BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet."

Transcriptie

1 pagina 1 van 20 BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Betreft: Zaak 47/RAI - Jaarbeurs Datum: Op 20 januari 1998 heeft de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit een melding ontvangen waarin is medegedeeld dat de ondernemingen Amsterdam RAI BV en Koninklijke Nederlandse Jaarbeurs het voornemen hebben een concentratie als bedoeld in artikel 27 van de Mededingingswet aan te gaan. Van de melding is mededeling gedaan in de Staatscourant (no. 14) van 22 januari I. DE PARTIJEN 2. Amsterdam RAI BV (hierna: "RAI"), is een besloten vennootschap naar Nederlands recht. RAI is voornamelijk actief als organisator van beurzen, als verhuurder van beursaccommodatie en daarmee verband houdende faciliteiten zoals catering, als verhuurder van accommodatie voor congressen en als aanbieder van niet-locatiegebonden catering ('partycatering'). RAI heeft diverse dochterondernemingen en deelnemingen. Voor onderhavig besluit is van belang dat RAI een 75% deelneming heeft in het congres- en tentoonstellingscentrum MECC BV te Maastricht. Ook heeft RAI diverse in het buitenland gevestigde dochterondernemingen die werkzaam zijn op het gebied van de organisatie van beurzen. De aan RAI verbonden ondernemingen die in Nederland als beurorganisator actief zijn, zijn MECC BV, Events Services Centre BV, LanMasters BV en RAI Langfords BV. 3. Koninklijke Nederlandse Jaarbeurs, (hierna: "Jaarbeurs"), is een vereniging met volledige rechtsbevoegdheid naar Nederlands recht. Jaarbeurs is evenals RAI voornamelijk actief als organisator van beurzen, als verhuurder van beursaccommodatie en daarmee verband houdende faciliteiten zoals catering en als verhuurder van accommodatie voor congressen en als aanbieder van partycatering. Jaarbeurs heeft diverse dochterondernemingen en deelnemingen. Dit zijn onder meer ondernemingen die actief zijn in het organiseren van beurzen in Nederland (Expocare BV, Erotex BV, Car Expo BV, vof Speed & Design, Promotion Projects BV, Motor Events BV en Pompshop BV Utrecht), en een beperkt aantal ondernemingen actief in de beursorganisatie in het buitenland. 4. RAI en Jaarbeurs (hierna ook aangeduid als "partijen") zijn in de gelegenheid gesteld om hun zienswijze naar voren te brengen over de gegevens over feiten en belangen die partijen betreffen en waarop dit besluit steunt en die door derden zijn verstrekt. II. ANDERE BELANGHEBBENDEN 5. Derden zijn in de gelegenheid gesteld om hun zienswijzen over de voorgenomen concentratie naar voren te brengen. Voorts zijn aan diverse marktpartijen vragen gesteld. De ontvangen informatie en zienswijzen zijn, voorzover zij dragend zijn voor dit besluit, in het navolgende nader uiteengezet.

2 pagina 2 van 20 III. DE GEMELDE OPERATIE 6. De gemelde operatie houdt het volgende in. De ondernemingsactiviteiten van RAI en Jaarbeurs worden overgedragen aan twee nieuw op te richten vennootschappen, respectievelijk "RAI BV" en "Jaarbeurs BV". De aandelen RAI BV en Jaarbeurs BV worden ingebracht in een nieuw op te richten vennootschap "Top Holding BV", waarin de aandeelhouders van Jaarbeurs, via "Jaarbeurs Holding BV" (voorheen "Exploitatiemij") enerzijds, en de aandeelhouders van RAI, via "RAI Holding BV" (voorheen "RAI BV") anderzijds, ieder voor 50% zullen deelnemen. IV. TOEPASSELIJKHEID VAN DE MEDEDINGINGSWET 7. Het resultaat van de voorgenomen operatie is dat de thans van elkaar onafhankelijke ondernemingen RAI en Jaarbeurs duurzaam onder één bestuur worden samengebracht. De door de partijen beoogde operatie heeft het karakter van een fusie in de zin van artikel 27, onder a, van de Mededingingswet. 8. Uit de bij de melding ter beschikking gestelde omzetgegevens blijkt dat de gemelde concentratie binnen het toepassingsbereik van de Mededingingswet valt. V. BEOORDELING 9. In het kader van onderhavige procedure moet in overeenstemming met artikel 37, tweede lid, van de Mededingingswet worden onderzocht of er reden is om aan te nemen dat als gevolg van de aangemelde concentratie een economische machtspositie kan ontstaan of worden versterkt die tot gevolg heeft dat een daadwerkelijke mededinging op de Nederlandse markt of een deel daarvan op significante wijze wordt belemmerd. Opbouw van de beoordeling 10. De beoordeling is in het navolgende als volgt opgebouwd. Eerst worden de activiteiten van partijen beschreven en wordt aangeduid op welke terreinen overlap van activiteiten tussen partijen plaatsvindt. Vervolgens wordt ingegaan op de omschrijving van de relevante markten (A) en de gevolgen van de concentratie (B). 11. In onderdeel A1 wordt ingegaan op de activiteit van het organiseren van beurzen. Enerzijds wordt daarbij ingegaan op de vraag of er verschillende markten zijn voor het organiseren van beurzen voor verschillende sectoren van bedrijvigheid respectievelijk of er een onderscheid gemaakt moet worden tussen vak- en publieksbeurzen. Anderzijds wordt ingegaan op het onderscheid tussen regionale, nationale en internationale beurzen op basis van in de eerste plaats de aard van de beurs en in de tweede plaats de geografische reikwijdte van de markt. Onderdeel A1 wordt in paragraaf 41 afgesloten met een conclusie. 12. In onderdeel A2 wordt ingegaan op de activiteit van de verhuur van beursaccommodaties. Allereerst wordt hierbij ingegaan op de vraag of deze markt, zoals partijen beweren, op basis van individuele beurstitels moet worden afgebakend. Vervolgens wordt de productmarkt gedefinieerd waarbij de verhuur van beursaccommodaties wordt onderscheiden naar regionale, nationale en internationale beurzen. Daarna wordt aan de hand van dat onderscheid vervolgens de geografische markt gedefinieerd. Onderdeel A2 wordt in paragraaf 58 afgesloten met een conclusie. 13. In onderdeel A3 wordt ingegaan op de activiteit van de verhuur van accommodatie ten behoeve van vergaderingen en congressen (externe bijeenkomsten). Onderdeel A3 wordt in paragraaf 63 afgesloten met een conclusie. Strekking daarvan is dat marktaandelen van partijen op het terrein van de verhuur van accommodatie ten behoeve van externe bijeenkomsten zo gering zijn, dat deze markt vooralsnog verder buiten beschouwing blijft.

3 pagina 3 van In onderdeel B1 wordt ingegaan op de gevolgen van de concentratie op de markt voor het organiseren van nationale en regionale beurzen in Nederland. Daarbij komen achtereenvolgens aan de orde de "overall"-positie van partijen, de invloed van het onderscheid tussen regionale, nationale en internationale beurzen op de positie van partijen, de positie van partijen in onderscheiden segmenten van de relevante markt, de invloed van integratie tussen organisatie van beurzen enerzijds en verhuur van accommodatie anderzijds, de rol van de beurstitel-portefeuille en de rol van de potentiële concurrentie. B1 wordt in paragraaf 80 afgesloten met een conclusie. 15. In onderdeel B2 wordt ingegaan op de gevolgen van de concentratie op de markt voor de verhuur van beursaccommodaties t.b.v. nationale beurzen. Na een inleidende paragraaf wordt ingegaan op de positie van partijen op de relevante markt. Hierbij komen achtereenvolgens aan de orde de positie van partijen op de markt en de rol van de potentiële concurrentie. B2 wordt in paragraaf 87 afgesloten met een conclusie. De bedrijfsactiviteiten van partijen 16. De bedrijfsactiviteiten van RAI en Jaarbeurs betreffen hoofdzakelijk de organisatie van beurzen, het verhuren van beursaccommodatie, het verhuren van accommodatie voor congressen en het aanbieden van partycatering. Daarnaast zijn partijen actief in, wat betreft RAI, de organisatie van evenementen en congressen, uitgeverij, strategie en communicatiediensten, en wat betreft Jaarbeurs, uitgeverij, informatie- en marketingdiensten en exploitatie van onroerend goed. 17. Het relatieve belang van de verschillende activiteiten van RAI en Jaarbeurs wordt getoond in de volgende tabel. Tabel 1: relatief belang van de activiteiten van RAI en Jaarbeurs Inkomsten uit: Jaarbeurs 1996 Jaarbeurs 1997 RAI 1996 RAI 1997 In eigen locaties georganiseerde beurzen Elders in Nederland georganiseerde beurzen In het buitenland georganiseerde beurzen Verhuur voor door derden georganiseerde beurzen Vergaderingen en congressen Andere evenementen Marketing service Diversen* * De post diversen omvat ten aanzien van RAI enkele belangrijke inkomstenposten die verband houden met in RAI- Amsterdam en MECC georganiseerde activiteiten zoals catering, inventarisverhuur en facilitaire dienstverlening en die daarom toegerekend kunnen worden aan de desbetreffende eerder genoemde posten. 18. Partijen zijn elkaars concurrenten op het gebied van het organiseren van beurzen, de verhuur van beursaccommodatie en de verhuur van congresaccommodatie. Ten aanzien van deze activiteiten zal derhalve dienen te worden vastgesteld welke gevolgen de voorgenomen concentratie op de desbetreffende markt(en) zal kunnen hebben.

