Competentiebeschrijvingen voor jeugdverpleegkundigen in de thuiszorg

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Competentiebeschrijvingen voor jeugdverpleegkundigen in de thuiszorg"

Transcriptie

1 Competentiebeschrijvingen voor jeugdverpleegkundigen in de thuiszorg

2

3 Lia van Straalen Julie Meerveld Jennie Mast Competentiebeschrijvingen voor jeugdverpleegkundigen in de thuiszorg N I Z W Module bij het handboek In de spiegel kijken. Werken aan competenties in de thuiszorg

4 2004 Nederlands Instituut voor Zorg en Welzijn / NIZW Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op enige andere wijze zonder voorafgaande schriftelijke toestemming. Deze uitgave werd mede mogelijk gemaakt door financiële steun van de Sectorfondsen Zorg en Welzijn en de instellingen die hebben deelgenomen aan het project om tot deze competentiebeschrijvingen te komen. Deze instellingen zijn: Evean, Thuiszorg Nieuwe Waterweg Noord, Thuiszorg Breda, Vierstroom, Carint, Kruiswerk Mark en Maas. Auteurs Lia van Straalen, Julie Meerveld en Jennie Mast Ontwerp omslag Zeno Drukwerk Krips, Meppel ISBN NIZW-bestelnummer E Bestelinformatie: Adrepak Postbus BB Den Haag Telefoon (070) Fax (070) nizw@adrepak.nl Website

5 Inhoud Inleiding 7 1 Ontwikkelingen in de jeugdgezondheidszorg 9 2 Verantwoording werkwijze en gemaakte keuzes 11 3 Typering van verpleging in de jeugdgezondheidszorg op hbo-niveau 13 4 De competentiebeschrijvingen 19 Formulieren voor het screenen van specifieke competenties van jeugdverpleegkundigen 0-4 jaar 55 Formulier totaalbeeld competenties jeugdverpleegkundigen 0-4 jaar 69 Verklarende woordenlijst 71 Betrokkenen bij het project 75 Literatuur 77

6

7 Inleiding Deze module is een van de losse uitgaven met beroepsspecifieke competentiebeschrijvingen die horen bij het handboek In de spiegel kijken (Mast en Pool 2003). In dit handboek worden de principes van het werken aan competenties in de thuiszorg uitgebreid beschreven en wordt daarvoor een aantal werkwijzen en hulpmiddelen gepresenteerd. In deze module staat de uitwerking centraal van de belangrijkste beroepscompetenties van jeugdverpleegkundigen in de extramurale zorg voor kinderen van 0 tot 4 jaar en hun ouder(s)/verzorger(s). De uitwerking is helemaal toegesneden op de taken en rollen die deze jeugdverpleegkundigen in diverse domeinen vervullen en is daarom niet geschikt voor gebruik door andere zorgverleners. Voor hen verschijnen aparte modules die worden ontwikkeld in vervolg op het project Op zoek naar de balans, dat sinds 2001 op initiatief van het Nederlands Instituut voor Zorg en Welzijn / NIZW is uitgevoerd. Bij het lezen van deze module wordt de inhoud van het handboek bekend verondersteld, met name de begrippen en principes die in het eerste hoofdstuk daarvan zijn beschreven. Voor het werken met de competentiebeschrijvingen als team, leidinggevende of directie wordt verwezen naar de andere hoofdstukken van het handboek en naar de formulierenset die achter in het handboek is opgenomen. De formulieren behorende bij de competenties van de jeugdverpleegkundige zijn tevens integraal opgenomen bij de competentiebeschrijvingen, gevolgd door een formulier met het totaalbeeld van de competenties. De formulieren zijn eveneens te downloaden van de site van het NIZW over competenties: Het grootste deel van deze uitgave bestaat uit twaalf specifieke competentiebeschrijvingen voor jeugdverpleegkundigen 0-4 jaar. Ter inleiding (hoofdstuk 1) worden de ontwikkelingen in de jeugdgezondheidszorg geschetst die van invloed zijn op de behoefte aan bepaalde competenties. In hoofdstuk 2 verantwoorden we de werkwijze en de gemaakte keuzes bij het totstandkomen van de beschrijvingen voor de jeugdverpleegkundige. In hoofdstuk 3 komen de kenmerken van de functie en het opleidingsniveau van de jeugdverpleegkundige 0-4 jaar aan de orde die medebepalend zijn voor de rollen die zij geacht wordt te vervullen. In hoofdstuk 4 worden na een korte toelichting op de formulering de competenties uitgebreid beschreven. Wij hebben, in navolging van de beroepsvereniging, bij de beschrijving van dit competentieprofiel gekozen voor de naam jeugdverpleegkundige 0-4 jaar. Deze aanduiding is volgens ons het duidelijkst, alhoewel uit de ervaringen in de pilotorganisaties bleek dat de benaming ouderen kindzorg- (OKZ-) verpleegkundige en jeugdgezondheidszorg- (JGZ-) verpleegkundige ook vaak voorkomen. 7

8 Omdat de overgrote meerderheid van de jeugdverpleegkundigen nog steeds uit vrouwen bestaat, verwijzen we in dit boek naar hen met zij en haar. De cliënt c.q. zorgvrager duiden we in voorkomende gevallen aan met hij of zij en hem of haar. De woorden die gemerkt zijn met een asterisk (*), zijn opgenomen in de verklarende woordenlijst achter in dit document. 8

