Nummer Toegang: Hoge Regering

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Nummer Toegang: Hoge Regering"

Transcriptie

1 Nummer Toegang: Hoge Regering Inventaris van het archief van de gouverneur-generaal en raden van Indië (Hoge Regering) van de Verenigde Oostindische Compagnie en taakopvolgers, Louisa Balk en Frans van Dijk, medewerkenden: mw. Dra. Dwi Mudalsih, mw. Dwi Nurmaningsih, mw. Dra. Esti Kartikaningsih, mw. Dra. Euis Shariasih, mw. Isye Djumenar, mw. Iyos Rosidah, mw. Dra. Kris Hapsari, hr. Drs. Langgeng Solistyo Budi, mw. Mira Puspita Rini, mw. Drs. Risma Manurung, mw. Sutiasni, mw. Triana Widyaningrum, hr. Drs. Sunarto, hr. Syarif Usman en mw. Dra. Widiyanti Arsip Nasional Republik Indonesia, Jakarta (c) 2002

2 This finding aid is written in Dutch.

3 Hoge Regering 3 I N H O U D S O P G A V E BESCHRIJVING VAN HET ARCHIEF INHOUD EN STRUCTUUR VAN HET ARCHIEF... 7 Aanwijzingen voor de gebruiker... 9 Openbaarheidsbeperkingen...9 Beperkingen aan het gebruik...9 Materiële beperkingen...9 Aanvraaginstructie...9 Citeerinstructie...9 Archiefvorming Geschiedenis van de archiefvormer De organisatie van de Verenigde Oostindische Compagnie Inleiding De stichting van de VOC - het octrooi Bewindhebbers en participanten Het 'generaal bestuur': taken en werkwijze van de Heren Zeventien Het bestuur en beheer in de kamers De organisatie van de VOC in Indië Batavia als administratief centrum Het einde van de VOC Geschiedenis van het archiefbeheer De volledigheid Inhoud en structuur van het archief Verantwoording van de bewerking Verwant materiaal Beschikbaarheid van kopieën Publicaties BESCHRIJVING VAN DE SERIES EN ARCHIEFBESTANDDELEN Besluitvorming Voorbereiding Vaststelling Generale notulen Secrete notulen Generale resoluties Bijlagen generale resoluties Secrete resoluties Generale besognes Secrete besognes Toegangen Bekendmaking Plakkaten Toegangen Codificering Verslaglegging Dagregisters Bijlagen dagregisters Briefwisseling en andere stukken Intern Patria

4 4 Hoge Regering Ingekomen missiven Uitgaande missiven Toegangen Instructies Ter kennisname ingekomen stukken Instellingen en particulieren Batavia Ingekomen en uitgaande missiven Toegangen Hoge Commissie (commissarissen-generaal) Inlandse vorsten Ingekomen en uitgaande missiven Toegangen Verdragen en contracten Buitenkantoren Algemeen Ingekomen en uitgaande missiven Toegangen Instructies Bijzonder Ambon Banda Banjermassing Bantam Bengalen Canton Ceylon Cheribon Coromandel Japan Java's Noordoostkust Algemeen Bosbeheer Overige stukken Kaap de Goede Hoop Macassar Malabar Malacca Palembang en Jambij Perzië Pontiana Siam Souratte Sumatra's Westkust Taiwan (Formosa) Ternate Timor Landen buiten het octrooigebied Algemeen Bijzonder Verenigde Staten van Amerika

5 Hoge Regering 5 Mauritius Philippijnen Bijzondere onderwerpen Ceremonie Chinezen Defensie Algemeen Bijzonder Leger Marine Eigendom van land en gebouwen Financiën Handel Justitie Kerkelijke zaken Munten, maten en gewichten Rechten Scheepvaart Staat en verval van de Compagnie Verpachting van rechten Overige stukken Facilitering Organisatie Personeel Stukken niet behorende tot het archief Oude inventarissen Aanvullingen

6 6 Hoge Regering

7 Hoge Regering 7 B E S C H R I J V I N G V A N H E T A R C H I E F Naam archiefblok: Inventaris van het archief van de gouverneur-generaal en raden van Indië (Hoge Regering) van de Verenigde Oostindische Compagnie en taakopvolgers Hoge Regering Periode: Archiefbloknummer: Omvang: 500 meter Taal van het archiefmateriaal: Het merendeel der stukken is in het Nederlands. Soort archiefmateriaal: Archiefbewaarplaats: Arsip Nasional Republik Indonesia (ANRI) Archiefvormers: gouverneur-generaal en raden van Indië (Hoge Regering) van de Verenigde Oostindische Compagnie en taakopvolgers Samenvatting van de inhoud van het archief: Bevat generale en secrete notulen en resoluties met bijlagen, generale en secrete besognes, plakkaten, dagregisters en ingekomen en uitgaande missiven van en naar patria, instellingen en particulieren in Batavia, de buitenkantoren en inlandse vorsten.

8 8 Hoge Regering

9 Hoge Regering 9 AANWIJZINGEN VOOR DE GEBRUIKER OPENBAARHEIDSBEPERKINGEN Alle archiefbescheiden behorend tot het archiefblok zijn volledig openbaar. BEPERKINGEN AAN HET GEBRUIK Reproductie van originele bescheiden uit dit archief is, behoudens de algemene regels die gelden voor het kopiëren van stukken, niet aan beperkingen onderhevig. Er zijn geen beperkingen krachtens het auteursrecht. MATERIËLE BEPERKINGEN AANVRAAGINSTRUCTIE De originele archiefstukken, beschreven in deze inventaris, kunnen worden aangevraagd, middels een aanvraagbriefje, in de studiezaal van het ANRI CITEERINSTRUCTIE Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste éénmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling. VOLLEDIG: Arsip Nasional Republik Indonesia, Archief van de gouverneur-generaal en raden van Indië (Hoge Regering) van de Verenigde Oostindische Compagnie en taakopvolgers, , inv.nr.... VERKORT: ID-JaAN, Hoge Regering, inv.nr...

10 10 Hoge Regering

11 Hoge Regering 11 ARCHIEFVORMING GESCHIEDENIS VAN DE ARCHIEFVORMER 1. DE ORGANISATIE VAN DE VERENIGDE OOSTINDISCHE COMPAGNIE F.S. Gaastra INLEIDING De in 1602 opgerichte Verenigde Oostindische Compagnie (VOC) is van alle handelscompagnieën uit de zeventiende en achttiende eeuw ongetwijfeld de meest succesvolle geweest. De VOC slaagde er spoedig na haar oprichting in de Portugezen, die al een eeuw eerder hun handelsimperium in Azië gevestigd hadden, ver terug te dringen en als mededinger in de Europees-Aziatische handel nagenoeg uit te schakelen. De voornaamste concurrent van de VOC, de in 1600 in Londen gevormde East India Company (EIC), ontbrak het aanvankelijk aan financiële draagkracht, organisatorisch vermogen en steun van de overheid om voldoende tegenspel te bieden aan de Nederlandse Compagnie. Pas aan het einde van de zeventiende eeuw werd de EIC een werkelijk geduchte concurrent, die vervolgens in de loop van de achttiende eeuw de VOC op verschillende terreinen voorbij zou streven. Toch bleef de VOC als handelsorganisatie tot aan het einde van haar bestaan in 1800 de grootste van de Aziatische compagnieën. Voor de snelle groei van de Nederlandse Compagnie is een aantal factoren aan te wijzen. Allereerst verschafte de kapitaalrijkdom in de Republiek de VOC een forse voorsprong. De VOC kon daardoor de kostbare militaire operaties financieren die nodig waren om het wereldmonopolie op de handel in fijne specerijen te verwerven. De verovering van de Banda-eilanden in 1622 gaf de Compagnie het monopolie in nootmuskaat en foelie. Meer tijd kostte de verwerving van het monopolie in kruidnagelen. Door vernietiging van kruidnagelbomen op diverse eilanden in de Molukken slaagde de VOC erin de teelt van deze specerij op Ambon te concentreren. De verovering van Makassar in 1667 bracht de laatste haven waar Europese en Aziatische kooplieden 'gesmokkelde' - dat wil zeggen de buiten de VOC om aangevoerde - kruidnagelen konden opkopen, in handen van de VOC. Het monopolie in de kaneelhandel tenslotte werd verkregen door de verdrijving van de Portugezen van Ceylon. Die geschiedde in twee fasen: tussen 1627 en 1642 en van 1654 tot De activiteiten van de VOC betroffen niet alleen het vervoer van Aziatische producten naar de Europese markten. De VOC slaagde erin om in Indië (zoals het gehele handelsgebied van de Compagnie indertijd werd genoemd) kapitaal te accumuleren om een handelsnetwerk tussen de diverse factorijen op te bouwen. Deze intra-aziatische handel heeft de Compagnie gedurende de zeventiende en achttiende eeuw grote inkomsten bezorgd. Tussen circa 1635 en 1690 waren deze inkomsten groter dan de uitgaven; het Indisch bedrijf van de VOC maakte toen dus winst en daarvan profiteerde ook het bedrijf in Nederland. Bovendien had de Nederlandse Compagnie vanaf 1639 als enige Europese handelaar toegang tot Japan. Deze handelsbetrekking was in de zeventiende eeuw zeer winstgevend en bood de Compagnie de gelegenheid om goedkoop zilver te verwerven. Alle Europese kooplieden in Indië hadden zilver nodig om textiel in India en peper in de Indonesische Archipel te kopen. De VOC kon door haar 'Japanse connectie' in de zeventiende eeuw met een betrekkelijk geringe zilveruitvoer uit Europa volstaan. Aan het einde van de zeventiende eeuw nam de handel en scheepvaart tussen Europa en Indië

12 12 Hoge Regering sterk in omvang toe. Textiel uit India, koffie uit Arabië en later ook uit Java en thee uit China veroverden de Europese markt. Deze groei van de handel was algemeen; ook andere Europese compagnieën profiteerden ervan. De VOC verloor gaandeweg haar unieke positie. Het monopolie in de fijne specerijen werd relatief van minder belang. De inkomsten uit de intra-aziatische handel wogen niet langer op tegen de mede onder invloed van de kosten van bestuur hoog opgelopen uitgaven. Het gevolg was dat het Indisch bedrijf van de VOC in de achttiende eeuw jaar op jaar verlies maakte. Bovendien schrompelde de handel met Japan ineen; deze was na 1700 nog maar van geringe betekenis. De opbrengsten van de verkopen van 'Indische' goederen in patria waren nog wel voldoende om de omvangrijke scheepsuitrustingen naar Indië te betalen en de ieder jaar terugkerende verliezen in Indië op te vangen, maar de financiële reserves werden geringer. Deze structurele veranderingen hadden tot gevolg dat de VOC steeds sterker op de verkoopresultaten in de Republiek ging steunen. De financiering van het bedrijf was aan die verkoopresultaten gekoppeld en dat maakte de Compagnie kwetsbaar: toen na het uitbreken van de Vierde Engelse Oorlog in 1780 geen retouren meer binnenkwamen en geen veilingen van betekenis konden worden gehouden, was de Compagnie in één klap haar krediet kwijt en zat zij diep in de schulden. Na deze oorlog raakte de Compagnie in dermate grote problemen dat zij slechts met steun van de overheid overeind kon blijven. De komst van de Fransen en de val van de oude Republiek bezegelden het lot van de VOC. In begin 1796, kort na de stichting van de Bataafse Republiek, moest de directie terugtreden en de leiding overdragen aan een 'Comité tot de zaken van de Oost-Indische handel en bezittingen'. De VOC was genationaliseerd. Met ingang van 1 januari 1800 verloor het octrooi van de VOC, de wettelijke basis van de onderneming, zijn geldigheid. Hoewel de oorlogsomstandigheden in Europa geen drastische wijziging in de scheepvaart en handel op Indië toestonden, betekende dit het einde van de Compagnie. De totaalcijfers van twee eeuwen Compagniesbedrijvigheid, van handelsomzet, scheepvaart en personeel, zijn indrukwekkend. Ondanks de dalende rendementen was het bedrijf in de achttiende eeuw veel omvangrijker dan in de zeventiende. Zo rustte de VOC in totaal zo'n 4700 schepen naar Indië uit, waarvan bijna 1700 in de zeventiende en ruim 3000 in de achttiende eeuw. Op deze schepen verlieten tussen 1602 en mensen Europa, van 1700 tot 1795 was dat aantal Cijfers over de handel bevestigen de groei van het bedrijf na De uitgaven van de equipages, dat wil zeggen de scheepsbouw en scheepsuitrustingen inclusief de gelden en goederen die naar Indië werden gezonden, bedroegen over de jaren f 370 miljoen, over de periode 1700 tot 1795 f 1608 miljoen. De inkoopwaarde van de uit Indië ontvangen retourgoederen bedroeg in dezelfde periodes respectievelijk f 205 miljoen en f 667 miljoen; de opbrengsten van de verkoop van deze retouren was in de eerste periode f 577 miljoen, in de tweede periode f 1633 miljoen.[3] 3. Zie voor deze cijfers: Ibidem, deel I (voor scheepvaart, handel en personeel) en J.P. de Korte, De jaarlijkse financiële verantwoording in de Verenigde Oostindische Compagnie. Werken uitgegeven door de vereeniging Het Nederlandsch Economisch-Historisch Archief 17 (Leiden 1984) (voor handel en financiën).

