Richtlijn voor diagnostiek en behandeling van Morbus Hodgkin
|
|
- Clara Veenstra
- 8 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 Richtlijn voor diagnostiek en behandeling van Morbus Hodgkin Inleiding Anamnese Onderzoek Fysisch onderzoek Laboratorium Beeldvormende technieken Histopathologie Stadiëringsonderzoek Stadiumindeling Ann Arbor classificatie Lymfeklier regio s Indeling van CS I en II m.b.v. prognostische factoren volgens de EORTC Therapie Algemeen Schema therapie keuze Chemotherapie EBVP ABVD MOPP/ABV hybride Alternatief: LOPP Dosis aanpassing chemotherapie Algemene opmerkingen over gebruikte cytostatica Radiotherapie Algemeen Velden en definities Radiotherapie doseringen Radiotherapie fracties Beschrijving van de volumes Response evaluatie, restadiëring Complete remissie (CR) Complete remissie, niet geconfirmeerd (Cru) Partiële remissie Geen verandering (no change) Progressie 182 September
2 6. Beleid bij onvoldoende respons of recidief Partiële respons na eerste lijns therapie Non-responders Recidief Follow-up September 2002
3 Richtlijn voor diagnostiek en behandeling van Morbus Hodgkin Inleiding De ziekte van Hodgkin behoort tot de groep van maligne lymfomen. Het voorkomen is 5-6/ /jr. De voorkeursleeftijd is 20 tot 35 jaar met een tweede top omstreeks 50 tot 55 jaar. Verhouding tussen mannen en vrouwen is 2:1. De oorzaak van de ziekte van Hodgkin is niet bekend, alhoewel vele etiologische factoren zijn genoemd en onderzocht. De ziekte van Hodgkin is een maligne verlopende proliferatie van lymfoïde cellen gekarakteriseerd door de aanwezigheid van een bijzonder type cel, de zgn. Sternberg-Reed cel. De aanwezigheid van deze cellen is een voorwaarde voor de histologische diagnose. Een uitzondering moet gemaakt worden voor de nodulair lymfocytenrijke vorm van de ziekte van Hodgkin, die een duidelijk ander histologisch beeld laat zien en zich mogelijk ook klinisch anders gedraagt. Of dit moet leiden tot een andere therapeutisch beleid is nog niet duidelijk. Onduidelijk is nog steeds of de ziekte van Hodgkin ontstaat in één lymfklierstation en zich via andere lymfklieren verspreidt (unifocale verspreiding) of dat een multifocale ontstaanswijze moet worden verondersteld. Door (vaak) gecombineerde chemo- en radiotherapie zijn er bij de behandeling van de ziekte van Hodgkin indrukwekkende resultaten behaald, waarbij in de meeste gevallen curatie kan worden bereikt. Nauwkeurige stadiëring is daarvoor een essentiële voorwaarde. Door protocollair onderzoek en behandeling in multicenter trials is meer inzicht verkregen in het gedrag van verschillende klinische subgroepen, welke met behulp van de Ann Arbor classificatie alleen onvoldoende kunnen worden omschreven. De waarde van de stadiëringslaparotomie is met de ontwikkeling van prognostische modellen op de achtergrond geraakt. In het model wat de EORTC hanteert, worden patiënten op basis van leeftijd, biochemie en klinische stadiering gestratificeerd in risico groepen en vervolgens per risicogroep verschillend behandeld. De stadierende laparotomie is daarbij geheel verlaten. De werkgroep heeft besloten in deze richtlijn het prognostische model van de EORTC, te volgen. Hiermede komt de stadierende laparotomie als standaard stadiëringsonderzoek te vervallen. Hoge dosis chemotherapie en/of radiotherapie gecombineerd met autologe stamceltransplantatie is een nieuwe behandelingsmogelijkheid voor patiënten jonger dan 65 jr, die niet of onvoldoende reageren op de gebruikelijke eerste lijns therapie, waarmee alsnog curatie kan worden bereikt. Met de hoge curatie kansen van de -bovendien relatief jonge- patiënten met de ziekte van Hodgkin neemt het aantal langdurig overlevenden toe en daarmee ook de prevalentie van therapie gerelateerde morbiditeit. Vooral het optreden van secundaire maligniteiten en cardiovasculaire complicaties baart zorgen. De vraagstelling van het huidige klinische onderzoek bij de eerste lijns behandeling betreft dan ook vooral hoe de lange termijn toxiciteit van de therapie kan worden verminderd, met gelijktijdige handhaving van de huidige hoge curatie kansen. Naast de keuze en (cumulatieve) dosis van chemotherapie is daarbij vooral de dosis en uitgebreidheid van radiotherapie in onderzoek. Langdurige follow-up van grote groepen in klinische studies behandelde patiënten is naar September
4 nodig om antwoord te kunnen geven op deze belangrijke vragen. Gezien de belangrijke vragen die er bestaan t.a.v. de late complicaties bij de initiële behandeling van de ziekte van Hodgkin, adviseert de werkgroep om patiënten zoveel mogelijk in te sluiten in lopende klinische studies, b.v. die van de EORTC. De data managers van het IKN kunnen u terzijde staan voor de administratieve procedure. Onderstaande richtlijnen zijn alleen bedoeld voor patiënten die niet deelnemen aan een dergelijke studie. 1. Anamnese 1.1 B-symptomen niet door andere oorzaken verklaarde temperatuur boven de 38 C rectaal; nacht zweten; gewichtsverlies van meer dan 10% in de voorgaande 6 maanden. 1.2 Nevensymptomen: alcoholpijn; jeuk; rug- en skeletpijn; algemene malaise. 1.3 Duur van de klachten of verschijnselen 1.4 Gebruik van geneesmiddelen o.a. fenylbutazon; hydantoïne. 1.5 Vroegere ziekten als: tbc; bof; herpes zoster; toxoplasmose; M. Pfeiffer; tonsillectomie. 1.6 Risicofactoren: HIV-besmetting. 2. Onderzoek 2.1 Fysisch onderzoek Lengte, gewicht, temperatuur en krabeffecten. Alle lymfklierstations systematisch onderzoeken (bij het oor, onder de onderkaak, hoog en laag aan de hals, achter het sleutelbeen, oksels, sulcus bicipitalis, buikholte, liezen boven en onder het ligament van Poupart en knieholten). 170 September 2002
5 Vergroting van lever en milt. Altijd KNO-onderzoek m.n. beoordeling ring van Waldeyer. 2.2 Laboratorium BSE, Hb, Ht, leuco, diff., thrombo. Kreatinine, calcium, urinezuur, AF, gamma-gt, LDH, ALAT(SGOT), ASAT(SGPT), totaal bilirubine, totaal eiwit, albumine, glucose. Gerichte diagnostiek op indicatie: toxoplasmose, tbc, lues, kattekrabziekte, herpesinfecties (EBV en CMV), HIV. Urine: albumen en reductie, sediment. Op indicatie: stollingsonderzoek (leverbiopt), Coombstest. 2.3 Beeldvormende technieken Zie onder stadiëringsprocedures (2.5.). 2.4 Histopathologie Inleiding De ziekte van Hodgkin is een maligne lymfoom dat is gekarakteriseerd door de aanwezigheid van een gewoonlijk gering aantal tumorcellen, de zgn Reed-Sternberg cellen, in een specifieke histopathologische context. De algemene kenmerken zijn als volgt. De lymfklier is vergroot met geheel of gedeeltelijk verdwijnen van de normale architectuur. Hierbij is sprake van een nodale of diffuse infiltratie van abnormaal lymfoïd weefsel. De aanwezigheid van Sternberg-Reed cellen is een voorwaarde voor de histologische diagnose ziekte van Hodgkin. Het histologisch beeld van de ziekte van Hodgkin heeft algemene karakteristieke kenmerken, die in wisselende mate aangetroffen worden bij de verschillende histologische subtypen. Naast lymfocyten en Sternberg-Reed cellen zijn plasmacellen en eosinofiele granulocyten aanwezig, vaak in grote aantallen. Verder kunnen zowel in aangedaan als in niet-aangedaan weefsel epitheloïdcellen en granulomen worden aangetroffen. Een uitzondering moet gemaakt worden voor de nodulair lymfocytenrijke vorm van de ziekte van Hodgkin, die een duidelijk ander histologisch beeld laat zien en zich ook klinisch anders gedraagt Histopathologische diagnostiek (techniek) Aangezien bij verdenking op de ziekte van Hodgkin in een differentiaal diagnose altijd de mogelijkheid van een non-hodgkin lymfoom moet worden overwogen, verdient het sterk aanbeveling als dit mogelijk is ter diagnostiek genomen biopten vers, ongefixeerd naar de afdeling Pathologie te zenden, zodat een deel van het weefsel ingevroren kan worden voor eventueel immunohistologisch en/of moleculair onderzoek Histologische classificatie van Morbus Hodgkin De nieuwe WHO-classificatie maakt onderscheid tussen de nodulair lymfocytenrijke vorm van de ziekte van Hodgkin (nodulair- paragranuloom) en klassieke vormen van de ziekte van Hodgkin. Tevens wordt de term September