9 1 Ontwikkelingen in de jeugdgezondheidszorg Waarom hebben jeugdverpleegkundigen competentiebeschrijvingen nodig? Competentiebeschrijvingen bieden jeugdverpleegkundigen de mogelijkheid om aan persoonlijke en professionele ontwikkeling te werken en deze ontwikkeling te richten op de uitdagingen van de huidige tijd. Het is immers niet meer voldoende om het juiste diploma te hebben; het gaat er in de toekomst vooral om of de jeugdverpleegkundige in staat is een essentiële bijdrage te leveren aan de gezondheid van kinderen. De huidige tijd kenmerkt zich door de vele combinaties van en elkaar beïnvloedende veranderingen. Veranderingen komen uit de structuur van de zorg, uit de exploderende mogelijkheden van de informatie- en communicatietechnologie, uit herstructurering en fusie van gezondheidszorginstellingen, uit veranderingen in de bevolking, uit de veranderende vraag van ouders en kinderen, uit tekorten in financiën en personeel en uit de vraag naar verantwoording. We lichten hier enkele relevante ontwikkelingen kort toe. Inhoudelijke ontwikkelingen De jeugdgezondheidszorg (JGZ) is als gevolg van de Wet op de collectieve preventie (WCPV) in een nieuwe fase beland. De zorg die tot nu toe gesplitst was naar zorg voor 0- tot 4-jarigen en de openbare gezondheidszorg voor jeugdigen van 4 tot 19 jaar moet geïntegreerd worden. Het basistakenpakket is hierbij van groot belang. Hierin geeft het ministerie aan welke taken integraal binnen de JGZ moeten worden uitgevoerd. In dit basistakenpakket wordt geen onderscheid gemaakt naar functionarissen. Voor verpleegkundigen werkzaam in de zorg voor 0- tot 4-jarigen is het belangrijk om te laten zien wat hun aandeel is in deze specifieke zorg, nu en in de toekomst. Dit aandeel in de zorg moet aansluiten bij de eisen die van buiten de beroepsgroep worden gesteld, zoals door de overheid en de gemeenten, maar ook bij de professionele eisen binnen de verpleegkunde. Steeds meer zal de verpleegkundige moeten aantonen dat haar interventies wetenschappelijk onderbouwd zijn, of dat er gebaseerd op onderzoek, evidence- based* wordt gewerkt. Kwaliteitsrichtlijnen, protocollen en programma s sturen het werk van de verpleegkundigen, en verpleegkundigen moeten hieraan een beroepsinhoudelijke bijdrage leveren. Met de integratie van de JGZ komen ook inhoudelijk nieuwe thema s in beeld. Er ontstaat bijvoorbeeld discussie over waar het evenwicht ligt tussen de individuele zorg voor kind en ouder(s)/verzorger(s) en de algemene preventieve gezondheidszorg. Welke deskundigheid is er nodig om het een of het ander te doen, en waarop baseert men die deskundigheid? Nieuwe vragen die nieuwe antwoorden vereisen. Het denken in competenties helpt de JGZ-verpleegkundigen hierbij. Veranderingen in de structuur van de JGZ De gemeenten zijn sinds de invoering van de WCPV verantwoordelijk voor de zorg voor 0- tot 19-jarigen. Een samenwerking tussen thuiszorg en GGD s ligt voor de hand bij de structurering van deze zorg. Ook wordt vanuit de overheid de nadruk gelegd op een sluitende keten van 9

10 jeugdvoorzieningen, het aanpakken van verkokering van de zorg, en het verminderen van bureaucratische processen en administratieve lasten. De zorg zal doelmatig en efficiënt georganiseerd moeten worden. Ook daarom zal de JGZverpleegkundige de waarde van haar werkzaamheden en haar vak moeten laten zien. Denken in en werken met competenties Het initiële onderwijs binnen hbov-opleidingen wordt steeds meer gebaseerd op competenties. Competentiegericht leren vraagt om een verbinding tussen de opleiding en het werkveld. Op dit moment is bij opleidingen en bij het werkveld nog onvoldoende duidelijk over welke competenties de toekomstige verpleegkundigen in de JGZ (0-19) moeten beschikken als ze de opleiding verlaten. Omdat het basistakenpakket JGZ vanaf januari 2003 als pilot is ingevoerd en in 2005 verplicht wordt in de JGZ-praktijk, is het probleem uiterst actueel. Scholen zoeken naar een competentiegerichte invulling voor dit JGZ-deel. Competentieprofielen, als het nu voorliggende, kunnen een hulpmiddel zijn bij het verduidelijken van de huidige vermogens van jeugdverpleegkundigen en laten zien waar de uitdagingen voor de toekomst liggen. Maatschappelijke ontwikkelingen Door het huidige kabinet wordt door verschillende ministeries actief gestuurd op het jeugdbeleid. Men wil actief voorkomen dat kinderen in hun eerste levensfase achterstanden oplopen in hun ontwikkeling. Risicokinderen moeten tijdig en adequaat gesignaleerd en begeleid worden om problemen te voorkomen. Voortijdig schoolverlaten, terugdringen van de jeugdwerkloosheid, minder onderwijsachterstanden, minder jeugdcriminaliteit zijn thema s die terug te vinden zijn in de agenda van het jeugdbeleid Operatie Jong. Specifiek noemt men dat er sneller gesignaleerd en gezamenlijk geopereerd moet worden binnen de jeugdzorg. Daarnaast is een uitgangspunt samen werken en beter meten. Effectiviteit van het handelen in de jeugdzorg wordt steeds belangrijker. Ook hier zal de JGZ-verpleegkundige haar competenties moeten verhelderen en laten zien. Informatietechnologie Ter ondersteuning van het professioneel handelen zal steeds meer gebruikgemaakt worden van de mogelijkheden die informatie- in communicatietechnologie (ICT) biedt. Het monitoren en rapporteren over groepen jongeren zal door middel van indicatoren in datasystemen worden ingevoerd. Het omgaan met deze hulpmiddelen en het leveren van een bijdrage daaraan mag worden verwacht van JGZ-verpleegkundigen op hbo-niveau. 10 Door met competentiebeschrijvingen te werken wordt duidelijk wat cliënten en organisaties van de JGZ-verpleegkundige kunnen verwachten. Zij zullen zich voortdurend moeten ontwikkelen en nieuwe uitdagingen moeten oppakken om kwaliteit van zorg te kunnen bieden. Hierbij is de vraag behoort dit tot mijn takenpakket niet zo relevant. Het gaat nu vooral om vragen als wat moet en kan ik doen om dit probleem op te lossen? Wat heb ik nodig om mijn werk goed te kunnen doen?

11 2 Verantwoording werkwijze en gemaakte keuzes Het tot stand brengen van de competentiebeschrijvingen voor jeugdverpleegkundigen is een project geweest van NIZW Zorg samen met zes thuiszorginstellingen. We schetsen hier in het kort hoe we tot deze beschrijvingen zijn gekomen: Met jeugdverpleegkundigen samen hebben we nagedacht en gepraat over de inhoud van de verpleegkundige zorg binnen de jeugdgezondheidszorg (0-4 jaar) en over de invulling van de competenties. We hebben hiervoor groepsinterviews gehouden met jeugdverpleegkundigen uit de pilotinstellingen. In deze groepsinterviews onderzochten we wat de kern is van het werk van de jeugdverpleegkundige en over welke vermogens deze moet beschikken om haar werk goed te kunnen uitvoeren. De interviews zijn op schrift gesteld, vervolgens geanalyseerd en vertaald naar de competentiebeschrijvingen. Vanuit de pilotinstellingen hebben managers, opleidingsfunctionarissen en soms ook personeelsadviseurs meegedacht over de beschrijvingen. We hebben experts geraadpleegd op het gebied van de jeugdzorg en de verpleging om mee te denken en commentaar te geven op de eerste concepten. We hebben recente literatuur over de jeugdgezondheidszorg geraadpleegd en andere profielen als referentiekader gebruikt. Met name het conceptprofiel van de Landelijke Vereniging van Sociaal Verpleegkundigen is hierbij van belang geweest. We sluiten met de indeling in domeinen en rollen en met de formulering van de competenties aan bij de manier waarop deze zijn beschreven voor de hbo-verpleegkundige in Met het oog op de toekomst (Pool, Pool-Tromp e.a. 2001). Ook de kerncompetenties voor de JGZ zijn meegenomen in dit profiel. De pilotinstellingen hebben het conceptmateriaal uitgebreid beoordeeld en getoetst. Deze opmerkingen en aanvullingen zijn verwerkt en hebben geleid tot deze beschrijvingen. Competentiebeschrijvingen zijn een hulpmiddel om goede jeugdgezondheidszorg te kunnen bieden, door de juiste mensen op de juiste plaats. Competentiebeschrijvingen zijn gekoppeld aan een situatie in een bepaalde tijd. Op dit moment weerspiegelt de beschrijving wat jeugdverpleegkundigen in de thuiszorg idealiter kunnen en doen. Dit is echter niet statisch, maar aan voortdurende verandering onderhevig. De beschrijvingen zullen daarom regelmatig bijgesteld en zo nodig aangevuld moeten worden. Jeugdverpleegkundigen kunnen zich aan de competentiebeschrijvingen spiegelen. We hopen dat zij zich hierdoor zullen blijven ontwikkelen en voortdurend mogelijkheden blijven zien om hun vak te verhelderen en te waarderen. 11

