LEMMATICA K 1. = letterlijk ~ = figuurlijk = uitdrukking = vaktaal '"... '"= (nog) geen ABN I, II..= verbindbaarheid ± = synoniem

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "LEMMATICA K 1. = letterlijk ~ = figuurlijk = uitdrukking = vaktaal '"... '"= (nog) geen ABN I, II..= verbindbaarheid ± = synoniem"

Transcriptie

1 LEMMATICA K 1 = letterlijk ~ = figuurlijk = uitdrukking = vaktaal '"... '"= (nog) geen ABN I, II..= verbindbaarheid ± = synoniem = antoniem «= complement ^ = hypero- & hyponiemen = nadere specificatie # = andere relaties De K(a) van Karel k staat voor kaars../ ±..\ dat is een eenheid van licht, de lichtsterkte van één kaars kcal en kj (kopzorgen voor dikzakken) ± eenheden van gewicht: kilocalorie en kilojoule km ± kilometer, voor een afstand van 1000 meter kw en kwh ± kilowatt en kilowattuur, je gebruik van elektrische stroom kaal/kale In de herfst worden de bomen kaal. ± Ze verliezen al hun bladeren. Gelukkig lopen ze in het voorjaar weer uit en komen er nieuwe blaadjes aan. Je begint aardig kaal te worden, jongen! ± Hou maar op, iedere dag raak ik wéér een heleboel haren kwijt! Wat is díe man kaal,../ ±..\ hij heeft geen haar meer op zijn hoofd. Vroeger had hij een weelderige haardos! Hij heeft een kale knikker. ± Zijn hoofd lijkt wel een biljartbal. Je bent er kaal vanaf gekomen zeg! ± Ja, de kapper heeft mijn haar wel érg kort geknipt. Hé kale../ «..\ wat heb je met je haar gedaan? Bij de deur vertoont de vloerbedekking al kale plekken. ± Daar wordt t meest gelopen en daar is het tapijt dus t eerst versleten. ~ Bij die onderhandeling kwam hij er kaal af. ± Hij stond mooi met lege handen terwijl../..\ hij had verwacht dat hij er beter van zou worden. ~ Die chanteurs hebben hem kaal geplukt. ± Ze hebben hem net zo lang laten betalen totdat hij geen cent meer over had. ~ Ze noemden het n feest, maar ik vond t maar een kale boel! ± t Was er bar ongezellig en veel te eten of te drinken was er ook niet! Als je echt trek hebt smaakt zelfs een kale boterham heerlijk! Zó erg is t niet met me, geef míj maar een likje boter en een plak kaas erop. Zitten jullie op de kale vloer? «Ja, we krijgen morgen nieuwe vloerbedekking. Ze wonen er al een week maar ze kijken nog steeds tegen die ± Wat ongezellig, die wanden zonder iets, geen foto, geen kale muren aan. schilderij, helemaal leeg! Wat is de kale huur van die flat? ± Zonder centrale verwarming en service is die al ; 875,-! All in is de huur nog een paar honderd euro meer! de kaalheid/- Mannen die last hebben van veel haaruitval lijden erg onder Ze dromen ervan dat er een goed haargroeimiddel komt die beginnende kaalheid. en zien zichzelf alweer met een volle bos haar rondlopen. ^ kaalheid, blindheid, doofheid: kwalen waaraan of waaronder een mens kan lijden.

2 LEMMATICA K 2 de kaars/ -en Toen het licht uitviel, staken we een paar kaarsen aan. «Wel een beetje primitief, maar vroeger wisten de mensen niet beter. Doe het licht maar uit, ik zet een paar kaarsen op tafel als we «Dat vind ik zo romantisch, zo sfeervol! gaan eten. ~ t Kaarsje van die oude vrouw is bijna opgebrand. ± Ze zal nu wel gauw doodgaan. + een kaars kun je: aansteken, uitblazen, snuiten, doven. ^ kaarsen, thee/waxinelichtjes, olielampen, fakkels: lichtbronnen, die je met een lucifer aansteekt. de kaart/ -en // het kaartje/de -s In het aardrijkskundelokaal hangen een paar kaarten aan..\ een wereldkaart, een kaart van Europa en één van de muur../ het land waar we mee bezig zijn: Canada. Mijn man kan helemaal niet kaart lezen ;../ ±..\ op vakantie moet ík altijd kijken hoe we rijden moeten. Door de aardbeving is n aantal dorpen van de kaart geveegd. ± Die zijn gewoon van de aardbodem verdwenen, niks van over. ~ Door t bericht over dat ongeluk was hij helemaal van de kaart ± Totaal van streek probeerde hij meer te weten te komen. Bedankt hoor, voor die kaart uit Turkije. ± Leuke ansicht hè? Ik wou je laten zien hoe mooi t er is. Bij de ingang van de bioscoopzaal moet je je kaartje laten zien. ± Mag ik uw plaatsbewijs zien?, vraagt de portier. Ik moet nog een kaartje kopen, jij ook? «Nee, ik heb een treinabonnement. Ga je nog naar t loket of haal je t gewoon uit de automaat? Vroeger stonden alle gegevens van de cursisten op kaarten «Tegenwoordig zit alles in de computer, in een database. in kaartenbakken. Met hoeveel kaarten speel je dat spel? Met alle kleuren, alle waarden en geen jokers: 52 dus! Ik heb de hele avond al slechte kaarten! ± Ik verlies steeds! De gekken trekken de kaart. ± Het geluk is met de dommen. Met goede vrienden moet je open kaartspelen. ± Dan moet je volkomen eerlijk tegen elkaar zijn../..\ en jij houdt iets achter, ik voel t! Als je alles op één kaart zet en dan pech hebt, verlies je alles Je kunt beter je risico wat spreiden, dan heb je meer kans. tegelijk. ± t Is gevaarlijk al je geld in één project te steken! Bij onderhandelingen is het niet zo handig om direct al je Je kunt beter wat achter de hand houden../ kaarten uit te spelen. ±..\ en niet meteen vertellen wat je te bieden hebt. Door die opmerking heeft ze zich aardig in de kaart laten ± Ze heeft daarmee haar ware bedoelingen verraden!../ kijken...\ en het achterste van haar tong laten zien. Ach man, dat is toch doorgestoken kaart! ± Dat hadden ze al lang zo afgesproken! We kunnen dat wel proberen, maar ik vrees dat dat geen ± Het zal ons niet lukken om dat voor elkaar te krijgen. haalbare kaart is. Voor die zware overtreding kreeg de voetballer n gele kaart. ± Toen kreeg hij dus een waarschuwing. Toen hij even later wéér in de fout ging, kreeg hij de rode «..\ moest hij dus het veld af / kon hij vertrekken. en../ kaarten/kaartte/gekaart I Ze zitten te kaarten (om geld) Vier oude mannen zitten te kaarten. ± Welk kaartspel spelen ze eigenlijk? Bridgen ze? Of doen ze een potje pokeren of pesten? Zo af en toe vind ik het leuk om in m n eentje te kaarten. ± Dan speel ik een spelletje patience. Kaarten om geld? Mij niet gezien! ± Ik voel er niets voor om met t leggen van een kaartje geld te verliezen.

3 LEMMATICA K 3 = letterlijk ~ = figuurlijk = uitdrukking = vaktaal '"... '"= (nog) geen ABN I, II..= verbindbaarheid ± = synoniem = antoniem «= complement ^ = hypero- & hyponiemen = nadere specificatie # = andere relaties de kaartenbak/ -en Deze kaartenbakken kunnen weg, er zitten toch geen «Alle gegevens van de cursisten zitten nu in de computer. kaarten meer in. de kaarter/ -s Een man die kaart speelt, is een kaarter../ ±..\ of een kaartspeler. de kaas/kazen Wat wil jij voor kaas op je broodje?../ «..\ Ik heb jonge en belegen. Die is lekker pittig. ^ melk, boter, kaas, yoghurt, vla, karnemelk, kwark: zuivelproducten. Die laat zich de kaas niet van het brood eten! ± Dat is een bijdehante jongen! + Kaas kun je: proeven, smelten, snijden, raspen, malen; met kaas bereiden, met kaas beleggen, met kaas bestrooien. het kabinet/de -ten Wat voor kabinet zullen we na de komende ± Deze ministersploeg heeft het aardig gedaan, dus er zal Tweede-Kamerverkiezingen krijgen? wel eenzelfde soort regering komen. Wie moet het kabinet samenstellen / formeren? ± De kabinetsformateur is nog niet bekend. De formatie van het kabinet zal nog wel een poosje duren. ± Voor er een goede ministerraad is gevormd, zijn we wel een paar maanden verder. We hebben thuis nog het kabinet van mijn opa en oma. ± Zo n mooie, oude kast met verschillende deurtjes, laden en vakken. de kachel/ -s Heb je het koud? Ga dan lekker bij de warme kachel zitten! ± De verwarming staat heel laag, maar hier bij de haard is t heerlijk warm! t Is een gashaard, ik kan hem nog wat hoger zetten. Ik laat heus niet de kachel met me aanmaken! ± Je denkt toch niet dat je een loopje met me kunt nemen? Je zult ook met mij(n mening) rekening moeten houden! ^ mensen warmen zich bij een warmtebron: het (hout)vuur, de oliekachel, de gaskachel, de kolenkachel, de (open) haard, het elektrische kacheltje, de centrale verwarming. + de kachel kun je: aanmaken, aanzetten, afzetten, hoger / lager zetten, uit laten gaan, uitzetten de kade/ -n Ik vind t eng om op de kade te parkeren. «Ik ben bang om in t water van de gracht terecht te komen. Het grote zeeschip meert af aan de kade. # De passagiers kunnen dan aan wal gaan. De oude zeeman zit aan de kade te vissen. ± Mooi stekje, zo langs de waterkant.

4 LEMMATICA K 4 het kader/de -s Die foto vraagt om een ander kader. ± Deze omlijsting is veel te zwaar voor die tere kleuren. In het kader van de Inburgeringsplicht worden er veel ± In verband met die maatregelen wordt het voor de taallessen aangeboden. mensen die al lánger hier zijn moeilijker Nederlands te leren. Er is voor hen gewoon geen plaats in die cursussen. Voor die vergadering wordt alleen het kader uitgenodigd. Het lager personeel hoeft niet te komen. kakelen/kakelde/gekakeld I kippen kakelen Ik hoor de kippen kakelen. ± Wat hebben ze t druk met hun: Tok, tok, tok, alweer een ei! Die klas is net een stel kakelende kippen. Die kinderen zitten maar te kletsen. Je kakelt als een kip zonder kop! ± Je praat onzin! Denk toch eens na voor je wat zegt! ^ dierengeluiden: kakelen, blaffen, loeien, miauwen, piepen, huilen, kraaien, balken, brullen, zingen, hinniken, krijsen... >>> piepen kakelvers/ -e Lekker, zo n kakelvers eitje! ± Zó uit het kippenhok, net gelegd! Dit ei moet je wegdoen, hoor! Dat heeft te lang gelegen, misschien is t niet goed meer. de kalender/ -s Er hangt daar een mooie kalender; op ieder blad staat «In mijn agenda heeft iedere dag één pagina. één maand van het jaar. «Je krijgt ook vaak van die kaartjes waar het hele jaar aan één kant op staat, als reclame meestal. het kalenderjaar/de kalenderjaren Het kalenderjaar loopt van 1 januari tot en met 31 december. «Het schooljaar begint meestal rond 1 september en eindigt rond 31 augustus van het jaar daarop. «T boekjaar van dat bedrijf loopt van 1 april t/m 31 maart. het kalf/de kalveren Het pasgeboren kalf wordt direct bij de moeder weggehaald. «De koe moet immers voldoende melk blijven geven! Niet alleen voor haar kind! Wanneer krijg ik dat geld terug? Als de kalveren op het ijs ± Ja, als Pasen en Pinksteren op één dag vallen, nooit dus! dansen zeker! Als t kalf verdronken is, dempt men de put. ± Nu t te laat is gaat men maatregelen bedenken om zulke ongelukken te voorkomen. Eerst zaten ze een poosje over koetjes en kalfjes te praten,..\ later voerden ze een ernstig gesprek over de oorlog in maar../ het Midden-Oosten. ± Toen ging het niet meer over ditjes en datjes. ^ andere jonge dieren: lam(schaap), welp(leeuw), veulen(paard), big(varken), kuiken(vogel), pup(hond). + het kalf kun je: kopen, verkopen, opeten, slachten, voeren, weghalen (=aborteren).