13 Hoge Regering 13 DE STICHTING VAN DE VOC - HET OCTROOI De VOC kwam in 1602 voort uit een fusie van zes kleine compagnieën. Direct nadat de door de Amsterdamse Compagnie van Verre georganiseerde eerste schipvaart van de mogelijkheid van de vaart op Azië had aangetoond, werden in Amsterdam, Rotterdam en in Zeeland compagnieën opgericht. Kapitaal werd door deze compagnieën steeds voor één expeditie bijeengebracht. Wel was er continuïteit in de directie; de leidinggevende kooplieden of bewindhebbers droegen zorg voor elkaar opeenvolgende expedities. Telkens na terugkeer van de schepen uit Indië kregen de investeerders, waaronder behalve de bewindhebbers ook andere aandeelhouders of participanten, het oorspronkelijk ingelegde kapitaal terug, uiteraard vermeerderd met een aandeel in de winst. Deze compagnieën beconcurreerden elkaar fel, wat de winstmarges onder druk zette. Het afnemende rendement dreigde de investeerders af te schrikken en bracht de voortgang van de vaart op Indië in gevaar. De bewindhebbers waren niet blind voor deze ontwikkeling en al spoedig ontstond op lokaal niveau samenwerking. In 1600 gingen de Amsterdamse compagnieën op in één Geünieerde Amsterdamse Oostindische Compagnie, die van de Amsterdamse burgemeesters het monopolie voor de vaart vanuit Amsterdam op Azië kreeg. Ook in Zeeland werd samengewerkt. Verder reikte de samenwerking niet. De Zeeuwen voelden bijvoorbeeld weinig voor een samengaan met de Hollandse compagnieën; zij vreesden dat in één gezamenlijke onderneming Amsterdam een overwicht zou krijgen. Bovendien ontstonden in andere steden - Hoorn, Enkhuizen en Delft - nieuwe compagnieën. Zo leek ook na 1600 de onderlinge concurrentieslag te zullen voortduren. De uiteindelijke vereniging in één Compagnie kwam niet spontaan tot stand, maar werd door de overheid afgedwongen. De Nederlandse Republiek was in oorlog met de koning van Spanje en Portugal. De bestaande compagnieën, tegenwoordig meest voorcompagnieën genoemd, konden geen rol in de strijd tegen Spanje en Portugal vervullen. Eén vereende Compagnie zou in die oorlog een krachtig militair èn economisch wapen kunnen zijn. De Staten van Holland, onder leiding van Johan van Oldenbarnevelt, en vervolgens ook de Staten-Generaal stuurden op een fusie aan. Tenslotte konden, na interventie van de stadhouder prins Maurits, ook de Zeeuwen zich daaraan niet langer onttrekken. Op 20 maart 1602 vaardigden de Staten-Generaal het octrooi uit waarbij de 'Generale Vereenichde geoctroyeerde Compagnie' in het leven werd geroepen.[5] Het octrooi gold voor de duur van 21 jaar. Van concurrentie was geen sprake meer: in het octrooi was bepaald dat niemand behalve de VOC vanuit Nederland schepen mocht zenden of handel mocht drijven met het gebied ten oosten van Kaap de Goede Hoop en ten westen van de Straat van Magallanes. (Zie bijlagen 2, 3 en 4 voor kaarten van het octrooigebied van de VOC.) Vele van de overige artikelen van het octrooi hadden betrekking op de organisatie van de Compagnie, op de positie van de bewindhebbers en participanten en op de wijze van kapitaalverwerving. Deze artikelen droegen de sporen van de moeizame onderhandelingen die aan de totstandkoming van het octrooi waren voorafgegaan. De inhoud en uitwerking van de bepalingen komen in navolgende paragrafen aan de orde. Eerst zal aandacht worden besteed aan het compromiskarakter van het octrooi en aan de federale structuur, die zo kenmerkend is voor de Nederlandse Oostindische Compagnie. 5. Het originele octrooi bevindt zich in de VOC-archieven (inv. nr. 1). Het octrooi van 1602 en de bij de verlengingen gewijzigde teksten zijn op verscheidene plaatsen afgedrukt, onder andere in C. Cau, Groot Placcaetboek I (Den Haag 1658) 530 e.v. en Pieter van Dam, Beschryvinge van de Oostindische Compagnie. F.W. Stapel en C.W.Th. van Boetzelaer ed. Rijks geschiedkundige publicatiën, grote serie 63, 68, 74, 76, 83, 87, 96 (7 delen; 's-gravenhage ) eerste boek, deel I, 43.

14 14 Hoge Regering Volgens het octrooi werden de voorcompagnieën afdelingen of kamers in de verenigde Compagnie. Het waren er zes: Amsterdam, Zeeland (gevestigd in Middelburg), Delft, Rotterdam, Hoorn en Enkhuizen. Over het aandeel dat de kamers in de gemeenschappelijke vaart en handel op Indië zouden genieten, was betrekkelijk snel overeenstemming bereikt. Aan de kamer Amsterdam werd de helft van alle activiteiten gegund, aan Zeeland een kwart en aan de vier kleine kamers elk een zestiende deel. Met deze in het octrooi opgenomen verdeelsleutel waren de Zeeuwen gerustgesteld; zij hadden gevreesd dat wanneer de kapitaalinleg bij de kamers als grondslag voor het aandeel in de bedrijfsvoering zou worden genomen, Amsterdam meer dan de helft daarvan naar zich toe zou trekken. Uiteraard werden de bewindhebbers van de voorcompagnieën de bewindhebbers van de kamers. Boven die kamers kwam een generaal college te staan, dat met het opperbestuur werd belast en dat zou bestaan uit vertegenwoordigers van de bewindhebbers van de kamers. Een groot probleem was echter hoe de eenmaal vastgelegde verhouding tussen de kamers in het opperbestuur moest worden weergegeven. Omdat Zeeland wenste dat in het generaal college kamergewijs zou worden gestemd - zodat iedere kamer evenveel gewicht in de schaal kon leggen - ketste overeenstemming aanvankelijk af. Uiteindelijk namen de Zeeuwen genoegen met stemming per hoofd in een college dat uit zeventien personen zou bestaan. Amsterdam zou daarin met acht bewindhebbers vertegenwoordigd zijn, Zeeland met vier en de kleine kamers ieder met één, terwijl het zeventiende lid afwisselend door één van de kamers buiten de Amsterdamse zou worden aangewezen. De Amsterdammers waren ervan uitgegaan dat dit college, de Heren Zeventien, in Amsterdam bijeen zou komen, maar op dit punt werd een concessie aan de Zeeuwen gedaan. Besloten werd een cyclus van acht jaar in te stellen. Amsterdam zou daarvan zes jaar achtereen vergaderplaats zijn en dan zou deze kamer ook als presidiale kamer optreden; daarna werd Middelburg voor twee jaar zetel van de Heren Zeventien en viel het presidium aan de kamer Zeeland toe. Nu kon in het octrooi, dus op papier, wel exact worden vastgelegd hoeveel invloed en zeggenschap iedere kamer zou krijgen, het zou toch op de praktijk aankomen hoe deze ingewikkelde structuur vorm zou krijgen. Gaandeweg ontwikkelde zich in de zeventiende eeuw eenzelfde bestuurspraktijk die de bewindhebbers, veelal als regent, kenden van het bestuur van de Republiek. De verhouding tussen de bewindhebberscolleges van de kamers en de vergadering van de Heren Zeventien, die immers uit afgevaardigden uit deze bewindhebberscolleges bestond, werd in veel opzichten vergelijkbaar met de verhouding tussen bijvoorbeeld de vergaderingen van de Staten van Holland of Zeeland en de steden, die hun bestuurders naar de Statenvergaderingen afvaardigden. Voor iedere vergadering van de Heren Zeventien kregen de kamers door de presidiale kamer de agenda toegezonden. Vervolgens werd aan hun gedeputeerden een lastgeving voor stemmingen meegegeven. Wanneer bij de Heren Zeventien belangrijke zaken aan de orde kwamen die niet op de agenda waren geplaatst, vond ruggespraak plaats. Ook in een ander opzicht vormde het octrooi een compromis. Dat betrof het kapitaal. Doordat het octrooi een geldigheidsduur van 21 jaar was gegeven, was de VOC geen gelegenheidsonderneming die, zoals de voorcompagnieën, slechts voor één expeditie werd gevormd. Maar de consequentie daarvan ten aanzien van de regels voor het bijeenbrengen van het kapitaal had men niet willen of durven trekken. Al voor de vorming van de Verenigde Compagnie was door de voorcompagnieën geld bijeengebracht voor scheepsuitrustingen naar Azië. Deze schepen werden nu samengevoegd tot één vloot; deze 'vloot van veertien schepen' werd aldus de eerste door de VOC uitgeruste expeditie naar Azië. Vervolgens zou, zo schreef het octrooi voor, gelegenheid worden gegeven voor de inleg van nieuw kapitaal, niet voor één expeditie, maar voor een termijn van tien jaar, waarin meerdere vloten naar Azië zouden worden uitgerust. In 1612 zouden de aandeelhouders of participanten hun inleg kunnen

15 Hoge Regering 15 terugkrijgen, met de tot op dat moment behaalde winst, en zou opnieuw kapitaalinschrijving mogelijk zijn voor de volgende tien jaar. Bovendien werd bepaald dat zodra na verkoop van uit Indië binnengekomen retourgoederen vijf procent van de oorspronkelijke inleg weer in de Compagnieskas was teruggevloeid, een dividenduitkering aan de aandeelhouders zou volgen. Deze bepalingen maakten kapitaalaccumulatie onmogelijk. Dat was niet te rijmen met het streven dat bij oprichting van de VOC had voorgestaan: het geven van een hechte en solide basis aan de handel op Azië. De bewindhebbers hebben zich dan ook niet aan deze voorschriften gehouden. De participanten hebben lang op een dividenduitkering moeten wachten en na tien jaar vond er geen teruggave van kapitaal plaats. De oorspronkelijke inleg is gedurende het bestaan van de Compagnie ongewijzigd gebleven. De Staten-Generaal, die het octrooi hadden uitgevaardigd, hebben de bewindhebbers in het niet nakomen van deze bepalingen gesteund.[6] In 1622/23 werd het octrooi voor eenentwintig jaar verlengd. Na klachten van de participanten werd hun iets meer zeggenschap gegeven, maar wezenlijke veranderingen werden niet aangebracht. Bij de latere octrooiverlengingen ontstonden vaak politieke verwikkelingen: diverse steden en provincies zagen dan hun kans schoon om in ruil voor steun aan verlenging voorrechten af te dwingen, zoals buitengewone bewindhebbersplaatsen in één van de kamers. Ook werd soms bij die gelegenheden door de Staten-Generaal geld of navale steun gevraagd in oorlogsomstandigheden. Pas laat in de achttiende eeuw ontstond twijfel over het reilen en zeilen van de Compagnie en werd bij verlenging de situatie in Indië in de besprekingen betrokken. Maar tot wezenlijke kritiek kwam het ook toen niet: over het algemeen heeft de Compagnie steeds de steun van de Staten-Generaal ontvangen en heeft de overheid het monopolie van de VOC strikt gehandhaafd. BEWINDHEBBERS EN PARTICIPANTEN De 76 bewindhebbers die in 1602 aan het hoofd van de voorcompagnieën stonden, kregen na oprichting van de VOC de leiding over de nieuwe onderneming. Het octrooi met het monopolie en de, zij het voorlopig tot 21 jaar beperkte, duur van de onderneming gaf de bewindhebbers een andere positie dan voorheen. Zij vormden nu een werkelijke directie, een 'managerial group' met een eigen, van de participanten onderscheiden doelstelling. Weliswaar waren zijzelf ook belangrijke investeerders en als zodanig verschilden hun positie en belangen niet van die van de andere aandeelhouders. Maar als directie streefden zij naar groei van de omzet, en naar continuïteit en consolidatie, meer dan naar een winst op korte termijn die de kapitaalverschaffers snel rendement op hun investering zou kunnen bieden. De bewindhebbers genoten daarbij de bescherming van het octrooi. Zij hoefden pas na tien jaar, dus na afloop van de eerste tienjarige kapitaalrekening, de boeken te openen en aan de participanten verantwoording af te leggen. De inkomsten van de bewindhebbers waren gesteld op een bepaald percentage van de omzet: op één procent van de uitgaven voor de uitrustingen of equipages en op één procent van de opbrengsten van de verkopen van de retourgoederen. Het bewindhebberschap gold voor het leven. Bij benoeming van nieuwe bewindhebbers hadden participanten geen enkele invloed. Bewindhebbers waren gehouden voor een bepaald minimumbedrag in de VOC deel te nemen: f 6000 (in de kamers Hoorn en Enkhuizen f 3000). Dit bedrag werd opgevat als borg; bij 6.. J.G. van Dillen, Het oudste aandeelhoudersregister van de Kamer Amsterdam der Oost-Indische Compagnie. Werken uitgegeven door de vereeniging Het Nederlandsch Economisch-Historisch Archief 14 ('s-gravenhage 1958) 20-45, behandelt uitvoerig de problemen die gedurende de eerste tien jaar rezen en de frustratie bij de kapitaalverschaffers