6 Hodgkin lymfoom in plaats van ziekte van Hodgkin gebruikt. Een belangrijk element is de herkenning van een lymfocyten rijke vorm die behoort tot de klassieke Hodgkin s en wellicht een vroege fase van nodulair scleroserende of gemengdcellige Hodgkin is. Deze gevallen worden vaak verward met de nodulair lymfocytenrijke vorm maar hebben een verschil in fenotype van de R-S cellen (veelal wel CD30 en CD15 positief) en hebben weliswaar ook een gunstige prognose maar een ander klinisch beloop na het optreden van recidieven. Nodulair lymfocytenrijke vorm van het Hodgkin lymfoom Klassieke vormen van het Hodgkin lymfoom Hodgkin lymfoom, nodulaire sclerose (graad I en II) Klassiek Hodgkin lymfoom, lymfocytenrijk Hodgkin lymfoom, gemengdcellig Hodgkin lymfoom, lymfocytendepleet 2.5 Stadiëringsonderzoek Dit onderzoek moet erop gericht zijn zo nauwkeurig mogelijk in maat en getal de uitgebreidheid en de localisatie van de tumor vast te leggen. Dit is niet alleen essentieel voor het behandelingsplan, doch ook voor de evaluatie van de therapie en de verdere followup. Voor CT kan ook MRI worden gelezen Radiodiagnostiek. a. thoraxfoto in twee richtingen b. CT-thorax en CT-abdomen + scanogram c. CT-hals (schedelbasis tot jugulum) (op indicatie) d. echo lever en milt Toelichting ad a: een thorax foto dient als uitgangssituatie. Mediastinale verbreding moet worden aangegeven: groter of kleiner dan 1/3 van de dwarse thoraxdiameter op niveau Th5. ad b: CT-thorax en abdomen: vastleggen grootste diameter afwijking in cm s. ad c: CT-hals alleen bij cervicale localisaties en/of KNO-gebied. CT-hals altijd met I.V.-contrast: nierfunctie controleren! ad d: echografie van lever en milt om de structuur van het parenchym optimaal te beoordelen is additief bij CT en dient bij negatieve CT standaard plaats te vinden. Tevens vastleggen grootte, zo mogelijk in cm s Isotopenonderzoek Botscan op indicatie: bij afwijkingen aanvullende radiodiagnostiek. Galliumscan (op indicatie en indien mogelijk): dit onderzoek kan m.n. bij de follow-up van bulkydisease van waarde zijn. PET scan in onderzoeksetting volgens studie protocol AZG (PET centrum bellen). 172 NSeptember 2002
7 2.5.3 Cristabiopsie Dubbelzijdige biopten van minimaal 15x2x2 mm beoordeelbaar spongieus botweefsel, of ten minste1 biopt van minimaal 30x2x2 mm Aanvullend stadiëringsonderzoek op indicatie: aanvullende biopsieën uit voor tumor verdachte haarden; 3. Stadiumindeling Gehanteerd worden de Ann Arbor classificatie en de Cotswold criteria. Indeling in risicogroepen vindt plaats aan de hand van prognostische factoren als gedefinieerd door de EORTC. Dit wordt vastgesteld bij de onbehandelde patiënt na stadiëringsonderzoek. Er vindt géén stadiëringslaparotomie plaats, men spreekt dus van klinisch stadium (CS). 3.1 Ann Arbor classificatie met Cotswold aanbevelingen Stadium I lokalisatie in één lymfklierregio of lymfoïde structuur (bijv. milt, thymus, ring van Waldeyel). Stadium II lokalisatie in twee of meer lymfklierregio s aan dezelfde zijde van het diafragma. Het aantal aangedane regio s wordt aangegeven (bijv. stadium II3). Stadium III lokalisatie in lymfklierregio s of lymfoïde structuren aan beide zijden van het diafragma. Stadium IV lokalisatie in extra nodale structuren (behoudens E ) bijv. lever, beenmerg, bot haarden met of zonder lymfeklier localisaties. Toevoegingen: A geen B symptomen (zie 1.1.); B met B symptomen (zie 1.1.); E aantasting van één extra lymfatische structuur t.g.v. doorgroei vanuit lymfklier of solitair; X indien bulky disease aanwezig. Iedere nodale laesie 10 cm en of mediastinale tumor met grootste tumor diameter 0.35 van de thorax diameter gemeten op VA röntgenfoto ter hoogte van T Lymfklierregio s: De volgende klierstreken worden als afzonderlijke regio s beschouwd bij de stadiëring: hals en supraclaviculair links/rechts oksel en infraclaviculair links/rechts mediastinum hilus links/rechts para-aortaal iliacaal links/rechts inguinaal links/rechts Let op: voor de indeling van prognostische groepen (het tellen van aantal nodale lokalisaties) geldt mediastinum en hili als één nodale lokalisatie. September
8 3.3. Indeling van CS I en II m.b.v. prognostische factoren volgens de EORTC Groep Prognostische Factoren Gunstig - CS I en II (max 3 aangetaste nodale (alle voorwaarden aanwezig) lokalisaties * ) en - BSE < 50 mm + A, of: BSE < 30 mm + B, en - MT ratio 0.35 Ongunstig - CS II 4 (aantal nodale lokalisaties) (één der voorwaarden aanwezig) of - 50 jr of - A + BSE 50 mm of - B + BSE 30 mm of - MT ratio 0.35 * Voor de indeling van prognostische groepen (het tellen van aantal nodalelokalisaties) geldt mediastinum en hili als één nodale lokalisatie. A Geen B-symptomen B Wel B symptomen MT ratio Quotient van grootste mediastinale tumor diameter en thorax diameter op VAröntgenfoto ter hoogte van T Therapie 4.1 Algemeen De therapie keuze is gebaseerd op de klinische stadiëring (CS) zie ook Ann Arbor classificatie. Voor de CS I en II wordt, naar analogie van de EORTC, onderscheid gemaakt tussen een gunstige (favourable) en een ongunstige (unfavourable) groep op basis van een aantal klinische parameters zoals vermeld in tabel (zie 3.3). Bij stadium III en IV wordt onderscheid gemaakt tussen patiënten met en zonder bulk. Bestraling volgt in een aantal gevallen na het beëindigen van chemotherapie. Voordat gestart wordt met chemotherapie dient patiënt gezien te zijn door de radiotherapeut voor het maken van het bestralingsplan. Bij mannen moet gedacht worden aan cryopreservatie van sperma voor start van de chemotherapie. Tijdens chemotherapie is regelmatig overleg nodig over de respons, in ieder geval na iedere derde kuur. Voor patiënten die geen chemotherapie kunnen of willen hebben valt het volgende te overwegen: 174 September 2002
