Antwoorden zelfstudieopdrachten COIG-cursus Klin. Farmacologie voorjaar 2014

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Antwoorden zelfstudieopdrachten COIG-cursus Klin. Farmacologie voorjaar 2014"

Transcriptie

1 Antwoorden zelfstudieopdrachten COIG-cursus Klin. Farmacologie voorjaar 2014 ZSO 1.1 a) Wat was de geschatte GFR voor de angiografie? Cockroft: ((140-L) x G/Plasma Creat x 0,83) x 0,8 = 60 ml/min (NB: dit is en geschatte endogene creatinineklaring, welke de GFR 20% overschat. Dus gebaseerd op deze gegevens is de GFR 50 ml/min. MDRD is 60/ml/min/1,73 m2. Lichaamsoppervlakte is (bij 80 kg en 165 cm) 1,87 m2. MDRD is dus 60 x 1,87/1,73 = 65 ml/min b) Wat is de geschatte GFR daags na de angiografie? Niet te berekenen, geen steady state c) Wat is uw beleid? Furosemide 1 x 40 mg, Even STOP (uit farmacodynamische overwegingen). Uit farmacokinetisch perspectief zou de dosis opgehoogd moeten worden. Enalapril 2 x 20 mg Even STOP (uit farmacodynamische overwegingen). Uit farmacokinetisch perspectief moet de dosis verlaagd worden Spironolacton 1 x 25 mg Even STOP (uit farmacodynamische overwegingen). Uit farmacokinetisch perspectief kan de dosis hetzelfde blijven. Tolbutamide 3 x 500 mg Dosis idem (of ophogen op geleide van glucose bij STOP merformin). Metformin 2 x 850 mg STOP Digoxine 1 x 0,125 mg STOP. Heeft zeer lange T ½ Acenocoumarol Dosis idem Amoxicilline 3 x 250 mg Dosis idem, (mag ook minder) Atenolol 1 x 50 mg Dosis verminderen, doseren op polsfrequentie. Uiteindelijk stabiliseert het creatinine op 240 μmol/l. 1

2 d) Bereken de digoxinespiegel die u zou krijgen als u de dosis niet zou aanpassen. Vóór de coronairangiografie: F x D/T = Cl x Css Cl Totaal = Cl lever + Cl nier, Lever 25%, nier 75%. Na het nierfunctieverlies wordt nierklaring 1/3 deel. De leverklaring blijft onveranderd. De nieuwe totale klaring word dus de helft van oorspronkelijk. Dus de nieuwe spiegel wordt 2 maal zo hoog en dus 2,8 μg/l. e) Wanneer wordt deze spiegel ongeveer bereikt? T ½ = 0,7 x Vd/Cl Vóór de coronairangiografie F x D/T = Cl x Css 0,6 x 0,25 mg/24 uur = Cl x 1,4 μg/l Cl = 4,46 l/uur T ½ = 0,7 x 500 l /4,46 l/uur = 78,5 uur Dus na de angio wordt de T ½ 157 uur (bijna 1 week). Nieuwe steady state wordt na ongeveer 4 weken bereikt. f) U besluit de digoxine daags na de angiografie niet verder te geven. Een week later ziet u haar weer op controle. Creat is nog steeds 240 μg/l. Er is nu weer snel atriumfibrilleren. U wilt digoxine herstarten. Hoe doet u dat? (oplaad en onderhoudsdosis). Oplaaddosis 50% van normaal (we zijn een halfwaardetijd verder). Onderhoudsdosis 50% van oorspronkelijk (klaring is nu de helft). g) Zij gebruikt nu: Furosemide 1 x 40 mg, Spironolacton 1 x 25 mg Enalapril 2 x 20 mg Tolbutamide 3 x 1000 mg Digoxine 1 x 0,125 mg Acenocoumarol Atenolol 1 x 25 mg Op welke electrolietstoornis moet u bij deze patient bedacht zijn? Hyperkaliaemie. Door nierfunctieverlies is renale K uitescheiding beperkt ACE remmer en spironolacton (en atenolol) beperken renale K uitscheiding. 2

3 Digoxine beperken K uitwisseling met intracellulair. Deze laatste kan bij DM sowieso gestoord zijn (er is insuline resistentie). (Eventueel is er hyporeninisme-hypoaldosteronisme) h) Bloedspiegel van digoxine gaat omhoog op basis van PGP remming ZSO 1.2 1) Cholecalciferol wordt gegeven. Dit wordt zonder terugkoppeling omgezet door de in 25-hydroxycholecalciferol (Calcidiol). Dit wordt in de nier onder strikte terugkoppeling omgezet in 1,25 dihydroxycholecalciferol (calcitriol) 2) In het bloed wordt calcidiol gemeten. Dit noemen we de vitamine D spiegel. Als we vitamine D geven, dan geven we cholecalciferol. De lange t1/2 komt enerzijds door het grote verdelingsvolume van deze stoffen (agv vetoplosbaarheid). Daarnaast wordt calcidiol zeer langzaam gevormd uit cholecalciferol, hetgeen ook bijdraagt tot de lange t ½ van calcidiol en de mede de basis is van het feit dat je cholecalciferol 6 maal per jaar in zeer hoge dosis kan geven. 3) Langere T ½. Minder vitamine D stijging die langer aanhoudt. 4) Agv van beperkte afbraak in perifere weefsels, Daarnaast bescherming van afbraak door de neonatale Fc receptor. 5) Agv vorming van neutraliserende antilichamen tegen de MoAb. 6) Verzadigbare kinetiek agv verzadigbare binding via het variabele deel van het MoAb aan het doelwit antigeen. Bij hogere bloedconcentraties minder klaring en disproportioneel stijgen van bloedspiegels en mogelijk cumulatie. Klinische consequentie niet geheel duidelijk. Bijwerkingen kunnen nog lang na de laatste toediening optreden. 7) Infusie gerelateerde symptomen (algehele malaise, koorts, koude rilliongen), bijwerkingen agv effect in doelwitorgaan (infecties bij anti-tnf), cardiotoxiciteit (trastuzumab ZSO 1.3 1) minder first pass en minder metabolisme: (oplaad) en onderhoudsdosis minder. Als je van iv naar oraal gaat kleinere sprong in dosis. (dus niet van 10 naar 100, maar wellicht van 10 naar 25 mg). 2) Bij 90 jaar: minder oplaad agv van vervetting van spieren. Digoxine verdeelt zich namelijk in spierweefsel. Minder onderhoud agv geschatte klaring van 25 ml/min (dus start met 1 maal daags 1/16 mg). Dus kleiner Vd, kleinere klaring en T ½ moeilijk in te schatten maar is in praktijk verlengd. Diazepam: meer vet en daardoor groter Vd langere T ½ bij zelfde klaring. Daardoor duurt het langer voordat je je uiteindelijke spiegel hebt gehaald; gevaar voor cumulatie. 3

4 NB: bepaalde actieve metabolieten door nier uitgescheiden, normaal weinig bijdragend, bij nierinsufficiëntie wellicht toch relevant: lagere onderhoudsdosis. 3) Zie ook stukje UpTpDate. Doseren op ABW (in dit geval ongeveer 100 kg). Dosis wordt dus 300 mg.(dus niet rucksichloss 3 mg/kg = 450 mg geven!!) Klaring is hetzelfde als van een normale gebouwd persoon (=65 kg). Ten opzichte van een normaal gebouwd persoon (65 kg) is er een vergroot verdelingsvolume en geef je dus meer (300 mg tov 195 (3 x 65) mg). Een groter Vd en eenzelfde klaring levert een langere halfwaardetijd op en daarom duurt het mogelijk langer voordat de dalspiegel gehaal wordt. (Extra) spiegels doen dus. 4) Meer Vd, dus meer Gentamycine geven. Klaring idem; T ½ langer, dosis interval verlengen cq spiegels doen. Antwoorden ZSO 1.4 Vragen 1. Met welke formule kunt u het best de nierfunctie schatten bij een patiënt met een BMI van 50, een patiënt van 102 jaar oud, een lengte van 2,20 meter en gewicht van 110 kg? BMI van 50, MDRD formule, eventueel corrigeren voor lichaamsoppervlakte 102 jaar oud: MDRD formule, eventueel corrigeren voor lichaamsoppervlakte Lengte 2,20 meter en gewicht van 110 kg: MDRD formule, zeker corrigeren voor lichaamsoppervlakte 2. Hoe kunt u het beste een inschatting van de nierfunctie maken bij cimetidine gebruik, na een langdurige inactiviteit bij een langdurig ziekbed, na status na een bovenbeensamputatie. In al deze situatie kan je het beste urine laten verzamelen en via UxV/P de creatinineklaring schatten. In het geval van cimetidine gebruik heb je dan al een goede inschatting van de GFR. In andere gevallen al de creatinineklaring met 20% overschatten (bij slechte nierfunctie meer). 3. Kunt u hieruit de creatinine concentratie van een man van 70 kg berekenen? Cl x Css = D/t D/t = 12 mmol per 24 uur Creatinineklaring is 120% van 110 ml/min = 132 ml/min Css = 12 mmol/24 uur x 1/132 min/ml = 63 micromol/liter 4. Stel dat bij een patiënt beide nieren verwijderd worden, wat is dan 24 uur later de creatinine concentratie? (Tip: de dan geproduceerde creatinine zal zich in het verdelingsvolume verdelen). Verdelingsvolume is 42 liter, daarin verdeeld zich 12 mmol = micromol. Dus gaat de cretinine waarde in 24 uur omhoog met 286 micromol per liter. Op 24 uur wordt de waarde dus = 349 micromol per liter en de dag daarna is hij 643 micromol per liter. 5. Stel dat erbij een patiënt uit vraag 1 plots ernstig nierfunctie verlies optreedt, zodanig dat de GFR nog 10 ml/min is. Ga ervan dit dat dit direct optreedt, dus de patiënt gaat binnen 1 seconde van een GFR van 100 ml/min naar 10 ml/min. Onder deze omstandigheden wordt de tubulaire secretie van creatinine relatief meer; deze wordt dan % van de GFR. 4

