Het effect van het vergoeden van ondersteuning voor stoppen met roken

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Het effect van het vergoeden van ondersteuning voor stoppen met roken"

Transcriptie

1 Het effect van het vergoeden van ondersteuning voor stoppen met roken Resultaten van een gerandomiseerd experiment Universiteit Maastricht Care and Public Health Research Institute Capaciteitsgroep Huisartsgeneeskunde Augustus 2003

2 2 Augustus 2003 Auteurs: Adres: Drs. J. Kaper Drs. E.J. Wagena Prof. dr. C.P. van Schayck Universiteit Maastricht Capaciteitsgroep huisartsgeneeskunde Postbus MD Maastricht Telefoon ISBN Ontwerp en print: Unigraphic, Universiteit Maastricht

3 Voorwoord Voorwoord 3 Stoppen met roken is niet eenvoudig. De lichamelijke verslaving aan nicotine en de psychologische verslaving veroorzaakt door het roken maken de kans op terugval groot. Om het aantal rokers in Nederland te verminderen is het belangrijk om stoppen met roken te stimuleren. Wanneer een roker ondersteuning gebruikt is de succeskans van een stoppoging groter. De verwachting is dat door het financieel vergoeden van effectief gebleken ondersteuning, het gebruik van deze ondersteuning toeneemt en daarmee ook het aantal succesvolle stoppogingen. In 2001 heeft het Ministerie van Volksgezondheid Welzijn en Sport (VWS) aan STIVORO gevraagd te onderzoeken of het vergoeden van ondersteuning helpt om het aantal rokers te verminderen. In samenwerking met het onderzoeksinstituut CAPHRI (voorheen ExTra) van de Universiteit Maastricht, de GGD Fryslân en De Friesland Zorgverzekeraar is het onderzoek opgezet en uitgevoerd. Voor u ligt nu het eindrapport waarin de resultaten van dit onderzoek worden gepresenteerd. Alleen door een goede en nauwe samenwerking met STIVORO, de GGD Fryslân en De Friesland Zorgverzekeraar is het mogelijk geweest om dit onderzoek tot een succes te maken. We willen dan ook iedereen die aan het onderzoek heeft meegewerkt hartelijk bedanken voor zijn of haar inzet. Hoogachtend, Drs. J. Kaper Drs. E.J. Wagena Prof. Dr. C.P. van Schayck Onderzoeksinstituut CAPHRI, Universiteit Maastricht

4 4 Voorwoord

5 Inhoudsopgave Inhoudsopgave 5 5 Samenvatting 7 Hoofdstuk 1 Inleiding Achtergrond Doel- en vraagstelling 10 Hoofdstuk 2 Methode Opzet van het onderzoek en gehanteerde procedure Selectie van deelnemers Opzet en inhoud van het vergoedingensysteem Onderzoeksvariabelen Kosteneffectiviteit Data-analyse 18 Hoofdstuk 3 Resultaten Onderzoekspopulatie Demografische kenmerken Rookgedrag, stoppogingen en gebruik van ondersteuning in verleden Respons op de vragenlijsten Uitval van deelnemers Vergelijking van uitvallers Intention to treat en per protocol analyse Effecten van het vergoedingensysteem Effect op het gebruik van ondersteuning Declaratiegedrag Effect op het aantal stoppogingen Effect op het aantal stoppers Kosteneffectiviteit van het vergoedingensysteem Investeringskosten Gevolgkosten Kosteneffectiviteit 40 Hoofdstuk 4 Discussie en conclusies Samenvatting van de resultaten Methodologische beperkingen van het onderzoek (interne validiteit) Representativiteit van de onderzoekspopulatie (externe validiteit) De resultaten van dit onderzoek vergeleken met ander onderzoek Het vergoedingensysteem Conclusies 48

6 Inhoudsopgave 6 Abstract 49 Literatuur 51 Verklarende woordenlijst 53 Bijlagen 55 Brieven aan deelnemers en zorgverleners 55 Brochure 65

7 Samenvatting Samenvatting 7 Of het vergoeden van ondersteuning voor stoppen met roken leidt tot een verhoogd gebruik van ondersteuning, meer stoppogingen en een significante en relevante afname van het aantal rokers is onderzocht in een gerandomiseerd en gecontroleerd experiment rokers voldeden aan de inclusiecriteria en werden op basis van postcode willekeurig aan de experimentele of controlegroep toegewezen. In de experimentele groep konden deelnemers gedurende zes maanden volledige vergoeding ontvangen voor het gebruik van effectief gebleken hulpmiddelen en stopmethoden. Deelnemers in de controlegroep konden geen vergoeding ontvangen en werden ook niet geïnformeerd over de vergoeding. Deelnemers in de experimentele groep hadden in vergelijking met de controlegroep na zes maanden een 2.8 keer grotere kans om ondersteuning te gebruiken voor stoppen met roken (OR = 2.8, 95% BI ). Het aantal deelnemers dat één of meerdere declaraties indiende, bleef beperkt tot 45 (7.1%). Meer dan 80% van de declaraties werd ingediend in de eerste drie maanden. Meer rokers uit de inkomensgroep bijstand / minimumloon maakten gebruik van de vergoeding in vergelijking met de rokers in de hogere inkomensgroepen. Dit verschil was echter niet significant (Chi-kwadraat = 1,17, df = 2, p = 0.6). De kans om een stoppoging te ondernemen was bij deelnemers in de experimentele groep na zes maanden 1.3 keer hoger (OR = 1.3, 95% BI ). Wanneer de uitvallers en non-respondenten buiten beschouwing worden gelaten, bleek dat in vergelijking met de rokers in de controlegroep de rokers in de experimentele groep een 1.7 keer grotere kans hadden om na zes maanden gestopt te zijn met roken (OR = 1.7, 95% BI ). Na twaalf maanden bleef het verschil tussen beide groepen in aantal stoppers behouden (OR = 1.7, 95% BI ) en bedroeg 3.7%. Dit impliceert dat indien een dergelijk vergoedingensysteem op landelijk niveau zou worden ingevoerd, het aantal stoppers in Nederland jaarlijks met zou toenemen. Het effect van vergoeden op het gebruik van ondersteuning en het aantal deelnemers met een stoppoging was na het beëindigen van de vergoedingenperiode verdwenen. Dit bevestigt de directe relatie tussen het aanbieden van een vergoeding en het gebruik van ondersteuning en het ondernemen van een stoppoging. De kosten van vergoeden bedroegen 471,- per extra stopper op basis van de eerste zes maanden. Wanneer de kosten van dit vergoedingensysteem na zes maanden worden doorberekend naar de Nederlandse situatie, dan zouden de kosten ,- bedragen. Geconcludeerd mag worden dat het vergoeden van effectief gebleken ondersteuning voor stoppen met roken een geschikt en kosteneffectief instrument is om het gebruik van ondersteuning, het aantal stoppogingen en het aantal stoppers in Nederland te verhogen.

8 8 Samenvatting

9 Hoofdstuk 1 Inleiding Inleiding Achtergrond De helft van de sterfte aan longkanker, COPD, coronaire hartziekten en beroerte kan worden toegeschreven aan roken. (1) Roken is hierdoor de belangrijkste oorzaak van vroegtijdige ziekte en sterfte in Nederland. (2) Verwacht wordt dat tussen 2000 en 2015 het aantal doden ten gevolge van roken verder zal toenemen tot (3) Niet alleen het sterftecijfer, maar ook het aantal mensen met een aan roken gerelateerde aandoening zal stijgen. Dit heeft niet alleen een negatief effect op de volksgezondheid, maar brengt tevens hoge kosten met zich mee voor de gezondheidszorg in Nederland. (4) Naast de primaire preventie van roken, is de belangrijkste interventie om de negatieve effecten van roken te beperken, stoppen met roken. (5) Het percentage rokers in Nederland daalde tussen 1990 en 2000 van 35 naar 30%. (1) Om het percentage rokers verder te laten dalen naar 28% in 2004 is het belangrijk om stoppen met roken te stimuleren. Hoewel een aanzienlijk deel van de rokers in Nederland wil stoppen met roken, lukt het slechts een klein percentage. De hoge verslavende werking van nicotine en de sterke gewoontevorming van roken zijn met name verantwoordelijk voor het lage succespercentage. De World Health Organisation classificeert roken dan ook als verslavingsziekte. Zonder enige vorm van ondersteuning (zoals nicotinepleisters, bupropion of gedragsmatige ondersteuning) blijkt dat slechts een klein percentage stoppers, variërend van 3 tot 7%, na een jaar nog niet rookt. (6, 7) Met het gebruik van ondersteuning ligt het succespercentage tussen de 7% en 24%. (8) Onderzoek toont aan dat rokers die bewezen effectieve ondersteuning gebruiken een grotere kans hebben om te stoppen met roken, almede een grotere kans hebben om dit lang vol te houden, in vergelijking met rokers die dit niet doen. (7) Het stimuleren van het gebruik van ondersteuning tijdens een stoppoging kan dus een belangrijk middel zijn om het percentage rokers te verminderen. Een mogelijkheid om het gebruik van ondersteuning te stimuleren is het financieel vergoeden van beschikbare ondersteuning. (9, 10) Het ministerie van VWS onderkent de ernst van tabaksverslaving (motie Oudkerk / Kant ). (11, 12) en wil daarom in de toekomst stoppen met roken sterk ondersteunen, ook op financieel gebied. Het Ministerie van VWS heeft aan STIVORO gevraagd de effectiviteit van het vergoeden te onderzoeken. Dit onderzoek is in opdracht van STIVORO uitgevoerd door het onderzoeksinstituut CAPHRI van de universiteit Maastricht in samenwerking met de GGD Fryslân en De Friesland Zorgverzekeraar (De Friesland).

10 Hoofdstuk 1 Inleiding Doel- en vraagstelling Het primaire doel van het onderzoek is te bepalen of het vergoeden van ondersteuning voor stoppen met roken leidt tot een significante toename in het gebruik van ondersteuning. Als onderdeel hiervan werd tevens onderzocht of met name rokers uit de lagere inkomensgroepen gebruik maken van het vergoedingenaanbod. Secundair werd onderzocht of het aanbieden van een vergoeding ook leidt tot een toename van het aantal stoppogingen en een relevante afname van het aantal rokers. Wij verwachten dat niet alleen de kans dat rokers een stoppoging ondernemen groter is, maar dat eveneens meer mensen een stoppoging langer dan zes maanden kunnen volhouden. Immers, door gebruik te maken van ondersteuning bij het stoppen met roken kan het succespercentage stijgen tot 24%. (8) Doordat mensen gebruik kunnen maken van verschillende soorten ondersteuning, elk met een verschillende succespercentage, is de relatie tussen het vergoeden en het aantal stoppers niet éénduidig. Wanneer bijvoorbeeld een vergoeding wordt aangevraagd voor alleen nicotinepleisters dan zal het succespercentage waarschijnlijk lager zijn dan wanneer een vergoeding wordt aangevraagd voor bupropion in combinatie met individuele begeleiding. (8) Ten slotte werd onderzocht of het vergoedingensysteem kosteneffectief is. Met dit onderzoek wilden wij een antwoord geven op de volgend vragen: 1. Leidt het vergoeden van ondersteuning voor stoppen met roken tot een verhoogd gebruik van ondersteuning? 2. Wordt door rokers uit de lagere sociaal-economische klasse vaker een declaratie voor de kosten van ondersteuning ingediend dan door rokers uit de midden en hoge sociaal-economische klassen? 3. Wat is het effect van het vergoeden van ondersteuning voor stoppen met roken op het aantal stoppogingen en het aantal stoppers? 4. Is het vergoeden van ondersteuning voor stoppen met roken kosteneffectief? Zowel de korte (na vijf weken) als de lange termijn effecten (zes en twaalf maanden) van het vergoeden van ondersteuning voor stoppen met roken werden onderzocht. Aangezien de korte termijneffecten na vijf weken tevens werden beschreven in het tussentijdse rapport (13), worden in dit rapport hoofdzakelijk de effecten na zes en na twaalf maanden gepresenteerd.

