4. Conjuncturele werkloosheid is tijdelijk, structurele werkloosheid betekent dat er banen voorgoed verdwijnen.

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "4. Conjuncturele werkloosheid is tijdelijk, structurele werkloosheid betekent dat er banen voorgoed verdwijnen."

Transcriptie

1 werkloosheid 6 WERKLOOSHEID VRAGEN EN OPDRACHTEN blz. 68 en In bron 20 is sprake van seizoenwerkloosheid. Strandtenten zijn alleen open in de zomermaanden. 2. Dit is structurele werkloosheid, omdat er banen verdwijnen door automatisering. In de meeste fabrieken zijn nu veel minder mensen nodig, omdat door de komst van computers en machines minder mensen nodig zijn om dingen te produceren. 3. Conjuncturele werkloosheid ontstaat als het tijdelijk slecht gaat met onze economie. Wanneer het dan weer goed gaat met de economie, gaat de werkgelegenheid omhoog. Deze golfbeweging in onze economie noemen we een conjunctuur, vandaar het begrip conjuncturele werkloosheid. 4. Conjuncturele werkloosheid is tijdelijk, structurele werkloosheid betekent dat er banen voorgoed verdwijnen. 5. Oorzaken van structurele werkloosheid: - Er is geen vraag meer naar een product of dienst. - Marktmechanisme en/of automatisering. - Verplaatsing van de productie naar lagelonenlanden. - Persoonlijke oorzaken, zoals niet goed kunnen lezen of schrijven, onvoldoende vaardigheid met computers. Laat de leerlingen eens kijken waar hun schoenen en kleding vandaan komen. Hiermee kunt u een aantal lagelonenlanden in beeld krijgen. 6. Als het slecht gaat met de economie, neemt de vraag naar producten toe af en hebben werkgevers minder personeel nodig, waardoor structurele conjuncturele werkloosheid ontstaat. 7. De vraag naar fotorolletjes en het ontwikkelen daarvan verminderde sterk na de opkomst van de digitale fotografie. Dit verschijnsel noemen we het marktmechanisme. 8. Conjuncturele werkloosheid, omdat jongeren dan tijdelijk niet meteen aan werk komen. Schoolverlaters zijn voor het eerst op zoek naar werk. Als het slecht gaat met de economie, is de kans om snel een baan te vinden klein. 9. Een nadeel voor de economie is dat er structurele werkloosheid ontstaat. Hele bedrijfstakken verdwijnen op deze manier uit ons land.

2 werkloosheid 10. a. De instroom van Poolse werknemers is een nadeel voor lager opgeleid personeel en voor seizoenwerkers. De Poolse werknemers doen vooral laaggeschoold werk in Nederland, zoals het werken in een fabriek of in de fruitteelt. Voor het seizoenwerk kan dit gevolgen hebben voor scholieren omdat zij dit vaak als vakantiewerk doen. b. Poolse werknemers werken tegen een lager loon en zijn bereid om lange werkdagen te maken. Leg de klas de volgende situatie voor: je werkt als vakkenvuller twee avonden per week. Dan zegt je baas: Je mag nog tot het einde van de maand werken, maar dan is het over. We hebben nu een Poolse jongen en die neemt genoegen met de helft van wat jij verdient. Je begrijpt, ik ben natuurlijk geen dief van m n eigen portemonnee. Is dit eerlijke marktwerking of oneerlijke concurrentie? Houd een discussie over de stelling Bedrijven mogen alleen Poolse werknemers in dienst nemen, als er geen Nederlandse werklozen beschikbaar zijn. 11. Eigen uitwerking leerling. De overheid heeft drie mogelijkheden: - Verhogen van de sociale premies en de belastingen. - Bezuinigen op de andere uitgaven. - Verlagen van de uitkeringen. Voorbeelden van argumenten: - Verhogen van de sociale premies en de belastingen, want de mensen die werken kunnen best wat meer betalen. Mensen met een uikering hebben al weinig. - Bezuinigen op de andere uitgaven, want dan worden de lasten over iedereen verdeeld. - Verlagen van de uitkeringen, want iedere groep moet zijn eigen boontjes doppen. Pech, maar het is niet anders. Gebruik deze vraag voor een klassengesprek. Vraag de leerlingen naar de argumenten voor hun keuze. 12. MINDER WERK VOOR CWI blz. 69 a. Er verdwijnt voor ruim 16% aan banen bij het CWI. 790 : 4850 = 0,1629. Dat is dus ruim 16 procent. b. Het artikel noemt de volgende oorzaken: - Minder werkzoekenden door aantrekkende economie. - Budget CWI wordt verlaagd door het Ministerie van Sociale Zaken. - Minder werk aan ontslagaanvragen door versoepeling ontslagrecht. - Meer dienstverlening via internet en . c Minder werkzoekenden en verlaging budget zijn conjuncturele oorzaken. Versoepeling van het ontslagrecht en dienstverlening via internet zijn structurele oorzaken.

3 werkloosheid 13. WELKE SOORT WERKLOOSHEID? blz. 70 U kunt de leerlingen vragen elk antwoord te beargumenteren. situatie Sonja was al twaalf jaar bij een zorgverzekeraar in dienst toen ze werd ontslagen. Ze hadden niet meer zoveel mensen nodig om het archief bij te houden, nadat de gegevens allemaal op de computer waren overgezet. Een elektronicabedrijf stopt de productie van dvd-spelers vanwege de concurrentie uit Zuidoost-Azië. Een deel van de werknemers moet ontslagen worden. Daniëlle: Ik ben al dik twee jaar klaar met mijn opleiding, maar ik kan maar geen passend werk vinden. Soms zie ik wel een vacature die me wat lijkt, maar dan is het helemaal aan de andere kant van het land. Toen ik begon met studeren, was er nog genoeg vraag naar kappers, maar dat is nu wel anders, helaas. Esmée: Nee, op dit moment zit ik even zonder werk. Ik werk s zomers altijd bij snackbar Celine, bij een meertje hier in de buurt. Het is daar dan altijd heel gezellig, vooral als het goed weer is. Dan komt iedereen zwemmen en s avonds zijn er soms ook feestjes. Timme: In het voorjaar werken we in de bloembollen; daarna gaan we naar de aspergestreken. In de zomer is het druk met aardbeien en daarna met de appeloogst. Na de zomer werken we soms nog wat in de aardappelen. Maar daarna is het echt afgelopen. Dan is er geen werk meer. Julia is actrice. Ze speelt vaak in het theater. In de zomermaanden zijn de theaters dicht en heeft ze weinig te doen. Fleur: Ik had een leuke baan bij een autodealer. Helaas hebben de mensen niet zoveel vertrouwen in de economie en worden er niet genoeg dure auto s meer aangeschaft. Er moesten drie mensen weg, en daar zat ik ook bij. soort werkloosheid structurele werkloosheid Het werk komt niet meer terug. structurele werkloosheid Het werk komt niet meer terug. conjuncturele werkloosheid De geringe vraag naar kappers kan een tijdelijke kwestie zijn. seizoenwerkloosheid s Winters is er geen vraag. seizoenwerkloosheid Na de zomer wordt er niet meer geoogst. seizoenwerkloosheid Na de zomer begint het theaterseizoen weer. conjuncturele werkloosheid Dit is een tijdelijke kwestie. 14. WELKE FOTO WEG? blz. 70 Voorbeeld antwoorden: Foto a hoort niet in het rijtje thuis, omdat: de overige drie foto s allemaal voorbeelden zijn van seizoenwerk. Foto c hoort niet in het rijtje thuis want daar geldt vaak stukloon (betaling per volle kist), bij de andere drie is sprake van uurloon. 15. WELK WOORD WEG? blz. 71 Zie de uitleg bij de Thinking skill Welk woord weg? op pag. 20 van deze handleiding, boek pag. 23. Voorbeeld antwoorden: Slechte economie hoort niet in het rijtje thuis, omdat dit een oorzaak is van conjuncturele werkloosheid. De overige drie zijn oorzaken van structurele werkloosheid. Automatisering hoort niet in het rijtje thuis, omdat dat ook tot een toename van banen kan leiden. De andere drie hebben altijd verlies van banen tot gevolg.