12

13 3 Typering van de verpleging in de jeugdgezondheidszorg op hbo-niveau Wat is nu eigenlijk het specifieke van een jeugdverpleegkundige? Wat mag een instelling van haar verwachten, waar mogen cliënten haar op aanspreken, en wat is nu dat hbo-niveau binnen de jeugdgezondheidszorg? We gaan hier kort in op enkele belangrijke aspecten waarop de competentiebeschrijvingen zijn gebaseerd. Op hbo-niveau functioneren Voor jeugdverpleegkundigen zijn de huidige ontwikkelingen in de jeugdgezondheidszorg bij uitstek een gelegenheid om hun hbo-niveau te tonen in woord en daad. Het hbo-niveau is een centraal begrip binnen de hbo-standaard, zoals die door de HBO-Raad is geformuleerd (HBO- Raad 1999). De kenmerken van deze standaard zijn verwerkt in de competentiebeschrijvingen. Een hbo er kenmerkt zich door: brede professionalisering: het zelfstandig uitvoeren van taken door een beginnend beroepsbeoefenaar, functioneren binnen een arbeidsorganisatie en het zelfstandig uitoefenen van het beroep; (multidisciplinaire) integratie: het integreren van kennis, inzichten, houdingen en vaardigheden vanuit verschillende vakinhoudelijke disciplines in het kader van beroepsmatig handelen; (wetenschappelijke) toepassing: de toepassing van relevante (wetenschappelijke) inzichten, theorieën, concepten en onderzoeksresultaten bij vraagstukken waarmee hbo ers in hun beroepsuitoefening worden geconfronteerd; transfer en brede inzetbaarheid: de toepassing van kennis, inzicht en vaardigheden in uiteenlopende beroepssituaties; creativiteit en complexiteit van handelen: omgaan met vraagstukken in de beroepspraktijk, waarvan het probleem niet op voorhand duidelijk is omschreven en waarop standaardprocedures niet van toepassing zijn; probleemgericht werken: het op basis van relevante kennis en (theoretische) inzichten zelfstandig definiëren en analyseren van complexe probleemsituaties in de beroepspraktijk; het in dit licht ontwikkelen en toepassen van zinvolle (nieuwe) oplossingsstrategieën en het beoordelen van de effectiviteit van deze oplossingsstrategieën; methodisch en reflectief denken en handelen: het stellen van realistische doelen, het plannen c.q. planmatig aanpakken van werkzaamheden en het reflecteren op het (beroeps)matig handelen, op basis van het verzamelen en analyseren van relevante informatie; sociaal-communicatieve bekwaamheid: communiceren en samenwerken met anderen zodat wordt voldaan aan de eisen die participatie in een arbeidsorganisatie stelt; basiskwalificaties voor managementfuncties: uitvoeren van eenvoudige leidinggevende taken en managementtaken. Wat betekenen deze kenmerken nu voor de dagelijkse praktijk? Een organisatie kan er bijvoorbeeld voor kiezen een jeugdverpleegkundige in te zetten voor het verbeteren van de zorg aan bepaalde risicogroepen in de wijk. Bijvoorbeeld door de preventie van adipositas bij kinderen 13

14 multidisciplinair aan te pakken of door het starten van een programma om kindermishandeling in een vroeg stadium op te sporen en terug te dringen. De jeugdverpleegkundige 0-4 jaar dient over specifieke vermogens te beschikken om daarin de juiste bijdrage te kunnen leveren. Verpleegkundige binnen de jeugdgezondheidszorg Verpleegkundige zorg binnen de jeugdgezondheidszorg (JGZ) is wezenlijk anders dan verpleegkundige zorg voor volwassenen. Verpleegkundigen in de JGZ binnen de thuiszorg hebben over het algemeen te maken met gezonde kinderen en met hun ouder(s)/verzorger(s). De doelgroepen waar zij zorg aan verlenen zijn zuigelingen en peuters. De zorg voor kleuters, schoolkinderen en jeugdigen was tot nu toe ondergebracht bij de GGD s. De jeugdverpleegkundige begeleidt kinderen en hun ouder(s)/verzorger(s) met als doel hun ontwikkeling te bevorderen en hen gezond te laten opgroeien. De verpleegkundige werkt hierbij nauw samen met de consultatiebureau-arts (cb-arts). Door de jaren heen zijn er nieuwe taken aan het verpleegkundig beroep toegevoegd en eraan onttrokken. Het streven van de overheid naar meer samenhang in de jeugdgezondheidszorg zal zeker invloed hebben op het takenpakket van de jeugdverpleegkundigen 0-4 jaar. In aansluiting op Met het oog op de toekomst (Pool, Pool-Tromp e.a. 2001) verdelen wij het gebied waarop verpleegkundigen deskundig zijn in drie domeinen: zorg en preventie, organisatie van zorg en beroep. De jeugdverpleegkundige 0-4 jaar is deskundig binnen alledrie domeinen. De harde kern van het beroep wordt gevormd door: de zorg voor risicokinderen en ouders(s)/verzorger(s); het bieden van individuele en collectieve preventie; het geven van gezondheidsvoorlichting en -opvoeding (GVO). Rollen jeugdverpleegkundige De rollen die de jeugdverpleegkundige vervult ten behoeve van zorg, organisatie van zorg en beroep worden hier kort getypeerd. Voor een uitgebreide beschrijving verwijzen we naar Met het oog op de toekomst. 14 Rol van zorgverlener Kenmerkend voor de rol van zorgverlener is dat zij in staat is op methodische wijze goede zorg te verlenen waarin kind en ouders centraal staan. Zij kan goed observeren, analyseren en interpreteren. In haar beroepshouding verenigt de jeugdverpleegkundige de sensitiviteit, responsiviteit en creativiteit die nodig is om aansluiting te vinden bij het ontwikkelingsniveau en de belevingswereld van het kind. Door haar probleemoplossend en abstraherend vermogen is zij in staat problemen in de directe zorgverlening aan het kind op meerdere niveaus en vanuit verschillende perspectieven te analyseren en te beoordelen. De jeugdverpleegkundige is actief betrokken bij de ontwikkelingen betreffende de taakverschuiving van artsen naar verpleegkundigen. Wanneer die taakverschuiving plaatsvindt zorgt de jeugdverpleegkundige ervoor dat de kwaliteit van de zorgverlening gegarandeerd is. In het belang van kind en ouder(s)/verzorger(s) neemt zij zo nodig het initiatief om andere disciplines te consulteren, terwijl zij zelf ook geconsulteerd kan worden. De jeugdverpleegkundige zorgt voor een kindvriendelijk klimaat waarin ruimte is voor de ouder(s)/verzorger(s), zij stimuleert de samenwerking met het kind en de ouder(s)/verzorger(s) en komt op voor hun belangen als zij dat zelf niet kunnen. Preventie en GVO vormen een integraal onderdeel van de zorgverlening. Bij de zorgverlening is de jeugdverpleegkundige er steeds op gespitst dat kinderen met extra risico s ook extra zorg krijgen.