5 De nieuwe creatinineklaring wordt 17,5 mmol/l. Cl x Css = D/t D/t = 12 mmol per 24 uur Creatinineklaring is 135% van 10 ml/min = 17,5 ml/min Css = 12 mmol/24 uur x 1/17,5 min/ml = 476 micromol/liter 6. Bereken nu de halfwaardetijd van creatinine voordat en nadat de patiënt nierfunctieverlies heeft gekregen T ½ = 0,7 x Vd/Cl Aanvankelijk T ½ = 0,7 x 42 liter/ 132 ml/min = 3,71 uur = 3 uur en 45 minuten Na het nierfunctieverlies T ½ = 0,7 x 42 liter / 13,5 ml/min = 28 uur 7. Geef nu de curve van de creatinine concentratie in de tijd, vanaf het moment dat het nierfunctieverlies optrad. Dus na 28 uur is het creatininegetal ,5 (476-63) = 269 micromol/liter en na 56 is dit 373 micromol/liter. 8. Cystatine C is een andere endogene stof die gebruikt kan worden om de nierfunctie te bepalen. Het heeft sommige eigenschappen hetzelfde als creatinine (vrijwel volledig geklaard door glomerulaire filtratie en geen andere route van uitscheiding). Een belangrijk verschil is echter is dat bij nierfunctieverlies, het cystatine C eerder de uiteindelijk waarde bereikt dan creatinine. Je weet dus eerder wat de nierfunctie uiteindelijk is. In welk opzicht zal de kinetiek van cystatine C dus verschillen van die van creatinine? Omdat je eerder Css bereikt met cystatine C is de T ½ dus kleiner dan die van creatinine. Omdat de klaring van beide stoffen per definitie hetzelfde is (beiden worden namelijk vrijwel volledig geklaard via glomerulaire filtratie., moet het verschil in T ½ het gevolg zijn van een verschil in Vd. Cytatine C heeft een kleiner Vd dan creatinine. Het verdeelt zich extracellulair. ZSO 2.1 Casus 1: De combinatie paroxetine met tramadol wordt afgeraden vanwege het risico op serotonerg syndroom. Dit risico is bij deze patiënt met name aanwezig omdat beide medicamenten in een hoge dosis gegeven worden. Tramadol is naast een (zwakke) µ agonist, ook een SNRI (serotonine-noradernaline-reuptake-inhibitor). Deze eigenschap levert in combinatie met een SSRI het risico op sertonerg syndroom op. Bij een SSRI kan je beter niet ook nog tramadol starten. Een lage dosis oraal morfine (MS contin 2 x 10 mg of 2 x 20 mg) is een beter alternatief. NSAID s geef je bij deze patiënt liever niet vanwege risico op bloedingen (bij acenocoumarol + ASA + SSRI). Het is ook verstandig om de paroxtine te evalueren. Dit medicament is hier een probleem, terwijl de effectiviteit bij depressie op zijn best beperkt is. Casus 2: Fluconazol is een remmer van CYP3A4. Tacrolimus is een substraat van dit enzym en hierdoor zal de tacrolimus spiegel oplopen met nierinsufficiëntie tot gevolg. Het liefst zou je een middel geven zonder invloed op CYP3a4, maar dat is in dit geval niet goed mogelijk. Als de combinatie gegeven moet worden moet je spiegels monitoren. Houdt er rekening mee 5

6 dat de T ½ minstens 20 uur is en dat de steady state concentratie dus pas na 100 uur bereikt wordt. Daarnaast kan door remming van CYP3a4 de simvastatine spiegel oplopen, hetgeen kan leiden tot rhabdmyolyse. Rhabdomyolyse kan leiden tot myoglobinurie en nierfunctieverlies. Dit is te voorkomen door simvatatine te vervangen door pravastatine hetgeen substraat van CYP3A4 is. Casus 3: Waarschijnlijk is er sprake geweest op een ventriculaire tachycardie in het kader van een torsade de point bij QT verlenging. Er zijn 3 QT verlengende middelen aan boord, namelijk haldol, sotalol en clarythromycine. Men had in ieder geval beter voor een ander antibioticum kunnen kiezen. Ook de combinatie sotalol haldol is ongelukkig. Las het toch moet dan voor starten van de haldol en daarna ECG monitoring. Bedenk dat bij een laag serum K het risico op QT verlenging en torsades groter is. Casus 4 Val agv Lage RR agv uitdroging bij 3 (!) soorten diuretica en diarree Lage pols agv hoge sotalol spiegel bij nierfunctieverlies Mogelijke torsade agv lang QT bij hoge spiegel sotalol en hypokaliamie Hypokaliaemie agv thiazide en lisdiureticaum en diarree. Hyponatraemie agv thiazide + SSRI Gevaar is plots stoppen bètablokker geeft rebound tachycardie. Sotalol vervangen door metoprolol. Voorzichtig vullen. K suppleren. En vaak controleren ZSO 2.2 Nierfunctie potentieel overschat vanwege verminderde spiermassa bij minder mobiliteit, maar ook potentieel onderschat agv trimethoprim waardoor remming tubulaire secretie van creatinine. In ieder geval te hoge dosis metformine bij deze nierfunctie. Dat kan de misselijkheid uitlokken. Misselijkheid eventueel ook gevolg van tramadol, trimethoprim, diclofenac (en nog wel meer in deze lijst). Ook sotalol is vrij ruim gedoseerd bij deze nierfunctie. Risico op bradycardie/valneiging (duizeligheid) en QT verlenging/tdp. QT verlenging verder in de hadn gewerkt door domperidon en haldol. Teven K van 3,4 mmol/l waardoor meer risico op QT/TdP. Verwardheid agv anticholinerge middelen (solifenacine, amitryptiline, cetirizine, prometazine). Tevens agv tramadol. Duizeligheid eventueel gevolg van orthostase bij antihypertensiva en ook tamsulosine (zit in de combodart). Daarnaast spelen amitryptiline/promethazine mogelijk een rol. Amitryptiline geeft ook orthostase en maakt suf. Promethazine maakt suf. 6

7 Jeuk eventueel gevolg van opiaten. Diclofenac lisinopril en chloortalidon risico op nierfunctieverlies. Vervelend mede in het kader van metformine en sotalol therapie. Diclofenac en acenocoumarol kans op maagbloedingen, heeft geen PPI. Tramadol, codeine Oftewel mogelijke wijzigingen: Sotalol vervangen door metoprolol Metformine lagere dosis (2 x 500 mg) of stop Diclofenac/tramadol/codeine stop, eventueel low dose MS Contin Stop tamsulosine (ligt er een beetje aan hoelang de finasteride (in Combodart) gegeven is. Dit maakt de prostaat kleiner). Stop promethazine, betahistine (doet niks), solifenacine, cetirizine Afbouwen amitryptiline Haldol stop Domperidon op proef stop. Statine zou gegeven kunnen nemen, maar bij deze hoge leeftijd wellicht niet, gezien te weinig levensverwachting om te kunnen profiteren. ZSO ) Met name leverklaring. En dus op halfwaardetijd. Ook presystemisch metabolisme en dus biologische beschikbaarheid. 2) Amitryptiline wordt ook gemetaboliseerd door 1A2, 2C9 en 2C19. de bijdrage van 2D6 is beperkt 3) Als er een grote therapeutische index is. Als er eenmalig of intermitterend gedoseerd wordt (bijv viagra) 4) De AUC wordt meer dan factor 5 keer zo hoog agv de remming van CYP3A4 door claritromycine. Risico op rhabdomyolyse. De ketocnazol. Itraconazol en een antal HIV middelen (bijv ritonavir en saquinavir). Fluoxetine, bupropion, cinacalcet, kinidine. 5) AUC gaat meer dan 5 keer omhoog. Risico op lage bloedruk en bradycardie. 6) Rifampicine. Carbamazepine, fenytoine (en de barbituraten). 7) Met name op de biologische beschikbaarheid, maar ook op renale en leverklaring en dus op klaring. Ook wat op verdeling (namelijk bloed hersenbarrière). Heeft dus ook invloed op halfwaardetijd. 8) Omdat digoxine niet ook een substraat van CYP3A4 is en dit geldt wel voor verapamil en ciclosporine. 9) Kinidine, ciclosporine, itraconazol. Ketoconazol is overigens ook een krachtige PGP remmer. AUC wordt niet veel groter, hooguit factor 3, maar in de meeste gevallen minder dan 2. 10) Gevaar is te lage spiegel en stolling. Bij ketoconazol gevaar voor bloeding. Ook bij itraconazol gevaar voor bloeding en carbamazepine gevaar voor stolling. 11) Aprepitant is een competitieve inhibitor. Deze inhibitie treedt direct op, zolang de remmer en het substraat samen aanwezig zijn. Aprepitant is ook een inducer. Na een paar dagen behandeling treet dit effect pas op. Enzyminductie heeft tijd nodig. Dus is aprepitant eerst een inducer en daarna een remmer. 7