4 pagina 4 van Ook hebben beide partijen activiteiten op het gebied van partycatering. In de melding hebben partijen verklaard dat hun positie op het gebied van partycatering van zeer geringe betekenis is (tezamen ongeveer 1,5% van het aanbod in Nederland). De gevolgen van de concentratie op de desbetreffende markt zijn daarom niet nader onderzocht. 20. Voorts bieden partijen faciliteiten voor diverse evenementen zoals bedrijfsfeesten en concerten. Hierover hebben zij in de melding geen marktgegevens verstrekt. Gezien het beperkte belang van deze activiteiten is ervan afgezien de gevolgen van de concentratie op de desbetreffende markten te onderzoeken. A. De omschrijving van de relevante markten (1) Het organiseren van beurzen Het onderscheid naar beurstitel, sector en doelgroep Opvatting van partijen 21. Partijen zijn, waar het gaat om het organiseren van beurzen, primair van mening dat het verdedigbaar is dat elke beurstitel tot één afzonderlijke productmarkt gerekend moet worden. Een beurstitel wordt, aldus partijen, gekenmerkt door een bepaalde doelgroep van exposanten en bezoekers, een onderwerp, een expositieprogramma, een plaats, een frequentie, een naam en een type (combinatie van een beurs met inzet van andere media, combinatie met congressen, seminars, wedstrijden, demonstraties of amusement, al dan niet directe verkoop van goederen of diensten en een onderscheid naar het regionaal, nationaal of internationaal karakter van een beurs). Elke beurstitel is, aldus partijen, toegesneden op een concrete branche of, in geval van consumentenbeurzen, een bepaalde belangstellingssfeer. Vanuit de vraagzijde bezien zijn beurstitels volgens partijen daarom niet onderling substitueerbaar. In de melding hebben partijen echter gekozen voor een sectorale rubricering, op grond waarvan beurzen die binnen één sector van bedrijvigheid worden georganiseerd tot dezelfde productmarkt worden gerekend. 22. Partijen verwerpen de mogelijkheid van het bestaan van één markt voor het organiseren van beurzen. Naast de reeds genoemde opvatting dat elke beurs op een specifieke branche of belangstellingssfeer is toegesneden, baseren partijen hun zienswijze ook op de overweging dat, vanuit de aanbodzijde gezien, de substitutiemogelijkheden uiterst beperkt zijn. Partijen wijzen er in dat verband op dat wanneer voor een bepaalde branche reeds een beurs wordt georganiseerd, de bestaande verhoudingen in hoge mate vastliggen. Dit is onder meer het gevolg van afspraken waardoor het exposanten niet is toegestaan in een andere beurs te participeren en van het bestaan van bepaalde rechten, zoals eigendomsrechten, die een beursorganisator ten aanzien van een beurstitel kan hebben. 23. Partijen wijzen er ten slotte op dat naast het door hen gemaakte sectoronderscheid tevens een onderscheid moet worden gemaakt tussen vak- en publieksbeurzen. Vakbeurzen richten zich op het bedrijfsleven in een bepaalde branche terwijl publieksbeurzen zich richten op de consument. Voor een organisator genereert een vakbeurs vooral inkomsten uit de verhuur van ruimte aan exposanten terwijl bij een publieksbeurs de toegangsprijs eveneens een belangrijke bron van inkomsten vormt. Beoordeling 24. Een beurs kan worden omschreven als een evenement dat de beursbezoeker in staat stelt om zich in brede zin te oriënteren op de actuele stand van zaken met betrekking tot het aanbod aan goederen en/of diensten binnen een bepaalde branche of binnen een bepaald belangstellingsgebied, en daarbij de aanbieders van die goederen/diensten "in den lijve" te ontmoeten. Spiegelbeeldig hieraan kan een exposant door deelname aan een

5 pagina 5 van 20 beurs (potentiële) klanten ontmoeten en de belangstelling voor zijn product opwekken of bestendigen. Daarnaast kan een beurs aan de deelnemers de gelegenheid bieden om elkaar te ontmoeten en zich van de stand van het aanbod in hun sector op de hoogte te stellen. 25. Vragers van beurzen zijn de exposanten en bezoekers. Exposanten betalen standhuur en zijn zowel bij vak- als bij publieksbeurzen voor de beursorganisator als regel de belangrijkste bron van inkomsten. Voorzover de bezoeker toegang betaalt is ook deze als vrager van beurzen te beschouwen. In de regel is bij een publieksbeurs entreegeld een aanzienlijk belangrijkere inkomstenbron dan bij een vakbeurs (McKinsey & Company Inc., 'Bundeling van beurzen', concept-eindrapportage van 10 mei 1996, blz. 3) 26. De aanbieder van een beurs is de beursorganisator. Deze huurt "kale" halruimte of benut een eigen accommodatie en verhuurt, binnen het kader van een door hem te organiseren beurs, expositieruimte en daarmee verband houdende infrastructurele voorzieningen aan exposanten. Voorts ontwikkelt een organisator nieuwe beurzen. Hierbij zoekt hij naar een nog niet bevredigde actuele of potentiële behoefte aan nieuwe beursactiviteiten en kan hij waar hij kansen ziet initiatieven ontplooien om nieuwe beurstitels te ontwikkelen om daarmee zijn bestaande titelportefeuille uit te breiden. Een en ander vindt vaak plaats in samenwerking met derden, zoals een branchevereniging of een uitgever. Het organiseren van beurzen kan aldus meer precies worden omschreven als het, al dan niet in samenwerking met derden, tot ontwikkeling brengen van beurstitels en het exploiteren daarvan door het periodiek organiseren van beurzen. 27. Het vermogen om beurzen te organiseren kan in beginsel ten behoeve van alle sectoren in de economie worden ingezet. In deze zin is de ondernemersactiviteit van een beursorganisator vergelijkbaar met die op andere terreinen waar het product wordt vormgegeven op grond van de specifieke voorkeuren van een concrete opdrachtgever of gebruikersdoelgroep zoals bij vrije beroepen, de uitgeverijsector en de reclamewereld. In dergelijke sectoren kan een marktafbakening niet, zoals partijen doen, in hoofdzaak worden gebaseerd op de substitutiemogelijkheden tussen de verschillende eindproducten. Een dergelijk afbakeningsconcept gaat voorbij aan een van de kernpunten van de ondernemersactiviteit van een beursorganisator, te weten het ontwikkelen van beurstitels. 28. Ook het argument van partijen dat als gevolg van de geringe substitutiemogelijkheden aan de aanbodzijde de verschillende beurzen niet tot eenzelfde markt kunnen worden gerekend, kan niet worden aanvaard. Erkend moet worden dat wanneer reeds een bepaalde, op een specifieke doelgroep gerichte titel wordt aangeboden, het moeilijk kan zijn succesvol een tweede titel te introduceren die op dezelfde doelgroep is gericht. In het bijzonder speelt dit gegeven een rol bij vakbeurzen. Echter, dit argument gaat ten eerste voorbij aan het gegeven dat concurrentie plaatsvindt op een eerder moment; rivaliteit tussen beursorganisatoren vindt immers plaats waar het gaat om het tot ontwikkeling brengen van titels voor nieuwe doelgroepen. Nieuwe branches kunnen ontstaan en nieuwe productgroepen en belangstellingsgebieden kunnen tot ontwikkeling komen. Voor beursorganisatoren zijn dit 'gaten in de markt' waar zij op in kunnen spelen. Ten tweede kan niet worden aangenomen dat er tussen beursorganisator en branche of doelgroep een volstrekt bestendige binding bestaat. In meer of mindere mate is de kans aanwezig dat een organisator zijn aantrekkelijkheid voor een bepaalde doelgroep verliest waardoor een andere organisator de kans kan krijgen een nieuwe activiteit te ontplooien. Reeds het bestaan van de mogelijkheid dat afnemers uitwijken naar een andere aanbieder is, zelfs indien die afnemers dat niet op grote schaal doen, een wezenlijk aspect van mededinging. Het dwingt aanbieders immers er scherp op te letten dat zij de bestaande klanten goed bedienen. Het onderhouden van de relaties met bestaande klanten is derhalve een wezenlijk element van het ondernemerschap van een beursorganisator die onder omstandigheden van concurrentie werkzaam is. 29. Ten slotte dient aandacht te worden besteed aan het standpunt van partijen dat, indien niet elke titel een eigen markt vormt, in ieder geval een marktomschrijving zou moeten worden gevolgd waarbij een onderscheid moet worden gemaakt tussen vak- en publieksbeurzen en tussen sectoren van bedrijvigheid. Partijen hebben in de melding een bepaalde sectorindeling voorgesteld, alsmede een indeling naar vak- en publieksbeurzen. Zij hebben niet gemotiveerd waarom de aldus omschreven beurscategorieën als afzonderlijke markten zouden moeten worden beschouwd. Enkele kleinere

6 pagina 6 van 20 beursorganisatoren hebben meegedeeld dat de kennis van een sector essentieel is voor het organiseren van een beurs. Andere beursorganisatoren, waaronder partijen, hebben echter titelportefeuilles die zeer breed zijn samengesteld en een scala van sectoren van bedrijvigheid alsmede vak- en publieksbeurzen omvatten. Dit is een aanwijzing dat beursorganisatoren zonder al te veel moeite hun activiteiten naar nieuwe sectoren kunnen uitbreiden en zowel vak- als publieksbeurzen kunnen organiseren, zodat in deze zin aanbodsubstitutie zeer goed mogelijk is. Op grond van deze overweging wordt vooralsnog geconcludeerd dat er geen afzonderlijke markten bestaan voor het organiseren van beurzen in verschillende sectoren, en evenmin voor het organiseren van vak- en publieksbeurzen. Wel kunnen binnen de markt voor het organiseren van beurzen mogelijkerwijs segmenten worden onderscheiden, hetgeen relevant kan zijn voor de beoordeling van de gevolgen voor de mededinging van de voorgenomen concentratie. In het algemeen kunnen binnen een markt segmenten worden onderscheiden wanneer op die markt categorieën van producten kunnen worden waargenomen die deels verschillende kenmerken vertonen, maar waarbij die verschillen niet van een zodanig gewicht zijn dat die categorieën verschillende productmarkten vormen. Het aspect van de marktsegmenten zal in het onderhavige geval nader onderzocht moeten worden. Vooralsnog zal voor de beoordeling van dit aspect van de voorgenomen concentratie aangeknoopt worden bij de door partijen onderscheiden sectoren. Deze zullen in het hiernavolgende worden aangeduid als (markt)segmenten. Voorlopige conclusie 30. Uit het voorgaande volgt dat niet kan worden aangenomen dat er verschillende markten zijn voor het organiseren van beurzen voor de verschillende sectoren van bedrijvigheid respectievelijk voor vak- en publieksbeurzen. Wel kunnen mogelijkerwijs naar sector onderscheiden marktsegmenten, en/of marktsegmenten voor onderscheidenlijk vaken publieksbeurzen worden onderscheiden. De stelling van partijen dat elke beurstitel als een afzonderlijke productmarkt moet worden beschouwd, respectievelijk dat naar sector en naar het onderscheid tussen vak- en publieksbeurs afzonderlijke markten moeten worden onderscheiden, wordt dientengevolge niet gevolgd. Het onderscheid regionale/nationale/internationale beurzen Opvatting van partijen 31. Partijen maken een onderscheid tussen regionale beurzen, nationale beurzen en internationale beurzen. In de melding is ter toelichting vermeld dat het onderscheid nationaal/internationaal is gebaseerd op aantallen internationale exposanten en bezoekers. Partijen zijn van mening dat de markt ook voor wat betreft het geografisch aspect slechts per beurstitel kan worden onderzocht. Zij hebben er op gewezen dat in een aantal gevallen exposanten de mogelijkheid hebben uit te wijken naar beurzen in het buitenland. Ook duiden zij enkele sectoren aan waarbinnen de beurzen tot een internationale markt zouden moeten worden gerekend. Beoordeling 32. De hier te stellen vraag heeft twee aspecten. Ten eerste moet worden onderzocht in hoeverre regionale, nationale en internationale beurzen producten zijn die naar hun aard verschillen vertonen die van invloed zijn op de omschrijving van de relevante markt. Hierbij dient te worden gelet op de kenmerken van de onderscheiden beurzen, de aard van de behoeften waarin zij voorzien en de substitutiemogelijkheden vanuit de aanbodzijde. Ten tweede moet worden nagegaan binnen welke gebieden de beursorganisatoren van regionale, nationale en internationale beurzen in zodanige mate concurrentie van elkaar ondervinden dat kan worden geconcludeerd dat zij op een en dezelfde geografische markt actief zijn. De geografische markt kan in dit verband worden omschreven als het gebied