15 Rol van regisseur Zowel bij gezonde kinderen als bij kinderen met een extra risico of kinderen met gezondheidsproblemen* houdt de jeugdverpleegkundige de regie over de zorgverlening in de gezondheidszorg. Zij beweegt zich indien noodzakelijk op het snijvlak van zorg en welzijn en neemt hiermee verantwoordelijkheid voor het integrale karakter van de zorg. Op deze wijze helpt zij voorkomen dat belangen van kinderen en ouders(s)/verzorger(s) geschaad worden door bureaucratische barrières of door gebrek aan samenwerking tussen hulpverleners. Bovendien kan zij in de wijk zorgnetwerken opbouwen waardoor zij risicofactoren kan helpen signaleren en terugdringen. Bijvoorbeeld door te signaleren dat er onvoldoende veilige speelmogelijkheden zijn in de wijk. Rol van ontwerper In haar rol als ontwerper gebruikt de jeugdverpleegkundige haar vaardigheden om vernieuwingen en kwaliteitsverbeteringen vorm te geven met behulp van wetenschappelijke kennis, onderzoeksmateriaal en verpleegkundige kennis. Soms zullen vernieuwingen door anderen (niet-verpleegkundigen) worden geïnitieerd en levert de jeugdverpleegkundigen een bijdrage aan de integratie van het verpleegkundige deel van de vernieuwing. Bijvoorbeeld bij het maken van een richtlijn voor de vroegsignalering van opvoedingsproblemen of door mee te werken aan de invoering van een maatwerkprogramma uit het basistakenpakket. Soms zal haar bijdrage zich richten op de verbetering van werkmateriaal zoals protocollen, procedures of kwaliteitscriteria. Bij dit alles is het noodzakelijk dat zij consequent en consistent de dagelijkse zorgpraktijk kan overdenken. Rol van coach Het meest kenmerkende van de rol van coach is stimuleren, motiveren en feedback geven en ontvangen. De rol van coach kent vele elementen. Soms is deze rol meer impliciet, bijvoorbeeld als het gaat om het vervullen van een voorbeeldfunctie. Deze rol kan echter ook heel expliciet worden vervuld, bijvoorbeeld bij het begeleiden en inwerken van nieuwkomers in een team of op de afdeling, maar ook bij het begeleiden van stagiaires, en bij intervisie- of reflectiebijeenkomsten. De rol van coach is essentieel voor het leren op de werkplek. Juist waar verpleegkundigen veel solistisch werken, zoals in de extramurale gezondheidszorg, is intervisie* en mentorschap* op zijn plaats (Butterworth e.a. 1997). Rol van beroepsbeoefenaar Als beroepsbeoefenaar is de jeugdverpleegkundige lid van een beroepsgroep, die haar bepaalde verplichtingen oplegt. Zij houdt zich aan de beroepscodes en de ethische codes. Als individu draagt zij ook beroepswaarden uit. Van de jeugdverpleegkundige mag worden verwacht dat zij op een actieve manier meewerkt aan het formuleren van waarden en aan het ontwikkelen van strategieën om deze waarden te realiseren. De jeugdverpleegkundige heeft de wil en de kennis, en creëert mogelijkheden om aan een continue verhoging van de kwaliteit van het beroep te werken. De rol beroepsbeoefenaar wordt vervuld ten behoeve van het domein beroep, met de domeinspecificaties beroepsinnovatie en deskundigheidsbevordering. De jeugdverpleegkundige beroepsgroep moet op talloze manieren laten zien wat zij waard is door aan te tonen welke bijdrage zij levert aan de gezondheid van kinderen. De jeugdverpleegkundige is moreel en juridisch individueel verantwoordelijk voor haar handelen, maar zij heeft ook een verantwoorde- 15

16 lijkheid tegenover de totale beroepsgroep. Deze verantwoordelijkheid kan niet los worden gezien van maatschappelijke ontwikkelingen. Belangrijk is dat jeugdverpleegkundigen de beroepswaarden en standaarden als professional respecteren en hooghouden, maar wel flexibel reageren op maatschappelijke, technologische en morele ontwikkelingen in de samenleving. Reflectie De rollen van coach en ontwerper staan indirect wel ten dienste van de zorguitvoering, maar ze worden uitgevoerd ten behoeve van het domein organisatie van zorg. Dat jeugdverpleegkundigen handelen ten behoeve van de zorguitvoering is evident. Dat vormt traditioneel de kern van hun professionaliteit. Nu en in de toekomst is dat echter niet meer voldoende. Werkbegeleiding geven en meewerken aan kwaliteitszorg spelen evenzeer een belangrijke rol. Goede zorg vraagt om reflectie op de dagelijkse praktijk, zowel op het niveau van het individu als op het niveau van het team. Zorg verlenen biedt altijd mogelijkheden om te leren en het eigen handelen te verbeteren. Een van de eerste eisen die aan jeugdverpleegkundigen wordt gesteld in verband met de kwaliteitszorg is dat zij de (gezondheids)zorg vanuit verschillende gezichtspunten kunnen beschouwen. De hiernavolgende tabel betreft een overzicht van de domeinen, domeinspecificaties, rollen en competenties van de jeugdverpleegkundige 0-4 jaar. 16