4 werkloosheid 16. PERSOONLIJKE GEVOLGEN blz. 71 Eigen uitwerking leerling. Vraag de leerlingen naar hun argumenten en bespreek verschillende keuzes met de klas. De vier persoonlijke gevolgen van werkloosheid zijn: - Het inkomen gaat omlaag. - Je bent niet meer op de hoogte van nieuwe ontwikkelingen. - Je raakt sociale contacten kwijt. - De waardering neemt af. 17. WAAR OF NIET WAAR? blz. 71 Als je werkloos bent, krijg je 70 procent van je laatstverdiende loon. Als je lang werkloos bent, ben je niet meer op de hoogte van ontwikkelingen en zul je minder snel aangenomen worden voor een nieuwe baan. De werkloosheidsuitkering wordt betaald van de sociale premies en belastingen die werkgevers afdragen. Bij een hoge werkloosheid kan de overheid de sociale premies en belastingen verlagen, bezuinigen op andere uitgaven en/of de uitkeringen verhogen. Als de overheid de uitkeringen verlaagt, wordt het verschil in kennis tussen werknemers en werklozen groter. Als van iemand de uitkering en de uitgaven erg hoog zijn, neemt de kans op armoede toe. waar of niet waar? waar waar niet waar niet waar niet waar niet waar verbeterde zinnen Je moet wel aan bepaalde eisen voldoen en hoe lang je de uitkering krijgt, hangt af van hoe lang je gewerkt hebt. De werkloosheidsuitkering wordt betaald van de sociale premies en belastingen die werknemers afdragen. Bij een hoge werkloosheid kan de overheid de sociale premies en belastingen verlagen verhogen, bezuinigen op andere uitgaven en/of de uitkeringen verhogen verlagen. Als de overheid de uitkeringen verlaagt, wordt het verschil in kennis inkomen tussen werknemers en werklozen groter. Als van iemand de uitkering erg laag is en de uitgaven erg hoog zijn, neemt de kans op armoede toe. Begrippen hoofdstuk 6 blz. 72 Werkloosheid: een deel van de beroepsbevolking kan geen werk vinden. Seizoenwerkloosheid: mensen zitten een bepaalde tijd van het jaar zonder werk. Conjuncturele werkloosheid: mensen zitten zonder werk doordat het slecht gaat met onze economie. Conjunctuur: de golfbeweging in onze economie. Structurele werkloosheid: er verdwijnen voorgoed banen door blijvende veranderingen in de economie. Lagelonenlanden: landen waar werknemers veel minder verdienen en minder rechten hebben. Marktmechanisme: de wisselende vraag naar bepaalde producten.

5 de sociale partners 7 DE SOCIALE PARTNERS VRAGEN EN OPDRACHTEN blz. 76 en De overheid heeft de meeste macht en stelt regels op waar zowel de werknemersorganisaties als de werkgeversorganisaties zich aan moeten houden. 2. Eigen uitwerking leerling. Voorbeeld antwoorden: - Vakbonden hebben VEEL macht, omdat ze opkomen voor heel veel mensen. - Vakbonden hebben WEINIG macht, omdat maar een kwart van de werknemers lid is van een vakbond. Houd een discussie over de stelling Vakbonden moeten minder macht krijgen want een minderheid van de werknemers is lid van een vakbond. 3. Eigen uitwerking leerling. Voorbeeld antwoorden: a. Bijvoorbeeld als de vakbond je helpt: - wanneer je baas zich niet houdt aan de vergoeding voor overwerken; - bij een conflict over vakantieafspraken; - als je baas je wil ontslaan; - als je tegen je zin wordt overgeplaatst naar een andere vestiging. De vakbond zal je advies geven, bemiddelen tussen jou en je werkgever en in sommige gevallen rechtshulp bieden. b. Bijvoorbeeld als er onderhandelingen zijn voor een nieuwe bouw-cao. Deze afspraken gelden dan voor de hele bouwsector. 4. Vakbonden zijn organisaties van werknemers in een bepaalde sector. Als vakbonden samengaan, vormen ze een vakcentrale. Vakcentrales vertegenwoordigen dan dus meer werknemers en hebben zo meer macht. 5. Eigen uitwerking leerling. Voorbeeld antwoorden: Als ik ergens ga werken, word ik WEL lid van een vakbond, omdat - zij opkomen voor mijn belangen. - zij mij helpen als ik een conflict met mijn baas heb. - zij eventueel met acties een goede cao kunnen afdwingen. Als ik ergens ga werken, word ik NIET lid van een vakbond, omdat - ik niet denk dat ik ze nodig zal hebben. - ik geen geld voor het lidmaatschap wil betalen. - ze volgens mij helemaal niet zoveel macht hebben. Houd een discussie over de stelling Iedere werknemer moet verplicht lid zijn van een vakbond, ook al moet je daarvoor betalen. 6. Voorbeelden van gemeenschappelijke belangen: - Een goedlopend bedrijf dat niet failliet gaat. - Een veilig productieproces met weinig risico s. - Een goede werksfeer in het bedrijf. Voorbeelden van tegengestelde belangen: - Werknemers willen vaak loonsverhoging en daar zijn de werkgevers juist vaak tegen. - Werknemers willen over veel zaken medezeggenschap, maar werkgevers zijn daar niet altijd voor. - Werknemers willen een niet zo hoge werkdruk. Werkgevers willen een hoge arbeidsproductie per werknemer.

