SLOTRAPPORTAGES GGZ INSTELLINGEN Projectgelden terugdringen Dwang en Drang 2012

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "SLOTRAPPORTAGES GGZ INSTELLINGEN Projectgelden terugdringen Dwang en Drang 2012"

Transcriptie

1 SLOTRAPPORTAGES GGZ INSTELLINGEN Projectgelden terugdringen Dwang en Drang 2012 Rapport met verslag van slotrapportages terugdringen dwang en drang 2012, uitgevoerd door Linda van den Bos (Projectenwerk), in opdracht van en in samenwerking met Hamp Harmsen, projectleider Dwang en Drang, GGZ Nederland. november

2 Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 Inleiding Respons 4 Hoofdstuk 2 Doelstellingen GGZ instellingen 6 Hoofdstuk 3 Registratie van dwang en drang 3.1. Afdelingen Structurele terugkoppeling Terugkoppeling: doelgroep en 11 frequentie 3.4. Koppeling Planning&Control cyclus Effect van terugkoppeling Zichtbaarheid van cijfers Knelpunten bij registratie 16 Hoofdstuk 4 Cijfers en trends 4.1. Aanwezigheid separeer- en 18 afzonderingsruimtes 4.2. Trend dwangtoepassingen 21 Hoofdstuk 5 Langdurige separatie 26 Hoofdstuk 6 Succesfactoren en knelpunten 6.1. Succesfactoren Knelpunten 30 Hoofdstuk 7 Meetinstrumenten 7.1. Meten is weten Knelpunten 32 Hoofdstuk 8 Nog te bereiken? 33 Bijlagen 1 Overzicht instellingen 35 2 Rapportageformat slotrapportage

3 HOOFDSTUK 1. INLEIDING Van 2006 tot 2012 zijn door het ministerie van VWS projectgelden beschikbaar gesteld voor het terugdringen van dwang en drang in GGZ instellingen in Nederland. Vele instellingen in Nederland hebben hier gebruik van gemaakt. Jaar Aantal instellingen wat projectgelden heeft ontvangen Een van de voorwaarden verbonden aan ontvangst van deze projectgelden is dat de instelling twee maal per jaar inhoudelijk verantwoording aflegt aan GGZ Nederland middels het inleveren van een tussen- of slotrapportage. Deze halfjaarlijkse rapportages zijn steeds verwerkt in een overkoepelend verslag was het laatste jaar waarvoor instellingen, die zorg bieden aan ernstig psychiatrisch patiënten, projectgelden voor het terugdringen van dwang en drang konden aanvragen. Hier hebben 61 instellingen gebruik van gemaakt (waaronder een aantal instellingen met meerdere locaties/onderdelen; zie 1.1. Respons). In dit verslag zijn de hoofdlijnen van de slotrapportages 2012 van deze instellingen verwerkt. Het doel is om inzicht te verschaffen in de stand van zaken in GGZ-instellingen in Nederland, met betrekking tot ontwikkelingen op het gebied van het verder terugdringen van dwangtoepassingen. Evenals voor het projectjaar 2011 werd ook voor 2012 aan instellingen een grotendeels gestandaardiseerd format met evaluatievragen (een combinatie van gesloten en open vragen) aangeboden. Wel worden er ieder half jaar andere accenten gelegd. De ingevulde formulieren leveren veel informatie op om een beeld te schetsen. Het vergelijken tussen 2011 en 2012 is beperkt mogelijk, omdat er in rapportages (20%) meer zijn verwerkt; door de relatief kleine aantallen wordt het beeld vertekend. Bij de slotrapportage 2012 hebben 3 instellingen een verkeerd format gebruikt. De rapportages die zijn aangeleverd, zijn over het algemeen uitgebreid en volledig. De instellingen zijn in beweging, er is al veel gerealiseerd en de ambities zijn hoog. Daarnaast worden ook knelpunten benoemd die de voortgang belemmeren. In de rapportages van 2011 is door instellingen uitgebreid verslag gedaan van de succesfactoren en knelpunten die door instellingen ervaren worden. In 2012 is alleen gevraagd naar nieuwe knelpunten en succesfactoren ten opzichte van Een belangrijke graadmeter voor het monitoren van de voortgang in instellingen, als het gaat om reductie van dwang en drang, zijn de doelstellingen die zij zelf opstellen en de mate waarin deze zijn behaald. Voor het projectjaar 2012 hebben alle instellingen diverse doelstellingen opgesteld, die vaak de termijn van een jaar overschrijden. Projecten en hun voortgang zijn eveneens niet altijd te koppelen aan een bepaalde periode of strak binnen een jaar te plaatsen en lopen vaak langer door. 1 Rapport Van beheersen naar voorkomen, Stand van zaken rond het verminderen van separaties in de GGZ in Nederland. November Slotrapportages 2012, 2011 en

4 De meeste instellingen hebben een verruimd voortgangsbericht geschreven, waarin wordt gekeken naar behaalde resultaten in het verleden, reeds gerealiseerde zaken in het jaar 2012 en te verwachten resultaten in de nabije toekomst. Aangezien het in dit verslag gaat om de algemene en meest recente stand van zaken in de instellingen en de te herkennen trends, is bij de analyse van kwalitatieve gegevens geen rekening gehouden met de eindtermijn van Kwantitatieve gegevens verwerkt voor het hele kalenderjaar De inhoudelijke focus lag in 2012 op de fase voorafgaand aan klinische opname en behandeling (preventie, FACT) en op de meest intensieve cliënten die veelvuldig en/of langdurig diverse vrijheidsbeperkende interventies ondergaan, met de nadruk op separaties. Grote instellingen hebben vaak meerdere locaties, waarbij er (grote) verschillen tussen de diverse locaties waarneembaar zijn. Twee instellingen hebben een slotrapportages per locatie aangeleverd, waardoor er geen overallbeeld van de gehele instelling werd geschetst. Het gaat hierbij om de Parnassia Bavo Groep; zij hebben vier tussenrapportages voor vier zorgbedrijven aangeleverd. Ook het Erasmus Medisch Centrum heeft twee afzonderlijke rapportages aangeleverd, zowel voor het aanbod psychiatrie als de kinderkliniek. De afzonderlijke rapportages zijn ook afzonderlijk verwerkt. Dit rapport is verdeeld in een aantal hoofdstukken. In de inleiding staan de responsgegevens vermeld, alsmede een aantal opmerkingen bij de gegevensverwerking. In hoofdstuk twee wordt weergegeven of de instellingen hun doelstellingen hebben behaald, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen hoofd- en subdoelstellingen. Hoofdstuk drie schetst een beeld van de wijze van registratie en terugkoppeling van gegevens van vrijheidsbeperkende interventies, gevolgd door kwantitatieve gegevens en cijfermatige trends in hoofdstuk 4. Hoofdstuk 5 is gewijd aan langdurige separatie en in hoofdstuk 6 worden succesfactoren en knelpunten benoemd die van invloed zijn op het verminderen van dwang en drang. Het zevende hoofdstuk gaat over succesvol ingezette meetinstrumenten en het laatste hoofdstuk geeft aan waar instellingen denken dat nog winst valt te behalen als het gaat om het verder terugdringen van dwang en drang. Bij alle onderdelen is ook de betreffende vraagstelling opgenomen. Het geheel is aangevuld met enkele bijlagen. Ter aanvulling is in dit verslag terug gekeken op voorgaande rapportages en waar mogelijk zijn trends weergegeven. Daarnaast is, daar waar zinvol en wenselijk, een uitsplitsing gemaakt per categorie door bv de psychiatrische afdelingen van algemene ziekenhuizen (PAAZ-afdelingen), psychiatrische universiteitsklinieken (PUK) en instellingen voor kinder- en jeugdpsychiatrie apart te beschrijven Respons Er zijn 61 instellingen in Nederland die van het Ministerie van VWS (en uitgevoerd door GGZ Nederland) in 2012 projectgelden hebben ontvangen voor het terugdringen van dwang en drang in de psychiatrie. Alle instellingen (waarvan twee instellingen meer rapportages, behorend bij een locatie, ingeleverd hebben) hebben een slotrapportage aangeleverd (100%). Centrum Mailiebaan Verslavingszorg (Victas vanaf 2013) heeft wel een slotrapportage ingeleverd; deze bevat geen inhoudelijke gegevens, omdat de activiteiten pas recent (na het einde van de subsidieperiode) gestart zijn. Dit rapport wordt daarom niet meegenomen in dit verslag. Er zijn 64 rapportages aangeleverd die afzonderlijk verwerkt zijn. 4

5 De instellingen geven aan het volgende aanbod te verzorgen: Tabel 1. Aanbod instellingen n % Psychiatrie % Forensische psychiatrie % Kinder/jeugdpsychiatrie % PAAZ % PUK 6 9 % Een totaaloverzicht van de instellingen staat vermeld in bijlage 1. Wat opvalt in deze laatste rapportage is dat er 9 wijzigingen zijn in de lijst van contactpersonen (14%) en 12 wijzigingen in de lijst van eindverantwoordelijke personen (18%). Dit heeft mogelijk te maken met de aanwezigheid van een projectleider gedurende de subsidieperiode. De slotrapportages zijn in 2013 ingeleverd (buiten de subsidieperiode). 5