17 Alle domeinen specificaties rollen Algemene competentie 0 Om een cliëntgerichte benadering te combineren met een op onderzoek gebaseerde zorgverlening en preventie, onderhoudt de jeugdverpleegkundige een professionele relatie met de cliënt, werkt zij daarbij methodisch en systematisch en baseert zij haar handelen op wetenschappelijke inzichten. Domeinen Domeinspecificaties Rollen Beroepscompetenties jeugdverpleegkundigen 0-4 jaar Zorg & Preventie Primaire en secundaire preventie Zorg voor risicokinderen Zorgverlener 1 Om tijdig risico s voor een niet normaal verlopende groei en ontwikkeling van het kind te signaleren, analyseert de jeugdverpleegkundige systematisch factoren die van invloed zijn op de groei en de ontwikkeling van het kind. 2 Om het inzicht en de eigen mogelijkheden van ouder(s)/verzorger(s) voor het gezond opgroeien van hun kind(eren) te vergroten, gaat de jeugdverpleegkundige uit van een professionele analyse en geeft zij op een methodisch verantwoorde wijze individueel advies, instructie, voorlichting en begeleiding. 3 Om het inzicht en de eigen mogelijkheden van ouder(s)/verzorger(s) voor het gezond opgroeien van hun kind(eren) te vergroten, geeft de jeugdverpleegkundige op een methodisch verantwoorde wijze groepsvoorlichting. 4 Om de kans op infectieziekten bij kinderen in de wijk te verkleinen, zorgt de jeugdverpleegkundige voor een zo hoog mogelijke vaccinatiegraad. Regisseur 5 Om ervoor te zorgen dat een kind met extra gezondheids- en/of opvoedingsrisico s zo gezond mogelijk opgroeit, stelt de jeugdverpleegkundige een integraal zorgplan op, biedt zij verpleegkundige professionele zorg, coördineert zij de zorg en bewaakt zij het realiseren van integrale doelen. 6 Om tijdig actuele of potentiële gezondheidsbedreigende omgevingsfactoren te kunnen signaleren en beïnvloeden, participeert de jeugdverpleegkundige in samenwerkingsverbanden op wijk- en buurtniveau en levert zij een bijdrage aan het voorkomen en/of verminderen van deze factoren. Organisatie van zorg Zorg & Preventiebeleid Kwaliteitszorg Werk & Stagebegeleiding Ontwerper Coach 7 Om ervoor te zorgen dat het voorlichtingsaanbod in de jeugdgezondheidszorg actueel en passend is, werkt de jeugdverpleegkundige mee aan ontwikkeling, implementatie en evaluatie van voorlichtingsprogramma s en/of -methodieken. 8 Om de kwaliteit en doelmatigheid van de zorgverlening te bevorderen, levert de jeugdverpleegkundige een bijdrage aan de ontwikkeling en invoering van protocollen, procedures en kwaliteitscriteria. 9 Om stagiaires en collega s in de jeugdgezondheidszorg te steunen bij hun beroep en hun groei en ontwikkeling hierin, staat de jeugdverpleegkundige hen als coach ter zijde. Beroep Beroepsuitoefening Beroepsinnovatie Beroepsbeoefenaar 10 Om kwalitatief verantwoorde zorg te bieden, functioneert de jeugdverpleegkundige actief als lid van een organisatie en van een team. 11 Om het vak van jeugdverpleegkundige te ontwikkelen tot een beroep dat aansluit op de eisen van de eenentwintigste eeuw, vervult de jeugdverpleegkundige een actieve rol in de vernieuwing van het beroep en het bevorderen van het beroepsbewustzijn bij haarzelf en haar collega s. 12 Om de zorgverlening te laten voldoen aan de eisen die gesteld mogen worden aan een hbo-opgeleide jeugdverpleegkundige, integreert de jeugdverpleegkundige professionele waarden, maatschappelijke waarden en medische en verpleegtechnische vaardigheden in de uitoefening van haar beroep. Domeinen, domeinspecificaties, rollen en competenties jeugdverpleegkundigen 0-4 jaar 17

18

19 4 De competentiebeschrijvingen Het denken in en het werken met competenties geeft houvast in het omgaan met vakinhoudelijke en organisatorische ontwikkelingen en in het afstemmen daarvan op elkaar. Competentie als begrip is vrij nieuw binnen de zorg, maar is binnen het onderwijs al heel duidelijk omarmd. We geven hier in het kort de definitie van competenties zoals wij die gebruiken binnen deze publicatie en geven puntsgewijs aan wat verpleegkundigen met deze beschrijvingen kunnen doen. Wat zijn competenties? Competenties zijn de vermogens van mensen om een taak onder verschillende omstandigheden in de reële werkelijkheid uit te voeren en tot de gewenste resultaten te komen (Benner 1982). Deze definitie geeft volgens ons goed aan waar het om gaat bij het denken in en werken met competenties. We ontrafelen de definitie om een paar belangrijke aspecten ervan te verduidelijken. Competenties zijn vermogens van mensen: het geïntegreerde geheel van kennis, houding, vaardigheden, ervaring, motivatie, zelfbeeld en normen en waarden. Een zorgverlener gebruikt al die elementen om de zorg zo goed mogelijk te kunnen geven in allerlei verschillende situaties. Zij gebruikt van dit geheel dat wat ze nodig heeft in een situatie en ze kan haar vermogens aanpassen aan de situatie waarin ze werkt. De competentiebeschrijvingen geven weer over welke vermogens de verpleegkundige moet beschikken om het geheel van haar werkzaamheden goed te kunnen uitvoeren. Competenties hebben te maken met effectief gedrag. In de beschrijvingen staat aangegeven wat de zorgverlener wil bereiken met haar activiteiten, wat het gewenste resultaat is. De verpleegkundige wil op een professionele wijze zorg leveren die voldoet aan haar eigen normen, aan de verwachtingen van de zorgvrager, en aan de eisen die de instelling oplegt. Competenties zijn te zien en worden bepaald door de situatie waarin men werkt, de reële werkelijkheid. Deze beschrijvingen zijn daarom specifiek voor jeugdverpleegkundigen in de thuiszorg omdat hierin beschreven wordt wat jeugdverpleegkundigen tegenkomen in hun werk, en wat zij daarbinnen aan vermogens inzetten om hun doelen te bereiken. Wat kan een jeugdverpleegkundige met de competentiebeschrijvingen? Competentiebeschrijvingen vormen als geheel een beeld van datgene wat nodig is om een beroep te kunnen uitvoeren. Dit is een heel compleet en heel uitgebreid beeld. Je kunt je als verpleegkundige spiegelen aan dit beeld. Heb jij datgene wat beschreven staat ook in je gedragsrepertoire of ontbreken er bepaalde elementen? Misschien ben je over sommige zaken onzeker of weet je het niet van jezelf. Je kunt met behulp van de formulieren die achter in dit boek zijn opgenomen een overzicht maken van je sterke en zwakkere punten. Je kunt op eenzelfde manier aan collega s of aan je leidinggevende vragen om hun beeld te geven over een of meer van jouw competenties. Op die manier krijg je heel gericht feedback van anderen en kun je je eigen beeld bijstellen. 19