7 pagina 7 van 20 waarbinnen de betrokken ondernemingen werkzaam zijn en waar de concurrentieverhoudingen voldoende gelijk zijn en duidelijk verschillen van de concurrentievoorwaarden in aangrenzende gebieden. 33. In verband met het hier te bespreken onderscheid dient eerst te worden vastgesteld dat in het kader van het onderhavige besluit voor de vraag of een beurs een regionaal, een nationaal dan wel een internationaal karakter heeft, uitsluitend de herkomst van de bezoekers beslissend is. Een beurs waarvan de bezoekers hoofdzakelijk uit de regio komen waar de beurs wordt gehouden, kan worden gekenschetst als een regionale beurs, omdat niet mag worden aangenomen dat deze bezoekers ook zouden zijn aangetrokken door een beurs die in een andere regio zou zijn georganiseerd. Zo ook kan een beurs als nationaal worden gekenmerkt als dezelfde bezoekersgroep ook door middel van een gelijkwaardige, op een andere plaats in dat land gehouden beurs zou kunnen worden bereikt, maar niet door middel van een in een ander land gehouden beurs. Ten slotte is een beurs die voor het bereiken van de bezoekersdoelgroep even goed kan worden georganiseerd in locaties in verschillende landen te beschouwen als internationaal. 34. De betekenis die de herkomst van de bezoekers heeft, kan echter niet worden toegekend aan de herkomst van de exposanten. Zo kan een exposant uit land A deelnemen aan een expositie in land B omdat hij de wens heeft zijn (potentiële) klanten in laatstgenoemd land te ontmoeten. Als die klanten niet bereid zijn om daarvoor een expositie in land A te bezoeken dan biedt een tentoonstelling in dat land die exposant niet de mogelijkheid zijn bezoekersdoelgroep te bereiken. Om die reden kan in het kader van het onderhavige besluit de vraag of een beurs regionaal, nationaal dan wel internationaal van aard is, niet worden beantwoord op grond van gegevens omtrent de herkomst van de exposanten. Aspect 1: onderscheid naar de aard van de beurs 35. Een regionale beurs geeft de bezoekers de gelegenheid om relatief dicht bij de woonplaats een kleinschaliger evenement te bezoeken. Daarnaast biedt een regionale beurs ondernemers uit een regio de gelegenheid elkaar te ontmoeten. Hiermee onderscheiden regionale beurzen zich van nationale beurzen. Een nationale beurs is gericht op een bezoekersdoelgroep in het land waarin de beurs wordt gehouden. Het nationale karakter van een beurs kan blijken uit meerdere factoren, zoals de taal waarin men zich tot de bezoekers richt, de verbondenheid met een landelijke brancheorganisatie of een landelijk verschijnend tijdschrift en met name uit de samenstelling van de bezoekers naar nationaliteit. Een internationale beurs zal voor wat betreft taal, marketing en organisatorische verbondenheid een internationale dimensie uitstralen en een internationale bezoekersgroep trekken. De verschillen in kenmerken van de drie onderscheiden beurstypen en de uiteenlopende behoeften waarin zij voorzien, kunnen er op wijzen dat het organiseren van regionale, nationale en internationale beurzen tot verschillende markten gerekend moet worden. 36. Ten aanzien van de substitutiemogelijkheden aan de aanbodzijde is niet gebleken dat voor het organiseren van de onderscheiden beurstypen specifieke kwaliteiten of deskundigheid vereist zijn. Diverse organisatoren organiseren beurzen van meer dan één type. Het lijkt echter wel van essentiële betekenis dat men gebruik kan maken van een accommodatie die geschikt is om een beurs van een bepaald type te huisvesten. Dit aspect komt nader aan de orde in paragraaf 46 en verder. De meeste van de beursorganisatoren die eigenaar zijn van een bepaalde beursruimte beperken zich tot het organiseren van beurzen 'in eigen huis' en richten zich dientengevolge op het organiseren van beurzen waarvoor hun accommodatie geschikt is. Sommigen van hen zijn daarom uitsluitend actief in het organiseren van regionale beurzen. Aspect 2: de geografische reikwijdte van de markt 37. Vanuit het perspectief van de beursbezoekers is het gebied waarbinnen deze het

8 pagina 8 van 20 beursaanbod overziet om daaruit een keuze te maken, de relevante markt. Er kan echter reden zijn om de markt ruimer te definiëren indien de beursorganisatoren een grotere actieradius hebben doordat zij in verschillende locaties activiteiten ontplooien en als gevolg daarvan in een groter gebied in zodanige mate met elkaar in concurrentie staan dat gesproken kan worden van het bestaan van homogene concurrentievoorwaarden. 38. Met betrekking tot het organiseren van regionale beurzen in Nederland kan er op worden gewezen dat de Jaarbeurs in den lande een reeks Bedrijvenkontaktdagen organiseert met een regionaal karakter. Dit kan een indicatie zijn dat voor deze activiteiten de marktdimensie een groter gebied bestrijkt en mogelijkerwijs nationaal is. 39. Ten aanzien van het organiseren van nationale beurzen is er geen reden om aan te nemen dat beursorganisatoren binnen een groter gebied dan Nederland in zodanige mate met elkaar in concurrentie staan dat met betrekking tot deze activiteit de markt groter is dan Nederland. De aanbodstructuur in Nederland verschilt wezenlijk van die in de ons omringende landen. Aanwijzingen die tot deze conclusie aanleiding geven zijn de volgende. a. Partijen behalen een relatief gering deel van hun omzet uit in het buitenland georganiseerde beurzen (tussen de 2,5% en 6% in de afgelopen twee jaren). Hiervan is een gering deel afkomstig van beurzen in de Nederland omringende landen, zodat mag worden aangenomen dat het marktaandeel van partijen in deze landen te verwaarlozen is. b. Uit antwoorden van enkele andere in Nederland gevestigde beursorganisatoren is gebleken dat deze evenmin actief in de aan Nederland grenzende landen zijn. c. Buitenlandse beursorganisatoren zijn slechts in geringe mate actief op de Nederlandse markt. Voorzover dit gebeurd, zijn zij actief vanuit een Nederlandse vestiging en wordt getracht een titelaanbod met een Nederlandse signatuur op te bouwen. Het gebruik van internationale titels of concepten op de Nederlandse markt blijkt nauwelijks plaats te vinden. Dientengevolge kan voorlopig worden geconcludeerd dat voor het organiseren van nationale beurzen de concurrentieverhoudingen in Nederland duidelijk verschillen met die in de aangrenzende landen zodat de marktomvang nationaal is. 40. Internationale beurzen vormen vanuit het bezoekersperspectief bezien een internationale markt. Dientengevolge hoeft geen aandacht te worden besteed aan de vraag of vanuit het aanbodperspectief een ruimere marktomvang zou moeten worden aangenomen. Het organiseren van internationale beurzen heeft daarom een internationale marktomvang. Conclusie 41. Uit het voorgaande kan de conclusie worden getrokken dat ten aanzien van het organiseren van beurzen hetzij drie afzonderlijke markten kunnen worden onderscheiden voor respectievelijk regionale beurzen in Nederland, nationale beurzen in Nederland en internationale beurzen, dan wel twee afzonderlijke markten, één voor het organiseren van regionale en nationale beurzen in Nederland en één voor het organiseren van internationale beurzen. Deze conclusie berust, het voorgaande samenvattend, op het volgende samenstel van overwegingen: a. regionale, nationale en internationale beurzen zijn naar hun aard verschillende producten die voorzien in apart te onderscheiden behoeften; b. nationale beurzen en regionale beurzen zijn voorts verschillende producten, gelet op de verschillende eisen die aan de in te zetten accommodatie moeten worden gesteld; c. daarentegen is vooralsnog niet gebleken dat vanuit het perspectief van de beursorganisatoren voor het organiseren van regionale beurzen concurrentievoorwaarden gelden die in sterke mate afwijken van hetgeen geldt voor het organiseren van nationale beurzen;