6 de sociale partners 7. Een cao betekent voor werknemers dat de arbeidsvoorwaarden zo goed mogelijk geregeld zijn. Een cao geeft werkgevers arbeidsrust: er is overeenstemming tussen werkgevers en werknemers. Vakbonden hebben dan geen reden om actie te voeren of te staken. 8. De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Februari 2008: de minister van Sociale Zaken is Piet Hein Donner. 9. De groepen die met het conflict te maken hebben: - de gemeentereinigingsdienst (zij staken en hebben na de staking overwerk). - de gemeente (overlast van huisvuil op straat). - de vakbond AbvaKabo FNV (opkomen voor de belangen van de werknemers en organiseren van de staking). - buurtbewoners (overlast van huisvuil op straat). Houd een discussie over de stelling Ik vind dat beroepen als vuilnismannen, politieagenten en artsen niet mogen staken. 10. De werknemers van Unilever kunnen ook: - prikacties en stiptheidsacties houden; - praten met journalisten; - praten met politici; - naar de rechter stappen. 11. WELKE FOTO WEG? blz. 77 Voorbeeld antwoord: Foto b hoort er niet bij, omdat de overige drie foto s te maken hebben met een cao (de minister, een werknemer en een werkgever). Vraag: wie komen op voor de belangen van daklozen? 12. WIE HOORT BIJ WIE? blz. 78 werkgevers- of werknemersorganisatie Bouw- en houtbond Federatie Nederlandse Vakbeweging (FNV) juiste letter en groep mensen G. timmerlieden H. werknemers Land- en Tuinbouworganisatie Nederland (LTO) I. boeren Vereniging van Contractspelers Kon. Vereniging Midden- en Kleinbedrijf Algemene Onderwijsbond (AOb) Christelijk Nationaal Vakverbond (CNV) Verbond van Nederlandse Ondernemingen - Nederlands Christelijk Werkgeversverbond (VNO-NCW) Unie voor Middengroepen en Hoger Personeel (Unie MHP) F. beroepsvoetballers C. detailhandelaren A. docenten E. christelijke werknemers D. werkgevers B. hoger opgeleid personeel

7 de sociale partners 13. VERZEKEREN TEGEN VERZUIM blz. 78 a. Het woord MKB-Nederland. Uit de tekst blijkt dat het gaat om een werkgeversorganisatie en MKB-Nederland is de enige werkgeversorganisatie die je kunt kiezen. De tekst gaat over een verzekering die werkgevers kunnen afsluiten. Een woordvoerster van MKB- Nederland adviseert de leden geen gebruik van deze verzekering te maken. b. Het belang van de werkgevers is dat zij ook over de eerste twee dagen een vergoeding krijgen bij ziekte van werknemers. Anders krijgen werkgevers dat pas na twee weken ziekteverzuim. Houd een discussie over de stelling Als je een WK-wedstrijd van Oranje wilt zien, moet je maar een vakantiedag opnemen. 14. WELK NIVEAU? blz. 79 situatie De vakcentrales geven bij de minister aan dat de naschoolse kinderopvang beter geregeld moet worden. individuele belangenbehartiging bedrijfsniveau bedrijfstakniveau landelijk niveau X Pieter Dijkstra ontvangt telefonisch advies van het CNV over het aanvragen van een uitkering na zijn ontslag. X Op de website van de Algemene Onderwijsbond staat heel veel informatie over beloning en pensioenregeling in het onderwijs. X De FNV besluit een stiptheidsactie in het hele openbaar vervoer te houden om meer loonsverhoging af te dwingen. X Tijdens het cao-overleg voor het beroepsgoederenvervoer maakt de bond zich sterk voor een loonsverbetering voor jongeren. Bij IBM wordt er een week lang gestaakt. X X Tijdens een speciale bijeenkomst helpt het CNV mevrouw Gunes met het invullen van haar belastingformulieren. X 15. VEEL MEER STAKINGEN blz. 79 a. Werknemers krijgen geen loon als zij staken. Leden van een vakbond krijgen als zij staken een bijdrage uit de stakingskas van de vakbond. Maar die bijdrage is lager dan het loon dat zij anders zouden verdienen. Het bedrijf lijdt altijd verlies tijdens een staking omdat er niet geproduceerd wordt. b. Door te stoppen met werken willen werknemers hun baas dwingen te luisteren. In bijna alle gevallen is een staking het laatste middel. Eerder overleg heeft dan niet tot resultaten geleid. c. Eigen uitwerking leerling. De meeste stakingen hebben te maken met een conflict over de cao of een sluiting van een vestiging (zie lesboek bron 24, pagina 75). Overige redenen gaan vooral over arbeidsvoorwaarden, zoals een hoger loon of een lagere werkdruk.

8 de sociale partners 16. TABOEWOORDEN blz. 80 Zie de uitleg van de Thinking skill Taboewoorden op pag. 10 van deze handleiding, boek pag. 10. Voorbeeld antwoorden: Bij een vakbond kun je aankloppen als je een conflict hebt met je werkgever. Een werkgeversorganisatie adviseert en steunt mensen die een bedrijf hebben wanneer zij een conflict hebben met hun werknemers. 17. SITUATIE blz. 80 Eigen uitwerking leerling. Voorbeeld antwoord: - Rustum zou naar de afdeling personeelszaken kunnen gaan en daar een gesprek kunnen aangaan. - Het kan zijn klacht voorleggen aan de ondernemingsraad. - Bij de vakbond kan hij navragen of dit soort situaties zijn toegestaan. 18. GROTE EN KLEINE CAO S blz. 80 a. Sommige cao s zijn voor een bedrijf waar maar weinig mensen werken. Andere cao s gelden voor een hele bedrijfstak waarin soms wel honderdduizenden mensen werken. b. Eigen uitwerking leerling. Voorbeeld antwoorden: Nee, want een cao voor een hele bedrijfstak is overzichtelijk. Werknemers en werkgevers van bedrijven in die bedrijfstak hebben dan dezelfde rechten en plichten. Ja, want binnen een bedrijfstak verschillen de bedrijven van elkaar. Je hebt bijvoorbeeld bedrijven die veel winst maken en bedrijven die het moeilijk hebben. c. Eigen uitwerking leerling. Voorbeeld antwoord: Als alleen vakbondsleden een cao hebben, dan ontstaat er ongelijkheid in bedrijven. De mensen die geen lid zijn, krijgen dan bijvoorbeeld minder loon. Dat leidt waarschijnlijk tot ruzies. 19. WELKE VOLGORDE? blz. 81 De goede volgorde:

9 de sociale partners Begrippen hoofdstuk 7 blz. 82 en 83 Sociale partners: werkgevers en werknemers samen. Werknemersorganisaties: groepen werknemers die een gezamenlijk doel willen bereiken. Vakbonden: organisaties die opkomen voor de belangen van werknemers. Vakbeweging: alle vakbonden samen. Vakcentrale: een grote werknemersorganisatie die bestaat uit verschillende vakbonden. FNV: de Federatie Nederlandse Vakbeweging. CNV: het Christelijk Nationaal Vakverbond. Unie MHP: de Unie voor Middengroepen en Hoger Personeel (werknemersorganisatie). Individuele belangenbehartiging: een vakbond helpt je persoonlijk, bijvoorbeeld als je baas je zomaar wil ontslaan. Bedrijfstakniveau: de bedrijven uit één bedrijfstak. Werkgeversorganisatie: organisatie die opkomt voor de belangen van de aangesloten werkgevers. VNO-NCW: een fusie tussen het Verbond van Nederlandse Ondernemingen en het Nederlands Christelijk Werkgeversverbond (werkgeversorganisatie). MKB-Nederland: de Koninklijke Vereniging Midden- en Kleinbedrijf (werkgeversorganisatie). LTO-Nederland: de Federatie van Land- en Tuinbouworganisaties (werkgeversorganisatie). Gemeenschappelijke belangen: de belangen die werkgevers en werknemers samen hebben. Staken: werknemers leggen het werk helemaal stil. Collectieve arbeidsovereenkomst (cao): een standaardcontract met afspraken voor een hele bedrijfstak. Conflict: botsing tussen werknemers en werkgevers. Stiptheidsactie: werknemers werken precies volgens de voorschriften (zodat er vertraging ontstaat).