20 Je kunt ook de ouder(s)/verzorger(s) om tips vragen over je functioneren. Ook deze feedback kan je helpen om je eigen beeld te verfijnen. Je kunt gebaseerd op je overzicht een persoonlijk ontwikkelplan, een zogenoemd POP maken, waarin je aangeeft wat je de komende tijd wilt ontwikkelen van jezelf, met welk doel en op welke manier. In teambesprekingen kun je met elkaar de beschrijvingen bespreken en toetsen of jullie op die manier werken, wat je wel of niet doet, en waarom jullie het zo doen. Je kunt dan ook afspreken wat jullie er als team mee kunnen doen. Blijven leren wordt binnen de verpleging steeds belangrijker. Verpleegkundigen binnen de jeugdgezondheidszorg hebben zich soms door bij- en nascholing verder ontwikkeld op specifieke terreinen. Het is voor instellingen en voor deze verpleegkundigen maar ook in het kader van het denken in competenties van belang om deze competenties van jeugdverpleegkundigen in hun volledige breedte te erkennen en te waarderen. Spoorboekje De competentiebeschrijvingen van de jeugdverpleegkundige 0-4 jaar vormen een profiel zoals dat er volgens ons en de pilotorganisaties uit zou moeten zien. Het profiel geeft inzicht in wat mag worden verwacht van de beroepsgroep jeugdverpleegkundigen 0-4 jaar. Het kan worden gebruikt voor het maken van een eigen ontwikkelplan, maar ook om de juiste persoon te kiezen voor een bepaalde taak. Ook kan het gebruikt worden voor een teamontwikkelplan. We hebben het profiel in de praktijk van de zorg vaak aangeduid als een spoorboekje. Je zoekt gericht waar je naartoe wilt, en je bepaalt het traject. Jeugdverpleegkundigen die zich willen ontwikkelen, kunnen zichzelf met behulp van het profiel een spiegel voorhouden, heel algemeen of in detail. Op de punten waar ze zichzelf niet voldoende competent achten, kunnen ze zich ontwikkelen. Het ontwikkelen van de competenties zal meestal niet los van het team en van de doelstellingen van de organisatie gebeuren. Gezamenlijk zullen ze bekijken wat reëel en haalbaar is voor de medewerkers. Vaste formule De competentiebeschrijvingen zijn geformuleerd volgens de methodiek die is gekozen in het boek Met het oog op de toekomst (Pool, Pool-Tromp e.a. 2001). Iedere competentiebeschrijving begint met een kernzin, met daarin een werkwoord waarmee een mogelijkheid voor gedrag wordt uitgedrukt. Aan dat werkwoord worden steeds elementen toegevoegd, waarmee wordt weergegeven dat de jeugdverpleegkundige over eigenschappen beschikt waardoor ze in staat is het gewenste gedrag te vertonen als een situatie daarom vraagt. Deze eigenschappen zijn: geschiktheid; benodigde kennis en kunde; wil; juiste houding. 20 We hebben gekozen voor omschrijvingen die zo volledig mogelijk en zo concreet mogelijk zijn. Dat kenmerken van gedrag elkaar daarbij soms overlappen is onvermijdelijk; je hebt nu eenmaal vaak dezelfde of vergelijkbare vermogens nodig om verschillende resultaten te bereiken. Bij het lezen van de competentiebeschrijvingen is het belangrijk dat ze opgevat

21 worden als vermogens, en niet als taken. Het gaat bij dit competentieprofiel om de vermogens waarover iemand moet beschikken om de hiervoor beschreven rollen te kunnen vervullen. Basis Naast de vijf rollen is er een aantal basiselementen die de jeugdverpleegkundige moet kunnen laten zien in de uitoefening van haar beroep binnen alle domeinen en alle rollen. We hebben dit de basiscompetentie, competentie 0 genoemd. Dit betekent dat verpleegkundigen voor al hun werkzaamheden een professionele relatie moeten kunnen opbouwen en onderhouden, dat zij dat klantgericht doen, en dat zij hierover deskundig en methodisch kunnen communiceren. Ook vraagt een goede beroepsuitoefening om regelmatig reflecteren op het eigen handelen en de eigen emoties. Alleen op die manier kan een verpleegkundige leren van het eigen handelen en dit verbeteren. Deze basiscompetentie geldt daarom voor de gehele beroepsuitoefening van jeugdverpleegkundigen op hbo-niveau. Instellingen, managers en verzorgenden zelf vinden hierin houvast voor het toetsen of ontwikkelen van de meer algemene vermogens van de verpleegkundigen. Deze basiscompetentie heeft dus een ander karakter dan de andere meer specifieker ingevulde competenties. Competentie 0 is algemener en minder direct gekoppeld aan werksituaties van verpleegkundigen. De elementen die worden genoemd in deze beschrijving kunnen in allerlei andere competenties een rol spelen en zijn voortdurend verder te ontwikkelen. Als een verpleegkundige het moeilijk vindt om goed te communiceren, is dat in allerlei werkzaamheden een belemmering om goed te functioneren. Bij het werken met competentie 0 is het daarom aan te bevelen de elementen te koppelen aan praktijksituaties, of aan andere competenties. Dan kan men gericht kijken hoe de verpleegkundige dit element verder kan ontwikkelen. 21

22 0 Algemene competentie Domein: alle domeinen Domeinspecificatie: alle specificaties Competentie Om een cliëntgerichte benadering te combineren met een op onderzoek gebaseerde zorgverlening en preventie, onderhoudt de jeugdverpleegkundige een professionele relatie met de ouder(s)/verzorger(s) en/of kind(eren), werkt zij daarbij methodisch en systematisch, en baseert zij haar handelen op wetenschappelijke inzichten. Toelichting Kenmerkend voor de rol van zorgverlener is dat het de meest basale rol is die de jeugdverpleegkundige vervult. Het vervullen van de rol vraagt van haar dat zij in iedere situatie afwegingen kan maken met betrekking tot haar technisch en moreel handelen. Zij kan die afwegingen telkens beargumenteren en verantwoorden en is zich bewust van de zinvolheid van preventief handelen. Van de op hbo-opgeleide jeugdverpleegkundige wordt bovendien verwacht dat zij zorg kan verbinden met theoretische kennis of met resultaten van wetenschappelijk onderzoek. Om dit op cliëntgerichte wijze te doen is het noodzakelijk dat de jeugdverpleegkundige een relatie aangaat en onderhoudt met de ouder(s)/verzorger(s) c.q. het kind. In de zorgverlening is die professionele relatie van groot belang omdat zij het voertuig is om doelen te realiseren. Zij maakt daarbij afwegingen over de belangen van het kind en de belangen van de ouder(s)/verzorger(s). Juist van een op hbo-niveau opgeleide jeugdverpleegkundige wordt gevraagd dat zij het evenwicht tussen de kwaliteit van het professioneel handelen en de maatschappelijke waarde van dat handelen kan waarborgen. De jeugdverpleegkundige onderhoudt een dialoog met de ouder(s)/verzorger(s) en het kind. Vanuit die dialoog kan zij werken aan een vertrouwensband en volgens geldende kwaliteitseisen zorg bieden. Bij professionele jeugdverpleegkundige zorg gaat het om onderhouden van een professionele relatie; aansluiten op de vraag en de situatie van ouder(s)/verzorger(s) en het kind; zich vaardig uitdrukken; methodisch en systematisch handelen; doelgericht omgaan met grenzen en spanningen; realiseren van zorg volgens geldende kwaliteitseisen; reflecteren* op eigen gedrag, emoties en (persoonlijke en professionele) normen; professionele waarden omzetten in gedrag; samenwerken met andere hulpverleners; zodat de zorg door de cliënt als op maat en professioneel verantwoord wordt ervaren. 22