8 ZSO 2.4 Opdracht Noem 2 oorzaken voor de stijging van HIV- RNA concentratie bij deze patiënt. In de rest van de SO zullen vragen gesteld worden mbt oorzaak 1 en oorzaak Non-compliance: Patiënt is niet therapietrouw. Als hij niet elke dag zijn medicatie inneemt kan het HIV virus resistent worden en weer gaan repliceren waardoor de HIV RNA concentratie stijgt 2. Geneesmiddelinteractie: Carbamazepine verlaagt de concentratie van lopinavir waardoor er sub-therapeutische spiegels van de hiv proteaseremmer ontstaan. 1.2 Welke 3 vormen van oorzaak 2 kun je onderscheiden, leg ze uit en geef van elk 1 voorbeeld. Welke vorm van oorzaak 2 zou bij de patient een rol kunnen spelen? Hoe komt een dergelijke vorm tot stand (hoe lang houdt dit effect aan) en hoe kom je erachter dat dit een rol speelt bij de patient, wat moet je hiervoor praktisch regelen als arts en wat zijn de kosten hiervan? Zie ; bladeren volgens boek; Inleiding Farmacotherapie; interacties ) 3 vormen: 1. Absorptie: Chemische interactie waardoor een gestoorde absorptie optreedt. Bijvoorbeeld Ca en doxycycline. Zij vormen een neerslag waardoor geen absorbtie van doxycycline kan plaatsvinden, er een te lage doxycylinespiegel ontstaat en de infectie niet onder controle kan worden gebracht. 2. Distributie: Gestoorde eiwitbinding. Verdringing van plasmaeiwit door een geneesmiddel met grotere affiniteit. Hierdoor ontstaan hogere concentraties van de vrije (lees werkzaam) fractie van het geneesmiddel in het bloed. Bijvoorbeeld: salicylaten verdringen tolbutamide van het plasmaeiwit waardoor hogere concentraties van tolbutamide ontstaan waardoor hypoglykemie.dit geeft meestal een tijdelijks toename van de concentratie vrije fractie. 3. Metabolisme: Enzymremming en inductie: Voorbeelden zijn (1) remming van CYP3A4 door bijvoorbeeld ritonavir remt eliminatie van lopinavir waardoor hogere concentraties van lopinavir ontstaan. (2)inductie van CYP3A4 van lopinavir door carbamazepine waardoor lagere concentraties van lopinavir ontstaan. Bij de patient speelt vorm 3 een rol (Zie boven bij antwoord 3) Enzyninductie: Middels transcriptie en translatie van DNA/RNA wordt eiwit (=enzym) aangemaakt. Door deze extra hoeveelheid enzym kan er meer/sneller drug gemetaboliseerd worden waardoor lagere geneesmiddelspiegels ontstaan. Door de lange halfwaardetijd van veel enzymen houdt dit effect weken aan na stoppen van het middel dat de inductie veroorzaakte. Enzyminductie van lopinavir door carbamazepine is aan te tonen door het meten van een lopinavir spiegel zonder en met carbamazepine bij een patient die de pillen trouw inneemt. Met carbamazepine zal de concentratie lager zijn. Met 2 metingen voor en 2 na carbamazepine kun je zelfs een halfwaardetijd berekenen. Die zal korter zijn na carbamazepine. Praktisch geregeld worden door de arts:er moet een bloedafname plaatsvinden waarbij op de aanvraag duidelijk staat aangegeven wanneer/hoe laat de patient het middel heeft ingenomen en wanneer/hoe laat het bloed is afgenomen. Anders is een goede interpretatie niet mogelijk. Kosten : Schatting: euro (tutor: laat iedereen een gok doen, dus wel over praten in de groep en geef als tutor niet zomaar het antwoord weg) Opdracht Als oorzaak 2 is aangetoond welke mogelijkheden zijn er dan om het probleem bij deze patiënt op te lossen, en welke daarvan heeft uw voorkeur? Tutor: oorzaak 2 is een geneesmiddelinteractie. Zoals bij de antwoorden op vraag 1.2 bleek dit dus te gaan om een enzyminductie door carbamazepine. 8

9 1. verhogen van ritonavir, meer remming van 3A4 2. verhogen van lopinavir 3. stoppen carbamazepine en vervangen door ander anti-epilepticum 4. lopinavir vervangen door ander antiretroviraal middel dat niet wordt gemetaboliseerd door 3A4, bv abacavir Alle antwoorden zijn theoretisch correct. Voorkeur heeft 3. Want 1. meer toxiciteit van ritonavir 2. hoge piekspiegels lopinavir: meer toxiciteit 3. abacavir is een minder krachtig antiretroviraal middel 2.2 Stel je besluit de Kaletra dosering te verhogen naar 2 dd 3 tabletten. De HIV RNA concentratie wordt weer negatief maar de patiënt klaagt over toenemende sufheid en misselijkheid. In het lab meet je een gestegen gamma GT en alkalische fosfatase. Wat denkt je dat nu het probleem is? Deze CNS toxiciteit en hepatitis kan het gevolg zijn van te hoge carbamazepine spiegels. Door remming van CYP 3A4 (door zowel de hoge dosis lopinavir als ritonavir) worden de carbamazepine spiegels toxisch hoog. Stel dat je in overleg met de neuroloog de carbamazepine in levetiracetam (Keppra ) verandert. Met dit regime gaat het goed met de patiënt. Hij wordt klachtenvrij en de HIV rna concentratie is en blijft negatief. Opdracht In de summary staat dat je de Kaletra niet eenmaal daags moet doseren samen met de carbamazepine. Begrijp je waarom dit is? Eenmaal daags geeft lagere dalspiegels dan 2 maal daags.het risico op falen van de therapie is daarom verhoogd 3.2 Stel er is sprake van oorzaak 1, waardoor komt dit? Welke vormen zijn er en hoe ga je hiermee om? Oorzaak 1 was non-compliance. Dit is onder te verdelen in bewuste non-compliance en onbewuste non-compliance (vanuit nonchalance of onbegrip over het gebruik). Benadruk het belang van het houden van het virus, alleen gegarandeerd met trouwe inname van ART en goede concentratie geneesmiddel. Als er geen optimale therapietrouw is, bijvoorbeeld bij slecht innemen van de medicatie waardoor een te lage concentratie van ART ontstaat, ontstaat het gevaar van falen van de therapie,een hoog risico op het resistent worden van het virus en progressie van ziekte. Naar de patiënt toe de zelfdiscipline wat betreft medicatieinname en de relatie hiervan met de prognose benadrukken. In relatie met zijn heroïne verleden vragen naar ander middelengebruik, methadon gebruik en inzicht vergaren in de (sociale) structuur in zijn leven. 3.3 Je ontdekt dat de patient via de GGD methadon krijgt. Heeft dit consequenties voor je beleid en zo ja welke? De patiënt kan onttrekkingsverschijnselen krijgen doordat Kaletra de methadon spiegel verlaagt. Je zou dan de methadon dosering moeten ophogen (of de protease remmer vervangen door een ander middel ZSO 3.1 a) GHB (al of niet met alcohol) Alcohol alleen (benzodiazepine) (opiaat) 9

10 b) Urinescreening: duurt 30 minuten, kwalitatief, dekt benzodiazepines, barbituraten, opiaten, amfetamines, TCAs, cocaine en cannabis. c) Volledige bloedgas (inclusief pco2), glucose, ethanolspiegel, electrolieten d) Relatieve contra-indicatie tegen naloxon en anexate Casus 2 a) Vreemde combi; loperamide is een opiaat wat alleen in de darm werkt. Naltrexon is een antagonist. b) Neen c) Als hij het kan slikken wel. d) NEEN, kan agitatie en cocaïnetoxiciteit boven water halen e) NEEN, kan agitatie en cocaïnetoxiciteit boven water halen. f) Beademen, ASA toedienen, diagnostiek naar eventueel acuut infarct. g) Spoed CAG eventueel PTCA of trombolyse; bètablokker gecontraindiceerd. Heparine/NTG. Casus 3 a) Berekende osmolaliteit. 2 x Na + gluc + ureum + 21,7 x alcoholpromillage = 2 x ,9 + 6,9 + (21,7 x 6,1) = 447. Dat is ongeveer glijk aan de gemten osmolaliteit. R is dus geen osmolgap. b) Bloedgas: Gecombineerde metabole en respiratoire acidose. Anion gap = 147 ( ,5) = 22,5 (n 5-11) Welke vreemde anionen?: Lactaat hypoperfusie lactaat acidose Aceet-aldehyde afbraakproduct van alcohol Ketonen weinig koolhydraatinname en daardoor laag insuline en hoog glucagon + remming gluconeogenese en stimulatie lipolyse. c) Zo snel mogelijk glucose toedienen. Thiamine moet ook gegeven worden, maar er hoeft nier perse met glucose gewacht te worden totdat thiamine gegeven is. d) geen antidota. e) Geen indicatie f) Alcohol promillage 6,1. Vd alcohol = 0,6 l/kg Stel man van 70 kg. 10