5 LEMMATICA K 5 = letterlijk ~ = figuurlijk = uitdrukking = vaktaal '"... '"= (nog) geen ABN I, II..= verbindbaarheid ± = synoniem = antoniem «= complement ^ = hypero- & hyponiemen = nadere specificatie # = andere relaties kalm/ -e Kalm aan maar, hoor../ «..\ we hebben alle tijd. ± Doe maar rustig aan. t Lijkt me beter dat je het nog wat kalm aan doet. ± Begin maar rustig aan weer te werken. Als je zo doorgaat, werk je je weer over de kop! Ze is thuis uit het ziekenhuis, maar moet zich nog heel kalm «..\ en ze heeft nu hulp van de thuiszorg. houden../ Zeg, houd jij je een beetje kalm! ± Maak niet zo n drukte! de kam/ -men Heb jij een kam voor me? M n haar zit zo inde war, ik moet t «Hier is m n kam. Heb je ook een borstel nodig? nodig kammen. Het is verkeerd om iedereen over één kam te scheren. ± Je kunt nu eenmaal niet iedereen op dezelfde manier behandelen, elk individu heeft zijn eigen aanpak nodig. Je moet rekening houden met iemands persoonlijkheid èn zijn omstandigheden. Hanen hebben een vuurrode kam op hun kop. ± Sommige jongelui vinden dat blijkbaar mooi; ze laten hun haar in het model van zo n hanenkam knippen. Bij strijkinstrumenten als viool en cello worden de snaren Die kam houdt de snaren vrij van de kast, zodat ze over een kam gespannen. goed kunnen trillen. ^ kam, borstel, scheerkwast, tandenborstel, nagelvijl, schaartje enz.: toiletgerei. de kameel/kamelen Heb je wel eens op een kameel gezeten? ± Op het schip van de woestijn? Ja hoor, op zijn rug, tussen zijn twee bulten in. Heerlijk, dat geschommel! de kamer/ -s Als ze zeggen: dat huis heeft vier kamers../ ±..\ tellen ze alleen de woon- en slaapvertrekken «..\ en niet de keuken, de badkamer, de hal en t toilet. Hebt u nog een kamer voor twee personen? «Helaas meneer, niet één meer. Alleen de bruidssuite is vrij maar die is natuurlijk erg duur! Zijn zoon gaat studeren en gaat op kamers (wonen). Tot nu toe woonde hij nog (bij zijn ouders) thuis. Ik weet wel dat die vrouw in de Kamer zit, maar voor welke ± Zij is Tweede-Kamerlid voor Groen Links. Er zitten partij? tegenwoordig aardig wat vrouwen in het parlement. Dat bedrijf staat ingeschreven bij de Kamer van Koophandel. ± Bij die instantie staan alle bedrijven geregistreerd, net als alle mensen bij de Burgerlijke Stand. de kamerjas/ -sen Hij stapt uit bed en doet gauw zijn kamerjas over zijn pyjama «..\ en zij trekt haar duster aan.

6 LEMMATICA K 6 de kamerplant/ -en Bij ons is de Hibiscus een kamerplant. In warme landen groeit hij zomaar langs de weg. ± Hier moet hij in een pot voor het raam. + een kamerplant kun je: cadeau geven, water geven, verzorgen, bemesten, snoeien, stekken, wegdoen. kammen/kamde/gekamd Als je met me mee wil moet je eerst je haar kammen, zó mag ± Haal maar gauw een kam door je haar! je niet mee. het kamp/de -en Iedere avond zette het leger een kamp op en iedere morgen ± De soldaten moesten de tenten gereed maken en ook moest het weer opgebroken worden. weer afbreken voor ze verder trokken. Mijn kinderen zijn dit weekend op kamp met school. ± Ze kamperen op de Veluwe. ~ In t liberale kamp wordt daar heel anders over gedacht dan../ ±..\ in de socialistische gelederen. De oude man heeft veel verhalen uit de tijd dat hij in het ± Ik wist helemaal niet dat hij in een concentratiekamp kamp zat. heeft gezeten. + een kamp kun je: opzetten, opbreken, bewonen, verlaten. de kandelaar/ -s of kandelaren De kaars staat in een zilveren kandelaar. ± Die kaarsenstandaard heb ik op de antiekmarkt gekocht. de kan/ -nen // het kannetje/de -s In dat restaurant zetten ze altijd een kan ijswater op tafel. ± Dat is daar service van de zaak: je hoeft niet voor die karaf water te betalen. De ober zet een kannetje koffieroom en../ «..\ een schaaltje suikerklontjes op tafel. Als je in dat restaurant koffie bestelt, krijg je een kannetje Daar zitten zeker twee kopjes in. koffie. Als de wijn is in de man, is de wijsheid inde kan. ± Als je dronken bent zeg je vaak onverstandige dingen. het kanon/de -nen Het kanon bleef kogels afvuren, maar het trof geen enkel doel. ± Oude militairen spreken nog wel van een vuurmond. ^ Zulke vuurwapens worden in de moderne oorlogvoering niet meer gebruikt. Daar hoor je over raketten en biologische en chemische wapens, wapentuig dat nog veel gevaarlijker is! ~ Hij kwám me toch dronken thuis: als een kanon! ± Echt stom- en stomdronken! de kans/ -en De kans bestaat dat het gaat regenen. ± Dat is best mogelijk. Ach wel nee, t blijft vast en zeker droog! De kans op besmetting met één of andere bacterie is in een ± Je loopt dat risico vooral na een operatie. ziekenhuis altijd aanwezig. Is de kans groot dat je gepakt wordt als je zonder kaartje in ± Dat is niet erg waarschijnlijk, die kans is maar klein! de tram zit? Grijp je kans! ± Maak van de gelegenheid gebruik! Doe het nu! Nu kun je je kans waarnemen! ± Die mogelijkheid moet je benutten. Je bent gek als je die kans laat lopen!

7 LEMMATICA K 7 = letterlijk ~ = figuurlijk = uitdrukking = vaktaal '"... '"= (nog) geen ABN I, II..= verbindbaarheid ± = synoniem = antoniem «= complement ^ = hypero- & hyponiemen = nadere specificatie # = andere relaties de kans/ -en, vervolg Jammer! Dat is een gemiste kans! ± Je hebt je kans voorbij laten gaan. Automobilisten moeten voetgangers de kans geven om over ± Het moet wel, maar ze stellen je niet vaak in de te steken. gelegenheid om veilig aan de overkant te komen. Je krijgt nog één kans. ± Je mag het nog één keer proberen. Ze lopen de kans niemand thuis te treffen. ± De mogelijkheid bestaat dat iedereen uit is. Zie jij kans om die brief vandaag te posten? ± Denk je dat je dat redt? In de drukte zag de zakkenroller zijn kans schoon en../ «..\ ging er met mijn portefeuille vandoor. ~ Door je niet aan je afspraak te houden heb je je kansen bij # Nu wil ze nooit meer wat met je te maken hebben. haar verspeeld. de kant/ -en De stoelen en de tafels staan langs de kant van de zaal. ± Langs de wanden kun je zitten../..\ het midden is vrijgehouden, dat is de dansvloer. Aan de kant van het raam is het veel lichter dan aan de kant ± Logisch, aan de raamzijde komt het daglicht binnen. van de deur. Gaat u de kant van het station op? ± Ja, ik ga die richting uit. Van alle kanten kwamen mensen toelopen. ± Ze kwamen overal vandaan. Ik heb je voorstel van alle kanten bekeken. ± Ik heb heel goed over de voors en de tegens nagedacht. Aan wiens kant sta jij eigenlijk? ± Ik vind dat Hans gelijk heeft en dus steun ik hem. Van verschillende kanten heb ik dat gehoord. ± t Is me door verschillende mensen verteld. Gaan jullie aan de kant? Die mevrouw in die rolstoel kan er zo ± Ga even opzij, wil je? niet langs. Ze woont aan deze kant van de stad en ze werkt precies aan ± Ze woont in Noord en haar kantoor is in Zuid. de andere kant. ~ Voor ze de deur uitgaat wil ze het huis aan kant hebben. ±../ de bedden moeten eerst opgemaakt, de keuken en de kamer opgeruimd. ~ Eerst heeft hij zijn vrouw vermoord en toen heeft hij zichzelf ± Hij heeft met een kogel een eind aan zijn leven gemaakt. van kant gemaakt. Die wijn is aan de zure kant. ± Inderdaad, hij is nogal zuur. Hij laat zich van zijn beste kant zien. ± Hij zet zijn beste beentje vóór. De andere kant van de medaille is... ± Bekijk het ook eens vanuit die hoek. Dat kun je toch niet over je kant laten gaan! Daar moet je toch tegen in actie komen! De liefde kan niet van één kant komen. ± Jij moet er óók wat voor over hebben. Er gebeuren allerlei vreselijke dingen en wij staan aan de kant. Konden we er maar iets tegen doen! ± We kunnen alleen maar toekijken. Ga niet zo dicht bij de kant staan. Zometeen val je nog in het water. Die opmerking raakt kant noch wal. ± Die slaat nergens op / dat is volkomen nonsens. Aan de ene kant maak ik me kwaad op haar, aan de andere ± Enerzijds irriteert ze me mateloos, anderzijds voel ik met kant kan ik haar wel begrijpen. haar mee. de kantine/ -s In de pauze gaan de cursisten naar de kantine. Daar drinken ze een kop koffie en roken ze een sigaret. Veel grote bedrijven hebben een kantine. ± In zo n eenvoudig restaurant kan het personeel wat drinken en vaak ook iets eten.

8 LEMMATICA K 8 het kantoor/de kantoren Die firma heeft een groot nieuw kantoor gebouwd aan ± Daar staan nog veel meer nieuwe kantoorgebouwen. de randvan de stad. Die grote grachtenhuizen worden haast niet meer door ± Met die enorme kamers en die brede gangen zijn het particulieren bewoond. Het zijn allemaal kantoren geworden. ideale kantoorpanden. Zoekt u het kantoor van de directeur? ± Híér is zijn werkkamer. Ik zit op kantoor en wat doe jij voor werk? ± Ik heb óók een administratieve baan. Is uw man thuis of op kantoor? ± Hij is niet thuis, hij is op z n werk. De advocaat heeft kantoor aan huis. ± Hij werkt in hetzelfde pand als waar hij woont. kapot/ -te M n auto is kapot, hij moet naar de garage. Ik hoop dat hij vanavond weer gerepareerd / in orde is. Ik heb die mooie vaas kapot laten vallen. ± Hij is aan gruzelementen / hij viel in duizend stukken. De jongen is lelijk gevallen, hij heeft een kapotte knie. t Zal wel een tijdje duren voor die weer genezen is. ± Die knie zit onder t bloed! (.) De hele dag voor het scherm van m n computer gehangen!... «Ik ben kapot! (.) Deze Servische vrouw verloor in 3 jaar al hun kinderen. Ze heeft nu niets en niemand meer om voor te leven.... «Ik ben er kapot van! ~ Ze waren kapot van de dood van hun zoon. ± Verslagen zaten ze maar wat voor zich uit te kijken. (.) Hoe ik die film vond?... «Ik moet zeggen dat ik er niet kapot van ben. Ik was er nou niet van onder de indruk. de kapitein/ -s Op een schip voert de kapitein het bevel. ± Daarom heet hij de gezagvoerder. In het leger is kapitein één van de lagere officiersrangen. Luitenant is nog lager, majoor, kolonel en generaal zijn hogere officiersrangen. Twee kapiteins op één schip, dat werkt niet! ± Dat geeft altijd trammelant. Er kan er maar één de baas zijn. de kapper/ -s M n haar is veel te lang, ik moet nodig naar de kapper. «Die moet er een flink stuk afknippen. Gisteren heb ik een paar uur bij de kapper gezeten../..\ eerst wassen, dan knippen, een kleurtje erin, dan nog föhnen... zo komt je middag wel om! ^ de kapper kun je: opbellen, bezoeken, betalen, n fooi / tip geven. ^ bij de kapper kun je: een afspraak maken, je haar laten wassen, drogen, föhnen, knippen en verven, laten krullen / permanenten of juist ontkrullen. de kapperszaak/kapperszaken Er werken drie kapsters en een kapper in deze kapperszaak. ± Zo n kapperszaak noemt men ook een kapsalon. de kapstok/kapstokken Ik hang m n jas aan de kapstok in de gang. «M n handschoenen en m n muts leg ik op de hoedenplank. ~ Die foto s gebruik ik als kapstok voor m n reisverslag. ± Ik hang m n verhaal op aan die foto s. / Ik schrijf het verhaal aan de hand van de foto s.

9 LEMMATICA K 9 = letterlijk ~ = figuurlijk = uitdrukking = vaktaal '"... '"= (nog) geen ABN I, II..= verbindbaarheid ± = synoniem = antoniem «= complement ^ = hypero- & hyponiemen = nadere specificatie # = andere relaties de kar/ -ren // het karretje/de -s Ossen, paarden en ezels zie je over de hele wereld zware ± Wagens vol met hout, stenen of graan moeten ze van de karren trekken. ene plaats naar de andere brengen. ~ Dat is een prachtig plan, maar wie trekt de kar? ± Wie kan en wil de leiding nemen bij het ten uitvoer leggen? Hier heb je een euro, pak jij een karretje? ± Binnen staan geen winkelwagentjes meer, ik moet er één van buiten halen. Hij laat zich makkelijk voor andermans karretje spannen. ± Hij is direct bereid om voor een ander het zware werk te ^ doen. de kar, de wagen, het rijtuig, de (arre)slee: voertuigen, die door dieren getrokken worden. de karaf/ -fen Er staat een karaf met wijn op tafel. ± Een mooie, kristallen kan. het karakter/de -s Die man heeft een sympathiek karakter. ± Hij is heel vriendelijk van aard / hij is een heel aardige vent. Zo n daad past niet bij haar karakter. Dat kun je van haar verwachten / dat is net wat voor haar! De griep heeft dit jaar een goedaardig karakter. Er zijn wel veel mensen ziek, maar niemand gaat eraan dood. In december had het weer een grimmig karakter. Het vroor ook overdag en er stond een ijskoude oosten wind. Hij is een man van karakter. ± Hij heeft een sterke persoonlijkheid. Ken jij de Chinese karakters voor w.c.? ± Nee, ik ken die Chinese lettertekens niet, alleen de Nederlandse symbolen ( t mannetje en t vrouwtje). de kas/ -sen Bij de bank moet je je geld bij de kas in ontvangst nemen. Daar moet je ook zijn als je geld wilt storten, op je spaarrekening bijvoorbeeld. Krijg jij je salaris nog steeds per kas? Ik dacht dat iedereen dat tegenwoordig per giro kreeg. ± Nou, ik krijg het contant uitbetaald. Meneer de Groot sluit de winkel en gaat de kas opmaken. ± Hij gaat kijken hoeveel geld er binnen is gekomen. Wie beheert bij jullie de kleine kas? ± Het bureauhoofd gaat over de dagelijkse uitgaven. + de kas kun je: beheren, opmaken, plunderen. Kun jij me wat geld lenen? Ik ben erg krap bij kas. Is het weer zo laat? Wanneer zit jij nu eens ruim in je slappe was? ± Ik hoor nooit anders dan: Ik ben bijna blut. In Nederland worden tomaten, in verband met het klimaat, Uit warmere landen als Italië en Frankrijk komen vooral in kassen gekweekt. tomaten van de koude grond. Die mensen hebben een kasje in hun tuin. Daarin kweken ze hun lievelingsbloemen en/of kruiden.

