Tijdschrift van de FFF nummer 1 Jaargang 24 juni 2014

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Tijdschrift van de FFF nummer 1 Jaargang 24 juni 2014"

Transcriptie

1 Tijdschrift van de FFF nummer 1 Jaargang 24 juni 2014 Noordse woelmuis Vogeltrek Schelpen Zeezoogdieren Sijzen Ruige dwergvleermuis Roerdomp Watercrassula

2 Van de redactie Beste lezer, COLOFON ISN Juni 2014 Periodiek verschijnend tijdschrift voor natuurstudie, natuurbescherming, natuurvoorlichting en natuurbeleid in Fryslân. Uitgave van de Fryske Feriening foar Fjildbiology (FFF). Platform voor alle meldingen met betrekking tot natuur in Fryslân. Redactie Twirre: Klaas Koopman (hoofdredacteur en redacteur vogels), Merel Zweemer (adjuncthoofdredacteur en beeldredactie), E. Peter de Boer (redacteur ongewervelden en redacteur van Wad tot Woud), Henk Jansen (redacteur flora, landschapsecologie en redacteur exoten), Teddy Dolstra (redacteur gewervelden, excl. vogels), Klaas Ybema (eindredacteur) Hoofdredactie en redactieadres: Diligencelaan 11, 9351 PR Leek Samenstelling bestuur FFF: Voorzitter: Nico Minnema Secretaris: Foppe Hoff Penningmeester: Mark Hilboezen hotmail.com Overige bestuursleden: Jaap Feddema, Jakob Hanenburg en Meino Zondervan Vormgeving: MangerEco, Assen Papier en druk: Scholma, Bedum Twirre wordt gedrukt op FSC papier Richtlijnen voor auteurs: Aangeboden artikelen per in Microsoft Word waarbij grafieken (inclusief waarden) apart in Microsoft Excel, digitale foto s, voorzien van bijschrift, apart in JPG, TIFF of Bitmap met een minimale afmeting van 3000 x 2000 en een resolutie van 300 dpi. Overname artikelen alleen in overleg met auteurs. Verschijningsdata en aanleveren kopij: Twirre verschijnt rond 1 juni en 1 december. Kopij tenminste twee maanden daarvoor naar: klaas.tilly.koopman@hetnet.nl. Sponsoren: Twirre neemt geen advertenties meer op. Bedrijven kunnen echter wel sponsor worden met vermelding daarvan met logo in het colofon. U kunt hierover contact opnemen met de penningmeester of de hoofdredacteur. Landelijk en regionaal wordt de laatste jaren steeds een vogelsoort uitgeroepen tot vogel van het jaar. Het doel is vooral onder een breed publiek de aandacht te vestigen op bekende soorten die achteruitgaan. Voor 2014 hebben Vogelbescherming en SOVON de Spreeuw uitgeroepen tot vogel van het jaar. De Spreeuw is bij velen bekend en de aantallen lopen hard terug waardoor hij voldoet aan de criteria van vogel van het jaar. De voorzitter van de Friese vogelwachten vindt de aandacht voor de Spreeuw maar niets. Omdat er plaatselijk en tijdelijk wel eens wat overlast wordt ervaren rond slaapplaatsen van Spreeuwen, associeert hij Spreeuwen met plagen en rept hij van terroriseren. Maar ja, voor wie de horizon nauwelijks verder reikt dan kievitseieren, kan alleen maar de Kievit jaar in jaar uit vogel van het jaar zijn. Toch lijkt er een kentering te komen. Niet alleen van onverstanden uit de Wâlden om met Rink van der Velde te spreken, maar ook uit het onverdachte Grou klinken stemmen op om geen eieren meer te rapen. De eerste eieren zijn kwalitatief de beste en juist deze verdienen het behouden te blijven. Er gloort hoop dat de vogelwachtersbond weer een echte vogelbeschermingsorganisatie wordt en beseft dat niet in het isolement de kracht van natuurbescherming ligt, maar in een eendrachtige samenwerking en dat eierrapen een achterhaalde hobby is die niet meer in deze tijd past. Met een ex-politicus als voorzitter moet het voor de vogelwachters mogelijk zijn deze draai te maken. Wegens te drukke werkzaamheden heeft Saskia Mulder de redactie noodgedwongen moeten verlaten. Hartelijk dank voor alle inspanningen en bijdragen aan het redactiewerk. Haar plaats is ingenomen door Merel Zweemer. In het voorliggende juninummer 2014 van Twirre is door diverse auteurs weer een gevarieerd aanbod aan interessante artikelen bijeengebracht. Teddy Dolstra en Sjoerd Bakker doen verslag van het onderzoek aan Noordse woelmuizen bij de Snitsermar. Jeroen Breidenbach doet dit van zijn vogeltrektellingen bij Leeuwarden. De Schelpenwerkgroep Friesland vertelt iets over het zoeken van schelpen langs de Noordzee en de Waddenzee. Merel Zweemer geeft een overzichtsartikel over strandingen van zeezoogdieren. Klaas Koopman en Derick Hiemstra presenteren de resultaten van een onderzoekje naar Sijzen. Teddy Dolstra en Daniel Hargreaves vertellen ons over de vondst van een geringde Ruige dwergvleermuis. Van Ruurd Jelle van der Leij een prachtige foto van de Roerdomp. In de exotenrubriek een bijdrage van Klaas Ybema, Freerk Kunst en Henk Jansen over Watercrassula. Tenslotte hebben Merel Zweemer en Henk Jansen ditmaal ter vervanging van Peter de Boer de rubriek Van Wad tot Woud verzorgd. Het resultaat is een fraaie bloemlezing van nieuws uit de Friese natuur. Namens de redactie wens ik u veel leesplezier en roep ik onderzoekers en waarnemers wederom op ook verslag te doen van hun onderzoeken in en waarnemingen uit de Friese natuur. Klaas Koopman Abonnement: Een lidmaatschap van de FFF kost 17,50 per jaar. Een abonnement op Twirre kost 20,00 per jaar. Foto omslag: Gewone en Grijze zeehonden, Simonszand 7 juli 2013 (foto Merel Zweemer).

3 Topvangsten van Noordse woelmuizen (Microtus oeconomus) op en rond de Snitsermar Teddy Dolstra & Sjoerd Bakker 3 Sinds 2007 vindt er jaarlijks een monitoring van de Noordse woelmuis (Fries: Noardske Wrotmûs) plaats in de terreinen van Staatsbosbeheer op en rond de Snitsermar (Sneekermeer). We zijn nu zeven jaar en zeven vangweekenden verder en we zijn tot verrassende resultaten gekomen! In dit artikel wordt daarvan verslag gedaan. Inleiding Van het eerste inventarisatieweekend in 2007 is indertijd verslag gedaan in Twirre (Dolstra & van der Honing 2007). De inmiddels ontstane monitoring beperkt zich niet alleen meer tot de Lytse en de Grutte Griene. In het tweede en derde jaar is het aandeel van de Lytse en Grutte Griene in de monitoring teruggebracht tot ongeveer een kwart van de gehele inventarisatie. Diverse raaien zijn op andere eilanden in de Snitsermar komen te liggen. Dit artikel geeft een beknopte indruk van de huidige vorm van monitoring en een korte terugblik op de resultaten van de tussenliggende jaren. Materiaal en methode Jaarlijks worden er voor deze monitoring ruim 200 lifetraps uitgezet in raaien van meestal twintig vallen (tien groepjes van twee vallen om de circa 10 meter). In 2013 zijn er 210 lifetraps uitgezet. Deze zijn tijdens vijf controlerondes in het weekend van vrijdagochtend 4 oktober t/m zondagochtend 6 oktober gecontroleerd. Dit stemt overeen met de voor muizenonderzoek opgestelde protocollen die landelijk worden gehanteerd door alle adviesbureaus en overige vrijwillige vangers, waardoor een constante waarde ontstaat van muizenonderzoeken. Omdat ernaar wordt gestreefd om ook in deze monitoring volledig conform deze protocollen te werken, zijn de zogeheten lifetraps reeds enkele dagen eerder in het veld geplaatst met hooi en lokvoer (stukjes appel, wortel, graan, havermout en meelwormen). De vallen worden dan op safe gezet, zodat deze niet kunnen dichtvallen. Voor de aanwezige muizen vindt er zo een periode van gewenning plaats. De donderdagavond voor de daadwerkelijke controlerondes werden de Figuur 1. Noordse woelmuis, Sneekermeer 19 oktober 2007 (foto Teddy Dolstra). vallen voorzien van nieuw lokvoer, zo nodig ook van droog hooi, en werden de lifetraps op scherp gezet. Nu konden de vallen wel dichtvallen om de muizen te vangen. Om door de jaren heen de condities van de populatie in beeld te krijgen, worden van de gevangen Noordse woelmuizen ook leeftijdsklasse, geslacht, lengte en gewicht bepaald en geregistreerd. Om hervangsten te registreren, worden de dieren voorzien van een merkje; dat wil zeggen dat er een stukje van de vacht wordt geknipt bij de achterpoot. Mocht dit dier hierna nog een keer worden gevangen, dan wordt het dier ook nog een keer op de andere bil gemerkt. Resultaten De vangsten en individuele herkenning Tot grote verrassing van alle deelnemers aan de monitoring van 2013 werden er maar liefst 92 verschillende individuen van de Noordse woelmuis gevangen! Daarnaast werden ook een groot aantal hervangsten gedaan. In twee vallen werden zelfs twee exemplaren tegelijk gevangen! Er zijn nog nooit zoveel Noordse woelmuizen gearresteerd (en weer losgelaten) als in De trend in de aantallen van de Noordse woelmuis leek negatief voor de regio tot en met het jaar 2012, maar die lijkt inmiddels helemaal in positieve zin omgebogen te zijn. Langdurige monitoring blijkt dus erg zinvol! Zo zien we het volgende aantalsverloop van de Noordse woelmuis gedurende de monitoring ontstaan. Het eerste jaar (2007) werden er 39 verschillende individuen gevangen, dus exclusief hervangsten. Dit aantal kelderde in 2008 naar 14 individuen. In 2009 werden er 19 individuen gevangen en een jaar later slechts tien kende een absoluut dieptepunt met slechts acht en 2012 liet enig herstel zien met 19 individuen. En daarna dus het jaar 2013 met maar liefst 92 verschillende individuen: een echt topjaar dus voor de Noordse woelmuis in het Snitsermargebied! Weer en Beheer De redenen van de topvangsten in 2013 zijn niet duidelijk. Het zal ongetwijfeld ook te maken hebben met de weersomstandigheden van het afgelopen jaar, of zelfs jaren. Cruciaal is in elk geval de afwezigheid van de Aardmuis (Microtus agrestis). De Aardmuis staat namelijk bekend als de grootste

4 4 is er de laatste jaren een toename van de Rosse woelmuis (Myodes glareolus) waarneembaar, maar tot dusverre lijkt deze soort geen concurrent voor de Noordse woelmuis te zijn. Van de Rosse woelmuis zijn er 19 exemplaren gevangen en daarnaast werden er 18 Veldmuizen (Microtus arvalis) gevangen. Deze laatste werd vooral op de drogere delen van de onderzochte deelgebieden gevangen of soms zelfs in de drogere delen binnen een raai. Figuur 2. De veldonderzoekers in actie, Sneekermeer 17 oktober 2008 (foto Teddy Dolstra). biotoopconcurrent voor de Noordse woelmuis. Verder heeft een juist beheer van de betreffende gebieden ook positieve invloed op de mogelijkheden voor de Noordse woelmuis. Positief is ook dat er op alle vier de eilanden (Grutte en Lytse Griene, Frijgerzen en Graverij) en één schiereiland (Sâlte Poel) waar de raaien liggen Noardske wrotmûzen zijn gevangen en dit in flinke aantallen. De vangsten vonden plaats in de niet gemaaide riet- en ruigtezones met name langs de oevers van de Snitsermar. Op de gemaaide dotterbloemgraslanden, die vanwege het fraaie zomerweer tweemaal gemaaid konden worden, werden opvallend genoeg geen Noordse woelmuizen gevangen. Het betreft hier zomerpolders en (deels licht bemalen) boezemland dat s winters grotendeels onder water staat, uitgezonderd de oevers en enkele hogere randen. Bijvangsten Naarmate de monitoring langer gaat duren stijgt de spanning rond de vraag: Is de grootste concurrent van de Noordse woelmuis, de Aardmuis, nog steeds afwezig?. Ook voor 2013 hebben we kunnen vaststellen dat de Aardmuis niet is gevangen. Wel Voor de Dwergmuizen (Micromys minutus) geeft 2013 een omgekeerd beeld vergeleken met de voorgaande jaren. Het waren er namelijk heel erg weinig met slechts twaalf exemplaren. In 2007 begonnen we met 77 individuen. Door de jaren heen hebben deze aantallen ook wel een schommeling laten zien, maar het lag altijd boven de veertig dieren. Verder zijn er 76 Bosspitsmuizen (Sorex spec.), één Dwergspitsmuis (Sorex minutus) en één Bosmuis (Apodemus sylvaticus) gevangen. Bij deze laatste vier soorten zijn de aantallen inclusief hervangsten, omdat deze niet worden gemerkt. Dankwoord De monitoring wordt elk jaar uitgevoerd door vrijwilligers en medewerkers van Staatsbosbeheer en het ecologisch adviesbureau Altenburg & Wymenga. Onze speciale dank geldt Nico Beemster en Marten Sikkema voor hun tomeloze inzet. Daarnaast vindt er medewerking plaats van vrijwilligers van de Zoogdiervereniging en de Fryske Feriening foar Fjildbiology. Dankzij deze fanatieke en enthousiaste groep van mensen komt ieder jaar deze Noordse woelmuismonitoring tot stand! Literatuur Beemster, N., De Noordse woelmuis in de boezemlanden en zomerpolders van het Sneekermeergebied. Een analyse van vangsten 2007 en A&W-rapport 1175, Veenwouden. Dolstra, T.M. & T. van der Honing, Inventarisatie-weekend Noordse woelmuizen op de Lytse Griene en de Grutte Griene. Twirre 18: Teddy Dolstra Coördinator FFF-Zoogdierenwerkgroep Friesland Weerdijk GN Nijeholtwolde tdolstra@xs4all.nl Figuur 3. Onderzoek aan een gevangen Noordse woelmuis, Sneekermeer 9 oktober 2010 (foto Teddy Dolstra). Sjoerd Bakker Boswachter I & M (Inventarisatie en Monitoring) Staatsbosbeheer Beheerseenheid Súdwest-Fryslân De Houtwâl HN Oudemirdum s.bakker@staatsbosbeheer.nl