9 CS I - II gunstig boven het diafragma: subtotal nodal radiotherapie (STNI) ( zie 4.4). CS I - II gunstig onder het diafragma : eventueel radiotherapie op klieren para aortaal, iliacaal, inguinaal en milt. Bij patiënten met ernstige cardiale problematiek waarbij anthracyclines gecontraïndiceerd zijn kan als alternatief gekozen worden voor LOPP chemotherapie (zie ) 4.2 Schema therapie keuze Stadium CS I & II gunstig CS I & II ongunstig CS III & IV CS III & IV met bulk of MT >0.35 Primaire Therapie (indien geen inclusie in EORTC trial) Chemotherapie: 6 EBVP + Radiotherapie: Involved Field 36 Gy. Chemotherapie: 6 ABVD + Radiotherapie: Involved Field Gy Chemotherapie: 6-8 ABVD Chemotherapie: 6-8 ABVD + Radiotherapie: involved field30-36 Gy op bulk Beperkte extra-nodale lokalisaties anders dan beenmerg, intra thoracaal of intra-abdominaal (bijv. een bot lokalisatie) dienen zo mogelijk te worden bestraald. Bij specifiek gelokaliseerde extra-nodale lokalisatie is het nodig een individueel behandelplan te maken in nauw overleg tussen radiotherapeut en chemotherapeut Chemotherapie (zie ook schema 4.2.) Klinisch stadium (CS) I en II gunstig: Chemotherapie bestaat uit 6 EBVP kuren (zie ). Restadiëring vindt plaats na 4 en 6 kuren. Patiënten krijgen aansluitend radiotherapie. De radiotherapie start binnen 3-4 wk na de laatste EBVP kuur (zie ). CS I en II ongunstig: Chemotherapie bestaat uit 6 ABVD kuren (zie ). Restadiëring vindt plaats na 4 en 6 kuren. Ook hier start radiotherapie binnen 3-4 week na de laatste chemotherapie (zie 4.4.3). CS III en IV zonder bulk: Chemotherapie bestaat uit ABVD kuren (zie ). Deze kuren worden gegeven tot aan complete respons plus twee kuren met een minimum van zes kuren en een maximum van acht. Restadiëring dient plaats te vinden na vier kuren, na zes kuren en na staken chemotherapie. Indien na zes-acht kuren geen volledige remissie, c.q. geen niet September
10 geconfirmeerde complete remissie is bereikt, kan aanvullende radiotherapie op de aangedane lymfeklierstations worden overwogen (zie 6.1.). CS III en IV met bulk: Chemotherapie bestaat uit ABVD kuren en wordt gegeven tot aan complete respons plus twee kuren met een minimum van zes kuren en een maximum van acht. Restadiëring dient plaats te vinden na vier kuren, na zes kuren en na staken chemotherapie. Een 7 en 8 kuur worden alleen gegeven indien sprake is van voortgaande verkleining van tumor tussen 4e en 6e kuur. Aansluitend vindt radiotherapie plaats op de oorspronkelijke bulk lokalisatie. De radiotherapie start 3-4 week na de laatste chemotherapie. Patiënten worden met betrekking tot de dosis aanvullende radiotherapie gestratificeerd naar remissie status (zie restadiëring / response evaluatie). Patiënten met complete remissie of niet geconfirmeerde complete remissie krijgen 30 Gy, patiënten met een partiele remissie 36 Gy (zie ) EBVP Epirubicine 70 mg/m 2 i.v. dag 1 Bleomycine 10 mg/m 2 i.v. dag 1 Vinblastine 6 mg/m 2 i.v. dag 1 Prednison 40 mg/m 2 p.o. dag 1 t/m 5 volgende kuur dag ABVD Adriamycine 25 mg/m 2 i.v. dag 1 en 15 Bleomycine 10 mg/m 2 i.v. dag 1 en 15 Vinblastine 6 mg/m 2 i.v. dag 1 en 15 Dacarbazine 375 mg/m 2 i.v. dag 1 en 15 volgende kuur dag MOPP/ABV hybride Mitoxine 6 mg/m 2 i.v. dag 1 Vincristine 1,4 mg/m 2 i.v. dag 1 (max.2.0 mg) Procarbazine 100 mg/m 2 p.o. dag 1 t/m 7 Prednison 40 mg/m 2 p.o. dag 1 t/m 14 Doxorubicine 35 mg/m 2 i.v. dag 8 Bleomycine 10 mg/m 2 i.v. dag 8 Vinblastine 6 mg/m 2 i.v. dag 8 volgende kuur dag Alternatief LOPP Een alternatief voor ABVD of MOPP/ABV bijvoorbeeld bij die patiënten waarbij de ejectiefractie verminderd is zou kunnen zijn: LOPP chemotherapiekuur 176 September 2002
11 Chloorambucil 10 mg/dd p.o. dag 1 t/m 10 Vincristine 1,4 mg/m 2 i.v. dag 1 en 8 (max. 2.0 mg) Procarbazine 100 mg/m 2 p.o. dag 1 t/m 10 Prednison 25 mg/m 2 p.o. dag 1 t/m 14 volgende kuur dag Dosis aanpassing chemotherapie Het bloedbeeld dient voor iedere chemotherapie toediening te worden gecontroleerd. Als de volle dosis op dag 1 niet kan worden gegeven, dient de kuur 1 week te worden uitgesteld. Daarna dient de kuur te worden gegeven volgens onderstaande richtlijnen. De cytostatica vincristine, bleomycine en prednisolon worden onafhankelijk van het cel aantal in 100% dosering gegeven. Bij neuropathie t.g.v. vincristine wordt de vincristine dosering 50% gereduceerd of vervangen door vinblastine. Bij start chemotherapie kuur Dosering op dag 1 chemotherapie Mitoxine Doxorubicine Procarbazine Epirubicine Vinblastine Dacarbazine Chloorambucil Leucocyten >2.5x10 9 /l en 100% 100% 100% Thrombocyten > 125x10 9 /l Leucocyten 1,5-2.5 x10 9 /l of 50% 50% 50% Thrombocyten x10 9 /l Leucocyten < 1,5 x 10 9 /l of 0% 0% 0% Thrombocyten < 75 x 10 9 /l September
12 Tijdens chemotherapie kuur Dosering op dag 7 (MOPP/ABV) of 14 (ABVD) Dacarbazine Doxorubicine Vinblastine Leucocyten 2.0 x 10 9 /l en Thrombocyten 75 x 10 9 /l 100% 100% 100% Leucocyten x 10 9 /l of Thrombocyten x 10 9 /l 50% 50% 50% anders 0% 0% 0% Algemene opmerkingen over gebruikte cytostatica a. Algemeen: i.v.m. fertiliteitsproblematiek bij jonge mannen te verwachten na chemotherapie moet gedacht worden aan invriezen van sperma. b. Specifiek Mitoxine: blaartrekkend bij contact met de huid; misselijkheid en braken; vooral leucopenie, minder thrombopenie. Vincristine: geringe beenmergdepressie; neuropathie, paresthesieën, spierzwakte, paralytische ileus, zelden hersenzenuw disfunctie; haaruitval; zelden inappropriate ADH-syndroom. Procarbazine: psychische veranderingen, depressie, stupor; beenmergdepressie; treedt vrij laat op; paresthesieën; misselijkheid en braken; dermatitis, jeuk, acne, hyperpigmentatie; zelden hemolyse. Vinblastine: beenmergdepressie; haaruitval; neuropathie. 178 September 2002
13 Bleomycine: koortsreacties, te onderdrukken met NSAID (e.g. diclofenac 100 mg supp); longbeschadiging, interstitiële fibrose (max. dosis 300 mg); huidveranderingen, hyperpigmentatie; slijmvlies-laesies; zelden anafylactische reacties. Adriamycine, Epirubicine: beenmergdepressie, vooral leucopenie; haaruitval; cardio toxiciteit (max. dosis 550 mg/m 2 ; bij patiënten met mediastinale bestraling is de max. dosering 400 mg/m 2 ; misselijkheid en braken; stomatitis; recall effect van bestralingsreacties. Dacarbazine: beenmergdepressie; misselijkheid en braken; blaartrekkend. Chloorambucil: beenmergdepressie Radiotherapie Algemeen Radiotherapie dient te starten binnen 3-4 weken na de laatste chemotherapie kuur. Volledige restadiëring vindt plaats 6-8 week na de laatste radiotherapie Velden en definities: 1. Involved field: Omvat de oorspronkelijk (primair) aangedane lymfeklierregio, zoals beschreven onder 3.2. Het mediastinum inclusief de hili worden beschouwd als één regio en ook als zodanig bestraald. 2. STNI Omvat alle lymfeklier regio s boven het diafragma, inclusief para-aortale klieren en de milt Radiotherapie doseringen: 1. Involved field: Afhankelijk van stadium en response op chemotherapie, zie onderstaande tabel (volgende bladzijde). September
14 Stadium Response na chemotherapie Radiotherapie dosering CS I-II gunstig CR, CRu 36 Gy, CS I-II ongunstig CR, CRu 30 Gy CS I-II PR 36 Gy CS III - IV bulk CR, CRu 30 Gy (alleen oorspronkelijke bulk) CS III - IV bulk PR 36 Gy (oorspronkelijke bulk lokalisaties) (oorspronkelijke bulk) CS III - IV PR zie 6.1. CR: Complete remissie CRu: Complete remissie met residuale massa beschouwd als vrij van Hodgkin) PR: Partiële remissie (zie voor definities 5) NB: De maximale myelum dosis cervicaal is 30 Gy 2. STNI: 40 Gy op de aangedane klierregio, 36 Gy op de niet aangedane regio Radiotherapie fracties: 2 Gy per fractie, 5 fracties per week Beschrijving van de volumes Hals, supraclaviculair -bovengrens: onderrand van de mandibula en het mastoid -ondergrens: onderrand van de clavicula -lateraal: 1 cm binnen AC gewricht -mediaal: rand van het spinale kanaal Axilla -bovengrens; bovenrand clavicula -ondergrens: meest laterale punt costa VI -lateraal: achterste oksel plooi in het veld -mediaal: 1 cm long lateraal en craniaal, inclusief caput claviculae tot aan het spinale kanaal Mediastinum -bovengrens; bovenrand eerste rib -ondergrens: inclusief Th 10, behalve bij tumoren in mediastinum superior (craniaal van AP venster), hier geldt 4 cm onder zichtbare tumor als grens -lateraal: ofwel marge rondom tumor, dan wel anatomische structuren indien tumor daar binnen valt. 180 September 2002