11 Hoofdstuk 2 Methode Methode Opzet van het onderzoek en gehanteerde procedure Om het effect van het vergoeden van ondersteuning voor stoppen met roken te onderzoeken is een gerandomiseerd experiment opgezet in de provincie Friesland. Het experiment bestond uit twee onderzoeksgroepen, een experimentele en een controlegroep. Deelnemers in de experimentele groep konden gedurende zes maanden een vergoeding ontvangen voor bewezen effectieve ondersteuning voor stoppen met roken. De deelnemers in de controlegroep konden niet van deze mogelijkheid gebruik maken. Rokers die mondelinge toestemming gaven voor deelname aan het onderzoek werden op basis van hun postcode willekeurig aan één van de twee groepen toegewezen. In tegenstelling tot deelnemers in de controlegroep werden deelnemers in de experimentele groep volledig geïnformeerd over het doel en de opzet van het onderzoek. Daarnaast ontvingen zij informatie over de typen ondersteuning waarvoor zij een declaratie konden indienen en over de procedure die zij moesten hanteren. Door de deelnemers in de controlegroep niet volledig in te lichten over de doelstelling en de opzet van het onderzoek, is getracht mogelijk afwijkend gedrag veroorzaakt door teleurstelling te vermijden. Deze teleurstelling kon worden veroorzaakt wanneer deelnemers uit de controlegroep er tijdens het onderzoek achter kwamen dat zij geen vergoeding konden aanvragen. De controlegroep mocht daarom niet op de hoogte zijn van het bestaan van de experimentele groep. Na afloop van het onderzoek werden de deelnemers in de controlegroep alsnog volledig ingelicht en kregen zij de mogelijk om éénmalig een vergoeding voor ondersteuning in te dienen. De opzet van het onderzoek is goedgekeurd door de Medische Ethische Commissie van het Trimbos Instituut. Tijdens het onderzoek kregen zowel deelnemers uit de controlegroep als deelnemers uit de experimentele groep binnen één jaar vier maal een vragenlijst thuisgestuurd. Tweeënhalve week na het versturen van de vragenlijsten kregen deelnemers die de betreffende vragenlijst nog niet hadden teruggestuurd een herinneringsbrief waarin zij werden gevraagd dit alsnog te doen. Vier weken na het versturen van de vragenlijst (anderhalve week na het versturen van de herinneringsbrief) werden de deelnemers die de vragenlijst nog niet hadden teruggestuurd telefonisch benaderd met het verzoek de vragenlijst alsnog zo spoedig mogelijk in te vullen en te retourneren. Wanneer dit niet mogelijk was of wanneer de betreffende deelnemer dit niet wilde, werd indien mogelijk een verkorte vragenlijst telefonisch afgenomen. Figuur 1 (blz. 12) geeft een schematische weergave van de opzet van het onderzoek en de gehanteerde procedure.

12 Hoofdstuk 2 Methode 12 Random geselecteerde rokers uit Friesland Telefonische screening Randomisatie Controlegroep Experimentele groep Informed consent en baseline vragenlijst Start Tweede vragenlijst Derde vragenlijst 5 weken 6 maanden Vergoeding Vierde vragenlijst 12 maanden Figuur 1. Onderzoeksdesign

13 Hoofdstuk 2 Methode 2.2 Selectie van deelnemers 13 Om de onderzoeksvragen te kunnen beantwoorden, moesten tenminste 1000 deelnemers worden geïncludeerd. Om aan het onderzoek deel te kunnen nemen, moesten de rokers woonachtig zijn in de provincie Friesland, ouder zijn dan 18 jaar en op dat moment verzekerd zijn bij De Friesland. Per huishouden mocht slechts één roker aan dit onderzoek deelnemen. Deelnemers hoefden niet gemotiveerd te zijn om te stoppen met roken. Om een valide en betrouwbaar antwoord op de onderzoeksvragen te kunnen geven was het noodzakelijk dat de controlegroep tijdens de looptijd van het onderzoek niet op de hoogte was van het bestaan van de experimentele groep. Door een misverstand kwam in januari 2002 via het Ministerie van VWS toch een bericht over het onderzoek in de pers. Het gedrag van rokers betreffende stoppen met roken kan hierdoor zijn veranderd en de blindering van de rokers in de controlegroep zou eerder kunnen mislukken. Om de impact van deze media-aandacht te onderzoeken werden een aantal inwoners uit de provincie Friesland telefonisch geïnterviewd. Uit de resultaten bleek dat 33% van de 172 benaderde personen iets had gelezen of gehoord via de media (krant of radio). Om te bepalen of de impact van het bericht in de loop van de tijd verminderd was, werden na één en drie weken nogmaals respectievelijk 101 en 104 telefonische interviews afgenomen. De impact van het bericht bleek niet verder uit te doven. Echter de nauwkeurigheid waarmee mensen het bericht konden herhalen verminderde wel. (13) In mei 2002 ging het onderzoek uiteindelijk van start. In totaal werden 377 Friezen geïnterviewd om de impact van de publiciteit te achterhalen. Wanneer ze rookten en verzekerd waren bij De Friesland werd tevens aan hen gevraagd of ze wilden deelnemen aan het onderzoek. Om vervolgens de totale onderzoekspopulatie te rekruteren werd een willekeurige selectie gemaakt uit een bestand van inwoners uit de provincie Friesland. Het NIPO nam telefonisch contact op met de willekeurig geselecteerde personen en vroeg of ze dagelijks rookten en verzekerd waren bij De Friesland. Werden beide vragen positief beantwoord dan werd gevraagd of men wilden participeren in een onderzoek van de Universiteit Maastricht over roken en stoppen met roken. Aangezien uit de eerste geselecteerde groep onvoldoende rokers mondelinge toestemming gaven voor deelname aan het onderzoek, werd een tweede willekeurige steekproef getrokken waaruit uiteindelijk voldoende deelnemers werden geselecteerd. 2.3 Opzet en inhoud van het vergoedingensysteem In overleg met het Partnership Stoppen met roken is ervoor gekozen om de interventie, naast de financiële vergoeding, te laten bestaan uit informatie over het vergoeden van ondersteuning voor stoppen met roken en informatie over het gebruik van deze ondersteuning. Voor vergoeding kwamen alle bewezen effectieve hulpmiddelen in aanmerking die momenteel in Nederland beschikbaar zijn. Momenteel zijn dit verschillende nicotinevervangende

14 Hoofdstuk 2 Methode 14 middelen en bupropion. Ook kon een vergoeding worden ingediend voor deskundige ondersteuning van een huisarts of specialist of voor telefonische coaching door STIVORO, begeleiding op maat of een groepscursus bij de GGD en/ of behandeling door een verslavingsdeskundige. Zowel huisartsen, specialisten, longverpleegkundigen, de thuiszorg als apothekers werden over het onderzoek ingelicht. Aan de deelnemers uit de experimentele groep en de betrokken zorgverleners werd een informatiebrief verstrekt over de wijze waarop een vergoeding kon worden aangevraagd. In de brochure hulp bij stoppen met roken en de vergoeding daarvan werd de betreffende ondersteuning beschreven (zie bijlage). Voor het vergoeden van nicotinevervangende middelen, bupropion en consulten bij huisarts of specialist is gekozen voor het restitutiesysteem zoals dit gehanteerd wordt door Zorgverzekeraars voor particulier verzekerden. Dit betekent dat de deelnemer een declaratie ontvangt, deze betaalt en vervolgens de zorgverzekeraar vraagt de kosten aan hem te restitueren. Voor het vergoeden van kosten die voortvloeiden uit de overige stopmethoden (bijv. telefonische coaching en de cursus stoppen met roken) is ervoor gekozen dat de kosten daarvan niet aan de deelnemer in rekening werden gebracht, maar achteraf bij STIVORO. De deelnemers in de experimentele groep konden gedurende de eerste zes maanden van het onderzoek een volledige vergoeding ontvangen voor kosten gemaakt in verband met de aanschaf van ondersteuning. Bij het indienen van een declaratie werden twee contactmomenten met een deskundige verplicht gesteld. Om aan deze twee verplichte contactmomenten te kunnen voldoen, kon bij de verschillende betrokken zorgverleners een verklaring van een stoppenmet-roken consult worden verkregen. Om voor vergoeding in aanmerking te komen moest het aankoopbewijs samen met deze twee verklaringen van het stop-met-roken consult worden opgestuurd aan De Friesland. In de periode van zes maanden werd geen limiet gesteld aan het aantal keren dat een deelnemer uit de experimentele groep een aanvraag voor een vergoeding kon indienen. De deelnemers uit de experimentele groep konden ook een vergoeding aanvragen indien zij tegelijkertijd meerdere vormen van ondersteuning gebruikten, bijvoorbeeld nicotinepleisters in combinatie met een nicotine-inhaler of een nicotinevervanger in combinatie met individuele gesprekken. Bij het opzetten van het onderzoek is ernaar gestreefd om het vergoeden van ondersteuning bij het stoppen met roken zo goed mogelijk in te passen in de huidige organisatie van zorg. Dit betekent dat eventuele effecten binnen het onderzoek niet alleen aan de financiële vergoeding kunnen worden toegeschreven, maar tevens moeten worden toegeschreven aan de contacten met zorgverleners en de informatie over het vergoeden van ondersteuning voor stoppen met roken en het gebruik van deze ondersteuning. Op een enkele uitzondering na wordt in Nederland op dit moment ondersteuning voor stoppen met roken niet vergoed. Deelnemers in de controlegroep konden dan ook geen aanspraak maken op een financiële vergoeding voor ondersteuning bij het stoppen met roken. Na afloop van het onderzoek werd aan de controlegroep éénmalig de mogelijkheid geboden een vergoeding voor ondersteuning bij het stoppen met roken in te dienen.

15 Hoofdstuk 2 Methode 2.4 Onderzoeksvariabelen 15 In tabel 1 is een overzicht gegeven van de variabelen die gemeten zijn in de verschillende vragenlijsten. Een aantal onderzoeksvariabelen zullen vervolgens uitgebreider worden beschreven. Tabel 1. Overzicht van onderzoeksvariabelen Baseline meting Meting 2 Meting 3 Meting 4 Demografische variabelen x x x x Gebruik van ondersteuning x x x x Declaraties bij de zorgverzekeraar x x Stoppogingen x x x x Rookstatus x x x x Intentie en motivatie om te stoppen x x x x Lichamelijke gezondheid (14, 15) x x x x Psychische gezondheid (16) x x x x Ziekteverzuim x x x Arbeidsverzuim vragenlijst x Het gebruik van ondersteuning Naast informatie uit de vragenlijsten over het gebruik van ondersteuning bij het stoppen met roken werd ook uit andere bronnen informatie verzameld. De zorgverzekeraar registreerde hoe vaak een vergoeding werd aangevraagd door rokers uit de experimentele groep en voor welk typen ondersteuning. Wanneer bij STIVORO of de GGD-Fryslân gebruik werd gemaakt van ondersteuning dan werd door beide instanties zelf genoteerd hoe vaak hiervan gebruik werd gemaakt. Sociaal economische status Om te bepalen of deelnemers uit de lage sociaal-economische klassen meer gebruik maken van de vergoeding, werden deelnemers in de experimentele groep en de controlegroep op basis van het bruto jaarinkomen ingedeeld in drie categorieën. categorie 1: < = bijstand of minimumloon categorie 2: en < = modaal inkomen categorie 3: = meer dan 1.5 keer modaal inkomen Stoppoging Wanneer iemand aangaf in de tweede, derde of vierde vragenlijst dat hij of zij in de tijd tussen twee metingen langer dan 24 uur niet had gerookt, dan werd dit geregistreerd als een stoppoging. (17)