5 5 Vogeltrektellen in het Leeuwarder Bos Jeroen Breidenbach Vogeltrektellen wordt steeds populairder in Nederland. In 2010 leidde dit ertoe dat de vogeltrektelpost Leeuwarder Bos werd opgericht, gelegen ten noorden van Leeuwarden. Vanaf het najaar van 2010 werden trekvogelgegevens systematisch verzameld en doorgegeven aan Naast het Leeuwarder Bos worden er nog op negen andere plaatsen in Fryslân trekvogels geteld, waarvan vijf op de Waddeneilanden. Hoewel trektellen in ons land aan populariteit wint, wordt er eigenlijk vrij weinig gedaan met de verkregen gegevens. Dit was de aanleiding tot het schrijven van dit artikel. Drie en een half jaar vogeltrektellen in het Leeuwarder Bos, wat leert ons dat nou eigenlijk? Inleiding Er is in de periode vanaf augustus 2010 tot en met november 2013 in totaal 629 uur en vijftig minuten geteld op de grafheuvel (figuur 1). Deze uitkijkbult ten noorden van Leeuwarden is zo genoemd, omdat er grafstenen liggen die afkomstig zijn van de Westerkerk in Leeuwarden. Het zwaartepunt van de tellingen ligt in het voor- en najaar wanneer de meeste trekvogels overkomen en in totaal zijn er in deze uren trekvogels geteld, verdeeld over 169 vogelsoorten. Dit komt neer op een uurgemiddelde van 485 vogels. Figuren 2 en 3 visualiseren de telintensiteit, de totalen qua vogels en het uurgemiddelde per maand. Van alle maanden is er in december tot nu toe nog niet geteld. Er is goed te zien dat er in het najaar meer vogelbeweging over de telpost is dan in het voorjaar. Dit heeft onder andere te maken met de geografische ligging van de telpost en het trekgedrag van vogelsoorten. Dat het uurgemiddelde in november hoger is dan de andere maanden valt te verklaren aan de hand van de grote aantallen Spreeuwen (Sturnus vulgaris), Kramsvogels (Turdus pilaris) en diverse ganzensoorten. Als we het voorjaar met het najaar gaan vergelijken qua aantal vogelsoorten in plaats van het aantal individuen, is te zien dat er niet veel verschil tussen zit. In april zijn er 105 en in oktober 118 soorten gezien. Het najaar lijkt iets beter qua soortenaanbod maar dit kan gecorrigeerd worden aan de hand van de teluren in voor- en najaar. In dit artikel zal er verder ingegaan worden op de weersinvloeden en de vogelbevindingen op lokale schaal. Weersinvloeden Tijdens de trektellingen wordt altijd de weerssituatie beschreven door het gemiddelde te nemen van de gehele telling. Deze weergegevens kunnen dan later geanalyseerd worden en zijn mogelijk een verklarende factor voor veel of weinig trek van bepaalde vogelsoorten. Langs de Nederlandse kust is wind één van de bepalende factoren voor veel vogeltrek. In het voor- en najaar met oostenwind worden de trekvogels naar de kust geblazen waardoor daar de hoogste aantallen vogels langs komen, ook wel gestuwde vogeltrek genoemd. Het Leeuwarder Bos is niet gelegen aan de kust en vogels komen daardoor in een brede strook over de telpost. Een vraag die Figuur 1. Trektelpost Leeuwarder Bos, 5 oktober 2013 (foto Wietze Landman, Leeuwarder Courant).

6 Aantal uren Jan Feb Mrt Apr Mei Jun Jul Aug Sep Okt Nov Dec Maand Figuur 2. Aantal getelde uren per maand in je kunt stellen, is in hoeverre windrichting bepalend is voor goede trekdagen voor het Leeuwarder Bos. De teldata zijn vervolgens ingedeeld per windrichting en gecorrigeerd voor het aantal getelde uren per windrichting. In figuur 4 is dit weergegeven aan de hand van een windroos. Hieruit blijkt dat teldagen met een zuidoostenwind het hoogste uurgemiddelde aan vogels opleverden, maar dat ook bij wind uit zuid en west de vogeltrek bovengemiddeld is. Overigens kan bij elke windrichting vogeltrek plaatsvinden. Naast windrichting zou temperatuur ook een belangrijke factor kunnen zijn. Als we de gegevens tegenover elkaar uitzetten, zien we dat de temperatuur geen invloed heeft op de aantallen vogels, maar wel op de teller. De figuren 5 en 6 laten dit goed zien met in figuur 5 de invloed van de temperatuur op de aantallen vogels per uur en in figuur 6 de invloed van de temperatuur op de telintensiteit van de teller. De uitschieters in figuur 5 vallen te verklaren doordat er maar één uur geteld is bij 0 graden, wat toevallig ook een erg goed uur was en niet representatief voor die temperatuur, en doordat er bij 11 C een telling zit waar meer dan twintigduizend Spreeuwen zijn geteld. Aantal aantal vogels maal x Jan Feb Maa Mrt aantal vogels uurgemiddelde Apr Mei Jun Jul Maand maand Figuur 3. Getelde vogels totaal per maand en gemiddeld per uur per maand in Aug Sep Okt Nov Dec uurgemiddelde Uurgemiddelde Figuur 4. Uurgemiddelde per windrichting van het aantal vogels over de trektelpost Leeuwarder Bos in Op de telpost Leeuwarder Bos is windrichting dus een factor die van enige invloed is op de trekintensiteit, maar de temperatuur niet. De enige lokale factor die echt significant effect heeft op het aantal vogels dat je waarneemt over de telpost is het zicht. Mist en lage bewolking zorgen ervoor dat veel vogels gemist worden en tegen een strak blauwe lucht mis je ook snel vogels die overkomen. Met hoge bewolking worden er de meeste vogels opgemerkt. Voor de intensiteit van de vogeltrek zelf gaat het vooral om het beeld in heel Europa qua drukgebieden. Daarnaast spelen de zon, de sterren, magnetisme, routeherkenning en waarschijnlijk nog meer factoren een rol (Elphick 2007). Zomeravonden Op (na)zomeravonden als een noordcomponent in de bovenwind aanwezig is samen met cumulusbewolking, het liefst voor of na een weersverandering, gebeurt er soms iets bijzonders. Als er genoeg trekvogels in de aanvoerrichting aanwezig zijn die willen migreren, voornamelijk reigers, eenden en steltlopers, dan kunnen er veel vogels over de telpost komen. Deze vogels vertrekken dan in zuidelijke richting en dit fenomeen is vooral interessant, omdat de telpost Leeuwarder Bos gelegen is in de trekstroom vanaf het Lauwersmeer en de Waddenzee. Deze ideale omstandigheden resulteerden bijvoorbeeld op 19 augustus 2013 in enorme steltlopertrek waarbij een groep van tweehonderd Rosse grutto s (Limosa lapponica) werd opgemerkt. Op diezelfde avond was er ook leuke trek van Regenwulp (Numenius phaeopus, 85 exemplaren), Kievit (Vanellus vanellus, 957 exemplaren) en Goudplevier (Pluvialis apricaria, 477 exemplaren). Ook reigers doen het goed in het Leeuwarder Bos onder deze omstandigheden. Op 28 september 2010 werden in een uur tijd maar liefst negentien Blauwe reigers (Ardea cinerea) geteld. De eendensoorten doen het daarentegen weer niet goed op de telpost Leeuwarder Bos. Deze komen in andere delen van het land wel in grotere aantallen

7 7 Aantal aantal uren Gemiddeld gemiddeld aantal Graden graden Celsius Figuur 5. Uurgemiddelde van het aantal getelde vogels in relatie tot de temperatuur ( C) in door, waarvan trektelpost Vijfhoek Diemen een goed voorbeeld is. De resultaten van deze trektelpost zijn in te zien via Waarschijnlijk vliegen de eendensoorten te hoog over de trekpost of volgen ze een andere trekroute. Het zou erg interessant zijn om eens bij de Waddenkust van Friesland te gaan trektellen op een zomeravond wanneer alle omstandheden ideaal zijn zoals eerder beschreven. Lijsters Trektelpost Leeuwarder Bos telt elk jaar een heleboel lijsters. Dit zijn in het najaar voornamelijk Zanglijsters (Turdus philomelos), Koperwieken (Turdus iliacus), Kramsvogels en Merels (Turdus merula). In het voorjaar gebeurt er nog iets bijzonders. In april is de trefkans op Beflijsters (Turdus torquatus, figuur 7) in het Leeuwarder Bos erg hoog vergeleken met de rest van het binnenland van Fryslân. Dit valt deels te verklaren door het geschikte biotoop, namelijk een bos met overgang naar grasland. De beweging van Beflijsters in april werd voor het eerst opgemerkt in 2011 waarna dit bevestigd werd in 2012 en In figuur 8 is het aantal Beflijsters weergegeven vergeleken met het totaal aantal teluren in de maand april voor de gehele telperiode Het is bekend dat de mannetjes een week eerder door Nederland trekken dan de vrouwtjes en de jongere dieren vanwege het alvast veroveren van een territorium (Dierschke et al. 2011). Meerdere vogelsoorten doen dit (van Klinken et al. 2002). In het Leeuwarder Bos lijkt dit ook het geval te zijn, waarbij de hypothese luidt dat het vooral de volwassen mannetjes zijn die doortrekken tussen 10 en 20 april en de vrouwtjes en jonge dieren vooral tussen 15 en 25 april. De piek van deze twee groepen zou ongeveer vijf dagen van elkaar verschillen. Deze hypothese moet nog getoetst worden door de mannetjes en vrouwtjes apart te vermelden en te tellen. De grootste kans om Beflijsters in het Leeuwarder Bos te zien ligt in ieder geval tussen 15 en 20 april. Zoals eerder vermeld komen er nog meer soorten lijsters over de telpost, met name in het najaar. In dit geval wordt er ingezoomd op de Zanglijsters, Koperwieken en Kramsvogels. Deze drie soorten passeren de telpost in hoge aantallen. Ze trekken veelal s nachts, maar met geluk en het juist timen van tellen, bijvoorbeeld tijdens lichte regen, kun je topdagen meemaken. Voor de Zanglijster staat het dagrecord op 1061 (25 september 2013), voor de Koperwiek op 1650 (23 oktober 2013) en voor de Kramsvogel op 2006 (8 november 2013). Het Graden graden Celsius Figuur 6. Aantal getelde uren in relatie tot de temperatuur ( C) in

8 8 Figuur 7. Trekkende Beflijster, Leeuwarder Bos 15 april 2013 (foto Jeroen Breidenbach). mooiste aan deze soorten is dat ze elkaar opvolgen qua trektijd. In het Leeuwarder Bos komt dit overeen met de gegevens uit de literatuur (Van Turnhout et al. 2009). In figuur 9 is dit weergegeven, waarbij de uurgemiddelden van de drie lijstersoorten per maand zijn aangegeven. Wespendieven Soms worden bewegingen van (trek)vogels opgemerkt op tijden dat je het niet verwacht. Zo n dag was 15 juli Normaal is de waarneming van een Wespendief (Pernis apivorus) al zeldzaam, maar op de middag van deze dag werden maar liefst vier verschillende adulte Wespendieven overvliegend waargenomen richting west. De dag erna werd er weer gepost om te kijken of dit geen toeval was. Maar toeval leek uitgesloten, er kwamen alweer vier adulte Wespendieven over (figuur 10). Deze acht exemplaren verspreid over de twee dagen betroffen minimaal zeven verschillende individuen. Dit is erg bijzonder aangezien het middenin de broedtijd van de Wespendief was en de dichtstbijzijnde broedlocatie bij Oranjewoud (Heerenveen) of Beetsterzwaag ligt. De populatie daar is niet groot genoeg om de gehele aanvoer te verklaren, waardoor er zeer zeker exemplaren tussen zitten die uit de buurt van het Drents-Friese Wold komen. Ook is het de vraag of het gaat om broedvogels of niet-broedvogels. Het is bekend uit de literatuur dat Wespendieven grote voedselvluchten kunnen maken van meer dan tien kilometer rond hun nest. Dit doen vooral de vrouwtjes. Maar deze individuen die in een strakke lijn over de telpost vlogen, kwamen van een afstand van meer dan dertig kilometer van hun dichtstbijzijnde broedgebied vandaan. Sommige exemplaren moesten wel van een afstand van meer dan vijftig kilometer zijn gekomen! Wat ook opmerkelijk is, is dat drie van de acht Wespendieven mannetjes betroffen. Zal dit wellicht aan de voedselsituatie hebben gelegen in Nederland of gebeurt dit jaarlijks? Tellingen halverwege juli moeten dit de komende jaren uitwijzen (Bijlsma 1993). Later in 2013, namelijk op 26 augustus, werd het Friese record van overvliegende Wespendieven verbroken. Er kwamen er maar liefst negentien over de telpost in elf uur tijd. Zeldzaamheden Er passeren regelmatig regionale, maar ook landelijke zeldzaamheden over de telpost. Hoewel deze waarnemingen minder belangrijk zijn als het gaat om analyses en trends, zijn ze wel de krenten in de pap en het noemen waard. In de jaren dat er geteld is zijn er negen soorten trekvogels waargenomen die de afgelopen honderd jaar niet in Leeuwarden waren gezien en doorgegeven. Het gaat hier om Rotgans (Branta bernicla), Middelste zaagbek (Mergus serrator), Zwarte ibis (Plegadis falcinellus), Boomleeuwerik (Lullula arborea), Duinpieper (Anthus campestris), Roodkeelpieper (Anthus cervinus), Grote kruisbek (Loxia pytyopsittacus), Ortolaan (Emberiza hortulana) en IJsgors (Calcarius lapponicus). Daarnaast is ook nog een aantal landelijke zeldzaamheden te noemen die al wel eerder gezien en doorgegeven waren via de website De soorten die daaronder vallen zijn Roodpootvalk (Falco vespertinus), Witwangstern (Chlidonias hybrida) en Europese kanarie (Serinus serinus). Ten slotte kwamen er ook nog jaarlijkse landelijke zeldzame trekvogels over de telpost, namelijk Ruigpootbuizerd (Buteo lagopus, figuur 11), Kraanvogel (Grus grus), Draaihals (Jynx torquilla), Pestvogel (Bombycilla garrulus), Bladkoning (Phylloscopus inornatus) en Grote pieper (Anthus richardi). Met intensief waarnemen lukt het deze soorten incidenteel waar te nemen, hetzij overtrekkend, hetzij ter plaatse verblijvend. In 2013 zat er nog een zeldzaamheid naast de telpost in het Leeuwarder Bos, namelijk de Krekelzanger (Locustella fluviatilis). Deze heeft er ruim een week gezongen om vervolgens waarschijnlijk verder te migreren Aantal Beflijsters Aantal uren geteld Aantal apr 3-apr 5-apr 7-apr 9-apr 11-apr 13-apr 15-apr 17-apr 19-apr 21-apr 23-apr 25-apr 27-apr 29-apr Datum Figuur 8. Aantal getelde Beflijsters per dag in