15 Para-aortaal/milt -bovengrens: Th 11 inclusief -ondergrens: L 4 inclusief -lateraal: milt en uiteinden van de processi transversi Iliacaal -bovengrens: L 5 inclusief -ondergrens: bovenrand van het foramen obturatorium -lateraal/mediaal: klierketen met marges Inguinaal De klierketen loopt van de proc. spina iliaca anterior superior naar de symphysis. Naar craniaal wordt een marge van 3-4 cm aangehouden, de ondergrens is het tuber ischiadicum. In de praktijk zullen velden van de inguinale en iliacale klierketen in elkaar overlopen. 5. Response evaluatie, restadiëring Response evaluatie dient plaats te vinden na 4 en na 6 chemotherapie kuren, na afsluiting van de chemotherapie (indien meer dan 6 chemotherapie kuren), na radiotherapie. Bij verdenking op progressie dient deze progressie zo mogelijk door adequate restadiëring te worden gedocumenteerd. Restadiëring/response evaluatie dient plaats te vinden middels CT scanning (MRI). De volgende response criteria worden gebruikt (Cottswold, EORTC definities): 5.1 Complete remissie (CR) Verdwijnen van alle klinische, radiologische of andere verschijnselen van de ziekte. Veranderingen die het gevolg zijn van voorafgaande therapie (b.v. radiatie fibrose) mogen aanwezig zijn. 5.2 Complete remissie, niet geconfirmeerd (CRU) De remissie status is onduidelijk. De patiënt toont geen tekenen van ziekte, maar radiologische afwijkingen zijn aanwezig op plaatsen waar oorspronkelijk tumor zat, zonder dat deze radiologische afwijkingen rechtstreeks kunnen worden verklaard door de voorafgaande therapie. Dit betekent expliciet dat er onduidelijkheid bestaat bij de behandelaar over de significantie van de persisterende afwijkingen, er van uitgaande dat radiologische afwijkingen vele jaren aanwezig kunnen blijven zonder tekenen van recidief of progressie van de ziekte. Overwogen kan worden de betreffende plaats opnieuw te biopteren, maar dit kan problemen opleveren als dit niet zonder aanzienlijke morbiditeit kan. Bovendien moet ernstig rekening worden gehouden met een sampling error bij een dergelijke procedure. Persisterende verhoogde BSE, hoewel niet diagnostisch voor activiteit van de ziekte van Hodgkin, is wel een indicatie voor nauwkeurige controle. De definitie van niet geconfirmeerde complete remissie (CRU) is als volgt (EORTC H9): September
16 Voor residuale afwijkingen buiten het mediastinum: < 1 x 1 cm = CR > 1 x 1 cm = biopsie nodig (of duidelijk positieve cytologie) Voor residuale afwijkingen in het mediastinum: < 1 x 1 cm = CR 75% reductie = CRU, follow-up CT-scan mnd < 75% reductie = PR Bij twijfel kan ook gebruik worden gemaakt van Gallium of PET scan om het onderscheid tussen residuale actieve tumor of fibrose te maken Partiële remissie Meer dan 50% reductie in grootte van tumor (meting), geen nieuwe tumor, verdwijnen van B-symptomen Geen verandering (no change) Geen complete of partiële remissie Progressie Toename in grootte van meer dan 25% van minstens een meetbare laesie, of het ontstaan van een nieuwe laesie, dan wel het terug keren van B-symptomen zonder andere verklaring. 6. Beleid bij onvoldoende response of recidief na initiële volledige behandeling De behandeling is afhankelijk van de initiële stadiëring, gegeven therapie, de initiële response en de tumor presentatie. In alle gevallen dient opnieuw gestadieerd te worden en zo mogelijk opnieuw histologie verkregen te worden. Patiënten met niet geconfirmeerde complete remissie (CRU) dienen te worden uitgesloten. Bij twijfel is een afwachtend beleid gerechtvaardigd tot evidente tumor activiteit door progressie of histologie is aangetoond. Bij de groep patiënten met persisterende of terugkerende tumor verdient het sterke overweging hen zo mogelijk te includeren in een klinische studie. Hieronder volgen enkele algemene richtlijnen Partiële respons na eerstelijns therapie 1. Bij partiële respons na therapie met chemotherapie en radiotherapie: Deze patiënten komen in aanmerking voor aanvullende chemotherapie en autologe stamceltransplantatie (zie non responders). 2. Bij chemotherapie met partiële respons bij nodale lokalisatie CS III-IV zonder initiële bulk: Hierbij dient radiotherapie overwogen te worden (involved field: Gy). 3. Voor de overige patiënten: zie non-responders (6.2). 182 September 2002
17 6.2. Non-responders Non-responders hebben evenals vroege recidieven na chemotherapie (binnen één jaar) in het algemeen een slechte prognose. In alle gevallen, bij patiënten < 65 jr, wordt geadviseerd contact op te nemen met het centrum voor intensieve therapie en eventuele autologe stamceltransplantatie Recidief Patiënten < 65 jr met een recidief na chemotherapie komen in principe in aanmerking voor intensieve chemotherapie gevolgd door autologe stamceltransplantatie, al dan niet gevolgd door aanvullende radiotherapie op bulk. 7. Follow-up 7.1. Controle-frequentie (na beëindiging van de behandeling) Eerste 12 maanden minimaal 1x per 2 maanden tot het 3e jaar 1x per 3 maanden derde jaar 1x per 4 maanden 4e en 5e jaar 1x per 6 maanden daarna jaarlijks/2 jaarlijks NB: bij patiënten die radiotherapie op de hals hebben gehad éénmaal per 1/2 jaar controle schildklierfunctie; bij primaire uitval van ovariële functie, substitutie geven; bij vrouwen (behandeling 30 < jr) waarbij de mammae in het bestralingsveldhebben gelegen c.q. strooistraling hebben gekregen, vanaf 10 jaar na radiotherapie starten met jaarlijkse mammografie i.v.m. verhoogde kans op secundair mama ca.; letten op secundaire risico factoren voor de ontwikkeling van coronair sclerose (hypertensie, hyperlipidemie) i.v.m. verhoogd risico na radiotherapie. alert zijn op secundair nieuw lymfoom (NHL); bij radiotherapie buik, alert zijn op GI tumoren en nierfunctie vervolgen Onderzoek afhankelijk van behandeling (zie ook 7.1) Volledig lichamelijk onderzoek, lymfklieren, lever en milt, gewicht; X-thorax VA en dwars; Bij patiënten met CRU: CT scanning na 3, 6, 12, 18 en 24 mnd; BSE, volledig bloedbeeld; Leverfuncties, nierfunctie; Aanvullend onderzoek afhankelijk van tumor lokalisaties en verdenking recidief; TSH bij radiotherapie hals en of mediastinum; LH, FSH, Estradiol op indicatie; Mammografie op indicatie; Vetspectrum op indicatie. September
18 Addendum In de werkgroep is besloten om analoog aan de EORTC protocollen MOPP/ABV kuren te vervangen door ABVD kuren.
HOVON-Hematologie scholingsdag donderdag 1 okt 2015
HOVON-Hematologie scholingsdag donderdag 1 okt 2015 Josée Zijlstra VUMC www.hematologie.nl/ j.zijlstra@vumc.nl Thomas Hodgkin 1798-1866 Hodgkin lymfoom Diagnostiek Pathologie Epidemiologie Symptomen Beeldvorming
Nadere informatieBehandeling van patiënten met Hodgkin lymfoom: wikken en wegen? Josée Zijlstra Hematoloog Vumc j.zijlstra@vumc.nl
Behandeling van patiënten met Hodgkin lymfoom: wikken en wegen? Josée Zijlstra Hematoloog Vumc j.zijlstra@vumc.nl Wikken en wegen Wat is de beste behandeling? Beste behandeling? Grootste kans op genezing..