10 - 9 - de kassa/ - s LEMMATICA K 10 Wilt u aan de kassa betalen, mevrouw? ± Bij de kassière kunt u afrekenen met contant geld, chipknip of betaalpas ( pinpas ). Bij die parkeergarage hebben ze geen kassa. «Je moet betalen bij de betaalautomaat. (.) Weet je wat die film kost? ; 35,-! << Kassa!! de kassabon/ -nen Ik wil die trui ruilen, maar ik ben de kassabon kwijt. ± Bij die winkel wordt zonder aankoopbewijs / bonnetje / betalingsbewijs niets teruggenomen of geruild. de kassière/ -s oude spelling voor caissière! De kassière zit achter de kassa. Zij rekent de boodschappen van de klanten af. de kast/ -en Pak maar een schone handdoek uit de kast. «Op de tweede plank ligt een hele stapel. Zet je dat boek terug in de kast? ± Als ik t uit heb, ruim ik het meteen op. ~ Ze wonen tegenwoordig in een kast van een huis. ± Je zou er in verdwalen, t lijkt wel een kasteel. < Hun eerste huis was niet veel meer dan een hutje. De muizen liggen daar dood voor de kast. ± Die mensen zijn zó arm, er is geen kruimel brood in huis. t Is zo leuk om hem op de kast te jagen. ± Als je hem voert reageert hij altijd direct. Als je bijv. zegt dat hij te lui is om naar huis te lopen, begint hij zich meteen te verdedigen. Hij zit direct boven op de kast. ± Hij hapt meteen en is onmiddellijk kwaad. Ze halen alles uit de kast. ± Ze doen hun uiterste best / ze sloven zich uit. ^ kasten: boekenkast, kleerkast, linnenkast, servieskast, voorraadkast, hangkast, legkast, keukenkast enzovoort. het kasteel/de kastelen Die familie woont in een middeleeuws kasteel met vier ± Dat slot wordt omringd door een gracht en een heuse torens. ophaalbrug. Heb je dat kasteel in Muiden wel eens bezichtigd? ± Bedoel je het Muiderslot? Ja, daar ben ik pas nog geweest. ~ Ze wonen in een kasteel van een huis. ± Hun familie woont ook in een heel groot huis. ± Ik woon zelf in een piepklein stulpje. ^ kasteel, villa, paleis, bungalow, buitenhuis, eengezinswoning, rijtjeshuis, flat, verdieping / etage / bovenhuis: woningen. het kastje/de -s Mijn sjaal ligt in het kastje in de gang. ± Handig, die opbergruimte voor sjaals en handschoenen. Er is een stop doorgeslagen; in het kastje ligt een doosje ±..\ ja, ik bedoel in het meterkastje in de gang. nieuwe../ Die ambtenaren sturen je van het kastje naar de muur. ± Je moet steeds weer naar een ander loket. De hele avond kastje kijken? Niks voor mij! ± Ik kan niet zo lang achter elkaar TV kijken.

11 LEMMATICA K 11 = letterlijk ~ = figuurlijk = uitdrukking = vaktaal '"... '"= (nog) geen ABN I, II..= verbindbaarheid ± = synoniem = antoniem «= complement ^ = hypero- & hyponiemen = nadere specificatie # = andere relaties de kat/ -ten De kat en de hond rennen door de tuin. ± De poes klimt de boom in, de hond kan dat niet. De kat ligt te spinnen. Hij heeft t naar z n zin. ± Je hoort hem snorren van genoegen. Die twee leven als kat en hond. ± Ze zitten elkaar om de haverklap in de haren / ze hebben ieder ogenblik ruzie met elkaar. Een paar jaar geleden konden ze nog heel goed met elkaar overweg, waren zelfs twee handen op één buik! Als katjes muizen, mauwen ze niet. ± Als je lekker zit te eten, heb je geen tijd om te praten. Als de kat van huis is, dansen de muizen op tafel. ± Als er geen toezicht is, doet iedereen waar hij zin in heeft. Ze voelt zich daar als een kat in een vreemd pakhuis. Ze voelt zich daar als een vis in het water / erg op haar gemak. ± Ze voelt zich als een vis op t droge, t is zó onwennig allemaal! Wou je nog even de kat uit de boom kijken? Ik zou nu meteen een besluit nemen. ± Als je t het nog een poosje aanziet, is t misschien te laat! Een kat in t nauw maakt rare sprongen. ± In moeilijke omstandigheden doen mensen onverwachte dingen. Ik heb met die tweedehands auto een kat in de zak gekocht. Hij zag er zo mooi uit, maar later bleken er allerlei dingen niet in orde te zijn! Wat is dat toch een nare jongen, hij knijpt de kat in t donker. ± In je gezicht doet hij poeslief, maar o wee, als hij denkt dat niemand t ziet; dan is hij niet te vertrouwen. Schijnheilig! Achterbaks! Dat is geen katje om zonder handschoenen aan te pakken! ± Dat is geen gemakkelijke tante! Pas maar op! ~ Mijn hemel, wat is die griet een kat! ± Dat is niet assertief meer, dat is ronduit agressief. Bij het minste of geringste haalt ze naar je uit. Als je bij die docent iets niet direct snapt, krijg je meteen een ± Ik heb al heel vaak zo n hatelijke opmerking naar m n kat. hoofd gehad. + een kat kan: krabben, miauwen, spinnen, kopjes geven; een kat kun je: aaien, verwennen, verzorgen. ^ de kat, de hond, de parkiet, de cavia, het konijn, witte muizen: de bekendste huisdieren. de kater/ -s Die dikke, zwarte kater van hiernaast zit de hele dag bij ons «Onze poes / kat is namelijk krols! voor de deur. Ik hàd me zondagmorgen toch een kater! Dan had je zaterdagavond zeker veel alcohol gedronken? ~ Aan die verregende vakantie hebben we allemaal een enorme ± Als we er aan terugdenken, balen we als een stekker: kater overgehouden. Wat een fiasco was dat! katholiek/ -e De Paus is het hoofd van de katholieke kerk. ± Officieel heet dat de Rooms-Katholieke kerk. De bevolking in het Zuiden van Nederland is grotendeels ± Bijna iedereen is daar lid van de Rooms-Katholieke kerk. katholiek. «In het Noorden zijn de mensen meestal protestant. Er zijn ook veel mensen niks : die behoren tot geen enkele kerk.

12 LEMMATICA K 12 de katoen/ - In Egypte wordt veel katoen verbouwd. # In dat klimaat groeien die planten goed. Ik heb een lap katoen gekocht om een jurk van te maken. # Dat is heerlijke stof voor zomerkleren. Kom jongens, geef hem van katoen!, riepen de fans tegen ± Zet hem op! / Doe je best! / Ga er tegenaan! de voetballers. ^ katoen, zijde, wol, linnen: natuurlijk materiaal voor kledingstoffen. katoenen In de tropen zitten katoenen kleren koeler../..\ dan al die kunststof kleding. het kattenvoer Een aardappel is geen kattenvoer. ± Een kat moet geen aardappels eten. Blikvoer speciaal voor katten of kattenbrokken, dát is goed eten voor de kat. de kattenziekte Jonge katten worden ingeënt tegen de kattenziekte. # Als ze die ziekte wél krijgen gaan ze er meestal aan dood. ± De inenting voorkomt dat ze die virusziekte krijgen. kauwen/kauwde/gekauwd Denk erom, dat je goed kauwt! ± Ieder hapje klein maken met je kiezen. Je moet op die pillen niet kauwen. Je moet ze meteen doorslikken. ± Als je erop bijt, smaken ze heel vies! Als ik op dat snoepje kauw, is t zó kapot. Ik zuig erop, dan heb ik er lang wat aan. de kauwgom/ - Kauwgom, vind jij dat lekker? ± Even wel, maar de smaak is er gauw af en wat houd je dan over? Een paar malende kaken! Getver! Een plak kauwgom onder mijn zool! ± Je krijgt dat kleverige spul er bijna niet af. de keel/kelen Een Turkse tortel heeft een ring om z n keel. ± Aan die donkere veertjes om de hals kun je die vogel herkennen. John kan niet eten, hij heeft pijn in zijn keel. «Zijn tonsillen zijn rood en opgezet. Ik wil je keel bekijken, zeg eens: AAAA! «Wijd open je mond, dan kan ik het achterin goed zien. ~ Toen de kleine jongen z n zin niet kreeg, zette hij toch ± Hij schreeuwde moord en brand! een keel op! ~ De film was prachtig: ik kreeg er een brok van in m n keel. ± Ik moest er bijna van huilen, zó ontroerend vond ik t. ~ Jongens van een jaar of dertien krijgen de baard in de keel. Hun stem wordt veel lager, ze krijgen een echte mannenstem. Dat gedrag van jou hangt me de keel uit. ± Het ergert me verschrikkelijk, zoals jij je gedraagt. Door te dreigen met ontslag als ik niet zou overwerken, ± Ik had er helemaal geen zin in, maar hij liet me geen zette m n baas me het mes op de keel. keus.

13 LEMMATICA K 13 = letterlijk ~ = figuurlijk = uitdrukking = vaktaal '"... '"= (nog) geen ABN I, II..= verbindbaarheid ± = synoniem = antoniem «= complement ^ = hypero- & hyponiemen = nadere specificatie # = andere relaties de keelontsteking/ -en John heeft nu een flinke keelontsteking. ± Dan moet hij oppassen; zo n angina is gevaarlijk, je kunt er van alles aan overhouden, reumatiek bijvoorbeeld. de keer/keren (+ hebben & zijn) Drie keer twee (3x2) is hetzelfde als../ ±..\ twee maal drie (2x3). Hoeveel keer ben jij in Frankrijk geweest? ± Alles bij elkaar toch wel twintig maal. Ik ben verschillende keren in Italië geweest. ± Daar ben ík ook meer dan eens geweest. Kunt u het alstublieft nog een keer zeggen?../ «..\ Ik heb u niet goed verstaan. ± Wilt u het misschien herhalen? Voor déze ene keer mag je nog een snoepje. «Maar dat is wel een uitzondering, hoor! Iedere keer dat hij haar opbelt, is ze in gesprek. ± Telkens als hij het probeert krijgt hij: Piep.. piep.. piep.. Op een keer zal het wel lukken. ± Eens zal hij haar wel te pakken krijgen. Tot de volgende keer! ± Tot ziens! Keer op keer neemt hij zich voor om te stoppen met roken../ ±..\ maar steeds weer kan hij het maar een paar dagen volhouden. Als je nu eens een keer wilt luisteren/ ±..\ en eindelijk eens doen wat ik zeg. de keizer/ -s Julius Caesar is de bekendste keizer. ± Hij was caesar, dus heer en meester over het oude Romeinse Rijk. ^ de koning, de keizer, de prins, de aartshertog: vorstentitels. de koningin, de keizerin, de prinses, de aartshertogin: de titel van hun echtgenote. de kelder/ -s Ze bewaren de wijn in de kelder. Daar onder het huis is het goed donker en koel. Op zolder is het te warm voor wijn. ~ Het schip ging naar de kelder. ± Het is met man en muis gezonken / vergaan. kennelijk Er is een kennelijk onderscheid tussen die twee ± Kijk maar naar de bladeren: die vertonen een duidelijk plantensoorten. verschil in vorm. Ze hebben kennelijk de trein gemist. ± Blijkbaar wel, ze zitten er tenminste niet in. kennen/kende/gekend Ken je de man die daar loopt? Nee, ik heb hem nog nooit gezien! ± Ja, ik weet wel wie dat is. Ken je dat verhaal van Jan? Nee, vertel eens? Ik weet van niks. Ze hebben elkaar vorig jaar leren kennen. ± Toen hebben ze elkaar voor de eerste keer ontmoet / hebben ze kennis met elkaar gemaakt.

