- Vooral jacht op kleinwild, waterwild en overig wild (bestaat ook gladloopkogelpatroon 'Brenneke' voor grofwild).

Transcriptie

1 Samenvatting wapens Indien je de mogelijkheid hebt: leer deze met een wapen bij de hand (ongeladen welteverstaan) Hoofdstuk 11: Hagel 1. Het hagelgeweer - Vooral jacht op kleinwild, waterwild en overig wild (bestaat ook gladloopkogelpatroon 'Brenneke' voor grofwild). - 2 soorten: - geweren met één loop: - handrepetitie met grendel, hef of pompsysteem. - halfautomatische repetitie (zelflader): CAVE: men mag enkel in magazijn 2 patronen laden als het om een jachtgeweer gaat. - geweren met twee lopen (dubbellloopsgeweren): - naast elkaar liggende lopen: juxtaposé of platte tweeloop - boven elkaar liggende lopen: superposé Deze geweren worden vaak als kiploop gebouwd, wil zeggen dat men ze moet scharnieren om te herladen/ontladen. Het kiploopgeweer is gebouwd uit 4 onderdelen: 3. de kolf 1. de loop 2. het slot of baskuul 4. Het voorhout of de lade 1. De loop. - meestal vervaardigt uit hoogwaardig staallegering - lengte vaak tss de 65 en de 80 cm (jachtwapen is loop minstens 30 cm en geweer in toto 60 cm) - tweeloopgeweren zijn de lopen zo bevestigt dat de hagel samenvalt op ongeveer 35 m afstand. - onderdelen van de loop: - patroonkamer: plaats om patroon in te stoppen en af te vuren is ruimer geboord dan loop, maar heeft dikkere wand voor gasdruk sluit door conusvormige overgang aan op het cylindrisch gedeelte zo blijft hagel beter samengeperst bij afvuren

2 kamerlengte is meestal als volgt: - 89 mm of 3 1/2 " - 76 mm of 3" - 70 mm of 2 3/4 " - 65 mm of 2 1/2 " kal kal (ook magnum genoemd) kal kal Meestal op examen hebben ze het over een 70 mm, denk bij de omrekening dat een duim gelijk is aan 25.4 mm!!! De kamerlengte kamerlengte staat meestal op de buitenzijde van de loop, de lengte van patroonhuls staat meestal aangegeven op de verpakking en op patroon. Bij examen lees goed: lengte van patroon = lengte van lege patroonhuls. Laat u niet vangen! - overgangsconus: - de ziel (of kaliber): - de choke: - Mogelijke chokes: tss patroonkamer en ziel, belangrijk voor schotbeeld binnendiameter bepaalt het kaliber vd loop - kal 12 = 18.6 mm = grootste doorsnede - kal 16 = 16.9 mm = gemiddelde - kal 20 = 15.9 mm = kleinste doorsnede Hoe groter de boring, hoe geringer de terugstoot - progressieve vernauwing aan de loopmond van 0.0 tot 1.0 mm. - choke dient om hagellading langer bij elkaar te houden en dodelijke werking op langere afstand te verbeteren. cilindrische choke: heeft geen vernauwing = 0.0 mm 1/4 choke: 0.25 mm 1/2 choke: 0.50 mm 3/4 choke: 0.75 mm 4/4 choke: 1.00 mm of ook full choke genoemd skeetchoke: verbreding aan de loopmond: bv voor konijnen op kortere afstand. Indien men een tweelloopgeweer heeft zal men vaak als eerste schot een kleinere choke gebruiken en als tweede schot een grotere choke, dit om de dodelijke werking te verhogen zodat het gekwetste wild niet verloren gaat. - de viziering: oog - korrel - bies - loophaken (niet altijd aanwezig): geweerriemhaak, voorhouthaak, scharnierhaak (olieën) vergrendelhaak (netjes houden!) Het slot of baskuul: - vast verbonden met kolf - dient voor: - vergrendeling van de lopen (dmv sleutel op kolfhals) - opspan en afvuurmechanisme zit erin (hammerless: bij openen spant men de hamer op zodat wanneer men de trekker overhaalt deze tegen de slagpin klopt en zodoende het patroon afvuurt. - trekkermechanisme is eraan verbonden (maakt de hamer vrij zo dat deze tegen de slagpin kan

3 slaan. Weerstand van de trekker 1.6 à 2 kg. Tweede trekker = zwaarder afgesteld=>veiligheid. - de veiligheid: NOOIT VERTROUWEN BIJ HAGELGEWEER De kolf: - zwaartepunt is tss de handen thv het scharnier (= voor de trekkerbeugel) - lengte van de kolf dient idealiter afgemeten te worden (is niet voor elke persoon hetzelfde en deze mag zeker niet te kort of te lang zijn!) - helling - schranking (links of rechtshandigheid) Het voorhout of lade: - deel onder de lopen: 4 ft'ies: - steun voor de hand - voorkomt uit elkaar vallen wapen - bevat uittrek- en ejectorenmechanisme - opspannen slagstuk 2. Het Hagelpatroon prop (volledig om hagellading: schotelprop hagellading ster of rolsluiting slaghoedje kruitlading patroonvoet met rand - huls = meestal vervaardigt uit plastic of karton - lengte van opengevouwde huls mag nooit groter zijn dan de kamer van waarin het patroon dient afgeschoten te worden. - prop = tss kruit en hagellading. Ft'ies: - gasdichte afsluiting tss kruit en hagellading (smelten korrels) - schokdemper voor terugstoot - prop in bekervorm: voorkomen dat hagel vervormt in loop=> better schotbeeld. - lagere vervuiling binnenzijde loop. - kruitlading: - gasdruk van 500 bar - kal 12 ongeveer 2 gr kruit - slaghoedje bevat ook nog een weinig, zeer explosief mengsel. - hagellading: - VERBODEN VLAANDEREN: LOOD - FN nummering 4 = 3 mm ø van hagelbolletje telkens met 0.2 vermeerderen als je FN nr omlaag gaat, verminderen tot FNnr 9 (= 2 mm ø)

