1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Systeemschakeleenheid. Bedieningshandleiding

Transcriptie

1 1-kanaals Art.-Nr.: WL 2200 REG 2-kanaals Art.-Nr.: WL REG Bedieningshandleiding 1 Veiligheidsinstructies De inbouw en montage van elektrische apparaten mag alleen door een elektromonteur worden uitgevoerd. Als de handleiding niet wordt opgevolgd, kunnen schade aan het apparaat, brand of andere gevaren ontstaan. Gevaar voor elektrocutie. Apparaat is niet geschikt voor vrijschakelen. Gevaar voor elektrocutie. Voordat werkzaamheden aan het apparaat of de last worden uitgevoerd, moeten deze worden vrijgeschakeld. Daarbij moet rekening worden gehouden met alle installatieautomaten die gevaarlijke spanningen aan het apparaat of de last leveren. Deze handleiding is onderdeel van het product en moet door de eindklant worden bewaard. 2 Constructie apparaat Vermogenseenheid 1 kanaal REG Afbeelding 1: Vermogenseenheid 1 kanaal (1) Status-LED (2) Insteller nalooptijd, MIN (3) Insteller helderheidsdrempel, LUX (4) Insteller dwangmatige afschakeling, LIMIT (5) Klem Lx helderheidsverwerking van systeemsensor (6) Klem S signaalverwerking van systeemsensor (7) Klemmen 1 en 4 potentiaalvrij schakelcontact 1/7

2 Vermogenseenheid 2 kanaal REG Afbeelding 2: Vermogenseenheid 2 kanaal (8) Schakelcontact kanaal 1 (9) Schakelcontact kanaal 2 (10) Kanaal 1: Status-LED en insteller voor MIN, LUX en LIMIT (11) Kanaal 2: Status-LED en insteller voor MIN, LUX en LIMIT (12) Aansluiting systeemsensoren voor kanaal 1 (13) Aansluiting systeemsensoren voor kanaal 2 3 Functie Correct gebruik - Schakelen van elektrische lasten gedurende een instelbare tijd bij onderschreden helderheidsdrempel. - Gebruik met geschikte systeemsensoren - Inbouw in onderverdeler op DIN-rails conform DIN EN Producteigenschappen Vermogenseenheid 1 kanaal REG - - Apparaat reageert op bewegingsherkenning van systeemsensoren Helderheidsdrempel instelbaar - Inschakelduur instelbaar - Dwangmatige afschakeling instelbaar, limit-functie - Potentiaalvrij maakcontact - Laagspanning schakelbaar - Handmatig inschakelen met installatiedrukknop, verbreekcontact mogelijk Vermogenseenheid 2 kanaal REG - Apparaat reageert op bewegingsherkenning van systeemsensoren - Helderheidsdrempel voor beide kanalen instelbaar - Inschakelduur voor beide kanalen separaat instelbaar. - Dwangmatige uitschakeling voor beide kanalen separaat instelbaar - Kanaal 1: met potentiaal belast maakcontact - Kanaal 2: potentiaalvrij maakcontact - Handmatig inschakelen van beide kanalen, samen met installatiedrukknop, verbreekcontacct mogelijk 2/7