23 Element 0.1 Onderhouden van een professionele relatie: een open en eerlijke houding hebben; openstaan voor feedback; uitgaan van eigen kernkwaliteiten; aangaan, onderhouden en afsluiten van een relatie; open en eerlijk informatie geven; gemaakte afspraken nakomen; fouten van zichzelf en van collega s erkennen en herstellen; verantwoordelijkheid voor eigen gedrag demonstreren; zich niet verschuilen achter formele argumenten. Element 0.2 Aansluiten op de vraag en de situatie van ouder(s)/verzorger(s) en het kind: handelen afstemmen op de actuele of potentiële vraag; anticiperen op vragen en ontwikkelingen; aansluiten bij de voorkeuren, wensen en mogelijkheden; ervaringsdeskundigheid van ouder(s)/verzorger(s) gebruiken; communicatie afstemmen op ouder(s)/verzorger(s); autonomie respecteren. Element 0.3 Zich vaardig uitdrukken: ideeën mondeling helder en duidelijk formuleren; ideeën schriftelijk helder en duidelijk formuleren; de essentie van de boodschap effectief overbrengen; rekening houden met het verschil in mondelinge en schriftelijke taal; rekening houden met mogelijke storingen bij zender, boodschap en ontvanger; non-verbaal en verbaal overeenstemmen in reacties. Element 0.4 Methodisch en systematisch handelen: anamnese afnemen; situatie analyseren; prioriteiten stellen; probleeminventarisatie maken; valide instrumenten* gebruiken bij het stellen van diagnoses; met de ouder(s)/verzorger(s) doelen en werkwijzen vaststellen; regelmatig met de ouder(s)/verzorger(s) evalueren en bijstellen; regelmatig rapporteren over voortgang en evaluaties; regelmatig proces evalueren; protocollen en procedures kritisch gebruiken; zorgen voor toegankelijke en begrijpelijke verslaglegging; eigen tijd goed beheren; effectief kunnen omgaan met de beschikbare tijd. 23

24 Element 0.5 Doelgericht omgaan met grenzen en spanningen: herkennen en erkennen van verschillen tussen professionele normen en normen van de ouder(s)/verzorger(s); gesignaleerde verschillen en spanningen bespreekbaar maken en bespreken; actief naar (alternatieve) oplossingen zoeken; collega s consulteren; zelfstandig en onafhankelijk een oordeel vormen; open en op basis van argumenten onderhandelen; zich neerleggen bij het onvermijdelijke; verantwoordelijkheid nemen voor eigen gedrag; zorgvuldig omgaan met eigen signalen van onmacht of onvermogen; een kritische houding tonen ten aanzien van de verschillende belangen; een lerende houding demonstreren. Element 0.6 Realiseren van zorg volgens geldende kwaliteitseisen: besluiten nemen op grond van de beste onderzoeksresultaten; gezond verstand gebruiken als er geen onderzoek is gedaan; gebruikmaken van kennis over epidemiologie; gebruikmaken van kennis over specifieke buurt- of wijkrisico s; professionele mythen en rituelen* in de dagelijkse praktijk bestrijden; gebruikmaken van de afgesproken protocollen en procedures; overtuiging uitdragen van het nut van preventieve zorg; kunnen omgaan met relatieve onzichtbaarheid van resultaten; accepteren dat ouders adviezen niet willen of kunnen opvolgen; uitgaan van eigen verantwoordelijkheid van ouder(s)/verzorger(s). 24 Element 0.7 Reflecteren op eigen gedrag, emoties en (persoonlijke en professionele) normen: in de situatie reflecteren; over de situatie reflecteren; regelmatig en gepland met ouder(s)/verzorger(s) reflecteren; met andere hulpverleners reflecteren; leren van consequenties; methodisch nadenken over zichzelf; bewust worden van eigen handelen en vooroordelen; bewust zijn van eigen normen en waarden; gemaakte keuzes verantwoorden; zich openstellen voor kritiek van anderen; willen leren van ervaringen; willen leren van feedback van anderen.

25 Element 0.8 Professionele waarden omzetten in gedrag: zorgzaamheid tonen in contact met ouder(s)/verzorger(s) en kinderen; privacy en autonomie respecteren; waarden en normen van ouder(s)/verzorger(s) respecteren; onbaatzuchtig handelen in de zorg; op basis van argumenten discussiëren; zorg tot stand brengen in een samenwerkingsrelatie met de ouder(s)/verzorger(s) en het kind; zorg ondersteunend laten zijn aan de leefwijze van ouder(s)/verzorger(s) en kinderen. Element 0.9 Samenwerken met andere hulpverleners: voor eigen deskundigheid instaan; eigen grenzen niet overschrijden; andere hulpverleners inschakelen en naar andere hulpverleners verwijzen; samenwerkingsrelatie opbouwen en onderhouden met betrokken hulpverleners; knelpunten in de zorg met anderen bespreken; deelnemen aan of organiseren van cliëntbesprekingen met collega s; mondeling en schriftelijk communiceren met andere hulpverleners over eigen bevindingen; actief zoeken naar aanvullende informatie ter uitbreiding van eigen kennis; zich assertief opstellen; zich flexibel opstellen. 25

26 1 Rol: Zorgverlener Domein: Zorg & Preventie Domeinspecificatie: Primaire en secundaire preventie Competentie Om tijdig risico s voor een niet normaal verlopende groei en ontwikkeling van het kind te signaleren, analyseert de jeugdverpleegkundige systematisch factoren die van invloed zijn op de groei en de ontwikkeling van het kind. Toelichting De jeugdverpleegkundige heeft gedurende de eerste vier levensjaren van het kind op regelmatige momenten contact met de ouder(s)/verzorger(s) en het kind. Dankzij het grote bereik van de jeugdgezondheidszorg kan de jeugdverpleegkundige haar signalerende en analyserende taak goed waarmaken. De jeugdverpleegkundige zorgt ervoor dat zij tijdens deze contacten op een professionele en systematische manier gegevens verzamelt over factoren die van invloed kunnen zijn op de gezonde ontwikkeling van het kind. Zij kijkt naar gezondheidsbedreigende omgevingsfactoren*, maar ook naar factoren met betrekking tot leefstijl* en zorgsysteem*. De jeugdverpleegkundige is ervan doordrongen dat een goede analyse voorafgaat aan de (preventieve) zorgverlening. Als zij in één contact onvoldoende zicht krijgt op de situatie wijkt zij af van standaardafspraken. Zij komt tot een verpleegkundige diagnose*, waarbij ze rekening houdt met de sociale, culturele en religieuze achtergrond van ouder(s)/verzorger(s) en kind. Zij deelt de verpleegkundige diagnose met de ouder(s)/verzorger(s). Ook het bekwaam uitvoeren van de afgesproken screeningen hoort bij deze competentie. Bij het systematisch volgen en analyseren van de gezondheidstoestand van het kind gaat het om op een professionele en systematische manier gegevens verzamelen en vastleggen; toepassen van kennis over een normale groei en ontwikkeling van een kind; toepassen van kennis over gezondheidsdeterminanten*; toepassen van kennis over opvoedingsstijlen; zodat stoornissen in de gezondheid, de groei en de ontwikkeling van kinderen voorkomen en/of verkleind kunnen worden. 26