4 - spreiding = breedte van hagelbundel: 50 m vd loopmond = 5 m 100 m vd loopmond = 15 m randhagel => ongelukken beïnvloedbaar (dikte korrel, prop, choke, materiaal van hagel) - dekking = verdeling van hagelkorrels op doel (zie figuurtjes met konijn) - draagvermogen/ reikwijdte: - snelheid hagel: 350 à 400 m/s. Verst bij hoek 25 à 30 - vuistregel berekenen reikwijdte: ø mm x 100 = veilige sfstand - dodelijke werking: te wijten aan shockwerking op zenuwstelsel (kinetische energie) korrels voldoende dekking, spreiding en snelheid. weidelijkheid max 40 m schieten, ook niet te kortbij. - gladloopkogelpatronen: BRENNEKE Enkel voor drijfjacht in Vlaanderen lagere snelheid dan kogelgeweer (450 m/s) nauwkeurig tot 50 m (ivm buks klein) Als je met staal schiet, telkens categorie zwaarder nemen ipv lood (deze mag toch niet meer!!!!) Hoofdstuk 12: Buksen 1. Verschil met hagelgeweer - schiet 1 kogel af ipv honderden hagelkorrels - is minder zwaar (10 gr ongeveer tov hagel 28 tot 36 gr) - grotere snelheid: tss 600 en 1200 m/s (ideale hoek is idem hagel) - druk veel hoger in kamer: 3000 tot 4000 bar - reikwijdte kan nauwkeurig zijn tot 300 m (kogel kan tss 2 tot 6 km ver gaan!!! ) 2. buksen met 1 loop of meerdere: indien semi automatisch denk aan je magazijn 2 patronen max 3. De loop - trekken en velden: trekken: rotatie rond lengteas die omwentelingen maakt in de loop (spoedlengte = 1 omwenteling); ø trekken is groter dan die van de velden. Kogel roteert in loop, bij verlaten zorgt deze voor stabiliteit en precisie. - polygoonloop heeft geen trekken en velden, wel 4 of 6hoekig afgerond binnenin. - kamer met overgangsconus: gasdruk optimaal naar voren laten gaan en overgang mooi in de loop laten verlopen.

5 4. grendelhuis of sluitstuk - verbindt loop met kolf, trekker en veiligheid, magazijn en ev richtkijker. - goed afsluiten is belangrijk, nl de druk die erop komt is 3000 à 4000 bar (veel minder dan hagel) - trekkermechanisme: trekkerdruk: 1 à 2 kg weerstand - veiligheidsmechanisme: openstaan geeft veiligheid weer en kan de ander zien dat het geweer ontladen is - de kolf: uit 1 geheel vaak, niet zoals bij hagel (voorhout) 5. Bukspatroon - 3 soorten bodemvormen: - randhuls (draagt de huls in de kamer) - groefhuls ( groef neemt om de huls vast cfr foto =>) - gordelhuls ( net zoals vorige, met extra steunt) ft: gasdichte afsluiting bij afvuren kruitlading bij elkaar houden kogel positioneren voor trekken en velden. - Kogel: - kaliber: bv 7 x 64 R 7 = projectiel heeft ø 7 mm 64 = huls heeft lengte van 64 mm R = randhulspatroon => Uitdrukking in inch: denk aan je berekeningen!!! 25.4 X.243 (= 6.17 mm) Hoe langer uw projectiel: vaak hoe meer kruit: vaak krachtiger JR en JRS (S staat voor s patroon= zwaarder ; J staat voor infanterie - ø projectiel ietsje groter dan trekø: past dan perfect tss trekken en velden - inschot: oprollen tot paddenstoel - veel kinetische energie vrijgeven - goed uitschot - zweetspoor - volmantelprojectielen stuiken een weinig op => verboden voor jacht, gebruik H- mantel patroon - E kin = mv 2 /2 - kin energie niet alleen dodelijke werking, ook schokwerking, beschadiging vitale organen en bloedverliers. optimaal: kamer of bladschot. - ballistische baan vd kogel= kromme afh van vorm vh projectiel, ø en zijn massa.

6 6. Richtmiddelen - open viziering: keep korrel : steeds bovenste gelijk houden met elkaar. Bovenste keep = bovenste korrel. - richtkijker: bv 4 x 32 4 = het object is 4 keer dichterbij afgebeeld dan zonder kijker 32 = de ø in mm van de voorste lens het oogpunt ligt ongeveer op 8 cm achter de kijker kruisdraden of reticules: open deel: je ziet je wild volledig over dit deel (ongeveer op 200 m afstand) je ziet je wild maar over de helft (ongeveer 100 m afstand) Goed monteren en inschieten is noodzakelijk VOOR de jacht (min 3 schoten ) met zelfde munitie als op jachtdag

7