16 16 Hoge Regering wanbeheer of fraude kon een bewindhebber worden aangesproken. Overigens werd in het octrooi vastgelegd dat bewindhebbers voor schulden die door de Compagnie waren aangegaan, niet persoonlijk aansprakelijk waren. Aan bepalingen in het octrooi ten gunste van de participanten - de spoedige dividenduitkering uit de opbrengsten van de retouren en de liquidatie van het kapitaal na tien jaar - werd zoals gezegd door de bewindhebbers niet de hand gehouden. Kortom, tegenover het recht dat het octrooi aan de bewindhebbers gaf om de VOC te besturen stonden maar weinig verplichtingen, en daar werd dan nog de hand mee gelicht. Het octrooi stelde het aantal bewindhebbers op zestig: twintig in de kamer Amsterdam, twaalf in Zeeland en zeven in elk van de kleine kamers. Aangezien bij de oprichting van de VOC in alle kamers behalve die van Hoorn, meer bewindhebbers waren, zou voorlopig bij het openvallen van een plaats geen nieuwe aanstelling volgen. De benoemingsprocedure die in 1602 was voorgeschreven, gaf aan de Staten van Holland, en voor de kamer Zeeland aan de Staten van Zeeland, het recht een kandidaat te kiezen uit een nominatie van drie personen, opgesteld door de nog zittende bewindhebbers van de desbetreffende kamer. Dit voorschrift was op aandringen van de Zeeuwen in het octrooi opgenomen. In Holland is het echter nooit toegepast. Enkele dagen voordat het octrooi werd uitgevaardigd, namen de Staten van Holland op voorstel van de stad Amsterdam een resolutie aan waarin de keuze uit de nominatie van drie aan de burgemeesters van de betrokken steden werd overgelaten. Immers, de burgemeesters hadden, zo argumenteerden de Amsterdammers, 'vaste kennisse' van de kwaliteiten van de kandidaten. Het Zeeuwse streven om de keuze aan de Staten over te laten was mogelijk ingegeven om problemen in eigen kring te voorkomen. De situatie was er ingewikkelder dan in Holland. In de Zeeuwse voorcompagnieën hadden ook inwoners uit Veere en Vlissingen belangen gehad en deze steden wensten hun aandeel in de vaart op Azië na 1602 niet prijs te geven. Tenslotte wisten beide steden na veel ruzie ieder twee bewindhebberszetels in de Zeeuwse kamer te bemachtigen. Reeds in 1603 verloor Veere zijn zetel, doordat de bewindhebber Balthasar de Moucheron uit Veere zijn zetel opgaf. Herbezetting was toen niet aan de orde omdat er nog dertien bewindhebbers in functie waren, één meer dan in het octrooi was bepaald. Veere slaagde er naderhand niet meer in de tweede zetel terug te winnen, ondanks hardnekkige strijd die bij iedere benoeming weer terugkeerde. Middelburg hield vast aan de eenmaal verworven negen plaatsen en vond de Staten van Zeeland aan zijn zijde. De Staten van Zeeland hebben tot 1646 aan hun benoemingsrecht vastgehouden; daarna hebben de steden dit recht overgenomen, waarbij elke stad de eigen plaatsen mocht opvullen. Het gevolg was dat er een nauwe relatie ontstond tussen de stedelijke regenten en de bewindhebbers. Partijstrijd, politieke tegenstellingen en 'cabalen' konden zo gemakkelijk de bewindhebberscolleges binnendringen. Uit de nauwe band tussen stedelijke regenten en VOC-bewindhebbers mag niet geconcludeerd worden dat kooplieden gaandeweg plaats moesten maken voor bestuurders; zeker in Amsterdam werd erop gelet dat handelskennis in het college behouden bleef. Een uitvloeisel van het gehanteerde benoemingsstelsel is overigens, dat in stedelijke archieven veelvuldig informatie te vinden is over de aanstelling van bewindhebbers. Naast de zestig bewindhebbers waarover het octrooi van 1602 sprak, kwamen in de loop der tijd bewindhebbers van buiten de kamersteden in de bewindhebberscolleges. Dit zogeheten extraordinair of buitengewoon bewindhebberschap was ontstaan als gevolg van de eisen die verschillende provincies hadden gesteld nadat de Staten-Generaal in 1606 enige forse subsidies aan de VOC hadden toegekend. Omdat zij toezicht wilden hebben op de besteding van deze gelden kregen in 1613 en 1614 Gelderland, Utrecht, Friesland en de stad Dordrecht

17 Hoge Regering 17 ('als eerste en voorsittende stad' in Holland) het recht ieder een bewindhebber aan te stellen. Dordrecht had al in 1602 gepoogd om via een georganiseerde kapitaalinleg van een groot aantal ingezetenen invloed in de VOC te krijgen. Dit streven kon de stad dus in 1614 verwezenlijken. In 1647, bij de tweede octrooiverlenging, kregen ook Overijssel en Stad en Lande zo'n post. De perikelen die aan de tweede octrooiverlenging (in 1642) voorafgingen, gaven ook aan verscheidene Hollandse steden een mooie gelegenheid een bewindhebberspost te bemachtigen. Al in 1636 was er ruzie geweest tussen Dordrecht, Amsterdam en Haarlem. Het buitengewone bewindhebberschap van de eerstgenoemde stad was namelijk min of meer officieus overgegaan in een gewone, omdat de Dordtse vertegenwoordiger Elias Trip gedurende zijn ambtsperiode naar Amsterdam was verhuisd en vervolgens tot de gewone Amsterdamse bewindhebbers werd gerekend. Na Trips overlijden wenste Dordrecht deze situatie te continueren, maar Haarlem meende op grond van de rangorde van de steden in de Staten van Holland aan de beurt te komen en maakte derhalve aanspraak op de voorheen door Dordrecht bezette bewindhebbersplaats. Bij de discussie over continuering van het octrooi die spoedig daarop losbarstte, werd het de Compagnie duidelijk dat de steden in ruil voor steun aan verlenging iets moest worden aangeboden. Haarlem en Leiden kwamen er het beste vanaf; deze steden sleepten een gewone bewindhebbersplaats in de kamer Amsterdam in de wacht, die zij overigens pas in 1648 konden bezetten. Dordrecht kreeg naast het buitengewoon bewindhebberschap in de kamer Amsterdam een dergelijke plaats in één der kamers van het Zuiderkwartier (Delft en Rotterdam), later alleen in Rotterdam. Alkmaar mocht een bewindhebber aanstellen, die afwisselend in Hoorn en Enkhuizen zitting kreeg. Gouda kwam wat achteraan, maar wist tenslotte in 1665 een post te bemachtigen in de kamer Amsterdam. Veel later, in 1696, sleepte de Ridderschap van Holland nog twee gewone bewindhebbersplaatsen in de wacht in de kleine Hollandse kamers. Deze plaatsen werden boven het bestaande getal van zestig geteld. Naar goed gebruik in de Republiek was de bestuursstructuur dus uiterst ingewikkeld geworden. Bovendien hielden de kleine kamers zich niet aan de formele regels. In de kamers van het Noorderkwartier, Hoorn en Enkhuizen, werd de buitengewoon bewindhebber van Alkmaar als een 'ordinaris' beschouwd. Deze bewindhebber nam steeds in die kamer zitting waar een plaats was vrijgekomen. Het betekende dat de kamer Hoorn dan wel Enkhuizen soms slechts zes bewindhebbers uit de eigen stad telde. Hetzelfde gebeurde na 1696 met de bewindhebber van de Ridderschap in de kamers van het Zuiderkwartier. [8] Niet alleen in het aantal bewindhebbers, maar ook in hun beloning en verkiezing, en in de rol van de participanten werd in de loop van de zeventiende eeuw het een en ander gewijzigd. Bij de participanten heerste grote ontevredenheid over het niet nakomen van de in 1602 vastgelegde verplichtingen ten aanzien van dividendbetaling en de afwikkeling van het kapitaal, en over de geringe openheid van de bewindhebbers in financiële zaken. Bovendien ontstond bij participanten het vermoeden dat bewindhebbers zich ten koste van de Compagnie verrijkten. Dit leidde gedurende de termijn van het eerste octrooi tot felle ruzies. Bij de verlenging van het octrooi kwamen de Staten-Generaal voor een klein deel aan de klachten tegemoet. Allereerst werd de beloning van de bewindhebbers gewijzigd. De één procent provisie werd voortaan berekend over de uitgaven voor de uitredingen en over de netto- in plaats van de bruto-opbrengsten van de verkopingen. Dat betekende een verlaging van het honorarium. In 1647 werd de hele regeling afgeschaft en vervangen door een vast traktement 8. Over de benoeming, salariëring enz. van de bewindhebbers: Van Dam, Beschryvinge eerste boek, deel I, Zie voorts Femme Gaastra, Bewind en beleid bij de VOC. De financiële en commerciële politiek van de bewindhebbers, (Zutphen 1989)

18 18 Hoge Regering van f 3100 per jaar voor de bewindhebbers van de kamer Amsterdam, f 2600 voor die van Zeeland en f 1200 voor de bewindhebbers in de kleine kamers. Voorts werd in 1623 het bewindhebberschap aan een termijn van drie jaar gebonden, maar die maatregel werd al snel onder tafel gewerkt: ook later bleven bewindhebbers in de meeste gevallen tot hun overlijden hun plaats behouden. In 1623 werd tevens via een ingewikkelde weg enige controle en zeggenschap aan de participanten toegekend, door de instelling van drie commissies van hoofdparticipanten - dat wil zeggen zij die, zoals ook voor de bewindhebbers was vereist, voor minstens f 6000 in de kamers Amsterdam of Zeeland en voor f 3000 in de kleine kamers participeerden. [9] Eén college, dat van de rekeningopnemers, zou samen met de bewindhebbers de 'generale rekeninge' controleren, die voor het eerst na afloop van het octrooi in 1622 moest worden gepresenteerd. Sedert 1647 vond deze financiële verantwoording om de vier jaar plaats, niet alleen ten overstaan van de rekeningopnemers, maar ook van een commissie uit de Staten-Generaal. Het tweede college van hoofdparticipanten fungeerde per kamer en werd bijeengeroepen bij het openvallen van een bewindhebbersplaats. Bij 'affixie van biljetten' werd dan een gelijk aantal hoofdparticipanten opgeroepen als er nog zittende bewindhebbers waren; bewindhebbers en hoofdparticipanten vormden dan te zamen het kiescollege dat een nominatie van drie personen mocht opstellen. In de praktijk volgden de kamers ook daar weer eigen regels. Zo kwamen in Zeeland twee keer zoveel hoofdparticipanten bijeen als er bewindhebbers waren. In Amsterdam daarentegen was de animo voor deze bijeenkomsten onder de hoofdparticipanten gering; meestal kwamen maar enkele participanten opdagen. Tenslotte werden uit de kamers negen hoofdparticipanten aangewezen die aan de vergaderingen van de Heren Zeventien en de diverse commissies van de Zeventien deelnamen en daarin een adviserende stem konden uitbrengen. Vier van hen kwamen uit Amsterdam, twee uit Zeeland en drie uit de overige kamers, hetgeen dus inhield dat deze kleine kamers het beurtelings zonder zo'n hoofdparticipant als afgevaardigde moesten stellen. De verkiezing ging min of meer zoals bij de bewindhebbers: participanten stelden een nominatie van drie personen op, waaruit de plaatselijke burgemeesters de electie deden. Omdat deze participanten na hun verkiezing een eed aflegden ten overstaan van de burgemeester (zoals ook de bewindhebbers deden) werden zij 'beëdigde hoofdparticipanten' genoemd. In 1749 werd in de regels van benoeming weer verandering gebracht. Toen werd op voorstel van zestig hoofdparticipanten van de VOC stadhouder Willem IV tot opperbewindhebber benoemd. Aan de stadhouder viel nu het recht toe uit de voordracht van drie personen nieuwe bewindhebbers en nieuwe beëdigde hoofdparticipanten te kiezen. Overigens bemoeiden Willem IV en zijn opvolger Willem V zich niet rechtstreeks met de directie; zij lieten zich in de bewindhebberscolleges van de kamers en in de vergadering van de Heren Zeventien vertegenwoordigen door een 'representant'. [10] 9. Sedert 1648 hoefden bewindhebbers van de kamers Delft en Rotterdam ook nog slechts voor f 3000 in hun kamer te participeren. De functies die door de hoofdparticipanten konden worden waargenomen, zijn helder uiteengezet door F.W. Stapel in diens uitgave van Van Dam, Beschryvinge eerste boek, deel I, 295 noot Over de achtergronden van de aanstelling van Willem IV tot opperbewindhebber, zie Isaac de Pinto, 'Anecdotes historiques touchant le Stadhoudérat des Indes dans l'illustre maison d'orange en 1748 et 1749'. A.J. Veenendaal jr. ed. in: Nederlandse historische bronnen uitgegeven door het Nederlands Historisch Genootschap III (Amsterdam 1983)