9 9 Aantal aantal Zanglijster Koperwiek Kramsvogel Sep Okt Nov Maand maand Figuur 9. Uurgemiddelde van de drie meest voorkomende lijstersoorten over de trektelpost in Slot Er zijn nog geen harde conclusies te trekken uit de verkregen data aangezien er met trektellen een te grote rol is weggelegd voor weersinvloeden en fluctuaties binnen de soorten zelf. Er spelen ook veel menselijke factoren mee die invloed hebben op de gegevens die verkregen worden, zoals telintensiteit, kennis van de waarnemer en beschikbare apparatuur. Om meer over de gegevens te kunnen zeggen moet er eigenlijk het gehele jaar door in elke tijd van het jaar evenveel geteld worden, waarbij er altijd op hetzelfde tijdstip wordt gepost, vanaf zonsopgang tot twee uur erna bijvoorbeeld. Uit de teluren van het Leeuwarder Bos is gebleken dat er vaak geteld werd tijdens bekende trekpieken. De leukste verrassingen, wat betreft zeldzame soorten, bleken gek genoeg vaak juist buiten deze trekpieken te liggen. Dankzij de telpost is wel een aantal opvallende vogelbewegingen en invasies opgemerkt. Op 10 Figuur 11. Overtrekkende Ruigpootbuizerd, Leeuwarder Bos, 18 januari 2012 (foto Jeroen Breidenbach). oktober 2012 werd bijvoorbeeld een Fries record van 33 overvliegende Appelvinken (Coccothraustes coccothraustes) geboekt, terwijl er op 14 oktober 2013 maar liefst 131 Kruisbekken (Loxia curvirostra) overkwamen. Dit artikel biedt voer om nog meer te gaan tellen en anderen wellicht ook aan te zetten tot het tellen/meten van de trekvogelbewegingen in zijn of haar buurt. Wil je daarom zelf een trektelpost beginnen, dan moet met een aantal voorwaarden rekening worden gehouden. Een zo goed mogelijk zicht richting noordwest en zuidoost waar de trekvogels vandaan komen, het liefst vanaf een bult of een dijk, een zo gevarieerd mogelijk landschap (om afleiding te geven tijdens de rustige uren) en een rustige plek met weinig geluidshinder bieden daarvoor de basis. Nieuwsgierig geworden naar de tellingen van het Leeuwarder Bos? Via onderstaande link zijn de resultaten terug te vinden: trektelling.asp?telpost=939. Literatuur Bijlsma, R.G., Ecologische atlas van de Nederlandse roofvogels. SOVON Vogelonderzoek Nederland, Beek- Ubbergen. Dierschke, J., V. Dierschke, K. Hüppop, O. Hüppop & K.F. Jachmann, Die Vogelwelt der Insel Helgoland. OAG Helgoland, Helgoland. Elphick, J., Atlas van de vogeltrek. Tirion Natuur, Baarn. Klinken, A. van, Vogeltrek over Nederland Schuyt & Co, Haarlem. Turnhout, C. van, E. van Winden, G. Troost, K. Koffijberg, & F. Hustings, Veranderingen in timing van zichtbare najaarstrek over Nederland: een pleidooi voor hernieuwde standaardisatie van trektellingen. Limosa 82: websites Figuur 10. Overtrekkende Wespendief, Leeuwarder Bos, 16 juli 2013 (foto Jeroen Breidenbach). Jeroen Breidenbach Achter de Hoven CL Leeuwarden yeronimo2@hotmail.com jeroen.breidenbach@wur.nl

10 10 Kalkpraat schelpen in Fryslân (2) het zoute water Schelpenwerkgroep Friesland In het eerste artikel in de vorige Twirre gaf de Schelpenwerkgroep Friesland (SWG) een algemene uiteenzetting over het ontstaan van de werkgroep en over het verzamelen van schelpen. In dit tweede artikel kijken we specifieker naar de schelpensoorten van het zoute water van de Noordzee en de Waddenzee. A. De Noordzee Algemene inleiding Schelpen van grote en kleine afmetingen spoelen aan. Soms door elkaar, soms reeds door de zee in eenheidsmaten gesorteerd. De grote liggen na een storm meestal hoog op het strand, de kleine na oostenwind tussen de eb- en vloedlijn. Soms zijn dit schelpen die afkomstig zijn uit vroegere perioden (fossiel), maar meestal betreft het soorten die tegenwoordig in onze kustwateren leven (recent). Opvallend is dat bepaalde soorten steeds minder gevonden worden, zoals de Penhoren (Turritella communis) en het Zaagje (Donax vittatus). Hier ligt een taak voor de mariene biologen om de oorzaak op te sporen. Ook worden er nieuwe soorten waargenomen, waaronder de Amerikaanse zwaardschede (Ensis americanus) en de Japanse oester (Crassostrea gigas). Totaal leven er in de Noordzee zo n 250 soorten, maar in de praktijk vinden we meestal maximaal een stuk of 60. De rest is minder algemeen tot zeer zeldzaam of te diep in zee levend. Het gebied De kust van de Waddeneilanden ligt aan de oostelijke rand van de Noordzee. Aan de westkant wordt deze begrensd door Groot-Brittannië en het Nauw van Calais. In het noorden gaat de Noordzee over in de Atlantische Oceaan. In het midden is de Noordzee vrij diep, tot circa 40 meter, maar naar de randen toe loopt deze geleidelijk op om uiteindelijk op onze stranden te eindigen. Die geleidelijk naar het strand toe oplopende bodem resulteert erin dat er op het strand veel schelpen aanspoelen. De soorten die we op het strand vinden, leven redelijk tot heel dicht onder de kust. Na hevige stormen kunnen bepaalde soorten massaal Figuur 1. Wenteltrapjes en alikruiken, massaal aangespoeld op Schiermonnikoog, 7 oktober 2007 (foto archief SWG). aanspoelen: de grote velden met zwaardscheden zijn een bekend verschijnsel. Maar ook bijvoorbeeld Trapgeveltjes (Propebela turricula), fuikhorens (Nassarius spec.) en wenteltrapjes (Epitonium spec.) kunnen in grote aantallen op het strand aangetroffen worden (figuur 1). De soorten die dieper in de Noordzee leven, spoelen hoogst zelden aan en zijn eigenlijk alleen te vinden na zandsuppleties op het strand (opspuitingen om de kust te versterken). Vissersboten willen ook nog wel eens wat leuks opleveren van deze soorten, hoewel de schelpenbijvangst bij de visserij de laatste jaren minder is geworden. Om aan deze schelpen te komen is het voor de verzamelaar zaak goede contacten en vertrouwen op te bouwen met de vissers. Waar en wanneer gaan we zoeken? Deze vraag kunnen we beter beantwoorden met Figuur 2. Een dwarsdoorsnede van het strand op Terschelling bij Paal 8 (bron: Google streetview).

11 11 waar gaan we niet zoeken? Daar we ons in dit artikel alleen op de zeeschelpen richten, gaan we natuurlijk niet op het land en in de sloten zoeken. Hoewel, sommige zeevogels die schelpen eten willen de resten wel eens boven een weiland vlak achter de duinen laten vallen. En ook een warme dag op het badstrand van Ameland is vanwege de vele badgasten niet de meest ideale tijd en plaats om wat leuks te vinden. Nee, we zoeken bij voorkeur bij afgaand water (raadpleeg dus eerst een getijdentabel) op een liefst wat verlaten / afgelegen strand en aldaar vanaf de voet van het duin tot aan de waterlijn van dat moment. De beste tijd om te zoeken is vanaf een paar uur voor laagwater tot circa een half uur erna. De meeste kans op mooie vondsten is bij een (sterke) af- of aanlandige wind, dus dwars op de kust. Dan staat ofwel de onderstroom (voor bodemsoorten) ofwel de bovenstroom (voor drijvende soorten) recht op de kust. Op het strand kunnen we vanuit het perspectief van een schelpenverzamelaar een drietal zones onderscheiden (figuur 2). Deze zones lichten we onderstaand toe. Aan de landzijde ligt tussen de duinvoet en de vloedlijn (hoogwaterlijn) het hoge strand. De vloedlijn is de rand waar de hoogste vloed de laatste keer aan toe is geweest, meestal duidelijk herkenbaar aan het vloedmerk (aanspoelsel). Op het hoge strand kunnen we wel schelpen vinden, maar dat zijn exemplaren van soms maanden oud, vaak niet meer heel en ook veelal verbleekt. Alleen na een flinke storm, al dan niet in combinatie met springtij, is er een goede kans om in deze zone verse soorten te vinden. De zone tussen de vloedlijn en de waterlijn noemen we het zoekstrand. Dit is de beste plaats om te zoeken, omdat hier de meeste schelpen liggen, vaak in rijen evenwijdig aan de kust. Hier bekijken we alles wat we tegenkomen: de schelpen, velden met verbrokkeld veenhout, de brokken veen, emmers en kratten (hier kunnen levende schelpen op- en inzitten) en bossen wier (vooral riemwier). Aan de voetjes hiervan zitten wel eens Schaalhorens (Patella vulgata), die hoedjes die je in Bretagne op de rotsen vindt. Figuur 3. Otterschelpen, massaal aangespoeld bij Katwijk 13 maart 2014 (foto archief SWG). De meest verse vondsten kunnen we in de derde zone vinden. Dat is de waterlijn van dat moment. De sensatie is altijd als een bijzondere soort voor je voeten uit het water tevoorschijn komt. Heel vaak liggen er ook grote velden met schelpen net op of onder de waterlijn die niet droogvallen. De waterlijn van dat moment wordt op enig moment de eblijn. Dat moment van laagwater is te horen: het is dan even heel stil. Daarna komt het water weer op en kunnen wij naar huis. Een half uurtje doorzoeken gaat nog, maar dan spoelt de zee toch al het moois weer onder. Afhankelijk van tijd en zin kun je dan natuurlijk ook nog op het hoge(re) strand gaan zoeken. En verder is het een kwestie van geluk hebben en vooral goed kijken. Soms steekt een heel bijzondere schelp maar een klein stukje boven het zand uit. Als je dat stukje herkent, raap je de schelp meteen op. Wat kunnen we vinden? Figuur 4. Een levend Wenteltrapje, Ameland 12 juni 2013 (foto archief SWG). Algemeen Grotere soorten zoals Noordkrompen (Arctica islandica), hartschelpen (Acanthocardia spec.), otterschelpen (Lutraria spec.) (figuur 3), Wulken (Buccinum undatum), Noordhorens (Neptunea antiqua), strandschelpen (Mactra spec. en Spisula spec.) en zwaardscheden kun je na een storm in de eb- en vloedlijn vinden. Kleinere soorten zoals Wenteltrapjes, Trapgeveltjes, Penhorens, Spoelhorens (Acteon tornatilis), tepelhorens (Natica spec.), Zaagjes, Kokkels (Cerastoderma edule), Venusschelpen (Chamelea striatula), Nonnetjes

12 12 Figuur 5. De waddenkust ter hoogte van Midsland, Terschelling (bron: Google streetview). (Macoma balthica) en platschelpen (Angulus spec.) vind je meestal in de aanspoelselbankjes tussen de hoogen laagwaterlijn. Het kleinere tot zeer kleine materiaal bevindt zich ook in dit aanspoelsel, zoals Korfschelpjes (Varicorbula gibba), Tweetandschelpjes (Kurtiella bidentata) en de nog kleinere horentjes. In brokken veen worden soms verschillende soorten boormossels aangetroffen, sommige soorten algemeen voorkomend (Barnea candida), andere minder algemeen (Zirfaea crispata), of zeer zelden (B. parva). Bijzondere vondsten We schreven in het vorige artikel al dat we ook emmers en kratten bekijken die aangespoeld zijn. Daar willen wel eens dwaalgasten aangehecht zitten: soorten die hier van nature niet voorkomen, maar op deze manier toch onze kust bereiken. Regelmatig worden er opspuitingen gedaan op het Nederlandse strand. Daarvoor gebruikt men zand dat vaak op km uit de kust wordt opgezogen. Het is duidelijk dat daar ook aparte soorten in kunnen zitten. Let wel: dit zijn dan altijd toevalstreffers, zonder garantie voor een volgende keer. Als toevalstreffers van onze werkgroepleden kunnen we noemen: een vers doublet Artemisschelp (Dosinia exoleta) lang geleden op Terschelling, twee doubletten Noordkromp op de Balg op Ameland en een levend Wenteltrapje (let op het operculum in de mondopening) vorig jaar op Ameland (figuur 4). Het is niet zo dat wij het strand systematisch en periodiek bezoeken. In Noord- en Zuid-Holland hebben ze de Strandwacht die elke dag nauwkeurig bijhoudt wat er ligt en dus meer bijzondere dingen kan vinden. Voor ons is dat niet haalbaar en het bestaat op de Waddeneilanden - voor zover wij weten - ook niet. Beter is het om de boeken van de Bruyne et al. (2013) en van de Bruyne & de Boer (2008) te raadplegen. Die boeken bevatten lijsten van dergelijke soorten. Verder houdt Thijs de Boer op zijn website de vondsten van bijzondere soorten op Schiermonnikoog bij ( Jammer genoeg worden veel bijzondere vondsten niet geregistreerd. Bijvoorbeeld omdat de vinder geen verzamelaar is of op het moment dat de schelp aanspoelt er geen zoeker op het strand is. Wie weet wat er op dit moment op de oostpunt van Terschelling aanspoelt? Laat dit alles een stimulans zijn om zelf gebukt alle vloedlijnen af te speuren. B. De Waddenzee Algemene inleiding We steken het eiland over, door de duinen, de hoofdweg over en de polder in tot we bij de waddendijk uitkomen. Fiets tegen een hek aan en de dijk over. Dan ligt, bij eb uiteraard, het wad aan onze voeten. Staat het water zo goed als tegen de dijk aan, dan zijn we minimaal een uur te vroeg. Vogels kijken is dan de beste manier om de tijd te doden. De Waddenzee kent een kleinere verscheidenheid aan schelpensoorten dan het Noordzeestrand. Hiervoor zijn meerdere oorzaken. Het is een binnenzee met iets minder zout water, heeft een andere bodemopbouw, is ondiep en heeft een hoge stroomsnelheid. Richting het vasteland neemt het aantal soorten af tot er maar een heel beperkt aantal overblijft. Het gebied De Waddenzee loopt van het Marsdiep tussen Den Helder en Texel tot aan Denemarken. Hij kent een lange ontstaansgeschiedenis, maar is al honderden jaren een binnenzee. Wij beperken ons tot het Nederlandse deel dat wordt begrensd door de Waddeneilanden en het vasteland van Fryslân en Groningen. Bij vloed staat de Waddenzee voor het grootste deel onder water met hier en daar een zandbank, bij eb valt hij voor een groot deel droog met een paar diepe geulen voor de scheepvaart. Waar en wanneer gaan we zoeken? De beste plaatsen zijn op en in het slik, onder stenen, op strandjes tegen de dijk aan en op dwarsdijken (figuur 5). Bij eb kun je ook een paar honderd meter het wad op gaan lopen, maar voor het zoeken maakt dat weinig uit: daar zul je dezelfde soorten vinden en vaak ook levend ingegraven. Net als op het Noordzeestrand is de beste tijd van zoeken vanaf een paar uur voor laagwater tot een half uur erna. Aan het wad wil het water nog wel eens sneller dan