Nadere informatieFolliculair lymfoom Diagnostiek en Behandeling. Rondzending beenmerg morfologie Marie Jose Claessen
Folliculair lymfoom Diagnostiek en Behandeling Rondzending beenmerg morfologie 07 01 2014 Marie Jose Claessen Casus I 45 jarige vrouw (1968). Verwijsbrief: Palpabele zwelling hals. Uitslag punctie: Cytologie:
Nadere informatieRondzending Beenmerg Morfologie. Hodgkin. 16 juni 2016
Rondzending Beenmerg Morfologie Hodgkin 16 juni 2016 Dr. C. Siemes, Hematoloog Inhoud 1. Inleiding 2. Epidemiologie & Etiologie 3. Symptomen 4. Diagnostiek 5. Criteria 6. Prognose 7. Behandeling 8. Follow
Nadere informatieHodgkin lymfoom. Elly Lugtenburg 11 de nascholing hematologie verpleegkundigen 16 Maart 2018
Hodgkin lymfoom Elly Lugtenburg 11 de nascholing hematologie verpleegkundigen 16 Maart 2018 11 de nascholing Hematologie verpleegkundigen 16 Maart 2018 Disclosure belangen: PJ Lugtenburg Voor bijeenkomst
Nadere informatieDiagnostiek, behandeling en klinisch beloop van maligne lymfomen
Diagnostiek, behandeling en klinisch beloop van maligne lymfomen Projectleiders: D. de Jong, NKI-AVL W.L.E. Vasmel, SLAZ Projectteam: J. Benraadt, IKA R.L.M. Haas, NKI-AVL P.C. Huijgens, VUMC C.M. van
Nadere informatieLaarbeeklaan Brussel. Oncologisch Handboek. Richtlijnen Urologie. Testis
Laarbeeklaan 101 1090 Brussel Oncologisch Handboek Richtlijnen Urologie Testis V3.2014 Testis ICD-O C62 1 Inleiding De richtlijnen hebben betrekking tot kiemceltumoren van de testis, die meer dan 90% van
Nadere informatielongcarcinoom: stadiëring en behandeling
Hoe actueel is de CBO richtlijn? Niet-kleincellig longcarcinoom: stadiëring en behandeling Prof. dr. Harry J.M. Groen UMCG Groningen Wat moet er veranderen? TBNA? Plaats van EUS-FNA? Plaats van EBUS-FNA?
Nadere informatieNederlandse samenvatting
Nederlandse samenvatting nederlandse samenvatting Algemene inleiding Primair bot lymfoom is een zeldzame aandoening. Het is een extranodaal subtype van het grootcellig B non Hodgkin lymfoom, dat zich
Nadere informatieBehandeling hematologie: ABVD
Behandeling hematologie: ABVD Beste patiënt In deze brochure vindt u informatie over uw behandeling met ABVD, de reden van de behandeling, het verloop van de therapie, de mogelijke nevenwerkingen en de
Nadere informatieNederlandse samenvatting
Nederlandse samenvatting 147 148 Maligne lymfomen zijn kwaadaardige woekeringen van verschillende typen witte bloedcellen. Deze aandoeningen ontstaan meestal in lymfklieren, maar in ongeveer 40% van de
Nadere informatieSKML-sectie Pathologie CD15 CD30 CD79a PAX5
SKML-sectie Pathologie 2013.4 CD15 CD30 CD79a PAX5 Robert Hoedemaeker Pathan, Rotterdam A Lever B Tonsil C Tumor I D Tumor II E Tumor III Weefsels op het glaasje Weefsels op het glaasje A Lever B Tonsil
Nadere informatieMaligne pleura exsudaat
Maligne pleura exsudaat Regionale richtlijn IKL, Versie: 1.1 Laatst gewijzigd : 25-10-2005 Methodiek: Consensus based Verantwoording: IKL werkgroep bronchuscarcinomen Inhoudsopgave Algemeen...1 Diagnostiek...2
Nadere informatieTumoren van het anaal kanaal
7.1.8. Tumoren van het anaal kanaal 1. Inleiding 1.1. Incidentie Aparte entiteit! Incidentie uitzonderlijk (2% van de digestieve tumoren) Incidentie 3v - 2m Gem. 65 jaar 2. Klinische presentatie De meeste
Nadere informatieKankerregistratie gebeurt volgens de richtlijnen van de Stichting Kankerregister
6. Kankerregistratie 1. Formulieren Kankerregistratie gebeurt volgens de richtlijnen van de Stichting Kankerregister Zie bijlage 3 en 4 Handleiding voor het invullen van de formulieren van de Stichting
Nadere informatieRichtlijn voor diagnostiek en behandeling van een onbekende primaire tumor in het hoofd-halsgebied: Unknown Primary
VII Richtlijn voor diagnostiek en behandeling van een onbekende primaire tumor in het hoofd-halsgebied: Unknown Primary naar Algemeen 538 Epidemiologie 538 1. Screening 538 2. Diagnostiek 538 2.1 Anamnese
Nadere informatieMaligne hematologie. Asia Ropela, internist-oncoloog St.Jansdal ziekenhuis 22 maart 2014
Maligne hematologie Asia Ropela, internist-oncoloog St.Jansdal ziekenhuis 22 maart 2014 Indeling Leukemie acuut AML (acute myeloïde leukemie) ALL (acute lymfoïde leukemie) chronisch CML (chronische myeloïde
Nadere informatieOnderstaande vragen zijn van toepassing op de periode 6-12 maanden postoperatief
9. Follow-up Aantal maanden? Datum: Setting: O klinisch O poliklinisch Beoordelaar: (naam) Algemeen Onderstaande vragen zijn van toepassing op de periode 6- postoperatief Is de patient opgenomen geweest
Nadere informatieIntensivering deel IIA en IIB (duur circa 50 dagen)
HOVON 70 Samenvatting + Checklist Geheugensteun HOVON 70 studie opbergen in polistatus, kopie klinische status Naam patiënt.. AZG nummer.. Geboortedatum.. -.. 19.. Datum Dag 0: Pre-fase (duur 1 week) Dag
Nadere informatieRol van radiotherapie bij Hodgkin lymfoom
Rol van radiotherapie bij Hodgkin lymfoom Berthe M.P. Aleman Radiotherapeut Scholingsdag 2015 Disclosure belangen spreker (potentiële) belangenverstrengeling Geen Voor bijeenkomst mogelijk relevante relaties
Nadere informatie4e Post EAUN Meeting
4e Post EAUN Meeting Testiscarcinoom Incidentie, behandeling en follow up Joost de Baaij Verpleegkundig Specialist i.o. Canisius Wilhelmina Ziekenhuis Nijmegen Inhoud Incidentie Risico factoren Diagnostiek
Nadere informatiea) Percentage patiënten met een niercelcarcinoom 4 cm (ct1a) die geen nefrectomie hebben
Indicatoren evaluatie project richtlijn Niercelcarcinoom Indicator 1 a) Percentage patiënten met een niercelcarcinoom 4 cm (ct1a) die geen nefrectomie hebben ondergaan waarbij minstens 2 histologische
Nadere informatieOnderstaande vragen zijn van toepassing op de periode 4-6 maanden postoperatief
Aantal maanden? Datum: Setting: O klinisch O poliklinisch Beoordelaar: (naam) Algemeen Onderstaande vragen zijn van toepassing op de periode 4- postoperatief Is de patient opgenomen geweest in een van
Nadere informatiesamenvatting de belangrijkste vraagstellingen van dit proefschrift zijn:
Samenvatting Hodgkin lymfoom en zaadbalkanker zijn beide zeldzame maligniteiten die voornamelijk bij jong-volwassenen voorkomen. Beide ziekten hebben tegenwoordig een uitstekende prognose, o.a. door de
Nadere informatieDisseminatiediagnostiek bij locoregionaal recidief van mammacarcinoom: klinische praktijk en perspectief voor PET
Disseminatiediagnostiek bij locoregionaal recidief van mammacarcinoom: klinische praktijk en perspectief voor PET F.J. van Oost 1, J.J.M. van der Hoeven 2,3, O.S. Hoekstra 3, A.C. Voogd 1,4, J.W.W. Coebergh
Nadere informatieT-cel lymfoom en beenmergcytologie. Jeanette Doorduijn Hematoloog Erasmus MC Rotterdam
T-cel lymfoom en beenmergcytologie Jeanette Doorduijn Hematoloog Erasmus MC Rotterdam Patient 22 jarige man Zwelling in hals links 15 kg afgevallen, periode met nachtzweten, maar gestopt, geen koorts Periode
Nadere informatieWelkom in Meander Medisch Centrum. Informatieavond non-hodgkinlymfoom en stamceltransplantatie 25 november 2014