19 Hoge Regering 19 In 1786 tenslotte, toen de Compagnie voor financiële steun op de overheid was aangewezen, werd op voorstel van de Staten van Holland het bewindhebberscollege van de kamer Amsterdam met zes personen uitgebreid. Aan deze uitbreiding was een politieke strijd voorafgegaan. Het was aanvankelijk de bedoeling van de Staten van Holland geweest dat ook in Zeeland enkele bewindhebbers zouden worden benoemd. Deze hervormingsgezinde directieleden, die door het door de patriotten beïnvloede bestuur werden aangesteld, zouden zich vooral met het Indisch bedrijf moeten bezighouden. Maar Zeeland verzette zich en derhalve bleef de uitbreiding van het bewindhebberscollege tot Amsterdam beperkt. De nieuw benoemde bewindhebbers vormden in die kamer het departement 'tot de Indische zaken', ook wel het Vijfde Departement genoemd. Aangezien de anti-oranjegezinde patriotten in Holland de overhand hadden, geschiedde de aanstelling aanvankelijk niet door de stadhouder, doch door de Staten-Generaal op voordracht van de Staten van Holland. Toen in 1788 de politieke verhoudingen zich wijzigden en de stadhouder zijn oude positie herwon, werd hij ook in dit opzicht in zijn rechten hersteld. In 1790 ging uiteindelijk ook de kamer Zeeland met de instelling van dit bestuurslichaam akkoord, dat sedertdien de naam Preparatoir Besogne kreeg.[11] De komst van de Fransen en de stichting van de Bataafse Republiek maakten in 1795 een einde aan het bewind van de oude directie. Volgens het decreet van de Staten-Generaal van 24 december 1795 werden de bewindhebbers per 1 maart 1796 van hun functie ontheven. Het bestuur over de Compagnie werd gegeven aan het 21 leden tellend Comité tot de zaken van de Oost-Indische handel en bezittingen. HET 'GENERAAL BESTUUR': TAKEN EN WERKWIJZE VAN DE HEREN ZEVENTIEN Al spoedig na 1602 ontstond een vast patroon in de werkwijze van de Heren Zeventien. In de zeventiende eeuw kwam dit college meestal drie keer in het jaar gedurende één of meer weken in vergadering bijeen. Soms echter waren er slechts twee vergaderingen en dat werd na 1751 regel. Tussen deze vergaderingen door vonden bijeenkomsten plaats van commissies van bewindhebbers die voor de Heren Zeventien beleidsvoorbereidend werk verrichtten of controle uitoefenden op het beheer bij de kamers. Deze commissies, die niet in het octrooi waren genoemd en die in de eerste helft van de zeventiende eeuw ontstonden, bestonden evenals de vergadering van de Heren Zeventien uit afgevaardigden uit de bewindhebberscolleges van de kamers. De volgende commissies waren werkzaam: 1. Een commissie voor het opmaken van de jaarlijkse staat. 2. Een commissie voor het bijwonen en controleren van de veilingen van de kamers. 3. Een commissie voor het controleren van de boekhouding van de kamers. 4. Een commissie die de uit Indië overgekomen correspon-dentie en stukken doorlas en vervolgens een concept-missive voor het bestuur in Indië opstelde. Deze commissie, gevormd door vier bewindheb-bers uit Amsterdam, twee uit Zeeland en één uit elk der kleine kamers, kwam in Den Haag bijeen en werd het Haags Besogne genoemd. 5. In oorlogstijd werden voor de vloten geheime routes en seinen voorgeschreven. Deze werden door een een 'secrete commissie' opgesteld. Het tijdstip van de vergaderingen van de Heren Zeventien en de te behandelen onderwerpen 11. G.J. Schutte, De Nederlandse Patriotten en de koloniën. Een onderzoek naar hun denkbeelden en optreden, (Gronin-gen 1974) 50-54, 96.

20 20 Hoge Regering werden grotendeels door de handel- en scheepvaartseizoenen gedicteerd. Als eerste vergadering in de jaarlijkse cyclus kan de 'najaarsvergadering' worden aangemerkt, die na de thuiskomst van de retourvloot uit Indië, omstreeks eind augustus, werd bijeengeroepen. Op deze vergadering werd over de volgende zaken besloten: 1. De data van de veilingen bij de zes kamers, de hoeveelheid ter verkoop aangeboden goederen en de condities die bij verkoop zouden gelden. Dit punt moest al snel, aan het begin van de vergadering, worden afgedaan opdat de veilingbiljetten tijdig naar de grote Europese handelssteden konden worden gezonden. Ook de veilingen zelf mochten niet te laat in de herfst plaatsvinden, om te voorkomen dat de kooplieden de gekochte goederen door het invallen van de winter niet naar hun afnemers in binnen- en buitenland zouden kunnen transporteren. Het kwam dan ook veelvuldig voor dat de najaarsvergadering voor enige tijd op reces ging om de veilingen te doen plaatsvinden en de commissie voor de veilingen gelegenheid te geven haar werk te doen. De tweede termijn van de najaarsvergadering viel in zulke gevallen zeer laat in het jaar; soms zaten de Heren Zeventien zelfs tot Kerstmis of nieuwjaar bijeen. 2. De hoeveelheid naar Indië uit te zenden schepen en manschappen. Het betrof de schepen die vanaf september - dus nog tijdens de vergadering - tot in de zomer van het daaropvolgende jaar uit patria moesten vertrekken. Omdat de kamers uiteraard de eerste schepen van deze equipage al ver voor september zeilree hadden moeten maken, was al eerder een voorlopig besluit op dit punt genomen. In het najaar werd de definitieve lijst van schepen opgemaakt. 3. De hoeveelheid naar Indië te zenden goederen. Dit besluit was een antwoord op de van de Hoge Regering in Batavia ontvangen 'eis der behoeften'. 4. De hoeveelheid naar Indië te zenden goud en zilver, gemunt of ongemunt, en de hoeveelheid kopergeld. Dit was een antwoord op de uit Batavia ontvangen 'eis der contanten'. Het besluit over het te verzenden edel metaal en kopergeld was voorlopig of 'provisioneel'. In het voorjaar werd vervolgens bezien of aanvulling nodig was. 5. Het opstellen van een zogenaamde 'eis van retouren', een lijst van produkten die de bewindhebbers met de eerstvolgende retourvloot uit Indië wensten te ontvangen. Veelal werd eerst een voorlopige lijst opgesteld; de definitieve 'eis' werd pas gemaakt na afloop van de veilingen. Behalve de verkoopresultaten van de eigen veilingen wogen de bewindhebbers ook die van de verkopingen in Londen mee. Wanneer de najaarsvergadering was onderbroken voor het houden van de veilingen kon een definitief besluit in de tweede termijn van de najaarsvergadering vallen. Soms echter werd het aan de bewindhebbers die de veilingen bijwoonden overgelaten om in samenspraak met bewindhebbers uit de kamer Amsterdam de eis definitief op te maken. In een enkel geval gaven de verkopen van specerijen in het voorjaar aanleiding om ook op deze definitieve lijst toch weer aanvullingen te maken. 6. De samenstelling van de Hoge Regering of Raad van Indië in Batavia en de promotie van hoge ambtenaren op de kantoren overzee. Het recht iemand te benoemen tot lid van de Raad van Indië en tot gezaghebber op één van de factorijen van de Compagnie was voorbehouden aan de Heren Zeventien. Dikwijls waren de besluiten op dit punt niet meer dan een bekrachtiging van een reeds in Indië verrichte aanstelling. Voorts gaf dit agendapunt de bewindhebbers van de diverse kamers de gelegenheid deze of gene gunsteling voor promotie voor te dragen. 7. In alle vergaderingen van de Heren Zeventien, dus ook in het najaar, werd opgave gedaan van de financiële situatie bij de kamers: de geldvoorraad in kas, het saldo op de wisselbank, de uitstaande schulden en vorderingen. Bovendien werd in de herfst of soms ook in het voorjaar de voorraad kanonnen geïnventariseerd. 8. Op verscheidene momenten tijdens de najaarsvergadering werden delen gelezen uit de generale missive van de gouverneur-generaal en raden van Indië, waarin een overzicht

21 Hoge Regering 21 werd gegeven van de commerciële, financiële en politieke situatie van de VOC in Indië. Zaken die spoed vereisten of die naar het oordeel van de Heren Zeventien direct afgehandeld konden worden, werden in een brief naar Batavia samengevat. De overige zaken werden met de rest van de omvangrijke verzameling stukken uit Indië naar het Haags Besogne doorverwezen. De eerstvolgende vergadering van de Heren Zeventien vond in het vroege voorjaar plaats, vaak al in februari, anders in maart. In deze vergadering werden besluiten genomen over de voorjaarsveiling, waar de VOC meestal uitsluitend specerijen ter verkoop aanbood. De bijeenkomst verschafte de bewindhebbers voorts de gelegenheid de lopende uitrusting van schepen te controleren. Nu ook werd de definitieve verzending van de hoeveelheid 'contanten' vastgesteld. Tevens kwam in het voorjaar de 'liquidatie en egalisatie van de retouren en van de timmeringhe van schepen' aan de orde. Op grond van de gegevens van de kamers bekeken de bewindhebbers in hoeverre de in het octrooi vastgestelde verdeelsleutel was gehandhaafd. Ten aanzien van de retouren kon dat betekenen dat de ene kamer de ander van een bepaald produkt moest voorzien of dat financiële vereffening plaatsvond om de verhoudingen recht te trekken. Bij de bouw van schepen kon dat niet. Wel werd bij het vaststellen van het nieuwbouwprogramma, later in het jaar, rekening gehouden met de uitkomsten van de vergelijking en met eventuele onevenwichtigheden in de bouwactiviteiten tot op dat moment. Opmerkelijk is dat vaak al op de voorjaarsvergadering over een dividenduitkering werd besloten. Dat gebeurde dus voordat de veiling van specerijen in maart had plaatsgevonden en nog voor het einde van het boekjaar, dat half of eind mei werd afgesloten. De uitkering werd derhalve nog in de boeken van het lopende boekjaar verwerkt. Weliswaar was in 1669 op voorstel van de kamer Amsterdam besloten met vaststelling van het dividend te wachten tot na het afsluiten van de boeken en het opmaken van de balans, maar al omstreeks 1684 keerde de oude praktijk terug. Tenslotte werd op de voorjaarsvergadering de datum bepaald waarop het Haags Besogne bijeen zou komen. De bewindhebbers die door hun kamers naar deze bijeenkomst werden afgevaardigd, moesten er rekening mee houden dat zij heel wat tijd in Den Haag moesten doorbrengen. Soms was het Haags Besogne wel drie maanden bijeen. Met de retourschepen was namelijk niet alleen een generale missive van de gouverneur-generaal en raden aan de Heren Zeventien aangebracht, maar tevens afschriften van de correspondentie tussen Batavia en de overige vestigingen in Indië. Deze correspondentie werd, per kantoor geordend en samen met de relevante passages uit de generale missiven en uit eerder namens de Heren Zeventien geschreven brieven, door het Haags Besogne gelezen en beantwoord. Het verslag van het Besogne, het zogenoemde Haags Verbaal, is in hoofdzaak een opsomming van gelezen brieven met een verwijzing naar de concept-missive, die vrijwel altijd achter het Verbaal is gevoegd. Soms werden korte opmerkingen ingelast, soms werd een uitgebreider commentaar gegeven, bijvoorbeeld in gevallen waarin de bewindhebbers in Den Haag van een uit Indië overgekomen dienaar mondeling inlichtingen hadden ingewonnen. Omdat het Haags Besogne de in Batavia opgemaakte 'navale magt', het overzicht van de in Indië aanwezige Compagniesschepen, onder ogen kreeg, was dit college het meest geschikt om het totale schepenbestand van de VOC te inventariseren en op grond daarvan advies te geven over de aanbouw van schepen. In de achttiende eeuw voegden de bewindhebbers in Den Haag wel meer gegevens aan het Verbaal toe, bijvoorbeeld over de verkoop van Europese waren in Indië. Daarnaast kreeg het Besogne een grote verscheidenheid van taken opgedragen die de Heren Zeventien in hun vergaderingen niet hadden afgedaan of willen afdoen. Ook werd de bewindhebbers in Den Haag geregeld verzocht processen die de VOC