13 13 verwacht weer tot vlak bij de dijk staan. Dit komt vooral doordat het wad vrij vlak is en het water dus snel over een groot oppervlak kan komen. Op de Friese kust wordt het nog moeilijker: daar zijn door de vele kwelders weinig geschikte zoekmogelijkheden. De beste plaatsen zijn bij de veerdam in Holwerd en een stukje strand bij Wierum. Ook ter hoogte van De Stiennen Man bij Harlingen is een stukje strand, maar dat is voor het grootste deel opgespoten en dus eigenlijk weinig betrouwbaar voor wat betreft de versheid en herkomst van de aldaar gevonden schelpen. Wat kunnen we vinden? De meest kenmerkende soorten op het wad zijn de Kokkel, de Platte slijkgaper (Scrobicularia plana), de Strandgaper (Mya arenaria) (van alle drie soorten vele losliggende exemplaren), de Mossel (Mytilus edulis) (vaak grote klompen aan elkaar), Japanse oester (op veel plaatsen grote riffen), Keverslakken (Lepidochitona cinerea) (onder stenen en op andere schelpen) en verschillende soorten alikruiken (Littorina spec.) (op stenen en op wier). Er zijn minder typische Noordzeesoorten te vinden, die moeten immers tussen de eilanden door het wad bereiken. De Amerikaanse zwaardschede is nog de meest voorkomende. Hoe verder we naar het vasteland komen hoe minder Noordzeesoorten we vinden. Verder was er een sterke afname van de populatie Nonnetjes, vooral als gevolg van de mechanische schelpdiervisserij. Een aantal jaren geleden kwam er een verbod op die visserij en onlangs werd bekend dat het daardoor met het Nonnetje weer een stuk beter gaat. Bijzondere vondsten Hiervoor geldt hetzelfde als voor de Noordzee. Als bijzondere vondst van één van onze leden kunnen we een aantal Wulken en Noordhorens noemen, gevonden in de buurt van Zwarte Haan, terwijl die niet in de Waddenzee leven. De verklaring is heel eenvoudig: die zijn daar jaren geleden door vissers overboord gegooid om ze kwijt te raken en spoelen nu aan. Verder verwijzen we weer naar de literatuur van de Bruyne et al. (2013) en van de Bruyne & de Boer (2008) voor de lijsten van bijzondere vondsten. En verder nog Vooral de geschiedenis van de Japanse oester is bijzonder: vroeger kwam deze soort hier helemaal niet voor, daarna aanvankelijk in klein aantal en op een gegeven moment werd het een plaag: er ontstonden grote riffen die alle andere soorten verdrongen. Tegenwoordig zijn de geleerden het erover eens dat het wel veranderd is in een stabiele situatie. Met andere woorden, er is een biologisch evenwicht ontstaan; ook de oesters krijgen ziektes en sterven af en op de riffen van de Japanse oester ontstaan al mosselbanken. Fossielen Dit artikel behandelt alleen de recente soorten, te herkennen aan kleur en ongeschonden staat. Maar vaak vind je vooral op het strand ook oudere, verweerde exemplaren die meestal egaal bruin, blauw of zwart van kleur zijn. Dit zijn dan fossiele soorten, of beter gerekristalliseerde, zoals dat tegenwoordig heet. Dit is echter een geheel andere materie en valt buiten het bestek van dit artikel. Het boek van Moerdijk et al. (2010) behandelt de tweekleppigen, keverslakken en stoottanden van het strand. Het tweede deel is in voorbereiding en behandelt de horentjes. Het zal naar verwachting over een aantal jaren verschijnen. In de tussentijd zijn de vorderingen te volgen op de maandelijkse bijeenkomsten in Naturalis Leiden en in de Spirula, het mededelingenblad voor leden van de NMV, in te zien in het NMF. Epiloog Met de vakanties in het vooruitzicht kan dit artikel inspirerend werken op uw vakantieavonturen. Bovenstaande is weliswaar geschreven met de Nederlandse situatie in gedachten, maar het mooie is dat waar ter wereld men ook komt, het overal in principe hetzelfde werkt. Overal waar strand is zul je getijverschil aantreffen. Soms meer, soms minder dan bij ons, maar schelpen spoelen overal aan. Literatuur Bruyne, R.H. de, S.J. van Leeuwen, A.W. Gmelig Meyling & R. Daan (red.), Schelpdieren van het Nederlandse Noordzeegebied - Ecologische atlas van de mariene weekdieren (Mollusca). Uitgeverij Tirion, Utrecht en Stichting ANEMOON, Lisse. [Tresoar F 3627] Bruyne, R.H. de & T.W. de Boer, Schelpen van de Waddeneilanden. Gids van de schelpen en weekdieren van Texel, Vlieland, Terschelling, Ameland en Schiermonnikoog. Fontaine Uitgevers, s-graveland. [Tresoar D 22303] Bruyne, R.H. de, Veldgids schelpen. KNNV uitgeverij / Jeugdbondsuitgeverij, Utrecht. Moerdijk, P.W., A.W. Janssen, F.P. Wesselingh & G.A. Peeters, De fossiele schelpen van de Nederlandse kust. Nederlands Centrum voor Biodiversiteit Naturalis, Leiden. [Tresoar E 10904] Schelpenwerkgroep Friesland p/a Natuurmuseum Fryslân Schoenmakersperk EM Leeuwarden info@natuurmuseumfryslân.nl t.a.v. SWG

14 14 Zeezoogdieren op de Friese kust; de achtergrond van strandingen nader beschreven Merel Zweemer Aan de Friese kust stranden jaarlijks vele zeezoogdieren. Men staat er vaak niet bij stil wat zo n dier doormaakt voordat het strandt. En hoe komt het dat het dier juist op die plek aan land spoelt? Wat kunnen we ervan leren? De stromingen in de Waddenzee, trekroutes van zeezoogdieren, ziekte en menselijk handelen zijn allemaal aspecten die invloed hebben op wat er kan gebeuren met een walvis of dolfijn. Van oudsher zijn er dieren gestrand op onze kusten. Maar sommige soorten stranden veel vaker dan andere en sommige soorten zijn zeldzaam en andere algemeen. Dit artikel gaat iets dieper in op de strandingen van walvissen en dolfijnen, van de allergrootste reuzen tot de kleine bruinvissen uit onze zeeën. Stroming en (on)diepten Waddenzee De Friese kust is van nature erg ondiep. Hoe verder naar het westen, hoe dieper de Waddenzee wordt. Vanaf Zwarte Haan oostwaarts ligt een grote kwelder die doorloopt tot aan Ternaard. Daarna is er weliswaar een minder duidelijke kwelder aanwezig, maar de ondiepte blijft. Bij Moddergat ontstaat wederom een kwelder, de Peazemerlânnen. Ook boven Lauwersoog is het erg ondiep, behalve dan de vaargeul naar Schiermonnikoog. Het oosten van de Waddenzee is doorspekt met allerlei ondiepten. Zandplaten worden afgewisseld door slikvelden, waar weer diepere geulen doorheen lopen, die uitmonden in de vaargeulen. De Waddeneilanden hebben allemaal een strook met kwelders aan de zuidzijde van het eiland, terwijl de noordzijde bestaat uit een zandstrand waarna het water snel dieper wordt. Door deze wirwar van zandplaten, eilandjes en geulen staat een steeds veranderende stroming. In de zeegaten tussen de Waddeneilanden is deze erg sterk, daar waar de stroming nauwelijks aanwezig is, zakt het slib naar de bodem en vormt grote slikplaten (figuur 1). Eb en vloed hebben ook een grote invloed op de stroming. Met eb stroomt het water naar het westen toe de Waddenzee uit en dan langs de Noordzeekust naar het zuiden. Zodra de vloed opkomt, stroomt al het water via de zeegaten tussen de eilanden door weer naar binnen. De ebstroom staat nog westwaarts gericht als bij het Marsdiep de vloedstroom alweer binnenkomt. Doordat de getijdestromen langs de Waddenkust zich van west naar oost verplaatsen, is het bij Den Helder vier tot vijf uur eerder hoog water dan bij Delfzijl. Al deze factoren, stroming en waterdiepte, de weersomstandigheden en de conditie van het zeezoogdier zelf, spelen mee wanneer een dier op het punt staat te stranden. De eilanden Vlieland, Terschelling, Ameland en Schiermonnikoog fungeren als een soort drempel en vangnet vanuit de Noordzee. Het is dan ook logisch dat daar door de jaren heen de meeste strandingen hebben plaatsgevonden. Op de kust van het Friese vasteland stranden voornamelijk zeezoogdieren die in onze eigen Waddenzee leven, zoals Bruinvis (Phocoena phocoena) en Witsnuitdolfijn (Lagenorhynchus albirostris). Figuur 1. De Waddenzee. 25 maart 2014 (bron PDOK). Waarom stranden zeezoogdieren? Dit is een prangende vraag. Wereldwijd is er nog steeds geen eenduidig antwoord op. Er zijn verschillende oorzaken bekend waartoe veel strandingen te herleiden zijn. Maar desondanks blijven sommige gebeurtenissen onverklaarbaar. De meeste dieren stranden, omdat ze verdwaald, uitgehongerd, ziek of gewond zijn. Ze raken uit de koers en komen terecht in stromingen die hen op het strand smijten (figuur 2). Maar hoe raakt een gezond dier dan verdwaald of uitgehongerd? Ook dat kan uiteenlopende oorzaken hebben, bijvoorbeeld een navigatiefout bij de migratie. Bepaalde walvissoorten die van krill leven, volgen gedurende het jaar een bepaalde trekroute. In de zomer zwemmen de dieren naar de noordelijke wateren. Deze wateren zijn dan voedselrijk en hierdoor zeer geschikt als foerageergebied voor de walvissen. In het najaar zwemmen ze weer richting de evenaar. De mannetjes zwemmen het verst. De vrouwtjes hebben vaak een jong of zijn drachtig, waardoor ze meer in de warmere wateren blijven. Op de terugweg naar warmere wateren nemen de dieren soms de verkeerde afslag. In plaats van rechtsaf te slaan bij Schotland en door het diepe deel van de Atlantische Oceaan te trekken, gaan ze linksaf en komen terecht in de Noordzee. Hier is het water ondiep en er is veel scheepvaart. Dieren raken gedesoriënteerd door het lawaai van scheepsmotoren onder water waardoor de kans op een aanvaring toeneemt. Een vergelijkbaar effect hebben de aanwezige windturbineparken. Daarnaast bevat de Noordzee door haar ondiepten niet de juiste prooien voor deze diepzeedieren. De

15 15 huid vaak heel snel beschadigd door het heen en weer rollen in de branding. Ook het zand veroorzaakt wondjes. Daarbij komt dat zeezoogdieren heel snel verbranden van het zonlicht. Zelfs op een bewolkte dag is de straling van de zon genoeg om brandwonden te veroorzaken bij een gestrand dier. Figuur 2. De doodsoorzaak van een Bruinvis wordt bij de autopsie vastgesteld, Wales 28 april 2008 (foto Merel Zweemer). kans op verhongering neemt hierdoor toe. Dit alles kan leiden tot de vaak fatale strandingen zoals we die heden ten dage kennen. Soms heeft de oorzaak van een stranding niets met de gezondheid van het dier te maken, maar ligt er menselijk handelen aan de gebeurtenis ten grondslag. Dit is van toepassing bij bijvoorbeeld sonaroefeningen van de marine. De harde en hoge tonen veroorzaken beschadigingen in het gehoor van de dolfijnen of walvissen, waardoor hun oriëntatievermogen niet goed meer werkt. Ook kunnen de dieren de caissonziekte krijgen; waarschijnlijk schrikken de dieren onder water van het geluid dat door de marine geproduceerd wordt en zwemmen ze te snel naar de oppervlakte. De caissonziekte veroorzaakt stikstofbelletjes in de bloedvaten. Vaak is dit, in combinatie met de sonar, dodelijk. Waarom keren de dieren wanneer ze gewond of ziek zijn altijd terug naar het land? Er is een theorie dat het oerinstinct de dieren terug leidt naar het land, omdat walvissen en dolfijnen van oorsprong ook op het land geëvolueerd zijn. Een andere verklaring zou zijn dat het water in de ondiepten voor de kust warmer is en dat het er mogelijk ook veiliger is omdat roofdieren in de diepere delen van de oceaan blijven. Mogelijk is het dan niet de bedoeling van de dieren om naar het strand te zwemmen, maar komen ze door omstandigheden alsnog op het strand terecht. Is een stranding dodelijk? Wanneer zeezoogdieren op het strand terechtkomen, bevinden ze zich in een totaal andere leefomgeving dan die waarin ze zich thuis voelen. Walvissen en dolfijnen hebben een heel gevoelige huid. Onder water is dit handig, want ze maken gebruik van geluidstrillingen om hun route te bepalen, om vis te vangen en voor communicatie. Ook houden zeezoogdieren erg veel contact met elkaar door met de flippers langs elkaar te strelen. Zo geven ze aan elkaar aan hoe ze zich voelen. Tijdens een stranding raakt die gevoelige Dolfijnen en walvissen kunnen zich goed verdedigen tegen roofdieren onder water. Ze hebben sterke staartspieren waardoor ze flinke klappen uit kunnen delen. Soms rammen ze hun belager, en als dat niet werkt kunnen ze er altijd nog snel vandoor gaan. Op het strand is dat heel anders. Ziek en gewond kunnen ze zich niet langer verweren. Heel vaak worden bruinvissen of dolfijnen gevonden met een door meeuwen open gepikte huid. De vogels gaan vooral voor de zachte delen, zoals de ogen en het blaasgat. Vrij regelmatig wordt het dier aangevallen terwijl het nog leeft. Ook worden er dieren gevonden die zijn aangevreten door allerlei landzoogdieren. Van de Vos (Vulpes vulpes) is bekend dat deze de kust afstruint op zoek naar voedsel, maar ook bijtsporen van honden zijn in het verleden aangetroffen. Meestal strandt een dier omdat het gewond of ziek is. Vaak kan geen hulp worden geboden, hooguit verlichting, door het dier nat te houden en schaduw te creëren. Mogelijk komen oude dieren zelfs speciaal naar het strand om daar te sterven. Terugzetten is vrijwel nooit een goed idee. In veel gevallen leidt het ertoe dat het individu enkele dagen later alsnog ergens anders aanspoelt. In 2011 zwom een Potvis (Physeter macrocephalus) zich vast op een zandplaat voor Stellendam. Medewerkers van SOS Dolfijn en de KNRM hebben gedurende vijf uur geprobeerd om het dier van de zandplaat af te krijgen en naar dieper water te dirigeren. Uiteindelijk is dat gelukt en is de Potvis weggezwommen. Twaalf dagen later spoelde op het Duitse Waddeneiland Pellworm een Potvis aan die al meerdere dagen dood was. Uit vergelijkingsmateriaal is gebleken dat het om hetzelfde dier ging. Een ander voorbeeld vormt de Gestreepte dolfijn (Stenella coeruleoalba) die in december 1997 aanspoelde bij Renesse. Dit dier, een vrouwtje dat Renée werd gedoopt, werd bijna een jaar lang opgevangen door SOS Dolfijn en verzorgd totdat ze weer beter was. Daarna werd ze uitgezet in de Franse Golf van Biskaje, dat dichterbij haar ware leefgebied ligt. Eén dag later spoelde ze weer aan op een Frans strand. Dat was in november Vervolgens is ze opnieuw verzorgd en weer uitgezet in juni Anderhalve week later spoelde ze voor de derde keer aan op de kust. Toen ze in november 1999 voldoende hersteld was, werd besloten om haar in Harderwijk te houden en niet meer uit te zetten. In april 2002 overleed ze. Hoewel onderzoekers nooit hebben kunnen achterhalen wat er precies mis met haar was, was wel duidelijk dat dit dier nooit in de natuur zou kunnen overleven. Er zijn daarentegen ook situaties geweest waarbij een dier wel succesvol terug kon worden gezet. Dit gebeurt voornamelijk bij dieren die in groepen leven.