6 V R A A G HOOFDSTUK 2. DOELSTELLINGEN GGZ-INSTELLINGEN Aan iedere instelling is gevraagd om de doelstellingen, zoals aangegeven in het projectplan behorend bij de aanvraag voor projectgelden 2012, te beschrijven en aan te geven in welke mate deze zijn behaald. 1 Wat is de hoofddoelstelling van het project in 2012? (overnemen uit projectplan) 2 Is deze hoofddoelstelling al behaald? [ ] Ja [ ] Nee. Welke onderdelen zijn wel behaald: Welke onderdelen zijn niet behaald: 3 Wat zijn de subdoelstellingen van het project in 2012? (overnemen uit projectplan) 4 Zijn alle subdoelstellingen behaald? Geef per subdoelstelling aan of deze behaald is of niet en beschrijf de stand van zaken. [ ] Ja [ ] Nee. Welke onderdelen zijn wel behaald: Welke onderdelen zijn niet behaald: Er is duidelijk onderscheid gemaakt tussen de hoofddoelstelling (in de meeste gevallen een kwantitatieve doelstelling (reductie van dwang en drang in maat en getal)) en subdoelstellingen. Hoofddoelstelling Alle 64 instellingen hebben een hoofddoelstelling geformuleerd; 35 instellingen (55%) geven aan dat zij deze hoofddoelstelling reeds behaald hebben. Dat is ruim 20% meer dan bij de tussenrapportages, waar 21 (33%) instellingen de hoofddoelstelling al hadden behaald. Bij 29 instellingen (45%) is dit nog niet het geval. De doelstellingen zijn ook niet altijd gericht op het kalenderjaar waarvoor projectgelden zijn ontvangen, maar lopen vaak langer door of zijn gericht op een langere projectperiode als geheel. In dat geval wordt door instellingen aangegeven dat de doelstellingen (nog) niet behaald zijn. Opgemerkt moet worden dat het kwantitatieve deel van de hoofddoelstelling vaak voor een groot deel wel behaald is. Als een instelling aangeeft een reductie van 15% na te streven, terwijl in de praktijk in % gehaald is, dan is dit als nee gescoord, terwijl er wel goed resultaat geboekt is. Bij het differentiëren naar aanbod van de instellingen, valt op dat de PAAZ-afdelingen in de meeste gevallen de hoofddoelstelling hebben behaald. Tabel 2. Doelstelling per aanbod* n Behaald? % Psychiatrie % Forensische psychiatrie % Kinder/jeugdpsychiatrie % PAAZ % PUK % *Er is sprake van overlap, omdat een instelling zowel (forensische) psychiatrie als kinder- en jeugdpsychiatrie kan aanbieden. 6

7 Als een instelling de hoofddoelstelling niet heeft behaald, werd gevraagd naar de onderdelen die wel en niet behaald zijn. In tegenstelling tot voorgaande rapportages heeft het merendeel van de instellingen hier antwoord op gegeven (n=24; 83%); de andere 5 instellingen hebben dit deel van de vraag open gelaten. 16 instellingen gaven aan dat een deel van de beoogde reductie wel behaald is (bijvoorbeeld de separatieduur), maar een ander deel niet (bijvoorbeeld reductie in aantallen). De overige gegeven antwoorden zijn wisselend van inhoud en worden daarom niet verder uitgewerkt. Veelal waren de hoofddoelstellingen ambitieus en meervoudig geformuleerd (meerdere onderdelen; een combinatie van kwantitatief en kwalitatief) en niet altijd even SMART. Het merendeel van de instellingen (n=52, 81%) heeft een hoofddoelstelling die (onder andere) gericht is op het reduceren van dwang en drang. Bij 34 instellingen is er sprake van een meetbare doelstelling, uitgedrukt in een percentage. Er zit veel variatie en deze meetbare hoofddoelstelling. De percentages variëren van 5-50% reductie en ook wordt er onderscheid gemaakt in de aard van de vrijheidsbeperkende interventie en de periode waarover de hoofddoelstelling bereikt dient te worden. Differentiatie naar verschillende afdelingen wordt ook aangegeven. Het merendeel van de hoofddoelstellingen is gericht op reductie van separatie (in aantal en/of duur, n=30). Daarbij noemen 4 instellingen dat zij separeervrij willen zijn. Daarnaast hebben 22 instellingen een meer kwalitatieve hoofddoelstelling (in 5 gevallen gecombineerd met een kwantitatieve hoofddoelstelling) aangegeven. Deze zijn wisselend van inhoud en gericht op het verbeteren van de kwaliteit van zorg, preventie, samenwerking en/of inzet van interventies. Instellingen die aangesloten zijn bij het Expertisenetwerk kinder- en jeugdpsychiatrie (EKJP; voorheen K7) hebben naast de eigen instellingsdoelstellingen, veelal ook de gezamenlijke EKJP doelstellingen weergegeven. Deze zijn niet meegenomen in de totaaltelling van de (sub)doelstellingen. Subdoelstellingen Door alle 64 instellingen zijn aanvullende subdoelstellingen geformuleerd, die in een enkel geval afweken (qua aantal en inhoud) van de genoemde subdoelstellingen bij de tussenrapportage In totaal zijn er 542 subdoelstellingen opgesteld. In 2010 waren dit er 268; in en bij de tussenrapportage Instellingen hebben tussen de 1 en 32 subdoelstellingen aangegeven (met een gemiddelde van 8 subdoelstellingen per instelling). Vrijwel alle subdoelstellingen zijn kwalitatief van aard en moeilijk meetbaar. Aan instellingen is daarom zelf gevraagd om aan te geven of de subdoelstelling (al) behaald is. Het antwoord deels werd ook vaak gegeven. Daar waar niet duidelijk was of een subdoelstelling behaald is, is niet duidelijk gescoord. Tweederde van het aantal subdoelstellingen is behaald. Tabel 3. behaalde subdoelstellingen, aantallen n % Subdoelstelling behaald % Subdoelstelling deels behaald % Subdoelstelling niet behaald % Niet duidelijk of niet bekend 4 1 % Totaal % Vele instellingen hebben uitgebreid toelichting gegeven op de subdoelstellingen, de wijze waarop er mee wordt omgegaan en de stand van zaken met betrekking tot realisatie. Ten 7

8 opzichte van voorgaande rapportages is er steeds meer verfijning in doelstellingen en activiteiten. Iedere instelling geeft hier op een andere wijze invulling aan. Het is niet eenvoudig hier een goed geaggregeerd beeld van te schetsen. Voor dit verslag, wat algemeen van aard is, wordt dit niet verder uitgewerkt. 8

9 V R A A G HOOFDSTUK 3. REGISTRATIE VAN DWANG EN DRANG Cijfers vormen een belangrijke informatiebron om niet alleen de aard en het aantal dwangtoepassingen in beeld te brengen, maar ook om verbeteracties in gang te zetten en beleid te ontwikkelen. Met de Argus dataset worden vrijheidsbeperkende interventies per instelling geregistreerd. Een voorwaarde voor het verkrijgen van projectgelden in 2012 is het werken met de Argus dataset. De vraagstelling rondom registratie van dwang en drang is daarom ook vereenvoudigd ten opzichte van voorgaande jaren; er is niet meer gevraagd of instellingen gebruik maken van de Argus dataset. In overleg met GGZ Nederland gebruikt 1 instelling het MITS-registratiesysteem (Monitor Informatiesysteem Ter beschikking Stelling) Afdelingen Wel van belang is om te weten of de activiteiten van instellingen zich richten op alle afdelingen of dat er sprake is van geselecteerde afdelingen (projectafdelingen). 54 (84%) instellingen geven aan dat alle afdelingen betrokken zijn bij de activiteiten; in 2011 was dit 78%. 10 instellingen benoemen specifieke afdelingen, zoals afdelingen waar een separeer is, dwang en drang gevoelige afdelingen of specifiek benoemde afdelingen. 5 Richt het project zich op alle afdelingen waar dwangmiddelen worden toegepast? [ ] Ja [ ] Nee Op welke afdelingen is dit wel aan de orde?: Op welke afdelingen is dit niet aan de orde?: Er is een stijgende tendens waarneembaar: bij de slotrapportage 2010 gaf de helft van de instellingen aan dat de activiteiten zich richten op alle afdelingen, bij de slotrapportage 2011 is dat ruim driekwart en bij deze slotrapportage 84% (in de tussenrapportage 89%). Dit beeld is mogelijk vertekend door het gerichter vragen in 2011 en 2012 middels het rapportageformat en door meer ontvangen rapportages in Figuur 1. Projectactiviteiten op alle afdelingen in 2010, 2011 en Projectactiviteiten op alle afdelingen 10 0 TR 2010 SR 2010 TR 2011 SR 2011 TR 2012 SR

10 V R A A G 3.2. Structurele terugkoppeling 6 Vindt er in uw instelling structurele terugkoppeling van gegevens plaats? [ ] Ja [ ] Nee, waarom niet: [ ] Er wordt incidenteel teruggekoppeld 60 Instellingen geven aan dat zij een periodieke terugkoppeling verzorgen (94%). Dit is procentueel gezien ongeveer gelijk aan de uitkomst van de slotrapportages Een incidentele terugkoppeling wordt door 4 instellingen verzorgd. Het aantal instellingen wat een structurele terugkoppeling verzorgt, zoals aangegeven in de afgelopen 6 meetmomenten, staat vermeld in figuur Figuur 2. Structurele terugkoppeling in 2010, 2011 en Structurele terugkoppeling 10 0 TR 2010 SR 2010 TR 2011 SR 2011 TR 2012 SR