16 Hoofdstuk 2 Methode 16 Rookstatus Met de rookstatus wordt binnen dit onderzoek aangegeven of iemand rookt of gestopt is met roken. Een periode van minimaal zeven dagen niet roken inclusief het moment van de meting wordt gedefinieerd als gestopt zijn met roken. Dit wordt ook wel aangeduid met de term continue abstinentie of puntprevalentie abstinentie. Onze voorkeur gaat uit om te spreken van continue abstinentie aangezien deze term benadrukt dat er op meerdere meetmomenten een periode niet gerookt wordt. Dit is conform internationale studies. (17, 18) Wanneer een deelnemer bij de vragenlijst na zes en twaalf maanden aangaf langer dan zeven dagen gestopt te zijn met roken, dan werd deze zelfrapportage biochemisch gevalideerd met behulp van een blaastest. Met deze blaastest werd de concentratie koolmonoxide in de uitademingslucht gemeten. Was de concentratie koolmonoxide in de uitademingslucht lager dan 7 parts per million (ppm), dan werd de betreffende deelnemer ook daadwerkelijk als stopper meegerekend. Personen die aangaven gestopt te zijn met roken, maar die niet wilden meewerken aan de blaastest, werden net als de deelnemers die de vragenlijst niet terugstuurden als roker geclassificeerd. Mate van verslaving Op de baselinemeting werd aan de hand van de Fagerström test voor Nicotine depence (FTND) de mate van verslaving aan roken vastgesteld. De score kan variëren van 0 tot 10 waarbij iemand met een score van 6 of hoger als verslaafd wordt aangeduid. (19) 2.5 Kosteneffectiviteit De kosteneffectiviteit van het vergoedingensysteem werd respectievelijk zes en twaalf maanden na de start van het onderzoek berekend vanuit twee verschillende perspectieven: het third party payer perspectief a en het maatschappelijk perspectief. Bij het eerst genoemde perspectief worden alleen de kosten van de ondersteuning berekend waarvoor daadwerkelijk bij de zorgverzekeraar een declaratie is ingediend. Dit perspectief is dus alleen van toepassing op de experimentele groep voor de eerste zes maanden van het onderzoek. De kosten in de controlegroep worden ter vergelijking op 0,- gesteld. Bij het maatschappelijk perspectief worden alle kosten die gemaakt zijn in verband met de aanschaf van ondersteuning bij het stoppen met roken meegenomen. Dit maatschappelijke perspectief geeft een beeld van de maximale kosten die het vergoedingensysteem met zich meebrengt. Bij doorrekening van de kosten naar de Nederlandse populatie worden alleen de kosten volgens het maatschappelijk perspectief meegenomen. a Schuin gedrukte woorden staan beschreven in de verklarende woordenlijst

17 Hoofdstuk 2 Methode Er waren binnen het onderzoek twee typen kosten. Ten eerste werden er voor deelnemers in de experimentele groep investeringskosten gemaakt om het vergoedingensysteem te kunnen aanbieden. Het gaat hier tevens om methoden om rokers te motiveren een stoppoging te ondernemen en daarbij ondersteuning te gebruiken. In het onderzoek betrof dit een informatiebrochure. Deze investeringskosten werden niet gemaakt voor de controlegroep. Ten tweede leidde het gebruik van ondersteuning tot gevolgkosten. Onder deze kosten vielen de directe kosten van ondersteuning zoals de kosten van een huisartsconsult of geneesmiddel. Ook in de controlegroep werd ondersteuning gebruikt voor stoppen met roken dus werden er ook gevolgkosten gemaakt. Van de verschillende hulpmiddelen, voorzieningen en de consulten met huisartsen, specialisten en COPD-verpleegkundigen zijn de kosten per producteenheid gebruikt. Het gebruikte prijsjaar is Voor het berekenen van de kosten van de huisartsconsulten en de poliklinische consulten in een algemeen ziekenhuis werd het Oosterbrink tarief (20) gehanteerd van respectievelijk 17,79 en 45,02 per consult. Voor het verkrijgen van het middel bupropion en nicotine-inhaler moet altijd eerst een arts worden geconsulteerd. Deze middelen zijn namelijk alleen verkrijgbaar op recept. Wanneer een deelnemer gebruik maakte van bupropion of nicotine-inhaler werd, wanneer geen declaratie voor deskundige ondersteuning was ontvangen, altijd een consult bij de huisarts berekend. Ook voor elk vervolgrecept werd een half huisartsconsult berekend. 17 Aangezien de investeringskosten die gemaakt zijn voor dit onderzoek niet representatief worden geacht wanneer eenzelfde vergoedingensysteem in Nederland zou worden ingevoerd, worden deze kosten bij verdere uitwerking niet meegerekend. Aangezien alleen in de eerste zes maanden deelnemers uit de experimentele groep een declaratie konden indienen, zijn de kosten die na deze zes maanden zijn gemaakt niet representatief voor het vergoedingensysteem. Voor het berekenen van de kosteneffectiviteit werden daarom alleen de gevolgkosten die gemaakt werden in de eerste zes maanden meegenomen. De uiteindelijk kosteneffectiviteit van het vergoedingensysteem werd bepaald met behulp van onderstaande formule en geeft de verhouding weer tussen het verschil in gevolgkosten en het verschil in effect tussen beide groepen: Gevolgkosten (experimentele groep - controlegroep) Effect (experimentele groep - controlegroep)

18 Hoofdstuk 2 Methode Data-analyse Om de effecten van het vergoedingensysteem te kunnen beschrijven, werden primair het aantal deelnemers dat ondersteuning gebruikten, het aantal deelnemers met een stoppoging en het aantal stoppers beschreven. Hoe deze aantallen zich verhouden ten opzichte van het totaal aantal deelnemers per onderzoeksgroep werd weergegeven in percentages. Bij het presenteren van de demografische kenmerken en de variabelen betreffende het rookgedrag werden tevens enkele gemiddelde waarden weergegeven met de bijbehorende standaarddeviatie (sd). Om het effect van het vergoedingensysteem te kwantificeren, werd het attributieve risico en de odds ratio (OR) berekend. Met het attributieve risico wordt het verschil aangegeven in het voorkomen van een bepaalde gebeurtenis zoals bijvoorbeeld stoppen met roken. De bijbehorende formule is in dit geval: Aantal stoppers experimentele groep Totaal aantal deelnemers experimentele groep Aantal stoppers controlegroep Totaal aantal deelnemers controlegroep Afhankelijk van de uitkomstmaat kan in de formule in plaats van het aantal stoppers ook het aantal deelnemers met een stoppoging of het aantal gebruikers van ondersteuning worden ingevuld. Het betrouwbaarheidsinterval (BI) geeft aan binnen welke range 95% van de waarden zouden liggen wanneer hetzelfde experiment meerder malen wordt herhaald. Indien het BI de 0 niet includeert, dan is er sprake van een significant verschil. Indien het BI boven de 0 ligt dan is het verschil ten gunste van de experimentele groep. Wanneer het gehele BI onder de 0 ligt dan is het verschil ten gunste van de controlegroep. Een gangbare maat om de prevalentie van een bepaalde uitkomst te vergelijken tussen de experimentele groep en de controlegroep is de odds ratio. In dit onderzoek gebruiken wij de odds ratio als schatter van het relatieve risico. Het relatieve risico geeft de kans weer dat een bepaalde gebeurtenis vaker optreedt in één van de twee groepen. Er is sprake van een significant effect wanneer de 1 zich buiten het betrouwbaarheidsinterval bevindt. Bij een BI boven de 1 is er een significant verschil ten gunste van de experimentele groep. Wanneer het BI onder de 1 ligt dan is er in dit onderzoek sprake van een significant verschil ten gunste van de controlegroep. Om te voorkomen dat de resultaten worden beïnvloed door mogelijke verstorende variabelen werd een logistische regressie analyse uitgevoerd. De odds ratio werd hierbij gecorrigeerd voor een mogelijk verstorende invloed van leeftijd, geslacht en opleidingsniveau. Deze variabelen spelen een belangrijke rol in het wel of niet slagen van een stoppoging. Deze correctie werd niet uitgevoerd bij het berekenen van het attributieve risico.

19 Hoofdstuk 2 Methode Zowel bij het berekenen van het attributieve risico als de odds ratio werd gebruik gemaakt van zowel het totaal aantal deelnemers in een groep als het aantal deelnemers dat daadwerkelijk de vragen beantwoordden (Figuur 2). De meest conservatieve schatting van het effect van het vergoedingensysteem wordt de intention to treat analyse genoemd. Naast deelnemers die de vragen beantwoorden, wordt bij deze methode een zo conservatief mogelijke aanname gedaan omtrent de antwoorden van de non-respondenten en uitvallers. Non-respondenten of uitvallers worden bij deze analyse namelijk geclassificeerd als respectievelijk geen gebruiker van ondersteuning, deelnemer zonder stoppoging of roker. De tweede methode is de per protocol analyse. Bij deze analyse worden alleen deelnemers die daadwerkelijk de vragen hebben beantwoord in de berekening meegenomen. De non-respondenten en uitvallers worden bij deze analyse niet meegerekend. 19 Totale groep deelnemers Uitvallers en non-respondenten Intention to treat Per protocol Deelnemers die de vragenlijst retourneerden Figuur 2. De intention to treat en de per protocol analyse

20 20 Hoofdstuk 2 Methode

21 Hoofdstuk 3 Resultaten Resultaten Onderzoekspopulatie Om de totale onderzoekspopulatie van (minimaal) 1000 deelnemers samen te stellen, werd een willekeurige selectie gemaakt van inwoners uit de provincie Friesland. We verwachtten dat uit deze groep voldoende rokers konden worden geselecteerd. Echter onvoldoende rokers gaven mondelinge toestemming voor deelname aan het onderzoek. Om deze reden werd een tweede selectie van personen gemaakt. Uit deze groep werd een random steekproef getrokken van mensen. In totaal werden 1641 rokers geïnterviewd. Hiervan gaven 1234 personen (75.2%) aan deel te willen nemen aan het onderzoek. Van de 377 personen die reeds waren geïnterviewd in verband met de effecten van de media-aandacht in januari 2002, rookten 135 mensen (35.8%). 86 rokers uit deze groep (63.7%) gaven mondelinge toestemming om aan het onderzoek deel te nemen (figuur 3) Inwoners van Friesland werden willekeurig geselecteerd Personen werden telefonisch benaderd 1320 Personen gaven mondelinge toestemming en werden gerandomiseerd Randomisatie Controlegroep Experimentele groep 28 niet geschikt 26 niet geschikt 634 deelnemers 632 deelnemers Figuur 3. Van selectie tot randomisatie

22 Hoofdstuk 3 Resultaten 22 De 1320 rokers die mondeling toestemming gaven voor deelname aan het onderzoek werden willekeurig toegewezen aan de experimentele en controlegroep. Van deze 1320 deelnemers bleken 54 deelnemers (4.1%) na randomisatie niet aan de inclusiecriteria te voldoen. De belangrijkste reden hiervoor was dat deze personen in de periode tussen selectie en de baselinevragenlijst op eigen initiatief waren gestopt met roken. Na randomisatie bestond de experimentele groep en de controlegroep uiteindelijk uit respectievelijk 632 en 634 rokers (figuur 3, blz. 21). 3.2 Demografische kenmerken Van de deelnemers zijn in tabel 2 de demografische kenmerken weergegeven. Aangezien vier rokers nog geen achttien jaar waren, varieerde de leeftijd van de deelnemers tussen 16.9 en 85.1 jaar. De gemiddelde leeftijd van de deelnemers was 39.7 jaar (sd = 12.8). De onderzoekspopulatie bestond uit 700 mannen (55.3%) en 566 vrouwen (44.7%). 227 deelnemers (17.9%) waren bij aanvang van het onderzoek particulier verzekerd en 1013 deelnemers (80.0%) waren verzekerd bij het ziekenfonds. Tabel 2. Demografische kenmerken van de onderzoekspopulatie (percentages tussen haken) Controlegroep (n = 634 ) Experimentele groep (n = 632) Leeftijd in jaar* 39.9 (12.8) 39.5 (12.9) Geslacht Man 338 (53.3) 362 (57.3) Vrouw 296 (46.7) 270 (42.7) Opleidingsniveau Laag 169 (28.5) 180 (31.9) Middelbaar 299 (50.4) 304 (54.6) Hoog 125 (21.1) 81 (14.4) Werkstatus Geen werk 141 (23.9) 139 (24.6) Werk 450 (76.1) 426 (75.4) Sociaal economische status Bijstand en minimumloon, 172 (39.2) 153 (40.8) modaal inkomen 138 (31.4) 113 (30.1) meer dan 1,5 keer modaal 129 (29.3) 109 (29.0) Verzekering Particulier 125 (20.1) 102 (16.5) Ziekenfonds 496 (79.9) 517 (83.5) * per groep is de gemiddelde waarde gegeven en de bijbehorende standaarddeviatie tussen haken