16 16 Figuur 3. Een pas gestrande Witsnuitdoflijn, Noordwijk 4 maart 2006 (foto Natuurinformatie). De familiebanden tussen dolfijnen zijn doorgaans erg hecht. Als een lid van een dolfijnenfamilie gestrand is geraakt, wacht de rest van de groep soms in dieper water op het gestrande dier. Wanneer het dier niet gewond is geraakt en op tijd wordt teruggezet, gebeurt het vaak dat de dolfijnenfamilie voor de strander zorgt, het dier ondersteunt en soms zelfs voedsel voor hem vangt, totdat het weer voor zichzelf kan zorgen. Dieren die in hun eentje leven en stranden zonder dat er een familie in de buurt is, hebben doorgaans een lagere kans dat ze het redden na terug in zee te zijn gezet. Walvissen hebben het lichamelijk heel erg moeilijk wanneer ze zijn gestrand. Een van de redenen waarom walvissen zo ontzettend groot kunnen worden, is dat het water hun gewicht draagt. Eenmaal op het land verplettert hun lichaam de inwendige organen. Ook de spieren raken beschadigd waardoor de walvis zichzelf niet meer boven water kan houden en zal verdrinken. Het pas uitgegeven Protocol stranding levende grote walvisachtigen hanteert een maximale tijd van 12 uur op het land voor een grote walvisachtige. Daarna zal er te grote schade zijn aangericht om de walvis nog succesvol terug te plaatsen in dieper water. Meestal is een stranding dodelijk voor een zeezoogdier. Het stranden zelf is vaak een traumatische ervaring en eenmaal op het strand is het dier overgeleverd aan harde omstandigheden. Veel levend gestrande dieren overlijden dan alsnog op het strand. Hoewel mensen vaak een reddingsactie op touw zetten wanneer het dier gestrand is, is het percentage dieren dat ook daadwerkelijk alles overleeft en daarna weer succesvol kan worden teruggeplaatst in zee erg klein. Kennis vergaren uit historische strandingen Eigenlijk wordt er pas erg recent heel nauwkeurig bijgehouden wat er nu precies op onze kust strandt. Daarvoor werden er wel meldingen doorgegeven, maar niet systematisch opgeslagen en lang niet elk dood dier werd gemeld. Opvallende strandingen van dolfijnen en walvissen van pakweg 50 tot 150 jaar geleden werden vaak in de krant vermeld. Door oude archieven door te spitten, zijn nog best veel gegevens gevonden van strandingen uit deze periode. Strandingen van nog langer geleden werden wel op etsen of schilderijen vastgelegd. Oude tekeningen (figuur 3) zijn naderhand nog bestudeerd en op deze manier is het in veel gevallen mogelijk geweest om het gestrande dier tot op soort te determineren. Hoewel deze methode (oude krantenknipsels en schilderijen bestuderen) wellicht niet heel betrouwbaar is, geeft het wel een indruk van welke soorten er vroeger al aan onze kust aanspoelden. Ook kan hieruit deels worden afgeleid hoe de aantallen van bepaalde soorten zich verhielden ten opzichte van nu (figuur 4). Zo was het tot de jaren vijftig van de vorige eeuw heel gebruikelijk om Tuimelaars (Tursiops truncatus) te zien zwemmen in de Waddenzee en het Marsdiep. Toen Tuimelaars nog algemeen waren in onze wateren, strandden er ook regelmatig dieren op de kust. Vanaf de jaren zestig werden ook nauwelijks meer levende dieren waargenomen. Tegen die tijd namen de strandingen ook aanzienlijk af. Sinds 2000 zijn er nog maar twee Tuimelaars op onze kust gestrand.

17 17 Een andere soort waarvan het aantal strandingen enorm is afgenomen, is de Orka (Orcinus orca). Tussen 1909 en 1963 hebben er 21 strandingen plaatsgevonden, steeds met een tot vijf jaar ertussen. Hoewel deze soort nooit in de Waddenzee heeft geleefd, is het zeer wel mogelijk dat Orka s zo n honderd jaar geleden veel algemener waren in de Noordzee dan tegenwoordig. Bij de Bruinvis geven strandingen het duidelijkst aan hoe het met de soort gesteld is. De waarnemingen lopen niet heel erg ver terug in de tijd; in de database van Walvisstrandingen.nl is de vroegste waarneming van Maar sindsdien is, eerst in beperkte mate maar later steeds vollediger, bijgehouden waar en wanneer een Bruinvis strandde en hoe lang en van welk geslacht het dier was. Er zijn 7884 waarnemingen van Bruinvissen vanaf dat moment tot en met Uit deze database en ook uit andere bronnen blijkt dat de Bruinvis al heel lang een algemene soort is in onze kustwateren. De Bruinvis werd vroeger ook wel bejaagd, want ook dit kleine dier leverde traan op, gekookt vet. Vanaf de jaren veertig van de vorige eeuw namen de aantallen Bruinvissen flink af. De oorzaak hiervan is niet bekend. Wel is inmiddels bekend dat bruinvisaantallen sterk fluctueren met de hoeveelheid beschikbare vis voor onze kust. Vanaf eind jaren tachtig van de vorige eeuw worden weer steeds meer Bruinvissen voor de kust waargenomen. Dit uit zich dan ook in een verhoogd aantal strandingen. Immers, als er veel dieren voor de kust leven, gaan er ook meer dood. Doordat er ook drachtige Bruinvissen of pasgeboren kalfjes aanspoelen, weten we dat de soort zich ook voor onze kust voortplant. Momenteel nemen de aantallen Bruinvissen elk jaar toe. Mogelijk betekent dit dat er een voedseltekort heerst in de noordelijke wateren, waardoor Bruinvissen uit die regio naar het zuiden zwemmen. Door gestrande dieren te onderzoeken, bijvoorbeeld middels een maag- of bloedonderzoek en een autopsie, kan meer inzicht worden verkregen in het leven van deze kleine walvisachtigen. Zo kan de doodsoorzaak worden vastgesteld, maar ook hoe oud het dier was, wat hij gegeten had, en bij vrouwtjes of ze recentelijk een jong ter wereld hebben gebracht. Gestrande dieren geven niet alleen informatie over de aantallen die voor de kust zwemmen, maar kunnen ook iets zeggen over de trekroutes die bepaalde zeezoogdieren nemen. Een goed voorbeeld vormen Figuur 5. Een bericht over de stranding van een Tuimelaar, 31 juli 1880 (Krant De Tijd). Figuur 4. Deze tekening geeft een nauwkeurige weergave van een stranding van een Potvis op de Nederlandse kust, 19 december 1601 (door Jan Saenredam). de Potvissen. Deze dieren zwemmen in de zomer naar de noordelijke wateren en in het najaar richting de evenaar. De mannetjes zwemmen het verst. De vrouwtjes hebben immers een jong of zijn drachtig, waardoor ze meer in de warmere wateren blijven. Er hebben op de Nederlandse kust voor zover bekend 65 strandingen van Potvissen plaatsgevonden. Van 48 dieren is het geslacht met zekerheid bepaald als mannelijk, van de overige 17 dieren was het geslacht niet langer te determineren. Er is tot op heden geen enkele zekere waarneming bekend van een vrouwtjespotvis die op onze kust is gestrand. Waarschijnlijk zwemmen de vrouwtjes een andere route en als ze doodgaan, belandt hun kadaver niet op onze kust. Bij Witsnuitdolfijnen (figuur 5) is iets soortgelijks waarneembaar. Tweederde van alle gestrande Witsnuitdolfijnen is een vrouwtje! Ook in Duitsland en Denemarken ziet men dit beeld. Ook komen bij deze soort vaak massastrandingen voor, waarbij vermoed wordt dat de gestrande dieren een groep vormden. Waarschijnlijk is het bij deze soort zo dat vrouwtjes en jongen dichter bij onze kust leven dan mannetjes. Bijzondere strandingen In de periode waarin strandingen zijn gedocumenteerd hebben er niet alleen heel veel algemene soorten op onze kust gelegen, maar zijn er af en toe ook zeldzaamheden gestrand. Zo is er slechts driemaal een Gewone vinvis (Balaenoptera physalus) op de Friese kust gestrand, in 1306, 1851 en Deze walvis, die maximaal 26 meter lang kan worden, is geen bewoner van onze ondiepe zeeën, maar leeft in de Atlantische Oceaan. Het totaal aantal waarnemingen van deze soort aan de Nederlandse kust bedraagt 23. Daar zitten ten minste vijf recente aanvaringen met schepen bij. Gewone vinvissen rusten net onder het wateroppervlak. Daardoor zijn ze onzichtbaar vanaf de brug van een schip en worden ze geschept door de vooruitstekende scheepsboeg. Deze aanvaringen leiden tot grote interne bloedingen en vaak een gebroken rug, waardoor het dier sterft (figuur 6).

18 18 4,35 meter. De Butskop (Hyperoon ampullatus) is de derde uit de familie der spitssnuitdolfijnen die op onze kust is gestrand. Deze soort is in de lente en zomer vooral in de Noordelijke IJszee te vinden en trekt dan in het najaar naar warmere wateren. Twee van de drie strandingen van deze soort op onze kust vonden dan ook plaats in het najaar of de winter. Mogelijk dat ook de Butskop wel eens een navigatiefout maakt, waardoor ze bij hun migratie in de ondiepe Noordzee terechtkomen, in plaats van de diepe Atlantische Oceaan in te zwemmen. Deze soort wordt vaak aangetroffen in wateren van ten minste 1000 meter diep. Figuur 6. Gewone vinvis, geraakt door de boeg van een containerschip, Rotterdam 7 juni 2012 (foto ANP). Een andere zeer zeldzame walvissoort is de Bultrug (Megaptera novaeangliae). Van deze soort zijn in Nederland slechts zeven strandingen bekend, waarvan twee op de Waddeneilanden. De Bultrug was tot voor kort afwezig langs onze kust. Het was dan ook opzienbarend dat er in 2003 een dode Bultrug aanspoelde op de Maasvlakte. Ook de strandingen op Vlieland en Ameland in 2004 en 2009 zijn uniek. Daarnaast werden er in 2007 en in 2012 ook Bultruggen voor langere tijd langs onze kust gezien. Wat deze plotselinge verandering in voorkomen heeft veroorzaakt, is onbekend. Het is zeer wel mogelijk dat ook voor deze soort veranderingen in de visstand de oorzaak is van de onverwachte verschijningen. Spitssnuitdolfijnen vormen een andere familie. Deze dieren leven vrijwel allemaal in zeer diep water, tot op wel twee kilometer diepte. De dieren jagen daar op inktvissen. Ze komen naar boven om adem te halen, maar verder hebben ze een verscholen leefwijze. Hierdoor is er weinig bekend over deze soorten. In 1991 en 2002 zijn er nog twee nieuwe soorten spitsnuitdolfijnen ontdekt. Er zijn drie soorten spitssnuitdolfijnen op de Friese kust aangespoeld. De Gewone spitssnuitdolfijn (Mesoplodon bidens) is een algemene soort, deze dolfijn komt al voor in water van 200 meter diepte. Het is in de noordelijke helft van de Noordzee een vrij algemene soort. Daardoor wordt de kans groter dat deze soort met enige regelmaat op de Nederlandse kust aanspoelt. Er zijn twintig strandingen bekend op de Nederlandse kust, waarvan drie in Fryslân. Bij twee levend gestrande dieren is geprobeerd om het dier op te vangen of in elk geval in leven te houden, maar in beide gevallen zonder resultaat. Een zeer zeldzame spitssnuitdolfijn is de Blainville s spitssnuitdolfijn (Mesoplodon densirostris). Er is maar één waarneming uit ons land bekend, namelijk van Ameland in Dit dier leeft normaal gesproken in warme tropische wateren van meter diep. Hotspots waar deze dieren veel gezien worden zijn onder andere de Canarische Eilanden en Hawaï. Het dier dat op Ameland aanspoelde was een drachtig vrouwtje van Samenvatting Door de kustopbouw van Nederland en de stromingen die langs onze kust lopen, stranden veruit de meeste zeezoogdieren op het Noordzeestrand van de provincies Noord-Holland, Zuid-Holland en Zeeland. Aan onze Friese kust stranden de meeste dieren op het Noordzeestrand van de Waddeneilanden. De oorzaak van stranding kan uiteenlopen van ziekte of verwonding, tot een navigatiefout of menselijk handelen. Met onze scheepvaart, windturbines op zee en afval zoals netten en plastic in de zee, veroorzaken we het nodige leed bij zeezoogdieren. Wat ook de oorzaak is van de stranding, vaak is het dier tegen de tijd dat het gevonden is, al onherstelbaar beschadigd. Brandwonden, uitdroging, zandhappen, wondjes op de huid en stress, meestal leidt dit tot de dood van de dolfijn of walvis. Noch terugzetten in zee, noch opvangen in een bassin zijn een garantie dat het dier het overleeft. Er wordt nog niet zo heel lang bijgehouden hoeveel dieren er langs onze kust stranden, maar er kan veel informatie achterhaald worden uit oude kranten en tekeningen van vroeger. Uit deze oude gegevens kunnen we onder andere afleiden of er vroeger meer of minder dieren van een bepaalde soort voor onze kust hebben gezwommen dan nu. Ook geven de strandingen en het jaargetijde waarin deze plaatsvinden meer informatie over trekroutes die zeezoogdieren volgen. Op de Friese kust hebben in 759 jaar enkele honderden strandingen plaatsgevonden. Van algemene soorten stranden meer individuen, omdat deze dieren zich vlak voor onze kust ophouden. Sommige andere soorten zijn erg zeldzaam en leven in een totaal ander habitat. Dat deze soorten dan toch een keer op onze kust stranden, lijkt min of meer toevallig. Literatuur CBS, PBL, Wageningen UR, Bruinvis langs de Nederlandse kust, Ministerie Economische Zaken, 27 juni Protocol stranding levende grote Walvisachtigen, versie 1.1. Merel Zweemer De Boorne BS Leeuwarden mzweemer@googl .com

19 Sijzen (Carduelis spinus): kiezen tussen elzenproppen en voedertafels Klaas Koopman & Derick Hiemstra 19 Sijzen broeden in naaldbossen in grote delen van Europa. Velen kennen Sijzen echter vooral van buiten het broedseizoen, wanneer ze in groepen luid roepend rondvliegen en foerageren op elzenzaad. Aanvankelijk doen ze dit hangend aan de elzenproppen, later in de winter op de grond onder elzen op de uitgevallen zaadjes. In de zestiger jaren van de vorige eeuw ontdekten Sijzen dat het s winters ook goed toeven is bij voedertafels in tuinen (Newton 1972). Beide auteurs van dit artikel vangen vogels in het kader van ringonderzoek. Hun ervaringen in de winter met de vangst van Sijzen waren nogal verschillend. In het voorliggende artikel onderzoeken ze wat daarvan de reden kan zijn geweest. Inleiding Sijzen staan bekend om hun erratische voorkomen (SOVON Vogelonderzoek Nederland 2002). Dat geldt zowel voor hun broed- als overwinteringsgebied. In de winter van waren er veel Sijzen in Nederland en ringers konden grote aantallen ringen. Hierover werd regelmatig bericht op Ringersnet, de besloten website van Nederlandse ringers. Uit dit mailverkeer bleek dat de ervaringen van Derick Hiemstra in Surhuizum sterk verschilden van die van Klaas Koopman, slechts 12 km oostelijker in Leek (Gr). Dit was voor ons aanleiding de ringvangsten aan een nadere analyse te onderwerpen. Materiaal en methode In Surhuizum werden Sijzen gevangen met mistnetten op het erf van Derick. Enkele netten hebben een maximale hoogte van 7 meter. In de tuin groeien elzen. De Sijzen werden gelokt met geluid, maar niet met voer. Af en toe werd ook tijdelijk een gevangen Sijs vastgehouden en gebruikt als lokvogel. Tussen 12 januari en 13 april 2013 werden 304 Sijzen gevangen. Twee van deze vogels waren al elders geringd. Geen van de gevangen Sijzen werd ter plaatse teruggevangen. Tussen 26 oktober 2012 en 12 januari 2013 waren al dertien Sijzen gevangen. Deze zijn hier verder buiten beschouwing gelaten. De gevangen Sijzen leverden van elders drie ringmeldingen op. In Leek werd het merendeel van de Sijzen in de tuin van Klaas gevangen met een mistnet en een klein aantal met een zeefval. De maximale hoogte van het mistnet is 3 meter. In de tuin staan geen elzen. In Leek werd geen geluid ingezet om Sijzen te lokken, maar de vogels werden gelokt met zonnebloempitten en gepelde, gebrande aardnoten (pinda s). Tussen 6 februari en 21 april 2013 werden Figuur 1. Man Sijs. Hasselt 17 februari 2013 (foto Reinier Smabers).