11 V R A A G Jaar Half jaar Kwartaal 2 maand Maand Week anders 3.3. Terugkoppeling: doelgroepen en frequentie Bij de 64 instellingen, ongeacht structurele (60) of incidentele (4) terugkoppeling, is gekeken voor welke doelgroepen een terugkoppeling wordt verzorgd. 1 instelling heeft de vraag niet ingevuld. 7 Aan welke doelgroep en met welke frequentie vindt terugkoppeling plaats? Doelgroep: Raad van Bestuur Directie Geneesheer directeur Projectorganisatie Stafafdeling: Cliëntenraad Familieraad M&M-commissie Psychiaters Artsen Management Teamleiders Aandachtsfunctionaris Medewerkers op afdeling Overig: De terugkoppeling naar alle afzonderlijke doelgroepen laat een minimale afwijking (max 4% per doelgroep) zien ten opzichte van voorgaande rapportages. Er wordt een brede terugkoppeling wordt verzorgd aan betrokken doelgroepen (tabel 4). Tabel 4. Doelgroepen (n=64)* n % Raad van Bestuur 59 92% Directie 50 78% Geneesheer-directeur 60 94% Projectorganisatie 57 89% Stafafdeling 37 58% Cliëntenraad 52 81% Familieraad 27 42% M of M commissie 48 75% Psychiaters 61 95% Artsen 51 80% Management 61 95% Teamleiders 55 86% Aandachtsfunctionaris 52 81% Medewerkers op de afdeling 60 94% Overig 10 16% *meerdere antwoorden mogelijk De cijfermatige gegevens worden op verschillende momenten en in een verschillende frequentie teruggekoppeld binnen de instelling. Veelal wordt dit gekoppeld aan bestaande rapportagemomenten en overlegstructuren. 11

12 Tabel 5. Frequentie (n=64)* n % Jaarlijks 34 53% Per half jaar 27 42% Per kwartaal 53 83% Per twee maanden 13 20% Per maand 39 61% Per week 18 28% Anders 20 31% *meerdere antwoorden mogelijk Er is een stijgende trend waarneembaar in de structurele terugkoppeling van cijfermatige gegevens binnen instellingen. Tabel 6 laat de ontwikkeling in aantallen zien gedurende de afgelopen 6 meetmomenten. De percentages laten een ongeveer gelijke trend zien. 60 Figuur 3. Frequentie van terugkoppeling in 2010, 2011 en jaarlijks per half jaar per kwartaal per 2 maanden per maand per week anders 0 TR 2010 SR 2010 TR 2011 SR 2011 TR 2012 SR 2012 De kruistabel die gemaakt kan worden als van alle instellingen de doelgroep en frequentie van terugkoppeling met elkaar in verband wordt gebracht, ziet er als volgt uit: Tabel 6. Totaaloverzicht doelgroep en frequentie (n=64)* Jaar Halfjaar Kwartaal 2 maand Maand Week Anders Raad van Bestuur, Directie Geneesheer-directeur Projectorganisatie Stafafdeling Cliëntenraad Familieraad M of M commissie Psychiaters Artsen Management Teamleiders Aandachtsfunctionaris Medewerkers op de afdeling Overig

13 V R A A G Deze tabel geeft veel hogere aantallen aan dan de tabellen 4 en 5, omdat instellingen op meerdere momenten aan meerdere doelgroepen rapporteren. De intensiteit van terugkoppelen wordt duidelijk in deze matrix. Alhoewel de aantallen en verschillen klein zijn, vinden de meeste terugkoppelingen per kwartaal en per maand plaats; in voorgaande rapportages werd dit ook geconstateerd (blauwe cirkels). Wat dit keer ter aanvulling opvalt is een stijging (± 20%) van jaarlijkse terugkoppeling aan Raad van Bestuur en directie (en een daling bij de halfjaarlijkse terugkoppeling) en een stijging van de optie anders (groene cirkels). Dit laatste kan mogelijk verklaard worden door een toename van digitale managementinformatiesytemen, waarbij de informatie direct beschikbaar is en opgevraagd kan worden; 7 instellingen hebben dat in de rapportages ook specifiek benoemd. Daarnaast is er een daling (±20%) te zien bij de terugkoppeling per half jaar en per 2 maanden (rode cirkels) Koppeling Planning & Control cyclus 8 Is er sprake van een koppeling van gegevens van dwangtoepassingen aan de P&C-cyclus van uw organisatie? [ ] Ja, op welke wijze: [ ] Nee, waarom niet: Structurele terugkoppeling van gegevens van vrijheidsbeperkende interventies is geen op zichzelf staand iets. Als dit verankerd is aan de Planning&Control cyclus van de organisatie is er sprake van borging. 53 (83%) instellingen geven aan dat er sprake is van een koppeling aan de P&C-cyclus van de organisatie (een lichte stijging t.o.v. voorgaande meetmomenten), bij 10 (16%) instellingen is dat (nog) niet het geval. Bij 1 instelling was het antwoord onduidelijk. Op de vraag naar de wijze waarop de koppeling met de P&C-cyclus is georganiseerd, is heel wisselend antwoord gegeven: Tabel 7. Wijze van koppeling aan P&C-cyclus (n=53)* n In jaarplannen, halfjaarlijkse of kwartaalgesprekken en de daaruit volgende verbeterplannen 36 Verspreiding van rapporten met Argus cijfers, terugkoppeling 12 Opname in kwaliteitssysteem (NIAZ, HKZ, audits, PDCA-cyclus) 8 Opname in werkoverleg 14 Via commissie MofM, VMS 9 Onderdeel van stuurinformatie, opname in dashboard 5 Opname in Balanced Score Card 2 Bespreekpunt in overleg met verzekeraar 1 *meerdere antwoorden mogelijk Van de 10 instellingen die aangaven dat er nog geen sprake was van een koppeling van aan de Planning en Controlcyclus zijn 5 een PAAZ-afdeling. Zij geven aan dat dwang en drang te weinig voorkomt of dat zij verbonden zijn aan de P&C-cyclus van het ziekenhuis. 13

14 V R A A G 3.5. Effect van terugkoppeling 9 Kunt u iets zeggen over het effect van terugkoppelen van deze gegevens? Men is in de instellingen wel overtuigd van het (positieve) effect van het terugkoppelen van gegevens. Deze vraag is door 63 van de 64 (98%) instellingen beantwoord; wederom een stijging ten opzichte van voorgaande meetmomenten. Er is 107 keer (door 55 instellingen) een positief effect genoemd en 8 keer (6 instellingen) zijn andere geluiden weergegeven. Tabel 8. Effect van terugkoppelen van (Argus-)gegevens (n=63)* n Bewustwording, aandacht, het blijft leven, inzicht 43 Op basis van cijfers wordt gestuurd en worden verbeterplannen gemaakt 36 Positief effect op medewerkers: enthousiasme, motivatie 9 Cultuurverandering 4 Leereffect, blinde vlekken worden zichtbaar 2 Gebruik maken van elkaars kennis en expertise 2 Verfijning registratie 3 Het levert een bijdrage aan borging in de instelling 2 Het heeft een positief effect op alle afdelingen van het ziekenhuis (PAAZ) 1 Zorgt ervoor dat psychiaters op de hoogte zijn van procedures 1 Druk van buitenaf heeft positief effect 1 Aantallen dwangregistraties zijn klein ( we roepen ieder kwartaal: 0! ) 5 Effect niet overal duidelijk; verschilt per afdeling, wens voor meer structuur 2 Terugkoppeling is lastig, omdat het gaat om specifieke situaties 1 *meerdere antwoorden mogelijk Van de 8 items die als negatief effect van terugkoppelen worden benoemd, zijn er 6 afkomstig van PAAZ-afdelingen. Tijdens de interne audit werd het dwang en drang project expliciet benoemd als succesvol project en een voorbeeld van hoe beleid geborgd moet worden middels de PDCA-cyclus. (GGZ-instelling) 14

15 V R A A G 3.6. Zichtbaarheid van cijfers Het zichtbaar tonen van de cijfers van dwang en drang binnen de instelling kan bijdragen aan bewustwording en aandacht. 10 Worden de cijfers van het aantal en de aard van dwangtoepassingen binnen uw organisatie openlijk zichtbaar gemaakt? [ ] Ja, op welke wijze: [ ] Nee, waarom niet: Deze vraag was bedoeld om inzage te krijgen in de wijze waarop cijfers binnen de instelling openlijk worden gepresenteerd. De antwoorden zijn echter breder geformuleerd en weergegeven in tabel 8. Alle 65 instellingen hebben deze vraag beantwoord. 5 instellingen gaven aan dat de cijfers van dwangtoepassingen (nog) niet zichtbaar worden gemaakt. Dit is minder dan in voorgaande rapportages. De reden voor het (nog) niet zichtbaar maken van cijfers is dat het te weinig voorkomt (PAAZ 3x) of omdat gegevens nog onvoldoende uniform zijn. Cijfers van dwangtoepassingen worden op velerlei manieren zichtbaar gemaakt binnen de organisatie. In veel instellingen wordt het standaard meegenomen in de dagelijkse overleggen, werkbesprekingen, intervisies en functioneringsgesprekken. Tabel 9. Wijze waarop cijfers zichtbaar worden gemaakt (n=61)* n Terugkoppeling in kwartaalrapporten, jaardocumenten, managementinformatie 32 Cijfers en grafieken in een verslag, bespreking hiervan in diverse overleggen 31 Openlijk vindbaar voor betrokkenen in de systemen (op de server, in bestanden in pc) 13 Publicatie op Intranet (waarvan 2 in ontwikkeling) 11 Via een MofM-melding of commissie 7 In personeelsblad 4 Presentatie gegeven 2 Terugkoppeling aan cliëntenraad 3 Ophangen op centrale plaats (bv verpleegpost) 1 In functioneringsgesprekken 1 Benchmark GGNet 2 *meerdere antwoorden mogelijk Bij alle genoemde elementen is er sprake van stabilisatie of lichte stijging van enkele procenten. Wat opvalt ten opzichte van de slotrapportages 2011 is de verdubbeling van de terugkoppeling van cijfers in kwartaalrapporten, jaardocumenten en managementinformatie. 15