22 22 Hoge Regering had lopen bij het Hof van Holland te bespoedigen of tot een einde te brengen. Tenslotte namen de bewindhebbers in Den Haag de gelegenheid te baat de gang van zaken bij de lopende equipage te bespreken. Wanneer de Amsterdamse bewindhebbers dat in de voorjaarsvergadering nog niet hadden gedaan, dan kwamen zij veelal in het Haags Besogne met een voorstel om alvast edel metaal met schepen van de lopende equipage te verzenden als voorschot op de komende eis vanuit Batavia. Behalve op dat laatste punt nam het Haags Besogne geen besluiten. Alle zaken waarover het Besogne zich boog werden vervolgens ter overweging aan de eerstvolgende vergadering van de Heren Zeventien voorgelegd. In juni kwam voorts de commissie bijeen die was belast met het controleren van de boeken en opmaken van de jaarlijkse staat. Niet alleen de bewindhebbers van deze commissie - twee uit Amsterdam, één uit Zeeland en drie uit de overige kamers (één kamer was dus niet vertegenwoordigd) - maar ook de boekhouders van de zes kamers togen dan naar het Oostindisch Huis van de kamer Amsterdam. Daar gaven de boekhouders, ieder op zijn beurt, de commissie inzage in de boeken en financiële bescheiden. Tenslotte formeerde de commissie uit de zes staten of balansen de generale staat van de VOC in patria. Tot de stukken die de commissie verzamelde, behoorden onder andere de lijsten van de verkochte goederen bij iedere kamer, de voorraden, de uitstaande schulden en vorderingen, de geldvoorraad in kas en het saldo op de wisselbank. Eens in de vier jaar, wanneer volgens de regels van het octrooi financiële verantwoording moest worden afgelegd aan vertegenwoordigers van de Staten-Generaal en aan de hoofdparticipanten, werd na afsluiting van de boeken per kamer nog eens inzage in de boeken gegeven. De commissie kon in Amsterdam slechts summier controle op de boekhouding uitoefenen. Daarom werd er zo nu en dan ook een commissie ingesteld die ter plaatse boeken moest nalopen en inspecteren. Een grote fraude in de kamer Hoorn in 1670 had tot instelling van een dergelijke commissie aanleiding gegeven. De inspectie van de kamers was niet aan een vast tijdstip gebonden. Soms bleven bewindhebbers na een vergadering van de Heren Zeventien in Zeeland daar achter om dit werk te verrichten. Op de terugreis naar Amsterdam werd dan tevens inspectie gehouden in de kamers Delft en Rotterdam, en later in het jaar werden Amsterdam, Hoorn en Enkhuizen bezocht. De derde vergadering van de Heren Zeventien vond plaats in de zomer, meestal in juli en soms pas in augustus. Dan kwam de concept-missive van het Haags Besogne ter tafel. Na goedkeuring en eventueel amendering kon deze missive met de eerste schepen van de nieuwe equipage in september naar Batavia worden gezonden. In de zomer werden ook voorlopige besluiten genomen over uit te zenden schepen, manschappen en goederen voor het komend seizoen. Bovendien werd besloten hoeveel edel metaal met de in september vertrekkende schepen zou worden verstuurd; ook dit besluit was dus een voorschot op de eis die pas eind augustus ontvangen zou worden en op een definitief besluit later in het jaar. In de achttiende eeuw werd een voorlopige 'eis van retouren' opgemaakt opdat Batavia zo snel mogelijk kon beginnen met het bijeenbrengen van de goederen voor patria; de besluiten die later in het najaar door de Heren Zeventien daarover werden genomen kregen steeds meer het karakter van aanvulling. Een enkele keer kwam het voor dat onder druk van bijzondere omstandigheden de tijd ontbrak om een voltallige vergadering van de Heren Zeventien bijeen te roepen. Dan werd volstaan met de bijeenkomst van de 'halve Zeventien'. Zo werd na het uitbreken van de oorlog met Engeland en Frankrijk in juli 1672 een extra vergadering van de halve Zeventien in Den Haag belegd, voor slechts één dag, 'om geen éclat te geven of in 't oog te lopen'. Ook weersomstandigheden gooiden wel eens roet in het eten, zoals in 1681, toen een hevige vorst de reis van de Hollandse bewindhebbers naar Zeeland onmogelijk maakte en men, alweer in

Inventaris van het archief van D. Luyckx Massis, 1743-1768

Inventaris van het archief van D. Luyckx Massis, 1743-1768 Nummer archiefinventaris: 1.10.56 Inventaris van het archief van D. Luyckx Massis, 1743-1768 Auteur: C.H. van Marle Nationaal Archief, Den Haag 1976 Copyright: cc0 This finding aid is written in Dutch.

Nadere informatie

Inventaris van het archief van de Essayeur-Generaal van 's Rijks Munt, 1795-1813

Inventaris van het archief van de Essayeur-Generaal van 's Rijks Munt, 1795-1813 Nummer archiefinventaris: 2.01.33 Inventaris van het archief van de Essayeur-Generaal van 's Rijks Munt, 1795-1813 Auteur: J.K. Bondam Nationaal Archief, Den Haag 1930 Copyright: cc0 This finding aid is

Nadere informatie

Nummer archiefinventaris:

Nummer archiefinventaris: Nummer archiefinventaris: 3.01.08.01 Inventaris van de particuliere notulen en rapporten van de Gedeputeerden van Amsterdam ter dagvaart in de vergaderingen van de Staten van Holland en West-Friesland,

Nadere informatie

Oefening 1: Luister naar de tekst en lees deze mee. U hoort de tekst twee keer. De tweede keer kunt u proberen mee to lezen.

Oefening 1: Luister naar de tekst en lees deze mee. U hoort de tekst twee keer. De tweede keer kunt u proberen mee to lezen. Pelajaran 11 et Compabniebewind in de Republiek Oefening 1: Luister naar de tekst en lees deze mee. U hoort de tekst twee keer. De tweede keer kunt u proberen mee to lezen. Tekst: Bestuur en beheer - de

Nadere informatie

Inventaris van het archief van het Comité Taptoe Delft, 1957-1976

Inventaris van het archief van het Comité Taptoe Delft, 1957-1976 Nummer archiefinventaris: 2.13.153 Inventaris van het archief van het Comité Taptoe Delft, 1957-1976 Auteur: H.E.M. Mettes Nationaal Archief, Den Haag 2007 Copyright: cc0 This finding aid is written in

Nadere informatie

Inventaris van het archief van het Ministerie van Koloniën: Personeelsdossiers,

Inventaris van het archief van het Ministerie van Koloniën: Personeelsdossiers, Nummer archiefinventaris: 2.10.36.10 Inventaris van het archief van het Ministerie van Koloniën: Personeelsdossiers, 1926-1959 A.M. Tempelaars Nationaal Archief, Den Haag 1986 This finding aid is written

Nadere informatie

Inventaris van het archief van de Ambtenaren der Convooien en Licenten te Rotterdam,

Inventaris van het archief van de Ambtenaren der Convooien en Licenten te Rotterdam, Nummer archiefinventaris: 3.02.37 Inventaris van het archief van de Ambtenaren der Convooien en Licenten te Rotterdam, 1799-1814 Auteur: J.C. Kort Nationaal Archief, Den Haag 1992 Copyright: cc0 This finding

Nadere informatie

Inventaris van de uit Engeland overgezonden stukken betreffende de Oost-Indische Bezittingen en De Kaap (Nederburgh),

Inventaris van de uit Engeland overgezonden stukken betreffende de Oost-Indische Bezittingen en De Kaap (Nederburgh), Nummer archiefinventaris: 2.01.27.04 Inventaris van de uit Engeland overgezonden stukken betreffende de Oost-Indische Bezittingen en De Kaap (Nederburgh), 1791-1793 Auteur: H.T. Colenbrander Nationaal

Nadere informatie

Uit Engeland overgezonden stukken, 1791-1797

Uit Engeland overgezonden stukken, 1791-1797 Nummer Toegang: 2.01.27.04 Uit Engeland overgezonden stukken, 1791-1797 H.J. van der Tak Nationaal Archief (c) z.d. 2.01.27.04 3 I N H O U D S O P G A V E BESCHRIJVING VAN HET ARCHIEF... 5 Aanwijzingen

Nadere informatie

Inventaris van het archief van de Nieuwe Nederlands-Amerikaanse Hypotheekbank te Amsterdam,

Inventaris van het archief van de Nieuwe Nederlands-Amerikaanse Hypotheekbank te Amsterdam, Nummer archiefinventaris: 2.18.17.03 Inventaris van het archief van de Nieuwe Nederlands-Amerikaanse Hypotheekbank te Amsterdam, 1893-1932 Auteur: Joh.C. van Aartrijk Nationaal Archief, Den Haag 1974 Copyright:

Nadere informatie

Inventaris van de archieven van de Vakgroep Zeescheepvaart; Vakgroep Kustvaart; Bedrijfsgroep Koopvaardij,

Inventaris van de archieven van de Vakgroep Zeescheepvaart; Vakgroep Kustvaart; Bedrijfsgroep Koopvaardij, Nummer archiefinventaris: 2.19.054.02 Inventaris van de archieven van de Vakgroep Zeescheepvaart; Vakgroep Kustvaart; Bedrijfsgroep Koopvaardij, 1942-1949 Auteur: J.A.A. Bervoets, A. van der Knaap Nationaal

Nadere informatie

Nummer archiefinventaris:

Nummer archiefinventaris: Nummer archiefinventaris: 2.10.36.23 Inventaris van het archief van het Ministerie van Koloniën: Registers Statistieke Aantekeningen, ca. 1815-1851; Registers Zakelijke Aantekeningen, ca. 1815-1933 Auteur:

Nadere informatie

Inventaris van het archief van de Garnizoenscommandant te Rotterdam,

Inventaris van het archief van de Garnizoenscommandant te Rotterdam, Nummer archiefinventaris: 3.09.04 Inventaris van het archief van de Garnizoenscommandant te Rotterdam, 1827-1906 Auteur: Archief KL Nationaal Archief, Den Haag 1955 Copyright: cc0 This finding aid is written

Nadere informatie

Nummer Toegang: 1.10.83 Inventaris van de collectie Van Vredenburch. 1602-1779

Nummer Toegang: 1.10.83 Inventaris van de collectie Van Vredenburch. 1602-1779 Nummer Toegang: 1.10.83 Inventaris van de collectie Van Vredenburch. 1602-1779 Nationaal Archief (c) z.d. This inventory is written indutch 1.10.83 3 I N H O U D S O P G A V E BESCHRIJVING VAN HET ARCHIEF...