20 20 hier 227 verschillende Sijzen gevangen die 272 eigen terugvangsten opleverden. Drie vogels waren elders al geringd en de in Leek geringde vogels leverden van elders één ringmelding op. In Leek werd naast de vleugellengte van elke gevangen Sijs ook het gewicht bepaald. In Surhuizum heeft dat slechts bij een deel van de gevangen vogels plaatsgevonden. Op beide plaatsen werd het gewicht bepaald tot op 0,1 gram nauwkeurig. Het geslacht is bij Sijzen in de hand gemakkelijk te bepalen, ook bij jonge vogels na september na het voltooien van de rui van het jeugdkleed naar het eerste winterkleed (Svensson 1992). Mannen hebben een zwarte kruin en vrouwen een donker gestreepte groengrijze kruin (figuur 1 en 2). Van slechts één jonge vogel is het geslacht niet bepaald. Ook de leeftijd is over het algemeen goed te bepalen. Jonge vogels hebben puntige en oude vogels meer ronde staartveren (figuur 3 en 4). Daarnaast hebben oude vogels alle grote armdekveren in de zomer geruid en zijn van hetzelfde volwassen type. Jonge vogels daarentegen hebben de binnenste grote armdekveren geruid naar het volwassen kleed, maar 1 tot 5 van de buitenste grote armdekveren zijn nog van het jeugdkleed. Javier Blasco heeft een website met prachtige foto s van de geslachts- en leeftijdskenmerken van Sijzen (en ook van andere vogels). Voor wie hierover meer wil weten verwijzen we naar die website: ibercajalav.net/img/432_siskincspinus.pdf. Van een klein aantal vogels kon de leeftijd om uiteenlopende redenen niet worden bepaald. Deze worden volgroeid genoemd. Als in Leek bij een terugvangst de leeftijd alsnog kon worden vastgesteld, is die leeftijd voor het betreffende ringnummer aangehouden. Op deze wijze konden nog 6 jonge en 18 oude vogels op leeftijd worden gebracht die aanvankelijk als volgroeid waren geringd. Resultaten a. de vangsten In Surhuizum waren de vangsten met uitzondering van de tweede decade van zowel januari als maart Figuur 2. Vrouw Sijs aan voerkorfje. Zwolle 6 maart 2013 (foto Reinier Smabers). beperkt tot 1-13 Sijzen per decade. In de tweede decade van januari werden 40 Sijzen gevangen, maar de topper was de tweede decade van maart toen 204 Sijzen konden worden gevangen waarvan alleen al op 17 maart 122 ex. Leek kende een veel gelijkmatiger verloop van de vangsten. Van de derde decade van februari tot en met de tweede decade van april werden per decade nieuwe Sijzen gevangen. Daarvoor en daarna werden nog respectievelijk 5 en 2 ex gevangen. Figuur 3. Staart van jonge man Sijs. Let op de puntige uiteinden van de staartpennen. Zwolle 18 maart 2013 (foto Reinier Smabers). Figuur 4. Staart van oude man Sijs. Let op de afgeronde toppen van de staartpennen. Zwolle 17 maart 2013 (foto Reinier Smabers).

Vogeltrektellen in het Leeuwarder Bos

Vogeltrektellen in het Leeuwarder Bos 5 Vogeltrektellen in het Leeuwarder Bos Jeroen Breidenbach Vogeltrektellen wordt steeds populairder in Nederland. In 21 leidde dit ertoe dat de vogeltrektelpost Leeuwarder Bos werd opgericht, gelegen ten

Nadere informatie

Vogeltrektellen in het Leeuwarder Bos

Vogeltrektellen in het Leeuwarder Bos 5 Vogeltrektellen in het Leeuwarder Bos Jeroen Breidenbach Vogeltrektellen wordt steeds populairder in Nederland. In 21 leidde dit ertoe dat de vogeltrektelpost Leeuwarder Bos werd opgericht, gelegen ten

Nadere informatie

Zeezoogdieren op de Friese kust; de achtergrond van strandingen nader beschreven

Zeezoogdieren op de Friese kust; de achtergrond van strandingen nader beschreven 14 Zeezoogdieren op de Friese kust; de achtergrond van strandingen nader beschreven Merel Zweemer Aan de Friese kust stranden jaarlijks vele zeezoogdieren. Men staat er vaak niet bij stil wat zo n dier

Nadere informatie

Bijlage VMBO-GL en TL

Bijlage VMBO-GL en TL Bijlage VMBO-GL en TL 2009 tijdvak 1 biologie CSE GL en TL Bijlage met informatie. 913-0191-a-GT-1-b De Waddenzee - Informatie Lees eerst informatie 1 tot en met 7 en beantwoord dan vraag 40 tot en met

Nadere informatie

De Waddenzee - Informatie

De Waddenzee - Informatie De Waddenzee - Informatie Lees eerst informatie 1 tot en met 7 en beantwoord dan vraag 40 tot en met 52. Bij het beantwoorden van die vragen kun je de informatie gebruiken. Informatie 1 De Waddenzee R

Nadere informatie

Bijlage VMBO-KB. biologie CSE KB. tijdvak 1. Bijlage met informatie.

Bijlage VMBO-KB. biologie CSE KB. tijdvak 1. Bijlage met informatie. Bijlage VMBO-KB 2009 tijdvak 1 biologie CSE KB Bijlage met informatie. 913-0191-a-KB-1-b De Waddenzee - Informatie Lees eerst informatie 1 tot en met 5 en beantwoord dan vraag 37 tot en met 46. Bij het

Nadere informatie

Lees eerst informatie 1 tot en met 7 en beantwoord dan vraag 40 tot en met 52. Bij het beantwoorden van die vragen kun je de informatie gebruiken.

Lees eerst informatie 1 tot en met 7 en beantwoord dan vraag 40 tot en met 52. Bij het beantwoorden van die vragen kun je de informatie gebruiken. De Waddenzee Lees eerst informatie 1 tot en met 7 en beantwoord dan vraag 40 tot en met 52. Bij het beantwoorden van die vragen kun je de informatie gebruiken. 2p 40 In de informatie worden biotische en

Nadere informatie

TREK VAN AALSCHOLVERS OVER TELPOST DE HORDE

TREK VAN AALSCHOLVERS OVER TELPOST DE HORDE TREK VAN AALSCHOLVERS OVER TELPOST DE HORDE Arjan Boele en Frank Engelen In de loop van het jaar vliegen er veel aalscholvers over trektelpost De Horde. Nu er op deze post al sinds 1997 geteld wordt, willen

Nadere informatie

[datum woensdag 15 april, auteur Guido Keijl, gepubliceerd op www.walvisstrandingen.nl]

[datum woensdag 15 april, auteur Guido Keijl, gepubliceerd op www.walvisstrandingen.nl] Jaaroverzicht walvisstrandingen 2014 [datum woensdag 15 april, auteur Guido Keijl, gepubliceerd op www.walvisstrandingen.nl] Het totale aantal aangespoelde walvissen in 2014 is wat lager uitgekomen dan

Nadere informatie

Tijdschrift van de FFF nummer 1 Jaargang 24 juni 2014

Tijdschrift van de FFF nummer 1 Jaargang 24 juni 2014 Tijdschrift van de FFF nummer 1 Jaargang 24 juni 2014 Noordse woelmuis Vogeltrek Schelpen Zeezoogdieren Sijzen Ruige dwergvleermuis Roerdomp Watercrassula COLOFON ISN 1381-7558 Juni 2014 Periodiek verschijnend

Nadere informatie

De Noordzee HET ONTSTAAN

De Noordzee HET ONTSTAAN De Noordzee De Noordzee is de zee tussen Noorwegen, Groot-Brittannië, Frankrijk, België, Nederland, Duitsland en Denemarken. De Noordzee is een ondiepe (30-200 m) randzee van de Atlantische oceaan met

Nadere informatie

Het strand, kwallen en krabben

Het strand, kwallen en krabben Het strand, kwallen en krabben Eb en vloed Door de getijden en de invloed van wind en zee is het strand nooit even breed. Soms gebeurt het dat als je terugkomt van het zwemmen, het water wel heel dicht

Nadere informatie

inhoud Zee, strand en duin 1. Zand 2. Zon en wind 3. Het duin 4. Dieren in het duin 5. Eb en vloed 6. De jutter 7. Schelpen 8.

inhoud Zee, strand en duin 1. Zand 2. Zon en wind 3. Het duin 4. Dieren in het duin 5. Eb en vloed 6. De jutter 7. Schelpen 8. Zee, strand en duin inhoud Zee, strand en duin 3 1. Zand 4 2. Zon en wind 5 3. Het duin 6 4. Dieren in het duin 7 5. Eb en vloed 8 6. De jutter 9 7. Schelpen 10 8. De zeehond 11 9. Naar het strand 12 10.

Nadere informatie

Slapende Blauwe Kiekendieven tijdens de winter 2003/2004

Slapende Blauwe Kiekendieven tijdens de winter 2003/2004 Slapende Blauwe Kiekendieven tijdens de winter 2003/2004 Pieter Wouters INLEIDING Evenals vorige winter hebben we weer drie slaapplaatsen van Blauwe Kiekendieven gevolgd door middel van simultaantellingen.

Nadere informatie

MUIZENINVENTARISATIE KAPPERSBULTEN. Guido Lek & Harold Steendam november 2009

MUIZENINVENTARISATIE KAPPERSBULTEN. Guido Lek & Harold Steendam november 2009 MUIZENINVENTARISATIE KAPPERSBULTEN 2009 Guido Lek & Harold Steendam november 2009 Inleiding In het kader van de nieuwe zoogdierenatlas van Nederland zijn diverse onderzoeken opgestart om zoogdieren in

Nadere informatie

Haag - Rohrbeck. Luister naar de zee!

Haag - Rohrbeck. Luister naar de zee! Belangrijke informatie Dit product gebruikt drie batterijen van 1,5V (knoopcel batterijen van het type AG10/LR1130). Gebruik geen oude en nieuwe batterijen door elkaar. Plaats de nieuwe batterijen met

Nadere informatie

Wageningen IMARES. De rol van schelpdieronderzoek in een duurzame ontwikkeling van de Waddenzee. Pauline Kamermans

Wageningen IMARES. De rol van schelpdieronderzoek in een duurzame ontwikkeling van de Waddenzee. Pauline Kamermans De rol van schelpdieronderzoek in een duurzame ontwikkeling van de Waddenzee Pauline Kamermans is een samenwerkingsverband tussen Wageningen UR en TNO De rol van schelpdieronderzoek in een duurzame ontwikkeling

Nadere informatie

inhoud 1. Vogels op reis 3 2. Vogeltrek 4 3. Zomervogels 4. Wintergasten 5. Standvogels 6. Deeltrekkers 7. Op reis

inhoud 1. Vogels op reis 3 2. Vogeltrek 4 3. Zomervogels 4. Wintergasten 5. Standvogels 6. Deeltrekkers 7. Op reis Vogels op reis inhoud 1. Vogels op reis 3 2. Vogeltrek 4 3. Zomervogels 5 4. Wintergasten 6 5. Standvogels 7 6. Deeltrekkers 8 7. Op reis 9 8. Het ontstaan van de trek 12 9. De goede richting 13 10. Een

Nadere informatie

Inventarisatie grote bosmuis Ruiten Aa, Groningen 2011

Inventarisatie grote bosmuis Ruiten Aa, Groningen 2011 Inventarisatie grote bosmuis Ruiten Aa, Groningen 2011 D.L. Bekker Oktober 2011 Rapport van de Zoogdiervereniging Inventarisatie grote bosmuis Ruiten Aa, Groningen 2011 D.L. Bekker Rapport nr.: 2011.33

Nadere informatie

Tussenresultaten De Zandmotor: Aanjager van innovatief kustonderhoud

Tussenresultaten De Zandmotor: Aanjager van innovatief kustonderhoud Tussenresultaten 2011-2015 De Zandmotor: Aanjager van innovatief kustonderhoud De Zandmotor In 2011 is voor de kust van Ter Heijde en Kijkduin De Zandmotor aangelegd: een grote kunstmatige zandbank in

Nadere informatie

Landelijke klapekstertelling winter 2008/2009 Eindresultaten

Landelijke klapekstertelling winter 2008/2009 Eindresultaten Landelijke klapekstertelling winter 2008/2009 Eindresultaten Foto J. Schwiebbe - http://www.birdphoto.nl April 2009, Matthijs Broere (Waarneming.nl) & Fred Hustings (SOVON) 1. Inleiding Afgelopen winter

Nadere informatie

informatie: schelpen - slakken

informatie: schelpen - slakken informatie: schelpen - slakken Er leven tientallen soorten slakken op het wad en op de bodem van de Noordzee. Hun huisjes vind je vaak als schelpen op het strand. Er zijn slakjes die vooral grazend door

Nadere informatie

Wat feitjes rond de duizendste Eempoldertelling

Wat feitjes rond de duizendste Eempoldertelling AANTAL. Wat feitjes rond de duizendste Eempoldertelling Sinds 1973 worden elke veertien dagen de vogels in de westelijke Eempolders geteld. Dat is nu dus al ruim 38 jaar. Wat rekenwerk levert op dat op

Nadere informatie

DE BRUINVIS. Kleinste walvisachtige van ons grootste natuurgebied, de Noordzee

DE BRUINVIS. Kleinste walvisachtige van ons grootste natuurgebied, de Noordzee DE BRUINVIS Kleinste walvisachtige van ons grootste natuurgebied, de Noordzee Bruinvis paspoort Lengte Gewicht Leeftijd Groepsgrootte 1-10 Voedsel vrouw ± 1,60 m man ± 1,45 m vrouw ± 60 kg man ± 50 kg

Nadere informatie

Les met werkblad - biologie

Les met werkblad - biologie Les met werkblad - biologie Doel: Leerlingen hebben na de deze les een idee hoe het is om te wadlopen. Ze weten wat ze onderweg tegen kunnen komen. Materialen: - Werkblad 5: Wadlopen - Platte bak (minimaal

Nadere informatie

Onderzoek naar het voorkomen van de waterspitsmuis in een herinrichtingsgebied in Polder de Peizer- en Eeldermaden in 2009

Onderzoek naar het voorkomen van de waterspitsmuis in een herinrichtingsgebied in Polder de Peizer- en Eeldermaden in 2009 Onderzoek naar het voorkomen van de waterspitsmuis in een herinrichtingsgebied in Polder de Peizer- en Eeldermaden in 2009 November 2009 Rapport van de Zoogdiervereniging In opdracht van ARCADIS Nederland

Nadere informatie

Midwintertelling van zee-eenden in de Waddenzee en Nederlandse kustwateren in november 2013 en januari 2014

Midwintertelling van zee-eenden in de Waddenzee en Nederlandse kustwateren in november 2013 en januari 2014 Ministerie van Infrastructuur en Milieu Centrale Informatievoorziening Midwintertelling van zee-eenden in de Waddenzee en ederlandse kustwateren in november 2013 en januari 2014 Floor A. Arts RWS Centrale

Nadere informatie

Grote Zilverreigers en hun slaapplaatsen

Grote Zilverreigers en hun slaapplaatsen Grote Zilverreigers en hun slaapplaatsen Overwinterende Grote Zilverreigers in de Kempen en Peel Roel van den Heuvel en Robert Kastelijn Echt veel informatie is er nog niet te vinden over Grote Zilverreigers

Nadere informatie

Bijzondere Vogels Strabrechtse Heide 2011

Bijzondere Vogels Strabrechtse Heide 2011 Bijzondere Vogels Strabrechtse Heide 2011 Dit overzicht bevat bijzondere vogelwaarnemingen die gemaakt zijn op de Strabrechtse Heide. Hieronder vallen fenologische waarnemingen, opmerkelijke trekvogels,

Nadere informatie

Drenthe Drenthe is de provincie waar de minste mensen op een vierkante kilometer wonen. In heel Drenthe wonen ongeveer mensen.