23 Hoofdstuk 3 Resultaten 3.3 Rookgedrag, stoppogingen en gebruik van ondersteuning in het verleden 23 In tabel 3 is een overzicht gegeven van het rookgedrag van de onderzoekspopulatie en het gebruik van ondersteuning voorafgaand aan het onderzoek. Naast mensen die sigaretten of shag rookten, zijn er ook deelnemers die sigaren, pijp of cigarillo s rookten. 313 deelnemers (24.7%) rookten op de baselinemeting sigaretten, 630 deelnemers (49.8%) rookten shag, 36 deelnemers (2.8%) sigaren/cigarillo s en 4 deelnemers (0.3%) rookten pijp. 133 deelnemers (10.5%) rookten verschillende tabaksproducten. 438 deelnemers (39.2%) gaven aan dat ze minder dan 10 stuks per dag rookten, 483 deelnemers (43.3%) rookten stuks en 140 deelnemers (12.5%) rookten stuks. 40 deelnemers (3.6%) rookten meer dan 31 stuks per dag. In het verleden ondernamen 864 deelnemers (68.2%) één of meerdere stoppogingen waarbij 248 deelnemers (19.6%) ooit gebruik maakten van ondersteuning bij het stoppen met roken. De meeste deelnemers gebruikten bij een stoppoging nicotinekauwgom (117 keer), nicotinepleisters (95 keer) en het boek van Allen Carr (66 keer). Tabel 3. Rookgedrag (percentages tussen haken) Controlegroep (n = 634) Experimentele groep (n = 632) Aantal dagelijkse rokers 570 (89.9) 531 (84.0) Gemiddeld aantal rookwaar per dag* 13.6 (9.0) 13.7 (9.6) Soort rookwaar Sigaretten 169 (29.1) 144 (26.9) Shag 312 (53.8) 318 (59.3) Sigaren / Cigarillo s / Pijp 24 (4.1) 16 (3.0) Combinatie 75 (12.9) 58 (10.8) Mate van verslaving (FTND)* 3.3 (2.0) 3.5 (2.1) Begin leeftijd roken (in jaren)* 16.1 (4.3) 16.2 (3.7) Aantal stoppogingen in verleden Geen 154 (28.5) 140 (24.9) 1 92 (16.8) 138 (24.5) (22.2) 119 (21.1) 3 76 (13.8) 66 (11.7) (13.8) 71 (12.6) Meer dan 6 29 (5.3) 29 (5.2) Gebruik van ondersteuning in verleden 139 (21.9) 109 (17.2) * De variabelen betreffende het gemiddeld aantal rookwaar, mate van verslaving en de leeftijd waarop de deelnemer begon met regelmatig roken zijn weergegeven in gemiddelden en bijbehorende standaarddeviatie.

24 Hoofdstuk 3 Resultaten Respons op de vragenlijsten Figuur 4 (blz. 25) geeft een overzicht van de respons op de vier vragenlijsten. Uit beide groepen stuurden totaal 1167 deelnemers (92.1%) het schriftelijk toestemmingsformulier en de eerste vragenlijst ingevuld terug. 87 deelnemers (6.9%) vielen uit. 769 deelnemers (60.7%) stuurden de tweede vragenlijst terug. De uitval bij tweede vragenlijst bedroeg 180 deelnemers (14.2%). De derde vragenlijst werd door 946 deelnemers (74.7%) teruggestuurd. De respons op de vierde vragenlijst was 838 (66.2%). 3.5 Uitval van deelnemers Beschrijving van de uitvallers Uiteindelijk gaven 306 deelnemers (24.2%) tijdens het onderzoek aan niet meer deel te willen nemen. 164 deelnemers (53.6%) gaven aan dat ze niet meer gemotiveerd waren om mee te doen. 60 Uitvallers (19.6%) trokken de toestemming voor deelname aan het onderzoek in om persoonlijke redenen. 21 deelnemers (6.9%) hadden moeite met enkele persoonlijke vragen in het onderzoek. Tevens konden 21 deelnemers door verhuizing niet meer deelnemen (6.9%). De uitval betrof 131 deelnemers uit de controlegroep (20.7%) en 175 deelnemers uit de experimentele groep (27.7%). In de experimentele groep is de uitval significant hoger dan in de controlegroep (chi-kwadraat = 8.53, df =1, p = 0.003). Er zijn verschillende redenen waardoor de uitval bij deelnemers uit de experimentele groep hoger kan zijn dan in de controlegroep. In paragraaf 4.3 wordt hierop verder ingegaan. Aangezien een hoog aantal uitvallers een bedreiging kan vormen voor de kwaliteit van het onderzoek is het belangrijk om te onderzoeken of er sprake is geweest van selectieve uitval. In andere woorden, is er een verschil tussen deelnemers die zijn uitgevallen en deelnemers die wel het onderzoek hebben afgerond. Om dit te onderzoeken werden de demografische kenmerken van de uitvallers vergeleken met de demografische kenmerken van de onderzoekspopulatie. Ook werd bekeken of er geen selectieve uitval is opgetreden op basis van rookgedrag. Selectieve uitval op basis van rookgedrag kan zowel een onderschatting als overschatting van het effect veroorzaken. De uitvallers zouden namelijk in principe allemaal rokers of allemaal stoppers kunnen zijn. Het rookgedrag van de uitvallers werd apart onderzocht met behulp van telefonische interviews gelijktijdig met de meting na twaalf maanden. Om te bepalen of er sprake is van selectieve uitval werden de demografische kenmerken van de uitvallers vergeleken met de kenmerken van de onderzoekspopulatie. Er bleek geen verschil te zijn in leeftijd (T-toets: t = -1.7, df = 1190, p = 0.09), geslacht (Chi-kwadraat = 0.3, df = 1, p = 0.6) en verzekeringsstatus (Chi-kwadraat = 0.0, df = 1, p = 1.0). Aangezien slechts enkele uitvallers de vragen over opleidingsniveau, werkstatus en sociaal economische status hebben beantwoord, kan geen betrouwbare en valide uitspraak worden gedaan over een eventueel verschil op deze variabelen.

25 Hoofdstuk 3 Resultaten Controlegroep Experimentele groep uitval (4,6%) 634 eerste uitval (8,4%) vragenlijst 4 niet retour (0,6%) 601 retour (94,8%) 566 retour (89,6%) 8 niet retour (1,3%) tweede vragenlijst uitval (12,6%) 100 uitval (15,8%) niet retour (18,0%) 411 retour (64,8%) 358 retour (56,6%) 116 niet retour (18,4%) derde vragenlijst uitval (0,6%) 7 uitval (1,1%) niet retour (3,0%) 502 retour (79,2%) 443 retour (70,1%) 24 niet retour (3,8%) vierde vragenlijst uitval (2,8%) 10 uitval (1,6%) niet retour (10,3%) 438 retour (69,1%) 400 retour (63,3%) 57 niet retour (9,0%) Figuur 4. Stroomdiagram van de repons, non-respons en uitval bij de vier vragenlijsten

26 Hoofdstuk 3 Resultaten 26 Om meer inzicht te krijgen in het rookgedrag van de uitvallers is bij een willekeurige groep van 89 uitvallers een telefonisch interview afgenomen. 78 uitvallers (87.6%) deden mee aan het interview, elf uitvallers (12.4%) wilden hieraan niet meewerken. Tijdens het interview werden vragen gesteld over het gebruik van ondersteuning, het aantal stoppogingen en de rookstatus in de laatste zes maanden van het onderzoek. Door drie van de geïnterviewde uitvallers (3.4%) werd aangegeven dat zij bij een stoppoging ondersteuning hadden gebruikt. Eén keer werd gebruik gemaakt van nicotinekauwgom, één keer van acupunctuur en tevens één keer van Allen Carr training (1.1%). Zeventien uitvallers (19.1%) deden tussen de derde en vierde meting een stoppoging. Op het vierde meetmoment waren dertien uitvallers (14.6%) gestopt met roken (Tabel 4). Tabel 4. Telefonisch interview onder uitvallers over de periode van zes tot twaalf maanden (percentages tussen haken)* Controlegroep Experimentele groep (30 v/d 131 uitvallers geïnterviewd) (48 v/d 175 uitvallers geïnterviewd) Gebruik van ondersteuning 2 (6.7) 1 (2.1) Stoppoging ondernomen 6 (20.0) 11 (22.9) Gestopt met roken 4 (13.3) 9 (18.8) * percentage berekend ten opzicht van de geïnterviewde uitvallers Intention to treat en per protocol analyse Het rookgedrag van de uitvallers is tevens belangrijk om een meer nauwkeurige schatting te kunnen maken van het effect van het vergoedingensysteem. Zoals uitgelegd in paragraaf 2.6 wordt het effect berekend volgens twee verschillende analyses, de intention to treat analyse en de per protocol analyse. Bij de intention to treat analyse worden alle uitvallers meegerekend als rokers die geen ondersteuning gebruikten en geen stoppoging hebben ondernomen. Bij de per protocol analyse worden de uitvallers geheel buiten beschouwing gelaten. De intention to treat analyse geeft een conservatieve schatting van het effect, terwijl de per protocol analyse een meer optimistische schatting van het effect zou kunnen geven. Bij een groot aantal uitvallers kunnen daardoor grote verschillen in effect worden gevonden. Uit tabel 4 blijkt dat uitvallers wel degelijk activiteiten ondernamen op het gebied van stoppen met roken. Wanneer de gegevens van deze uitvallers niet zouden worden meegeteld, dan zou het effect van het vergoedingensysteem worden onderschat. Door de resultaten uit de telefonische interviews mee te nemen, zal het verschil tussen de intention to treat analyse en de per protocol analyse verkleinen waardoor de nauwkeurigheid van de schatting van het werkelijk effect van het vergoedingensysteem toeneemt.

27 Hoofdstuk 3 Resultaten Om een nauwkeurig beeld te geven van het effect van het vergoedingensysteem op de verschillende uitkomstmaten worden de gegevens van de uitvallers uit tabel 4 meegenomen in de berekeningen na twaalf maanden. Aangezien na vijf weken en na zes maanden geen telefonische interviews bij de uitvallers zijn afgenomen, kan voor de eerste zes maanden een eventuele vertekening veroorzaakt door mogelijke selectieve uitval niet worden vastgesteld Effecten van het vergoedingensysteem Effect op het gebruik van ondersteuning In de periode tussen de eerste en tweede meting had slechts één deelnemer in de controlegroep (0.2%) een hulpmiddel gebruikt. In de experimentele groep daarentegen gebruikten 25 deelnemers (4.0%) een hulpmiddel waarvan elf deelnemers (1.7%) gelijktijdig contact zochten met een deskundige. In de groep met vergoeding was in deze periode de kans tenminste 8.2 keer hoger om ondersteuning te gebruiken dan in de groep zonder vergoeding. Het verschil in gebruik van ondersteuning tussen de experimentele en controlegroep is significant zowel volgens de intention to treat analyse als de per protocol analyse (OR = 8.2, 95% BI en OR = 9.6, 95% BI ) (Tabel 5a). Tabel 5a. Effect van vergoedingensysteem op gebruik van ondersteuning (percentages tussen haken) Controlegroep Experimentele groep Attributieve risico% Odds ratio n n (95% BI) (95% BI)* Intention to treat 5 wk (0.8) (5.9) 5.1 ( ) 8.2 ( ) 6 mnd (4.1) (10.4) 6.3 ( ) 2.8 ( ) 6-12 mnd (5.8) (3.2) ( ) 0.5 ( ) Per protocol 5 wk (1.2) (10.3) 9.1 ( ) 9.6 ( ) 6 mnd (5.2) (14.9) 9.7 ( ) 3.3 ( ) 6-12 mnd (7.9) (4.5) ( ) 0.5 ( ) * odds ratio is gecorrigeerd voor leeftijd, geslacht en opleidingsniveau In de eerste zes maanden (inclusief de eerste vijf weken) werd in totaal door 20 deelnemers in de controlegroep (3.2%) en 56 deelnemers in de experimentele groep (8.9%) een hulpmiddel gebruikt. Zestien deelnemers in de controlegroep (2.5%) en 52 deelnemers in de experimentele groep (8.2%) maakten gebruik van deskundige ondersteuning. Hiervan maak-

28 Hoofdstuk 3 Resultaten 28 ten tien deelnemers (1.6%) in de controlegroep en 42 deelnemers (6.6%) in de experimentele groep zowel gebruik van een hulpmiddel als van ondersteuning door een deskundige. Het totaal aantal deelnemers dat één of meerdere vormen van ondersteuning gebruikte was hierdoor respectievelijk 26 deelnemers in de controlegroep (4.1%) en 66 in de experimentele groep (10.4%) (Tabel 5a). Net als in de eerste vijf weken werd zowel volgens de intention to treat analyse als de per protocol analyse in de experimentele groep significant meer ondersteuning gebruikt. Deelnemers in de experimentele groep hadden na zes maanden tenminste 2.8 keer meer kans om ondersteuning te gebruiken dan in de controlegroep (OR = 2.8, 95% BI en respectievelijk OR = 3.3, 95% BI ). In de periode van zes tot twaalf maanden konden deelnemers in de experimentele groep geen vergoeding meer aanvragen voor ondersteuning. Er werd in deze periode door 37 deelnemers in de controlegroep (5.8%) en 20 deelnemers in de experimentele groep (3.2%) gebruik gemaakt van hulpmiddelen en/of deskundige ondersteuning. Het gebruik van ondersteuning in deze periode was in de controlegroep significant hoger dan het gebruik in de experimentele groep (OR = 0.5, 95% BI ) (Tabel 5a op blz. 27). In tabel 5b (blz. 29) is voor de eerste zes maanden het gebruik van ondersteuning door deelnemers uit zowel de controlegroep als de experimentele groep weergegeven. In de experimentele groep werd met name het relatief dure middel bupropion gebruikt. Voor de deelnemers uit de experimentele groep is tevens aangegeven voor welke typen ondersteuning en hoe vaak zij een vergoeding indienden. De kosten van de gebruikte ondersteuning is afgerond in hele euro s. In de periode tussen zes en twaalf maanden werd het meeste gebruik gemaakt van hulpmiddelen zoals nicotinekauwgom en nicotinepleisters. Verder werd de huisarts relatief vaak door deelnemers uit de controlegroep bezocht (Tabel 5c, blz. 30).