10 de sociale partners EXAMENVRAGEN blz. 84 en Opmerking: helaas is de toelichting bij de tabel weggevallen. De toelichting is: Als de gemiddelde werkende Nederlander een kans op werkloosheid heeft van 1, dan is de kans voor (zie tabel): D 1 en Wanneer een skileraar een periode van het jaar zonder werk zit, noemen we dit: seizoenwerkloosheid. Als de vraag naar een product verdwijnt, kan dat tot werkloosheid leiden. Dit noemen we dan: structurele werkloosheid. Bij een tijdelijk kleinere vraag naar een dienst of product is er sprake van: conjuncturele werkloosheid. 3. C De werkgeversorganisaties en de werknemersorganisaties in het cao-overleg. 4. C De CNV helpt leden die met ontslag bedreigd worden Dreigen naar de rechter te stappen om de actie te verbieden. - Dreigen met verplaatsing of sluiting van het bedrijf of de vestiging. 6. A VERZORGINGSSTAAT VRAGEN EN OPDRACHTEN blz. 89 en De overheid moet zorgen dat in principe iedereen in ons land voldoende geld heeft om te wonen, te eten en zich te verzekeren tegen ziekte. Letterlijke definitie: de Nederlandse overheid is verantwoordelijk voor een minimumniveau van bestaanszekerheid van alle burgers. 2. Met bestaanszekerheid bedoelen we dat burgers een aantal dingen nodig hebben om te kunnen leven, namelijk huisvesting, gezondheidszorg, onderwijs, werk en inkomen Voor mensen die geen werk hadden. Zij leefden van liefdadigheid, bedelarij of diefstal. - Voor kinderen. Het Kinderwetje verbood kinderarbeid. 4. Dat zijn alle regelingen die ervoor zorgen dat in principe iedereen voldoende inkomen heeft om van rond te komen. De sociale zekerheid bestaat uit de sociale verzekeringen en de sociale voorzieningen. 5. Verschillen: - Werknemersverzekeringen zijn voor mensen die in loondienst werken. De hoogte van de premie en de uitkering hangt af van je laatstverdiende loon. - Volksverzekeringen gelden voor iedere inwoner van Nederland en de hoogte van de uitkeringen is voor iedereen gelijk. Overeenkomst:

11 verzorgingsstaat - Werknemersverzekeringen en volksverzekeringen zijn voor iedereen verplicht. 6. Ja, iemand kan bijvoorbeeld voor een deel een WIA-uitkering hebben en deels een WW-uitkering. Of denk aan een weduwe die kleinere kinderen heeft en bijzondere ziektekosten maakt. Zij krijgt dan uitkeringen op grond van de ANW, AKW en AWBZ. 7. Eigen uitwerking leerling. Voorbeeld antwoord: Iedereen heeft recht op AOW, dus ook de koningin of de oud-directeur van Philips. Argumenten voor: - De AOW is een volksverzekering en geldt voor iedereen, dus ook voor de koningin of een directeur. - Iedereen betaalt verplicht via het loon premie voor de verzekering, dus heeft iedereen ook recht op de uitkering. Argumenten tegen: - Om de verzorgingsstaat betaalbaar te houden, is hoef heel rijke mensen geen AOW te geven omdat ze dit bedrag toch niet nodig hebben om van te leven. - Het is onredelijk om rijke mensen een uitkering te geven. Je kunt dat geld beter aan mensen geven die het echt nodig hebben. 8. De Algemene Kinderbijslagwet (AKW) wordt geheel uit de belastingopbrengsten betaald. Niet iedere werknemer heeft kinderen. Bovendien is het hebben van kinderen geen risico waartegen je je kunt verzekeren.

12 verzorgingsstaat 9. De Wet werk en bijstand vangt iedereen op die te weinig geld heeft om van te leven en niet voor een sociale verzekering in aanmerking komt. De Wet werk en bijstand maakt onderscheid tussen de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan (algemene bijstand) en kosten die voortkomen uit bijzondere omstandigheden (bijzondere bijstand). Vraag de leerlingen voorbeelden te geven wat voor kosten dit kunnen zijn. 10. De uitkeringen van de sociale voorzieningen worden betaald uit belastinginkomsten. 11. a. Eigen mening leerling. Voorbeeld antwoorden: Nee, want als je ziek bent mag je niet ontslagen worden. Ja, want volgens de arbodienst was Peter helemaal niet ziek en weigerde hij om te gaan werken. Dan mag hij dus ontslagen worden. b. Peter was schuldig aan zijn ontslag. Hij had het in Haarlem moeten proberen. Hij komt dus niet in aanmerking voor een WW-uitkering, maar kan wel beroep doen op de Wet werk en bijstand. Eigen mening leerling. Voorbeeld antwoorden: Ja, het is terecht. Peter kan best naar Haarlem verhuizen of vier uur per dag reizen. Hij heeft het niet eens geprobeerd. Nee, het is niet terecht. Vier uur reizen per dag is te veel en je kunt een werknemer niet verplichten te verhuizen. c. Eigen mening leerling. Voorbeeld antwoorden: Argumenten voor: - Ja, als het mijn droombaan is dan wil ik zeker verhuizen voor mijn werk. - Ja, als ik bezig ben met een interessante carrière is er altijd wel een leuke woonplek te vinden. Argumenten tegen: - Nee, want ik woon nu bij al mijn vrienden en familie in de buurt. - Nee, want dan moet mijn partner zijn of haar huidige baan opgeven, en de kinderen moeten van school veranderen en nieuwe vrienden en vriendinnen zoeken. - Nee, want wonen is privé en dat staat los van het werk. Houd een discussie over de stelling Je werk is belangrijk. Dus moet je gewoon meeverhuizen als je werkgever verhuist. 12. GRONDWET blz. 90 artikel 19 artikel Bouwen van huizen. X 2. Zorgen voor een eerlijke verdeling van inkomens. X 3. Bieden van onderwijs. X 4. Zorgen voor voldoende banen. X 5. Geven van subsidies aan mensen met lage inkomens. X 6. Zorgen voor gezondheidszorg. X 7. Zorgen voor economische groei. X 8. Uitkeringen geven aan mensen zonder inkomen. X