Drenthe Drenthe is de provincie waar de minste mensen op een vierkante kilometer wonen. In heel Drenthe wonen ongeveer mensen. Meander Samenvatting groep 6 Thema 3 De aarde beweegt Samenvatting Dag en nacht De aarde draait om haar as. De zon kan dus maar een helft van de aarde verlichten. Daardoor is het licht en donker, dag en

Nadere informatie

Midwintertelling van zee-eenden in de Waddenzee en Nederlandse kustwateren in november 2014 en januari 2015

Midwintertelling van zee-eenden in de Waddenzee en Nederlandse kustwateren in november 2014 en januari 2015 Ministerie van Infrastructuur en Milieu Centrale Informatievoorziening Midwintertelling van zee-eenden in de Waddenzee en Nederlandse kustwateren in november 2014 en januari 2015 Floor A. Arts, Sander

Nadere informatie

MUIZEN ONDERZOEK ZOEKSESTRAAT SCHIJF 2012

MUIZEN ONDERZOEK ZOEKSESTRAAT SCHIJF 2012 MUIZEN ONDERZOEK ZOEKSESTRAAT SCHIJF 2012 ZOOGDIERENWERKGROEP KNNV ROOSENDAAL Zoogdierenwerkgroep KNNV afdeling Roosendaal: Bernadet Adriaenssens Linda van Meer Colinda van Oosterhout Wim Stoop Joke Stoop

Nadere informatie

Verslag van een geologische excursie naar Simonszand (oostelijke Waddenzee) op 21 september 2013.

Verslag van een geologische excursie naar Simonszand (oostelijke Waddenzee) op 21 september 2013. Verslag van een geologische excursie naar Simonszand (oostelijke Waddenzee) op 21 september 2013. Bert van der Valk 1 en Albert Oost 2 Met de Stichting Verdronken Geschiedenis is per ms Boschwad een bezoek

Nadere informatie

Drenthe Drenthe is de provincie waar de minste mensen op een vierkante kilometer wonen. In heel Drenthe wonen ongeveer mensen.

Drenthe Drenthe is de provincie waar de minste mensen op een vierkante kilometer wonen. In heel Drenthe wonen ongeveer mensen. Meander Samenvatting groep 6 Thema 3 De aarde beweegt Samenvatting Dag en nacht De aarde draait om haar as. De zon kan dus maar een helft van de aarde verlichten. Daardoor is het licht en donker, dag en

Nadere informatie

KNNV Zoogdierenwerkgroep Voorne

KNNV Zoogdierenwerkgroep Voorne KNNV Zoogdierenwerkgroep Voorne Noordse woelmuis foto Kees Rosmolen verslag 43 Muizenonderzoek Groene Strand - Oostvoorne juli 2010 Jan Alewijn Dijkhuizen inleiding De zoogdierwerkgroep van de KNNV afdeling

Nadere informatie

Afgaande op het gedrag vermoeden we dat te maken hadden met hetzelfde mannetje als in 2011, maar omdat het niet geringd is, weten we dat niet zeker.

Afgaande op het gedrag vermoeden we dat te maken hadden met hetzelfde mannetje als in 2011, maar omdat het niet geringd is, weten we dat niet zeker. De prooiaanvoer bij de Steenuil in het zesde Beleef de Lente-jaar. In 212 is voor de zesde achtereenvolgende jaar de prooiaanvoer bij de webcamuilen van Beleef de Lente geregistreerd door een grote schare

Nadere informatie

Spreeuwen tellen op hun slaapplaats

Spreeuwen tellen op hun slaapplaats Spreeuwen tellen op hun slaapplaats Jan Kolsters, Jacques van Kessel, Wil de Veer en Wim Deeben Inleiding Tijdens de slaapplaatstellingen van de Grote Zilverreigers hadden we ze al vaak gezien. Vele groepen

Nadere informatie

13.3 Meerkoet (Fulica atra)

13.3 Meerkoet (Fulica atra) 13.3 Meerkoet (Fulica atra) 1 Samenvatting Aantal en verspreiding Landelijk is het aantal broedvogels vanaf 199 niet significant veranderd, over de laatste 1 jaren is een significante afname van

Nadere informatie

Scholeksterweekend Ameland 2013

Scholeksterweekend Ameland 2013 Scholeksterweekend Ameland 2013 Van vrijdag 8 februari tot en met zondag 10 februari werd onder leiding van Bruno Ens en Kees Oosterbeek een scholeksterweekend georganiseerd op Ameland voor ringers en

Nadere informatie

... Hoe ziet een Rijke Noordzee eruit?

... Hoe ziet een Rijke Noordzee eruit? ... Hoe ziet een Rijke Noordzee eruit? Samen voor een gezonde zee!... Stichting De Noordzee is de onafhankelijke natuur- en milieuorganisatie die zich inzet voor een duurzaam gebruik van de Noordzee en

Nadere informatie

Sedimentatie in Harderwijker Bocht ten gevolge van de strekdam bij Strand Horst Noord

Sedimentatie in Harderwijker Bocht ten gevolge van de strekdam bij Strand Horst Noord Sedimentatie in Harderwijker Bocht ten gevolge van de strekdam bij Strand Horst Noord In het gebied tussen de strekdammen bij Strand Horst Noord en de bebouwing van Harderwijk ligt een klein natuurgebied

Nadere informatie

BROEDGEVALLEN VAN DE RAAF IN DE PROVINCIE UTRECHT IN 2009 EN 2010

BROEDGEVALLEN VAN DE RAAF IN DE PROVINCIE UTRECHT IN 2009 EN 2010 BROEDGEVALLEN VAN DE RAAF IN DE PROVINCIE UTRECHT IN 2009 EN 2010 André van Kleunen en Gert Ottens Een paar jaar geleden hebben we in de Provinciale Nieuwsbrief van SOVON en in de Kruisbek aangekondigd

Nadere informatie

VERSLAG MIDWINTER ROOFVOGELTELLING 2014

VERSLAG MIDWINTER ROOFVOGELTELLING 2014 VERSLAG MIDWINTER ROOFVOGELTELLING 2014 Frank Sidler In 2010 heeft de Vogelwacht Utrecht de Midwintertelling roofvogels in haar werkgebied de provincie Utrecht nieuw leven ingeblazen. In de periode van

Nadere informatie

Aantal gevonden legsels in 2008

Aantal gevonden legsels in 2008 10 1 Broedpaaraantallen 2. Reproductie Na terugkomst van weidevogels in hun broedgebied vormen zich paren en kiezen de vogels een plek om te gaan broeden: de vestiging. Daarna komen twee belangrijke reproductiefasen:

Nadere informatie

Vogeltrektelling 30 oktober 2016

Vogeltrektelling 30 oktober 2016 Vogeltrektelling 30 oktober 0 Voorwoord De laatste vogeltrektelling van 0 vond plaats op zondag 30 oktober, op de nieuwe dit jaar gekozen locatie de Volthe es.de tel locatie ligt dicht tegen de zuid kant

Nadere informatie

het strand, kwallen en krabben

het strand, kwallen en krabben het strand, kwallen en krabben eb en vloed Door de getijden en de invloed van de zee is het strand nooit even breed. Soms gebeurt het dat als je terugkomt van het zwemmen, het water wel heel dicht bij

Nadere informatie

8.5 Zilvermeeuw (Larus argentatus)

8.5 Zilvermeeuw (Larus argentatus) 8.5 Zilvermeeuw (Larus argentatus) 1. Status De zilvermeeuw is een vogelsoort als bedoeld in artikel 3.1, eerste lid, Wnb, waarvoor een provinciale vrijstelling geldt. Deze vrijstelling betreft (op basis

Nadere informatie

DE GEWONE ZEEHOND. Huiler

DE GEWONE ZEEHOND. Huiler DE GEWONE ZEEHOND Huiler Je gelooft het bijna niet als je in die mooie zwarte ogen kijkt, maar een gewone zeehond is een echt roofdier. Zijn scherpe tanden en gestroomlijnde lichaam zijn perfect voor het

Nadere informatie

TOETS BIODIVERSITEIT

TOETS BIODIVERSITEIT TOETS BIODIVERSITEIT Opdracht 1 Inleiding Deze toets over biodiversiteit is - dat zal je nu niet meer verbazen - een beetje anders de biologieproefwerken die je gewend bent. Een woord ter geruststelling

Nadere informatie

KNNV Zoogdierenwerkgroep Voorne

KNNV Zoogdierenwerkgroep Voorne KNNV Zoogdierenwerkgroep Voorne Twee bosmuizen in 1 val foto Karel Adriaanse verslag 50 Muizenonderzoek De Ommeloop De Kleine Beer Zuid-Hollands Landschap november 2011 Jan Alewijn Dijkhuizen foto s Kees

Nadere informatie

HET VOGELTREKSTATION INFORMATIE VOOR EEN SPREEKBEURT OF WERKSTUK

HET VOGELTREKSTATION INFORMATIE VOOR EEN SPREEKBEURT OF WERKSTUK HET VOGELTREKSTATION INFORMATIE VOOR EEN SPREEKBEURT OF WERKSTUK Vogels zijn er in alle soorten en maten, zoals bijvoorbeeld de zeearend, die wel 90 centimeter groot kan worden. Of de Kleine Karekiet die

Nadere informatie

Gouwebos. midmaandwintertellingen van vogels trends samengesteld door Cok Scheewe. Foto (Huig Bouter)

Gouwebos. midmaandwintertellingen van vogels trends samengesteld door Cok Scheewe. Foto (Huig Bouter) Gouwebos midmaandwintertellingen van vogels trends 1994-2014 samengesteld door Cok Scheewe Foto (Huig Bouter) Inleiding Al meer dan 20 jaar worden in de winterperiode in het Gouwebos door de vogelwerkgroep

Nadere informatie

Nieuwsbrief Roofvogelwerkgroep Fruitstreek. Februari 2014

Nieuwsbrief Roofvogelwerkgroep Fruitstreek. Februari 2014 Nieuwsbrief Roofvogelwerkgroep Fruitstreek Februari 2014 Het is begonnen. Misschien iets vroeger dan anders, maar de laatste zonnige dagen levert al baltsgedrag op van buizerds. Het is dan ook deze soort

Nadere informatie

Monitoren van klein zeegras, Oosterschelde, april 2013

Monitoren van klein zeegras, Oosterschelde, april 2013 Monitoren van klein zeegras, Oosterschelde, 15-19 april 2013 - Wim Giesen 1 & Kris Giesen 2, 30 april 2013 Halverwege april 2013 zijn korte monitoringsbezoeken geweest naar alle 10 mitigatielocaties Viane

Nadere informatie

Notitie flora en fauna

Notitie flora en fauna Notitie flora en fauna Titel/locatie Projectnummer: 6306 Datum: 11-6-2013 Opgesteld: Rosalie Heins Gemeente Baarn is voornemens om op de locatie van de huidige gemeentewerf een nieuwe brede school ontwikkelen.

Nadere informatie

Kleine zoogdieren inventariseren: betrouwbaarheid en ruimtelijke dynamiek

Kleine zoogdieren inventariseren: betrouwbaarheid en ruimtelijke dynamiek ZOOGDIER 1997 8 (4) 15 Kleine zoogdieren inventariseren: betrouwbaarheid en ruimtelijke dynamiek Piet+J.M. Bergers Onderzoek naar kleine zoogdieren gebeurt in Nederland meer en meer. De steeds ruimere

Nadere informatie

Hierbij de nieuwsbrief over de telling van 13 en 14 oktober 2007.

Hierbij de nieuwsbrief over de telling van 13 en 14 oktober 2007. Beste wintervogeltellers en telsters. Moordrecht 1 november 2007 Hierbij de nieuwsbrief over de telling van 13 en 14 oktober 2007. telgegevens In de Waardvogel van september 2007 staat een artikel van

Nadere informatie

OPKOMST VAN DE HALSBANDPARKIET IN NEDERLAND EN UTRECHT André van Kleunen

OPKOMST VAN DE HALSBANDPARKIET IN NEDERLAND EN UTRECHT André van Kleunen OPKOMST VAN DE HALSBANDPARKIET IN NEDERLAND EN UTRECHT André van Kleunen De halsbandparkiet (Psittacula krameri) komt van oorsprong voor in Afrika, in een gordel ten zuiden van de Sahara en op het Indisch

Nadere informatie

Monitoren van klein zeegras, Oosterschelde, 7-14 juni 2013

Monitoren van klein zeegras, Oosterschelde, 7-14 juni 2013 Monitoren van klein zeegras, Oosterschelde, 7-14 juni 2013 - Wim Giesen 1 & Paul Giesen 2, 18 juni 2013 In de tweede week van juni 2013 zijn korte monitoringsbezoeken uitgevoerd naar alle 10 mitigatielocaties

Nadere informatie

Passanten in de Leidse binnenstad 2013

Passanten in de Leidse binnenstad 2013 Maart 214 Passanten in de Leidse binnenstad 213 Net als vorig jaar heeft City Traffic ook in 213 weer passanten geteld in de Leidse binnenstad. Deze tellingen leveren waardevolle informatie op om het binnenstadsbeleid

Nadere informatie

We zagen in de 30 getelde gebieden vogels verdeeld over 87 soorten. De meest getelde was zoals gewoonlijk de smient met exemplaren.

We zagen in de 30 getelde gebieden vogels verdeeld over 87 soorten. De meest getelde was zoals gewoonlijk de smient met exemplaren. Moordrecht 9 februari 2013 Normaal beschrijf ik het weer in het telweekeinde en soms net ervoor, deze keer iets verder terugkijken. Vanaf onze telling in december 2012 tot de midwintertelling in januari

Nadere informatie

Onderzoek naar het voorkomen van grote bosmuis bij Ter Apel 2014

Onderzoek naar het voorkomen van grote bosmuis bij Ter Apel 2014 Onderzoek naar het voorkomen van grote bosmuis bij Ter Apel 2014 D.L. Bekker Augustus 2014 Rapport van het Bureau van de Zoogdiervereniging In opdracht van Antea Group Onderzoek naar het voorkomen van

Nadere informatie

GEWONE ZEEHOND. Huiler

GEWONE ZEEHOND. Huiler GEWONE ZEEHOND Huiler Je zou het bijna niet geloven, maar een gewone zeehond is een echt roofdier! De zeehond is met zijn gestroomlijnde lichaam, speciale neus en handige snorharen helemaal aangepast op

Nadere informatie

Bijzondere Vogels Strabrechtse Heide 2016

Bijzondere Vogels Strabrechtse Heide 2016 Bijzondere Vogels Strabrechtse Heide 2016 Dit overzicht bevat bijzondere vogelwaarnemingen die gemaakt zijn op de Strabrechtse Heide. Hieronder vallen fenologische waarnemingen, opmerkelijke trekvogels,

Nadere informatie

Muizenonderzoek. Oldenzaalsestraat 53, Denekamp. Rapportagenummer: november 2010

Muizenonderzoek. Oldenzaalsestraat 53, Denekamp. Rapportagenummer: november 2010 Muizenonderzoek Oldenzaalsestraat 53, Denekamp Rapportagenummer: 1011.01 15 november 2010 De Eik 40 7608 ES Almelo Tel: 0646111651 www.myotis.nl KvK: 51091224 Inhoudsopgave 1. Inleiding... 3 2. Onderzoekslocatie...