29 Hoofdstuk 3 Resultaten Tabel 5b. Gebruik van ondersteuning en kosten berekend vanuit het maatschappelijk perspectief gedurende de eerste zes maanden (percentages tussen haken) 29 Controlegroep (n =634) Experimentele groep (n = 632) Aantal Kosten Aantal Kosten deelnemers deelnemers Hulpmiddelen Nicotine-inhaler (0.5) 74 Nicotine kauwgom (1.1) 85 Nicotinepleisters 5 (0.8) (1.6) 831 Nicotinezuigtablet 1 (0.2) 9 2 (0.3) 217 Bupropion 6 (0.9) (4.3) 3965 Allen Carr methode boek 5 (0.8) 63 4 (0.6) 50 Schriftelijke advies op maat 2 (0.3) Vitamine b en c (0.5) 174 Homeopathische middelen 1 (0.2) (0.2) 47 Gebruik totaal 20 (3.2) (8.9) Deskundige ondersteuning Huisarts 9 (1.4) (6.0) 1122 Specialist 2 (0.3) 90 1 (0.2) 90 Lasertherapie 2 (0.3) (0.2) 200 Acupunctuur 3 (0.5) Hypnose (0.2) 165 Stop-roken ondersteuning GGD 1 (0.2) (0.9) 690 Telefonisch contact (0.3) 11 Natuurlijke geneeswijzen (0.3) 52 Deskundige totaal 16 (2.5) (8.2) 2.330

30 Hoofdstuk 3 Resultaten 30 Tabel 5c. Gebruik van ondersteuning en kosten berekend vanuit het maatschappelijk perspectief in de periode van zes maanden tot twaalf maanden (percentages tussen haken) Controle groep (n =634) Experimentele groep (n = 632) Aantal Kosten Aantal Kosten deelnemers deelnemers Hulpmiddelen Nicotinekauwgom 6 (0.9 ) (0.8) 39 Nicotinepleisters 7 (1.1) (0.5) 133 Bupropion 5 (0.8) (0.2) 43 Allen Carr methode boek 2 (0.3) 25 1 (0.2) 6 Vitamine b en c 1 (0.2) Homeopathische middelen (0.2) 29 Mondspray/ anti-teer filter 2 (0.3) 95 1 (0.2) 10 Gebruik totaal 23 (3.6) (2.2) 260 Deskundige ondersteuning Huisarts 11 (1.7) (0.5) 156 Specialist 1 (0.2) 90 1 (0.2) 45 Tandarts (0.2) 45 Assistente huisarts /longarts (0.2) 54 Stop-roken ondersteuning GGD 1 (0.2) Telefonisch contact (0.2) 5 Lasertherapie 3 (0.5) (0.2) 250 Acupunctuur 5 (0.8) Allen Carr training (0.2) 200 Natuurlijke geneeswijzen 1 (0.2) Deskundige totaal 22 (3.5) (1.4) 755 Samenvatting De experimentele groep had in de eerste zes maanden tenminste 2.8 keer meer kans om ondersteuning te gebruiken dan de controlegroep. Dit verschil was niet meer aanwezig na het beëindigen van de vergoedingsmogelijkheid. Gedurende de eerste vijf weken van de vergoedingenperiode gebruikten deelnemers uit de experimentele groep de meeste ondersteuning (56%).

31 Hoofdstuk 3 Resultaten Declaratiegedrag In de eerste vijf weken van het onderzoek werd bij De Friesland door 23 personen (15.3%) in totaal 28 keer een aanvraag voor een vergoeding ingediend. De meeste declaraties waren voor het middel bupropion. Na zes maanden hadden 45 deelnemers (7.1%) een declaratie voor ondersteuning ingediend. 38 deelnemers (6.0%) dienden een vergoeding in voor hulpmiddelen. Vijftien van de 38 deelnemers (2.4%) declareerden tevens de kosten voor deskundige ondersteuning. Echter wanneer een middel alleen op voorschrift verkrijgbaar was, werd ook als de deelnemer dit niet zelf aangaf, één huisartsconsult berekend voor de bepaling van de kosteneffectiviteit. Voor elk vervolgrecept werd een half huisartsconsult berekend. Het aantal deelnemers met een huisarts is hierdoor dus beduidend hoger dan de vijftien declaraties die zijn ingediend voor deskundige ondersteuning. Zeven deelnemers (1.1%) dienden alleen een declaratie in voor deskundige ondersteuning (Tabel 6). 31 Tabel 6. Het aantal deelnemers uit de experimentele groep met één of meerdere declaraties en bijbehorende kosten (percentages tussen haken) Hulpmiddelen aantal deelnemers Kosten Deskundige ondersteuning aantal deelnemers Kosten Nicotine-inhaler 3 (0.5) 74 Nicotinekauwgom 1 (0.2) 41 Huisarts 30 (4.7) 1023 Nicotinepleisters 8 (1.3) 731 Specialist 1 (0.2) 90 Nicotinezuigtablet 2 (0.3) 217 GGD stop-roken ondersteuning 6 (0.9) 690 Bupropion 25 (4.0) Telefonisch contact 2 (0.3) 11 Totaal 38 (6.0) Totaal 39 (6.2) Uit figuur 5 blijkt dat meer dan 80% van de declaraties zijn ingediend in de eerste twaalf weken van de vergoedingsperiode. Het aantal declaraties nam na de eerste twaalf weken af. Wanneer de demografische kenmerken van de deelnemers die één of meerdere declaraties indienden, werden vergeleken met die van de totale onderzoekspopulatie valt op dat de gemiddelde leeftijd van de declaranten hoger is (Tabel 7). Verder blijkt dat relatief meer vrouwen een declaratie indienden dan mannen. In vergelijking met de onderzoekspopulatie dienden relatief meer ziekenfonds verzekerden en meer deelnemers met een laag opleidingsniveau een declaratie in.

Roken en Stoppen-met-roken in de Eerste en Tweede Lijn van de Gezondheidszorg

Roken en Stoppen-met-roken in de Eerste en Tweede Lijn van de Gezondheidszorg Roken en Stoppen-met-roken in de Eerste en Tweede Lijn van de Gezondheidszorg Attitudes, gedrag en eigen effectiviteit van huisartsen, cardiologen en cardiologen Resultaten van een vragenlijstonderzoek

Nadere informatie

Roken en Stoppen-met-roken in de Eerste en Tweede Lijn van de Gezondheidszorg

Roken en Stoppen-met-roken in de Eerste en Tweede Lijn van de Gezondheidszorg Roken en Stoppen-met-roken in de Eerste en Tweede Lijn van de Gezondheidszorg Attitudes, gedrag en eigen effectiviteit van huisartsen, longartsen en cardiologen Resultaten van een vragenlijstonderzoek

Nadere informatie

Samenvatting (Dutch summary)

Samenvatting (Dutch summary) De SMOKE studie Achtergrond Chronisch obstructief longlijden, ook wel Chronic Obstructive Pulmonary Disease (COPD) genoemd, word gezien als een wereldwijd gezondheidsprobleem. Ten gevolge van onder andere

Nadere informatie

Roken en Stoppen-met-roken in de Eerste en Tweede Lijn van de Gezondheidszorg

Roken en Stoppen-met-roken in de Eerste en Tweede Lijn van de Gezondheidszorg Roken en Stoppen-met-roken in de Eerste en Tweede Lijn van de Gezondheidszorg Attitudes, gedrag en eigen effectiviteit van huisartsen, longartsen en cardiologen Resultaten van een vragenlijstonderzoek

Nadere informatie

FACTSHEET CONTINU ONDERZOEK ROOKGEWOONTEN 2013

FACTSHEET CONTINU ONDERZOEK ROOKGEWOONTEN 2013 FACTSHEET MAART 2014 FACTSHEET CONTINU ONDERZOEK ROOKGEWOONTEN 2013 KERNPUNTEN Een kwart (25%) van de Nederlandse bevolking vanaf 15 jaar rookt in 2013: 19% rookt dagelijks en 6% niet dagelijks. Het percentage

Nadere informatie

RAPPORTAGE. Evaluatie van de Echt stoppen met roken kan met de juiste hulp campagne

RAPPORTAGE. Evaluatie van de Echt stoppen met roken kan met de juiste hulp campagne RAPPORTAGE Evaluatie van de Echt stoppen met roken kan met de juiste hulp campagne Voorwoord In deze rapportage wordt beschreven of de doelstellingen van de Echt stoppen met roken kan met de juiste hulp

Nadere informatie

Meting stoppers-met-roken juli 2008

Meting stoppers-met-roken juli 2008 Grote Bickersstraat 74 1013 KS Amsterdam Postbus 247 1000 AE Amsterdam t 020 522 54 44 f 020 522 53 33 e info@tns-nipo.com www.tns-nipo.com Consumer & Media Rapport Meting stoppers-met-roken juli 2008

Nadere informatie

Het voorkomen van geneesmiddel gerelateerde problemen bij oudere patiënten met polyfarmacie ontslagen uit het ziekenhuis

Het voorkomen van geneesmiddel gerelateerde problemen bij oudere patiënten met polyfarmacie ontslagen uit het ziekenhuis Samenvatting Het voorkomen van geneesmiddel gerelateerde problemen bij oudere patiënten met polyfarmacie ontslagen uit het ziekenhuis Hoofdstuk 1 bevat de algemene inleiding van dit proefschrift. Dit hoofdstuk

Nadere informatie

Summery. Effectiviteit van een interventieprogramma op arm-, schouder- en nekklachten bij beeldschermwerkers

Summery. Effectiviteit van een interventieprogramma op arm-, schouder- en nekklachten bij beeldschermwerkers ummery amenvatting Effectiviteit van een interventieprogramma op arm-, schouder- en nekklachten bij beeldschermwerkers 207 Algemene introductie Werkgerelateerde arm-, schouder- en nekklachten zijn al eeuwen

Nadere informatie

icoach, een Web-based en Mobiele Applicatie voor Stoppen-met-roken: Verschillen tussen Gebruikersgroepen, Beïnvloedende Factoren voor Adherence,

icoach, een Web-based en Mobiele Applicatie voor Stoppen-met-roken: Verschillen tussen Gebruikersgroepen, Beïnvloedende Factoren voor Adherence, icoach, een Web-based en Mobiele Applicatie voor Stoppen-met-roken: Verschillen tussen Gebruikersgroepen, Beïnvloedende Factoren voor Adherence, en het Verband tussen Adherence en Effect icoach, a Web-based

Nadere informatie

Roken onder volwassenen De harde feiten 2010

Roken onder volwassenen De harde feiten 2010 Roken onder volwassenen De harde feiten 2010 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% 1958 1960 1962 1964 1966 1968 1970 1972 1974 1976 1978 1980 Percentage niet rokers onder de Nederlandse bevolking

Nadere informatie

Samenvatting SAMENVATTING

Samenvatting SAMENVATTING Samenvatting 147 Samenvatting Bezorgdheid om te vallen is een algemeen probleem onder zelfstandig wonende ouderen en vormt een bedreiging voor hun zelfredzaamheid. Deze bezorgdheid is geassocieerd met

Nadere informatie

Roken onder volwassenen De harde feiten 2012

Roken onder volwassenen De harde feiten 2012 Roken onder volwassenen De harde feiten 2012 10 9 8 Rokers 7 6 5 Niet-rokers Verdeling Nederlandse bevolking (15 jaar en ouder) naar % rokers en % niet-rokers 1975-2012 Percentage rokers naar categorie