3 Automatisch bedrijf Systeemsensoren (toebehoren) registreren warmtebewegingen van personen, dieren of objecten en geven bewegingssignalen en de actuele helderheidswaarde door aan de vermogenseenheid. - Het licht wordt ingeschakeld, wanneer de bewaakte zone wordt betreden en de ingestelde helderheidsdrempel is onderschreden. - Het licht wordt uitgeschakeld, wanneer in de bewakingszone geen beweging meer wordt waargenomen en de nalooptijd is verlopen. Ter voorkoming van lichtschommelingen door een afkoelende lamp verwerkt de vermogenseenheid na het uitschakelen gedurende 3 seconden geen signalen. Door het inschakelen van de netspanning wordt een schakeling op de vermogenseenheid geactiveerd. De status-led (1) van het betreffende kanaal brandt, wanneer de last is ingeschakeld. 4 Bediening Licht handmatig inschakelen Optionele installatiedrukknop, verbreekcontact is geïnstalleerd (montage en elektrische aansluiting). o Installatiedrukknop minimaal 1 seconde indrukken. Licht wordt onafhankelijk van de helderheid gedurende de ingestelde nalooptijd ingeschakeld. Wanneer een beweging wordt herkend, start de nalooptijd opnieuw. Vermogenseenheid configureren Met drie instellers kan de nalooptijd, de helderheidsdrempel en indien nodig een dwangmatige uitschakeling na 90 minuten worden ingesteld. Afbeelding 3: Insteller vermogenseenheid Nalooptijd instellen Gedurende deze tijd blijft het licht vanaf de laatste bewegingsherkenning ingeschakeld. De nalooptijd wordt tussen ca. 4 seconden en 15 minuten ingesteld. o Insteller MIN (2) op de gewenste positie draaien (afbeelding 3). Helderheidsdrempel instellen De helderheidsdrempel wordt tussen ca. 3 en 80 Lux of dagmodus ingesteld. o Insteller LUX (3) op de gewenste positie draaien (afbeelding 3). Een instelling van ca. 10 Lux activeert het apparaat bij het begin van de schemering. Voor schakelen onafhankelijk van de helderheid de insteller verdraaien tot de rechter aanslag. 3/7

4 Dwangmatische uitschakeling inschakelen Met de insteller LIMIT (4) kan een dwangmatige uitschakeling worden ingeschakeld 90 MIN of uitgeschakeld OFF. Bij actieve dwangmatige uitschakeling schakelt de vermogenseenheid na ten laatste 90 minuten af. Herinschakelen vindt alleen plaats, wanneer de helderheidsdrempel is onderschreden en opnieuw beweging in de registratiezone wordt herkend. De dwangmatige uitschakeling voorkomt, dat bij constante bewegingsherkenning het licht niet uitschakelt, ook wanneer het helder genoeg is. o Insteller LIMIT op 90 MIN instellen. 5 Informatie voor elektromonteurs 5.1 Montage en elektrische aansluiting GEVAAR! Elektrische schok bij aanraken van onderdelen die onder spanning staan. Elektrische schokken kunnen dodelijk letsel tot gevolg hebben. Voordat werkzaamheden aan het apparaat of de last worden uitgevoerd, moeten alle bijbehorende installatieautomaten worden vrijgeschakeld. Spanningvoerende delen in de omgeving afdekken! Vermogensdeel 1-kanaals aansluiten en monteren Afbeelding 4: Aansluitschema vermogenseenheid 1-kanaals o Vermogenseenheid op montagerail monteren. o Vermogenseenheid conform aansluitschema aansluiten (afbeelding 4). Optioneel installatiedrukknop T, verbreekcontact in de verbindingskabel met de vermogenseenheid opnemen, om de vermogenseenheid ook handmatig gedurende de nalooptijd te kunnen inschakelen. o Brug tussen klemmen L 1 en 4 bij aansluiting van het schakelcontact op dezelfde fase installeren. i De schakeluitgang kan op een andere fase dan de voedingsspanning worden gebruikt. o Wanneer meerdere installatieautomaten gevaarlijke spanningen aan het apparaat of de last leveren, de installatieautomaten koppelen of met een waarschuwing zodanig beletteren, dat vrijschakelen is gewaarborgd. o Systeemsensoren op de klemmen Lx, S, - en + van de vermogenseenheid aansluiten (zie handleiding systeemsensoren). 4/7