27 Element 1.1 Op een professionele en systematische manier gegevens verzamelen en vastleggen: ouder(s)/verzorger(s) informeren over het doel van het verzamelen van gegevens; controleren of ouder(s)/verzorger(s) het doel van het contact begrepen hebben; ouder(s)/verzorger(s) en kind (indien groot genoeg) erbij betrekken; gegevens verzamelen door informeren, observeren en waarnemen; gegevens verzamelen door uitvoeren van de afgesproken screeningen; ingaan op informatie waarover ouder(s)/verzorger(s) zelf beschikken; leeftijdsspecifieke gegevens verzamelen; gebruikmaken van afgesproken procedures en protocollen; gegevens professioneel vastleggen; integraal dossier JGZ gebruiken; samenwerken en afstemmen met cb-arts en cb-assistentes; eigen bekwaamheid met betrekking tot de screeningen op peil houden; multidisciplinair samenwerken; zorg dragen voor valide informatie door het bewaken van een veilige sfeer. Element 1.2 Toepassen van kennis over de normale groei en ontwikkeling van een kind: aan de hand van kennis van vaste patronen in groei en ontwikkeling vaststellen of er sprake is van een normale of afwijkende situatie; bij twijfels of onduidelijkheid extra afspraken maken; zorgen delen met ouder(s)/verzorger(s), maar hen niet nodeloos ongerust maken. Element 1.3 Toepassen van kennis over gezondheidsdeterminanten: gegevens uit het eerste milieu inventariseren (directe huiselijke omgeving); gegevens uit het tweede milieu inventariseren (omgeving waar een groot deel van de dag wordt doorgebracht, bv. peuterspeelzaal); veiligheidsrisico s inventariseren; leefstijl van ouder(s)/verzorger(s) inventariseren en interpreteren; alert zijn op individuele problemen ten gevolge van tekorten in het zorgsysteem van wijk of regio. Element 1.4 Toepassen van kennis over opvoedingsstijlen: openstaan voor de opvoedingvragen van ouder(s)/verzorger(s); opvoedingsstijl van de ouder(s)/verzorger(s) in kaart brengen door preventief pedagogisch onderzoek te doen; kindfactoren, factoren met betrekking tot de ouder(s)/verzorger(s) en omgevingsfactoren onderscheiden; evenwicht tussen draaglast en draagkracht onderzoeken; normale opvoedingsproblemen van risicosituaties onderscheiden; alert zijn op signalen van kindermishandeling; belangen van ouder(s)/verzorger(s) en kinderen kunnen (onder)scheiden. 27

28 2 Rol: Zorgverlener Domein: Zorg & Preventie Domeinspecificatie: Primaire en secundaire preventie Competentie Om het inzicht en de eigen mogelijkheden van ouder(s)/verzorger(s) voor het gezond opgroeien van hun kind(eren) te vergroten, gaat de jeugdverpleegkundige uit van een professionele analyse (competentie 1) en geeft zij op een methodisch verantwoorde wijze individueel advies, instructie, voorlichting en begeleiding. Toelichting De leefstijl van ouder(s)/verzorger(s) is naast factoren uit het interne en externe milieu en factoren uit het zorgsysteem van invloed op de kansen die een kind heeft om zo gezond mogelijk op te groeien. Leefstijl omvat alle keuzes die mensen maken in hun manier van leven en die van invloed zijn op de eigen gezondheid en de gezondheid van hun kinderen. Het gaat daarbij over keuzes in verband met voeding, veiligheid, hygiëne, wonen, opvoeding enzovoort. Keuzes die mensen maken komen tot stand onder invloed van sociale, maatschappelijke en culturele factoren. Aspecten als individualisering, leven in een informatiemaatschappij, verandering van vaste gezinsstructuren en bekende opvoedingspatronen en het leven in een multiculturele samenleving maken leefstijlkeuzes niet meer zo vanzelfsprekend. Het beïnvloeden van de leefstijl van ouder(s)/verzorger(s) en kinderen vormt een van de belangrijkste aangrijpingspunten voor de jeugdverpleegkundige. Zij weet op grond van haar professionele kennis en ervaring wat belangrijk is en kan anticiperen op toekomstige ontwikkelingen of problemen. Zij laat hierbij de voorlichting aansluiten op het inzicht, de eigen mogelijkheden en de sociale, culturele of religieuze identiteit van ouder(s)/verzorger(s) en kinderen. Zij kent haar eigen normen, waakt ervoor haar eigen normen als enig uitgangspunt te nemen, maar is ook niet bang om een discussie aan te gaan. Zij is overtuigd van het nut van preventie ondanks het feit dat resultaten niet altijd direct zichtbaar zijn. Bij het vergroten van de eigen mogelijkheden van ouder(s)/verzorger(s) gaat het om uitgaan van een professionele analyse; anticiperen op veelvoorkomende vragen en problemen; ingaan op vragen of ongerustheid van ouder(s)/verzorger(s); aansluiten bij eigen mogelijkheden van ouder(s)/verzorger(s); individuele voorlichtingstechnieken toepassen; zodat ouder(s)/verzorger(s) kiezen voor een gezonde leefstijl voor hun kind. 28

29 Element 2.1 Uitgaan van een professionele analyse: toepassen van kennis over leefstijlfactoren die van invloed zijn op de groei en ontwikkeling van kinderen; kennis van vaste patronen in lichamelijke, geestelijke en sociale ontwikkeling gebruiken als referentiekader bij advisering; alert zijn op modes en trends. Element 2.2 Anticiperen op veelvoorkomende vragen en problemen: toepassen van kennis over veelvoorkomende vragen en problemen op het gebied van groei, verzorging, voeding, gedrag en opvoeding; zorg dragen voor een goede timing; ouder(s)/verzorger(s) niet onnodig ongerust maken; aansluiten bij de beleving van ouder(s)/verzorger(s); aansluiten bij de specifieke leefomstandigheden. Element 2.3 Ingaan op vragen of ongerustheid van ouder(s)/verzorger(s): verwachtingen expliciteren; achtergrond van vragen en/of ongerustheid achterhalen; onterechte ongerustheid wegnemen; gebruikmaken van eigen intuïtie; openstaan voor ouder(s)/verzorger(s); benoemen wat je ziet/hoort. Element 2.4 Aansluiten bij eigen mogelijkheden van ouder(s)/verzorger(s): adviezen afstemmen op de sociale, culturele of religieuze identiteit van ouder(s)/verzorger(s); bij de adviezen rekening houden met financiële mogelijkheden van ouder(s)verzorger(s); samen nadenken over de best passende oplossingen; versterken van de self-efficacy* van ouders. Element 2.5 Individuele voorlichtingstechnieken toepassen: methodiek voor de individuele gezondheidsvoorlichting hanteren kiezen voor bewezen effectieve methoden; verschillende methoden gebruiken; evalueren of adviezen aanslaan en zo nodig kiezen voor andere adviezen; voorlichting ondersteunen met schriftelijk materiaal. 29