Nadere informatie

Meting stoppers-met-roken juni 2008

Meting stoppers-met-roken juni 2008 Grote Bickersstraat 74 1013 KS Amsterdam Postbus 247 1000 AE Amsterdam t 020 522 54 44 f 020 522 53 33 e info@tns-nipo.com www.tns-nipo.com Consumer & Media Rapport Meting stoppers-met-roken juni 2008

Nadere informatie

INFOKAART OUDEREN EN ROKEN

INFOKAART OUDEREN EN ROKEN INFOKAART OUDEREN EN ROKEN Roken Roken is de risicofactor die de meeste sterfte en het meeste gezondheidsverlies met zich brengt en zodoende ook zorgt voor veel verlies aan kwaliteit van leven (1). Vijftien

Nadere informatie

Meting stoppers-met-roken januari 2009

Meting stoppers-met-roken januari 2009 Grote Bickersstraat 74 1013 KS Amsterdam Postbus 247 1000 AE Amsterdam t 020 522 54 44 f 020 522 53 33 e info@tnsnipo.com www.tnsnipo.com Consumer & Media Rapport Meting stoppersmetroken januari 2009 Meting

Nadere informatie

Rapportage 2016 Rookvrij! Ook jij? begeleiding

Rapportage 2016 Rookvrij! Ook jij? begeleiding Rapportage 2016 Rookvrij! Ook jij? begeleiding Sinds 2008 verzorgt SineFuma Stoppen met roken begeleiding via het aanbieden van groepstrainingen en inmiddels ook via persoonlijke (telefonische) coachings

Nadere informatie

- 172 - Prevention of cognitive decline

- 172 - Prevention of cognitive decline Samenvatting - 172 - Prevention of cognitive decline Het percentage ouderen binnen de totale bevolking stijgt, en ook de gemiddelde levensverwachting is toegenomen. Vanwege deze zogenaamde dubbele vergrijzing

Nadere informatie

Vroeginterventie via het internet voor depressie en angst

Vroeginterventie via het internet voor depressie en angst Samenvatting 141 Vroeginterventie via het internet voor depressie en angst Hoofdstuk 1 is de inleiding van dit proefschrift. Internetbehandeling voor depressie en angst is bewezen effectief. Dit opent

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 is de algemene inleiding van dit proefschrift. Samenvattend, depressie is een veelvoorkomende stoornis met een grote impact op zowel het

Hoofdstuk 1 is de algemene inleiding van dit proefschrift. Samenvattend, depressie is een veelvoorkomende stoornis met een grote impact op zowel het Samenvatting Hoofdstuk 1 is de algemene inleiding van dit proefschrift. Samenvattend, depressie is een veelvoorkomende stoornis met een grote impact op zowel het individu als op populatieniveau. Effectieve

Nadere informatie

Gecombineerde Leefstijl Interventie Depressieve klachten in een eerstelijns zorgvoorziening

Gecombineerde Leefstijl Interventie Depressieve klachten in een eerstelijns zorgvoorziening Gecombineerde Leefstijl Interventie Depressieve klachten in een eerstelijns zorgvoorziening Onderzoeksopzet Waarom dit onderzoek? Beweging is goed voor de lichamelijke en geestelijke gezondheid. Wetenschappelijk

Nadere informatie

Memo Bekendheid Meldpunt Huiselijk Geweld

Memo Bekendheid Meldpunt Huiselijk Geweld Memo Bekendheid Meldpunt Huiselijk Geweld Bestuurscommissie Onderzoek Cultuur, Welzijn en Zorg 1 Colofon: Onderzoek en rapportage: drs. E. Lange dr. J. Tuinstra Met medewerking van: H. Plat-Lieben Uitgave:

Nadere informatie

Inkoopbeleid Stoppen met Roken 2013 binnen de Integrale bekostiging

Inkoopbeleid Stoppen met Roken 2013 binnen de Integrale bekostiging Inkoopbeleid Stoppen met Roken 2013 binnen de Integrale bekostiging 1 Algemeen Met ingang van 2013 verandert de vergoeding voor Stoppen-met-Roken begeleiding (SMR). De vergoeding van gedragsmatige ondersteuning

Nadere informatie

Bepalingencluster Roken: rookgedrag en rookverleden

Bepalingencluster Roken: rookgedrag en rookverleden Bepalingencluster Roken: rookgedrag en rookverleden Cluster voor het nagaan van het huidige rookgedrag en het rookverleden. Dit cluster maakt deel uit van het adviseren, voorbereiden, start van de begeleiding

Nadere informatie

Evidence-based stoppen met roken: kennis & knelpunten

Evidence-based stoppen met roken: kennis & knelpunten Evidence-based stoppen met roken: kennis & knelpunten Daniel Kotz Department of General Practice School for Public Health and Primary Care (CAPHRI) Maastricht University Medical Centre The Netherlands

Nadere informatie

Bijsluiter gebruik stoppen met roken -indicatoren in de huisartsenpraktijk. Fenna Schouten Versie 3

Bijsluiter gebruik stoppen met roken -indicatoren in de huisartsenpraktijk. Fenna Schouten Versie 3 Bijsluiter gebruik stoppen met roken -indicatoren in de huisartsenpraktijk Fenna Schouten f.schouten@nhg.org 09-02-2017 Versie 3 Inhoud Overzicht indicatoren... 2 Beschrijving per indicator... 3 Pagina

Nadere informatie

FACTSHEET CONTINU ONDERZOEK ROOKGEWOONTEN 2014

FACTSHEET CONTINU ONDERZOEK ROOKGEWOONTEN 2014 FACTSHEET APRIL 201 FACTSHEET CONTINU ONDERZOEK ROOKGEWOONTEN 2014 KERNPUNTEN Iets minr dan een kwart (23%) van Nerlandse bevolking vanaf 1 jaar rookte in 2014. Dat is een vergeleken met 2013 (2%). Ook

Nadere informatie

Polikliniek Stoppen met roken

Polikliniek Stoppen met roken Longgeneeskunde Polikliniek Stoppen met roken www.catharinaziekenhuis.nl Patiëntenvoorlichting: patienten.voorlichting@catharinaziekenhuis.nl LON012 / Polikliniek Stoppen met roken / 21-07-2014 2 Polikliniek

Nadere informatie

Rapportage 2015 groepstraining Rookvrij! Ook jij?

Rapportage 2015 groepstraining Rookvrij! Ook jij? Rapportage 2015 groepstraining Rookvrij! Ook jij? Sinds 2008 verzorgt SineFuma Stoppen met roken begeleiding middels het aanbieden van groepstrainingen. De groepstrainingen Rookvrij! Ook jij? zijn geschikt

Nadere informatie

Onderzoek CATCH. Stoppen met roken. Doe mee met onderzoek van de Universiteit Maastricht. Informatie over het onderzoek

Onderzoek CATCH. Stoppen met roken. Doe mee met onderzoek van de Universiteit Maastricht. Informatie over het onderzoek Onderzoek CATCH Stoppen met roken Doe mee met onderzoek van de Universiteit Maastricht Informatie over het onderzoek Volg gratis een stoppen-met-rokencursus van SineFuma Maak 50% kans op cadeaubonnen ter

Nadere informatie

Kerncijfers roken in Nederland

Kerncijfers roken in Nederland 20.000 sterfgevallen door roken Kerncijfers roken in Nederland Een overzicht van recente Nederlandse basisgegevens over rookgedrag 28% rookt 27% doet stoppoging 25 miljard verkochte sigaretten 2009 Inhoudsopgave

Nadere informatie

Regionale VTV 2011. Levensverwachting en sterftecijfers. Referent: Drs. M.J.J.C. Poos, R.I.V.M.

Regionale VTV 2011. Levensverwachting en sterftecijfers. Referent: Drs. M.J.J.C. Poos, R.I.V.M. Regionale VTV 2011 Levensverwachting en sterftecijfers Regionale Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2011 Hart voor Brabant Deelrapport Levensverwachting en sterftecijfers Auteurs: Dr. M.A.M. Jacobs-van

Nadere informatie

De Stoppen-met-Roken polikliniek

De Stoppen-met-Roken polikliniek De Stoppen-met-Roken polikliniek 2 Roken, een lichamelijke en geestelijke verslaving Roken is verslavend. Naast de lichamelijke behoefte om te roken, is er ook een geestelijke behoefte om te roken. Dat

Nadere informatie

(Na)zorg bewust meten

(Na)zorg bewust meten 26 Het volgen van uitbehandelde patiënten levert waardevolle inzichten op (Na)zorg bewust meten Tekst: Simone Fens, Ellis van Duist, Marjon Woudstra Qualizorg en MTCZorg zijn twee jaar geleden een initiatief

Nadere informatie

Proefimplementatie vergoeding van ondersteuning bij het stoppen met roken

Proefimplementatie vergoeding van ondersteuning bij het stoppen met roken Proefimplementatie vergoeding van ondersteuning bij het stoppen met roken Resultaten van het begeleidend onderzoek Bellis van den Berg 1, Jorien Soethout 1 Het ministerie van VWS heeft een proefimplementatie

Nadere informatie

KERNCIJFERS ROKEN IN NEDERLAND

KERNCIJFERS ROKEN IN NEDERLAND 26% rookt 28% doet stoppoging 80% van plan om te stoppen 19 duizend sterfgevallen door roken KERNCIJFERS ROKEN IN NEDERLAND Een overzicht van recente Nederlandse basisgegevens over rookgedrag 2012 Roken

Nadere informatie

KERNCIJFERS ROKEN 2017

KERNCIJFERS ROKEN 2017 OKTOBER 2018 KERNCIJFERS ROKEN 2017 DE LAATSTE CIJFERS OVER ROKEN, STOPPEN MET ROKEN, MEEROKEN EN HET GEBRUIK VAN ELEKTRONISCHE SIGARETTEN ROKEN IN NEDERLAND 23,1% van de volwassenen (18 jaar en ouder)

Nadere informatie

FACTSHEET ROKEN ONDER VOLWASSENEN: KERNCIJFERS 2016 OKTOBER 2017 KERNPUNTEN

FACTSHEET ROKEN ONDER VOLWASSENEN: KERNCIJFERS 2016 OKTOBER 2017 KERNPUNTEN OKTOBER 2017 FACTSHEET ROKEN ONDER VOLWASSENEN: KERNCIJFERS 2016 KERNPUNTEN In 2016 rookte iets minder dan een kwart (24,1%) van de bevolking van 18 jaar en ouder. Dit is een daling ten opzichte van 2015

Nadere informatie

Studie type Populatie Patiënten kenmerken Interventie Controle Dataverzameling

Studie type Populatie Patiënten kenmerken Interventie Controle Dataverzameling Evidence tabel bij ADHD in kinderen en adolescenten (studies naar adolescenten met ADHD en ) Auteurs, Gray et al., 2011 Thurstone et al., 2010 Mate van bewijs A2 A2 Studie type Populatie Patiënten kenmerken

Nadere informatie

KERNCIJFERS ROKEN IN NEDERLAND

KERNCIJFERS ROKEN IN NEDERLAND 25% rookt 26% doet stoppoging 23 miljard verkochte sigaretten 19 duizend sterfgevallen door roken KERNCIJFERS ROKEN IN NEDERLAND Een overzicht van recente Nederlandse basisgegevens over rookgedrag 2011

Nadere informatie

Het wetenschappelijke bevolkingsonderzoek naar de vroege opsporing van hart- en vaatziekten.

Het wetenschappelijke bevolkingsonderzoek naar de vroege opsporing van hart- en vaatziekten. www.robinsca.nl INFORMATIEFOLDER VOOR HUISARTSEN Het wetenschappelijke bevolkingsonderzoek naar de vroege opsporing van hart- en vaatziekten. WBO-vergunning verleend door de minister van VWS op 27 augustus

Nadere informatie

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5 SAMENVATTING 117 Pas kortgeleden is aangetoond dat ADHD niet uitdooft, maar ook bij ouderen voorkomt en nadelige gevolgen kan hebben voor de patiënt en zijn omgeving. Er is echter weinig bekend over de

Nadere informatie

Consulten bij de huisarts en de POH-GGZ in verband met psychosociale problematiek. Een analyse van NIVEL Zorgregistraties gegevens van 2010-2014

Consulten bij de huisarts en de POH-GGZ in verband met psychosociale problematiek. Een analyse van NIVEL Zorgregistraties gegevens van 2010-2014 Dit factsheet is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen met bronvermelding (Magnée, T., Beurs, D.P. de, Verhaak. P.F.M. Consulten bij de huisarts en de POH-GGZ in verband met psychosociale problematiek.