9 pagina 9 van 20 d. de concurrentieverhoudingen met betrekking tot het organiseren van beurzen in Nederland verschillen duidelijk van die in aangrenzende landen. In paragraaf 64 tot en met 66 zal worden uiteengezet van welke markten de gevolgen van de concentratie zullen worden onderzocht. (2) Het verhuren van beursaccommodatie Productmarkt Opvatting van partijen 42 Volgens partijen moet het verhuren van beursaccommodaties als een afzonderlijke markt ten behoeve van Nederlandse en buitenlandse organisatoren van beurzen als uitgangspunt voor de marktomschrijving worden genomen. Partijen hebben er van afgezien een meer precieze marktomschrijving te geven. Zij wijzen er slechts op dat per beurstitel zal moeten worden onderzocht welk soort accommodaties met elkaar in concurrentie staat. Beoordeling 43. De activiteit van het verhuren van beursruimte kan naar de aard van de dienstverlening en de behoefte van de vragers van de diensten duidelijk worden onderscheiden van het organiseren van beurzen als zodanig. De opvatting van partijen wordt ten aanzien van dit aspect gedeeld, maar voor de beoordeling van de gevolgen van de concentratie is het wel van belang dat partijen op beide terreinen actief zijn en aldus hun activiteiten verticaal integreren. In dit verband zij verwezen naar paragraaf 76 van dit besluit. 44. Partijen hebben een marktafbakening op basis van individuele beurstitels niet nader omschreven of uitgewerkt. Bij een te organiseren beurstitel zal een beursorganisator als vrager naar een accommodatie afwegen welke accommodatie het beste bij het te organiseren concept zal passen. De keuze voor een beursaccommodatie zal van geval tot geval verschillen, maar die keuze lijkt niet zozeer van de individuele beurstitel af te hangen, als wel van meer generieke aspecten, zoals de herkomst van de bezoekersdoelgroep (regionaal, nationaal of internationaal), de benodigde hoeveelheid ruimte (op basis van het te verwachten aantal bezoekers en het aantal exposanten), en de behoefte van een beursorganisator aan specifieke overige faciliteiten, zoals catering en parkeermogelijkheden. Dat de keuze voor een accommodatie niet primair van de individuele beurstitel afhangt, maar van meer generieke aspecten, wordt bevestigd door het feit dat qua sector van bedrijvigheid zeer uiteenlopende titels toch in dezelfde accommodatie worden georganiseerd. 45. In beginsel stoelt aan de aanbodzijde de activiteit van het verhuren van beursaccommodaties op het vermogen accommodatie ter beschikking te stellen ten behoeve van elk soort te organiseren beurs, dat wil zeggen onafhankelijk van de vraag om welke individuele titel het gaat. Dit blijkt ook uit het feit dat partijen beursaccommodaties verhuren ten behoeve van beurzen op zeer diverse en uiteenlopende terreinen. 46. Bij de beschrijving van de markt voor het organiseren van beurzen is reeds uitvoerig ingegaan op het onderscheid tussen regionale, nationale en internationale beurzen. Zie in dit verband paragraaf 31 tot en met 40. Voor de afbakening van de productmarkt in het onderhavige geval is dit onderscheid eveneens van belang, omdat ten aanzien van regionale beurzen enerzijds en nationale/internationale beurzen anderzijds verschillende eisen ten aanzien van de accommodatie kunnen gelden. De organisatie van een nationale of internationale beurs lijkt in het algemeen qua ligging, grootte en bereikbaarheid een andere accommodatie te vereisen dan de organisatie van een regionale beurs. Deze veronderstelling wordt in de praktijk ook bevestigd door hetgeen door derden naar voren is

10 pagina 10 van 20 gebracht. Een aantal verhuurders van accommodaties, te weten het Frisian Expo Center (Leeuwarden), de Martinihallen (Groningen), Expocenter Hengelo en de Rijnhal (Arnhem), heeft in antwoord op aan hen gestelde vragen aangegeven dat zij - naast de organisatie van beurzen - wat betreft de verhuur van beursaccommodaties alleen gericht zijn op de verhuur ten behoeve van regionale beurzen. Bedoelde verhuurders zagen zichzelf dan ook niet als concurrent van partijen. Deze verhuurders worden in het navolgende dan ook niet als de verhuurder van beursaccommodatie ten behoeve van nationale beurzen beschouwd. Omdat partijen slechts beperkt actief zijn op het gebied van de verhuur van beursaccommodaties ten behoeve van regionale en internationale beurzen (zie paragrafen 55 en 57), wordt de verdere afbakening van de productmarkt toegespitst op de verhuur van beursaccommodaties ten behoeve van nationale beurzen. 47. Hoewel in Nederland een aantal verhuurders van beursaccommodaties actief is op het terrein van de verhuur van accommodatie ten behoeve van nationale beurzen, kunnen op grond van verschillen ten aanzien van een aantal kwalitatieve aspecten (grootte, ligging en bereikbaarheid van een accommodatie) niet alle beursaccommodaties die verhuurd worden ten behoeve van nationale beurzen, onderling substitueerbaar worden geacht. Met ligging wordt gedoeld op de mate waarin een accommodatie centraal in Nederland is gelegen. Met bereikbaarheid wordt gedoeld op de mate waarin een accommodatie per auto of per openbaar vervoer goed te bereiken is. 48. De prijs per vierkante meter die door de verschillende verhuurders van beursaccommodatie in rekening wordt gebracht aan beursorganisatoren, valt als een graadmeter te beschouwen voor de verschillen in kwaliteit tussen de beursaccommodaties. Aanzienlijke verschillen in het prijsniveau kunnen een indicatie zijn voor de mate van substitueerbaarheid van beursaccommodaties. De prijs per vierkante meter die door beursorganisatoren betaald moet worden aan een verhuurder van beursaccommodatie, ligt volgens eerste en voorlopige gegevens van partijen en derden bij beursaccommodaties van partijen substantieel (30%-100%) hoger dan bij andere beursaccommodaties, die verhuurd worden ten behoeve van nationale beurzen. Deze structureel hogere prijs vormt een indicatie dat niet alle beursaccommodaties vanuit het perspectief van de vraagzijde van de markt onderling substitueerbaar kunnen worden geacht. 49. Ook de waardering van nationale branche-organisaties die betrokken zijn bij de organisatie van nationale beurzen laat zien dat op grond van kwalitatieve verschillen een nadere marktafbakening noodzakelijk lijkt. Op basis van door 14 branche-organisaties overgelegde informatie blijkt dat van de in Nederland beschikbare accommodaties, waarvan de eigenaars aangesloten zijn bij de Stichting Federatie voor Beurzen en Tentoonstellingen Nederland (hierna: "FBTN"), RAI en Jaarbeurs in kwalitatief opzicht als verreweg de beste accommodatie worden beschouwd. Aan de branche-organisaties is gevraagd hun oordeel te geven op basis van de criteria kwaliteit, locatie, bereikbaarheid, grootte en prijs. De onderstaande tabel laat zien hoe de verschillende locaties van de bij de FBTN aangesloten verhuurders van beursaccommodaties worden gewaardeerd door branche-organisaties op een schaal van A tot en met E, waarbij A de beste locatie is en E de minst geschikte locatie. Tabel 2: Waardering van branche-organisaties voor beursaccommodaties in een schaal van A (beste locatie) tot en met E (minst geschikte locatie) Complex A B C D E RAI 11 3 Jaarbeurs 10 4 Prins Bernardhoeve 1 9 Brabanthallen Ahoy MECC

11 pagina 11 van 20 Maastricht De IJsselhallen 11 Groenoordhallen 1 11 Martinihallen 1 11 Frisian Expo Centre Expocenter Hengelo Nederlands Congres Gebouw Beursgebouw Eindhoven Rijnhal Arnhem Zowel de gesignaleerde prijsverschillen als de waarderingsgegevens van nationale branche-organisaties rechtvaardigen een nadere afbakening van de productmarkt. In het onderhavige geval wordt de markt primair nader afgebakend op basis van verschillen in het verhuurprijsniveau per vierkante meter. Beursaccommodaties met een "kale" verhuurprijs van fl. 2,-- of minder per vierkante meter worden geacht in ieder geval geen substituten van accommodatie van partijen te vormen. Partijen zelf hanteren een catalogusprijs van bijna fl. 4,-- per vierkante meter. Op basis van dit uitgangspunt kan voorlopig geconcludeerd worden dat de IJsselhallen (Zwolle), de Groenoordhallen (Leiden) en Autotron (Rosmalen) niet tot de zelfde markt kunnen worden gerekend als partijen, hoewel deze derden hun accommodatie verhuren ten behoeve van nationale beurzen. Verder wordt er vooralsnog van uitgegaan dat marktdeelnemers die een of meerdere malen een A of een B in de tabel scoren, in beginsel nog in zekere mate concurreren met partijen. 51. De relevante markt kan, op grond van de factoren grootte, ligging en bereikbaarheid in het onderhavige geval omschreven worden als de markt voor de verhuur van kwalitatief hoogwaardige beursaccommodaties voor nationale beurzen. Als deelnemers van deze markt worden vooralsnog RAI, Jaarbeurs, Prins Bernardhoeve (Zuidlaren), Nederlands Congrescentrum (Den Haag), Ahoy (Rotterdam), Beursgebouw Eindhoven en Brabanthallen (Den Bosch) onderscheiden. Deze accommodaties worden vanuit het perspectief van de vraagzijde van de markt voorlopig substitueerbaar geacht vanwege het feit dat het onderlinge verschil tussen de verhuurprijzen per vierkante meter duidelijk minder dan 100% bedraagt. De geografische reikwijdte van de markt Opvatting van partijen 52. Partijen zijn van mening dat beurscomplexen in Nederland in een aantal gevallen concurreren met buitenlandse beurscomplexen. Zij zijn verder van oordeel dat de geografische markt varieert per te huisvesten titel. Een precieze geografische afbakening zou volgens partijen echter achterwege kunnen blijven.

12 pagina 12 van 20 Beoordeling 53. Partijen hebben een geografische afbakening van de markt per beurstitel niet nader uitgewerkt. Per individuele beurstitel kan de geografische markt weliswaar verschillen, maar dat is op zichzelf nog geen reden om ook de geografische markt per individuele titel af te bakenen. Bij de bepaling van de geografische markt moet immers de vraag beantwoord worden binnen welk gebied de concurrentievoorwaarden voor de verhuurders van beursaccommodaties voldoende gelijk zijn en duidelijk verschillen van de concurentievoorwaarden in de aangrenzende gebieden. Vanuit dat perspectief kunnen bij de verhuur van beursaccommodatie meerdere beurstitels tot één geografische markt gerekend worden. Dat blijkt alleen al uit informatie die door verhuurders van beursaccommodatie (derden) is overgelegd. Uit deze informatie volgt dat bepaalde verhuurders die naar eigen opvatting slechts binnen één bepaald gebied actief zijn, toch zeer uiteenlopende beurstitels huisvesten. De activiteit van het verhuren van beursaccommodaties is niet aan een individuele titel gebonden, maar lijkt van het meer algemene vermogen om een beurs te huisvesten af te hangen. Vanuit de vraagzijde bezien zullen beursorganisatoren per beurstitel bezien op welke locatie een beurs het beste georganiseerd kan worden, maar daarbij is de herkomst van de bezoekersdoelgroep doorslaggevend. Wil men als beursorganisator titels huisvesten die gericht zijn op bezoekers uit Noord-Brabant, dan zal men een accommodatie in die regio kiezen. Wil men titels huisvesten, waarvan de bezoekers(doel)groep voornamelijk uit Duitsland en Nederland afkomstig is, dan zal men een accommodatie kiezen die voor beide doelgroepen goed bereikbaar is. De stelling van partijen dat ook de geografische markt per titel moet worden afgebakend wordt daarom verworpen. 54. Aangesloten wordt daarentegen bij het reeds gemaakte onderscheid tussen regionale, nationale en internationale beurzen. Dat onderscheid heeft ook ten aanzien van de afbakening van de geografische markt consequenties. Regionale beurzen 55. Ten aanzien van de verhuur van beursaccommodaties ten behoeve van regionale beurzen is de markt in regio's onder te verdelen. Binnen elke regio concurreert een aantal aanbieders van beursaccommodaties met elkaar. Uit gegevens die door partijen zijn overgelegd, blijkt dat partijen vanuit in geografisch opzicht ver van elkaar verwijderde locaties, accommodaties ten behoeve van regionale beurzen verhuren, waardoor van overlap van activiteiten tussen partijen geen sprake is. Deze markt wordt daarom vooralsnog niet nader afgebakend en onderzocht. Nationale beurzen 56. Wat betreft de verhuur van beuraccommodatie ten behoeve van nationale beurzen ondervinden partijen concurrentie van andere in Nederland gesitueerde verhuurders van accommodatie. Internationale beurzen 57. Met betrekking tot het verhuren van beursaccommodaties ten behoeve van internationale beurzen ondervinden partijen concurrentie van aanbieders van accommodaties in het buitenland. In die zin kan de opvatting van partijen worden gedeeld. Onderzocht zal moeten worden welke beurzen die plaatsvinden in een accommodatie van partijen, gericht zijn op buitenlandse bezoekersgroepen, en aldus internationaal van aard zijn. Aangenomen mag worden dat partijen op deze markt, die internationaal van aard is, een bescheiden positie innemen. De gevolgen van de concentratie voor deze markt worden derhalve vooralsnog niet nader onderzocht.