13 verzorgingsstaat 13. WELK WOORD WEG? blz. 90 Zie de uitleg bij de Thinking skill Welk woord weg? op pag. 20 van deze handleiding, boek pag. 23. Voorbeeld antwoorden: a. WIA hoort niet in het rijtje thuis, omdat dat een werknemersverzekering is. De andere drie zijn volksverzekeringen. AKW hoort niet in het rijtje thuis, omdat dat geen uitkering is die voor aanvulling zorgt als een inkomen is weggevallen. b. ANW hoort niet in het rijtje thuis, omdat dit een volksverzekering is. De andere drie zijn werknemersverzekeringen. WULBZ hoort niet in het rijtje thuis, omdat die uitkering wordt betaald door de werkgever. De andere drie door instanties. 14 WELKE UITKERING? blz. 91 Opmerking: helaas zijn enkele keuzemogelijkheden in het boek weggevallen. Aan de keuzemogelijkheden moeten toegevoegd worden: WULBZ, AKW en ANW. situatie Esther werkt voor een uitzendbureau op de administratie van een advocatenkantoor. Tijdens de wintersport breekt zij een been. Ze kan vier weken niet werken. Kristel is 35 jaar en gescheiden. Ze heeft niet eerder een betaalde baan gehad. Ze heeft twee kinderen om voor te zorgen. Opmerking: de naam Harry in de tweede zin moet Nico zijn. Nico zorgt voor zijn drie kinderen. Zijn vrouw werkte en zorgde voor het inkomen. Zijn vrouw is echter bij een verkeersongeluk overleden. Nu staat Harry er alleen voor. Gürkan gaat meteen na het behalen van zijn vmbo-diploma twee maanden in het restaurant van zijn oom in Turkije werken. Als hij in Nederland terugkomt, vindt hij geen werk. Vincent, een bouwvakker, krijgt last van zijn rug. Een keuringsarts vertelt dat hij niet meer in de bouw kan werken. Hij wordt voor 50 procent afgekeurd en kan nog wel licht werk doen voor zijn baas. Harold werkt al tien jaar als vrachtwagenchauffeur bij een groothandel in eieren. Bij een reorganisatie raakt hij zijn baan kwijt. Gerard werkt tegen het minimumloon als verkoper in een supermarkt. Hij heeft veel last van psychische problemen en laat zich voor langere tijd opnemen in een psychiatrisch ziekenhuis. soort uitkering WULBZ Wet werk en bijstand en AKW ANW en AKW Wet werk en bijstand (eventueel, hangt af van de leeftijd) Voor 50 procent een WIA-uitkering en eventueel aanvulling uit de Wet werk en bijstand WW WULBZ voor maximaal twee jaar, daarna wellicht een WIA-uitkering of Wet werk en bijstand

14 verzorgingsstaat 15. OVERZICHT SOCIALE ZEKERHEID blz. 91 sociale zekerheid sociale verzekeringen sociale voorzieningen werknemersverzekeringen volksverzekeringen WWB WW WULBZ ZW WIA AOW ANW AKW AWBZ 16. WAT HOORT BIJ WAT? blz. 92 Kinderwetje van Van Houten d. Sinds 1874 is kinderarbeid verboden. Sociale zekerheid f. De overheid beschermt de burgers tegen verlies van inkomen. ZW a. Bijvoorbeeld voor uitzendkrachten en artiesten. AOW b. Pensioenuitkering waarop iedere burger vanaf zijn 64 e recht op heeft. AKW c. Tegemoetkoming van de overheid in de kosten van kinderen. WWB g. Noemen we ook wel het vangnet van de sociale zekerheid. Sociale dienst e. Bepaalt bijvoorbeeld of iemand bijzondere bijstand nodig heeft. 17. JONGEREN EN BIJSTAND blz. 92 a. Dit artikel gaat over de ALGEMENE BIJSTAND, want het gaat over jongeren die niet werken en niet naar school gaan en daarom te weinig geld hebben om van te leven. b. Eigen mening leerling. Voorbeeld antwoorden: Ik ben het met de maatregel uit het bericht WEL eens, omdat het niet goed is dat deze jongeren voor altijd een uitkering krijgen. Als je jong bent en niets mankeert, moet je werken voor je geld. Ik ben het met de maatregel uit het bericht NIET eens, omdat er altijd wel mensen zijn die buiten hun schuld geen inkomen hebben, zoals mensen met een tijdelijke psychische afwijking of trauma. c. Dat is een vorm van straf om ze te stimuleren om mee te werken.

15 verzorgingsstaat 18. STELLINGEN blz. 92 en 93 Bij elke stelling treft u voorbeelden van argumenten voor en tegen aan. Iemand die vanwege een boerka, piercings of tatoeages geen werk kan vinden, heeft ook geen recht op een uitkering. Argumenten voor: - Je moet je best doen om werk te vinden. Als je daarvoor je uiterlijk moet aanpassen, moet je dat doen. - Iemand kiest zelf voor een boerka, piercings of tatoeages. Van die beslissing moet hij of zij dan zelf maar de gevolgen dragen. Argumenten tegen: - Bij een uitkering moet je niet kijken naar iemands uiterlijk, maar naar zijn inspanningen om werk te vinden. - Je kan het iemand niet kwalijk nemen als werkgevers hem of haar vanwege het uiterlijk afwijzen. In Nederland zijn de uitkeringen te hoog. Als uitkeringen lager zijn, gaan mensen beter op zoek naar werk als ze werkloos zijn. Argumenten voor: - Als het verschil tussen werken en niet-werken groot is, dan zullen meer mensen gemotiveerd zijn om werk te gaan zoeken. - Bij een lage uitkering zijn mensen bereid naar heel ander werk te zoeken. Argumenten tegen: - De uitkeringen zijn niet te hoog: je kunt er maar net van rondkomen. - Mensen kiezen niet vrijwillig voor werkloosheid, het overkomt ze. Je moet ze dan niet dubbel straffen met een lage uitkering. Topmanagers in het bedrijfsleven mogen veel geld verdienen: zij zorgen voor de werkgelegenheid van duizenden mensen. Argumenten voor: - Topmanagers werken heel erg hard en dragen veel verantwoording. Ze mogen daarom veel verdienen. - Het hoge salaris van topmanagers stimuleert jonge mensen om ook hard te gaan werken en dat is goed voor de economie. Argumenten tegen: - Grote verschillen tussen lage en hoge inkomens zijn oneerlijk. Mensen met een laag inkomen werken ook hard, maar krijgen veel minder. - Veel topmanagers zorgen juist niet voor werkgelegenheid. Als zij de kans krijgen verplaatsen ze het bedrijf naar een lagelonenland.