Nadere informatie

International Tobacco Control (ITC) policy evaluation project Evaluatie In iedere roker zit een stopper campagne Tweede nameting

International Tobacco Control (ITC) policy evaluation project Evaluatie In iedere roker zit een stopper campagne Tweede nameting International Tobacco Control (ITC) policy evaluation project Evaluatie In iedere roker zit een stopper campagne Tweede nameting Den Haag, oktober 2009 Drs. Gera Nagelhout, Universiteit Maastricht Dr.

Nadere informatie

PROEFIMPLEMENTATIE 'STOPPEN MET ROKEN' Resultaten begeleidend onderzoek

PROEFIMPLEMENTATIE 'STOPPEN MET ROKEN' Resultaten begeleidend onderzoek PROEFIMPLEMENTATIE 'STOPPEN MET ROKEN' Resultaten begeleidend onderzoek - eindrapport - Regioplan: dr. Bellis van den Berg drs. Jorien Soethout Agis Zorgverzekeringen: drs. Anne Hollinga Mariëlle Schipperen

Nadere informatie

Stoppen met roken. Groepstraining in het CWZ

Stoppen met roken. Groepstraining in het CWZ Stoppen met roken Groepstraining in het CWZ 2 Stoppen met roken kun je leren! Het valt niet mee om te stoppen met roken. Dat blijkt wel uit het feit dat dagelijks duizenden mensen proberen te stoppen met

Nadere informatie

Rapportage Ervaringsonderzoek WOT's

Rapportage Ervaringsonderzoek WOT's Rapportage Ervaringsonderzoek WOT's Versie 5.0.0 Drs. J.J. Laninga December 2015 www.triqs.nl Voorwoord Met genoegen bieden wij u hierbij de rapportage aan over het uitgevoerde ervaringsonderzoek naar

Nadere informatie

Vitamine B12 deficiëntie

Vitamine B12 deficiëntie Vitamine B12 deficiëntie Quality of life Retrospectief onderzoek Dit rapport bevat de analyses van de B12 Quality of Life Questionnaire, waarin meer dan 200 personen met een lage vitamine B12 waarde zijn

Nadere informatie

hoofdstuk 1 hoofdstuk 2 hoofdstuk 3

hoofdstuk 1 hoofdstuk 2 hoofdstuk 3 SAMENVATTING Dit proefschrift is gewijd aan Bouwen aan Gezondheid : een onderzoek naar de effectiviteit van een leefstijlinterventie voor werknemers in de bouwnijverheid met een verhoogd risico op hart

Nadere informatie

Rapportage cliëntervaringsonderzoek WMO Gemeente Aalburg

Rapportage cliëntervaringsonderzoek WMO Gemeente Aalburg Rapportage cliëntervaringsonderzoek WMO Versie 1.0.0 Drs. J.J. Laninga juni 2017 www.triqs.nl Voorwoord Met genoegen bieden wij u hierbij de rapportage aan over het uitgevoerde cliëntervaringsonderzoek

Nadere informatie

Rapport. Roken en Zwangerschap. Jordy van der Steen. B-1272 Juli 2002. Bestemd voor: DEFACTO voor een rookvrije toekomst Den Haag

Rapport. Roken en Zwangerschap. Jordy van der Steen. B-1272 Juli 2002. Bestemd voor: DEFACTO voor een rookvrije toekomst Den Haag nipo het marktonderzoekinstituut Postbus 247 1000 ae Amsterdam Grote Bickersstraat 74 Telefoon (020) 522 54 44 Fax (020) 522 53 33 Email info@nipo.nl Internet www.nipo.nl Rapport Roken en Zwangerschap

Nadere informatie

Formulier voor het beoordelen van de kwaliteit van een artikel over een interventieonderzoek (bij voorkeur een RCT)

Formulier voor het beoordelen van de kwaliteit van een artikel over een interventieonderzoek (bij voorkeur een RCT) Formulier voor het beoordelen van de kwaliteit van een artikel over een interventieonderzoek (bij voorkeur een RCT) Behorend bij: Evidence-based logopedie, hoofdstuk 4 1 Toelichting bij de criteria voor

Nadere informatie

Onderzoek naar luchtwegklachten bij omwonenden van veehouderijen

Onderzoek naar luchtwegklachten bij omwonenden van veehouderijen Onderzoek naar luchtwegklachten bij omwonenden van veehouderijen Floor Borlée, Joris IJzermans, Christel van Dijk, Dick Heederik, Lidwien Smit Institute for Risk Assessment Sciences (IRAS), Universiteit

Nadere informatie

Onderzoek naar de nazorg bij dikke darmkanker door de huisarts of de chirurg en het gebruik van een persoonlijke interactieve website (I CARE studie).

Onderzoek naar de nazorg bij dikke darmkanker door de huisarts of de chirurg en het gebruik van een persoonlijke interactieve website (I CARE studie). Onderzoek naar de nazorg bij dikke darmkanker door de huisarts of de chirurg en het gebruik van een persoonlijke interactieve website (I CARE studie). Verbetert de zorg na de behandeling van dikke darmkanker

Nadere informatie

SAMENVATTING. MVW_proefschrift_170x240_17042013.indd 172

SAMENVATTING. MVW_proefschrift_170x240_17042013.indd 172 SAMENVATTING MVW_proefschrift_170x240_17042013.indd 172 ALIFE@WORK DE EFFECTEN VAN EEN LEEFSTIJLPROGRAMMA MET BEGELEIDING OP AFSTAND VOOR GEWICHTSCONTROLE BIJ WERKNEMERS ACHTERGROND Overgewicht, waarvan

Nadere informatie

HOOFDSTUK 1: INLEIDING

HOOFDSTUK 1: INLEIDING 168 Samenvatting 169 HOOFDSTUK 1: INLEIDING Bij circa 13.5% van de ouderen komen depressieve klachten voor. Met de term depressieve klachten worden klachten bedoeld die klinisch relevant zijn, maar niet

Nadere informatie

Samenvatting Samenvatting

Samenvatting Samenvatting Samenvatting Samenvatting Binnen het domein van hart- en vaatziekten is een bypassoperatie de meest uitgevoerde chirurgische ingreep. Omdat bij een hartoperatie het borstbeen wordt doorgesneden en er meestal

Nadere informatie

MANTELZORG, GOED GEVOEL

MANTELZORG, GOED GEVOEL UITKOMSTEN ONDERZOEK: MANTELZORG, GOED GEVOEL Inhoud: Theorie & Vragen Methode Theoretische achtergrond: Mantelzorgers zijn iets minder gelukkig dan de rest van de bevolking (CBS, 2016). Mantelzorg brengt

Nadere informatie

PERSBERICHT Stichting tegen Kanker Leuvensesteenweg 479 1030 Brussel 02/743 45 75 (communicatie)

PERSBERICHT Stichting tegen Kanker Leuvensesteenweg 479 1030 Brussel 02/743 45 75 (communicatie) AANTAL ROKERS STIJGT OPNIEUW: MEER MENSEN HERBEGINNEN, MINDER STOPPEN Brussel, 1 maart 2010. Het percentage rokers is in 2009 opnieuw significant gestegen, tot 32% dagelijkse rokers. Deze stijging doet

Nadere informatie

Burgerparticipatie in de openbare ruimte. Juni, 2014

Burgerparticipatie in de openbare ruimte. Juni, 2014 Burgerparticipatie in de openbare ruimte Juni, 2014 Uitgave : Team Kennis en Verkenning Naam : M. Hofland Telefoonnummer : 0570-693317 Mail : m.hofland@deventer.nl 1 Inhoudsopgave 1 Inleiding 3 1.1 Kader

Nadere informatie

Rookt u? En denkt u erover om te stoppen? De rook-stop-polikliniek kan u hierbij helpen.

Rookt u? En denkt u erover om te stoppen? De rook-stop-polikliniek kan u hierbij helpen. Rookt u? En denkt u erover om te stoppen? De rook-stop-polikliniek kan u hierbij helpen. De rook-stop-polikliniek Zoals bekend is roken zeer schadelijk voor de gezondheid. Daarom heeft het St. Anna Ziekenhuis

Nadere informatie

Een effectiviteitsanalyse van de

Een effectiviteitsanalyse van de Verzuimende werknemers Een effectiviteitsanalyse van de verzuimbegeleiding door Top-Care Onderzoek naar de effectiviteit van de verzuimspecifieke aanpak van Top-Care Esther Hilbers 1 In deze rapportage

Nadere informatie

Prediction and early intervention in employees at risk for sickness absence due to psychosocial health complaints

Prediction and early intervention in employees at risk for sickness absence due to psychosocial health complaints Prediction and early intervention in employees at risk for sickness absence due to psychosocial health complaints Dr. Saskia Duijts Dr. IJmert Kant Dr. Gerard Swaen Prof. dr. Piet van den Brandt Effectiviteit

Nadere informatie

Afdeling: Longziekten. Onderwerp: Stop rokenpoli

Afdeling: Longziekten. Onderwerp: Stop rokenpoli Afdeling: Longziekten Onderwerp: Stop rokenpoli Stoppen doet u zelf, wij zijn er om gestopt te blijven U denkt er over te stoppen met roken. In deze folder leest u hoe u onder begeleiding van de longarts

Nadere informatie

hoofdstuk 1 doelstellingen hoofdstuk 2 diagnosen

hoofdstuk 1 doelstellingen hoofdstuk 2 diagnosen Dit proefschrift gaat over moeheid bij mensen die dit als belangrijkste klacht presenteren tijdens een bezoek aan de huisarts. In hoofdstuk 1 wordt het onderwerp moeheid in de huisartspraktijk kort geïntroduceerd,

Nadere informatie

Hoofdstuk 1. Inleiding.

Hoofdstuk 1. Inleiding. 159 Hoofdstuk 1. Inleiding. Huisartsen beschouwen palliatieve zorg, hoewel het maar een klein deel van hun werk is, als een belangrijke taak. Veel ongeneeslijk zieke patiënten zijn het grootse deel van

Nadere informatie

Summary & Samenvatting. Samenvatting

Summary & Samenvatting. Samenvatting Samenvatting De meeste studies na rampen richten zich op de psychische problemen van getroffenen zoals post-traumatische stress stoornis (PTSS), depressie en angst. Naast deze gezondheidsgevolgen van psychische

Nadere informatie

Compensatie eigen risico is nog onbekend

Compensatie eigen risico is nog onbekend Deze factsheet is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen met bronvermelding (M. Reitsma-van Rooijen, J. de Jong. Compensatie eigen risico is nog onbekend Utrecht: NIVEL, 2009) worden gebruikt. U

Nadere informatie

Stoppen met roken door cliënten van Prostop: Stoppen rond de jaarwisseling

Stoppen met roken door cliënten van Prostop: Stoppen rond de jaarwisseling Stoppen met roken door cliënten van Prostop: Stoppen rond de jaarwisseling 2003-2004 Onderzoeksverslag Dr. M. H.M. Breteler Mevr. S. Brune-Lobeck Radboud Universiteit Nijmegen Nijmegen, 15 maart 2005 1

Nadere informatie

Stoppen met roken? Wij helpen u volhouden

Stoppen met roken? Wij helpen u volhouden Stoppen met roken? Wij helpen u volhouden Stoppen met roken Hart- en vaatziekten, longaandoeningen, onvruchtbaarheid en kanker: Steeds vaker worden we geconfronteerd met de gevaren van roken. Stoppen is

Nadere informatie

SUCCESS studie: Smoking reduction by a smoking cessation strategy in the national cervical cancer screening program

SUCCESS studie: Smoking reduction by a smoking cessation strategy in the national cervical cancer screening program de SUCCESS studie Stoppen met roken strategie na het uitstrijkje Beste huisarts, Graag nodigen wij uw huisartsenpraktijk uit voor deelname aan de SUCCESS studie. De SUCCESS studie onderzoekt het effect

Nadere informatie

Het rendement van taaltrajecten: casus gemeente Amsterdam. Augustus 2015

Het rendement van taaltrajecten: casus gemeente Amsterdam. Augustus 2015 Het rendement van taaltrajecten: casus gemeente Amsterdam Augustus 2015 Inleiding De Nederlandse samenleving kent nog steeds een aanzienlijk aantal laaggeletterde mensen. Taaltrajecten blijken nodig te