11 Dosis alcohol = C x Vd = 6,1 g/liter x 42 = 256 gram Nulde ordekinetiek. Metabolisme = 100 mg/kg/uur = 7 gram per uur. Het duurt (256-42)/7 uur = 30,6 uur voordat de spiegel 1 promille is. g) Eventueel dialyseren. Veel eerder opklaren ven het klinisch beeld en IC bed weer ter beschikking. Over het algemeen worden chronisch alcohol gebruikers minder snel gedialyseerd, dan incidentele drinkers, waarbij meer problemen te verwachten zijn. Nier dialyseren po promillage, mar primair op klinisch beeld. Casus 4 Flumazenil? Eventueel perfusor om van de beademing af te houden. Niet spoelen. Wel na wakker worden op flumazenil actieve kool geven. Ethanolspiegel bepalen. ECG maken (gezien Venlafaxine) QT verlenging? X thorax: aspiratie? Bewaken, dus niet op gewone afdeling. ZSO 3.2 1) Actieve kool geven. Anamnese is onbetrouwbaar. In principe wel spiegel doen en geleide daarvan behandelen. 2) A) NAC geven tot spiegels bekend zijn. Niet spoelen, wel actieve kool. B) idem bij leverenzymstoornissen sowieso NAC geven. Als spiegel boven nomogram: gedurende 24 uur NAC en stoppen als leverenzymen goed zijn of zich weer verbeteren. C. Lagere behandellijn in Rumack s nomogram gebruiken. Uitzonderlijk hoge spiegel, discrepant met anamnese 1) Veel meer ingenomen, maar dan verwacht je leverenzymstoornissen 2) Veel later ingenomen 3) Heel lange T ½ maar dan verwacht je leverenzymstoornissen Actieve kool Start NAC gedurende 24 uur, stop als er geen leverenzymstoornissen ontstaan. 4) Op 3 uur na inname is de spiegel niet goed bruikbaar. Als hij 10 mg/l was, dan komen het er nog wel mee door, maar bij deze waarde weet je het niet. Dus patiënt oproepen en weer paracetamolspiegel doen. Als boven Rumack s nomgram behandellijn,dan NAC geven. 11

Antwoorden zelfstudieopdrachten COIG-cursus Klin. Farmacologie najaar 2012

Antwoorden zelfstudieopdrachten COIG-cursus Klin. Farmacologie najaar 2012 Antwoorden zelfstudieopdrachten COIG-cursus Klin. Farmacologie najaar 2012 ZSO 1.1 a) Wat was de geschatte GFR voor de angiografie? Cockroft: ((140-L) x G/Plasma Creat x 0,83) x 0,8 = 60 ml/min (NB: dit

Nadere informatie

Antwoorden zelfstudieopdrachten COIG-cursus Klinische Farmacologie voorjaar 2016

Antwoorden zelfstudieopdrachten COIG-cursus Klinische Farmacologie voorjaar 2016 ZSO 1.1 a) Wat was de geschatte GFR voor de angiografie? Cockroft: ((140-L) x G/Plasma Creat x 0,83) x 0,8 = 60 ml/min (NB: dit is een geschatte endogene creatinineklaring, welke de GFR 20% overschat.

Nadere informatie

Vulling. Hoeveel water heeft een mens en waar zit het?

Vulling. Hoeveel water heeft een mens en waar zit het? Vulling Hoeveel water heeft een mens en waar zit het? Vulling Lichaamswater Bij mannen 60%; vrouwen 50% ECV: iets minder dan de helft ICV: iets meer dan de helft Intravasculair (plasma): onderdeel van

Nadere informatie

Vulling. Hoeveel water heeft een mens en waar zit het?

Vulling. Hoeveel water heeft een mens en waar zit het? Vulling Hoeveel water heeft een mens en waar zit het? Vulling Lichaamswater Bij mannen 60%; vrouwen 50% ECV: iets minder dan de helft ICV: iets meer dan de helft Intravasculair (plasma): onderdeel van

Nadere informatie

Interactiemeldingen: wegklikken of niet? Kees Kramers, internist, Klinisch Farmacoloog UMC St. Radboud Afd. Farmacologie-Toxicologie.

Interactiemeldingen: wegklikken of niet? Kees Kramers, internist, Klinisch Farmacoloog UMC St. Radboud Afd. Farmacologie-Toxicologie. Interactiemeldingen: wegklikken of niet? Kees Kramers, internist, Klinisch Farmacoloog UMC St. Radboud Afd. Farmacologie-Toxicologie. Interacties Kinetisch of Dynamisch Interacties Kinetisch Absorptie

Nadere informatie

Workshop farmacokinetiek. Marieke Zeeman Internist-ouderengeneeskunde Klinisch farmacoloog i.o.

Workshop farmacokinetiek. Marieke Zeeman Internist-ouderengeneeskunde Klinisch farmacoloog i.o. Workshop farmacokinetiek Marieke Zeeman Internist-ouderengeneeskunde Klinisch farmacoloog i.o. De wachtkamer Patiënt M Patiënt B Patiënt C Patiënt D Recapitulatie Oplaaddosis C 0 = F x D / Vd Klaring Cl

Nadere informatie

Farmacokinetiek en dynamiek

Farmacokinetiek en dynamiek Farmacokinetiek en dynamiek Het toepassen van informatie uit het farmacotherapeutisch kompas Douwe van der Meer Ziekenhuisapotheker 20-03-2018 Wie schrijf het Kompas? VWS ZI Verzekeraars Wat is de bron?

Nadere informatie

Farmacologie Snapper. Biologische beschikbaarheid. Voeding. Absorptie. Onderwerpen. Filmpje 1. Filmpje 2

Farmacologie Snapper. Biologische beschikbaarheid. Voeding. Absorptie. Onderwerpen. Filmpje 1. Filmpje 2 Farmacologie Snapper Onderwerpen Kinetiek voor de praktijk Biologische beschikbaarheid (o.a. Absorptie) Distributie Metabolisme Excretie Kees Kramers, internist-klinisch farmacoloog Dynamische Interacties

Nadere informatie

Farmacologie en interacties van geneesmiddelen in de hemato-oncologie. Dr. Nicole Hunfeld, ziekenhuisapotheker 20 maart 2014

Farmacologie en interacties van geneesmiddelen in de hemato-oncologie. Dr. Nicole Hunfeld, ziekenhuisapotheker 20 maart 2014 Farmacologie en interacties van geneesmiddelen in de hemato-oncologie Dr. Nicole Hunfeld, ziekenhuisapotheker 20 maart 2014 Inhoud workshop Deel 1 (30 minuten): 1. Wat is farmacokinetiek? Nadruk op ouderen

Nadere informatie

Een ernstige metformine intoxicatie

Een ernstige metformine intoxicatie 1 Een ernstige metformine intoxicatie M. Olde Bekkink & A. Esselink AIOS Interne geneeskunde 12 april 2013 2 Casus 43 jarige patiënte RvO/ Metformine intoxicatie Voorgeschiedenis Diabetes mellitus type

Nadere informatie

Workshop chronische nierschade. Adry Bakker Diepenbroek Bettie Hoekstra

Workshop chronische nierschade. Adry Bakker Diepenbroek Bettie Hoekstra Workshop chronische nierschade Adry Bakker Diepenbroek Bettie Hoekstra Mevr. Muis 73 jaar Voorgeschiedenis: diabetes mellitus type 2 hartfalen regelmatig urineweginfecties, 2x pyelonefritis aspecifieke

Nadere informatie

Nierfunctie bij oudere patiënten

Nierfunctie bij oudere patiënten Nierfunctie bij oudere patiënten Aris Prins, apotheker Apotheek Poeldijk Wie ben ik? Apotheker sinds april 2004 Na studie gewerkt als ziekenhuis apotheker in Ninewells Hospital Dundee, Schotland Sinds

Nadere informatie

Basale Farmacokinetiek op de Intensive care Armand R.J. Girbes & Noortje Swart

Basale Farmacokinetiek op de Intensive care Armand R.J. Girbes & Noortje Swart Basale Farmacokinetiek op de Intensive care Armand R.J. Girbes & Noortje Swart Intensive Care & Apotheek VU medisch centrum Netherlands Farmaco-terminologie Farmacologie de studie van geneesmiddelen observeerbare

Nadere informatie

Workshop Toxicologie Casuistiek. PAO Labdag 4 december 2014 Inge van Berlo

Workshop Toxicologie Casuistiek. PAO Labdag 4 december 2014 Inge van Berlo Workshop Toxicologie Casuistiek PAO Labdag 4 december 2014 Inge van Berlo Casus 1 48 jarige man opgenomen met trekkingen thuis en in de ambulance - Op SEH ademstilstand en asystolie - Bradycardie - Insulten

Nadere informatie

THERAPEUTIC DRUG MONITORING Nederlandse Vereniging van Ziekenhuisapothekers -- Commissie Analyse en Toxicologie

THERAPEUTIC DRUG MONITORING Nederlandse Vereniging van Ziekenhuisapothekers -- Commissie Analyse en Toxicologie SELECTIEVE SEROTONINE HEROPNAME REMMERS Geldt voor Indicatiegebied Monstermateriaal Afnametijdstip Bewaarcondities Inzending Interpretatie doelgroepen: volwassenen depressie en angststoornissen grote buis

Nadere informatie

METHADON ALS PIJNSTILLER IN DE PALLIATIEVE ZORG

METHADON ALS PIJNSTILLER IN DE PALLIATIEVE ZORG METHADON ALS PIJNSTILLER IN DE PALLIATIEVE ZORG RUBEN VAN COEVORDEN HUISARTS HOSPICE ARTS JHI CONSULENT PALLIATIEVE ZORG WAT KOMT AAN BOD? Indicaties Beschikbare preparaten Farmacokinetiek Farmacodynamiek

Nadere informatie

Leerdoelen. Wees alert op nierproblemen bij probleeminventarisatie medicatie beoordeling. Begeleid beschermende maatregelen.