16 verzorgingsstaat 19. VAN DE WIEG TOT HET GRAF blz. 93 Wijs de leerlingen erop, dat zij naast het noemen van de sociale wetten, óók rekening moeten houden met diverse overheidsinstanties zoals een crèche (valt onder taak 2 van de overheid, zie blz. 87). Voorbeeld antwoorden: leeftijdsgroep voorbeelden baby s en kleuters 1. consultatiebureau 2. kinderbijslag jongeren tot achttien jaar 1. kinderbijslag 2. studiefinanciering 3. naschoolse opvang 4. gratis bibliotheek 5. school(tand)arts volwassenen 1. werknemersverzekeringen (WW, WULBZ, ZW, WIA) 2. volksverzekeringen (AOW, ANW, AWBZ) 3. sociale voorziening (Wet werk en bijstand ) 4. zorgverzekeringswet 5. huurtoeslag / zorgtoeslag bejaarden 1. AOW 2. huurtoeslag / zorgtoeslag 20. TABOEWOORDEN blz. 93 Zie de uitleg van de Thinking skill Taboewoorden op pag. 10 van deze handleiding, boek pag. 10. Voorbeeld antwoorden: begrip: verzorgingsstaat Een land waar iedereen recht heeft op een voldoende inkomen om van te leven. begrip: sociale zekerheid De regelingen die ervoor zorgen dat mensen bij tegenslag voldoende inkomen hebben om van te leven. Begrippen hoofdstuk 8 blz. 94 en 95 Verzorgingsstaat: een staat waarin de overheid verantwoordelijk is voor een minimumniveau van bestaanszekerheid van alle burgers. Sociale wetten: wetten die de sociale zekerheid en het welzijn van mensen verbeteren. Armenwet: een wet uit 1854 die ervoor zorgde dat mensen onder bepaalde voorwaarden beperkte steun konden krijgen. Kinderwetje van Van Houten: een wet uit 1874 die kinderarbeid verbiedt.

17 verzorgingsstaat Sociale zekerheid: iedereen heeft bij ziekte, ouderdom, arbeidsongeschiktheid en werkloosheid recht op een inkomen. Sociale verzekeringen: verplichte verzekeringen, werknemersverzekeringen en volksverzekeringen. Werknemersverzekeringen: sociale verzekeringen voor mensen in loondienst zodat ze bij werkloosheid, arbeidsongeschiktheid of ziekte een uitkering ontvangen. Werkeloosheidswet (WW): de wet die ervoor zorgt dat je na een ontslag onder bepaalde voorwaarden een uitkering krijgt. Wet uitbreiding loondoorbetalingsplicht bij ziekte (WULBZ): de wet die ervoor zorgt dat werkgevers een zieke werknemer maximaal twee jaar lang doorbetalen. Ziektewet (ZW): de wet waardoor mensen die geen recht hebben op de WULBZ bij ziekte een uitkering krijgen. Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA): deze wet zorgt ervoor dat iemand die na twee jaar ziekte nog niet (volledig) kan werken, een uitkering krijgt. Volksverzekeringen: verzekeringen die voor iedere inwoner van Nederland gelden en waarvan de uitkering voor iedereen in gelijke gevallen even hoog is. Algemene Ouderdomswet (AOW): de wet die een uitkering regelt voor mensen vanaf hun 65 e. Algemene Nabestaandenwet (ANW): de wet die een uitkering regelt voor weduwen, weduwnaars en wezen. Algemene Kinderbijslagwet (AKW): de wet die een tegemoetkoming regelt voor de kosten van het onderhoud van kinderen onder de achttien jaar (kinderbijslag). Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ): de wet die iedereen verzekert tegen het risico van bijzondere ziektekosten, waar je door een ziekte of ongeval mee te maken kunt krijgen. Zorgverzekeringswet (ZVW): de wet die voor iedereen de rekeningen van artsen, ziekenhuizen en apotheken vergoedt. Sociale voorzieningen: regelingen voor mensen die niet in aanmerking komen voor een uitkering via een socialeverzekeringswet of als hun inkomen te laag is om van te leven. De Wet werk en bijstand (WWB): een sociale voorziening voor mensen die op geen enkele andere manier aan inkomen kunnen komen. Algemene bijstand: de bijstandsuitkering voor de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan. Bijzondere bijstand: de bijstandsuitkering voor mensen met weinig inkomen, vooral in gevallen van bijzondere extra kosten als gevolg van een ziekte of handicap, of kinderopvang of rechtshulp. Sociale dienst: overheidsinstantie die beslist wie in aanmerking komt voor een algemene of bijzondere bijstandsuitkering.

18 de verzorgingsstaat in de problemen 9 DE VERZORINGSSTAAT IN DE PROBLEMEN VRAGEN EN OPDRACHTEN blz. 98 en Drie problemen van de verzorgingsstaat: - De verzorgingsstaat is bijna niet betaalbaar als zoveel mensen een uitkering hebben. - Er zijn te veel mensen afhankelijk van een uitkering. - Er kan te gemakkelijk worden gefraudeerd met uitkeringen. 2. Eigen uitwerking leerling. Voorbeeld antwoord: - Er is een hoog arbeidstempo, waardoor de stress op het werk toeneemt. Ouderen kunnen daar wat minder goed tegen. - Als je ouder bent, is de kans op ziekte wat groter. 3. a. Zij hebben al lang een uitkering en daardoor is de kans klein dat zij ooit nog voor zichzelf kunnen zorgen. De uitkeringen van de sociale dienst waren ooit opgezet om mensen die geen inkomen hadden, te helpen. Het doel was dat die mensen vervolgens weer vrij vlot aan het werk zouden gaan. Houd een discussie over de stelling Iedereen met een uitkering moet verplicht vrijwilligerswerk doen. b. Eigen uitwerking leerling. Voorbeeld antwoorden: Langdurig werklozen: - zijn niet meer gewend om te werken; ze missen regelmaat en energie. - zijn vaak onvoldoende geschoold. - hebben al snel te maken met het vooroordeel dat ze het werk niet aankunnen. 4. Eigen uitwerking leerling. Voorbeeld antwoorden: - Onterecht opgeven dat je ziek bent, of dat je niet meer kunt werken. - Zwartwerken terwijl je een uitkering hebt. - Opgeven dat je alleen woont (hogere bijstandsuitkering), terwijl je samenwoont. Houd een discussie over de stelling Bij fraude met uitkeringen moet de uitkering meteen gestopt worden. Dan maar naar de voedselbank. Of: Het is logisch als mensen gaan frauderen met uitkeringen, ik zou het zelf ook doen. 5. De kosten van de uitkeringen worden steeds hoger omdat veel mensen onterecht een uitkering ontvangen. 6. a. - Bezuinigen door uitkeringen te verlagen of de duur van een uitkering korter te maken. - Meer controle of iemand fraudeert. - Minder uitkeringen door strenge WIA-keuringen en door werklozen te verplichten ook een minder leuke baan te accepteren. - Meer werkgelegenheid door schoolverlaters en werklozen zo snel mogelijk aan een baan te helpen. b. Eigen uitwerking leerling. Elke maatregel heeft resultaat. Het meest effectief lijkt echter het scheppen van meer werkgelegenheid. Dan neemt de druk op de uitkeringen af en zijn er meer mensen om de premies te betalen, wat tot verlaging van de premiedruk kan leiden.