Welkom in Meander Medisch Centrum Informatieavond non-hodgkinlymfoom en stamceltransplantatie 25 november 2014 Indolent non Hodgkin lymfoom en chronischlymfatischeleukemie Van oorzaaktot (nieuwe ontwikkelingen
Nadere informatieNon-Hodgkin lymfoom. Jessa Ziekenhuis vzw. Dienst kwaliteit. versie maart 2016 (Object-ID )
Heeft u opmerkingen of suggesties i.v.m. deze brochure? Geef ons gerust een seintje! Non-Hodgkin lymfoom Dienst kwaliteit E-mail: info@jessazh.be Tel: 011 33 55 11 Jessa Ziekenhuis vzw Maatschappelijke
Nadere informatiebelangrijke cijfers over hematologische kankersoorten
belangrijke cijfers over hematologische kankersoorten Een overzicht van het voorkomen, de behandeling en overleving van hematologische kankersoorten gebaseerd op cijfers uit de Nederlandse Kankerregistratie
Nadere informatieHodgkin lymfoom 2014. Dr. A. Van Hoof, hematologie Brugge
Hodgkin lymfoom 2014 Dr. A. Van Hoof, hematologie Brugge Wat is Hodgkin lymfoom? Waarom bij mij? Diagnose en stadiumbepaling Behandeling Laattijdige verwikkelingen Lymfomen Ziekte van Hodgkin of Hodgkin
Nadere informatieMaligne melanoma Belang van sentinelklierbiopsie
Maligne melanoma Belang van sentinelklierbiopsie Annemie Rutten Medische Oncologie AZ St. Augustinus Maligne melanoma 10% van alle huidkankers, maar meest agressieve. Incidentie van maligne melanoma neemt
Nadere informatiePatiënteninformatiedossier (PID) (Non) Hodgkin. onderdeel ZIEKTE EN BEHANDELING. (NON) HODGKIN Ziekte en behandeling
Patiënteninformatiedossier (PID) (Non) Hodgkin onderdeel ZIEKTE EN BEHANDELING (NON) HODGKIN 2 Inhoud Ziektebeeld en behandeling...4 Medisch onderzoek...4 Chemotherapie...5 Immunotherapie...6 Radiotherapie...7
Nadere informatieUMCG versie
UMCG versie 19-02-2007 EORTC 20051 H10/PLYH10/cmo nr: 2006/130 De H10 EORTC/GELA gerandomiseerde Intergroep trial bij patiënten met stadium I of II Hodgkin lymfoom waarbij de standaard combinatie behandeling
Nadere informatieHoofd-hals kanker epidemiologie, etiologie, symptomatologie en diagnostiek
Hoofd-hals kanker epidemiologie, etiologie, symptomatologie en diagnostiek M. Lacko KNO-arts/Hoofd-hals oncoloog Oncologie symposium, Maastricht 21 mei 2015 Indeling presentatie 1. Incidentie en epidemiologie
Nadere informatieInleiding. Het Hodgkin lymfoom en de standaardbehandeling
De H10 EORTC/GELA gerandomiseerde Intergroep trial bij patiënten met stadium I of II Hodgkin lymfoom waarbij de standaard combinatie behandeling van chemotherapie en bestraling vergeleken wordt met aanpassing
Nadere informatieTESTISCARCINOOM WORK UP. 1. Workup verdachte massa in testis
TESTISCARCINOOM WORK UP 1. Workup verdachte massa in testis Anamnese en klinisch onderzoek. AFP. Beta HCG. Labo inclusief LDH, syfilis, HIV en hepatitis B. RX thorax. Echo testes. 2. Steeds inguinale orchidectomie
Nadere informatieAGRESSIEF NON-HODGKIN- LYMFOOM. Patiëntenboekje. Het agressief. non-hodgkinlymfoom is een. vorm van lymfklierkanker.
Het agressief non-hodgkinlymfoom is een vorm van lymfklierkanker. Hoewel agressieve lymfomen zich kwaadaardiger gedragen dan indolente (langzaam groeiende) lymfomen, is bij een groter deel zeer langdurige
Nadere informatieAfstemming meting Indicatoren richtlijn niet-kleincellig longcarcinoom gemeten in de IKO en IKN regio
Afstemming meting Indicatoren richtlijn niet-kleincellig longcarcinoom gemeten in de IKO en IKN regio Achtergrond Naar aanleiding van het gereedkomen van de richtlijn niet-kleincellig longcarcinoom: stadiëring
Nadere informatieDisease morbidities 1; Polyneuropathy, Bing Neel, Amyloid
International Waldentrom s Patient Meeting 9 oct 2016, Amsterdam Disease morbidities 1; Polyneuropathy, Bing Neel, Amyloid Monique Minnema, internist-hematoloog Morbus Waldenström Kankercellen : Waldenström
Nadere informatieNaam Pat.: Geb.dat.: Start kuur:
Naam Pat.: Geb.dat.: Start kuur: Toedienlijst BEACOPP standaard Specialisme : IHMP Interval :3 weken Totaal :4 Bruto behandeltijd:dag 1: 02:30, dag 2, 3 en 8: 01:30 Kuurdag 1 Inloop -tijd (hr:min) Geneesmiddel
Nadere informatieRichtlijn voor diagnostiek en behandeling van premaligne afwijkingen van de bovenste adem- en voedingsweg
V Richtlijn voor diagnostiek en behandeling van premaligne afwijkingen van de bovenste adem- en voedingsweg naar Algemeen 526 Epidemiologie 527 1. Screening 527 2. Diagnostiek 527 2.1 Anamnese 527 2.2
Nadere informatieHet effect van de behandeling van IMMUNOTHERAPIE op een ONCOLOGISCHE ULCUS ten gevolge van een MELANOOM Mathilde van der Eijk: Wondstoma Oncologie
Het effect van de behandeling van IMMUNOTHERAPIE op een ONCOLOGISCHE ULCUS ten gevolge van een MELANOOM Mathilde van der Eijk: Wondstoma Oncologie verpleegkundige Disclosure belangen spreker Geen(potentiële)
Nadere informatieNederlandse samenvatting
Nederlandse samenvatting NEDERLANDSE SAMENVATTING In dit proefschrift is de voorspellende waarde van magnetic resonance imaging (MRI)-parameters voor het optreden van een lokaal recidief larynxcarcinoom
Nadere informatieMultipel myeloom 2012
Multipel myeloom 2012 Op weg naar genezing? Prof. Dr. R Schots MYELOOMKLINIEK UZ Brussel Mijlpalen in de geschiedenis 1969 2008 1996 Mijlpalen in de behandeling van multipel myeloom Autologe stamceltransplantatie
Nadere informatieAlles onder controle? Dr. J.J. Uil, MDL-arts
Alles onder controle? Dr. J.J. Uil, MDL-arts Aanleiding: Risico op kanker bij coeliakie; Kwartaal blad NCV 2014: Artikel van Frederico Biagi Controle intervallen worden verruimd kan dat ongestraft? N.B.
Nadere informatie- incidentele bevinding zonder klachten - weigering van chirurgische behandeling - slechte algehele conditie waardoor chirurgie niet verantwoord is
Auteur Soort studie Aantal patiënten Lee 2013 Qurashi Systematic review 1999-2011 Systematic review 1999-2011 Radiotherapie / Chirurgie (meestal gevolgd door ) 377 Conservatief waaronder Inclusiecriteria
Nadere informatieLymfeknoop dissectie in borstcarcinoom, diagnostiek of therapie? Wim Demey, medische oncologie, Borstkliniek voorkempen
Lymfeknoop dissectie in borstcarcinoom, diagnostiek of therapie? Wim Demey, medische oncologie, Borstkliniek voorkempen 85% via de axilla Mammaria interna alleen aantasting is zeldzaam
Nadere informatieOnderstaande vragen zijn van toepassing op de periode 0-3 maanden postoperatief
Aantal maanden? Setting: O klinisch O poliklinisch Beoordelaar: (naam) Algemeen Onderstaande vragen zijn van toepassing op de periode 0- postoperatief Is de patient opgenomen geweest in een van de volgende
Nadere informatieOnderstaande vragen zijn van toepassing op de periode maanden postoperatief
9. Follow-up Aantal maanden? Datum: Setting: O klinisch O poliklinisch Beoordelaar: (naam) Algemeen Onderstaande vragen zijn van toepassing op de periode 12- postoperatief Is de patient opgenomen geweest
Nadere informatieSamenvatting. Inleiding
Samenvatting Inleiding Indolente en agressieve lymfomen Dit proefschrift gaat over maligne lymfomen, ook wel lymfeklierkanker genoemd. In Nederland krijgen jaarlijks ongeveer 3000 mensen een maligne lymfoom.
Nadere informatieEr zijn chromosomale veranderingen aangetoond in de cellen van de teelbaltumor. Er bestaat ook een familiale voorgeschiktheid.