16 V R A A G 3.7. Knelpunten bij registratie 11 Welke knelpunten ervaart u bij registratie van dwangtoepassingen? Alle 64 instellingen hebben deze vraag beantwoord, waarvan 8 instellingen (13%) aangeven dat zij geen knelpunten ervaren. Dit is een stijging ten opzichte van voorgaande rapportages. De overige 56 instellingen (87%) hebben een veelheid aan knelpunten benoemd, die zijn geclusterd en weergegeven in tabel 10 (tussen haakjes staan de gegevens van de tussenrapportage 2012). Tabel 10. Knelpunten bij registratie (n=56)* SR TR n Technische knelpunten, gebruiksonvriendelijkheid Handmatige registratie, op papier, eigen Excel (waarvan 2 instellingen 7 8 aangeven dat het door de kleine aantallen wel goed verloopt) Registratie in verschillende systemen 4 5 Technische aspecten 24 (27) Knelpunten ten aanzien van het uitlezen van data en genereren 1 2 stuurinformatie Registratietrouw, onvolledige registratie Gebruikersgebonden 28 Tijdsintensief, hoge werkdruk, administratielast aspecten (30) Onvoldoende kennis en kunde (registratiehandleiding, juridische kennis) 2 1 Definitie- en interpretatieverschillen 13 8 Ontbreken van goede registratie van dwangtoepassingen bij kinderen 4 6 tot 12 jaar Niet alle Argus items kunnen geregistreerd worden in het EPD 3 3 Knelpunten ten aanzien van procedure: invoer, verwerken en output 4 3 Controle op formulieren en invoer nodig 2 0 Knelpunt bij overplaatsing cliënt 0 1 Onderregistratie of registratie-effect 1 3 Kartrekkers nodig 1 1 Personele knelpunten (bezetting, verloop) 1 3 Digitalisering Argus vertraagd door fusie 0 1 Dwangtoepassingen komen weinig voor, waardoor geen routine ontstaat 9 4 Twijfel aan betrouwbaarheid van gegevens 1 1 *meerdere antwoorden mogelijk Inhoudelijke aspecten Procedurele aspecten Overige Goede registratie is volledig afhankelijk van een goede en volledige invoer bij de bron: bij de gebruiker van de systemen. 44% van de instellingen benoemt gebruikersgebonden aspecten als knelpunt, bij het vorige meetmoment was dit nog de helft. Technische knelpunten blijven bestaan. Systemen worden als gebruiksonvriendelijk ervaren en sluiten niet altijd op elkaar aan. Bij 7 instellingen is er nog sprake van handmatige registratie (waarvan 1 instelling dit door de kleine aantallen niet als probleem ervaart). 20 (17) 6 (7) 12 (10) Er ontstaat een hele papierwinkel door de IGZ-normen. Veel regels en eisen wat werk oplevert. Je kunt beter niet separeren. (PAAZ-afdeling) 16

17 De knelpunten kunnen grofweg verdeeld worden over 4 categorieën (zie tabel 10 en figuur 4), die onderling met elkaar samenhangen, maar waarbij alle knelpunten leiden tot eenzelfde zorgpunt, namelijk twijfels aan de betrouwbaarheid van de gegevens. Los van deze specifieke knelpunten geven instellingen aan dat het vergelijken van Argus gegevens over meerdere jaren niet goed mogelijk is, omdat er vele aanpassingen zijn gedaan om de registratie en systematiek te verbeteren. Zo zijn bijvoorbeeld meerdere afdelingen afgelopen jaren gaan registreren en wordt personeel geïnstrueerd ten aanzien van een juiste wijze van registratie. Beide aspecten (kunnen) leiden tot meer registratie, terwijl dit juist niet hoeft te betekenen dat er ook daadwerkelijk meer dwang en drang is toegepast. Bij de landelijke Argus benchmark wordt voor dit aspect gecorrigeerd. Wat wel duidelijk wordt, is dat er al met al vele stappen in de goede richting zijn gezet om de processen rondom registratie te verbeteren. Figuur 4. Knelpunten bij registratie in hoofdgroepen Technisch Gebruikersgebonden Inhoudelijk Procedureel Overig 28 Er vallen twee zaken op ten opzichte van vorige meetmomenten. Er is sprake van steeds meer verfijning op alle punten. Waar voorheen het systeem als geheel als knelpunt werd bestempeld, wordt nu ingezoomd op details hiervan. Dit is ook te zien bij de definitieproblemen. De knelpunten die nu beschreven worden gaan over definitieen interpretatieverschillen op detailniveau en niet meer over de Argus dataset als geheel. Doordat dwang en drang weinig of steeds minder voorkomt, wordt er minder geregistreerd. Daardoor wordt geen routine opgebouwd en zakt routine weg. Dit verhoogt de kans op fouten. Bij de tussenrapportages werd dit door 4 instellingen opgemerkt, nu door 9 instellingen (waarvan 4 een PAAZ afdeling betreft). 17

18 V R A A G HOOFDSTUK 4. CIJFERS EN TRENDS In dit hoofdstuk worden de cijfermatige gegevens weergegeven zoals door de instellingen zijn aangeleverd. Het gaat hier om aantallen separeer- en afzonderingsruimtes en aantallen vrijheidsbeperkende interventies. De vrijheidsbeperkende interventies zijn gevraagd voor de hele kalenderjaren 2011 en Alle instellingen hebben deze vraag beantwoord; de gegevens zijn gebaseerd op informatie uit 64 instellingen Aanwezigheid separeer- en afzonderingsruimtes Om in kaart te brengen of er wijzigingen plaats vinden in de aantallen separeerruimtes en ruimtes voor afzondering en zo ja welke, is aan alle instellingen gevraagd om aan te geven: - Het aantal separeerruimtes in 2011 en 2012; - Het aantal afzonderingsruimtes in 2011 en De vraag naar het aantal andere mogelijkheden/ruimtes voor afzondering is bij deze slotrapportage weggelaten, omdat deze niet de juiste informatie opleverde. Hier werden bij voorgaande rapportages ook ruimtes als een comfortroom en relaxruimte genoemd, terwijl de vraag gericht was op ruimtes die afgesloten kunnen worden. 12 Hoeveel separeer- en afzonderingsruimtes zijn er op de afdelingen waar het project aan de orde was? En hoeveel in de gehele instelling? Binnen de scope van het project: Separeers afzonderingsruimtes In de gehele instelling: Separeers afzonderingsruimtes Hierbij werd door 7 instellingen onderscheid gemaakt tussen projectafdelingen en de gehele instelling. Door 3 andere instellingen werd slechts de helft van de vraag beantwoord: de aantallen van de projectafdelingen werden doorgegeven of de aantallen van de gehele instelling. 1 Instelling heeft de vraag niet beantwoord. Van 60 instellingen zijn de gegevens compleet (94%). In onderstaande 2 grafieken zijn alle aangeleverde en bruikbare gegevens verwerkt. 18

19 Figuur 5. Ruimtes voor separatie & afzondering projectafdelingen (n=61) Separeers Afzonderingsruimtes Figuur 6. Ruimtes voor separatie &* afzondering gehele instelling (n=60) Separeers Afzonderingsruimtes 19

20 57 instellingen gaven aan dat er in 2011 gezamenlijk 452 separeerruimtes in de gehele instelling waren en 390 in 2012 (tweede grafiek, figuur 7). Een daling van bijna 14%. In de slotrapportage van 2011 werd een daling van 20% geconstateerd. Deze gegevens zijn slecht vergelijkbaar met die van de tussenrapportage 2012 (daar gaven 47 instellingen aan dat zij gezamenlijk 436 separeerruimtes hadden; een daling van 12%) en die van deze slotrapportage. 15 Instellingen hebben in 2012 minder separeerruimtes dan in 2011 (in de slotrapportage 2011 waren dit er 22). Geen enkele instelling meldt een stijging van het aantal separeerruimtes. 3 instellingen geven aan dat zij geen separeerruimtes hebben. Het aantal afzonderingsruimtes (waarvan 1 BVK) is ook gedaald (6%); bij de tussenrapportages werd een daling van 15% geconstateerd. 17 instellingen gaven aan dat zij geen afzonderingsruimtes hebben. NB. Het is niet goed mogelijk om deze aantallen te vergelijken met de aangeleverde gegevens in voorgaande rapportages, omdat nu van meer instellingen de aantallen separeer- en afzonderingsruimtes worden aangeleverd (49 instellingen in 2011 en 60 instellingen in 2012). Ter vergelijk: Volgens gegevens uit de slotrapportages 2011 telden 49 instellingen gezamenlijk 481 separeers in 2010 en 386 in 2011; een daling van 20%. Dit jaar tellen 60 instellingen gezamenlijk 390 separeers. Hieruit kan opgemaakt worden dat de daling heeft doorgezet. Om een beeld te schetsen van de verdeling van de aanwezige separeer- en afzonderingsruimtes over de instellingen, is in tabel 11 het aantal ruimtes per aanbod naar doelgroep weergegeven. Tabel 11. Verdeling aantal separeer- en afzonderingsruimtes n=60)* n= separeerruimtes afzonderingsruimtes % % GGZ instellingen % % Instellingen voor kinder- en jeugdpsychiatrie* % Psychiatrische Afdeling Algemeen Ziekenhuis (PAAZ) ** 3** - Psychiatrische Universiteits Klinieken (PUK) Overig *GGZ instellingen die ook kinder- en jeugdpsychiatrie aanbieden, zijn meegenomen onder GGZ instellingen. **waarvan 1 BVK. 20