14 LEMMATICA K 14 kennen/kende/gekend, vervolg Ik ken jou langer dan vandaag! ± Ik weet precies hoe je in elkaar zit en wat ik van je kan verwachten! Ken jij je huiswerk? ± Ik heb aardrijkskunde en Frans geleerd. Aan de andere vakken heb ik nog niets gedaan. Die man kent wel vier vreemde talen. ± Welke vier spreekt hij dan? Veel Nederlanders kennen hun geluk niet. ± Ze weten niet in welke gelukkige omstandigheden ze even. Die vrouw heeft betere dagen gekend! Hoe bedoel je, ze is toch nog steeds heel mooi? ± Nou, t is niet meer wat t geweest is! (Zeg je alleen over, nooit tegen iemand!) Ze heeft haar man te kennen gegeven dat ze wil scheiden. ± Hoe heeft ze hem dat laten weten? Per brief? Hij heeft duidelijk te kennen gegeven dat hij t er niet mee ± Hij heeft dat op alle mogelijke manieren laten merken. eens is. We moeten dat gedicht morgen uit ons hoofd kennen. ± We moeten het kunnen opzeggen zonder de tekst erbij. We laten ons niet kennen. ± Daar schrikken we niet van, we gaan gewoon door. Laat je niet kennen! ± Niet opgeven, hoor! Ik ken mijn chef in zo n belangrijke beslissing. ± Ik overleg met hem en stel hem op de hoogte van mijn besluit. Hij is daar niet in gekend. ± Hij is daar niet over geraadpleegd. / Ze hebben hem niet gevraagd hoe hij erover denkt. de kennis/- Die docent heeft een grote historische kennis. ± Hij weet alles over de geschiedenis. Voor zo n probleem moet je iemand met kennis van zaken Bij mij moet je niet zijn, ik ben daar niet van op de hebben. hoogte. ± Ga maar naar een advocaat, die weet er alles van. Met blijdschap geven wij kennis van de geboorte van onze ± We maken bekend dat we een dochter hebben, hoera! dochter. De directie heeft kennis genomen van uw verzoek om ± De directie weet dat u extra vakantie wilt hebben, de buitengewoon verlof. heren zijn op de hoogte gesteld. Na zijn val was hij enige ogenblikken buiten kennis. ± Hij lag even bewusteloos op de grond. Hij kwam heel gauw weer bij kennis. ± t Duurde maar even voor hij bij bewustzijn kwam. Heb je kennis gemaakt met je nieuwe buren? ± Ik heb ze toevallig gisteren voor t eerst ontmoet. Als je ontslag wil nemen, moet je je chef daarvan tijdig in ± Je moet je ontslag tenminste twee maanden van kennis stellen. tevoren aankondigen. de kennis/ -sen Is dat een kennis van je? Nee, we raakten toevallig aan de praat. ± Ja, ik ken hem wel, ik spreek hem geregeld. Een kennis? Joh, dat is méér dan een kennis! «Dat is één van mijn beste vrienden! Ik zie en spreek hem vaak. Familie, vrienden en kennissen../ #..\ alle mensen die ik graag om me heen heb.

15 LEMMATICA K 15 = letterlijk ~ = figuurlijk = uitdrukking = vaktaal '"... '"= (nog) geen ABN I, II..= verbindbaarheid ± = synoniem = antoniem «= complement ^ = hypero- & hyponiemen = nadere specificatie # = andere relaties de kerel/ -s Dat is me toch een boom van een kerel! ± Naast zo n grote, stoere man voel ik me altijd erg klein. Wat ís dat voor een kerel? ± Wat moet die man hier... ken jij hem? s Avonds kom ik niet graag in die buurt, er lopen altijd van die ± Ik moet niets van die ongure mannen hebben! enge kerels rond. Bij ons in de buurt zie je gelukkig alleen maar nette heren / mannen. Wees nou eens een kerel! Waarom loop je nu weer te grienen? ± Gedraag je toch als een flinke vent! Mijn neefje van twee jaar is toch zo n lief kereltje! ± Een jongetje / jochie om op te vreten! keren/keerde/gekeerd (+ hebben & zijn) l & ll je kan hier (je kont) niet keren Ik weet niet of je in deze straat mag keren. Rij maar gewoon rechtdoor../ ±..\ je mág wel omdraaien, maar er is niet genoeg ruimte voor. Ik moet uw antwoord snel weten; wilt u het me per kerende ± Ja hoor, zodra ik uw brief binnen heb, zal ik mijn antwoord post toesturen? per omgaande op de bus doen. Als je even wacht, keer ik de auto. «We moeten nl. precies de andere kant op. Keer nu je gezicht naar rechts. ± Draai je hoofd maar naar rechts.? Daarna moet je weer strak voor je blijven kijken! Zó n klein tentje, je kunt er je kont niet keren. ± Je kunt je er nauwelijks in bewegen. Hóe je het ook wendt of keert../ «..\ er zal altijd wel iemand ontevreden zijn. ± Hoe je het ook aanpakt, je kunt niet iedereen tevreden stellen. Twee partijen hebben zich tegen het voorstel van de regering Alle andere partijen steunen het. gekeerd. ± Die twee zijn het er niet mee eens. de kerk/ -en De Paus is het hoofd van de Kerk van Rome. ± Hij is de leider van alle rooms-katholieken. Christenen gaan zondags naar de kerk. «Moslims gaan vrijdags naar de moskee. ± Daar wonen zij de eredienst bij. Trouwen ze ook in de kerk? Nee, alleen op het stadhuis. In Delft is een mooie, oude kerk. ± Het is een kerkgebouw uit de 14e eeuw. De kogel is door de kerk: Amerika valt Irak aan. ± Het besluit is nu gevallen. Zullen we de kerk maar in het midden laten../..\ want ik weet echt niet, wie er gelijk heeft. Of ik in de kerk geboren ben? Waarom vraag je dat? Omdat je de deur achter je open laat staan. de kermis/ -sen Ieder jaar is er een grote kermis in de stad: een bonte verzameling van zweefmolens, draaimolens, een reuzenrad, een achtbaan, de kop van Jut, een schiettent en allerlei kraampjes. (.) Hé, kan t niet wat rustiger? Al dat lawaai... «t Lijkt hier wel kermis! t Is kermis in de hel als../ «..\ t regent terwijl de zon schijnt. Vrolijk gingen ze naar het feest, maar ze kwamen van een «..\ er was zo wat geen hond en de muziek: vreselijk! koude kermis thuis../ Wat een teleurstelling!

16 LEMMATICA K 16 de kerstbal/ -len Dit jaar hang ik alleen zilveren kerstballen in de boom. «En ook zilveren slingers en een zilveren piek. het kerstbal Dit jaar is er een groot kerstbal bij ons op school. «De laatste avond voor de kerstvakantie is er een feest; er kan gedanst worden op de muziek van twee bands. de kerstboom/kerstbomen Met Kerstmis zetten veel mensen n kerstboom in de kamer. «Ze vinden zo n groene spar met veel lichtjes, ballen en slingers een symbool van de naderende lente. de kerstdag/ -en De tweede kerstdag is in Nederland een zondag. ± In andere landen wordt met Kerstmis maar één dag feest gevierd: 25 december. De 26ste is een gewone werkdag. Wij brengen de kerstdagen door bij vrienden. ± 25 en 26 december zijn we bij vrienden. We vieren samen kerst. Kerstmis Met Kerstmis vieren christenen de geboorte van Christus. ± Op 25 december vieren ze dat Jezus werd geboren in een stal in Bethlehem. de keuken/ -s Vader gaat naar de keuken, koffie zetten. Moeder blijft in de kamer TV kijken. Zij heeft de hele middag in de keuken gestaan om eten te koken. Ben jij ook zo dol op de Franse keuken? ± Nou, geef mij maar de manier waarop wij Hollanders koken. Wat, houd jij van de Nederlandse keuken? ± Ja hoor, de degelijke Hollandse pot, heerlijk! het keukengerei/ - Als we gaan kamperen, nemen we zo weinig mogelijk «..\ een grote en een kleine pan, een koekenpan en wat keukengerei mee../ bestek is alles. ^ keukengerei: potten, pannen, koekenpannen, braadpan, vergiet, zeef enz. keurig/ -e Wat zie jij er keurig uit! Moet je naar een receptie? Nee, ik moet solliciteren. Dan kan ik er toch niet slordig / als een zwerver bijlopen? ± Dan moet ik toch netjes voor de dag komen? Ze komt uit een keurige familie. ± Allemaal nette mensen, niets op aan te merken! Zelf is ze helemaal niet zo n keurig type. Soms zou je denken dat ze uit een asociaal gezin komt! Ze zijn keurig op tijd. ± Precies op de tijd dat we afgesproken hadden. de keus >>> de keuze

17 LEMMATICA K 17 = letterlijk ~ = figuurlijk = uitdrukking = vaktaal '"... '"= (nog) geen ABN I, II..= verbindbaarheid ± = synoniem = antoniem «= complement ^ = hypero- & hyponiemen = nadere specificatie # = andere relaties de keuze/ -n De keuze in die winkel is zó groot, ik kan../ ± De verscheidenheid aan artikelen is zó enorm dat ik../..\ gewoon geen keuze maken. ±..\ niet kan kiezen. Je kunt t zo gek niet bedenken of ze hebben het. Ze hebben de keus tussen Den Haag en Leiden. ± Ze kunnen kiezen of ze in Den Haag of Leiden willen wonen. Die keus is wel moeilijk. ± Het valt niet mee om tussen die twee te kiezen. De hoofdprijs is een reis naar Londen of Parijs, naar keuze. ± Of naar Londen, òf naar Parijs, de winnaar mag t zeggen. Veel vluchtelingen hebben geen keus:../ ±..\ ze kunnen maar één ding doen: vluchten. Er is voor hen geen (andere) keus. ± Er blijft hun niets anders over. de kies/kiezen Je kauwt met je kiezen en../ «..\ je bijt met je tanden. Ik moet naar de tandarts, er zit een gaatje in één van mijn # Af en toe heb ik flinke kiespijn. kiezen. Zo n portie stop ik in m n holle kies. ± Dat is zó weinig, dat gaat in één hap naar binnen. Ze heeft de laatste tijd heel wat voor haar kiezen gekregen. ± Haar moeder is overleden, haar vriend is z n baan kwijt; nee, ze heeft t niet makkelijk gehad. ^ tanden en kiezen zijn elementen van het gebit. kieskauwen/kieskauwde/gekieskauwd Wat zit je te kieskauwen, vind je t niet lekker? ± Waarom zit je zo met lange tanden te eten? Kijk ns naar je broertje, die eet met smaak z n bordje leeg! de kiespijn/ - Als je kiespijn hebt, moet je naar de tandarts gaan. ± Je moet niet blijven lopen met zo n zere kies. Hij lachte wel mee, maar als een boer die kiespijn heeft. De anderen moesten hartelijk lachen, maar../ ±..\ bij hem ging het niet van harte, hij vond t niet echt leuk. kiezen/koos/gekozen Moet ik zelf kiezen? ± Moet ik zeggen wat ik t mooiste vind? Ik kan geen keuze maken, ik blijf maar twijfelen. In deze kwestie kan ik moeilijk partij kiezen. Ik wil veel liever neutraal / onpartijdig blijven. Nederland moet nu een nieuwe Tweede Kamer kiezen. ± Alle Nederlanders boven 18 jaar gaan nu naar de stembus. De leraren kiezen voor korter werken. ± Zij willen dat liever dan meer salaris. De spelers hebben Alex tot aanvoerder gekozen. ± De meeste spelers hebben hun stem op hem uitgebracht, ze vinden dat hij dat t beste kan. Het is nu kiezen of delen! ± Je moet nu beslissen wat je wilt. De schepen kiezen het ruime sop. ± Ze varen de haven uit en de wijde zee op. Toen de politie kwam kozen de vechtende jongens het ± Ze gingen er als een haas vandoor / ze sloegen op de hazenpad. vlucht.