Leerdoelen. Wees alert op nierproblemen bij probleeminventarisatie medicatie beoordeling. Begeleid beschermende maatregelen. NIERFUNCTIE 2 Leerdoelen Wees alert op nierproblemen bij probleeminventarisatie medicatie beoordeling Begeleid beschermende maatregelen Functies Volume- osmo- en zuurregulatie Excretie afvalproducten stofwisseling

Nadere informatie

200906_oefen.pdf. Tentamen 25 juni 2009, vragen

200906_oefen.pdf. Tentamen 25 juni 2009, vragen 200906_oefen.pdf Tentamen 25 juni 2009, vragen Universiteit Utrecht Farmacie Geneesmiddel en patient Naam: Collegekaartnummer: OPGAVEN TENTAMEN BLOK FA-201 GENEESMIDDEL EN PATIENT 25 juni 2009 9.00 12.00

Nadere informatie

Polyfarmacie bij ouderen

Polyfarmacie bij ouderen Polyfarmacie bij ouderen FTO maart 2016 WAGRO Polyfarmacie en Medicatiebeoordeling IGZ HARM NTVG Optimale zorg voor ouderen Ephor Start en Stopp criteria Strip methode 1 Opzet FTO Casussen (veel) Interactie

Nadere informatie

Achtereenvolgens zullen we bij de bespreking van de farmacokinetiek het distributievolume, de clearance van een medicament, de verdeling van een

Achtereenvolgens zullen we bij de bespreking van de farmacokinetiek het distributievolume, de clearance van een medicament, de verdeling van een 1 2 Achtereenvolgens zullen we bij de bespreking van de farmacokinetiek het distributievolume, de clearance van een medicament, de verdeling van een medicament tussen plasma en weefsels en de effecten

Nadere informatie

Polyfarmacie bij ouderen

Polyfarmacie bij ouderen Polyfarmacie bij ouderen Bas van de Steeg, apotheker 30 mei 2015 De context Bohemean Polypharmacy: https://www.youtube.com/watch?v=lp3pfjkozl8 Onderwerpen Ouderdom komt met gebreken? Polyfarmacie komt

Nadere informatie

Schakels in de zorg14 en 31 oktober 2013 Medicatietoediening op Intensive Care

Schakels in de zorg14 en 31 oktober 2013 Medicatietoediening op Intensive Care Schakels in de zorg14 en 31 oktober 2013 Medicatietoediening op Intensive Care Dr. Nicole Hunfeld ziekenhuisapotheker Intensive Care Volwassenen De keerzijde? 1250 doden per jaar door geneesmiddelen voorgeschreven

Nadere informatie

Medicatieaanpassing bij gestoorde nierfunctie: vaker dan u denkt!

Medicatieaanpassing bij gestoorde nierfunctie: vaker dan u denkt! (Diabetes-)(dialyse-)verpleegkundigen, internisten, arts-assistenten,.. Medicatieaanpassing bij gestoorde nierfunctie: vaker dan u denkt! Dr. T. van Gelder internist-nefroloog en internist-klinisch farmacoloog

Nadere informatie

Medicatie, diabetes en verminderde nierfunctie. Lieke Mitrov-Winkelmolen Ziekenhuisapotheker

Medicatie, diabetes en verminderde nierfunctie. Lieke Mitrov-Winkelmolen Ziekenhuisapotheker Medicatie, diabetes en verminderde nierfunctie Lieke Mitrov-Winkelmolen Ziekenhuisapotheker Diabetes medicatie en verminderde nierfunctie Kort overzicht Verminderde nierfunctie Metabolisme/eliminatie van

Nadere informatie

Checklist 1 e aflevering Xarelto

Checklist 1 e aflevering Xarelto Checklist 1 e aflevering Xarelto 1. Juiste product 5. Bevorderen therapietrouw 2. Indicaties en dosering 6. Controleer interacties 3. Werkingsmechanisme 4. Leg belang therapietrouw uit 7. Geef patiëntenmateriaal

Nadere informatie

Kruidvat Paracetamol 120, 240, 500 en 1000 mg, zetpillen bevatten als werkzaam bestanddeel per zetpil 120, 240, 500 resp. 1000 mg paracetamol.

Kruidvat Paracetamol 120, 240, 500 en 1000 mg, zetpillen bevatten als werkzaam bestanddeel per zetpil 120, 240, 500 resp. 1000 mg paracetamol. 1.3.1.1 SmPC Page 1 of 5 1.3.1.1 SUMMARY OF PRODUCT CHARACTERISTICS Samenvatting van de productkenmerken 1. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL Kruidvat Paracetamol 120 mg, zetpillen. Kruidvat Paracetamol 240 mg,

Nadere informatie

GENERIEKE NAAM SLIKKLACHTEN SONDEVOEDING

GENERIEKE NAAM SLIKKLACHTEN SONDEVOEDING Medicatie via sonde GENERIEKE NAAM SLIKKLACHTEN SONDEVOEDING acenocoumarol acetylcysteïne bruistablet. bruistablet acetazolamide aciclovir overleg met apotheker; eventueel suspensie 40 mg/ml verkrijgbaar

Nadere informatie

11-11-2013. Farmacologie. De ziekenhuisapotheek. Inhoud les. Fasen van toediening tot effect. Farmacokinetiek. Farmacokinetiek

11-11-2013. Farmacologie. De ziekenhuisapotheek. Inhoud les. Fasen van toediening tot effect. Farmacokinetiek. Farmacokinetiek Farmacologie Eline Muilwijk AIOS Ziekenhuisfarmacie 24 25 oktober 2013 eline.muilwijk@radboudumc.nl De ziekenhuisapotheek Taken en functies (o.a.): Assortimentsbeheer en geneesmiddelenlogistiek Bereidingen

Nadere informatie

Checklist 1 e aflevering Pradaxa

Checklist 1 e aflevering Pradaxa Checklist 1 e aflevering Pradaxa 1. Juiste product 5. Bevorderen therapietrouw 2. Indicaties en dosering 6. Controleer interacties 3. Werkingsmechanisme 4. Leg belang therapietrouw uit 7. Geef patiëntenmateriaal

Nadere informatie

Samenvatting Hoofdstuk 1 Farmacotherapie op maat

Samenvatting Hoofdstuk 1 Farmacotherapie op maat Samenvatting Hoofdstuk 1 Farmacotherapie op maat Patiënt komt bij arts en na diagnose schrijft hij of: Geen therapie voor. Niet medicamenteuze therapie voor. Farmacotherapie voor. Een combinatie van mogelijkheden

Nadere informatie

BIJSLUITER. METHADON HCL 2 mg tablet

BIJSLUITER. METHADON HCL 2 mg tablet BIJSLUITER METHADON HCL 2 mg tablet Dit geneesmiddel is specifiek voor kinderen jonger dan 12 jaar ontwikkeld en daar is de tekst van de bijsluiter op aangepast. Lees de hele bijsluiter goed vóórdat u

Nadere informatie

NIERFUNCTIE STOORNISSEN juni 2015 ACHTERGRONDEN BIJ DE CASUSSCHETSEN INCLUSIEF LEERDOELEN EN STELLINGEN

NIERFUNCTIE STOORNISSEN juni 2015 ACHTERGRONDEN BIJ DE CASUSSCHETSEN INCLUSIEF LEERDOELEN EN STELLINGEN INTERLINE NIERFUNCTIE STOORNISSEN juni 2015 ACHTERGRONDEN BIJ DE CASUSSCHETSEN INCLUSIEF LEERDOELEN EN STELLINGEN Inleiding Leden werkgroep: Mevrouw H.P.E. (Hilde) Peters, internist-nefroloog De heer J.

Nadere informatie

NIERFUNCTIE STOORNISSEN juni 2015

NIERFUNCTIE STOORNISSEN juni 2015 INTERLINE NIERFUNCTIE STOORNISSEN juni 2015 Inleiding Leden werkgroep: Mevrouw H.P.E. (Hilde) Peters, internist-nefroloog De heer J. (Joan) Doornebal, internist-nefroloog Mevrouw M.P.E. (Ria) Couwenberg,

Nadere informatie

Bewaking op bijwerkingen in de (ziekenhuis)apotheek. Jean Conemans

Bewaking op bijwerkingen in de (ziekenhuis)apotheek. Jean Conemans Bewaking op bijwerkingen in de (ziekenhuis)apotheek Jean Conemans Nierfunctie Farmacogenetica Interacties Spiegelbepalingen Klinische chemie Clinical rules Medicatieveiligheid Meldmodule LAREB Aspecten

Nadere informatie

De lotgevallen van medicatie in het menselijk lichaam.

De lotgevallen van medicatie in het menselijk lichaam. De lotgevallen van medicatie in het menselijk lichaam. Waarom medicijnen gebruiken? Iemand heeft een aandoening en de oorzaak van die aandoening kan met geneesmiddelen worden behandeld causale behandeling.

Nadere informatie

Checklist 1 e aflevering Eliquis

Checklist 1 e aflevering Eliquis Checklist 1 e aflevering Eliquis 1. Juiste product 5. Bevorderen therapietrouw 2. Indicaties en dosering 6. Controleer interacties 3. Werkingsmechanisme 4. Leg belang therapietrouw uit 7. Geef patiëntenmateriaal

Nadere informatie

Aanpassen antibioticadoseringen tijdens continue veno veneuze

Aanpassen antibioticadoseringen tijdens continue veno veneuze Aanpassen antibioticadoseringen tijdens continue veno veneuze hemfiltratie (CVVH) Catherine Bouman Internist intensivist Topics 11-12-2014 Antibiotica op de IC Intensief gebruik en vaak van levensbelang

Nadere informatie

Dit product mag niet gebruikt worden bij: Overgevoeligheid voor het werkzame bestanddeel of voor één van de in rubriek 6.1 vermelde hulpstoffen.