21 V R A A G 4.2. Trend dwangtoepassingen Aan de instellingen is gevraagd de volgende gegevens aan te leveren (zie voor de volledige vragenlijst bijlage 2): 13 Geef het aantal vrijheidsbeperkende interventies aan voor de afdelingen waar het project aan de orde was en voor de gehele instelling in 2011 en Geef aan of er sprake is van een toe- of afname. Project: Afname/toename % Separaties Aantal gestart Duur ( uren) Afzonderingen Aantal gestart Duur (uren) Fixaties Aantal gestart Duur (uren) Dwangmedicatie Aantal Vocht & voeding Aantal 14 Geef een toelichting op en verklaring voor de veranderingen (toe- of afname) in 2012 ten opzichte van * Vermeld hier de gegevens van de eerste 9 maanden van 2012 (niet extrapoleren). Gehele instelling: Afname/toename % Separaties Aantal gestart Duur (uren) Afzonderingen Aantal gestart Duur (uren) Fixaties Aantal gestart Duur (uren) Dwangmedicatie Aantal Vocht & voeding Aantal Per item is de respons wisselend (zie tabel 12). Ook zijn er een aantal aspecten die van invloed zijn op de betrouwbaarheid en vergelijkbaarheid van de gegevens. Ten opzichte van voorgaande rapportages worden nu meer, complete en meer vergelijkbare gegevens aangeleverd. De instellingen hebben zelf wel kanttekeningen geplaatst bij de betrouwbaarheid van de gegevens, wat voornamelijk te maken heeft met het niet goed kunnen vergelijken met voorgaande jaren, omdat er diverse aanpassingen in de registratie zijn doorgevoerd. De aantallen zelf zijn in dit verslag ook minder van belang, betrouwbare cijfers worden immers gegenereerd door het Argus casusregister. Wel van belang zijn de trends op het gebied van aantallen vrijheidsbeperkende interventies die door de instellingen worden geregistreerd en ervaren. 21

22 Tabel 12. Trends (n=64) Respons (n) Trend n % TR 2012 Aantal gestarte separaties 60 (94% van totaal) Daling % 45 % Stijging % 45 % Gelijk 1 2 % 2 % 0 of n.v.t. 1 2 % 2 % Niet bekend 4 6 % 6 % Duur separaties in uren 58 (91% van totaal) Daling % 53 % Stijging % 31 % Gelijk 0 0 % 0 % 0 of n.v.t. 0 0 % 0 % Niet bekend 6 9 % 16 % Aantal gestarte afzonderingen 51 (80% van totaal) Daling % 20 % Stijging % 39 % Gelijk 0 0 % 0 % 0 of n.v.t % 22 % Niet bekend % 19 % Duur afzonderingen in uren 46 (72% van totaal) Daling % 30 % Stijging % 23 % Gelijk 0 0 % 2 % 0 of n.v.t % 9 % Niet bekend % 36 % Aantal gestarte fixaties 55 (86% van totaal) Daling % 31 % Stijging % 34 % Gelijk 2 3 % 0 % 0 of n.v.t % 17 % Niet bekend 9 14 % 17 % Duur fixaties in uren 45 (70% van totaal) Daling % 25 % Stijging % 31 % Gelijk 0 0 % 0 % 0 of n.v.t % 13 % Niet bekend % 31 % Dwangmedicatie 56 (88% van totaal) Daling % 30 % Stijging % 47 % Gelijk 2 3 % 0 % 0 of n.v.t. 3 5 % 5 % Niet bekend 8 13 % 19 % Vocht en voeding 54 (84% van totaal) Daling 6 9 % 14 % Stijging % 11 % Gelijk 2 3 % 0 % 0 of n.v.t % 39 % Niet bekend % 36 % De aantallen vermeld in kolom n zijn de instellingen die zowel van 2011 als 2012 gegevens hebben aangeleverd. Daarnaast zijn er een aantal instellingen (opgenomen onder niet bekend ) die wel gegevens van 2012 hebben aangeleverd, maar niet van 2011, of andersom. Deze gegevens zijn verder niet verwerkt, omdat hiermee geen trend aangegeven kan worden. Als er gekeken wordt naar separaties en afzonderingen, dan zijn er bij deze slotrapportage meer instellingen die een dalende lijn laten zien, bij zowel het aantal als de duur, ten opzichte van de tussenrapportage Deze dalende trend was ook zichtbaar bij de rapportages van

23 Deze dalende trend is voornamelijk te zien bij GGZ instellingen en PAAZ afdelingen. Tabel 13. Dalende trend separaties en afzonderingen per groep n=63)* n= Daling separaties Daling afzonderingen Aantal duur Aantal duur GGZ instellingen Instellingen voor kinder- en jeugdpsychiatrie* Psychiatrische Afdeling Algemeen Ziekenhuis (PAAZ) Psychiatrische Universiteits Klinieken (PUK) *GGZ instellingen die ook kinder- en jeugdpsychiatrie aanbieden, zijn meegenomen onder GGZ instellingen. Positieve trend leidt tot meer succes, doordat eerder als onmogelijk ingeschatte resultaten ruim haalbaar bleken. Daardoor ontwikkeling van bewustzijn en cultuur dat het ook anders kan. Een cultuur die zich kenmerkt door betrokkenheid bij de patiënt en de wil het vol te houden. Concrete stappen als het opheffen van separeers en inrichten veilige kamers maakt duidelijk dat het ernst is. (GGZ instelling) Er wordt bewuster en gestructureerder gehandeld rondom mogelijke escalaties. De cijfers laten zien dat er in ieder geval sneller en actiever gedesepareerd wordt. Maar het zegt ook iets over het feit dat er meer aandacht is voor het voorkomen van separatie. Het is en blijft een uiterst redmiddel en als het dan echt noodzakelijk is, dan zo kort mogelijk. (PUK) 23

24 Bij de cijfers die door de instellingen zijn aangeleverd, is ook een toelichting gegeven ter verklaring van de verandering van de cijfers van 2012 ten opzichte van het voorgaande jaar instellingen hebben bij de slotrapportage exact dezelfde verklaring gegeven voor verandering van de cijfers als bij de tussenrapportage. Deze vraag is door 4 instellingen niet beantwoord. Werden er bij de slotrapportage 2011 nog 65 factoren genoemd die een toename van dwang en drang konden verklaren, bij deze slotrapportage zijn dat er 61 (bij de tussenrapportage werden 42 factoren genoemd. De belangrijkste factor voor toename van dwang en drang is de zwaarste cliëntpopulatie die overblijft, de uitschieters. Opvallend is ook dat instellingen aangeven dat doordat andere instellingen separeers sluiten, er een toename van dwangtoepassing is door opnames/gastplaatsingen vanuit andere instellingen. Andere verklarende factoren voor de toename van dwang en drang zijn hieronder weergegeven (tussen haakjes staan de aantallen van de tussenrapportage): Toename dwang en drang door: - cliëntfactoren: uitschieters, zwaardere cliëntpopulatie = 29 (22) - registratie-effect = 12 (9) - reorganisatie en onrust = 4 (3) - verschuiving: dwangmedicatie, afzondering, fixatie om separatie te voorkomen = 4 (3) - personeelsgebrek = 2 (2) - toename gedwongen opnames, toename gastplaatsingen, doordat andere instellingen separeers sluiten = 6 (2) - crisisfunctie van de afdeling = 1 (1) - concentratie van separatie, doordat andere (open) bedden gesloten worden = 1 - discontinuïteit hoofdbehandelaarschap = 1 - disfunctionerend gezinssysteem = 1 Verder geven 4 instellingen dat er sprake is van kleine aantallen, waardoor één intensieve cliënt gelijk een uitschieter wordt. Ten opzichte van de slotrapportage 2011 worden er nu meer dan twee keer zo veel factoren genoemd die de daling van dwang en drang kunnen verklaren (Slotrapportage 2011: 32; deze slotrapportage 70 (tussenrapportage: 64). De daling is voor een belangrijk deel te danken aan bewustwording en cultuurverandering, inzet van diverse interventies en de mogelijkheden die zijn gecreëerd door het dwang en drangproject(-gelden). Daling van dwang en drang door: - Inzet van diverse interventies en alternatieven = 14 (12) - Cultuurverandering, bewustwording, blijvende aandacht = 18 (16) - Dwang en drangprojecten (en continuering ervan), projectgroep, subsidie = 6 (7) - Goede Argusregistratie (al dan niet met terugkoppeling = 6 (6) - Gebouw en ruimte: gebruik comfortroom, chillroom, veilige kamer = 2 (3) - Gestructureerde werkwijze rond dwang en drang = 3 (2) - Sluiting van separeers/afzonderingsruimtes = 4 (2) - Eerder desepareren = 2 (2) - Meer 1-op-1 begeleiding, intensivering = 1 (2) - Meer preventie = 3 (2) - Start ICU = 1 (1) - Nieuw gebouw = 2 (2) - Scholing = 2 24