18 LEMMATICA K 18 de kiezer/ -s Bij de gemeenteraadsverkiezingen stemmen veel kiezers ± Mensen die mogen stemmen denken dat die partijen op een plaatselijke partij. meer voor hun stad of dorp kunnen doen. kijken/keek/gekeken (naar) l (II) zij kijkt goed (naar hem) Als je goed kijkt../ «..\ zie je in de verte een auto aankomen. Ik heb overal gekeken, maar ik heb dat boek nog steeds niet ± Heb je ook in je slaapkamer gezocht? gevonden. Kijk voor je! Waarom zit je steeds achterom te kijken? ~ Kijk mensen, ik had zo gedacht... ± Weten jullie, als we nu eens... ~ Dag mensen, tot kijk! ± Ik moet weg, tot de volgende keer! ~ Wat sta je nou te kijken,../..\ doe liever ook eens wat! ±..\ wat doe je wezenloos! Kun je niet uit je ogen kijken?! ± Let eens op waar je loopt! Zo is het wel goed hoor, we kijken niet zo nauw! ± Zo precies zijn we niet. Nergens te vinden? Je hebt vast met je neus gekeken! Zoek nog maar eens goed! Ik houd er niet van om zo lang TV te kijken. ± t Is niets voor mij om de hele avond naar de buis te staren. Ze wil eerst de kat uit de boom kijken. ± Voorlopig wacht ze af hoe het verder gaat. ~ Daar sta je van te kijken, hè? ± Dat had je niet verwacht! ~ Zo n feest? Daar komt heel wat voor kijken! Dat is een fluitje van een cent! ± Daar ben je niet één, twee, drie mee klaar! Kijk allemaal maar naar rechts. ± Draai je hoofd om naar rechts. Mijn radio is kapot. Ik moet er naar laten kijken. ± Ik moet hem naar de reparateur brengen. ~ Jij alleen naar India? Laat naar je kijken! ± Ben je niet goed snik? Hoe laat het is? Kijk maar op de klok! «Dan zie je dat het bijna drie uur is. Jongens, kies maar wat uit, ik kijk niet op een cent. ± Ik ben in een royale bui! Op dat feest heeft iedereen te diep in het glaasje gekeken. ± Iedereen had m om / was aangeschoten / was een beetje dronken. Brigitte kijkt om zich heen, maar../ ± Ze draait haar hoofd naar links en naar rechts, maar../ «..\ ze ziet niemand. Als buitenstaander moet je objectief leren kijken../ «..\ naar een samenleving, waarvoor je niet kunt kiezen. het kilo of de kilogram/de - s of -men Eén kilo is evenveel als../ ±..\ 1000 gram, 10 ons of 2 pond. Mag ik twee kilo appels van u? «Mag het een onsje méér zijn? Wat kosten ze per kilo? ± Eén kilo kost f 2,-. Ze is heel wat kilo s kwijt!. ± Ze is veel afgevallen. de kilometer/- s De afstand tussen Den Haag en Utrecht is ± 50 kilometer. ± Dat is dus ± meter. Je mag op deze weg 100 k(ilo)m(eter) per uur rijden. ± Dat is hier de maximumsnelheid. Ik loop ongeveer 5 kilometer per uur. ± Als ik wandel leg ik ± 5000 meter af in een uur. ^ lengtematen: millimeter, centimeter, decimeter, meter, decameter, hectometer, kilometer, mijl.

19 LEMMATICA K 19 = letterlijk ~ = figuurlijk = uitdrukking = vaktaal '"... '"= (nog) geen ABN I, II..= verbindbaarheid ± = synoniem = antoniem «= complement ^ = hypero- & hyponiemen = nadere specificatie # = andere relaties de kin/ -nen Je mond zit tussen je kin en../ «..\ je neus. Het vet druipt langs je kin. # Heb je een kippenpootje gegeten? De baard van die man bedekt zijn hele kin../ «..\ en een groot gedeelte van zijn wangen. het kind/de kinderen ( kinders ) Die film is niet geschikt voor kinderen. Zelfs veel volwassenen vinden hem te gewelddadig. Hoeveel kinderen zitten er in die klas? ± Er zitten 28 jongens en meisjes in. Als kind woonde ik in Amsterdam. ± Tot mijn twaalfde jaar heb ik daar gewoond. De TV aanzetten? Een kind kan de was doen! ± Dat is een makkie! Dat kan toch iedereen? Als je haar een boek geeft, heb je geen kind meer aan d r. ± Dan heb je de rest van de dag geen last meer van haar, dan gaat ze meteen zitten lezen. Je zal zien dat ik weer het kind van de rekening ben. ± Ik krijg de schuld weer / ik moet er weer voor opdraaien. Er is met die kinderen niets te beginnen. «Ze bezorgen hun ouders grijze haren. Hè, hè, de kinderen liggen er in, zucht moeder. ± Het kroost slaapt, eindelijk rust. Die mensen hebben drie kinderen:../ ^..\ twee dochters en een zoon. Ze kreeg haar eerste kind toen ze al 35 was. ± Tegenwoordig worden veel vrouwen pas laat moeder. Die oude man bezit kind noch kraai. ± Hij heeft helemaal geen familie (meer). ~ Die schrijver was een kind van zijn tijd. In zijn boeken vind je alle ideeën terug van de tijd waarin hij leefde. ~ De buurjongen is bij ons kind aan huis. ± Het is net alsof hij bij ons gezin hoort. Dat meisje is echt een kind van haar vader. ± Ze lijkt sprekend op hem, uiterlijk en in haar karakter. Het gevaar bestaat dat we met die maatregel het kind met We moeten er voor zorgen dat we alleen de fraudeurs het badwater weggooien. aanpakken en niet ook de eerlijke mensen straffen. De moeder kleedt het kindje aan. ± Ze trekt de baby schone kleertjes aan. de kinderarts/ -en Een kinderarts behandelt alleen kinderen. Hij is specialist op het gebied van kinderziekten. kinderloos/kinderloze Het echtpaar is kinderloos gebleven. ± Ze hebben nooit kinderen gekregen. We zijn een weekje kinderloos. ± De kinderen zijn uit logeren, dus we hebben t rijk alleen. de kip/ -pen Er lopen een heleboel kippen bij de boerderij. «Er loopt ook een haan tussendoor. Wat kakelen die kippen toch! «Ze hebben zeker hun dagelijkse ei gelegd. De boerin voert de kippen en de kuikens. «De haan pikt ook een graantje mee. Als er wat te eten valt is Jan er als de kippen bij. ± Hij zit als eerste aan tafel! Ik ben moe, ik ga vanavond met de kippen op stok. ± Zo af en toe ga ik lekker vroeg naar bed. Je praat als een kip zonder kop. ± Je denkt niet na, je zegt maar wat. Kip, ik heb je! ± Dat zie ik nou eens net! Stiekem n bonbon pakken, hè? Zullen we vanavond kip eten? ± Nou, ik houd niet zo van dat witte kippenvlees, ik heb meer zin in een biefstukje.

20 LEMMATICA K 20 kiplekker (zich - voelen) Vanmorgen had ik hoofdpijn, nu voel ik me weer kiplekker. ± Ik ben weer zo fit als een hoentje, ik heb weer overal zin in. Ze voelt zich kiplekker in haar nieuwe baan. Ze is er nog niet op haar gemak / ze voelt zich als een kat in een vreemd pakhuis. ± Ze is daar prima op haar plaats. het kippenhok/ -ken Er zitten wel dertig kippen in dat kippenhok. ± Die ren is wel érg vol! ~ Ik begrijp niet hoe ze in dat kippenhok kunnen wonen. ± Hun huis is wel klein, maar in hun ogen is het een paleis! de kippenpoot/kippenpoten Geef mij maar een lekkere kippenpoot! Ik heb een hekel aan die botjes, geef mij maar een stukje borst. kippig/ -e Als je kippig bent, kun je alleen dichtbij zien. ± Dat heet officieel bijziend; je krijgt dan een bril om in de verte te kunnen zien. de kist/ -en Op zolder staat nog een houten kist met speelgoed van de «Er staan ook nog een paar dozen met boeken. kinderen. Ze bewaart haar juwelen in een ijzeren kistje met een # Ze hoopt dat ze zo niet gestolen kunnen worden. ingewikkeld slot. ± Vroeger had ze ze in een gewoon bijouteriedoosje, maar dat is haar niet safe genoeg. De overledene lag opgebaard in een mooie, eikenhouten kist. ± Zulke dood(s)kisten zijn erg duur. De 7 dwergen legden Sneeuwwitje in een glazen kistje. Zo konden ze haar nog zien tot ze begraven zou worden. De piloot kon net op tijd zijn kist verlaten. ± Vlak voordat het vliegtuig neerstortte, kon de piloot zich met zijn schietstoel redden. kisten/kistte/gekist (+ zijn) ~ Laat je niet kisten, hoor! ± Laat je niet inmaken (= eronder krijgen)! Houd vol! klaar Het eten is klaar! ± Komen jullie? Het eten staat op tafel? Ben je nu eindelijk klaar? Nee, ik ben nog heel even bezig. ± Ik heb t over vijf minuten af. Klaar... af!, riep de gymleraar bij de hardloopwedstrijd. ± Met die woorden gaf hij het startsein. De auteur heeft alweer een nieuw boek klaar. Nu is de uitgever er zeker mee bezig? Nee, het ligt al kant en klaar in de winkel. ± Er hoeft niets meer aan te gebeuren. Hij heeft zijn antwoord meestal direct klaar. Hij staat vaak met zijn mond vol tanden. Hij is klaar met zijn huiswerk. ± Hij heeft het af. Maar zijn vriend is er nog druk mee bezig.

MEMORY WOORDEN 1.1. TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 1

MEMORY WOORDEN 1.1. TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 1 MEMORY WOORDEN 1.1 TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 1 ik jij hij zij wij jullie zij de baby het kind ja nee de naam TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 2 MEMORY WOORDEN 1.2 TaalCompleet A1 Memory Woorden

Nadere informatie

de aanbieding reclame, korting De appels zijn in de a Ze zijn vandaag extra goedkoop.

de aanbieding reclame, korting De appels zijn in de a Ze zijn vandaag extra goedkoop. Woordenlijst bij hoofdstuk 4 de aanbieding reclame, korting De appels zijn in de a Ze zijn vandaag extra goedkoop. alleen zonder andere mensen Hij is niet getrouwd. Hij woont helemaal a, zonder familie.

Nadere informatie

1. Joris. Voor haar huis remt Roos. Ik ben er. De gordijnen beneden zijn weer dicht.

1. Joris. Voor haar huis remt Roos. Ik ben er. De gordijnen beneden zijn weer dicht. 1. Joris Hé Roos, fiets eens niet zo hard. Roos schrikt op en kijkt naast zich. Recht in het vrolijke gezicht van Joris. Joris zit in haar klas. Ben je voor mij op de vlucht?, vraagt hij. Wat een onzin.

Nadere informatie

Inhoud. Een nacht 7. Voetstappen 27. Strijder in de schaduw 51

Inhoud. Een nacht 7. Voetstappen 27. Strijder in de schaduw 51 Inhoud Een nacht 7 Voetstappen 27 Strijder in de schaduw 51 5 Een nacht 6 Een plek om te slapen Ik ben gevlucht uit mijn land. Daardoor heb ik geen thuis meer. De wind neemt me mee. Soms hierheen, soms

Nadere informatie

Help, mijn papa en mama gaan scheiden!

Help, mijn papa en mama gaan scheiden! Help, mijn papa en mama gaan scheiden! Joep ligt in bed. Hij houdt zijn handen tegen zijn oren. Beneden hoort hij harde boze stemmen. Papa en mama hebben ruzie. Papa en mama hebben vaak ruzie. Ze denken

Nadere informatie

Veertien leesteksten. Leesvaardigheid A1. Te gebruiken bij : Basisexamen Inburgering Studieboek. Ad Appel

Veertien leesteksten. Leesvaardigheid A1. Te gebruiken bij : Basisexamen Inburgering Studieboek. Ad Appel Veertien leesteksten Leesvaardigheid A1 Te gebruiken bij : Basisexamen Inburgering Studieboek Ad Appel Uitgave: Appel, Aerdenhout 2011-2016 Verkoopprijs: 1,95 Ad Appel Te bestellen via www.adappelshop.nl

Nadere informatie

Thema Op het werk. Lesbrief 14. Opdrachten

Thema Op het werk. Lesbrief 14. Opdrachten Thema Op het werk. Lesbrief 14. Opdrachten Kofi is op het werk. De chef geeft opdrachten: zij zegt wat Kofi moet doen. De eerste opdracht is de rommel opruimen. Kofi moet de vloer vegen. Het is weer netjes

Nadere informatie

Tik-tak Tik-tak tik-tak. Ik tik de tijd op mijn gemak. Ik haast me niet zoals je ziet. Tik-tak tik-tak, ik denk dat ik een slaapje pak.

Tik-tak Tik-tak tik-tak. Ik tik de tijd op mijn gemak. Ik haast me niet zoals je ziet. Tik-tak tik-tak, ik denk dat ik een slaapje pak. Tik-tak - Lees het gedicht tik-tak voor. Doe dit in het strakke ritme van een langzaam tikkende klok: Tik - tak - tik - tak Ik tik - de tijd - op mijn - gemak. Enzovoort. - Laat de kinderen vrij op het

Nadere informatie

HANDIG ALS EEN HOND DREIGT

HANDIG ALS EEN HOND DREIGT l a n d e l i j k i n f o r m a t i e c e n t r u m g e z e l s c h a p s d i e r e n HANDIG ALS EEN HOND DREIGT OVER HOUDEN VAN HUISDIEREN HIER LEES JE HANDIGE INFORMATIE OVER HONDEN DIE DREIGEN. JE KUNT

Nadere informatie

Het is de familieblues. Je kent dat gevoel vast wel. Je zit aan je familie vast. Voor altijd ben je verbonden met je ouders, je broers, je zussen.

Het is de familieblues. Je kent dat gevoel vast wel. Je zit aan je familie vast. Voor altijd ben je verbonden met je ouders, je broers, je zussen. De familieblues Tot mijn 15e noemde ik mijn ouders papa en mama. Daarna niet meer. Toen noemde ik mijn vader meester. Zo noemde hij zich ook als hij lesgaf. Hij was leraar Engels op een middelbare school.

Nadere informatie

Papa en mama hebben ruzie. Ton en Toya vinden dat niet leuk. Papa wil graag dat Ton en Toya bij hem op bezoek komen, maar van mama mag dat niet.