Nadere informatie

KNNV Zoogdierenwerkgroep Voorne

KNNV Zoogdierenwerkgroep Voorne KNNV Zoogdierenwerkgroep Voorne Ger, Harry en Jan Alewijn in het Vogelvlak foto Kees Rosmolen verslag 45 Muizenonderzoek Klein Profijt Vogelvlak - Duinen van Oostvoorne 27 augustus 2010 Jan Alewijn Dijkhuizen

Nadere informatie

Nationale Tuinvogeltelling 2012 enkele cijfers en getallen op een rij*

Nationale Tuinvogeltelling 2012 enkele cijfers en getallen op een rij* Nationale Tuinvogeltelling 2012 enkele cijfers en getallen op een rij* Er deden 40496 verschillende mensen mee in totaal werden 28232 tellingen doorgegeven verdeeld over meer dan 631800 verschillende individuen.

Nadere informatie

Broedvogelinventarisatierapport. Heseveld, Nijmegen. Marc de Bont Nijmegen, september 2010

Broedvogelinventarisatierapport. Heseveld, Nijmegen. Marc de Bont Nijmegen, september 2010 Broedvogelinventarisatierapport Heseveld, Nijmegen 2010 Marc de Bont Nijmegen, september 2010 Inleiding Methode In maart 2010 heb ik besloten om in de omgeving van het complex Berkenoord de broedvogels

Nadere informatie

Watervogels in een deel van de uiterwaard langs de Boven-Rijn (Gld) in winter 2008/09

Watervogels in een deel van de uiterwaard langs de Boven-Rijn (Gld) in winter 2008/09 SOVON Vogelonderzoek Nederland Rijksstraatweg 178 6573 DG Beek-Ubbergen T (024) 684 81 11 F (024) 684 81 22 Watervogels in een deel van de uiterwaard langs de Boven-Rijn (Gld) in winter 2008/09 E info@sovon.nl

Nadere informatie

De leerlingen lopen langs het strand en zoeken naar organismen uit zee.

De leerlingen lopen langs het strand en zoeken naar organismen uit zee. aanspoelsels inventarisatie Doel Duur Materialen Werkwijze De leerlingen lopen langs het strand en zoeken naar organismen uit zee. 30 minuten turflijsten, aanspoelsels, zoekkaarten, strandwaaier (optioneel),

Nadere informatie

overvliegende vogels gezien, wat wijst op aankomst van vogels van elders. Het hoogste aantal bedroeg 5 ex >zw op 30 oktober.

overvliegende vogels gezien, wat wijst op aankomst van vogels van elders. Het hoogste aantal bedroeg 5 ex >zw op 30 oktober. overvliegende vogels gezien, wat wijst op aankomst van vogels van elders. Het hoogste aantal bedroeg 5 ex >zw op 30 oktober. Kleine Bonte Specht Dendrocopos minor Van 12 maart t/rn 7 april verbleef l'i'

Nadere informatie

Veranderend weer en klimaatverandering

Veranderend weer en klimaatverandering Veranderend weer en klimaatverandering Mensen reageren op het weer. Trek je een T-shirt aan of wordt het een trui? Ga je met de tram omdat het regent, of neem je de fiets omdat het toch droog blijft? Is

Nadere informatie

Met vogels op trektocht

Met vogels op trektocht Met vogels op trektocht Leerdagboek van:... Een (on)bekend geluid Wat voor geluid hoor je? Waar komt het geluid vandaan? Dit wil ik opschrijven over de vogel: Denk aan vragen als: Hoe ziet de vogel eruit?

Nadere informatie

Lesbrief Geogids september 2012 vmbo onderbouw Bewegende Wadden

Lesbrief Geogids september 2012 vmbo onderbouw Bewegende Wadden Lesbrief Geogids september 2012 vmbo onderbouw Bewegende Wadden Wegwijs [Bron foto: JH Bulthuis, copyright] Deze lesbrief gaat over de Wadden. Het waddengebied ligt tussen de Noordzee en het vasteland.

Nadere informatie

Klaverbank/ Botney Cut Experience IV

Klaverbank/ Botney Cut Experience IV Klaverbank/ Botney Cut Experience IV Do 27 sept 2012 (18:00) za 29 sept 2012 (ca 6.00u) vertrek en aankomst: haven van Lauwersoog Prijs: EUR 230,- Dit is de meest uitgebreide en spectaculaire zeetocht

Nadere informatie

Bijzondere Vogels Strabrechtse Heide 2013

Bijzondere Vogels Strabrechtse Heide 2013 Bijzondere Vogels Strabrechtse Heide 2013 Dit overzicht bevat bijzondere vogelwaarnemingen die gemaakt zijn op de Strabrechtse Heide. Hieronder vallen fenologische waarnemingen, opmerkelijke trekvogels,

Nadere informatie

Handleiding. Geschikte tijd uitvoering jan feb mrt apr mei jun jul aug sep okt nov dec

Handleiding. Geschikte tijd uitvoering jan feb mrt apr mei jun jul aug sep okt nov dec Handleiding Naam opdracht De omgeving met andere ogen bekeken Geschikte tijd uitvoering jan feb mrt apr mei jun jul aug sep okt nov dec zeer geschikt ongeschikt Benodigde materialen opdrachtenbladen pen

Nadere informatie

Meten in de Waddenzee

Meten in de Waddenzee Meten in de Waddenzee Bestand tegen superstorm De waterkeringen langs de Waddenzee moeten bestand zijn tegen een superstorm die gemiddeld eens in de 4000 jaar kan optreden. Om de sterkte van de waterkering

Nadere informatie

Lesbrief. Dijken. Kijken naar dijken. www.wshd.nl/lerenoverwater. Afdeling Communicatie waterschap Hollandse Delta

Lesbrief. Dijken. Kijken naar dijken. www.wshd.nl/lerenoverwater. Afdeling Communicatie waterschap Hollandse Delta Lesbrief Dijken Kijken naar dijken www.wshd.nl/lerenoverwater Afdeling Communicatie waterschap Hollandse Delta Kijken naar dijken Zonder de duinen en de dijken zou jij hier niet kunnen wonen: bijna de

Nadere informatie

Nieuwsbrief Jaar van de Patrijs in Zeeland

Nieuwsbrief Jaar van de Patrijs in Zeeland Nieuwsbrief Jaar van de Patrijs in Zeeland 2013 is door Vogelbescherming Nederland en Sovon uitgeroepen tot het Jaar van de Patrijs. Deze fraaie vogel is de laatste decennia sterk afgenomen (-95%).Ten

Nadere informatie

Stichting strand in zicht, Voorne Maasvlakte. (Voorheen Stichting zeehonden centrum Voorne) Jaarverslag BSN/RSIN

Stichting strand in zicht, Voorne Maasvlakte. (Voorheen Stichting zeehonden centrum Voorne) Jaarverslag BSN/RSIN Stichting strand in zicht, Voorne Maasvlakte. (Voorheen Stichting zeehonden centrum Voorne) Jaarverslag 2015-2016-2017 BSN/RSIN 8545.13.309 Postadres: Rietdijk 20, 3233 KE Oostvoorne. 1 Inhoudsopgave Inleiding...

Nadere informatie

5 december Beste wintervogel-tellers en -telsters

5 december Beste wintervogel-tellers en -telsters 5 december 2008 Beste wintervogel-tellers en -telsters Bij deze de nieuwsbrief over de wintervogeltelling van 15 en 16 november 2008. Deze nieuwsbrief is gebaseerd op de 34 ontvangen (deel)districten.

Nadere informatie

2018 is door Sovon Vogelonderzoek en Vogelbescherming Nederland uitgeroepen tot het Jaar van de Huiszwaluw!

2018 is door Sovon Vogelonderzoek en Vogelbescherming Nederland uitgeroepen tot het Jaar van de Huiszwaluw! 2018 is door Sovon Vogelonderzoek en Vogelbescherming Nederland uitgeroepen tot het Jaar van de Huiszwaluw! 1 - Om te beginnen lichten we toe waarom de Huiszwaluw als jaar van soort is gekozen. - Ook de

Nadere informatie

Weidevogels en watervogels

Weidevogels en watervogels Dia 1 Zorg dat het geluid aan staat! en watervogels Deze powerpoint begint met het lied van Syb van de Ploeg over onze nationale vogel: de grutto. Gewoon afspelen en dan vragen wat de kinderen gezien en

Nadere informatie

Nationale Tuinvogeltelling 2011 enkele cijfers en getallen op een rij

Nationale Tuinvogeltelling 2011 enkele cijfers en getallen op een rij Nationale Tuinvogeltelling 2011 enkele cijfers en getallen op een rij In totaal werden 28374 tellingen doorgegeven verdeeld over meer dan 900.000 verschillende individuen. Er werden 125.550 huismussen

Nadere informatie

Honden aan de lijn, ook die niets doen. in samenwerking met de gemeenten Boortmeerbeek, Haacht en Keerbergen

Honden aan de lijn, ook die niets doen. in samenwerking met de gemeenten Boortmeerbeek, Haacht en Keerbergen Honden aan de lijn, ook die niets doen in samenwerking met de gemeenten Boortmeerbeek, Haacht en Keerbergen Je kent het wel, dat uitgelaten gevoel als je met de hond op stap gaat. Lekker lopen door het

Nadere informatie

Onderzoek naar het voorkomen van noordse woelmuis & waterspitsmuis De Hulk & Etersheim 2014

Onderzoek naar het voorkomen van noordse woelmuis & waterspitsmuis De Hulk & Etersheim 2014 Onderzoek naar het voorkomen van noordse woelmuis & waterspitsmuis De Hulk & Etersheim 2014 D.L. Bekker September 2014 Rapport van het Bureau van de Zoogdiervereniging In opdracht van ARCADIS Nederland

Nadere informatie

WIE EET WAT OP HET WAD

WIE EET WAT OP HET WAD Waddenzee De prachtige kleuren, de zilte geuren en de geluiden van de vele vogels, maken de Waddenzee voor veel mensen tot een geliefd gebied. Maar niet alleen mensen vinden het fijn om daar te zijn, voor

Nadere informatie

Spectaculaire roofvogeltrek over de lage landen - een korte terugblik

Spectaculaire roofvogeltrek over de lage landen - een korte terugblik Spectaculaire roofvogeltrek over de lage landen - een korte terugblik Voor de één zal vandaag, maandag 17 ober 11 hebben aangevoeld als een teleurstelling ze vlogen niet meer, voor de ander als een omgekeerde

Nadere informatie

Interessante vogelkijk locaties

Interessante vogelkijk locaties Interessante vogelkijk locaties Hieronder staan enkele interessante gebieden in de kop van Noord-Holland om vogels te kijken. Zie ook nummeraanduiding op kaart. Verder is de locatie aangegeven met atlasblok

Nadere informatie

MUIZENWEEKEND KORTENHOEFSE PLASSEN

MUIZENWEEKEND KORTENHOEFSE PLASSEN MUIZENWEEKEND KORTENHOEFSE PLASSEN VERSLAG VAN EEN VELDWERKGROEPKAMP BIJ FORT KIJKUIT 2-4 NOVEMBER 2007 Rapportnummer 2010.30 September 2010 Uitgave van de Zoogdiervereniging Veldwerkgroep MUIZENWEEKEND

Nadere informatie

STICHTING IT EIBERTSHIEM

STICHTING IT EIBERTSHIEM 4/6/2013 WWW.OOIEVAARS.NL STICHTING IT EIBERTSHIEM Jaarverslag 2012 H.Folkertsma TOP. Van stadsmensen wordt vaak beweerd dat ze geen verstand van de natuur hebben. Of dat zo is waag ik te betwijfelen,

Nadere informatie

SPREEKBEURT VINK VOGELS OVER HOUDEN VAN HUISDIEREN. l a n d e l i j k i n f o r m a t i e c e n t r u m g e z e l s c h a p s d i e r e n

SPREEKBEURT VINK VOGELS OVER HOUDEN VAN HUISDIEREN. l a n d e l i j k i n f o r m a t i e c e n t r u m g e z e l s c h a p s d i e r e n SPREEKBEURT VINK l a n d e l i j k i n f o r m a t i e c e n t r u m g e z e l s c h a p s d i e r e n VOGELS OVER HOUDEN VAN HUISDIEREN WE HEBBEN DE BELANGRIJKSTE INFORMATIE OVER DE VINK BIJ ELKAAR GEZOCHT.

Nadere informatie

Potvis op de dool. Wat is een potvis? De potvis in Heist. Waar leeft de potvis? Stijn Dekelver. baleinwalvissen. De potvis is een

Potvis op de dool. Wat is een potvis? De potvis in Heist. Waar leeft de potvis? Stijn Dekelver. baleinwalvissen. De potvis is een Stijn Dekelver Op woensdag 8 februari 2012 spoelde aan de Belgische kust een potvis aan. Dat gebeurde in Heist, een deelgemeente van Knokke-Heist. Zoiets komt maar een paar keer in een eeuw voor. Het is

Nadere informatie

Bosuilen 34 jaar geteld in Noord-Kennemerland

Bosuilen 34 jaar geteld in Noord-Kennemerland Bosuilen 34 jaar geteld in Noord-Kennemerland Overdag rusten de bosuilen meestal goed verscholen op een tak, in een boomholte, nestkast of een ruimte waar geen mensen komen. Na zonsondergang worden ze

Nadere informatie

KERKUILEN WERKGROEP TWENTE

KERKUILEN WERKGROEP TWENTE KERKUILEN WERKGROEP TWENTE Broedseizoen kerkuil De start van het broedseizoen kerkuilen was zeer verrassend. Rond half maart werd er op een locatie in Oud-Ootmarsum een nestkast aangetroffen met daarin

Nadere informatie

Vinken, waar komen ze vandaan

Vinken, waar komen ze vandaan Vinken, waar komen ze vandaan en waar gaan ze heen? Hans Vader Inleiding Vogeltrek is een intrigerend fenomeen. We weten dat ze langstrekken, maar waar komen ze eigenlijk vandaan en waar gaan ze heen?

Nadere informatie

Zeehond. Inhoud. Inleiding. Oorzaken waardoor zeehonden aanspoelen.

Zeehond. Inhoud. Inleiding. Oorzaken waardoor zeehonden aanspoelen. Zeehond Inhoud Inleiding Inleiding. Inhoud. Redenen waardoor zeehonden aanspoelen. De binnenkomst van de zeehond. 24 uur in de zeehondencreche. Overzicht soorten zeehonden Ik heb dit onderwerp gekozen

Nadere informatie

VLUCHTEVALUATIE Zaterdag 18 Mei 2013

VLUCHTEVALUATIE Zaterdag 18 Mei 2013 VLUCHTEVALUATIE Zaterdag 18 Mei 2013 In bovenstaande afbeelding is een overzicht weergegeven van de vluchten, (met ZIMOA ondersteunende afdelingen) en daarbij de route naar de locatie van de eerst aankomende

Nadere informatie

Spelen met zand. Zandpaspoort voor kinderen van 7 tot en met 12 jaar

Spelen met zand. Zandpaspoort voor kinderen van 7 tot en met 12 jaar Spelen met zand Zoals je hebt kunnen zien is zand heel interessant, maar zand is ook heel erg leuk. Je kunt er namelijk onwijs goed mee spelen! Zandpaspoort voor kinderen van 7 tot en met 12 jaar Schrijf

Nadere informatie