Dit product mag niet gebruikt worden bij: Overgevoeligheid voor het werkzame bestanddeel of voor één van de in rubriek 6.1 vermelde hulpstoffen. Apotheek Catharina Ziekenhuis SPC Voorraadproducten Ethanol 96% infusieconcentraat 50ml 1. Naam van het geneesmiddel Ethanol 96% infusieconcentraat 50ml 2. Kwalitatieve en kwantitatieve samenstelling Dit

Nadere informatie

Algemene kennis over farmacokinetiek (PK)

Algemene kennis over farmacokinetiek (PK) Algemene kennis over farmacokinetiek (PK) C max, klaring, Vd, halfwaardetijd, AUC, biologische beschikbaarheid, proteinebinding Watis ditjargon? Is dit belangrijk voor mij? 2-1 Algemene kennis over farmacokinetiek

Nadere informatie

Nierinsufficiëntie: Van alles de helft?

Nierinsufficiëntie: Van alles de helft? Nierinsufficiëntie: Van alles de helft? dr. Bert Vandewiele nefroloog AZ Sint-Lucas non solum, sed etiam niet alleen, maar ook netwerk AZ Sint-Lucas Brugge - AZ Zeno Van alles de helft? 2 Ook van de presentatie?

Nadere informatie

Samenstelling: serum: baclofen 2443 µg/l, diazepam 1634 µg/l, desmethyldiazepam 1460 µg/l, oxazepam 79 µg/l, temazepam 158 µg/l.

Samenstelling: serum: baclofen 2443 µg/l, diazepam 1634 µg/l, desmethyldiazepam 1460 µg/l, oxazepam 79 µg/l, temazepam 158 µg/l. TOXICOLOGIE Ronde 2017.1 Patiënt bekend met alcoholproblematiek en momenteel onder behandeling van verslavingszorg. Recent op de centrale spoedopvang geweest in verband met een eerste gegeneraliseerd tonischclonisch

Nadere informatie

Casus 1 Een 33-jarige man, homosexueel, bezoekt u omdat hij een HIVantistoffen test wenst. Zes jaar geleden (1999) heeft hij frequente sexuele

Casus 1 Een 33-jarige man, homosexueel, bezoekt u omdat hij een HIVantistoffen test wenst. Zes jaar geleden (1999) heeft hij frequente sexuele Een 33-jarige man, homosexueel, bezoekt u omdat hij een HIVantistoffen test wenst. Zes jaar geleden (1999) heeft hij frequente sexuele contacten in San Francisco, US, gehad. De test blijkt positief. Hij

Nadere informatie

Hoe maken we beter met pillen? dr Anne Leendertse, apotheker

Hoe maken we beter met pillen? dr Anne Leendertse, apotheker Hoe maken we beter met pillen? dr Anne Leendertse, apotheker Hoe maken we beter met pillen? dr Anne Leendertse HARM-onderzoek fouten kosten risicofactoren frequentie 1 op de 18 Leendertse et al. Arch Intern

Nadere informatie

Barnidipine C08CA12, december Indicatie Barnidipine is geregistreerd voor de indicatie hypertensie.

Barnidipine C08CA12, december Indicatie Barnidipine is geregistreerd voor de indicatie hypertensie. Barnidipine C08CA12, december 2017 Indicatie Barnidipine is geregistreerd voor de indicatie hypertensie. Standpunt Ephor In het rapport over de calciumantagonisten van april 2013 wordt barnidipine door

Nadere informatie

Farmacologie. Carli Wilmer AIOS Ziekenhuisfarmacie 29 september 2014 carli.wilmer@radboudumc.nl

Farmacologie. Carli Wilmer AIOS Ziekenhuisfarmacie 29 september 2014 carli.wilmer@radboudumc.nl Farmacologie Carli Wilmer AIOS Ziekenhuisfarmacie 29 september 2014 carli.wilmer@radboudumc.nl Inhoud les 1. Farmacokinetiek 2. Farmacodynamiek, Interacties 3. Medicatieveiligheid, farmacotherapeutische

Nadere informatie

22-1-2016. De interactie tussen een molecuul metoprolol en de beta-receptor is een voorbeeld van een farmacokinetisch principe. Waar.

22-1-2016. De interactie tussen een molecuul metoprolol en de beta-receptor is een voorbeeld van een farmacokinetisch principe. Waar. (potentiële) belangenverstrengeling Geen Freek van Gorp Ziekenhuisapotheker Franciscus Groep 13-01-2016 Farmacokinetiek bij de individuele (oudere) patiënt Trucs en weetjes voor de dagelijkse praktijk

Nadere informatie

Transmurale Afspraak Nierfunctiestoornis. 30 september 2010

Transmurale Afspraak Nierfunctiestoornis. 30 september 2010 Transmurale Afspraak Nierfunctiestoornis 30 september 2010 Onderwerpen 1. Definitie 2. Prevalentie 3. Richtlijnen 4. Diagnostiek 5. Preventie nierfunctieverlies 6. Behandeling metabole complicaties 7.

Nadere informatie

Medicinale behandeling van SOA s. Linda Vas Dias Apotheker Regioapotheek IJsselland IJsselland Ziekenhuis 29 mei 2018

Medicinale behandeling van SOA s. Linda Vas Dias Apotheker Regioapotheek IJsselland IJsselland Ziekenhuis 29 mei 2018 Medicinale behandeling van SOA s Linda Vas Dias Apotheker Regioapotheek IJsselland IJsselland Ziekenhuis 29 mei 2018 Inhoud Geneesmiddelen bij SOA s Toedieningsvormen Bijwerkingen Nierfunctie Interacties

Nadere informatie

Hyperglycemie Keto-acidose

Hyperglycemie Keto-acidose Hyperglycemie Keto-acidose Klinische les Marco van Meer SJG 20 06 2007 (acute) ontregeling van diabetes Doel Op het einde van mijn presentatie is jullie kennis over glucose huishouding en ketoacidose weer

Nadere informatie

PILLENCOCKTAILS: HARTVEROVEREND. Aspecten van geneesmiddelen bij atriumfibrilleren

PILLENCOCKTAILS: HARTVEROVEREND. Aspecten van geneesmiddelen bij atriumfibrilleren PILLENCOCKTAILS: HARTVEROVEREND Aspecten van geneesmiddelen bij atriumfibrilleren INHOUD Presentatie (20-25 minuten) Inleiding Medicamenteuze behandeling atriumfibrilleren Geneesmiddelgroepen Bijwerkingen

Nadere informatie

PE-TAM, 500 mg, tabletten paracetamol

PE-TAM, 500 mg, tabletten paracetamol PE-TAM, 500 mg, tabletten paracetamol Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat innemen want er staat belangrijke informatie in voor u. Gebruik dit geneesmiddel altijd precies zoals

Nadere informatie

Werkafspraken vervolgen van de nierfunctie:

Werkafspraken vervolgen van de nierfunctie: Werkafspraken vervolgen van de nierfunctie: Bij personen < 65 jaar: Normale nierfunctie: egfr >90 controle 1x p.j. Milde nierfunctiestoornis: egfr 60-90 controle 1x p.j. Matige nierfunctiestoornis: egfr

Nadere informatie

Chronische nierschade A. van Tellingen. Smeerolie voor de poli 2015

Chronische nierschade A. van Tellingen. Smeerolie voor de poli 2015 Chronische nierschade A. van Tellingen Smeerolie voor de poli 2015 Wie dient verwezen te worden? 52-jarige vrouw met diabetische nefropathie: MDRD 62 ml/min/1.73m 2 en albuminurie 28 mg/l? 68-jarige man:

Nadere informatie

Polyfarmacie in de cardiologie

Polyfarmacie in de cardiologie Polyfarmacie in de cardiologie CarVasZ congres 21 november 2014 Alina Constantinescu cardioloog Indeling Casus 1: - patient met hartfalen - belangrijkste medicatieklassen - introductie medicatie in de

Nadere informatie

Casuïstiek voor workshop SAFE-dag

Casuïstiek voor workshop SAFE-dag Casuïstiek voor workshop SAFE-dag CASUS 1 Mevrouw van Breukelen, 70 jaar, heeft onlangs een nieuwe heup gekregen en is sinds kort terug uit het revalidatiecentrum. U vindt dit een mooi moment om haar medicatie

Nadere informatie

Chronische nierschade

Chronische nierschade Chronische nierschade Pauline Heijstee Kaderhuisarts diabetes Nierfunctie n Afvalstoffen klaren n Vochtbalans handhaven n Electrolytenbalans handhaven Nierschade n Verlies van stoffen die we niet willen

Nadere informatie

Pijn workshop Verminderde Nier- en Leverfunctie. Thérèse Frijns, ziekenhuisapotheek Maasstad ziekenhuis Katia Pires, stagiair Farmacie

Pijn workshop Verminderde Nier- en Leverfunctie. Thérèse Frijns, ziekenhuisapotheek Maasstad ziekenhuis Katia Pires, stagiair Farmacie Pijn workshop Verminderde Nier- en Leverfunctie Thérèse Frijns, ziekenhuisapotheek Maasstad ziekenhuis Katia Pires, stagiair Farmacie 2 Dia Geen 3 Leerdoelen Basis farmacokinetiek en farmacodynamiek Inzicht

Nadere informatie

Het dynamische geneesmiddel:

Het dynamische geneesmiddel: Het dynamische geneesmiddel: effecten van veroudering op geneesmiddelen. L. Mitrov-Winkelmolen Ziekenhuisapotheker Ikazia/Maasstad ziekenhuis Disclosures Potentiële belangenverstrengeling: geen Mw Jacobs

Nadere informatie

Bijlage III. Amendementen in relevante rubrieken van de Samenvatting van de Productkenmerken

Bijlage III. Amendementen in relevante rubrieken van de Samenvatting van de Productkenmerken Bijlage III Amendementen in relevante rubrieken van de Samenvatting van de Productkenmerken Opmerking: Deze amendementen in de relevante rubrieken van de Samenvatting van de Productkenmerken zijn het resultaat

Nadere informatie

Protocol Chronische nierschade op basis van de LTA

Protocol Chronische nierschade op basis van de LTA Protocol Chronische nierschade op basis van de LTA A. Doel en achtergrondinformatie Doel Patiënten met chronische nierschade in een vroege fase diagnosticeren en het juiste behandeltraject inzetten om

Nadere informatie

Nierinsufficiëntie bij DM en CVRM

Nierinsufficiëntie bij DM en CVRM Nierinsufficiëntie bij DM en CVRM Dr. Tom Geers, internist - nefroloog en opleider St. Antonius ziekenhuis Nieuwegein Nierfunctie beloop met de leeftijd 1 Hoge sterfte bij dialyse patiënten Prevalentie

Nadere informatie

Nierfunctieonderzoek bij diabetes. N. Kleefstra & Henk Bilo 15 en 16 december Nieren. Nieren

Nierfunctieonderzoek bij diabetes. N. Kleefstra & Henk Bilo 15 en 16 december Nieren. Nieren Nierfunctieonderzoek bij diabetes N. Kleefstra & Henk Bilo 15 en 16 december 2011 Nieren Nieren 1 Functie & schade Nierfunctie : het vermogen om afvalstoffen te klaren (voorbeeld: kreatinine) het vermogen

Nadere informatie

Workshop Medicijnen, werkt t of werk t.. tegen? Els Coyajee-Geselschap apotheker

Workshop Medicijnen, werkt t of werk t.. tegen? Els Coyajee-Geselschap apotheker Workshop Medicijnen, werkt t of werk t.. tegen? Els Coyajee-Geselschap apotheker Inhoud workshop Inventarisatie vragen Waar of niet waar Medicatie en hun bijwerkingen Pijnbestrijding Antidepressiva Benzodiazepinen

Nadere informatie

Datum Spreker Linda Schreur. (Poly)farmacie bij ouderen

Datum Spreker Linda Schreur. (Poly)farmacie bij ouderen Datum 28-02-2017 Spreker Linda Schreur (Poly)farmacie bij ouderen Een geriatrische patiënt Pt 82 jaar Voorgeschiedenis oa hartinfarct, boezemfibrilleren Woont zelfstandig alleen Langzaam geheugenproblemen

Nadere informatie

Opschonen! In 6 stappen schoon! Marieke Zeeman Internist-ouderengeneeskunde/klinisch farmacoloog io

Opschonen! In 6 stappen schoon! Marieke Zeeman Internist-ouderengeneeskunde/klinisch farmacoloog io Opschonen! In 6 stappen schoon! Marieke Zeeman Internist-ouderengeneeskunde/klinisch farmacoloog io Medicijnen: jaarlijks 1254 doden Van onze verslaggeefster Margreet Vermeulen AMSTERDAM - Gemiddeld sterven

Nadere informatie

Farmacologie en interacties van oncolytica

Farmacologie en interacties van oncolytica Farmacologie en interacties van oncolytica Een achtergrond, hoe te managen en een focus op TKIs Roelof van Leeuwen, ziekenhuisapotheker 10 e Nascholing Hematologie, 24 maart 2017 Wie ben ik? Roelof van

Nadere informatie

Albert Heijn Paracetamol 120, 240, 500 en 1000 mg, zetpillen bevatten als werkzaam bestanddeel per zetpil 120, 240, 500 resp mg paracetamol.

Albert Heijn Paracetamol 120, 240, 500 en 1000 mg, zetpillen bevatten als werkzaam bestanddeel per zetpil 120, 240, 500 resp mg paracetamol. 1.3.1.1 SmPC Page 1 of 5 1. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL Albert Heijn Paracetamol 120 mg, zetpillen. Albert Heijn Paracetamol 240 mg, zetpillen. Albert Heijn Paracetamol 500 mg, zetpillen. Albert Heijn Paracetamol

Nadere informatie

Fysiologische respons op hypothermie II

Fysiologische respons op hypothermie II Fysiologische respons op hypothermie II Invloed op farmacokinetiek en dynamiek bij de neonatale patient TR de Haan, Y Bijleveld, R Mathot, PharmaCool study group. ZonMw Inleiding/ achtergrond Perinatale

Nadere informatie

Chronische nierinsufficiëntie en geneesmiddelen. Apr. Anneleen Robberechts 29 september 2016

Chronische nierinsufficiëntie en geneesmiddelen. Apr. Anneleen Robberechts 29 september 2016 Chronische nierinsufficiëntie en geneesmiddelen Apr. Anneleen Robberechts 29 september 2016 Inhoud Algemene richtlijnen Project KAVA Casussen Algemeen Bij CNI: opletten op GM die renaal geklaard worden

Nadere informatie

Verder bordurend op bovenstaande. Je koos optie 2 en herhaalde de tensie en MDRD na 3 maand: MDRD nog steeds 50 ml/min; RR 140/85.

Verder bordurend op bovenstaande. Je koos optie 2 en herhaalde de tensie en MDRD na 3 maand: MDRD nog steeds 50 ml/min; RR 140/85. Casusschets 1 De heer. H. is 55 jaar. Hij is bekend met DM type 2, goed gereguleerd met metformine en tolbutamide. De bloeddruk heb je recent een paar keer achter elkaar gemeten en bedroeg gemiddeld 150/90.

Nadere informatie

Risico-minimalisatiemateriaal betreffende Tasigna (nilotinib) voor voorschrijvers en apothekers

Risico-minimalisatiemateriaal betreffende Tasigna (nilotinib) voor voorschrijvers en apothekers Risico-minimalisatiemateriaal betreffende Tasigna (nilotinib) voor voorschrijvers en apothekers Introductie De risico-minimalisatiematerialen voor Tasigna (nilotinib) zijn beoordeeld door het College ter

Nadere informatie

Basisbegrippen in de farmacokinetiek die iedere arts zou moeten kennen

Basisbegrippen in de farmacokinetiek die iedere arts zou moeten kennen FARMACOTHERAPIE Basisbegrippen in de farmacokinetiek die iedere arts zou moeten kennen Johannes H. Proost, Frits Moolenaar en Pieter A. de Graeff Farmacokinetiek speelt vaak een beslissende rol bij het

Nadere informatie

BIJLAGE III AMENDEMENTEN VAN RELEVANTE RUBRIEKEN VAN DE SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN EN BIJSLUITERS

BIJLAGE III AMENDEMENTEN VAN RELEVANTE RUBRIEKEN VAN DE SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN EN BIJSLUITERS BIJLAGE III AMENDEMENTEN VAN RELEVANTE RUBRIEKEN VAN DE SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN EN BIJSLUITERS NB: De amendementen van de samenvatting van de productkenmerken en bijsluiters moeten hierna

Nadere informatie

Optimalisatie van de eerste klinische studies in bi ondere patie ntengroepen: op weg naar gebruik van semifysiologische

Optimalisatie van de eerste klinische studies in bi ondere patie ntengroepen: op weg naar gebruik van semifysiologische Nederlandse samenvatting Optimalisatie van de eerste klinische studies in bi ondere patie ntengroepen: op weg naar gebruik van semifysiologische farmacokinetische modellen Algemene inleiding Klinisch onderzoek

Nadere informatie

Lithium bij ouderen, wat als de nierfunctie verslechtert?

Lithium bij ouderen, wat als de nierfunctie verslechtert? Lithium bij ouderen, wat als de nierfunctie verslechtert? KenBis Maart 2017 Anna Krikke, psychiater Inleiding Inleiding Lithium, indicaties, bijwerkingen Richtlijn Renale bijwerkingen chronisch lithium

Nadere informatie

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN 1 1. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL Paracetamol Mylan 1 g, tabletten 2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING Per tablet 1000 mg paracetamol Voor een volledige lijst

Nadere informatie

28-10-2010. Programma. Casuïstiek. Vragen. Vervolg casuïstiek. Workshop 2: Chronische nierschade en geneesmiddelen

28-10-2010. Programma. Casuïstiek. Vragen. Vervolg casuïstiek. Workshop 2: Chronische nierschade en geneesmiddelen Programma Workshop 2: Chronische nierschade en geneesmiddelen Lia Dekker, apotheker Apotheek De Klipper, s-gravenzande Willem Kamermans, huisarts te s-gravenzande Prataap Chandie Shaw, nefroloog MCH Leerdoelen:

Nadere informatie

Behandelingsprotocol voor chronische nierinsufficiëntie in de 1 ste lijn Bijlage: dosisaanpassingen medicatie Versie 2013

Behandelingsprotocol voor chronische nierinsufficiëntie in de 1 ste lijn Bijlage: dosisaanpassingen medicatie Versie 2013 Behandelingsprotocol voor chronische nierinsufficiëntie in de 1 ste lijn Bijlage: dosisaanpassingen medicatie Versie 2013 Dit behandelingsprotocol is een initiatief van het Lokaal Multidisciplinair Netwerk