25 - Cliëntfactoren: minder problematische casuïstiek =1 (1) - Minder agressie =1 (1) - Inzet sleutelfiguren, de driehoek psychiater-manager-aandachtsfunctionaris = 1 (1) - Zorgvuldige evaluatie met cliënt = 1 (1) - Team steunt elkaar = 1 - Communicatie = 1 Bij deze vraag zijn door instellingen ook een aantal overige opmerkingen geplaatst: - Grootste reductie is in het verleden al bereikt; de huidige patiëntencategorie is moeilijk te beïnvloeden. Een klein deel van de patiënten bepaalt de cijfers = 7 (3) - Een veelheid van factoren is van invloed op toe- en afname van dwangtoepassingen: organisatiefactoren, cliëntfactoren, maar ook financiële factoren; - Onvoldoende betrouwbare en vergelijkbare cijfers, veranderingen in registratie = 10 (7) - Dwang en drang komt weinig voor, aantallen zijn klein = 4 (3) Door verschuiving van separatiemogelijkheden, doordat instellingen separeers sluiten en separeerbehoeftige cliënten moeten overplaatsen naar andere klinieken, ontstaan mogelijkheden voor samenwerking. Of in ieder geval het uitwisselen van kennis er ervaring als het gaat om deze doelgroep met ernstige psychiatrische aandoeningen. het zou zeer wenselijk zijn als er meer samenwerking wordt gezocht tussen GGZ-instellingen, zodat de instellingen van elkaar kunnen leren en met elkaar kunnen leren. Dit heeft als voordeel dat de instellingen met elkaar zijn te vergelijken, maar het zal ook zeker een kostenbesparing kunnen opleveren. (GGZ instelling) 7 instellingen voor kinder- en jeugdpsychiatrie hebben zich inmiddels verenigd tot het expertisenetwerk kinder- en jeugdpsychiatrie. Zij geven aan dat deze samenwerking ook bedoeld is voor het oplossen van patiënten met complexe casuïstiek, zie citaat: We doen ons uiterste best om minder te separeren. Helaas is dit niet altijd mogelijk. We hebben regelmatig een combinatie van patiënten met complexe problematiek op de afdeling(en), waarbij er naast ernstige psychiatrische problematiek tevens sprake is van verslavingsproblematiek, een cognitieve beperking dan wel een maatschappelijk disfunctioneren. Om dit op te lossen hebben we afspraken gemaakt met vergelijkbare collega instellingen. (instelling voor kinder- en jeugdpsychiatrie) ( (PUK) 25

26 V R A A G HOOFDSTUK 5. LANGDURIGE SEPARATIE Om de meest separeer-intensieve cliëntengroep in beeld te brengen, is gevraagd naar het aantal cliënten wat in 2012 gesepareerd is geweest en hoe lang deze cliënten gedurende 2012 gesepareerd zijn geweest. Deze vraagstelling is iets gewijzigd/vereenvoudigd ten opzichte van de tussenrapportages 2012, waarbij de vraagstelling gekoppeld was aan de normen voor consultatie zoals opgesteld door de IGZ. Vele instellingen gaven aan dat deze vraag lastig te beantwoorden was, vanwege de dubbele definitie ; de vraag werd incompleet beantwoord en de antwoorden waren mogelijk onbetrouwbaar. Daarom is er voor gekozen om de vraag te vereenvoudigen met als doel het globaal in kaart te brengen van de groep meest intensieve cliënten (gerelateerd aan separatie); hoe groot is deze groep en waar bevindt zich deze? 15 Geef het totaal aantal cliënten in 2012 aan dat is gesepareerd binnen de afdelingen waar het project aan de orde was 16 Geef aan hoeveel cliënten meer dan 84 uur gesepareerd zijn geweest in heel Duur Het aantal cliënten dat in 2012 meer dan 84 uur gesepareerd is geweest. Het aantal cliënten dat in 2012 meer dan 252 uur gesepareerd is geweest. Het aantal cliënten dat in 2012 meer dan 504 uur gesepareerd is geweest. Het aantal cliënten dat in 2012 meer dan 1092 uur gesepareerd is geweest. Aantal cliënten Alle 64 instellingen hebben deze vraag beantwoord; 2 instellingen geven aan dat er binnen de instelling geen separeer aanwezig is en 3 instellingen hebben het antwoord 0 gegeven. De overige 59 instellingen geven aan dat zij gezamenlijk 5721 cliënten gesepareerd hebben in Bij de slotrapportage 2011 gaven 49 instellingen aan dat zij gezamenlijk 4779 cliënten gesepareerd hebben in Vergelijken is niet mogelijk, omdat het aantal instellingen verschilt. Wat wel opvalt is de stijging ten opzichte van het aantal gesepareerde cliënten wat in de tussenrapportage vermeld werd, namelijk 3053 cliënten in de eerste negen maanden van 2012 (een stijging van 87% in een kwartaal). Vervolgens is gevraagd naar de duur van separaties van de cliënten. Doordat 3 instellingen een oud format gebruikt hebben, kloppen de totaaltellingen niet. Bij het goed beantwoorden van de vraag telt het aantal cliënten per duur-groep op tot het totaal aantal vermeldde cliënten bij vraag 15. Dit is nu niet het geval. Met de verstrekte gegevens kan echter wel een beeld geschetst worden van langdurige separaties. Tabel 14. Langdurige separaties (n=59) Aantal cliënten in 2012 wat: n Meer dan 84 uur gesepareerd 1115 Meer dan 252 uur gesepareerd 345 Meer dan 504 uur gesepareerd 132 Meer dan 1092 uur gesepareerd 36 26

27 V R A A G De verhouding van het aantal cliënten wat minder dan 84 uur in een jaar is gesepareerd ten opzichte van meer dan 84 uur is ongeveer 80%-20%. Doordat cijfers niet geheel compleet en volledig betrouwbaar zijn is dit een indicatie. Van belang om te weten is waar deze cliënten zich bevinden. Onderstaande tabel toont een uitsplitsing per instellingsgroep. Tabel 15. Cliënten die langdurig gesepareerd zijn per groep n=64)* >84 >252 >504 >1092 GGZ instellingen Instellingen voor kinder- en jeugdpsychiatrie* Psychiatrische Afdeling Algemeen Ziekenhuis (PAAZ) Psychiatrische Universiteits Klinieken (PUK) Overig *GGZ instellingen die ook kinder- en jeugdpsychiatrie aanbieden, zijn meegenomen onder GGZ instellingen. Ook is gevraagd naar de inzet van het CCE of een vergelijkbare partij bij langdurige separatie. 17 Heeft u in 2012 gebruik gemaakt van het CCE of een kwalitatief vergelijkbare externe partij bij langdurige separatie? [ ] Ja, bij hoeveel casussen: [ ] Nee Knelpunt bij deze vraag is dat instellingen ook om een andere reden externe consultatie hebben ingeschakeld dan langdurige separatie (bijvoorbeeld langdurige insluiting op eigen kamer of vastgelopen situaties). 5 van de 64 instellingen hebben deze vraag niet beantwoord; van 2 is bekend dat zij niet separeren. 20 instellingen (31%) hebben aangegeven dat zij het CCE of een vergelijkbare partij in 2012 hebben ingeschakeld bij minimaal 53 casussen. 27

28 V R A A G HOOFDSTUK 6. SUCCESFACTOREN EN KNELPUNTEN Bij de rapportages van 2011 is geïnventariseerd welke succesfactoren en knelpunten er binnen instellingen zijn die van invloed zijn op het terugdringen van vrijheidsbeperkende interventies. Bij de tussen- en slotrapportage van 2012 is alleen gevraagd naar andere succesfactoren en knelpunten, aanvullend op de genoemde punten bij de rapportages van Welke succesfactoren, anders dan bij de tussenrapportage 2012, hebben in uw organisatie bijgedragen aan reductie van dwang en drang? Succesfactoren: En welke knelpunten, anders dan bij de tussenrapportage 2012, werken hierbij belemmerend? Knelpunten: In dit verslag zijn de nieuw genoemde factoren uitgewerkt, maar is ook gekeken naar het totaal aan succesfactoren en knelpunten wat in instellingen van invloed is geweest op dwangreductie. Dit is gedaan door het samenvoegen van alle genoemde factoren uit 4 rapportages (TR 2011, SR 2011, TR 2012 en SR 2012) Succesfactoren Door 52 instellingen zijn bij de tussenrapportage 2012 gezamenlijk 172 succesfactoren benoemd. Bij deze slotrapportage hebben 39 van de 64 instellingen (61%) nog aanvullende succesfactoren benoemd. Er zit veel variatie in de genoemde succesfactoren. Het effect van de inzet van de afgelopen jaren lijkt zichtbaar bij de genoemde factoren als we kijken naar borging in de organisatie, bewustwording en cultuuromslag. Kleine zaken die bij deze laatste rapportage opvallen, zijn de inzet van 1-op-1 begeleiding als succesfactor en de positieve spin off van een inspectiebezoek of NIAZ beoordeling. De waarde van een prettige omgeving blijft hoog scoren als succesfactor (en bij het ontbreken er van als knelpunt). Uiteindelijk is het de mix van interventies die het mogelijk maakt dat dwang en drang voorkomen of verminderd kan worden. Het thema leeft en er is een omslag van denken en doen. (GGZ instelling) 28

TUSSENRAPPORTAGES GGZ INSTELLINGEN Projectgelden terugdringen Dwang en Drang 2012

TUSSENRAPPORTAGES GGZ INSTELLINGEN Projectgelden terugdringen Dwang en Drang 2012 TUSSENRAPPORTAGES GGZ INSTELLINGEN Projectgelden terugdringen Dwang en Drang 2012 Rapport met verslag van tussenrapportages terugdringen dwang en drang 2012, uitgevoerd door Linda van den Bos (Projectenwerk),

Nadere informatie

SLOTRAPPORTAGES GGZ INSTELLINGEN Projectgelden terugdringen Dwang en Drang 2011

SLOTRAPPORTAGES GGZ INSTELLINGEN Projectgelden terugdringen Dwang en Drang 2011 SLOTRAPPORTAGES GGZ INSTELLINGEN Projectgelden terugdringen Dwang en Drang 2011 Rapport met verslag van tussenrapportages terugdringen dwang en drang 2011, uitgevoerd door Linda van den Bos (Projectenwerk),