13 pagina 13 van 20 Conclusie 58. De verhuur van beursaccommodaties is een andere activiteit dan die van het organiseren van beurzen. Ten aanzien van de verhuur van beursaccommodaties kan mede in het licht van de geografische marktafbakening een drietal productmarkten worden onderscheiden, te weten de markten voor de verhuur van beursaccommodaties ten behoeve van regionale, nationale en internationale beurzen. Ten aanzien van de markt voor de verhuur van beursaccommodaties ten behoeve van nationale beurzen is de markt nader afgebakend tot de markt voor de verhuur van kwalitatief hoogwaardige beursaccommodaties voor nationale beurzen. Met betrekking tot de geografische aspecten van de drie productmarkten is het volgende geconcludeerd: a. Ten aanzien van de verhuur van accommodatie ten behoeve van regionale beurzen is de geografische markt verdeeld in een aantal regio's. Binnen elke regio concurreert een (beperkt) aantal verhuurders van beursaccommodaties met elkaar. Deze markt wordt in dit stadium niet nader afgebakend en onderzocht, omdat, voorzover partijen actief zijn op deze markt, er geen overlap van activiteiten lijkt plaats te vinden. b. Ten aanzien van de verhuur van accommodatie ten behoeve van nationale beurzen is de geografische markt beperkt tot Nederland. c. Ten aanzien van de verhuur van accommodatie ten behoeve van internationale beurzen is de geografische markt niet tot Nederland beperkt, maar zijn ook buitenlandse verhuurders van beursaccommodaties concurrenten van partijen. Omdat partijen op deze markt naar verwachting een bescheiden positie innemen, is deze markt vooralsnog niet nader onderzocht. 59. De analyse van de gevolgen van de concentratie ten aanzien van de verhuur van beursaccommodaties aan derden, zal vooral gericht zijn op de markt voor verhuur ten behoeve van nationale beurzen, omdat partijen vooral (maar niet alleen) op deze markt actief zijn. (3) Vergaderingen en congressen Opvatting van partijen 60. Volgens partijen kan met betrekking tot de marktafbakening voor het huisvesten van congressen en vergaderingen (externe bijeenkomsten) de definitie van het Nederlands Research Instituut voor Recreatie en Toerisme (hierna: "NRIT") gevolgd worden: "bijeenkomsten gericht op kennisoverdracht, die plaatsvinden in commercieel geëxploiteerde ruimten, die speciaal zijn of kunnen worden ingericht en die door gebruikers daarvan worden gereserveerd." Partijen wijzen er voorts op dat deze markt vervolgens onderverdeeld moet worden in een markt voor nationale externe bijeenkomsten en een markt voor internationale externe bijeenkomsten. Gezien het feit dat RAI alleen voor internationale en Jaarbeurs alleen voor nationale externe bijeenkomsten accommodatie verhuurt, zou er geen samenvoeging van marktaandelen op deze markt zijn en zou in deze sector derhalve geen sprake van een te onderzoeken markt zijn. Beoordeling 61. In het kader van dit besluit kan de definitie van NRIT voor externe bijeenkomsten als uitgangspunt voor de marktafbakening gevolgd worden. In het NRIT-rapport "Kennis van zalen II, Ontwikkeling in de Markt voor Externe Bijeenkomsten 1991/1996" wordt uitgegaan van een accommodatiebestand van 685 reguliere congresaccommodaties als hotels (456), restaurants (32), gespecialiseerde accommodaties(186) en bungalow- en recreatieparken (13). Van deze accommodaties beschikken er slechts 81 over een zitplaatscapaciteit van meer dan De melding bevat geen informatie over de capaciteit van de

14 pagina 14 van 20 accommodaties van partijen voor externe bijeenkomsten. In een later stadium zal mogelijkerwijs nader moeten worden onderzocht in hoeverre er een aparte markt voor accommodaties met een zitplaatscapaciteit van meer dan 1000 bestaat en welke rol partijen daarop eventueel spelen. 62. Het bovengenoemde rapport bevat omzetgegevens voor 1996 ( 1,317 miljard) en gaat er van uit dat 92% van het totaal aantal externe bijeenkomsten een nationaal karakter heeft, tegen 8% internationaal. Gelet op de door partijen verstrekte omzetgegevens bereiken partijen samen een zeer gering marktaandeel van 2,4% (in waarde) op de gehele markt voor het verhuren van accommodaties voor externe bijeenkomsten. Indien separate markten voor het verhuren van accommodaties voor nationale en voor internationale externe bijeenkomsten worden gedefinieerd, dan zou de voorgenomen concentratie niet eens tot een samenvoegen van marktaandelen leiden. Gelet op het bovenstaande kan in het midden blijven of er sprake is van één markt voor het verhuren van accommodatie voor externe bijeenkomsten of van separate markten voor het verhuren van accommodaties voor nationale en internationale externe bijeenkomsten. Conclusie 63. Gezien de geringe marktaandelen van partijen op de markt voor het verhuren van accommodaties voor externe bijeenkomsten kan deze markt vooralsnog buiten beschouwing blijven. B. Gevolgen van de concentratie (1) De markt voor het organiseren van regionale en nationale beurzen in Nederland 64. Volgens het Vademecum Beurzen & Tentoonstellingen (Hollandia Publishing BV, Heerhugowaard) zijn in Nederland 80 bedrijven als beursorganisator werkzaam. Hieronder zijn ook begrepen de belangrijkste verhuurders van beursaccommodaties in Nederland. Voorts behoren tien van deze 80 organisatoren tot de ondernemingen van partijen (de namen van de desbetreffende ondernemingen zijn vermeld in de paragrafen 2 en 3 van dit besluit). Het aantal beurstitels is volgens deze bron 237, waarvan de meeste jaarlijks worden georganiseerd. Op grond van deze gegevens mag derhalve worden aangenomen dat jaarlijks in Nederland zo'n 200 beurzen van enig belang worden georganiseerd. Deze kunnen regionaal, nationaal of internationaal georiënteerd zijn en verschillen zeer sterk in grootte (van minder dan 1000 vierkante meter tot meer dan vierkante meter). Ook de prijzen die aan de exposanten in rekening worden gebracht variëren sterk (van enkele tientallen guldens tot ver over de duizend gulden per vierkante meter). De meeste beurzen rekenen een vierkante-meterprijs die ligt tussen de fl 50,-- en de fl. 400,--. Het is mogelijk het genoemde aantal beurstitels uit te breiden met een groot aantal andere. Partijen hebben zelfs een overzicht gegeven waarin ongeveer 425 titels worden opgesomd. 65. De marktstructuur met betrekking tot het organiseren van beurzen is thans reeds sterk geconcentreerd. RAI en Jaarbeurs zijn verreweg de grootste marktdeelnemers, en zijn organisator van respectievelijk 53 en 74 van bovengenoemde 237 beurstitels. De "middenmoot" van de markt wordt, in aantal georganiseerde beurstitels gemeten, gevormd door de eigenaren van andere beursaccommodaties zoals Ahoy, de Prins Bernardhoeve, Brabanthallen en IJsselhallen met elk minder dan tien titels. De rest van de markt wordt gevormd door zelfstandige beursorganisatoren die meestal enkele en slechts zelden meer dan vijf titels in portefeuille hebben. 66. In paragraaf 70 zal worden uiteengezet dat partijen slechts een geringe activiteit hebben op het gebied van het organiseren van internationale beurzen. De navolgende analyse zal daarom betrekking hebben op de beoordeling van de gevolgen voor de mededinging van de voorgenomen concentratie op het gebied van de organisatie van nationale beurzen en regionale beurzen. In paragraaf 41 is de conclusie getrokken dat