Nadere informatie

FARMACOKINETIEK EN ADME-PROCESSEN

FARMACOKINETIEK EN ADME-PROCESSEN HERTENTAMEN FARMACOKINETIEK EN ADME-PROCESSEN Vakcode: 435084 Docent: dr. J.N.M. Commandeur Datum: 27 augustus 2008 Tijd: 12-14 uur Zaal: S.111 Aantal vragen: 5 Zet op elk vel (incl. millimeterpapier)

Nadere informatie

Zuur-base evenwicht Intoxicaties. J.G. van der Hoeven UMC St Radboud, Nijmegen

Zuur-base evenwicht Intoxicaties. J.G. van der Hoeven UMC St Radboud, Nijmegen Zuur-base evenwicht Intoxicaties J.G. van der Hoeven UMC St Radboud, Nijmegen 1 Casus Vrouw 21 jaar - recente diagnose leukemie Opname koorts, dyspneu en hypotensie T 41 0 C - pols 135 - RR 80/40 - AF

Nadere informatie

Polyfarmacie bij ouderen. Renate Schoemakers AIOS Ziekenhuisfarmacie 12 november 2015

Polyfarmacie bij ouderen. Renate Schoemakers AIOS Ziekenhuisfarmacie 12 november 2015 Polyfarmacie bij ouderen Renate Schoemakers AIOS Ziekenhuisfarmacie 12 november 2015 Inhoud Inleiding Farmacokinetiek Farmacodynamiek Problemen bij polyfarmacie Medicatiebeoordeling Take home messages

Nadere informatie

Ervaring: het in RCTs geïncludeerde aantal oude patiënten is met <50 zeer klein.

Ervaring: het in RCTs geïncludeerde aantal oude patiënten is met <50 zeer klein. Nitrendipine C08CA08, januari 2018 Indicatie Nitrendipine is geregistreerd voor hypertensie. Standpunt Ephor In het rapport over de calciumantagonisten van april 2013 wordt nitrendipine door Ephor als

Nadere informatie

BIJSLUITER. CLOZAPINE 6,25 mg tabletten

BIJSLUITER. CLOZAPINE 6,25 mg tabletten BIJSLUITER CLOZAPINE 6,25 mg tabletten Lees de hele bijsluiter goed vóórdat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke informatie in voor u. - Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u

Nadere informatie

BIJSLUITER. METHADON HCL 5 mg/ml drank

BIJSLUITER. METHADON HCL 5 mg/ml drank BIJSLUITER METHADON HCL 5 mg/ml drank Lees de hele bijsluiter goed voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke informatie in voor u. - Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u

Nadere informatie

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIKER. Paracetamol Mylan 500 mg tabletten Paracetamol

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIKER. Paracetamol Mylan 500 mg tabletten Paracetamol BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIKER Paracetamol Mylan 500 mg tabletten Paracetamol Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke informatie in voor

Nadere informatie

Orale anti-diabetica, Wat hiermee te doen als Dvk en Poh. Bela Pagrach Diabetesverpleegkundige eerste en tweede lijn

Orale anti-diabetica, Wat hiermee te doen als Dvk en Poh. Bela Pagrach Diabetesverpleegkundige eerste en tweede lijn Orale anti-diabetica, Wat hiermee te doen als Dvk en Poh Bela Pagrach Diabetesverpleegkundige eerste en tweede lijn Agenda Orale anti-diabetica medicatie Voorschrijf gedrag huisartsen Nederland NHG standaard

Nadere informatie

SAMEN ME VAT A T T I T N I G

SAMEN ME VAT A T T I T N I G SAMENVATTING 186 Inleiding Het renine-angiotensine-aldosteron-systeem (RAAS) is een hormonaal systeem dat in belangrijke mate betrokken is bij de regulatie van bloeddruk en nierfunctie. Het RAAS is een

Nadere informatie

Midazolam spiegels. MDO IC Voordracht. Sander Wout AIOS Anesthesiologie 5 januari 2018

Midazolam spiegels. MDO IC Voordracht. Sander Wout AIOS Anesthesiologie 5 januari 2018 Midazolam spiegels MDO IC Voordracht Sander Wout AIOS Anesthesiologie 5 januari 2018 Aanleiding Patient 1959 BMI 54 (145 kg) Traumatisch schedel-hersenletsel na auto vs boom (50 km/u) Initieel E 1 M 1

Nadere informatie

Bijwerkingen van geneesmiddelen: herkennen en melden

Bijwerkingen van geneesmiddelen: herkennen en melden Bijwerkingen van geneesmiddelen: herkennen en melden December 2013 COIG, Bunnik Dr. F. van Hunsel, apotheker-epidemioloog www.lareb.nl Nieuwe geneesmiddelen Veiligheid geneesmiddel is altijd onzeker Hoe

Nadere informatie

Nierfunctie: perindopril 174

Nierfunctie: perindopril 174 Nierfunctie: perindopril 174 Deze Medisch Farmaceutische Beslisregel (MFB) is ontwikkeld door de KNMP en Health Base, in samenwerking met de Expertgroep MFB. Datum December 2013 Doel Het voorkomen van

Nadere informatie

Laboratoriumaanvragen bij diabetes. Wat, wanneer en waarom. Dr. S.T. Houweling Dr. S. Verhoeven. Wat gaan we doen? Lipiden 28-12-2011

Laboratoriumaanvragen bij diabetes. Wat, wanneer en waarom. Dr. S.T. Houweling Dr. S. Verhoeven. Wat gaan we doen? Lipiden 28-12-2011 Laboratoriumaanvragen bij diabetes. Wat, wanneer en waarom. Dr. S.T. Houweling Dr. S. Verhoeven 1 Wat gaan we doen? Lipiden Controle in lab van statines Leverfunctiestoornissen Nierschade: Albuminurie

Nadere informatie

FARMACOKINETIEK EN ADME-PROCESSEN

FARMACOKINETIEK EN ADME-PROCESSEN TENTAMEN FARMACOKINETIEK EN ADME-PROCESSEN UITWERKINGEN Vakcode: 435084 Docent: dr. J.N.M. Commandeur Datum: 26 juni 2008 Tijd: 12-14 uur Zaal: KC.159 Zet op elk vel (incl. millimeterpapier) je naam en

Nadere informatie

EPILEPSIE EN THERAPEUTIC DRUG MONITORING. A.CP. Mathot. In de meeste laboratoria van ziekenhuisapotheken. hebben of in een diepe slaap geraken.

EPILEPSIE EN THERAPEUTIC DRUG MONITORING. A.CP. Mathot. In de meeste laboratoria van ziekenhuisapotheken. hebben of in een diepe slaap geraken. EPILEPSIE EN THERAPEUTIC DRUG MONITORING A.CP. Mathot In de meeste laboratoria van ziekenhuisapotheken zullen bloedspiegels van antiepileptica bepaald worden. De redenen om bloedspiegels van anti-epileptica

Nadere informatie

Geneesmiddel- en toxicologische bepalingen laboratorium Klinische Farmacie en Toxicologie MUMC+

Geneesmiddel- en toxicologische bepalingen laboratorium Klinische Farmacie en Toxicologie MUMC+ Geneesmiddel- en toxicologische bepalingen laboratorium Klinische Farmacie en Toxicologie Openingstijden laboratorium: werkdagen: 8.30 17.00 uur. Adres: Academisch Ziekenhuis Maastricht Postbus 5800 6202

Nadere informatie

Bijwerkingen op de nier. Patricia van den Bemt Lareb Bijwerkingendag 20-11-2014

Bijwerkingen op de nier. Patricia van den Bemt Lareb Bijwerkingendag 20-11-2014 Bijwerkingen op de nier Patricia van den Bemt Lareb Bijwerkingendag 20-11-2014 Belangrijkste aandoeningen Acuut nierfalen Pre-renaal Renaal Post-renaal Nefrotisch syndroom Chronisch nierfalen Acuut nierfalen

Nadere informatie

Dexamethason - corticosteroïden in de palliatieve zorg - M.M.P.M. Jansen, ziekenhuisapotheker klinisch farmacoloog Elisabeth Tweesteden Ziekenhuis

Dexamethason - corticosteroïden in de palliatieve zorg - M.M.P.M. Jansen, ziekenhuisapotheker klinisch farmacoloog Elisabeth Tweesteden Ziekenhuis Dexamethason - corticosteroïden in de palliatieve zorg - M.M.P.M. Jansen, ziekenhuisapotheker klinisch farmacoloog Elisabeth Tweesteden Ziekenhuis Corticosteroïden Veel voorgeschreven in palliatieve fase

Nadere informatie

Glucophage 500 bijsluiter 21-2-200127-2-2001 blz. 1 / 6

Glucophage 500 bijsluiter 21-2-200127-2-2001 blz. 1 / 6 Glucophage 500 bijsluiter 21-2-200127-2-2001 blz. 1 / 6 Glucophage 500, omhulde tabletten 500 mg Lees deze bijsluiter zorgvuldig door voordat u start met het gebruik van dit geneesmiddel. Bewaar deze bijsluiter,

Nadere informatie

28-10-2010. Leefregels en voorlichting bij chronische nierschade. Welkom bij workshop 3 leefregels en voorlichting bij chronische nierschade

28-10-2010. Leefregels en voorlichting bij chronische nierschade. Welkom bij workshop 3 leefregels en voorlichting bij chronische nierschade Welkom bij workshop 3 leefregels en voorlichting bij chronische nierschade Kathy Schoenmakers, nursepractitioner Hagaziekenhuis Anneke Boon, diabetesverpleegkundige SHG Annick Linders, huisarts SHG Leefregels

Nadere informatie