Nadere informatie

TUSSENRAPPORTAGES GGZ INSTELLINGEN Projectgelden terugdringen Dwang en Drang 2011

TUSSENRAPPORTAGES GGZ INSTELLINGEN Projectgelden terugdringen Dwang en Drang 2011 TUSSENRAPPORTAGES GGZ INSTELLINGEN Projectgelden terugdringen Dwang en Drang 2011 Rapport met verslag van tussenrapportages terugdringen dwang en drang 2011, uitgevoerd door Linda van den Bos (Projectenwerk),

Nadere informatie

Antwoord van minister Schippers (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 16 juli 2014)

Antwoord van minister Schippers (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 16 juli 2014) AH 2568 2014Z11398 Antwoord van minister Schippers (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 16 juli 2014) 1 Heeft u het NOS-bericht 'separeercel nog te vaak gebruikt' gelezen en het Nieuwsuur-item

Nadere informatie

TUSSENRAPPORTAGES GGZ INSTELLINGEN Terugdringen Dwang en Drang 2010

TUSSENRAPPORTAGES GGZ INSTELLINGEN Terugdringen Dwang en Drang 2010 TUSSENRAPPORTAGES GGZ INSTELLINGEN Terugdringen Dwang en Drang 2010 Rapport met analyse en verslag van tussenrapportages terugdringen dwang en drang 2010, uitgevoerd door Linda van den Bos (Projectenwerk),

Nadere informatie

SLOTRAPPORTAGES GGZ INSTELLINGEN Projectgelden terugdringen Dwang en Drang 2010

SLOTRAPPORTAGES GGZ INSTELLINGEN Projectgelden terugdringen Dwang en Drang 2010 SLOTRAPPORTAGES GGZ INSTELLINGEN Projectgelden terugdringen Dwang en Drang 2010 Rapport met analyse en verslag van slotrapportages terugdringen dwang en drang 2010, uitgevoerd door Linda van den Bos (Projectenwerk),

Nadere informatie

Separeren: voltooid verleden tijd?

Separeren: voltooid verleden tijd? Onderzoeksresultaten van een non-separeerbeleid Annet Smit senior wetenschappelijk medewerker ProCES INHOUD ambitie de Gelderse Roos onderbouwing, thema s onderzoek : Cijfers Kwalitatieve gegevens : Ervaringen

Nadere informatie

Procedure voor dataverkrijging en terugkoppeling

Procedure voor dataverkrijging en terugkoppeling Procedure voor dataverkrijging en terugkoppeling Doel: In het verleden zijn er te weinig concrete afspraken gemaakt over de tijdstippen waarop de aan NCDR deelnemende centra hun data aanleveren en op welke

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Gelet op artikel 57 van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen;

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Gelet op artikel 57 van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen; STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 23432 22 december 2011 Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 15 december 2011, CZ-CGGZ-3093044,

Nadere informatie

Dwang en drang HIC; beleving en de feiten

Dwang en drang HIC; beleving en de feiten Dwang en drang HIC; beleving en de feiten Simone Braaksma en Monique Menger 19 oktober 2017 Lectoraat Zorg & Innovatie in de Psychiatrie Inleiding Inspectie van Gezondheidszorg heeft in 2008 een onderzoek

Nadere informatie

> Retouradres Postbus 20350 2500 EJ Den Haag. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG

> Retouradres Postbus 20350 2500 EJ Den Haag. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG > Retouradres Postbus 20350 2500 EJ Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Bezoekadres: Parnassusplein 5 2511 VX DEN HAAG T 070 340 79 11 F 070 340

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 18 september 2012 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 18 september 2012 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter, > Retouradres Postbus 20350 2500 EJ Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 2008 2500 EA DEN HAAG Bezoekadres: Parnassusplein 5 25 VX DEN HAAG T 070 340 79 F 070 340 78 34

Nadere informatie

Rapport Thermometer cliëntwaarderingsonderzoek

Rapport Thermometer cliëntwaarderingsonderzoek Rapport Thermometer cliëntwaarderingsonderzoek RVZe: Fornhese Regio: Amersfoort Meetmoment: juni 2013 Meetprocedure: Thermometerweken Inleiding In juni 2013 is gedurende twee weken de Thermometer cliëntwaardering

Nadere informatie

STAPPENPLAN BIJ HET MODEL STUURYSTEEM DECUBITUS (PROJECT DECUBITUSZORG IN DE DAGELIJKSE PRAKTIJK; DOOR STUREN STEEDS BETER)

STAPPENPLAN BIJ HET MODEL STUURYSTEEM DECUBITUS (PROJECT DECUBITUSZORG IN DE DAGELIJKSE PRAKTIJK; DOOR STUREN STEEDS BETER) STAPPENPLAN BIJ HET MODEL STUURYSTEEM DECUBITUS (PROJECT DECUBITUSZORG IN DE DAGELIJKSE PRAKTIJK; DOOR STUREN STEEDS BETER) Juni 2004 INLEIDING Voor u ligt een stappenplan dat gebaseerd is op de CBO-richtlijn

Nadere informatie

Veel gestelde vragen over het verbeterplan bpv. Over het inleveren van het verbeterplan BPV

Veel gestelde vragen over het verbeterplan bpv. Over het inleveren van het verbeterplan BPV Veel gestelde vragen over het verbeterplan bpv Over het inleveren van het verbeterplan BPV 1. Moet het verbeterplan bpv hard copy ingeleverd worden of digitaal? A: Het verbeterplan bpv moet uiterlijk op

Nadere informatie

Tussentijdse bevindingen van het thematoezicht naar de ketenzorg rond psychiatrische patiënten met ernstige somatische comorbiditeit

Tussentijdse bevindingen van het thematoezicht naar de ketenzorg rond psychiatrische patiënten met ernstige somatische comorbiditeit Bijlage Tussentijdse bevindingen van het thematoezicht naar de ketenzorg rond psychiatrische patiënten met ernstige somatische comorbiditeit 1 Achtergrond De casus van de heer W., beter bekend als de casus

Nadere informatie

dwangreductie Nederland

dwangreductie Nederland Best Practices Dwangreductie rondom in dwangreductie Nederland meer dan het uitvoeren van interventies Yolande Voskes Yolande Voskes, Justine Theunissen & Guy Widdershoven Er moet minder gesepareerd worden

Nadere informatie

Actieplan Duurzame Inzetbaarheid

Actieplan Duurzame Inzetbaarheid plan Duurzame Inzetbaarheid Stappenplan en format Dit actieplan Duurzame Inzetbaarheid is gemaakt door Berenschot in opdracht van A+O in het kader van het Sectorplan Metalektro. Introductie Voor je ligt

Nadere informatie

Argus. Uniforme registratie van vrijheidsbeperkende interventies in de Geestelijke Gezondheidszorg

Argus. Uniforme registratie van vrijheidsbeperkende interventies in de Geestelijke Gezondheidszorg Argus Uniforme registratie van vrijheidsbeperkende interventies in de Geestelijke Gezondheidszorg GGZ Nederland Ministerie van VWS Inspectie voor de Gezondheidszorg Betere informatie over de gedwongen

Nadere informatie

energiemanagement & kwaliteitsmanagement

energiemanagement & kwaliteitsmanagement Energiemanagement Programma & managementsysteem Het beschrijven van het energiemanagement en kwaliteitsmanagementplan (zoals vermeld in de norm, voor ons managementsysteem). 1 Inleiding Maatschappelijk

Nadere informatie

Beleidsplan Suïcidepreventie

Beleidsplan Suïcidepreventie Beleidsplan Suïcidepreventie 2015-2017 Auteur: R. Heukels Functie: Voorzitter beleidscommissie Suïcidepreventie Datum: 1 November 2016 GGZ Drenthe Beleid Status: Vastgesteld Vastgesteld door: Directie

Nadere informatie

Recept 4: Hoe meten we praktisch onze resultaten? Weten dat u met de juiste dingen bezig bent

Recept 4: Hoe meten we praktisch onze resultaten? Weten dat u met de juiste dingen bezig bent Recept 4: Hoe meten we praktisch onze resultaten? Weten dat u met de juiste dingen bezig bent Het gerecht Het resultaat: weten dat u met de juiste dingen bezig bent. Alles is op een bepaalde manier meetbaar.