15 pagina 15 van 20 vooralsnog in het midden kan worden gelaten of het organiseren van regionale beurzen tot de zelfde markt moeten worden gerekend als het organiseren van nationale beurzen. In navolgende analyse worden zij in eerste instantie verondersteld tot één en dezelfde markt te behoren. Deze wordt in het navolgende aangeduid als "de relevante markt". In paragraaf 72 wordt aandacht besteed aan de vraag welke situatie naar verwachting zal ontstaan als bij nader inzien zou blijken dat het organiseren van regionale en nationale beurzen in twee afzonderlijke markten zou moeten worden ingedeeld. Positie van partijen op de relevante markt Overall-positie van partijen 67. Partijen hebben een berekening gepresenteerd waaruit blijkt welk deel zij van de totale activiteit van het organiseren van beurzen in Nederland, gemeten in vierkante meters beursoppervlak, tezamen voor hun rekening nemen. Dit cijfer is berekend op basis van een bestand van ongeveer 425 titels waarvan niet in alle gevallen het beursoppervlak bekend was, zodat genoemd cijfer een zekere overschatting geeft van de positie van partijen. Wanneer alle titels volledig worden meegeteld, resulteert een gezamenlijk aandeel van partijen van 55,8% in het geheel aan beursactiviteiten. Wanneer echter rekening wordt gehouden met de frequentie waarin de beurzen worden georganiseerd resulteert een aandeel van 51,0%. Dit laatste cijfer geeft dus het activiteitenaandeel van partijen binnen een bepaalde periode weer. 68. Voor bovenstaande berekening is een zeer ruim titelbestand gehanteerd waarin, naar mag worden aangenomen, een groot aantal titels begrepen zijn die in kwalitatief opzicht ver verwijderd zijn van de activiteiten van partijen zelf en van hun belangrijkste concurrenten. Wanneer wordt uitgegaan van het titelbestand dat is vermeld in het Vademecum Beurzen & Tentoonstellingen (237 titels) dan blijkt dat het gezamenlijk aandeel van partijen, gerekend in aantallen vierkante meters en niet gecorrigeerd voor de frequentie waarin de beurzen gehouden worden, 63,2% is. Aangenomen mag daarom worden dat de overall-positie van partijen op het gebied van het organiseren van beurzen in Nederland vrijwel zeker ten minste 50% bedraagt. Invloed van het onderscheid tussen regionale, nationale en internationale beurzen 69. In de paragrafen 33 en 34 is uiteengezet dat de herkomst van de bezoekers doorslaggevend moet worden geacht voor het regionale, nationale respectievelijk internationale karakter van een beurs. Om een precieze indeling tussen regionale, nationale en internationale beurzen te kunnen maken zou per beurs moeten worden onderzocht welke locaties in voldoende mate geschikt zijn om de beoogde doelgroep te bereiken. Dit zou slechts met grote moeite zijn te achterhalen. Hierbij zou, in overeenstemming met de door de Europese Commissie gevolgde beleidslijn, per beurs onderzocht moeten worden of de afnemers, als gevolg van een hypothetische geringe (tussen 5% en 10%) duurzame verhoging van de prijs van de beurzen in het gebied waarin partijen actief zijn zouden overschakelen op gemakkelijk verkrijgbare vervangproducten of op leveranciers die elders zijn gevestigd (zie de Bekendmaking van de Commissie inzake de bepaling van de relevante markt voor het gemeenschappelijk mededingingsrecht, Pb C372, 9 december 1997, blz 5 e.v. paragraaf 17). Een dergelijk onderzoek is voor het doel van onderhavige analyse echter niet noodzakelijk. Aangenomen mag worden dat als de herkomst van de bezoekers van een beurs in ruime meerderheid binnen een bepaald gebied ligt, het uitgesloten geacht moeten worden dat dezelfde doelgroep bereikt zou kunnen worden door het organiseren van een beurs in een locatie die buiten dat gebied ligt. Daarom wordt vooralsnog aangenomen dat een beurs die meer dan 60% van de bezoekers uit het binnenland trekt, in ieder geval als een nationale beurs moet worden beschouwd. Eenzelfde verhouding kan voorlopig worden aangenomen in verband met het onderscheid tussen regionale en nationale beurzen. 70. Partijen hebben gegevens verstrekt waaruit blijkt welk deel van de bezoekers aan

16 pagina 16 van 20 beurzen die door hen als internationaal werden gekarakteriseerd, uit het buitenland afkomstig waren. [...] Dit gegeven heeft een te verwaarlozen effect op de eerder gemaakte berekening omtrent de globale positie van partijen ten aanzien van in Nederland georganiseerde beurzen. 71. Voorts betreffen de in de paragrafen 67 en 68 vermelde gegevens zowel regionale als nationale beurzen. Partijen zijn op het gebied van het organiseren van regionale beurzen slechts in zeer geringe mate actief. Andere beursorganisatoren hebben verklaard hoofdzakelijk of uitsluitend actief te zijn op het gebied van regionale beurzen. Dit wijst er op dat RAI en Jaarbeurs op het gebied van nationale beurzen een nog sterkere positie innemen dan uit hun overall-positie reeds naar voren komt. 72. Zoals reeds is vermeld, wordt in het kader van deze procedure in het midden gelaten of het organiseren van regionale beurzen in Nederland, respectievelijk nationale beurzen in Nederland, aparte markten zijn of tezamen één markt vormen. Indien nader onderzoek uitwijst dat deze twee typen beurzen tot aparte markten moeten worden gerekend dan zal dit, naar mag worden aangenomen, tot gevolg hebben dat de gevolgen van de voorgenomen concentratie zich in sterkere mate zullen doen voelen op de markt voor het organiseren van nationale beurzen terwijl dit niet of in veel geringer mate het geval zal zijn ten aanzien van de markt voor het organiseren van regionale beurzen. Positie van partijen in de segmenten van de relevante markt 73. Partijen hebben bij de melding, uitgaande van een sectorale rubricering die gebruikt wordt door de FBTN, de sectoren geïdentificeerd waarin beide partijen als organisator van beurzen actief zijn. Zij hebben cijfers gepresenteerd die, op basis van het aantal verhuurde vierkante meters, aangeven wat hun gecombineerd aandeel van het totaal aan beursactiviteiten in de desbetreffende sector in Nederland zal zijn. Hieruit blijkt dat partijen in bepaalde segmenten van de relevante markt gezamenlijk een zeer sterke positie zullen innemen. Tabel 3: Sectoren waarin het gecombineerd activiteitenaandeel van partijen groter is dan 60%: Consumentenbeurzen op het gebied van life-style Vakbeurzen voor detailhandel non-food Vakbeurzen voor gezondheid, geneeskunde c.a. Vakbeurzen voor industrie Vakbeurzen voor Milieu, veiligheid/beveiliging, reiniging c.a. 74. Uit de melding blijkt voorts dat in enkele segmenten van de relevante markt slechts één der partijen actief is. In vijf van deze marktsegmenten is het activiteitenaandeel van RAI groter dan 60%, en in vier segmenten geldt dat voor Jaarbeurs. In een drietal marktsegmenten hebben de partijen in kwestie zelfs een marktaandeel van 100%. 75. Uit bovenstaande blijkt dat partijen op het vlak van het organiseren van beurzen in vele marktsegmenten een nog sterkere positie zullen innemen dan op grond van hun overall-

17 pagina 17 van 20 positie mag worden aangenomen en dat zij voorts samen een veel breder spectrum van sectoren zullen bestrijken waarin zij bij het organiseren van beurzen verreweg de sterkste marktpartij zullen zijn. Na de concentratie zullen zij in 14 van de 36 marktsegmenten een aandeel van meer dan 60% voor hun rekening nemen. Dit gegeven vormt een aanwijzing dat partijen in bepaalde marktsegmenten een aanzienlijk sterkere positie zullen innemen dan uit hun overall-positie blijkt en geeft aanleiding tot een nader onderzoek naar de gevolgen van dit aspect van de voorgenomen concentratie voor de mededinging op relevante markt. Invloed van integratie organisatie van beurzen met verhuur van accommodatie 76. Uit de paragrafen 82 tot en met 84 blijkt dat partijen beschikken over beursfaciliteiten die superieur zijn aan die van de concurrenten, waardoor zij in dit opzicht een uitstekende positie innemen. Met name is de ligging van hun accommodaties bij uitstek geschikt voor de huisvesting van beurzen met een boven-regionaal karakter. Als gevolg van de voorgenomen concentratie worden twee in vele opzichten superieure accommodaties samengevoegd in één onderneming en wordt door deze integratie bereikt dat partijen met betrekking tot hun activiteiten als beursorganisator een uitstekende toegang tot deze faciliteiten krijgen. Dit kan een aanzienlijke concurrentievoorsprong geven op andere beursorganisatoren en de positie van partijen op de relevante markt merkbaar versterken. Hierbij moet in aanmerking worden genomen dat de beschikbaarheid van een beursaccommodatie voor een beursorganisator een essentiële factor is om zijn bedrijf te kunnen voeren. De situatie waarin ondernemingen voor de toelevering van een essentiële factor van hun bedrijfsuitoefening afhankelijk worden van een leverancier die tezelfdertijd een concurrent is, is uit een oogpunt van mededinging in hoge mate gevoelig. Het aspect van de verticale integratie bij deze voorgenomen concentratie weegt daarom zwaar bij de conclusie die in het onderhavige besluit wordt getrokken. Beurstitelportefeuille 77. Een van de meest wezenlijke "assets" van een beursorganisator is diens beurstitelportefeuille. Zowel RAI als Jaarbeurs beschikken over een zeer groot aantal beurstitels: RAI heeft 21,1% van de in het "Vademecum Beurzen & Tentoonstellingen" genoemde beurstitels (de in paragraaf 70 vermelde internationale titels daarbij niet inbegrepen) en Jaarbeurs 31,2%. De samenvoeging van deze portefeuilles levert de partijen een positie op waarmee die van de meest nabije concurrenten verre wordt overtroffen. Potentiële concurrentie Opvatting van partijen 78. Partijen hebben er op gewezen dat de organisatoren van beurzen onderworpen zijn aan concurrentiedwang vanuit andere media. In dit verband moet uitgegaan worden van de behoefte van ondernemingen aan communicatie, waarvoor alternatieven voor handen zijn zoals gedrukte media, kabel, ether of internet. Partijen wezen er op dat beursorganisatoren concurrentiedruk ondervinden van een "geïntegreerde mediamarkt". Beoordeling 79. Er zijn aanwijzingen dat het medium "beurs" bij de marketing van goederen en diensten steeds vaker wordt ingezet in combinatie met andere media. In verband hiermee wordt het organiseren van beurzen in bedrijfsmatige zin soms geïntegreerd met andere