Papa en mama hebben ruzie. Ton en Toya vinden dat niet leuk. Papa wil graag dat Ton en Toya bij hem op bezoek komen, maar van mama mag dat niet. Bezoek op kantoor Papa en mama hebben ruzie. Ton en Toya vinden dat niet leuk. Papa wil graag dat Ton en Toya bij hem op bezoek komen, maar van mama mag dat niet. Ton en Toya hebben wat problemen thuis.

Nadere informatie

2c nr. 1 zinnen met want en omdat

2c nr. 1 zinnen met want en omdat OPDRACHTKAART www.nt2taalmenu.nl nt2taalmenu is een website voor mensen die Nederlands willen leren én voor docenten NT2. Iedereen die Nederlands wil leren, kan gratis online oefenen. U kunt ook veel oefeningen

Nadere informatie

OPA EN OMA DE OMA VAN OMA

OPA EN OMA DE OMA VAN OMA Hotel Hallo - Thema 4 Hallo opdrachten OPA EN OMA 1. Knip de strip. Strip Knip de strip los langs de stippellijntjes. Leg de stukken omgekeerd en door elkaar heen op tafel. Draai de stukken weer om en

Nadere informatie

U leert in deze les "toestemming vragen". Toestemming vragen is vragen of u iets mag doen.

U leert in deze les toestemming vragen. Toestemming vragen is vragen of u iets mag doen. TOESTEMMING VRAGEN les 1 spreken inleiding en doel U leert in deze les "toestemming vragen". Toestemming vragen is vragen of u iets mag doen. Bij toestemming vragen is het belangrijk dat je het op een

Nadere informatie

Lekker ding. Maar Anita kijkt boos. Hersendoden zijn het!, zegt ze. Die Jeroen is de ergste. Ik kijk weer om en zie hem meteen zitten.

Lekker ding. Maar Anita kijkt boos. Hersendoden zijn het!, zegt ze. Die Jeroen is de ergste. Ik kijk weer om en zie hem meteen zitten. Lekker ding Pas op!, roept Anita. Achter je zitten de hersendoden! Ik kijk achterom. Achter ons zitten twee jongens en drie meisjes hun boterhammen te eten. Ze zijn gevaarlijk, zegt Anita. Ze schudt haar

Nadere informatie

Op reis naar Bethlehem

Op reis naar Bethlehem Op reis naar Bethlehem Rollen: Verteller Jozef Maria Engel Twee omroepers Kind 1 Kind 2 Kind 3 Receptionist 1 Receptionist 2 Receptionist 3 Kind 4 Kind 5 Herder 1 Herder 2 Herder 3 Herder 4 Drie wijzen

Nadere informatie

Elke middag loopt Fogg van zijn huis naar de Club. Om een spelletje kaart te spelen. Er wordt altijd om geld gespeeld. En als Fogg wint, geeft hij

Elke middag loopt Fogg van zijn huis naar de Club. Om een spelletje kaart te spelen. Er wordt altijd om geld gespeeld. En als Fogg wint, geeft hij Rijk Phileas Fogg is een vreemde man. Hij is erg rijk. Maar niemand weet hoe hij aan zijn geld komt. Een baan heeft hij namelijk niet. Toch woont hij in een groot huis, midden in Londen. In zijn eentje.

Nadere informatie

3 Bijna ruzie. Maar die Marokkanen en Turken horen hier niet. Ze moeten het land uit, vindt Jacco.

3 Bijna ruzie. Maar die Marokkanen en Turken horen hier niet. Ze moeten het land uit, vindt Jacco. 1 Het portiek Jacco ruikt het al. Zonder dat hij de voordeur opendoet, ruikt hij al dat er tegen de deur is gepist. Dat gebeurt nou altijd. Zijn buurjongen Junior staat elke avond in het portiek te plassen.

Nadere informatie

O, antwoordde ik. Verder zei ik niets. Ik ging vlug de keuken weer uit en zonder eten naar school.

O, antwoordde ik. Verder zei ik niets. Ik ging vlug de keuken weer uit en zonder eten naar school. Voorwoord Susan schrijft elke dag in haar dagboek. Dat dagboek is geen echt boek. En ook geen schrift. Susans dagboek zit in haar tablet, een tablet van school. In een map die Moeilijke Vragen heet. Susan

Nadere informatie

Stil blijft Lisa bij de deur staan. Ook de man staat stil. Ze kijken elkaar aan.

Stil blijft Lisa bij de deur staan. Ook de man staat stil. Ze kijken elkaar aan. Wild Op het laatste moment ziet Lisa de man pas. Ze hangt de was op in de tuin. En ineens komt hij achter de lakens vandaan. Lisa laat het mandje met was in het gras vallen. Ze gilt. De man ziet er slecht

Nadere informatie

Theorieboek. leeftijd, dezelfde hobby, of ze houden van hetzelfde. Een vriend heeft iets voor je over,

Theorieboek. leeftijd, dezelfde hobby, of ze houden van hetzelfde. Een vriend heeft iets voor je over, 3F Wat is vriendschap? 1 Iedereen heeft vrienden, iedereen vindt het hebben van vrienden van groot belang. Maar als we proberen uit te leggen wat vriendschap precies is staan we al snel met de mond vol

Nadere informatie

De ontelbaren is geschreven door Jos Verlooy en Nicole van Bael. Samen noemen ze zich Elvis Peeters.

De ontelbaren is geschreven door Jos Verlooy en Nicole van Bael. Samen noemen ze zich Elvis Peeters. Over dit boek De ontelbaren is geschreven door Jos Verlooy en Nicole van Bael. Samen noemen ze zich Elvis Peeters. Dit boek bestaat uit twee delen. Het eerste deel gaat over een man die vlucht naar Europa.

Nadere informatie

KLEINE DEUGNIET Door Marcel van Rijn

KLEINE DEUGNIET Door Marcel van Rijn KLEINE DEUGNIET Door Marcel van Rijn Vet: bewegingen en activiteiten Gewoon: verteller Schuin: gesproken text De kerkklokken luiden. Mensen komen vanuit de kerk naar buiten. Als laatste is daar de pastoor.

Nadere informatie

Lotte is er erg blij mee. Ik wilde altijd al een huisdier voor mezelf, zegt ze tegen opa. En nu heb ik er opeens een heleboel.

Lotte is er erg blij mee. Ik wilde altijd al een huisdier voor mezelf, zegt ze tegen opa. En nu heb ik er opeens een heleboel. Lotte heeft Luizen Buiten is het koud. Er vallen dikke druppels uit de bomen en de wind blaast hard door de straat. Lotte loopt hand in hand met opa Generaal over het schoolplein. Ze moest eerder van school

Nadere informatie

Soms is er thuis ruzie Dan is mama boos en roept soms omdat ik mijn speelgoed niet opruim Maar ik heb daar helemaal niet mee gespeeld Dat was Bram,

Soms is er thuis ruzie Dan is mama boos en roept soms omdat ik mijn speelgoed niet opruim Maar ik heb daar helemaal niet mee gespeeld Dat was Bram, Soms is er thuis ruzie Dan is mama boos en roept soms omdat ik mijn speelgoed niet opruim Maar ik heb daar helemaal niet mee gespeeld Dat was Bram, mijn kleine broer Dat is niet van mij mama Dan zegt ze

Nadere informatie

Spekkoek. Op de terugweg praat zijn oma de hele tijd. Ze is blij omdat Igor maandag mag komen werken.

Spekkoek. Op de terugweg praat zijn oma de hele tijd. Ze is blij omdat Igor maandag mag komen werken. Spekkoek Oma heeft de post gehaald. Er is een brief van de Sociale Werkplaats. Snel scheurt ze hem open. Haar ogen gaan over de regels. Ze kan het niet geloven, maar het staat er echt. Igor mag naar de

Nadere informatie

Soms ben ik eens boos, en soms wel eens verdrietig, af en toe eens bang, en heel vaak ook wel blij.

Soms ben ik eens boos, en soms wel eens verdrietig, af en toe eens bang, en heel vaak ook wel blij. Lied: Ik ben ik (bij thema 1: ik ben mezelf) (nr. 1 en 2 op de CD) : Weet ik wie ik ben? Ja, ik weet wie ik ben. Weet ik wie ik ben? Ja, ik weet wie ik ben. Ik heb een mooie naam, van achter en vooraan.

Nadere informatie

We spelen in het huis van mijn mama deze keer,

We spelen in het huis van mijn mama deze keer, Jip en Janneke. Ik ben Jip. Ik ben Janneke en we wonen naast elkaar. Hij heet Jip, zij heet Janneke. en we spelen soms bij hem en soms bij haar. We spelen in het huis van mijn mama deze keer, we kunnen

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 7 Werken

Spreekopdrachten thema 7 Werken Spreekopdrachten thema 7 Werken Opdracht 2 bij 7.2 ** Knip de volgende pagina door. Je bent leidinggevende in een restaurant. Vandaag is de eerste werkdag van een nieuwe werknemer. Leg uit wat hij moet

Nadere informatie

Exodus 17,1-7 - Water uit de rots voor mensen met een kort lontje

Exodus 17,1-7 - Water uit de rots voor mensen met een kort lontje Exodus 17,1-7 - Water uit de rots voor mensen met een kort lontje Aangepaste dienst Liturgie Voor de dienst speelt de band drie liederen Opwekking 11 Er is een Heer Opwekking 277 Machtig God, sterke Rots

Nadere informatie

Bijbellezing: Johannes 2 vers 1-12. Bruiloftsfeest

Bijbellezing: Johannes 2 vers 1-12. Bruiloftsfeest Bijbellezing: Johannes 2 vers 1-12 Bruiloftsfeest Sara en Johannes hebben een kaart gekregen In een hele mooie enveloppe Met de post kregen ze die kaart Weet je wat op die kaart stond? Nou? Wij gaan trouwen!

Nadere informatie

LES 3 Ik leer Nederlands. TESTEN TEST 1

LES 3 Ik leer Nederlands. TESTEN TEST 1 12/11/14 1 LES 3 Ik leer Nederlands. TESTEN TEST 1 1. (lezen) Ik.... een lange tekst. 2 Hij.... een moeilijk boek. 3. Zij.... een gemakkelijk tekstje. 4..... jullie veel? Ja, wij.... graag kinderboeken.

Nadere informatie

Op weg met Jezus. eerste communieproject. Hoofdstuk 5 Bidden. H. Theobaldusparochie, Overloon

Op weg met Jezus. eerste communieproject. Hoofdstuk 5 Bidden. H. Theobaldusparochie, Overloon Op weg met Jezus eerste communieproject H. Theobaldusparochie, Overloon Hoofdstuk 5 Bidden Eerste communieproject "Op weg met Jezus" hoofdstuk 5 blz. 1 Joris is vader aan het helpen in de tuin. Ze zijn

Nadere informatie

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen 1. Print deze tekst 2. Download het geluidsbestand en luister Je gaat een toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen maken. Dit is een leestoets. De toets heeft vijf delen. Deel A, B, C, D en E. Deze toets

Nadere informatie

U leert in deze les om een mening vragen. U wilt dan weten wat iemand vindt.

U leert in deze les om een mening vragen. U wilt dan weten wat iemand vindt. UW MENING GEVEN spreken inleiding en doel Een mening is wat iemand denkt of vindt. U leert in deze les om een mening vragen. U wilt dan weten wat iemand vindt. U leert ook uw mening geven. Uw mening geven

Nadere informatie

Een meneer heeft veel ballonnen. Hij roept: Kinderen, kom erbij! Mijn ballonnen die zijn gratis. Wie wil een ballon van mij?

Een meneer heeft veel ballonnen. Hij roept: Kinderen, kom erbij! Mijn ballonnen die zijn gratis. Wie wil een ballon van mij? Een meneer heeft veel ballonnen. Hij roept: Kinderen, kom erbij! Mijn ballonnen die zijn gratis. Wie wil een ballon van mij? Wat een mooie luchtballonnen! Geel, oranje, groen en blauw. Kies maar uit Daan,

Nadere informatie

Opstartles 10. EXTRA Oefenen met woorden bij de lessen

Opstartles 10. EXTRA Oefenen met woorden bij de lessen www.edusom.nl Opstartles 10. EXTRA Oefenen met woorden bij de lessen Het is belangrijk om veel woorden te leren. In deze extra les vindt u extra woorden bij de Opstartlessen 1 t/m 5. Kijk ook eens naar

Nadere informatie

Ze moet wel twee keer zo veel eten als Anne, en altijd weer die pillen vooraf.

Ze moet wel twee keer zo veel eten als Anne, en altijd weer die pillen vooraf. 1. Susan Susan ligt op een bed in haar tuinhuisje. De twee deuren van het huisje staan wijd open, zodat er frisse lucht naar binnen komt. Vanuit haar bed kan Susan precies tussen de struiken door de achterdeur

Nadere informatie

Thema Op het werk. Lesbrief 13. Hoe werkt de machine?