Nadere informatie

Inventaris van het archief van de Nederlandse Hoofdcommissie voor de Internationale Tentoonstelling te Parijs in 1878, 1877

Inventaris van het archief van de Nederlandse Hoofdcommissie voor de Internationale Tentoonstelling te Parijs in 1878, 1877 Nummer archiefinventaris: 2.16.19.02 Inventaris van het archief van de Nederlandse Hoofdcommissie voor de Internationale Tentoonstelling te Parijs in 1878, 1877 Auteur: H.A.J. van Schie Nationaal Archief,

Nadere informatie

Inventaris van het archief van de Commissie voor de Wederopbouw van Noord-Frankrijk, 1919-1921

Inventaris van het archief van de Commissie voor de Wederopbouw van Noord-Frankrijk, 1919-1921 Nummer archiefinventaris: 2.08.39 Inventaris van het archief van de Commissie voor de Wederopbouw van Noord-Frankrijk, 1919-1921 Auteur: E.A.T.M. Schreuder Nationaal Archief, Den Haag 1991 Copyright: cc0

Nadere informatie

Nummer archiefinventaris:

Nummer archiefinventaris: Nummer archiefinventaris: 2.04.41 Inventaris van het archief van de Algemene Commissie belast met het Beheer en de Aanwending der Giften ingezameld voor de Noodlijdenden door de Watersnood in 1820 Auteur:

Nadere informatie

Inventaris van het archief van de Raad van State, 1584-1586

Inventaris van het archief van de Raad van State, 1584-1586 Nummer archiefinventaris: 1.01.01.09 Inventaris van het archief van de Raad van State, 1584-1586 Auteur: R. Bijlsma, C.H. van Marle Nationaal Archief, Den Haag 1976 Copyright: cc0 This finding aid is written

Nadere informatie

Inventaris van het archief van W.O. Bloys van Treslong: Kolonel, Kapitein-ter-zee en Provisioneel Gouverneur van Suriname,

Inventaris van het archief van W.O. Bloys van Treslong: Kolonel, Kapitein-ter-zee en Provisioneel Gouverneur van Suriname, Nummer archiefinventaris: 1.10.07 Inventaris van het archief van W.O. Bloys van Treslong: Kolonel, Kapitein-ter-zee en Provisioneel Gouverneur van Suriname, 1802-1804 Auteur: A. Telting Nationaal Archief,

Nadere informatie

Nummer archiefinventaris:

Nummer archiefinventaris: Nummer archiefinventaris: 2.13.191 Inventaris van het archief van de Sectie Militaire Aangelegenheden van de Nederlandse Militaire Missie bij de Geallieerde Bestuursraad in Duitsland, 1946-1950 Auteur:

Nadere informatie

Inventaris van het archief van de Provinciale Hervormde Jeugdraad - Jonge Kerk Commissie van de Nederlandse Hervormde Kerk in Zuid-Holland,

Inventaris van het archief van de Provinciale Hervormde Jeugdraad - Jonge Kerk Commissie van de Nederlandse Hervormde Kerk in Zuid-Holland, Nummer archiefinventaris: 3.18.36.06 Inventaris van het archief van de Provinciale Hervormde Jeugdraad - Jonge Kerk Commissie van de Nederlandse Hervormde Kerk in Zuid-Holland, 1959-1963 Auteur: Archiefdienst

Nadere informatie

Inventaris van het archief van de Nationale Spaarraad, 1947-1953

Inventaris van het archief van de Nationale Spaarraad, 1947-1953 Nummer archiefinventaris: 2.08.73 Inventaris van het archief van de Nationale Spaarraad, 1947-1953 Auteur: G.J. Lamfers Nationaal Archief, Den Haag 2004 Copyright: cc0 This finding aid is written in Dutch.

Nadere informatie

Inventaris van het archief van de Handelsvereniging Amsterdam, (1992)

Inventaris van het archief van de Handelsvereniging Amsterdam, (1992) Nummer archiefinventaris: 2.20.32 Inventaris van het archief van de Handelsvereniging Amsterdam, 1870-1959 (1992) Auteur: J.A.A. Bervoets Nationaal Archief, Den Haag 1994 Copyright: cc0 This finding aid

Nadere informatie

Inventaris van het archief van het Ministerie van Binnenlandse Zaken: stukken betreffende de Strandvonderij

Inventaris van het archief van het Ministerie van Binnenlandse Zaken: stukken betreffende de Strandvonderij Nummer archiefinventaris: 2.04.38 Inventaris van het archief van het Ministerie van Binnenlandse Zaken: stukken betreffende de Strandvonderij Auteur: H.A.J. van Schie Nationaal Archief, Den Haag 1980 Copyright:

Nadere informatie

Inventaris van het archief van de Marinecommandant Vlissingen,

Inventaris van het archief van de Marinecommandant Vlissingen, Nummer archiefinventaris: 2.12.48 Inventaris van het archief van de Marinecommandant Vlissingen, 1945-1946 Auteur: H.E.M. Mettes Nationaal Archief, Den Haag 1999 Copyright: cc0 This finding aid is written

Nadere informatie

Inventaris van het archief van de Koninklijke Landmacht: 2e Groot Militair Commando: Geheim archief, 1815-1840

Inventaris van het archief van de Koninklijke Landmacht: 2e Groot Militair Commando: Geheim archief, 1815-1840 Nummer archiefinventaris: 2.13.13.17 Inventaris van het archief van de Koninklijke Landmacht: 2e Groot Militair Commando: Geheim archief, 1815-1840 Auteur: M.D. Lammerts Nationaal Archief, Den Haag 1940

Nadere informatie

Inventaris van het archief van het Nederlandse Gezantschap in Brazilie,

Inventaris van het archief van het Nederlandse Gezantschap in Brazilie, Nummer archiefinventaris: 2.05.10.03 Inventaris van het archief van het Nederlandse Gezantschap in Brazilie, 1826-1833 Auteur: J.C. Beth Nationaal Archief, Den Haag 1918 Copyright: cc0 This finding aid

Nadere informatie

Inventaris van het archief van de Staatscommissie voor de Herziening van het Burgerlijk Procesrecht, 1911-1920

Inventaris van het archief van de Staatscommissie voor de Herziening van het Burgerlijk Procesrecht, 1911-1920 Nummer archiefinventaris: 2.09.41.11 Inventaris van het archief van de Staatscommissie voor de Herziening van het Burgerlijk Procesrecht, 1911-1920 Auteur: SSA-Justitie Nationaal Archief, Den Haag 1988

Nadere informatie

Inventaris van het archief van de Vereniging Proefstation voor de Java-Suikerindustrie, 1930-1974

Inventaris van het archief van de Vereniging Proefstation voor de Java-Suikerindustrie, 1930-1974 Nummer archiefinventaris: 2.20.33.03 Inventaris van het archief van de Vereniging Proefstation voor de Java-Suikerindustrie, 1930-1974 Auteur: J.A.A. Bervoets Nationaal Archief, Den Haag 1981 Copyright:

Nadere informatie

Nummer archiefinventaris: Auteur: A.C. van der Zwan. Nationaal Archief, Den Haag Copyright: cc0

Nummer archiefinventaris: Auteur: A.C. van der Zwan. Nationaal Archief, Den Haag Copyright: cc0 Nummer archiefinventaris: 2.05.32.33 Inventaris van het archief van de Nederlandse Consulaire vertegenwoordiging te Napels, 1838-1940; met daarbij gedeponeerde bescheiden van het Nederlandse Consulaat-Generaal

Nadere informatie

Nummer archiefinventaris: 2.09.41.07

Nummer archiefinventaris: 2.09.41.07 Nummer archiefinventaris: 2.09.41.07 Inventaris van het archief van de Bijzondere Commissie voor Georganiseerd Overleg inzake Deurwaarders, Klerken en Conciërges bij de Gewone Gerechten, de Centrale Raad

Nadere informatie

Nummer archiefinventaris: 3.02.47.02

Nummer archiefinventaris: 3.02.47.02 Nummer archiefinventaris: 3.02.47.02 Inventaris van het werkarchief van M.J.C.M. Kolkman als voorzitter van de Commissie van Advies tot Vaststelling van het Aandeel der Gemeenten in de Opbrengst van de

Nadere informatie

Inventaris van het archief van de Commissie tot herziening van de Zeevaartkundige Examens, 1920-1921

Inventaris van het archief van de Commissie tot herziening van de Zeevaartkundige Examens, 1920-1921 Nummer archiefinventaris: 2.16.56.07 Inventaris van het archief van de Commissie tot herziening van de Zeevaartkundige Examens, 1920-1921 Auteur: SSA-V&W Nationaal Archief, Den Haag 1987 Copyright: cc0

Nadere informatie

Inventaris van het archief van het Bemiddelingsbureau Wachtgelders van het Ministerie van Financiën, 1922-1932

Inventaris van het archief van het Bemiddelingsbureau Wachtgelders van het Ministerie van Financiën, 1922-1932 Nummer archiefinventaris: 2.08.35.02 Inventaris van het archief van het Bemiddelingsbureau Wachtgelders van het Ministerie van Financiën, 1922-1932 Auteur: Centrale Archief Selectiedienst Nationaal Archief,

Nadere informatie

Inventaris van het archief van Adriaan Pauw,

Inventaris van het archief van Adriaan Pauw, Nummer archiefinventaris: 3.01.16 Inventaris van het archief van Adriaan Pauw, 1651-1653 Auteur: W.E. Meiboom Nationaal Archief, Den Haag 1981 Copyright: cc0 This finding aid is written in Dutch. 3.01.16

Nadere informatie

Inventaris van het archief van de Vereniging van Delftsche Ingenieurs: Redactie Vakblad De Ingenieur,

Inventaris van het archief van de Vereniging van Delftsche Ingenieurs: Redactie Vakblad De Ingenieur, Nummer archiefinventaris: 2.19.047.03 Inventaris van het archief van de Vereniging van Delftsche Ingenieurs: Redactie Vakblad De Ingenieur, 1900-1960 Auteur: J.A.A. Bervoets, H. den Hertog Nationaal Archief,

Nadere informatie

Inventaris van het archief van de Nederlandsche Bank N.V., president Willem Ferdinand Mogge Muilman, 1835-1844

Inventaris van het archief van de Nederlandsche Bank N.V., president Willem Ferdinand Mogge Muilman, 1835-1844 Nummer Toegang: 2.25.69.05 Inventaris van het archief van de Nederlandsche Bank N.V., president Willem Ferdinand Mogge Muilman, 1835-1844 De Nederlandsche Bank N.V. De Nederlandsche Bank: Olaf Borgers

Nadere informatie

Inventaris van de Burgerlijke Stand der gemeente Rotterdam: Akten van Huwelijkstoestemmingen,

Inventaris van de Burgerlijke Stand der gemeente Rotterdam: Akten van Huwelijkstoestemmingen, Nummer archiefinventaris: 3.177.08 Inventaris van de Burgerlijke Stand der gemeente Rotterdam: Akten van Huwelijkstoestemmingen, 1913-1932 Auteur: C. Carbaat, I. Koolhoven, G.G.J. Boink Nationaal Archief,

Nadere informatie

Inventaris van het archief van de Kledingcommissie, (1828)

Inventaris van het archief van de Kledingcommissie, (1828) Nummer archiefinventaris: 2.13.13.05 Inventaris van het archief van de Kledingcommissie, (1828) 1836-1840 Auteur: M.D. Lammerts Nationaal Archief, Den Haag 1948 Copyright: cc0 This finding aid is written

Nadere informatie

Inventaris van het archief van het Nederlandse Consulaat te Bogota,

Inventaris van het archief van het Nederlandse Consulaat te Bogota, Nummer archiefinventaris: 2.05.32.17 Inventaris van het archief van het Nederlandse Consulaat te Bogota, 1883-1921 Auteur: J.P. de Haas Nationaal Archief, Den Haag 1973 Copyright: cc0 This finding aid

Nadere informatie

Inventaris van het archief van J.W. van Nouhuys [levensjaren ], (1907)

Inventaris van het archief van J.W. van Nouhuys [levensjaren ], (1907) Nummer archiefinventaris: 2.21.125 Inventaris van het archief van J.W. van Nouhuys [levensjaren 1869-1963], (1907) 1939-1945 Auteur: C.M. Lont Nationaal Archief, Den Haag 1976 Copyright: cc0 This finding

Nadere informatie

Inventaris van het archief van de Holland-Bombay Handelsmaatschappij te Amsterdam,

Inventaris van het archief van de Holland-Bombay Handelsmaatschappij te Amsterdam, Nummer archiefinventaris: 2.18.10.03 Inventaris van het archief van de Holland-Bombay Handelsmaatschappij te Amsterdam, 1838-1940 Auteur: Joh.C. van Aartrijk Nationaal Archief, Den Haag 1972 Copyright:

Nadere informatie

Praktische opdracht Geschiedenis VOC

Praktische opdracht Geschiedenis VOC Praktische opdracht Geschiedenis VOC Praktische-opdracht door een scholier 2110 woorden 11 augustus 2009 5,4 21 keer beoordeeld Vak Geschiedenis Inhoudsopgave Onderdeel Blz. Inhoudsopgave 2 Inleiding 3

Nadere informatie

Inventaris van het archief van de Boekhouder- Generaal te Batavia,

Inventaris van het archief van de Boekhouder- Generaal te Batavia, Nummer archiefinventaris: 1.04.18.02 Inventaris van het archief van de Boekhouder- Generaal te Batavia, 1699-1801 Versie: 18-06-2018 J.E. Heeres Nationaal Archief, Den Haag 1893 This finding aid is written

Nadere informatie

Inventaris van het archief van de Examencommissie voor Moderne Bedrijfsadministratie te Haarlem, 1943-1953

Inventaris van het archief van de Examencommissie voor Moderne Bedrijfsadministratie te Haarlem, 1943-1953 Nummer archiefinventaris: 2.19.042.16 Inventaris van het archief van de Examencommissie voor Moderne Bedrijfsadministratie te Haarlem, 1943-1953 Auteur: Joh.C. van Aartrijk Nationaal Archief, Den Haag

Nadere informatie

Inventaris van het archief van de Nederlandse Zuid- Afrikaanse Maatschappij van Vaste Goederen te Amsterdam,