18 pagina 18 van 20 media-activiteiten zoals uitgeversactiviteiten. In die zin kan juist gesproken worden van een zekere complementariteit tussen deze media in plaats van substitueerbaarheid. Anderzijds kan niet worden uitgesloten dat ondernemers bij de besteding van hun budget soms een afweging zullen maken tussen deelname aan een beurs en de gebruikmaking van andere communicatiemiddelen. Deze andere mogelijkheden zijn echter naar hun aard zodanig verschillend van het medium beurs dat niet kan worden aangenomen dat deze in aanmerkelijke mate in dezelfde behoefte kunnen voorzien. De concurrentiedruk die van die andere media uitgaat is derhalve, naar mag worden verondersteld, slechts zeer beperkt. Conclusie 80. Op grond van vorenstaande overwegingen komt de directeur-generaal tot de conclusie dat als gevolg van de voorgenomen concentratie van RAI en Jaarbeurs een economische machtspositie kan ontstaan op de markt voor het organiseren van nationale beurzen in Nederland dan wel op de markt voor het organiseren van nationale en regionale beurzen in Nederland die tot gevolg heeft dat een daadwerkelijke mededinging op de Nederlandse markt op significante wijze wordt belemmerd. (2) De markt voor de verhuur van beursaccommodaties t.b.v. nationale beurzen 81. Zoals bij de beschrijving van de relevante markt is aangegeven, concurreren partijen wat betreft hun eigen accommodaties slechts met een beperkt aantal andere verhuurders van beursaccommodaties, gelet op een aantal kwalitatieve criteria (grootte, ligging en bereikbaarheid). De relevante markt is in het voorgaande omschreven als de markt voor de verhuur van kwalitatief hoogwaardige beursaccommodaties voor nationale beurzen. Positie van partijen op de relevante markt 82. Partijen beschikken, gemeten in netto vierkante meters, over de grootste beursaccommodaties in Nederland. In netto vierkante meters beschikt Jaarbeurs over vierkante meter en RAI over vierkante meter. Derde in de rangvolgorde is de Prins Bernardhoeve met vierkante meter. De zeven marktdeelnemers op de relevante markt beschikken gezamenlijk over vierkante meter beursaccommodatie. RAI en Jaarbeurs beschikken gezamenlijk over vierkante meter. Ten gevolge van de voorgenomen concentratie zullen partijen ongeveer 60% van de oppervlakte aan beursaccommodatie op de relevant markt in handen krijgen. 83. Volgens voorlopige omzetgegevens zullen partijen op de relevante markt ten gevolge van de voorgenomen concentratie een marktaandeel van rond de [...] realiseren. Verwacht mag worden dat op grond van nader in te winnen, meer precieze gegevens het marktaandeel hoger zal uitkomen. 84. Voorts is van belang dat beursorganisatoren die hun beurs in een zeer grote beursaccommodatie willen organiseren, feitelijk slechts de keus hebben tussen RAI en Jaarbeurs als accommodatie. In feite opereren RAI en Jaarbeurs ten aanzien van beurzen met een groot aantal benodigde vierkante meters als aanbieders van "essential facilities". In dit verband is illustratief dat de qua netto vierkante meters op twee na grootste accommodatieverschaffer in Nederland (de Prins Bernardhoeve Zuidlaren) over vierkante meter minder beschikt dan RAI, de één na grootste accommodatieverschaffer. Echter niet alleen de grootte van de beide complexen, maar ook de bijzonder gunstige ligging en bereikbaarheid van RAI en Jaarbeurs bevestigen temeer de positie van partijen als aanbieder van "essential facilities". RAI is in Amsterdam vlakbij de snelweg en een NSstation gesitueerd. Jaarbeurs is zeer centraal in Nederland gelegen, pal naast een NSknooppunt-station. De voorgenomen concentratie heeft tot gevolg dat beursorganisatoren van beurzen met een groot benodigd aantal vierkante meters of van beurzen waarbij een uitstekende bereikbaarheid en locatie essentieel zijn, na de voorgenomen concentratie geconfronteerd zullen worden met slechts één aanbiedende partij. De bijzondere positie van RAI en Jaarbeurs op de relevante markt blijkt ook uit het feit dat van de 14 nationale

19 pagina 19 van 20 branche-organisaties 11 de Jaarbeurs als een A-accommodatie beschouwen en 10 de RAI als A-accommodatie. De bijzondere positie van partijen op de relevante markt komt voorts tot uitdrukking in het feit dat de vierkante meterprijs die partijen aan beursorganisatoren in rekening brengen minstens [...] hoger ligt dan die van andere marktdeelnemers. Potentiële concurrentie Opvatting van partijen 85. Partijen zijn van mening dat tentaccommodaties een mogelijk alternatief kunnen zijn voor vaste accommodatie ten aanzien van bepaalde titels. Aanbieders van tentaccommodaties zijn volgens partijen op de markt momenteel niet actief, maar zouden als potentieel concurrent fungeren voor bepaalde titels. Beoordeling 86. Het is niet aannemelijk dat tenten als volwaardig alternatief voor "vaste" beursaccommodaties kunnen worden beschouwd. Hierbij is in het bijzonder van belang dat tenten niet aan een bepaalde locatie gebonden zijn. Een tent is als alternatief voor een "vaste" accommodatie voor vragers naar beursaccommodatie hoogstens interessant als de tent zodanig gesitueerd is dat de locatie vergelijkbaar is met de (ligging van de) beursaccommodatie. Maar zelfs indien dat laatste het geval is, zal het overgrote deel van de in RAI en Jaarbeurs georganiseerde evenementen waarschijnlijk niet in een tent kunnen plaatsvinden, in het bijzonder vanwege een te kleine oppervlakte en kwalitatieve verschillen. Verhuurders van tenten kunnen dan ook niet beschouwd worden als potentiële concurrenten van verhuurders van beursaccommodatie. Conclusie 87. Op grond van vorenstaande overwegingen komt de directeur-generaal tot de conclusie dat als gevolg van de voorgenomen concentratie van RAI en Jaarbeurs een economische machtspositie kan ontstaan op de markt voor de verhuur van kwalitatief hoogwaardige beursaccommodaties voor nationale beurzen die tot gevolg heeft dat een daadwerkelijke mededinging op de Nederlandse markt op significante wijze wordt belemmerd. VI. CONCLUSIE 88. Na onderzoek van deze melding, is de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit tot de slotsom gekomen dat de gemelde operatie binnen de werkingssfeer van het in hoofdstuk 5 van de Mededingingswet geregelde concentratietoezicht valt en hij reden heeft om aan te nemen dat als gevolg van die concentratie op de volgende markten een economische machtspositie kan ontstaan die tot gevolg heeft dat een daadwerkelijke mededinging op de Nederlandse markt op significante wijze wordt belemmerd: a. op de markt voor het organiseren van nationale beurzen in Nederland onderscheidenlijk op de markt voor het organiseren van regionale en nationale beurzen in Nederland; b. op de markt voor de verhuur van kwalitatief hoogwaardige beursaccommodaties voor nationale beurzen.

20 pagina 20 van Gelet op het bovenstaande deelt de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit mede dat voor het tot stand brengen van de concentratie waarop de melding betrekking heeft een vergunning is vereist. w.g. A.W. Kist directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit Tegen dit besluit kan degene, wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken, binnen zes weken na bekendmaking van dit besluit een beroepschrift indienen bij de arrondissementsrechtbank te Rotterdam, sector bestuursrecht, Postbus 50951, 3007 BM, Rotterdam. terug Aan de inhoud van deze pagina's kunt u geen rechten ontlenen.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Datum: 25-02.1998 Nummer: 47/59.b91 Betreft: Zaak 47/RAI

Nadere informatie

BESLUIT. pagina 1 van 5. file://e:\archief1998\besluiten\bcm\44304opb.htm

BESLUIT. pagina 1 van 5. file://e:\archief1998\besluiten\bcm\44304opb.htm pagina 1 van 5 BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Datum: 12 mei 1998 Nummer: 443/4.B95 Betreft:

Nadere informatie

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Zaaknummer 1139/CSS-CCN I. MELDING 1. Op 10 november 1998

Nadere informatie

BESLUIT. file://e:\archief1998\besluiten\bcm\bcm0094-9804.htm

BESLUIT. file://e:\archief1998\besluiten\bcm\bcm0094-9804.htm pagina 1 van 5 BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Nummer: 94/13.B91 Betreft: Zaaknummer 94/Econosto

Nadere informatie

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37 van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37 van de Mededingingswet. BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37 van de Mededingingswet. ZaakNummer 1678/BDO CampsObers-Walgemoed I. MELDING 1. Op 3 december

Nadere informatie

BESLUIT. file://e:\archief1998\besluiten\bcm\bcm0987-9808.htm. NMa, Mededingingswet

BESLUIT. file://e:\archief1998\besluiten\bcm\bcm0987-9808.htm. NMa, Mededingingswet pagina 1 van 5 BESLUIT NMa, Mededingingswet Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Datum: 14 augustus

Nadere informatie

BESLUIT. file://e:\archief1998\besluiten\bcm\bcm0425-9805.htm

BESLUIT. file://e:\archief1998\besluiten\bcm\bcm0425-9805.htm pagina 1 van 5 BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Nummer: 425 / Internatio-Müller - Roderland

Nadere informatie

BESLUIT. file://e:\archief1998\besluiten\bcm\bcm0890-9809.htm

BESLUIT. file://e:\archief1998\besluiten\bcm\bcm0890-9809.htm pagina 1 van 5 BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Zaak nr: 890/ECN - KEMA I. MELDING 1. Op

Nadere informatie

BESLUIT. file://e:\archief1998\besluiten\bcm\bcm0748-9806.htm

BESLUIT. file://e:\archief1998\besluiten\bcm\bcm0748-9806.htm pagina 1 van 5 BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Nummer: 748 / Edon - Westergo 1. Op 14

Nadere informatie

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, lid 1, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, lid 1, van de Mededingingswet. BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, lid 1, van de Mededingingswet. Zaaknummer 1909/AIR Holdings - Stern Beheer I. MELDING 1. Op

Nadere informatie

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Zaak nr: 1035/Pon Holdings - Century Auto Groep Nummer:

Nadere informatie

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Zaaknummer: 1848/ABN AMRO Bouwfonds - Proverko I. MELDING

Nadere informatie

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Zaaknummer 1768/NIB Capital - Alpinvest I. MELDING 1.

Nadere informatie

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Zaaknummer 1694/Detam Pensioen Services Relan Groep I. MELDING

Nadere informatie

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Zaaknummer 1677/CRH-Monoliet I. MELDING 1. Op 3 december

Nadere informatie

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Nummer 3747 / 18 Betreft

Nadere informatie

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Zaaknummer 2280/Thomson - Harcourt General Inc. I. MELDING

Nadere informatie

BESLUIT. file://e:\archief1998\besluiten\bcm\bcm0808-9807.htm

BESLUIT. file://e:\archief1998\besluiten\bcm\bcm0808-9807.htm pagina 1 van 6 BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Nummer: 808 / Krasnapolsky - Golden Tulip

Nadere informatie

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Zaaknummer 2064 / Kamps - Schothuis I. MELDING 1. Op 22

Nadere informatie

BESLUIT. file://e:\archief1998\besluiten\bcm\bcm0439-9805.htm

BESLUIT. file://e:\archief1998\besluiten\bcm\bcm0439-9805.htm pagina 1 van 7 BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Nummer: 439 / UPC-NUON 1. Op 16 april 1998

Nadere informatie

BESLUIT. file://e:\archief1998\besluiten\bcm\bcm htm

BESLUIT. file://e:\archief1998\besluiten\bcm\bcm htm pagina 1 van 5 BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Betreft: 850 / Amstrong - DLW 1. Op 24

Nadere informatie

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Zaaknummer 1267 / Danisco - Sidlaw I. MELDING 1. Op 5

Nadere informatie

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel van de Mededingingswet. Nederlandse mededingingsautoriteit BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel van de Mededingingswet. Nummer 2162 / 9 Betreft zaak: 2162/

Nadere informatie

BESLUIT. file://e:\archief1998\besluiten\bcm\bcm htm

BESLUIT. file://e:\archief1998\besluiten\bcm\bcm htm pagina 1 van 5 BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Zaaknummer: 1134/Heineken - Barneveldse

Nadere informatie

BESLUIT. file://e:\archief1998\besluiten\bcm\bcm1069-9810.htm

BESLUIT. file://e:\archief1998\besluiten\bcm\bcm1069-9810.htm pagina 1 van 5 BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Zaaknummer: 1069/Low & Bonar-Waddington