5 Met vermogenseenheid 1-kanaal laagspanning schakelen Afbeelding 5: Aansluitschema schakelcontact op laagspanning o Vermogenseenheid conform aansluitschema aansluiten (afbeelding 5). Vermogensdeel 2-kanaals aansluiten en monteren Afbeelding 6: Aansluitschema vermogenseenheid 2-kanaals o Vermogenseenheid op montagerail monteren. o Vermogenseenheid conform aansluitschema aansluiten (afbeelding 6). o Wanneer meerdere installatieautomaten gevaarlijke spanningen aan het apparaat of de last leveren, de installatieautomaten koppelen of met een waarschuwing zodanig beletteren, dat vrijschakelen is gewaarborgd. o Systeemsensoren op de klemmen Lx, S, - en + van de vermogenseenheid voor kanaal 1 en 2 aansluiten (zie handleiding systeemsensoren). i De beide schakeluitgangen L 1 en L 2 kunnen op verschillende fases worden gebruikt. i Wanneer meer dan 8 systeemsensoren nodig zijn, dan moeten de uitgangen van kanaal 1 en kanaal 2 parallel worden geschakeld. Daarvoor moet een brug tussen uitgang 1 en uitgang 2 worden geplaatst. Het maximale aansluitvermogen wordt daarbij niet verhoogd. 5/7

6 i Parallel schakelen van meerdere vermogenseenheden is aan de uitgangszijde mogelijk, echter daarbij wordt het maximale aansluitvermogen niet groter. 5.2 Inbedrijfname Bewakingssysteem in bedrijf nemen o Systeemsensoren opeenvolgend aansluiten (zie handleiding systeemsensoren) en separaat testen, om de goede werking te waarborgen. o Vermogenseenheid voor de werkingscontrole van de sensoren als volgt instellen: Insteller MINca. 4 seconden, linker aanslag Insteller LUX dagmodus, rechter aanslag o Registratiezone voor iedere systeemsensor afzonderlijk afpassen, daarbij op een goede registratie en storingsbronnen letten (zie handleiding systeemsensoren). o Na de inbedrijfname van de systeemsensoren de instellers MIN, LUX en LIMIT voor normaal bedrijf instellen. 6 Bijlage 6.1 Technische gegevens Nominale spanning AC 230 V ~ Netfrequentie 50 Hz Opgenomen vermogen Art.-Nr.: WL 2200 REG ca. 1,1 W Art.-Nr.: WL REG ca. 1,8 W Omgevingstemperatuur C Nalooptijd ca. 4 s min Helderheidsinstelling ca lx (en dagbedrijf) Aansluitvermogen bij AC 230 V~ Gloeilampen 2300 W HV-halogeenlampen 2300 W Tronic-trafo's 1200 W Inductieve trafo's 1200 VA EVG Typeafhankelijk TL-lampen ongecompenseerd 1200 VA TL-lampen parallel gecompenseerd 920 VA TL-lampen duoschakeling 2300 VA Schakelstroom 10 A Inschakelstroom max. 20 A per kanaal Minimale schakelstroom 100 ma Minimale schakelspanning AC 12 V~ Soort contact µ Aansluiting massief 1, mm² soepel zonder adereindhuls 0, mm² soepel met adereindhuls 0,5... 2,5 mm² Aantal systeemsensoren Totale lengte lastkabel Inbouwbreedte 6.2 Toebehoren Systeemsensor 180 max. 8 (per kanaal) max. 100 m 72 mm / 4 TE Art.-Nr.: WS 180 WW 6/7

7 6.3 Garantie Technische en formele veranderingen aan het product, voor zover deze de technische vooruitgang dienen, zijn voorbehouden. Wij bieden garantie in het kader van de wettelijke bepalingen. Verzendt het apparaat s.v.p. vrij van porto met een beschrijving van de fout aan onze centrale klantenservice: ALBRECHT JUNG GMBH & CO. KG Service Center Kupferstr D Lünen Service-Line: +49 (0) Telefax: +49 (0) Technische dienst (algemeen) Service-Line: +49 (0) Telefax: +49 (0) Technische dienst (KNX) Service-Line: +49 (0) Telefax: +49 (0) De Œ-markering is een vrijhandelsteken, dat uitsluitend aan de autoriteiten is gericht en geen verzekering van eigenschappen inhoudt. ALBRECHT JUNG GMBH & CO. KG Volmestraße 1 D Schalksmühle Telefon: Telefax: mail.info@jung.de Internet: 7/7