Inventaris van het archief van de Nederlandse Zuid- Afrikaanse Maatschappij van Vaste Goederen te Amsterdam, Nummer archiefinventaris: 2.18.10.06 Inventaris van het archief van de Nederlandse Zuid- Afrikaanse Maatschappij van Vaste Goederen te Amsterdam, Auteur: Joh.C. van Aartrijk Nationaal Archief, Den Haag

Nadere informatie

Inventaris van de fotocollectie Elsevier, jaargangen De Prins en Wereldkroniek, tijdschriften, 1901-1970

Inventaris van de fotocollectie Elsevier, jaargangen De Prins en Wereldkroniek, tijdschriften, 1901-1970 Nummer archiefinventaris: 2.24.05.04 Inventaris van de fotocollectie Elsevier, jaargangen De Prins en Wereldkroniek, tijdschriften, 1901-1970 Auteur: D.J. Kortlang Nationaal Archief, Den Haag 2003 Copyright:

Nadere informatie

Inventaris van het digitaal duplicaat van de archieven van het Hof van Civiele en Criminele Justitie en Gerechtshof in Suriname,

Inventaris van het digitaal duplicaat van de archieven van het Hof van Civiele en Criminele Justitie en Gerechtshof in Suriname, Nummer archiefinventaris: 1.05.11.03 Inventaris van het digitaal duplicaat van de archieven van het Hof van Civiele en Criminele Justitie en Gerechtshof in Suriname, 1828-1849 Auteur: E. Hoogendijk Nationaal

Nadere informatie

Inventaris van de collectie Teding van Berkhout "Coenraad van Heemskerck"

Inventaris van de collectie Teding van Berkhout Coenraad van Heemskerck Nummer archiefinventaris: 1.10.79 Inventaris van de collectie Teding van Berkhout "Coenraad van Heemskerck" 1633-1701 Auteur: M.C.J.C. van Hoof Nationaal Archief, Den Haag 1974 Copyright: cc0 This finding

Nadere informatie

Inventaris van het archief van het Ministerie van Koloniën: Registers Indische Couranten

Inventaris van het archief van het Ministerie van Koloniën: Registers Indische Couranten Nummer archiefinventaris: 2.10.36.111 Inventaris van het archief van het Ministerie van Koloniën: Registers Indische Couranten Auteur: A.M. Tempelaars Nationaal Archief, Den Haag 1986 Copyright: cc0 This

Nadere informatie

Inventaris van het archief van de Raad van Nederlandse Werkgeversbonden, 1962-1967

Inventaris van het archief van de Raad van Nederlandse Werkgeversbonden, 1962-1967 Nummer archiefinventaris: 2.19.103.09 Inventaris van het archief van de Raad van Nederlandse Werkgeversbonden, 1962-1967 Auteur: J.A.A. Bervoets Nationaal Archief, Den Haag 1989 Copyright: cc0 This finding

Nadere informatie

Inventaris van het archief van de Classicale Zendings-Commissie van de classis Dordrecht, 1966-1984

Inventaris van het archief van de Classicale Zendings-Commissie van de classis Dordrecht, 1966-1984 Nummer archiefinventaris: 3.18.63.02 Inventaris van het archief van de Classicale Zendings-Commissie van de classis Dordrecht, 1966-1984 Auteur: L.G. Kertomedjo Nationaal Archief, Den Haag 1991 Copyright:

Nadere informatie

Inventaris van het archief van het Ministerie van Oorlog: Directeur voor de Administratie, 1826-1829

Inventaris van het archief van het Ministerie van Oorlog: Directeur voor de Administratie, 1826-1829 Nummer archiefinventaris: 2.13.13.24 Inventaris van het archief van het Ministerie van Oorlog: Directeur voor de Administratie, 1826-1829 Auteur: M.D. Lammerts Nationaal Archief, Den Haag 1941 Copyright:

Nadere informatie

Inventaris van het archief van de Scheepvaartinspectie: District Amsterdam,

Inventaris van het archief van de Scheepvaartinspectie: District Amsterdam, Nummer archiefinventaris: 2.16.87.15 Inventaris van het archief van de Scheepvaartinspectie: District Amsterdam, 1947-1960 Auteur: Centrale Archief Selectiedienst Nationaal Archief, Den Haag 1998 Copyright:

Nadere informatie

Inventaris van het archief van de Commissie voor de Watersnood op Java,

Inventaris van het archief van de Commissie voor de Watersnood op Java, Nummer archiefinventaris: 2.19.042.03 Inventaris van het archief van de Commissie voor de Watersnood op Java, 1875-1876 Auteur: A.M. Tempelaars Nationaal Archief, Den Haag 1986 Copyright: cc0 This finding

Nadere informatie

Inventaris van het archief van de Commissie ter bestudering van het NACO-rapport omtrent Schiphol, 1951-1953

Inventaris van het archief van de Commissie ter bestudering van het NACO-rapport omtrent Schiphol, 1951-1953 Nummer archiefinventaris: 2.16.19.26 Inventaris van het archief van de Commissie ter bestudering van het NACO-rapport omtrent Schiphol, 1951-1953 Auteur: R. Kramer Nationaal Archief, Den Haag 1987 Copyright:

Nadere informatie

Inventaris van het archief van het Vredegerecht der twee kantons van Delft

Inventaris van het archief van het Vredegerecht der twee kantons van Delft Nummer archiefinventaris: 3.03.58 Inventaris van het archief van het Vredegerecht der twee kantons van Delft Auteur: G.H.C. Breesnee Nationaal Archief, Den Haag 1928 Copyright: cc0 This finding aid is

Nadere informatie

Inventaris van het archief van de Nieuwe Internationale Hypotheekbank te Groningen, 1929-1957

Inventaris van het archief van de Nieuwe Internationale Hypotheekbank te Groningen, 1929-1957 Nummer archiefinventaris: 2.18.17.02 Inventaris van het archief van de Nieuwe Internationale Hypotheekbank te Groningen, 1929-1957 Auteur: Joh.C. van Aartrijk Nationaal Archief, Den Haag 1974 Copyright:

Nadere informatie

Nummer archiefinventaris: 3.05.33

Nummer archiefinventaris: 3.05.33 Nummer archiefinventaris: 3.05.33 Inventaris van een steekproef uit het archief van de Raad voor de Kinderbescherming, Regio Zuid- Holland Zuid en Zeeland, locatie Dordrecht, 2002-2003 [GEANONIMISEERDE

Nadere informatie

Inventaris van het archief van de Commissie herziening Modelvoorwaarden Vergunningen,

Inventaris van het archief van de Commissie herziening Modelvoorwaarden Vergunningen, Nummer archiefinventaris: 2.16.19.32 Inventaris van het archief van de Commissie herziening Modelvoorwaarden Vergunningen, 1949-1956 Auteur: R. Kramer Nationaal Archief, Den Haag 1987 Copyright: cc0 This

Nadere informatie

Inventaris van het archief van de Nederlandse Groenten- en Fruitcentrale,

Inventaris van het archief van de Nederlandse Groenten- en Fruitcentrale, Nummer archiefinventaris: 2.25.02 Inventaris van het archief van de Nederlandse Groenten- en Fruitcentrale, 1933-1943 Auteur: M.S.J.A. Raijmans Nationaal Archief, Den Haag 2001 Copyright: cc0 This finding

Nadere informatie

Inventaris van het archief van de Directies der Belastingen te Rotterdam en Amsterdam, 1934-1959

Inventaris van het archief van de Directies der Belastingen te Rotterdam en Amsterdam, 1934-1959 Nummer archiefinventaris: 3.06.30 Inventaris van het archief van de Directies der Belastingen te Rotterdam en Amsterdam, 1934-1959 Auteur: Centrale Archief Selectiedienst Nationaal Archief, Den Haag 2004

Nadere informatie

Inventaris van het archief van de Landbouwmaatschappij Geboegan, 1904-1942

Inventaris van het archief van de Landbouwmaatschappij Geboegan, 1904-1942 Nummer archiefinventaris: 2.20.37.10 Inventaris van het archief van de Landbouwmaatschappij Geboegan, 1904-1942 Auteur: J.A.A. Bervoets Nationaal Archief, Den Haag 1992 Copyright: cc0 This finding aid

Nadere informatie

Nummer archiefinventaris:

Nummer archiefinventaris: Nummer archiefinventaris: 1.05.11.10 Inventaris van het digitale duplicaat van de archieven van het drostambt van Nickerie en de Commissie tot Taxatie van Huurwaarde van Huizen in Paramaribo, 1820-1846

Nadere informatie

Inventaris van de archieven van het Nederlands Adelsfonds; Nederlandse Adelsvereniging, (1898) 1899-1995

Inventaris van de archieven van het Nederlands Adelsfonds; Nederlandse Adelsvereniging, (1898) 1899-1995 Nummer archiefinventaris: 2.19.042.90 Inventaris van de archieven van het Nederlands Adelsfonds; Nederlandse Adelsvereniging, (1898) 1899-1995 Auteur: R.C. Hol Nationaal Archief, Den Haag 1998 Copyright:

Nadere informatie

Inventaris van het archief van de Staatscommissie voor de Herziening van het Wetboek van Strafvordering, 1910-1913

Inventaris van het archief van de Staatscommissie voor de Herziening van het Wetboek van Strafvordering, 1910-1913 Nummer archiefinventaris: 2.09.41.09 Inventaris van het archief van de Staatscommissie voor de Herziening van het Wetboek van Strafvordering, 1910-1913 Auteur: SSA-Justitie Nationaal Archief, Den Haag

Nadere informatie

Inventaris van het archief van de Nederlands- Indische Portland Cement Maatschappij, (1971)

Inventaris van het archief van de Nederlands- Indische Portland Cement Maatschappij, (1971) Nummer archiefinventaris: 2.20.37.02 Inventaris van het archief van de Nederlands- Indische Portland Cement Maatschappij, 1910-1961 (1971) Auteur: J.A.A. Bervoets Nationaal Archief, Den Haag 1984 Copyright:

Nadere informatie

Nummer archiefinventaris: 3.02.29.01

Nummer archiefinventaris: 3.02.29.01 Nummer archiefinventaris: 3.02.29.01 Inventaris van het archief van de Commissie tot Onderzoek nopens het Beheer en de Organisatie van de Electriciteitsmaatschappij "Voorne en Putten", (1920) 1927-1928

Nadere informatie

Inventaris van het archief van de Legatie in Engeland, (1781)

Inventaris van het archief van de Legatie in Engeland, (1781) Nummer archiefinventaris: 1.02.15 Inventaris van het archief van de Legatie in Engeland, 1762-1780 (1781) Auteur: Th.H.P.M. Thomassen Nationaal Archief, Den Haag 1994 Copyright: cc0 This finding aid is

Nadere informatie

Inventaris van het archief van de Raad voor de Kinderbescherming te Rotterdam, (1980)

Inventaris van het archief van de Raad voor de Kinderbescherming te Rotterdam, (1980) Nummer archiefinventaris: 3.05.17 Inventaris van het archief van de Raad voor de Kinderbescherming te Rotterdam, 1906-1950 (1980) Auteur: J.M.A. Brunings, J.Y. Wai Nationaal Archief, Den Haag 1987 Copyright:

Nadere informatie

Inventaris van het archief van de Hoge Vierschaar van het Land van Zuid-Voorne, 1727-1810

Inventaris van het archief van de Hoge Vierschaar van het Land van Zuid-Voorne, 1727-1810 Nummer archiefinventaris: 3.03.08.216 Inventaris van het archief van de Hoge Vierschaar van het Land van Zuid-Voorne, 1727-1810 Auteur: A.A. Mietes Nationaal Archief, Den Haag 1986 Copyright: cc0 This

Nadere informatie

Inventaris van het archief van de Commissie van Superintendentie over het Onderzoek naar het in Cultuur brengen van de Duinen, 1796-1801

Inventaris van het archief van de Commissie van Superintendentie over het Onderzoek naar het in Cultuur brengen van de Duinen, 1796-1801 Nummer Toegang: 3.02.34 Inventaris van het archief van de Commissie van Superintendentie over het Onderzoek naar het in Cultuur brengen van de Duinen, 1796-1801 Nationaal Archief, Den Haag (c) 1987 This

Nadere informatie

Inventaris van het archief van de Raad van State: Afdeling Geschillen van Bestuur: schorsingskamer,

Inventaris van het archief van de Raad van State: Afdeling Geschillen van Bestuur: schorsingskamer, Nummer archiefinventaris: 2.02.24.12 Inventaris van het archief van de Raad van State: Afdeling Geschillen van Bestuur: schorsingskamer, 1978-1982 Auteur: Centrale Archief Selectiedienst Nationaal Archief,

Nadere informatie

Inventaris van het archief van de NV Centrale Tramwegmaatschappij te Amsterdam,

Inventaris van het archief van de NV Centrale Tramwegmaatschappij te Amsterdam, Nummer archiefinventaris: 2.18.07 Inventaris van het archief van de NV Centrale Tramwegmaatschappij te Amsterdam, 1904-1911 Auteur: H.A.J. van Schie Nationaal Archief, Den Haag 1975 Copyright: cc0 This