Nadere informatie

BESLUIT. file://e:\archief1998\besluiten\bcm\bcm0891-9807.htm

BESLUIT. file://e:\archief1998\besluiten\bcm\bcm0891-9807.htm pagina 1 van 6 BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Betreft: Zaak nr. 891 / debitel-cellway

Nadere informatie

BESLUIT. file://e:\archief1998\besluiten\bcm\bcm0676-9800.htm

BESLUIT. file://e:\archief1998\besluiten\bcm\bcm0676-9800.htm pagina 1 van 5 BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Nummer: 676 / Watco BV - VéVéWé 1. Op 29

Nadere informatie

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37 van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37 van de Mededingingswet. BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37 van de Mededingingswet. Zaaknummer 1716/Charles Andr-Gentenaar I. MELDING 1. Op 6 januari 2000

Nadere informatie

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Nummer 5162/9 Betreft

Nadere informatie

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Nummer 5691 / 11 Betreft

Nadere informatie

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Zaaknummer 2445/Dura Vermeer - Hazag I. MELDING 1. Op

Nadere informatie

BESLUIT. file://e:\archief1998\besluiten\bcm\76openbdoc.htm

BESLUIT. file://e:\archief1998\besluiten\bcm\76openbdoc.htm pagina 1 van 5 BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Betreft: 76/ Pakhoed - Transol Nummer:

Nadere informatie

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Zaaknummer 1415/ Watco - Cleanaway I. MELDING 1. Op 19

Nadere informatie

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Zaaknummer 1257 / Airtours - Traveltrend I. MELDING 1.

Nadere informatie

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Zaaknummer 2218/ Hofka + Sampermans - Stoof I. MELDING

Nadere informatie

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37 van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37 van de Mededingingswet. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37 van de Mededingingswet. Nummer 4666 / 4 Betreft zaak: 4666

Nadere informatie

BESLUIT. file://e:\archief1998\besluiten\bcm\bcm htm

BESLUIT. file://e:\archief1998\besluiten\bcm\bcm htm pagina 1 van 5 BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Nummer: 795 / Lanier - Agfa-Gevaert 1.

Nadere informatie

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Nederlandse mededingingsautoriteit BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Nummer 1589/4 Betreft

Nadere informatie

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Zaaknummer 1932/ Heijmans Van Hees I. MELDING 1. Op 22

Nadere informatie

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Betreft: Zaak nr. 70/Neways-Detron-GPC Huizen Nummer:

Nadere informatie

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Betreft zaak: 2615/Ordina N.V. - Devote N.V. I. MELDING

Nadere informatie

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Zaaknummer 1902/ Woonzorg Nederland - LKBB I. MELDING

Nadere informatie

BESLUIT. file://e:\archief1998\besluiten\bcm\bcm1169-9812.htm

BESLUIT. file://e:\archief1998\besluiten\bcm\bcm1169-9812.htm pagina 1 van 5 BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Zaaknummer 1169: Deutsche Babcock - Steinmüller

Nadere informatie

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Zaak nr: 1002/Fabricom-Schelde Nummer: NMa-1002/4 1. Op

Nadere informatie

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Zaaknummer: 1872/Dura Vermeer - Proverko I. MELDING 1.

Nadere informatie

BESLUIT. file://e:\archief1998\besluiten\bcm\bcm htm

BESLUIT. file://e:\archief1998\besluiten\bcm\bcm htm pagina 1 van 5 BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Zaaknummer 1160/ Pon - Achterveld-Cebeco-Agrivor

Nadere informatie

BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid van de Mededingingswet.

BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid van de Mededingingswet. BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid van de Mededingingswet. Nummer 3108/ 14 Betreft zaak: 3108/Gilde - RTD I. MELDING

Nadere informatie

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Zaaknummer 2697/Debitel - Talkline I. MELDING 1. Op 18

Nadere informatie

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Zaaknummer 1705/Strukton - Colijn I. MELDING 1. Op 24 december

Nadere informatie

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Zaaknummer 1401/DaimlerChrysler - Marketech I. MELDING

Nadere informatie

BESLUIT. file://e:\archief1998\besluiten\bcm\bcm htm

BESLUIT. file://e:\archief1998\besluiten\bcm\bcm htm file://e:\archief1998\besluiten\bcm\.htm pagina 1 van 5 BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Nadere informatie

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Zaaknummer 1159: Brouwer - Neroc I. MELDING 1. Op 10 december

Nadere informatie

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Zaaknummer 2012/ Phonehouse - Roadphone I. MELDING 1.

Nadere informatie

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37 van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37 van de Mededingingswet. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37 van de Mededingingswet. Nummer 3683 / 13 Betreft zaak: Com-Wonen

Nadere informatie

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Nummer 5688 / 13 Betreft

Nadere informatie

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Zaaknummer 2189/ Aalberts - Hartman I. MELDING 1. Op 7

Nadere informatie

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. BESLUIT Zaaknummer 1790/ ENCI - Beamix Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. I. MELDING 1. Op 11 februari

Nadere informatie

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Zaaknummer 2656/PinkRoccade - Commit Information Systems

Nadere informatie

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid van de Mededingingswet. BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid van de Mededingingswet. Zaaknummer 2281/ISS Europe - Randstad Holding I. MELDING

Nadere informatie

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. BARE VERSIE BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Zaak nr: 955/Rofisco - Merkx - Roelofsen -

Nadere informatie

BESLUIT. file://e:\archief1998\besluiten\bcm\bcm1138-9811.htm

BESLUIT. file://e:\archief1998\besluiten\bcm\bcm1138-9811.htm pagina 1 van 5 BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Zaaknummer: 1138/Arriva-VEONN en Hanze

Nadere informatie

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Zaaknummer 2626/Yamaha Motor Europe - Motori Minarelli

Nadere informatie

BESLUIT. file://e:\archief1998\besluiten\bcm\bcm0797-9807.htm

BESLUIT. file://e:\archief1998\besluiten\bcm\bcm0797-9807.htm pagina 1 van 6 BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Betreft: Zaak nr. 794 / Libertel-Phones

Nadere informatie

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, lid 1 van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, lid 1 van de Mededingingswet. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, lid 1 van de Mededingingswet. Nummer 3549 / 15 Betreft

Nadere informatie

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Zaaknummer 1410/BAM - Vissers/HOKA/ITS I. MELDING 1. Op

Nadere informatie

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Nummer 2770/16 Betreft

Nadere informatie

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37 van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37 van de Mededingingswet. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37 van de Mededingingswet. Nummer 2984/7.B319 Betreft zaak:

Nadere informatie

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Nederlandse mededingingsautoriteit BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Nummer 1541/11 Betreft

Nadere informatie

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Betreft zaak: 2348/PontEecen - Houthandel Vries I. MELDING

Nadere informatie

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Nummer 4251 / 10 Betreft

Nadere informatie

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Zaaknummer 2114/ Etos - Boots Stores I. MELDING 1. Op

Nadere informatie

BESLUIT. file://e:\archief1998\besluiten\bcm\bcm htm

BESLUIT. file://e:\archief1998\besluiten\bcm\bcm htm pagina 1 van 5 BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Zaaknummer: 1141 / CAVO LATUCO - Kringkoop

Nadere informatie

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Zaaknummer 2283/Mandemakers - Brugman I. MELDING 1. Op

Nadere informatie

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Nummer 3754 / 10 Betreft

Nadere informatie

BESLUIT. file://e:\archief1998\besluiten\bcm\bcm htm

BESLUIT. file://e:\archief1998\besluiten\bcm\bcm htm pagina 1 van 5 BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Nummer: 344 / Heijmans - Seignette 1. Op

Nadere informatie

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Nummer 4660/9 Betreft

Nadere informatie

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Zaaknummer 1352/Scheuten Management - Heywood/Scheuten

Nadere informatie

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Zaaknummer 1294/Koops - Cosmo I. MELDING 1. Op 8 april

Nadere informatie

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Nummer 3237/10 Betreft

Nadere informatie

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Zaaknummer 2647/Thermo King - Grenco I. MELDING 1. Op

Nadere informatie

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Zaaknummer 1260/SEI Benelux - Malchus Beheer I. MELDING

Nadere informatie

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Nummer 5649/ 7 Betreft

Nadere informatie

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Zaaknummer 1807/ Computer Associates Int. - Sterling Software

Nadere informatie

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Zaaknummer 2426/Deli Universal - Gouderak I. MELDING 1.

Nadere informatie

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Nummer 5767 / 7 Betreft

Nadere informatie

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Nummer 4072 / 11 Betreft

Nadere informatie

BESLUIT. file://e:\archief1998\besluiten\bcm\bcm1064-9810.htm

BESLUIT. file://e:\archief1998\besluiten\bcm\bcm1064-9810.htm pagina 1 van 6 BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Zaaknummer: 1064/Friesland Coberco DF -

Nadere informatie

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid van de Mededingingswet. BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid van de Mededingingswet. Zaaknummer 2097/Amicon - Geov RZG I. MELDING 1. Op 13 september

Nadere informatie

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Nummer 3833 / 15 Betreft

Nadere informatie

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Nederlandse mededingingsautoriteit BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Nummer 1566/ 10 Betreft

Nadere informatie

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, lid 1, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, lid 1, van de Mededingingswet. BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, lid 1, van de Mededingingswet. Zaaknummer 2147/ Omnigraph - Blikman & Sartorius I. MELDING

Nadere informatie

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Zaaknummer 1272 / Rexel - Rolff I. MELDING 1. Op 26 maart

Nadere informatie

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit inzake de toepasselijkheid van artikel 34 van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit inzake de toepasselijkheid van artikel 34 van de Mededingingswet. BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit inzake de toepasselijkheid van artikel 34 van de Mededingingswet. Zaaknummer 1314/SNS Reaal Groep - Abfin I. MELDING

Nadere informatie

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Zaaknummer 2164/ Royal Nederland - AXA Schade I. MELDING

Nadere informatie

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Nummer 5684 / 4 Betreft

Nadere informatie

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Zaaknummer 1602/Vrij Uit B.V.- Belvilla Vakantiewoningen B.V.

Nadere informatie

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Nederlandse mededingingsautoriteit BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Nummer 1563/7 Betreft

Nadere informatie

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Zaaknummer: 2587/De Lage Landen - KPN Lease I. MELDING

Nadere informatie

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37 van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37 van de Mededingingswet. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37 van de Mededingingswet. Nummer 3392/15 Betreft zaak: 3392/

Nadere informatie

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Zaaknummer: 2611/Origin - KPN Datacenter I. MELDING 1.

Nadere informatie