Teelbalkanker Auteur: Dr. Guy Boeckx Testistumor of teelbalkanker is een kwaadaardig letsel van de teelbal. Deze tumor komt frequent voor (3-6 nieuwe gevallen per 100.000 mannen per jaar). In minder dan
Nadere informatieHodgkin-lymfoom, of de ziekte van Hodgkin
Interne geneeskunde/hematologie Patiënteninformatie Hodgkin-lymfoom, of de ziekte van Hodgkin U ontvangt deze informatie, omdat bij u de ziekte van Hodgkin, of het Hodgkin-lymfoom is geconstateerd. In
Nadere informatieCasus 1 (3) Komt op poli, laat bloedbeeld prikken Uitslag: Normaalwaarden? T.a.v. Trombopenie: waar let je op? Wat nu? Hb 3.8 L 2.
Casus 1 Man, 67 jaar, NSCLC, stadium IIIA (tumor re-long+ positieve lymfklieren mediastinum) Bezig met radiotherapie (5 weken), met wekelijks korte kuur chemotherapie Nu in 3e week, afgelopen week geen
Nadere informatieEducational Hodgkin lymfoom
Educational Hodgkin lymfoom - Casuistiek gebaseerde richtlijnbespreking - Moderators Wouter Plattel, Mels Hoogendoorn Speakers Sanne Tonino, Rinske Boersma, Berthe Aleman Belangenverklaring In overeenstemming
Nadere informatieMULTIPLE MYELOOM Doneer voor genezing
MULTIPLE MYELOOM Doneer voor genezing Luister en leer Marlies Van Hoef, MD, PhD, MBA Multiple Myeloom Ziekte van Kahler werd aanvankelijk gediagnostiseerd in 1848 Kwaardaardige abnormaliteit van plasmacellen;
Nadere informatie2.5.8 Hairy cell leukemie
2.5.8 Hairy cell leukemie Volwassen patiënten Aantasting van beenmerg milt: kan enorm groot worden lever bloed Indolent verloop Low grade maligne Lymfeklieren laattijdig of nooit aangetast EM: lange cytoplasmatische
Nadere informatieBehandeling hematologie R-CVP
Behandeling hematologie R-CVP Beste patiënt In deze brochure vindt u informatie over uw behandeling met R-CVP, de reden van de behandeling, het verloop van de therapie, de mogelijke nevenwerkingen en de
Nadere informatieLANDELIJK REGISTRATIEFORMULIER MAMMATUMOREN. Zkh reg.nr: SIG code zkh: pagina 1 van 5. Datum:. Paraaf:.
Zkh reg.nr: SIG code zkh: pagina 1 van 5 IDENTIFICATIE 1. Geboortenaam: Voorvoegsels: 2. Naam partner: Voorvoegsels: 3. Voorletters: 4. Geslacht (1=man, 2=vrouw, 3=overig) 5. Geboortedatum: 6. Geboorteplaats
Nadere informatieStadiering en triple diagnostiek van borst en oksel. Dr. P. Berteloot 10/2011
Stadiering en triple diagnostiek van borst en oksel Dr. P. Berteloot 10/2011 Diagnostische beeldvorming Radiologisch onderzoek ter evaluatie van - klinische afwijking screenings gedetecteerde afwijking
Nadere informatieCOLOPEC trial. 9. Follow-up 2/3/4/5 jaar na primaire resectie. Anamnese. Lichamelijk onderzoek. Labwaarden. Patiënt Identificatie Nummer: Initialen:
Aantal maanden? maanden Datum: Setting: O klinisch O poliklinisch Beoordelaar: (naam) Algemeen Onderstaande vragen zijn van toepassing op de periode 18- postoperatief Is de patient opgenomen geweest in
Nadere informatieHilaire pathologie. 4.1 Inleiding Radiologische kenmerken Oefencasus 12
1 Hilaire pathologie.1 Inleiding 2.2 Radiologische kenmerken 2.2.1 Hilaire lymfeklierzwellingen 2.2.2 Endobronchiale afwijkingen.3 Oefencasus 12 2 Hoofdstuk Hilaire pathologie. 1 Inleiding De hilus is
Nadere informatiePET-CT. Moderator Rosa Veldhoen. 1st author / speaker Judit A. Adam Nucleair geneeskundige
PET-CT Moderator Rosa Veldhoen 1st author / speaker Judit A. Adam Nucleair geneeskundige Afdeling nucleaire geneeskunde en radiologie Academisch Medisch Centrum Amsterdam Belangenverklaring In overeenstemming
Nadere informatieNeutropenie bij ABVD. Mirjam Oudshoorn. Co-authors Sabina Kersting, Ward Posthuma, Marjolein Donker
Neutropenie bij ABVD Mirjam Oudshoorn Co-authors Sabina Kersting, Ward Posthuma, Marjolein Donker Belangenverklaring In overeenstemming met de regels van de Inspectie van de Gezondheidszorg (IGZ) Naam:
Nadere informatieWG Leukemie en lymfomen 2
Aanvulling collegeaantekeningen nieuwvorming WG Leukemie en lymfomen 2: ZSO s 4,5 en 6 RC Leukemie en Lymfomen deel 1 RC Leukemie en Lymfomen deel 2 RC Cervixcarcinomen, Longcarcinomen en Erfelijke Tumoren
Nadere informatieMamma diagnostiek: Een paar dilemma s in de spreekkamer
Mamma diagnostiek: Een paar dilemma s in de spreekkamer Hier gaat het om u. J. Journee / E. Bakker Een paar dilemma s in de spreekkamer Dense mammae, wat moet/kun je daar mee? Is een MRI niet beter? Mamma
Nadere informatiePitfalls in de diagnostiek van het Hodgkin Lymfoom
Pitfalls in de diagnostiek van het Hodgkin Lymfoom Arjan Diepstra, patholoog UMC Groningen 73 e NVvO Oncologiedag 30 sept. 2015 Pathology & Medical Biology UNIVERSITY MEDICAL CENTER GRONINGEN Disclosure
Nadere informatieFactsheet Indicatoren Longcarcinoom (DLCA) 2017 Start DLCA-S: 2012 (/2015 voor alle cardiothoracale centra) Start DLCA-R: 2013 Start DLCA-L: 2016
Factsheet en Longcarcinoom (DLCA) 2017 Start DLCA-S: 2012 (/2015 voor alle cardiothoracale centra) Start DLCA-R: 2013 Start DLCA-L: 2016 Inclusie en exclusie criteria DLCA-S Inclusie Alle chirurgische
Nadere informatieHOVON Educational Hodgkin lymfoom Biologie & Pathologie
HOVON Educational Hodgkin lymfoom Biologie & Pathologie Moderatoren W.J. Plattel, Dr. M. Hoogendoorn Speaker Dr. Arjan Diepstra Belangenverklaring In overeenstemming met de regels van de Inspectie van
Nadere informatieOpmerkingen: Inductie 1, level 2, kuur 1 LET OP: alleen kuur 1 (langzaam R schema):
In studieverband :.. Buiten studieverband HOVON 109 inductie 1, level 2 Rituximab, Chloorambucil, Lenalidomide Therapielijst\ aftekenlijst\aanvraag cytostatica Patiëntsticker: Datum aanvraag Afdeling 12-NAT
Nadere informatieKlinisch vroeg-stadium ovariumcarcinoom: belang van een adequate lymfkliersampling
Klinisch vroeg-stadium ovariumcarcinoom: belang van een adequate lymfkliersampling Prof. dr. Roy Kruitwagen Symposium Het ovariumcarcinoom Oncologiecentrum Maastricht UMC + 10 november 2016 Disclosure
Nadere informatie2. Perifere B- cel tumoren Monoklonale lichte ketens (IHC, PCR) FISH, Karyotypering B- cel merkers: CD20, CD79a, PAX5
PATHOLOGIE MALIGNITEITEN I. NON- HODGKIN LYMFOMEN 1. Precursor B- en T- cel lymfomen B- cel: 0-3 jaar, B- ALL (geen tumormassa) T- cel: Jongetje 10 jaar, Mediastinale massa, Daaropvolgende weken: leukemisch,
Nadere informatieCentraal zenuwstelsel betrokkenheid in cutaan T-cel lymfoom. MDO-praatje
Centraal zenuwstelsel betrokkenheid in cutaan T-cel lymfoom MDO-praatje Casus Patient CutaanT-cel lymfoom, type mycosis fungoides met aanwijzingen voor lymfeklierbetrokkenheid (niet PA-bewezen). Buikproblemen
Nadere informatieBlasten in perifeer bloed