Nadere informatie

Inventaris van het archief van de Nederlandse Unie van Accountants, 1922-1967

Inventaris van het archief van de Nederlandse Unie van Accountants, 1922-1967 Nummer archiefinventaris: 2.19.042.61 Inventaris van het archief van de Nederlandse Unie van Accountants, 1922-1967 Auteur: J.A.A. Bervoets Nationaal Archief, Den Haag 1988 Copyright: cc0 This finding

Nadere informatie

Inventaris van het archief van het Ministerie van Koloniën: Stamboeken Burgerlijke Ambtenaren,

Inventaris van het archief van het Ministerie van Koloniën: Stamboeken Burgerlijke Ambtenaren, Nummer archiefinventaris: 2.10.36.22 Inventaris van het archief van het Ministerie van Koloniën: Stamboeken Burgerlijke Ambtenaren, 1836-1936 Versie: 19-07-2018 DIT ARCHIEF WORDT GEDIGITALISEERD. ZIE DE

Nadere informatie

Inventaris van het archief van het Ministerie van Koloniën: Politieke Verslagen en Berichten uit de Buitengewesten,

Inventaris van het archief van het Ministerie van Koloniën: Politieke Verslagen en Berichten uit de Buitengewesten, Nummer archiefinventaris: 2.10.52.01 Inventaris van het archief van het Ministerie van Koloniën: Politieke Verslagen en Berichten uit de Buitengewesten, 1898-1940 M.G.H.A. de Graaff / D.J. Kortlang (2018)

Nadere informatie

Inventaris van het archief van de Commissie voor Oorlogsvluchtelingen, (1914) 1939-1940

Inventaris van het archief van de Commissie voor Oorlogsvluchtelingen, (1914) 1939-1940 Nummer archiefinventaris: 2.04.48.09 Inventaris van het archief van de Commissie voor Oorlogsvluchtelingen, (1914) 1939-1940 Auteur: Centrale Archief Selectiedienst Nationaal Archief, Den Haag 1986 Copyright:

Nadere informatie

Inventaris van archiefbescheiden betreffende requisitie-aangelegenheden Amerika,

Inventaris van archiefbescheiden betreffende requisitie-aangelegenheden Amerika, Nummer archiefinventaris: 2.13.49.02 Inventaris van archiefbescheiden betreffende requisitie-aangelegenheden Amerika, 1915-1939 Auteur: CAD-Defensie Nationaal Archief, Den Haag 1984 Copyright: cc0 This

Nadere informatie

Inventaris van het archief van het Ministerie van Binnenlandse Zaken: Afdeling Statistiek en voorgangers,

Inventaris van het archief van het Ministerie van Binnenlandse Zaken: Afdeling Statistiek en voorgangers, Nummer archiefinventaris: 2.04.23.02 Inventaris van het archief van het Ministerie van Binnenlandse Zaken: Afdeling Statistiek en voorgangers, 1845-1878 R. Kramer Nationaal Archief, Den Haag 1986 This

Nadere informatie

Inventaris van het archief van de Generale Staf van de Koninklijke Landmacht: Registers van In- en Uitgaande Stukken,

Inventaris van het archief van de Generale Staf van de Koninklijke Landmacht: Registers van In- en Uitgaande Stukken, Nummer archiefinventaris: 2.13.15.02 Inventaris van het archief van de Generale Staf van de Koninklijke Landmacht: Registers van In- en Uitgaande Stukken, 1860-1913 Auteur: Joh.C. van Aartrijk Nationaal

Nadere informatie

Inventaris van het archief van de Hoofdgaarder of Collecteur der Gemene Middelen te Schiedam, 1741-1778

Inventaris van het archief van de Hoofdgaarder of Collecteur der Gemene Middelen te Schiedam, 1741-1778 Nummer archiefinventaris: 3.01.40 Inventaris van het archief van de Hoofdgaarder of Collecteur der Gemene Middelen te Schiedam, 1741-1778 Auteur: J.K. Bondam Nationaal Archief, Den Haag 1912 Copyright:

Nadere informatie

Inventaris van het archief van K. Metting van Rijn [levensjaren ]: verzameling inzake Rode Kruis-aangelegenheden,

Inventaris van het archief van K. Metting van Rijn [levensjaren ]: verzameling inzake Rode Kruis-aangelegenheden, Nummer archiefinventaris: 2.13.62.10 Inventaris van het archief van K. Metting van Rijn [levensjaren 1896-1948]: verzameling inzake Rode Kruis-aangelegenheden, 1934-1947 Auteur: H.E.M. Mettes, R. van Velden

Nadere informatie

Inventaris van het archief van het Nederlands Instituut voor Preventieve Geneeskunde TNO, 1960-1970

Inventaris van het archief van het Nederlands Instituut voor Preventieve Geneeskunde TNO, 1960-1970 Nummer archiefinventaris: 2.14.36.23 Inventaris van het archief van het Nederlands Instituut voor Preventieve Geneeskunde TNO, 1960-1970 Auteur: J.A.A. Bervoets Nationaal Archief, Den Haag 1994 Copyright:

Nadere informatie

Inventaris van het archief van de Nederlands-Duitse Commissie voor het Duitse Krediet,

Inventaris van het archief van de Nederlands-Duitse Commissie voor het Duitse Krediet, Nummer archiefinventaris: 2.05.32.18 Inventaris van het archief van de Nederlands-Duitse Commissie voor het Duitse Krediet, 1921-1924 Auteur: W.M.E. Bruseker Nationaal Archief, Den Haag 1987 Copyright:

Nadere informatie

Inventaris van het archief van de Boekhouder- Generaal te Batavia, 1699-1801

Inventaris van het archief van de Boekhouder- Generaal te Batavia, 1699-1801 Nummer archiefinventaris: 1.04.18.02 Inventaris van het archief van de Boekhouder- Generaal te Batavia, 1699-1801 Auteur: J.E. Heeres Nationaal Archief, Den Haag 1893 Copyright: cc0 This finding aid is

Nadere informatie

Inventaris van het archief van het Nederlandse Gezantschap, later Ambassade in Mexico te Mexico- Stad, 1939-1954

Inventaris van het archief van het Nederlandse Gezantschap, later Ambassade in Mexico te Mexico- Stad, 1939-1954 Nummer archiefinventaris: 2.05.73 Inventaris van het archief van het Nederlandse Gezantschap, later Ambassade in Mexico te Mexico- Stad, 1939-1954 Auteur: Centrale Archief Selectiedienst Nationaal Archief,

Nadere informatie

Inventaris van het archief van het Ministerie van Koloniën: Handelingen en Bijlagen van de (Koloniale) Staten van Suriname, 1866-1968

Inventaris van het archief van het Ministerie van Koloniën: Handelingen en Bijlagen van de (Koloniale) Staten van Suriname, 1866-1968 Nummer archiefinventaris: 2.10.44 Inventaris van het archief van het Ministerie van Koloniën: Handelingen en Bijlagen van de (Koloniale) Staten van Suriname, 1866-1968 Auteur: H.A.J. van Schie Nationaal

Nadere informatie

Inventaris van niet-seriële kaarten van de Hydrografische Dienst

Inventaris van niet-seriële kaarten van de Hydrografische Dienst Nummer archiefinventaris: 4.HYDRO2 Inventaris van niet-seriële kaarten van de Hydrografische Dienst Auteur: R.T.M. Guleij Nationaal Archief, Den Haag 1990 Copyright: cc0 This finding aid is written in

Nadere informatie

Inventaris van het archief van de Weduwebeurs van de Nederlandse Hervormde Kerk, Classis Gouda, (1970)

Inventaris van het archief van de Weduwebeurs van de Nederlandse Hervormde Kerk, Classis Gouda, (1970) Nummer archiefinventaris: 3.18.57 Inventaris van het archief van de Weduwebeurs van de Nederlandse Hervormde Kerk, Classis Gouda, 1885-1969 (1970) Auteur: L.G. Kertomedjo Nationaal Archief, Den Haag 1986

Nadere informatie

Inventaris van het archief van het Spaarfonds Geïnterneerde Belgische Militairen,

Inventaris van het archief van het Spaarfonds Geïnterneerde Belgische Militairen, Nummer archiefinventaris: 2.13.49.03 Inventaris van het archief van het Spaarfonds Geïnterneerde Belgische Militairen, 1919-1929 Auteur: CAD-Defensie Nationaal Archief, Den Haag 1984 Copyright: cc0 This

Nadere informatie

Inventaris van het archief van de Begeleidings- en Ontwikkelingscommissie Hoger Economisch en Administratief Onderwijs (HEAO), 1978-1981

Inventaris van het archief van de Begeleidings- en Ontwikkelingscommissie Hoger Economisch en Administratief Onderwijs (HEAO), 1978-1981 Nummer archiefinventaris: 2.19.104.02 Inventaris van het archief van de Begeleidings- en Ontwikkelingscommissie Hoger Economisch en Administratief Onderwijs (HEAO), 1978-1981 Auteur: J.A.A. Bervoets Nationaal

Nadere informatie

Inventaris van het archief van het Nederlandse Gezantschap in Zweden, Noorwegen en Denemarken,

Inventaris van het archief van het Nederlandse Gezantschap in Zweden, Noorwegen en Denemarken, Nummer archiefinventaris: 2.05.10.20 Inventaris van het archief van het Nederlandse Gezantschap in Zweden, Noorwegen en Denemarken, 1863-1910 Auteur: E. Hoogendijk Nationaal Archief, Den Haag 1937 Copyright:

Nadere informatie

Inventaris van het archief van de Commissie voor Verrichtingskeuringen van Fokpaarden en voorgangers (Paardencommissies),

Inventaris van het archief van de Commissie voor Verrichtingskeuringen van Fokpaarden en voorgangers (Paardencommissies), Nummer archiefinventaris: 2.11.37.18 Inventaris van het archief van de Commissie voor Verrichtingskeuringen van Fokpaarden en voorgangers (Paardencommissies), 1919-1953 Auteur: E. Pelzers Nationaal Archief,

Nadere informatie

Inventaris van het archief van het Hof van Discipline,

Inventaris van het archief van het Hof van Discipline, Nummer archiefinventaris: 2.09.41 Inventaris van het archief van het Hof van Discipline, 1953-1996 V. van den Bergh Nationaal Archief, Den Haag 1988 This finding aid is written in Dutch. 2.09.41 Hof van

Nadere informatie

Inventaris van het archief van de Commissie inzake de Praktische Opleiding van Medisch Studenten, 1933-1944

Inventaris van het archief van de Commissie inzake de Praktische Opleiding van Medisch Studenten, 1933-1944 Nummer archiefinventaris: 2.14.19.03 Inventaris van het archief van de Commissie inzake de Praktische Opleiding van Medisch Studenten, 1933-1944 Auteur: H. Winkelman Nationaal Archief, Den Haag 1983 Copyright:

Nadere informatie

Inventaris van het archief van de Socialisatie- Commissie / Commissie Nolens, 1920-1927

Inventaris van het archief van de Socialisatie- Commissie / Commissie Nolens, 1920-1927 Nummer archiefinventaris: 2.04.53.01 Inventaris van het archief van de Socialisatie- Commissie / Commissie Nolens, 1920-1927 Auteur: G.E.M. Hassell Nationaal Archief, Den Haag 1987 Copyright: cc0 This

Nadere informatie

Inventaris van het archief van de Nederlandse Vereniging van Verpleegkundige Directeuren in Ziekenhuisinrichtingen en voorganger, 1967-1980

Inventaris van het archief van de Nederlandse Vereniging van Verpleegkundige Directeuren in Ziekenhuisinrichtingen en voorganger, 1967-1980 Nummer archiefinventaris: 2.19.110.03 Inventaris van het archief van de Nederlandse Vereniging van Verpleegkundige Directeuren in Ziekenhuisinrichtingen en voorganger, 1967-1980 Auteur: J.A.A. Bervoets

Nadere informatie

Nummer archiefinventaris: 2.16.81.13

Nummer archiefinventaris: 2.16.81.13 Nummer archiefinventaris: 2.16.81.13 Inventaris van de archieven van het Hoofdbestuur van het Staatsbedrijf der Posterijen, Telegrafie en Telefonie: Decentralisatiecommissie Telefoondienst, 1946-1950 Auteur:

Nadere informatie

Inventaris van het archief van de Vereniging Guinee- Nederland,

Inventaris van het archief van de Vereniging Guinee- Nederland, Nummer archiefinventaris: 2.19.133 Inventaris van het archief van de Vereniging Guinee- Nederland, 1994-1998 Auteur: D.J. Kortlang Nationaal Archief, Den Haag 2002 Copyright: cc0 This finding aid is written

Nadere informatie