Nadere informatie

ROOKGEDRAG IN BELGIË. Een rapport aan Stichting Tegen Kanker. GfK Significant 2013 Rookgedrag in België 14 August 2013 1

ROOKGEDRAG IN BELGIË. Een rapport aan Stichting Tegen Kanker. GfK Significant 2013 Rookgedrag in België 14 August 2013 1 ROOKGEDRAG IN BELGIË Een rapport aan Stichting Tegen Kanker GfK Significant 2013 Rookgedrag in België 14 August 2013 1 Inleiding: Achtergrond en doelstellingen Onderzoeksmethode GfK Significant 2013 Rookgedrag

Nadere informatie

Proefpersoneninformatie voor deelname aan medisch-wetenschappelijk. De waarde van inwendige echo in alvleesklierontsteking met onbekende oorzaak

Proefpersoneninformatie voor deelname aan medisch-wetenschappelijk. De waarde van inwendige echo in alvleesklierontsteking met onbekende oorzaak Proefpersoneninformatie voor deelname aan medisch-wetenschappelijk onderzoek De waarde van inwendige echo in alvleesklierontsteking met onbekende oorzaak Officiële titel: De rol van endoscopische echografie

Nadere informatie

7 Effectevaluatie: effecten van het project

7 Effectevaluatie: effecten van het project 7 Effectevaluatie: effecten van het project In het effectonderzoek is onderzocht of de kennis, de houding en het gedrag van de bevolking van Zuidoost-Drenthe veranderd is ten aanzien van de leefstijlfactoren

Nadere informatie

Samenvatting Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 2 hoofdstuk 3

Samenvatting Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 2 hoofdstuk 3 Vallen komt in alle leeftijdsgroepen voor, maar vormt vooral bij ouderen een groot gezondheidsprobleem. Onder een val wordt verstaan een gebeurtenis waarbij de betrokkene onbedoeld op de grond of een lager

Nadere informatie

Hepatitis C in penitentiaire inrichtingen Een onderzoek naar prevalentie

Hepatitis C in penitentiaire inrichtingen Een onderzoek naar prevalentie Hepatitis C in penitentiaire inrichtingen Een onderzoek naar prevalentie C.J. Leemrijse M.Bongers M. Nielen W. Devillé ISBN 978-90-6905-995-2 http://www.nivel.nl nivel@nivel.nl Telefoon 030 2 729 700 Fax

Nadere informatie

Expertmeeting Alcohol en Zwangerschap 6 december 2012

Expertmeeting Alcohol en Zwangerschap 6 december 2012 Expertmeeting Alcohol en Zwangerschap 6 december 2012 Onderzoek Alcohol en Zwangerschap 2008-2012 Nickie van der Wulp, MSc 12, Ciska Hoving, PhD 2, Wim van Dalen, MSc 1, & Hein de Vries, PhD 2 1 Nederlands

Nadere informatie

Factoren in de relatie tussen angstige depressie en het risico voor hart- en vaatziekten

Factoren in de relatie tussen angstige depressie en het risico voor hart- en vaatziekten Factoren in de relatie tussen angstige depressie en het risico voor hart- en vaatziekten In dit proefschrift werd de relatie tussen depressie en het risico voor hart- en vaatziekten onderzocht in een groep

Nadere informatie

Onderzoek heeft aangetoond dat een hoge mate van herstelbehoefte een voorspellende factor is voor ziekteverzuim. Daarom is in de NL-SH ook de relatie

Onderzoek heeft aangetoond dat een hoge mate van herstelbehoefte een voorspellende factor is voor ziekteverzuim. Daarom is in de NL-SH ook de relatie Samenvatting Gehoor en de relatie met psychosociale gezondheid, werkgerelateerde variabelen en zorggebruik. De Nationale Longitudinale Studie naar Horen Slechthorendheid is een veelvoorkomende chronische

Nadere informatie

Stand van zaken jongeren en de e-sigaret en andere alternatieve rookwaren

Stand van zaken jongeren en de e-sigaret en andere alternatieve rookwaren Stand van zaken jongeren en de e-sigaret en andere alternatieve rookwaren Onderzoek in opdracht van VWS December 2017 244108113 Inhoud 1 Inleiding 01 2 Belangrijkste resultaten en samenvatting 07 3 In

Nadere informatie

Dit proefschrift presenteert de resultaten van het ALASCA onderzoek wat staat voor Activity and Life After Survival of a Cardiac Arrest.

Dit proefschrift presenteert de resultaten van het ALASCA onderzoek wat staat voor Activity and Life After Survival of a Cardiac Arrest. Samenvatting 152 Samenvatting Ieder jaar krijgen in Nederland 16.000 mensen een hartstilstand. Hoofdstuk 1 beschrijft de achtergrond van dit proefschrift. De kans om een hartstilstand te overleven is met

Nadere informatie

Deel I Het startpunt van het Vital@Work onderzoek

Deel I Het startpunt van het Vital@Work onderzoek De babyboomer generatie, een langere levensverwachting en lagere geboortecijfers hebben als gevolg dat de samenleving vergrijst. Om de gevolgen van de vergrijzende samenleving, zowel vanuit bedrijfs- als

Nadere informatie

V O LW A S S E N E N

V O LW A S S E N E N GENOTMIDDELEN V O LW A S S E N E N Volwassenen 2009 5 Volwassenenonderzoek 2009 Om inzicht te krijgen in de gezondheid van de inwoners in haar werkgebied, heeft de GGD Zuid-Holland West in 2009 een schriftelijke

Nadere informatie

Rookstoppolikliniek " Stoppen doet u zelf, wij zijn er om gestopt te blijven."

Rookstoppolikliniek  Stoppen doet u zelf, wij zijn er om gestopt te blijven. Rookstoppolikliniek " Stoppen doet u zelf, wij zijn er om gestopt te blijven." U denkt er over te stoppen met roken. In deze folder leest u hoe u met begeleiding van de rookstopcoach en longarts op de

Nadere informatie

Evidence based richtlijnontwikkeling (EBRO) training voor patiënten. Ton Kuijpers, Epidemioloog

Evidence based richtlijnontwikkeling (EBRO) training voor patiënten. Ton Kuijpers, Epidemioloog Evidence based richtlijnontwikkeling (EBRO) training voor patiënten Ton Kuijpers, Epidemioloog Guru based medicine Inhoud Voorbeeld van een wetenschappelijk onderzoeksdesign (RCT) Mate van bewijs Conclusies

Nadere informatie

Management Summary. Auteur Tessa Puijk. Organisatie Van Diemen Communicatiemakelaars

Management Summary. Auteur Tessa Puijk. Organisatie Van Diemen Communicatiemakelaars Management Summary Wat voor een effect heeft de vorm van een bericht op de waardering van de lezer en is de interesse in nieuws een moderator voor dit effect? Auteur Tessa Puijk Organisatie Van Diemen

Nadere informatie

Cliëntenonderzoek Wet maatschappelijke ondersteuning Gemeente Zutphen 2015

Cliëntenonderzoek Wet maatschappelijke ondersteuning Gemeente Zutphen 2015 Cliëntenonderzoek Wet maatschappelijke ondersteuning Gemeente Zutphen 2015 Gemeente Deventer Team Kennis en Verkenning Jaap Barink Juni 2015 Inhoud Samenvatting... 4 Inleiding... 6 1. Indienen melding...

Nadere informatie

Landelijke peiling Nijmegen Resultaten tussenmeting, begin juli 2005

Landelijke peiling Nijmegen Resultaten tussenmeting, begin juli 2005 Resultaten tussenmeting, begin juli 2005 O&S Nijmegen 13 juli 2005 Inhoudsopgave 1 Inleiding 3 2 Onderzoeksresultaten 5 2.1 Eerste gedachte bij de stad Nijmegen 5 2.2 Bekendheid met gegeven dat Nijmegen

Nadere informatie

Landelijke peiling Nijmegen 2000. Resultaten eindmeting, januari 2006

Landelijke peiling Nijmegen 2000. Resultaten eindmeting, januari 2006 Resultaten eindmeting, januari 2006 O&S Nijmegen januari 2006 Inhoudsopgave 1 Inleiding 3 2 Onderzoeksresultaten 5 2.1 Eerste gedachte bij de stad Nijmegen 5 2.2 Bekendheid met gegeven dat Nijmegen de

Nadere informatie

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en Samenvatting In de laatste 20 jaar is er veel onderzoek gedaan naar de psychosociale gevolgen van kanker. Een goede zaak want aandacht voor kanker, een ziekte waar iedereen in zijn of haar leven wel eens

Nadere informatie

Bijlage 1. Benadering en respons ten tijde van de tweede meting

Bijlage 1. Benadering en respons ten tijde van de tweede meting Bijlage 1. Benadering en respons ten tijde van de tweede meting Benadering van deelnemers Deelnemers aan de cohortstudie werden bij het tweede interview benaderd volgens een zogenaamd benaderingsprotocol,

Nadere informatie

Rookt u en denkt u erover om te stoppen? De rook-stop-polikliniek

Rookt u en denkt u erover om te stoppen? De rook-stop-polikliniek Rookt u en denkt u erover om te stoppen? De rook-stop-polikliniek De rook-stop-polikliniek Zoals bekend is roken zeer schadelijk voor de gezondheid. Daarom heeft het St. Anna Ziekenhuis een rook-stop-polikliniek,

Nadere informatie

Onderzoek naar het effect van body mass index (BMI) en het roken van sigaretten op de opname van fentanyl

Onderzoek naar het effect van body mass index (BMI) en het roken van sigaretten op de opname van fentanyl Patiënteninformatie Onderzoek naar het effect van body mass index (BMI) en het roken van sigaretten op de opname van fentanyl Geachte heer/mevrouw, U bent in het Erasmus MC onder behandeling voor een vorm

Nadere informatie

Formulier voor het beoordelen van de kwaliteit van een systematische review. Behorend bij: Evidence-based logopedie, hoofdstuk 2

Formulier voor het beoordelen van de kwaliteit van een systematische review. Behorend bij: Evidence-based logopedie, hoofdstuk 2 Formulier voor het beoordelen van de kwaliteit van een systematische review Behorend bij: Evidence-based logopedie, hoofdstuk 2 Toelichting bij de criteria voor het beoordelen van de kwaliteit van een

Nadere informatie

De veranderde kijk op tabaksproducten: Effecten van de nieuwe gezondheidswaarschuwingen

De veranderde kijk op tabaksproducten: Effecten van de nieuwe gezondheidswaarschuwingen De veranderde kijk op tabaksproducten: Effecten van de nieuwe gezondheidswaarschuwingen op rokers Dr. M.C. Willemsen Dit is een publicatie van STIVORO voor een rookvrije toekomst Correspondentieadres Postbus

Nadere informatie

Proefpersoneninformatie voor deelname aan medisch-wetenschappelijk. De waarde van inwendige echo in alvleesklierontsteking met onbekende oorzaak

Proefpersoneninformatie voor deelname aan medisch-wetenschappelijk. De waarde van inwendige echo in alvleesklierontsteking met onbekende oorzaak Proefpersoneninformatie voor deelname aan medisch-wetenschappelijk onderzoek De waarde van inwendige echo in alvleesklierontsteking met onbekende oorzaak Officiële titel: De rol van endoscopische echografie

Nadere informatie

Tabellenboek 'Bekendheid van verzekerden met de polisvoorwaarden en de inhoud van de zorgverzekering

Tabellenboek 'Bekendheid van verzekerden met de polisvoorwaarden en de inhoud van de zorgverzekering Dit rapport is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen worden gebruikt met bronvermelding. Tabellenboek 'Bekendheid van verzekerden met de polisvoorwaarden en de inhoud van de zorgverzekering Behorende

Nadere informatie

Stoppen met roken. Rookstop polikliniek. mca.nl

Stoppen met roken. Rookstop polikliniek. mca.nl Stoppen met roken Rookstop polikliniek mca.nl Inhoudsopgave Waarom stoppen met roken? 3 Waarom mislukken veel stoppogingen? 3 Wat kunt u verwachten? 3 Wat verwachten wij van u? 4 Hoe werken wij? 4 Kosten

Nadere informatie

ROOKGEDRAG IN BELGIË 2014

ROOKGEDRAG IN BELGIË 2014 ROOKGEDRAG IN BELGIË 2014 Een rapport aan Stichting tegen Kanker GfK Belgium 2014 Rookgedrag in België 20 August 2014 1 Inleiding: Achtergrond en doelstellingen Onderzoeksmethode GfK Belgium 2014 Rookgedrag

Nadere informatie