19 de verzorgingsstaat in de problemen 7. Eigen uitwerking leerling. Voorbeeld antwoord: - Subsidies geven aan bedrijven om zich in Nederland te vestigen. - Als overheid zelf meer mensen aannemen. - Grote projecten opstarten, zoals de Betuwelijn. 8. Een positief gevolg van de VUT is dat het aantal werkloosheidsuitkeringen daalt. Werklozen kunnen de opengevallen plaatsen innemen. Een negatief gevolg is dat door de VUT mensen een minder hoog inkomen hebben, dus ook minder uitgeven. Dat is slecht voor de economie. 9. Eigen uitwerking leerling. Voorbeeld antwoord: Door de vergrijzing wil de overheid dat oudere werknemers langer doorwerken. Houd een discussie over de stelling Mensen met kantoorbanen moeten tot hun zeventigste jaar doorwerken. Mensen met een zwaar lichamelijk beroep mogen stoppen als ze 65 jaar zijn. 10. a. De VVD wil bezuinigen op de uitkeringen, zodat mensen harder naar een baan gaan zoeken. Deze partij wil zo min mogelijk financiële steun van de overheid. b. De PvdA wil de werkgelegenheid vergroten door meer banenplannen voor werklozen en bijvoorbeeld meer mogelijkheden om zorg voor kinderen te combineren met werk. 11. Het CDA. De christendemocraten vinden dat de zorgtaak in eerste plaats bij de burgers zelf ligt. Zij vinden waarden als naastenliefde en zorg voor elkaar erg belangrijk. 12. VNO - liberalen FNV - sociaaldemocraten NCW - christendemocraten CNV - christendemocraten 13. FOTOVRAAG blz. 99 De foto gaat over de vergrijzing. Door de vergrijzing krijgen veel meer mensen een AOW-uitkering en moet de medische zorg worden uitgebreid. Houd een discussie over de stelling Het is de plicht van jongeren om de gevolgen van de vergrijzing te betalen. 14. LANGDURIG WERKLOOS blz. 100 a. Omdat in twaalf jaar de langdurige werkloosheid ondanks alle miljarden euro s slechts met 15 procent is gedaald. b. Eigen uitwerking leerling. Voorbeeld antwoord: Enkele aannemelijke redenen zijn: - Werkgevers nemen liever geen langdurig werklozen aan omdat ze bang zijn dat ze het werk niet aankunnen. - Veel langdurig werklozen zijn afhankelijk geraakt van de sociale dienst; ze zijn niet meer gewend om te werken. - Voor veel langdurig werklozen is geen werk, omdat ze meestal ongeschoold zijn.

20 de verzorgingsstaat in de problemen 15. MEER WERKGELEGENHEID blz. 100 maatregel uitleg cijfer goedkopere arbeid lastenverlichting Door de sociale premies en het minimumloon te verlagen en de lonen weinig te laten stijgen, kunnen bedrijven voor hetzelfde geld meer mensen aannemen Door de belastingen te verlagen of bijvoorbeeld subsidies te geven wordt het voor bedrijven aantrekkelijker om meer mensen aan te nemen. Eigen uitwerking leerling. werkervaringsplaatsen omscholing arbeidstijdverkorting investeren Voor een bepaalde periode kunnen jongeren in een bepaald bedrijf ervaring opdoen als opstap naar een vaste baan. Bedrijven beschikken dan over goedkope werkkrachten. In sommige sectoren is een tekort aan arbeidskrachten. Door omscholing kunnen werklozen in een ander beroep snel aan de slag. Wanneer je mensen minder uren laat werken, ontstaat er ruimte om meer werknemers te laten werken. De overheid kan investeringen doen in bijvoorbeeld bouwprojecten, het wegennet of de technologische infrastructuur om werkgelegenheid te creëren. 16. UITKERINGSFRAUDE blz. 101 a. In dit bericht is WEL sprake van uitkeringsfraude, omdat de bijstand is bedoeld voor mensen die op geen enkele andere manier aan inkomen kunnen komen. Iedereen is verplicht bijverdiensten op te geven. b. In dit bericht is GEEN sprake van uitkeringsfraude, omdat hier sprake is van seizoenwerkloosheid. c. In dit bericht is WEL sprake van uitkeringsfraude, omdat iemand met een WW-uitkering eventuele inkomsten moet opgeven. Hier is dus sprake van zwartwerken. d. In dit bericht is WEL sprake van uitkeringsfraude, omdat je moet opgeven aan de sociale dienst dat je gaat samenwonen. Je krijgt dan een lagere uitkering. e. In dit bericht is GEEN sprake van uitkeringsfraude, omdat de man onbetaald vrijwilligerswerk doet. In drie gevallen is dus sprake van fraude. Houd een klassengesprek over welke van de drie zij het ergste vinden. Wat vinden de leerlingen een passende straf?

21 de verzorgingsstaat in de problemen 17. WELKE PARTIJ? blz. 102 Uitspraak Politieke partij 1. Bijstand is er alleen voor mensen die echt niet zonder kunnen. VVD 2. Iedereen doet zijn best een bijdrage te leveren aan de maatschappij. Inkomensverschillen PvdA, GroenLinks mogen dus niet te groot zijn. 3. Burgers moeten meer voor elkaar zorgen. CDA 4. Mensen moeten niet zeven dagen per week gehaast zijn; er moet ook tijd zijn voor ontmoeting CDA en bezinning. 5. Inkomensverschillen zijn geen probleem; het is niet erg dat de een meer verdient dan de VVD, CDA. ander. 6. Werk en zorg moeten goed gecombineerd kunnen worden; de overheid moet dit mogelijk maken. PvdA, GroenLinks, CDA 7. Werk mag niet ten koste gaan van het milieu; de duurzame samenleving staat voorop. GroenLinks 8. Lage inkomens moeten sneller stijgen dan hoge inkomens. PvdA, GroenLinks 9. De regels van het socialezekerheidsstelsel zijn veel te ingewikkeld. VVD 10. Mensen die veel verantwoordelijkheid dragen mogen ook meer verdienen. VVD, CDA 18. WOORDZOEKER blz De verzorgingsstaat maakte een einde aan armoede, sociale ongelijkheid en rechteloosheid. 2. Een probleem is dat wel heel veel mensen een uitkering nodig hadden. 3. Onze samenleving is aan het vergrijzen: er zijn relatief veel ouderen. 4. Sommige mensen maken misbruik van de sociale uitkeringen en plegen fraude. 5. Zij vragen bijvoorbeeld ten onrechte een uitkering aan of vullen hun uitkering aan door zwart te werken. 6. Sommige langdurige werklozen leven al jaren van een uitkering op het bestaansminimum. 7. Sommige werklozen zijn afhankelijk geworden van de sociale dienst. 8. Sociale uitkeringen zijn bedoeld als tijdelijke hulp, maar veel mensen maken lang gebruik van een uitkering. Zin: HOE HOUDEN WE DE VERZORGINGSSTAAT BETAALBAAR?