Thema Op het werk. Lesbrief 13. Hoe werkt de machine? Thema Op het werk. Lesbrief 13. Hoe werkt de machine? is op het werk. moet aan de machine werken. De chef vertelt eerst hoe de machine werkt. Dan werkt met de machine. De machine doet het niet. roept een

Nadere informatie

Het kasteel van Dracula

Het kasteel van Dracula Uit het dagboek van Jonathan Harker: Het kasteel van Dracula 4 mei Eindelijk kom ik bij het kasteel van Dracula aan. Het kasteel ligt in de bergen. Er zijn geen andere huizen in de buurt. Ik ben moe. Het

Nadere informatie

Verhaal: Jozef en Maria

Verhaal: Jozef en Maria Verhaal: Jozef en Maria Er was eens een vrouw, Maria. Maria was een heel gewone jonge vrouw, net zo gewoon als jij en ik. Toch had God haar uitgekozen om iets heel belangrijks te doen. Iets wat de hele

Nadere informatie

Als je ergens heel erg bang voor bent, dan heb je angst. Je hebt bijvoorbeeld angst voor de tandarts.

Als je ergens heel erg bang voor bent, dan heb je angst. Je hebt bijvoorbeeld angst voor de tandarts. Thema 5 Les 1: De angst: Als je ergens heel erg bang voor bent, dan heb je angst. Je hebt bijvoorbeeld angst voor de tandarts. De schrik: Als iemand ineens achter je staat, dan schrik je. Je bent dan ineens

Nadere informatie

Kinderfolder ALS JE EEN GELEIDEHOND TEGENKOMT

Kinderfolder ALS JE EEN GELEIDEHOND TEGENKOMT Kinderfolder ALS JE EEN GELEIDEHOND TEGENKOMT ROOS Roos (27) is zeer slechtziend. Ze heeft een geleidehond, Noah, een leuke, zwarte labrador. Roos legt uit hoe je het beste met geleidehond en zijn baas

Nadere informatie

Waarom zijn er ongelukkige mensen?

Waarom zijn er ongelukkige mensen? Eerste Communieproject 8 Waarom zijn er ongelukkige mensen? De mensen doen niet wat God wil Je hebt gezien wat geluk is. Als mensen van jou houden, word je gelukkig. Niet iedereen is gelukkig. Als andere

Nadere informatie

Tuin van Heden.nu 1 Mag ik zijn wie ik ben? Van In 5

Tuin van Heden.nu 1 Mag ik zijn wie ik ben? Van In 5 Tuin van Heden.nu 1 Mag ik zijn wie ik ben? Van In 5 5 Tuin van Heden.nu 1 Mag ik zijn wie ik ben? Van In 6 Zacheüs (1) Het is erg druk in de stad vandaag. Iedereen loopt op straat. Zacheüs wurmt zich

Nadere informatie

Woordenschat Taal Actief groep 4 Thema 1 Les 1

Woordenschat Taal Actief groep 4 Thema 1 Les 1 Woordenschat Taal Actief groep 4 Thema 1 Les 1 een hark Een lange steel met een soort kam van ijzer eraan. de fontein Een bak waaruit water spuit. Het is voor de sier. Een wasbak in de badkamer wordt ook

Nadere informatie

sarie, mijn vriend kaspar en ik

sarie, mijn vriend kaspar en ik sarie, mijn vriend kaspar en ik Leen Verheyen sarie, mijn vriend kaspar en ik is een theatertekst voor kinderen vanaf 4 jaar en ging in première op 12 september 2009 bij HETPALEIS in Antwerpen 1 ik: het

Nadere informatie

Dit is een download bij het artikel Omdat je het kunt uit JOP COACH magazine, nr

Dit is een download bij het artikel Omdat je het kunt uit JOP COACH magazine, nr Honger! (voor jonge kinderen) Drie kinderen lopen naar school. Opeens zien ze een heel rare man in oude kleren. Hij vraagt om een beetje geld voor eten. Natuurlijk schrikken de kinderen en denken ze aan

Nadere informatie

De wereld op zijn kop! Kan de wereld op zijn kop staan? Met gym heb je het vast wel eens geprobeerd Op je kop staan, bedoel ik, soms lukt het

De wereld op zijn kop! Kan de wereld op zijn kop staan? Met gym heb je het vast wel eens geprobeerd Op je kop staan, bedoel ik, soms lukt het De wereld op zijn kop! Kan de wereld op zijn kop staan? Met gym heb je het vast wel eens geprobeerd Op je kop staan, bedoel ik, soms lukt het Maar het duurt maar heel even dat op de kop staan De wereld

Nadere informatie

Thema Op het werk. Lesbrief 13. Hoe werkt de machine?

Thema Op het werk. Lesbrief 13. Hoe werkt de machine? Thema Op het werk. Lesbrief 13. Hoe werkt de machine? is op het werk. moet aan de machine werken. De chef vertelt eerst hoe de machine werkt. Dan werkt met de machine. De machine doet het niet. roept een

Nadere informatie

Thema Op het werk. Demet TV. Lesbrief 8. De eerste werkdag

Thema Op het werk. Demet TV. Lesbrief 8. De eerste werkdag Thema Op het werk. Demet TV Lesbrief 8. De eerste werkdag Deze les gaat over de eerste werkdag. gaat voor het eerst werken bij een snoepfabriek. Hij komt binnen en maakt kennis met de chef. De chef vertelt

Nadere informatie

Wat gaan we doen? Kies uit: bijzondere dagelijks gratis aanstaande praktisch. 1 Dick en Anna gaan vrijdag trouwen. Dat is over twee dagen.

Wat gaan we doen? Kies uit: bijzondere dagelijks gratis aanstaande praktisch. 1 Dick en Anna gaan vrijdag trouwen. Dat is over twee dagen. 103 103 HOOFDSTUK 7 Wat gaan we doen? WOORDEN 1 Kies uit: bijzondere dagelijks gratis aanstaande praktisch 1 Dick en Anna gaan vrijdag trouwen. Dat is over twee dagen. 2 Op 22 november zijn we 25 jaar

Nadere informatie

Thema Gezondheid. Les 5. De tandarts

Thema Gezondheid. Les 5. De tandarts http://www.edusom.nl Thema Gezondheid Les 5. De tandarts Inleiding Deze les gaat over praten bij de tandarts. Meneer Bashir komt voor controle bij de tandarts. De tandarts kijkt of alle tanden en kiezen

Nadere informatie

ze terug in de la. Dan haalt ze de pannen van het fornuis en zet ze op de onderzetters. Thomas vouwt zijn handen en doet zijn ogen dicht.

ze terug in de la. Dan haalt ze de pannen van het fornuis en zet ze op de onderzetters. Thomas vouwt zijn handen en doet zijn ogen dicht. 1. Te laat thuis Wanneer gaan we eten, mam? Thomas loopt de keuken in en tilt de deksel van een pan. Mmm! Macaroni! Daar heb ik wel zin in. Mama pakt de deksel uit Thomas hand en doet hem weer op de pan.

Nadere informatie

H E T R I J M T TED VAN LIESHOUT V E E L V E R S J E S & L I E D J E S 1 9 8 4 2 0 1 4 LEOPOLD / AMSTERDAM

H E T R I J M T TED VAN LIESHOUT V E E L V E R S J E S & L I E D J E S 1 9 8 4 2 0 1 4 LEOPOLD / AMSTERDAM H E T R I J M T TED VAN LIESHOUT V E E L V E R S J E S & L I E D J E S 1 9 8 4 2 0 1 4 V E R B E E L D D O O R T E D V A N L I E S H O U T LEOPOLD / AMSTERDAM KAATJE KOE 1 Ik ben het zat! Wat doe ik hier!

Nadere informatie

Die nacht draait Cees zich naar me toe. In het donker voel ik heel zachtjes zijn lippen op mijn wang.

Die nacht draait Cees zich naar me toe. In het donker voel ik heel zachtjes zijn lippen op mijn wang. Vanavond ga ik mijn man vertellen dat ik bij hem wegga. Na het eten vertel ik het hem. Ik heb veel tijd besteed aan het maken van deze laatste maaltijd. Met vlaflip toe. Ik hoop dat de klap niet te hard

Nadere informatie

Kerstfeest 17 december 2014 Groep 6/7 De Brug

Kerstfeest 17 december 2014 Groep 6/7 De Brug Kerstfeest 17 december 2014 Groep 6/7 De Brug Welkom Lied: Dank je voor dit warme licht (kaarsen worden aangestoken door Youri) 1. Eerste kaars, wat wil jij zeggen als je branden gaat? Zie jij in je mooiste

Nadere informatie

Weer naar school. De directeur stapt het toneel op. Goedemorgen allemaal, zegt hij. * In België heet een mentor klastitularis.

Weer naar school. De directeur stapt het toneel op. Goedemorgen allemaal, zegt hij. * In België heet een mentor klastitularis. Weer naar school Kim en Pieter lopen het schoolplein op. Het is de eerste schooldag na de zomervakantie. Ik ben benieuwd wie onze mentor * is, zegt Pieter. Kim knikt. Ik hoop een man, zegt ze. Pieter kijkt

Nadere informatie

Rivka voelt tranen in haar ogen. Vader aait over haar wang. Hij zegt: Veel plezier, prinsesje. Vergeet je nooit wie je bent? Dan draait vader zich

Rivka voelt tranen in haar ogen. Vader aait over haar wang. Hij zegt: Veel plezier, prinsesje. Vergeet je nooit wie je bent? Dan draait vader zich 1942-1943 1 Rivka! Het is tijd om te gaan!, roept vader. Rivka is blij. Ze gaat logeren. Ze weet niet bij wie. En ze weet ook niet hoe lang. Maar ze heeft er wel zin in. Vader heeft gezegd: Je gaat in

Nadere informatie

Verteld door Schulp en Tuffer

Verteld door Schulp en Tuffer Verteld door Schulp en Tuffer Het allereerste kerstfeest Het allereerste kerstfeest Verteld door Schulp en Tuffer Vertaald en bewerkt door Maria en Koos Stenger Getekend door Etienne Morel en Doug Calder

Nadere informatie

Pasen met peuters en kleuters. Jojo is weg

Pasen met peuters en kleuters. Jojo is weg Pasen met peuters en kleuters Beertje Jojo is weg Thema Maria is verdrietig, haar beste Vriend is er niet meer. Wat is Maria blij als ze Jezus weer ziet. Hij is opgestaan uit de dood! Wat heb je nodig?

Nadere informatie

Voorwoord. Daarna ging ik praten met Chitra, een Tamilvrouw uit Sri Lanka. Zij zette zich in voor de Tamilstrijd.

Voorwoord. Daarna ging ik praten met Chitra, een Tamilvrouw uit Sri Lanka. Zij zette zich in voor de Tamilstrijd. Voorwoord In dit boek staan interviews van nieuwkomers over hun leven in Nederland. Ik geef al twintig jaar les aan nieuwkomers. Al deze mensen hebben prachtige verhalen te vertellen. Dus wie moest ik

Nadere informatie

Ze neemt nog een slok van haar rum-cola. Even lijkt het alsof de slok weer omhoogkomt.

Ze neemt nog een slok van haar rum-cola. Even lijkt het alsof de slok weer omhoogkomt. Manon De muziek dreunt in haar hoofd, haar maag, haar buik. Manon neemt nog een slok uit het glas dat voor haar staat. Wat was het ook alweer? O ja, rum-cola natuurlijk. Een bacootje noemen de jongens

Nadere informatie

R O S A D E D I E F. Arco Struik. Rosa de dief Arco Struik 1 www.gratiskinderboek.nl

R O S A D E D I E F. Arco Struik. Rosa de dief Arco Struik 1 www.gratiskinderboek.nl R O S A D E D I E F Arco Struik Rosa de dief Arco Struik 1 www.gratiskinderboek.nl In de winkel 3 Bart 5 Een lieve dief 7 De telefoon 9 Bij de dokter 11 De blinde vrouw 13 Een baantje 15 Bijna betrapt

Nadere informatie

Klein Kontakt. Jarigen. in april zijn:

Klein Kontakt. Jarigen. in april zijn: A Klein Kontakt Het is alweer eind maart wanneer dit Kontakt uitkomt, het voorjaar lijkt begonnen, veel kinderen hebben kweekbakjes met groentes in de vensterbank staan, die straks de tuin in gaan. Over

Nadere informatie

De Bloem (van plastic) is een meid van nu! Tikkeltje brutaal!

De Bloem (van plastic) is een meid van nu! Tikkeltje brutaal! De Bloem (van plastic) is een meid van nu! Tikkeltje brutaal! Hé hoi, hallo! Ik zal me even voorstellen. Ik ben Bloem. Bloem van Plastic. Maar je mag gewoon Bloem zeggen. Wow! Wat goed dat jullie even

Nadere informatie

Deel 2. Begrijpend lezen Smoetie zoekt haar weg

Deel 2. Begrijpend lezen Smoetie zoekt haar weg Deel 2 Begrijpend lezen Smoetie zoekt haar weg IN H ET BO S Wat valt er op Smoeties kopje? Hoe komt dat? Welk seizoen zou het nu zijn? Hoe weet je dat? Wat zal er nu nog allemaal op de grond liggen denk

Nadere informatie

HANDIG SPELEN MET EEN HOND

HANDIG SPELEN MET EEN HOND l a n d e l i j k i n f o r m a t i e c e n t r u m g e z e l s c h a p s d i e r e n HANDIG SPELEN MET EEN HOND OVER HOUDEN VAN HUISDIEREN HIER LEES JE HANDIGE INFORMATIE OVER SPELEN MET EEN HOND. JE

Nadere informatie

Oud wit Prins de Vos. Ik wil je.