Man 50 jaar Chronische lymfatische leukemie, RAI stadium 0, zonder criteria van actieve ziekte waarvoor wait and see beleid diep veneuze trombose. 2 dagen later: presentatie op SEH in verband met veel
Nadere informatieLate effecten na stamceltransplantatie. Shahira Fazel, verpleegkundig specialist Afdeling hematologie Radboudumc Nijmegen
Late effecten na stamceltransplantatie Shahira Fazel, verpleegkundig specialist Afdeling hematologie Radboudumc Nijmegen Disclosure belangen spreker (potentiële) Belangenverstrengeling Voor bijeenkomst
Nadere informatieNABON Breast Cancer Audit. Pathologie
NABON Breast Cancer Audit Pathologie Dr. P.J. Westenend, patholoog, pathologisch laboratorium Dordrecht Drs. A.C.M. van Bommel, arts-onderzoeker, DICA DICA Congres 25 juni 2013 Pathologie Volledige verslaglegging
Nadere informatieRadiotherapie in de palliatieve zorg
Radiotherapie in de palliatieve zorg Radiotherapie bij myelumcompressie Karin Kleynen 24-11-2011 Casus: Dhr B 58 jaar Consult Urologie 21-7-2011 Patiënt had sinds 3 weken buik- en rugklachten, met name
Nadere informatieIs er nog een rol voor de radiotherapeut bij lymfatische maligniteiten anno 2020? Berthe M.P. Aleman Radiotherapeut
Is er nog een rol voor de radiotherapeut bij lymfatische maligniteiten anno 2020? Berthe M.P. Aleman Radiotherapeut Disclosure belangen spreker (potentiële) belangenverstrengeling Geen Voor bijeenkomst
Nadere informatie2. KOSTENEFFECTIVITEIT PET/CT IN STADIUM III/IV PATIËNTEN (met behulp van scenario analyses)
411 412 413 414 415 416 417 418 419 420 421 422 423 424 425 426 427 428 429 430 431 432 433 434 435 436 437 438 439 440 441 442 443 444 445 446 447 448 449 450 451 452 453 454 455 456 457 458 459 2. KOSTENEFFECTIVITEIT
Nadere informatieRichtlijn voor richtlijnen in het ONCOLINE format
Richtlijn voor richtlijnen in het ONCOLINE format Tumorwerkgroep: Datum vaststellen: Datum revisie: ALGEMEEN Twee tot drie korte zinnen over epidemiologie en behandeling. Voor de landelijke richtlijnen
Nadere informatieDe achilleshiel van CLL
De achilleshiel van CLL Dr. S.H. Tonino 22 november 2012 Afdeling Hematologie AMC, Amsterdam Chronische lymfatische leukemie 1. wat is chronische lymfatische leukemie (CLL?) 2. behandeling anno 2012 3.
Nadere informatiePancreascarcinoom en kansen voor de toekomst
18 mei 2006 Jaarbeurs Utrecht Pancreascarcinoom en kansen voor de toekomst Jan Ouwerkerk Research Coördinator Oncologie Leids Universitair Medisch Centrum Pancreas Carcinoom Incidencie: 33.730 nieuwe patiënten
Nadere informatieWERKPROTOCOL EN ALGORITME: ADVIEZEN BIJ BIA-ALCL (BORST IMPLANTAAT GEASSOCIEERD ANAPLASTISCH GROOTCELLIG LYMFOOM)
WERKPROTOCOL EN ALGORITME: ADVIEZEN BIJ BIA-ALCL (BORST IMPLANTAAT GEASSOCIEERD ANAPLASTISCH GROOTCELLIG LYMFOOM) M de Boer MAM Mureau RRWJ van der Hulst JP De Boer D De Jong HA Rakhorst 14 december 2016
Nadere informatieAnuscarcinoom. Landelijke richtlijn, Versie: 1.1. Datum Goedkeuring: 27-08-2003 Methodiek: Consensus based Verantwoording: LW GE-tumoren
Anuscarcinoom Landelijke richtlijn, Versie: 1.1 Datum Goedkeuring: 27-08-2003 Methodiek: Consensus based Verantwoording: LW GE-tumoren Inhoudsopgave Algemeen...1 Screening...2 Diagnostiek...3 Medisch technisch...3
Nadere informatieHEMOPATHOLOGIE HFDST 1: NORMALE ARCHITECTUUR EN IMMUUNRESPONS IN HET LYMFOÏDE WEEFSEL 3
HEMOPATHOLOGIE Geen histologische foto's op examen! Prof. van den Oord INHOUDSOPGAVE HFDST 1: NORMALE ARCHITECTUUR EN IMMUUNRESPONS IN HET LYMFOÏDE WEEFSEL 3 1. INLEIDING 3 1.1. AFWIJKINGEN IN BLOED IN
Nadere informatieNederlandse introductie en samenvatting voor niet-ingewijden
Nederlandse introductie en samenvatting voor niet-ingewijden 157 Introductie In de Westerse wereld is het aantal mensen dat slokdarmkanker krijgt de laatste jaren sterk toegenomen. In 1989 werd de diagnose
Nadere informatieINFORMATIEBLAD. Beste patiënt(e),
INFORMATIEBLAD Studie waar het nut van 6 chemotherapie kuren met CHOP en Rituximab gevolgd door een radiochemotherapie aan myeloablatieve dosis met toediening van autologe perifere stamcellen, vergeleken
Nadere informatieKortademigheid Patiënt vindt zichzelf niet kortademig. Bij inspanning raakt hij wel snel buiten adem.
Casus 16 fase B Titel casus Schoolziek Ziekteverloop Een 16-jarige jongen heeft zich bij de huisarts gemeld omdat hij vandaag plots onwel werd en flauw is gevallen. De huisarts heeft bloed laten prikken,
Nadere informatieNederlandse samenvatting
Nederlandse samenvatting Het multipel myeloom of de ziekte van Kahler is een kwaadaardige celwoekering van plasmacellen in het beenmerg die een monoklonale zware of lichte keten immunoglobuline produceren.
Nadere informatieSKION B-NHL/B-ALL 2008. LANDELIJK PROTOCOL VOOR DE BEHANDELING VAN KINDEREN EN ADOLESCENTEN MET EEN B-CEL NON-HODGKIN LYMFOOM of B-ALL
SKION B-NHL/B-ALL 2008 LANDELIJK PROTOCOL VOOR DE BEHANDELING VAN KINDEREN EN ADOLESCENTEN MET EEN B-CEL NON-HODGKIN LYMFOOM of B-ALL Versie: 26-11-2009 Medewerkerslijst Protocolvoorzitter: Dr. J.Zsíros,
Nadere informatieInvriezen van zaad bij een behandeling voor kanker
Centrum voor Voortplantingsgeneeskunde Invriezen van zaad bij een behandeling voor kanker Inleiding U heeft te horen gekregen van uw behandelend arts dat u kanker heeft. Samen met de arts heeft u besloten
Nadere informatieEen melanoom, wat nu?
Een melanoom, wat nu? Aanvullende diagnostiek Is er op gericht om aan te tonen dat er sprake is van gelokaliseerde ziekte Gelokaliseerde ziekte = een primair melanoom met ten hoogste satelliet-, intransit-
Nadere informatieStaging van het Bronchuscarcinoom
1 Staging van het Bronchuscarcinoom Dr D Coeman Pneumoloog A.Z. St.-Dimpna, Geel Staging v/h bronchuscarcinoom 2 A/ NSCLC - TNM-classification B/ SCLC - VALSG (veterans s affairs lung study group) - TNM-classification
Nadere informatieJ. Mamma aandoeningen. Inhoudsopgave 01 J 02 J 03 J 04 J 05 J 06 J 07 J 08 J 09 J 10 J 11 J 12 J 13 J 14 J 15 J 16 J 17 J 18 J 19 J
J. Mamma aandoeningen nhoudsopgave 1 J 2 J 3 J 4 J 5 J 6 J 7 J 8 J 9 J 1 J 11 J 12 J 13 J 14 J 15 J 16 J 17 J 18 J 19 J Screening: vrouwen jonger dan 4 jaar zonder genetisch risico... 1 Screening: vrouwen
Nadere informatieVoor langdurige behandeling: bewijs van cardiale valvulopathie als vastgesteld door middel van echocardiografie voorafgaand aan de behandeling.
RUBRIEKEN VAN DE SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN VOOR CABERGOLINE BEVATTENDE PRODUCTEN 4.2 Dosering en wijze van toediening Beperking van de maximumdosis tot 3 mg/dag 4.3 Contra-indicaties Voor langdurige
Nadere informatie