22 de verzorgingsstaat in de problemen 19. WAT DENK JIJ ERVAN? blz. 103 a. Mensen die door ziekte of een ongeval niet meer kunnen werken, moeten meteen naar de bijstand, zonder eerst een WIA-uitkering te krijgen. Argumenten voor: - Het socialezekerheidsstelsel is te ingewikkeld met alle huidige uitkeringen. Daarom moet iedereen maar meteen de bijstand in. - De uitkering van de bijstand is lager en dat stimuleert om weer snel werk te zoeken. Argumenten tegen: - De bijstand is er alleen voor een bepaalde groep mensen, en niet voor zieken of arbeidsongeschikten. - Werknemers betalen premie voor ziekte en arbeidsongeschiktheid. Dus hebben ze in die gevallen recht op een hogere uitkering. b. Werklozen moeten een sollicitatieplicht hebben, behalve moeders met kinderen en ouderen boven de 55 jaar. De sollicitatieplicht is momenteel standaard voor iedereen met een WW-uitkering, met mogelijke uitzonderingen voor mantelzorgers en mensen die vrijwilligerswerk doen. Argumenten voor: - De sollicitatieplicht dwingt werklozen om een baan te blijven zoeken. - Moeders met kinderen moeten de vrijheid hebben om te kunnen kiezen voor de opvoeding van hun kinderen. - De sollicitatieplicht is nutteloos voor ouderen omdat werkgevers ze niet graag aannemen. Argumenten tegen: - Voor werklozen die niet willen werken, heeft een sollicitatieplicht geen zin. Ze zullen dan niet serieus hun best doen om een baan te krijgen. - Moeders en ouderen kunnen ook gewoon werken, dus mogen ze niet vrijgesteld worden van de sollicitatieplicht. c. Als je alle jongeren echt snel aan een baan wilt helpen, moet je het minimumjeugdloon afschaffen. Argumenten voor: - Als arbeid goedkoper wordt voor bedrijven, zullen zij sneller jongeren aannemen. - Het is voor jongeren en de samenleving belangrijk dat er geen jeugdwerkloosheid ontstaat. Elke maatregel die de werkgelegenheid voor jongeren bevordert is dus goed. - Het is logisch als jongeren eerst weinig verdienen. Als ze eenmaal ervaring hebben, kan hun loon gaan stijgen. Argumenten tegen: - Het minimumjeugdloon beschermt jongeren tegen uitbuiting. - Een jongere die werkt moet in zijn eigen onderhoud kunnen voorzien. Met een loon lager dan het minimumjeugdloon lukt dat niet. d. Er zijn straks zoveel ouderen, dat we niet meer iedereen AOW kunnen betalen. Argumenten om de AOW-uitkering af te schaffen of te verminderen: - De AOW moet je afschaffen: mensen moeten zelf sparen voor hun oude dag. - Ouderen moeten langer doorwerken, zodat zij voor minder jaren een AOW-uitkering nodig hebben en tegelijkertijd komt er meer geld aan AOW-premie binnen. - Rijke ouderen hebben geen AOW-uitkering nodig. Argumenten om iets aan de premies te doen: - De AOW is een volksverzekering en dus moet iedereen dan maar meer premie gaan betalen. - Rijke mensen moeten meer premie betalen.

23 de verzorgingsstaat in de problemen Begrippen hoofdstuk 9 blz. 104 Vergrijzing: er komen steeds meer oudere mensen (met een AOW-uitkering) in de samenleving. Langdurig werklozen: mensen die al jarenlang een WW-uitkering krijgen. Uitkeringsfraude: het misbruik van de sociale verzekeringen en/of sociale voorzieningen, zoals zwartwerken of onterecht een uitkering ontvangen. Lastenverlichting: de overheid verlicht de belastingen voor bedrijven of geeft ze subsidie. Werkervaringsplaatsen: tijdelijke banen bij de overheid of in het bedrijfsleven waar vooral jongeren ervaring kunnen opdoen als opstap naar een vaste baan. Omscholing: iemand een opleiding of training geven voor een ander beroep. Arbeidstijdverkorting (atv): mensen werken 36 uur in plaats van 40 uur waardoor meer mensen aan een baan komen. Vervroegde Uittreding (VUT): de mogelijkheid om al voor je 65 e te stoppen met werken. Sociaaldemocraten: de linkse politieke stroming die de verzorgingsstaat graag zo veel mogelijk wil behouden. Banenplannen: plannen om de werkgelegenheid te vergroten voor zwakkere groepen in de samenleving. Liberalen: de rechtse politieke stroming die wil bezuinigen op de uitkeringen en vindt dat de overheid pas financiële steun mag geven als het echt niet anders kan. Christendemocraten: de christelijke politieke stroming die vindt dat burgers elkaar moeten helpen en elkaar moeten verzorgen. Pas als deze hulp onvoldoende is, helpt de overheid. Groenen: de linkse politieke partijen en organisaties die opkomen voor het milieu maar ook het sociale vangnet en een eerlijke inkomensverdeling erg belangrijk vinden. Sociaal vangnet: de sociale verzekeringen en voorzieningen die mensen in ieder geval een minimuminkomen garanderen.

24 de verzorgingsstaat in de problemen EXAMENVRAGEN blz. 106 en Kern van het goede antwoord is dat de overheid dient te zorgen voor de bescherming tegen verlies van inkomen voor mensen die al op het minimum zitten. 2. B Arbowet. 3. A. De sociale zekerheid. 4. D De heer De Boer komt in aanmerking voor de WW en dat is een sociale verzekering. 5. Voorbeeld antwoord: - Ouderen langer laten doorwerken. - De sociale premies en belastingen voor iedereen verhogen zodat de inkomsten van de overheid omhoog gaan. - De werkgelegenheid bevorderen. Dan komen er meer werknemers die premies betalen. - De AOW verlagen tot bijstandsniveau. 6. B. GroenLinks PvdA

25 examenvragen over alle hoofdstukken EXAMENVRAGEN OVER ALLE HOOFDSTUKKEN blz. 108 en De functie van het hebben van een inkomen, de financiële functie. 2. Een voordeel voor de werkgever is dat hij alleen personeelskosten heeft als er werk is. Als er weinig of geen werk is, hoeft hij geen loon door te betalen. Een nadeel voor de werknemers is dat het onzeker kan zijn waar, wanneer en met wie je werkt en hoeveel je per maand verdient. 3. D 1, 2 en D Verruiming van de mogelijkheden van ouderschapsverlof. 5. F 3 en B Alleen 1. Bij het gildestelsel gaat het om een voorloper van een sociale verzekering. De hulp van de kerk is een voorloper van de bijstand, dus een sociale voorziening.