Oud wit Prins de Vos. Ik wil je. Oud wit Prins de Vos Ik wil je. Het is het eerste berichtje dat ik vandaag van hem ontvang. De uren waarin het stil blijf zijn ondragelijk. Pas als ik de trilling in mijn broekzak voel begint mijn hart

Nadere informatie

René op vakantie. 10-17 mei 2013 P U T T E N

René op vakantie. 10-17 mei 2013 P U T T E N René op vakantie 10-17 mei 2013 P U T T E N Begeleider Theo Vrijdag 10 mei Vertrek naar Landal Tegen 12 uur rijdt de Tendens bus de Ranonkelweg in en René straalt als hij mij ziet. Na de lunch nemen we

Nadere informatie

NAAM. Uil kijkt in een boek. Het is een boek over dieren. Er staan plaatjes in. Van elk dier één. Uil ziet een leeuw. En een pauw. En een bever.

NAAM. Uil kijkt in een boek. Het is een boek over dieren. Er staan plaatjes in. Van elk dier één. Uil ziet een leeuw. En een pauw. En een bever. Vos en Waar is Haas het ijs? NAAM Uil kijkt in een boek. Het is een boek over dieren. Er staan plaatjes in. Van elk dier één. Uil ziet een leeuw. En een pauw. En een bever. Wat een raar beest! lacht Uil.

Nadere informatie

Wat is PDD-nos? VOORBEELDPAGINA S. Wat heb je dan? PDD-nos is net als Tourette een neurologische stoornis. Een stoornis in je hersenen.

Wat is PDD-nos? VOORBEELDPAGINA S. Wat heb je dan? PDD-nos is net als Tourette een neurologische stoornis. Een stoornis in je hersenen. Wat is PDD-nos? 4 PDD-nos is net als Tourette een neurologische stoornis. Een stoornis in je hersenen. Eigenlijk vind ik stoornis een heel naar woord. Want zo lijkt het net of er iets niet goed aan me

Nadere informatie

15. eten moet je toch

15. eten moet je toch GRATIS voorproefje 15. eten moet je toch Uitnodigen Ik zal zorgen dat ik honger heb. Hou het eenvoudig, hoor! Ik eet alles. Ik ben niet zo n moeilijke eter. Maar verder eet ik alles! Je ziet me wel verschijnen.

Nadere informatie

Koningspaard Polle en de magische kamers van paleis Kasagrande

Koningspaard Polle en de magische kamers van paleis Kasagrande Koningspaard Polle en de magische kamers van paleis Kasagrande Eerste druk 2015 R.R. Koning Foto/Afbeelding cover: Antoinette Martens Illustaties door: Antoinette Martens ISBN: 978-94-022-2192-3 Productie

Nadere informatie

De vorm van het verhaal

De vorm van het verhaal Over dit boek Het verhaal van Reinaart de vos is een van de oudste verhalen in het Nederlands. Het is geschreven in de 13 de eeuw door Willem. Wie die Willem precies was, weten we niet. Willem heeft het

Nadere informatie

Les 3. Familie, vrienden en buurtgenoten

Les 3. Familie, vrienden en buurtgenoten www.edusom.nl Opstartlessen Les 3. Familie, vrienden en buurtgenoten Wat leert u in deze les? Een gesprek voeren over familie, vrienden en buurtgenoten. Antwoord geven op vragen. Veel succes! Deze les

Nadere informatie

Lesbrief. Bij ons in het dorp Jan Terlouw

Lesbrief. Bij ons in het dorp Jan Terlouw Lesbrief Bij ons in het dorp Jan Terlouw Doe meer met Leeslicht! Bij een aantal boeken in de serie Leeslicht kunt u een gratis lesbrief downloaden van www.eenvoudigcommuniceren.nl. In deze lesbrief staan

Nadere informatie

eerste communieproject H. Theobaldusparochie, Overloon Hoofdstuk 6 Het leven kan een feest zijn

eerste communieproject H. Theobaldusparochie, Overloon Hoofdstuk 6 Het leven kan een feest zijn Op weg met Jezus eerste communieproject H. Theobaldusparochie, Overloon Hoofdstuk 6 Het leven kan een feest zijn Eerste communieproject "Op weg met Jezus" hoofdstuk 6 blz. 1 Door welke poort moet je gaan

Nadere informatie

Luisteren: muziek (A2 nr. 7)

Luisteren: muziek (A2 nr. 7) OPDRACHTEN LUISTEREN: MUZIEK www.nt2taalmenu.nl nt2taalmenu is een website voor mensen die Nederlands willen leren én voor docenten NT2. Iedereen die Nederlands wil leren, kan gratis online oefenen. Kijk

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 4 Wonen

Spreekopdrachten thema 4 Wonen Spreekopdrachten thema 4 Wonen Opdracht 1 bij 4.1 ** Uitleg voor de docent: Op de volgende pagina vind je een blad met plaatjes. Knip de plaatjes uit en doe ze in een envelop. Geef elk tweetal een envelop.

Nadere informatie

Jezus geeft zijn leven voor de mensen

Jezus geeft zijn leven voor de mensen Eerste Communieproject 38 Jezus geeft zijn leven voor de mensen Niet iedereen gelooft in Jezus In les 5 hebben we gezien dat Jezus vertelt over de Vader. God houdt van de mensen. Hij vergeeft je zonden.

Nadere informatie

Werkboek Het is mijn leven

Werkboek Het is mijn leven Werkboek Het is mijn leven Het is mijn leven Een werkboek voor jongeren die zelf willen kiezen in hun leven. Vul dit werkboek in met mensen die je vertrouwt, bespreek het met mensen die om je geven. Er

Nadere informatie

Kerstviering groep 4. Welkom. Als de kerstklokken luiden Dan zingen wij een lied Voor God die met veel liefde Naar alle mensen ziet.

Kerstviering groep 4. Welkom. Als de kerstklokken luiden Dan zingen wij een lied Voor God die met veel liefde Naar alle mensen ziet. Kerstviering groep 4 Welkom Als de kerstklokken luiden Dan zingen wij een lied Voor God die met veel liefde Naar alle mensen ziet. Als de kerstklokken luiden Dan horen wij steeds weer Dat Jezus is geboren.

Nadere informatie

Weer loop ik door de draaideur van het Lucasziekenhuis.

Weer loop ik door de draaideur van het Lucasziekenhuis. 1 Weer loop ik door de draaideur van het Lucasziekenhuis. Dat is nu al de derde keer in een paar dagen. We moeten vandaag op de eerste verdieping zijn, kamer 105. Mevrouw dr. W.H.F. Scheltema, internist,

Nadere informatie

Voorwoord. Rome en de Romeinen

Voorwoord. Rome en de Romeinen Voorwoord Rome en de Romeinen Dit verhaal speelt in Rome, ongeveer 2000 jaar geleden. Rome was toen een rijke stad, met prachtige gebouwen. Zoals paleizen voor de keizers, voor de Senaat en voor de grote

Nadere informatie

Wat kan ik voor u doen?

Wat kan ik voor u doen? 139 139 HOOFDSTUK 9 Wat kan ik voor u doen? WOORDEN 1 1 Peter is op vakantie. Hij stuurde mij een... uit Parijs. a brievenbus b kaart 2 Ik heb die kaart gisteren.... a ontvangen b herhaald 3 Bij welke...

Nadere informatie

1 Werkwoord. (wonen, werken, lopen,...) 8 Grammatica is niet moeilijk. wonen, werken, lopen,... noemen we werkwoorden.

1 Werkwoord. (wonen, werken, lopen,...) 8 Grammatica is niet moeilijk. wonen, werken, lopen,... noemen we werkwoorden. 1 Werkwoord (wonen, werken, lopen,...) wonen, werken, lopen,... noemen we werkwoorden. 8 Grammatica is niet moeilijk 1.1 woon, woont, wonen Ik woon nu in Nederland. Jij woont nu in Nederland. U woont nu

Nadere informatie

nooit Zeer ruw en onvoorzichtig zijn Als Pasen en Pinksteren op één dag vallen Als een olifant door een porseleinkast gaan

nooit Zeer ruw en onvoorzichtig zijn Als Pasen en Pinksteren op één dag vallen Als een olifant door een porseleinkast gaan Als een olifant door een porseleinkast gaan Zeer ruw en onvoorzichtig zijn Als één schaap over de dam is volgen er meer Als iemand het voorbeeld geeft, zijn er al snel meer mensen die dit voorbeeld volgen

Nadere informatie

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen 1. Print deze tekst 2. Download het geluidsbestand en luister Je gaat een toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen maken. Dit is een leestoets. De toets heeft vijf delen. Deel A, B, C, D en E. Deze toets

Nadere informatie

Dierenvrienden? door Nellie de Kok. Samenvatting

Dierenvrienden? door Nellie de Kok. Samenvatting Dierenvrienden? door Nellie de Kok Samenvatting De hond is de baas in het huis, totdat er een kat bijkomt. Ze proberen allebei om bij de bazin in een goed blaadje te komen. De kat krijgt het voor elkaar

Nadere informatie

2

2 2 Het kerstverhaal Kijk ook op: www.ploegsma.nl www.viviandenhollander.nl www.miesvanhout.nl ISBN 978 90 216 7085 0 / NUR 227 Tekst: Vivian den Hollander 2012 Illustraties: Mies van Hout 2012 Vormgeving:

Nadere informatie

Thema Op het werk. Lesbrief 16. Herhaling thema.

Thema Op het werk. Lesbrief 16. Herhaling thema. http://www.edusom.nl Thema Op het werk Lesbrief 16. Herhaling thema. Wat leert u in deze les? De woorden van les 12, 13, 14 en 15. Veel succes! Deze les is ontwikkeld in opdracht van: Gemeente Den Haag

Nadere informatie

A) Schrijf het verbum in de best passende tijd en vorm, eventueel met een hulpverbum

A) Schrijf het verbum in de best passende tijd en vorm, eventueel met een hulpverbum A) Schrijf het verbum in de best passende tijd en vorm, eventueel met een hulpverbum 1. Wat voor rare mensen waren dat daarstraks? (zijn) 2. Zodra we de film, zullen we je vertellen wat we ervan vonden.

Nadere informatie

- je kan me wat - module 4. docere delectare movere

- je kan me wat - module 4. docere delectare movere - je kan me wat - module 4 docere delectare movere je kan me wat ROCvA - educatie nt2taalmenu.nl - ROCvAmodule 4 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 je kan me wat nt2taalmenu.nl module 4 1 1 2 3

Nadere informatie

Teksten bewerkt uit het gezinsboek Ons Dagelijks Brood veertigdagentijd van pastoor M. Hagen door EBP voor www.kinderenbiddenvoorkinderen.

Teksten bewerkt uit het gezinsboek Ons Dagelijks Brood veertigdagentijd van pastoor M. Hagen door EBP voor www.kinderenbiddenvoorkinderen. Bidden Teksten bewerkt uit het gezinsboek Ons Dagelijks Brood veertigdagentijd van pastoor M. Hagen door EBP voor www.kinderenbiddenvoorkinderen.nl en kinderactiviteiten www.lambertuskerk-rotterdam.nl

Nadere informatie

Lieveling. Kim van Kooten. in makkelijke taal. naar het verhaal van Pauline Barendregt

Lieveling. Kim van Kooten. in makkelijke taal. naar het verhaal van Pauline Barendregt Lieveling Kim van Kooten naar het verhaal van Pauline Barendregt in makkelijke taal Moeilijke woorden zijn onderstreept en worden uitgelegd in de woordenlijst vanaf pagina 94. Dit boek heeft het keurmerk

Nadere informatie

Geelzucht. Toen pakte een vrouw mijn arm. Ze nam me mee naar de binnenplaats van het huis. Naast de deur van de binnenplaats was een kraan.

Geelzucht. Toen pakte een vrouw mijn arm. Ze nam me mee naar de binnenplaats van het huis. Naast de deur van de binnenplaats was een kraan. Geelzucht Toen ik 15 was, kreeg ik geelzucht. De ziekte begon in de herfst en duurde tot het voorjaar. Ik voelde me eerst steeds ellendiger worden. Maar in januari ging het beter. Mijn moeder zette een

Nadere informatie

Lesbrief 14. Naar personeelszaken.

Lesbrief 14. Naar personeelszaken. http://www.edusom.nl Thema Op het werk Lesbrief 14. Naar personeelszaken. Wat leert u in deze les? Wanneer u zeggen en wanneer jij zeggen. Je mening geven en naar een mening vragen. De voltooide tijd gebruiken.

Nadere informatie

BIJLAGEN LESPAKKET 1.2

BIJLAGEN LESPAKKET 1.2 BIJLAGEN LESPAKKET 1.2 BIJLAGE 1 A4 BLADEN THEMA S BIJLAGE 2 DOMINO EMOTIES BIJLAGE 3 MATCHING OEFENING GEVOELENS BIJLAGE 4 VRAGENLIJST FILM BIJLAGE 5 VRAGENSTROOKJES HOEKENWERK BIJLAGE 6 ANTWOORDENBLAD

Nadere informatie

futurum (vs) conditionalis perfectum

futurum (vs) conditionalis perfectum futurum (vs) conditionalis perfectum Perfectum Zou hij zich nu al beter voelen? Zou hij zich daar beter gevoeld hebben, denk je? Perfectum Je zou wat meer moeten studeren = Je moet wat meer studeren. Het

Nadere informatie