Nadere informatie

Format Projectplan. Zo kan het ook! 20 juni 2013 1

Format Projectplan. Zo kan het ook! 20 juni 2013 1 Format Projectplan Onbeperkt Sportief biedt u een format voor het maken van een projectplan. Met zeven hoofdvragen krijgt u helder op papier wat uw project inhoudt. Het projectplan heeft als doel het stimuleren

Nadere informatie

Rapport Onderzoek Toegang Wmo 2015

Rapport Onderzoek Toegang Wmo 2015 Z Rapport Onderzoek Toegang Wmo 2015 Maart 2015 In opdracht van het Transitiebureau Wmo Team Kennisnetwerk Wmo Inhoudsopgave 1. Inleiding 2 2. Over het onderzoek 3 3. De resultaten 4 3.1 Omvang deelnemende

Nadere informatie

Dwang(reductie) in de psychiatrie

Dwang(reductie) in de psychiatrie Dwang(reductie) in de psychiatrie Drs. Yolande Voskes Research Programme > Quality of Care Department of Medical Humanities Separatie: problematisch? Traumatische en emotionele ervaring Cliënten: angst,

Nadere informatie

Resultaat Toetsing TNO Lean and Green Awards

Resultaat Toetsing TNO Lean and Green Awards ID Naam Koploper Datum toetsing 174 M. Van Happen Transport BV 2-4-2012 Toetsingscriteria 1. Inhoud en breedte besparingen 2. Nulmeting en meetmethode 3. Haalbaarheid minimaal 20% CO2-besparing na 5 jaar

Nadere informatie

Kwaliteitssysteem datamanagement. Meetbaar Beter

Kwaliteitssysteem datamanagement. Meetbaar Beter Kwaliteitssysteem datamanagement Meetbaar Beter Datum: 20 juli 2017 Versie : 0.10 Kwaliteitssysteem Meetbaar Beter versie 0.10.docx Pagina 1 van 8 Voorwoord Het aantal centra dat is aangesloten bij Meetbaar

Nadere informatie

Kwaliteitssysteem datamanagement. Meetbaar Beter

Kwaliteitssysteem datamanagement. Meetbaar Beter Kwaliteitssysteem datamanagement Meetbaar Beter Datum: 22 maart 2016 Versie : 0.8 Kwaliteitssysteem Meetbaar Beter versie 0.8 Pagina 1 van 8 Voorwoord Het aantal centra dat is aangesloten bij Meetbaar

Nadere informatie

PROJECTPLAN Vroege herkenning en behandeling ondervoeding in revalidatiecentra

PROJECTPLAN Vroege herkenning en behandeling ondervoeding in revalidatiecentra PROJECTPLAN Vroege herkenning en behandeling in revalidatiecentra Voorbeeldversie A. Inleiding en deelnemende afdelingen Inleiding Ondervoeding is sinds 2010 een prestatie indicator voor de revalidatiecentra.

Nadere informatie

Uitkomsten CFO-bijeenkomst Prestatieafspraken in het HBO

Uitkomsten CFO-bijeenkomst Prestatieafspraken in het HBO Uitkomsten CFO-bijeenkomst Prestatieafspraken in het HBO Eind september ging Deloitte met CFO s uit het hoger onderwijs in gesprek over de uitdagingen om de prestatieafspraken te realiseren, ook al is

Nadere informatie

Wachttijden. in ggz-instellingen. GGZ Nederland Amersfoort Publicatienummer: juli 2010

Wachttijden. in ggz-instellingen. GGZ Nederland Amersfoort Publicatienummer: juli 2010 Wachttijden in ggz-instellingen 2009 GGZ Nederland Amersfoort Publicatienummer: 2010-365 juli 2010 Inhoudsopgave 1. SAMENVATTING EN CONCLUSIES...3 2 INVENTARISATIE WACHTLIJSTEN GGZ-INSTELLINGEN...4 2.1

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2009 2010 30 492 Wijziging van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (voorwaardelijke machtiging en dwangbehandeling) Nr. 38 BRIEF

Nadere informatie

Toetsingsinstrument Terugdringen Separeren/Afzonderen Bij onaangekondigd bezoek toetsing m.b.t. patiënt die NU ingesloten is

Toetsingsinstrument Terugdringen Separeren/Afzonderen Bij onaangekondigd bezoek toetsing m.b.t. patiënt die NU ingesloten is Toetsingsinstrument Terugdringen Separeren/Afzonderen Bij onaangekondigd bezoek toetsing m.b.t. patiënt die NU ingesloten is 0.1. Datum toetsing: 0.2. Naam inspecteur: 0.3. Naam instelling: 0.4. Naam en

Nadere informatie

Onderzoek Passend Onderwijs

Onderzoek Passend Onderwijs Rapportage Onderzoek passend onderwijs In samenwerking met: Algemeen Dagblad Contactpersoon: Ellen van Gaalen Utrecht, augustus 2015 DUO Onderwijsonderzoek drs. Liesbeth van der Woud drs. Tanya Beliaeva

Nadere informatie

Onderzoek klanttevredenheid Proces klachtbehandeling 2011... Antidiscriminatievoorziening Limburg

Onderzoek klanttevredenheid Proces klachtbehandeling 2011... Antidiscriminatievoorziening Limburg Proces klachtbehandeling 2011................................................................... Antidiscriminatievoorziening Limburg Mei 2012...................................................................

Nadere informatie

De probleemstelling voor het onderzoek is als volgt geformuleerd:

De probleemstelling voor het onderzoek is als volgt geformuleerd: Samenvatting De opkomst van Health 2.0 en e-health zorgt ervoor dat de patiënt verandert naar zorgconsument. Health 2.0 zorgt voor een grote mate van patiënt-empowerment; zorgconsumenten nemen zelf de

Nadere informatie

Uniforme Rapportage en Indicatoren voor de kwaliteit van de huisartsenzorg

Uniforme Rapportage en Indicatoren voor de kwaliteit van de huisartsenzorg Uniforme Rapportage en Indicatoren voor de kwaliteit van de huisartsenzorg vrijdag 31 oktober 2008 Uniforme Rapportage en Indicatoren voor de kwaliteit van de huisartsenzorg Versie 1.0 TR. van Althuis,

Nadere informatie

Beschrijving Energie Management Systeem

Beschrijving Energie Management Systeem Beschrijving Energie Management Systeem 11 maart 2014 Dit document beschrijft het Energie Management Systeem en het reductieplan voor realisatie van de energiereductie doelstellingen van Bepacom B.V. StenVi

Nadere informatie

Jaarplan. Versie: Woonzorg Hapertse Kluis Pagina 1 van 6

Jaarplan. Versie: Woonzorg Hapertse Kluis Pagina 1 van 6 Jaarplan Bedrijfsgegevens Naam organisatie : Woonzorg Hapertse Kluis Adres : Kerkstraat 3A, 5527 EE Hapert Telefoonnummer : 0497 389 140 E-mail : info@woonzorghapertsekluis.nl Website : www.hapertsekluis.nl

Nadere informatie

Voorbeeld visualisatie rapportage

Voorbeeld visualisatie rapportage Voorbeeld visualisatie rapportage Van dms Jeffrey Slort 1 e Barendrechtseweg 108 j.slort@vandms.nl 2992 XC BARENDRECHT 0620146404 IBAN: NL97INGB0004527010 KvK Nr. 530112321 www.vandms.nl BIC: INGBNL2A

Nadere informatie

Succesfactoren in het terugdringen van separatie. Jos Keizer en Monique Menger Platformbijeenkomst GGZ, 16 januari 2015

Succesfactoren in het terugdringen van separatie. Jos Keizer en Monique Menger Platformbijeenkomst GGZ, 16 januari 2015 Succesfactoren in het terugdringen van separatie Jos Keizer en Monique Menger Platformbijeenkomst GGZ, 16 januari 2015 Inhoud presentatie Geschiedenis dwang en drang GGZ Friesland. Geschiedenis separatiecijfers,

Nadere informatie

Jaarrapport Het Voorbeeld BV 2007

Jaarrapport Het Voorbeeld BV 2007 Jaarrapport Het Voorbeeld BV 2007 Copyright Niets uit deze uitgave mag zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Cenzo worden verveelvoudigd en/of openbaar worden gemaakt. Voor het gebruik van

Nadere informatie

Rapportage interne audit PDCA in jaarplan 2018

Rapportage interne audit PDCA in jaarplan 2018 A c Check D0 plan Algemeen Rapportage interne audit PDCA in jaarplan 2018 Hogepad Oosterheem 23-08-2018 15.30uur Doel & Werkwijze Volckaert wil graag zicht hebben in de mate waarop afdelingen aantoonbaar

Nadere informatie

Vier jaar Argus. Rapportage uitkomsten vrijheidsbeperkende interventies 2010

Vier jaar Argus. Rapportage uitkomsten vrijheidsbeperkende interventies 2010 Vier jaar Argus Rapportage uitkomsten vrijheidsbeperkende interventies 2010 Eric Noorthoorn a, Wim Janssen a, Adriaan Hoogendoorn b, Annelea Bousardt a, Yolande Voskes f, Annet Smit c, Henk Nijman d, Niels

Nadere informatie

Werkbelevingsonderzoek 2013

Werkbelevingsonderzoek 2013 Werkbelevingsonderzoek 2013 voorbeeldrapport Den Haag, 17 september 2014 Ipso Facto beleidsonderzoek Raamweg 21, Postbus 82042, 2508EA Den Haag. Telefoon 070-3260456. Reg.K.v.K. Den Haag: 546.221.31. BTW-nummer:

Nadere informatie

Leeftijdbewust personeelsbeleid Ingrediënten voor een plan van aanpak

Leeftijdbewust personeelsbeleid Ingrediënten voor een plan van aanpak Leeftijdbewust personeelsbeleid Ingrediënten voor een plan van aanpak Inhoud Inleiding 3 Stap 1 De noodzaak vaststellen 4 Stap 2 De business case 5 Stap 3 Probleemverdieping 6 Stap 4 Actieplan 8 Stap 5

Nadere informatie

INLEIDING. Namens het managementteam van de SPGH, Mirjam Diderich. Directeur. Hellendoorn 15 januari 2015

INLEIDING. Namens het managementteam van de SPGH, Mirjam Diderich. Directeur. Hellendoorn 15 januari 2015 RESULTATEN OUDER-ENQUÊTE 01 INLEIDING In dit document worden de resultaten besproken van de ouderenquête die is afgenomen in november 01 (schooljaar 01-015). Doelstelling van de enquête is het meten van

Nadere informatie

Resultaten medewerkers tevredenheidsonderzoek Valkenhof najaar 2018

Resultaten medewerkers tevredenheidsonderzoek Valkenhof najaar 2018 Resultaten medewerkers tevredenheidsonderzoek Valkenhof najaar 2018 Inhoud 1. Vragenlijst... 3 2. Respons... 3 3. Resultaten per thema... 3 4. Werkgever Net Promotor Score (WNPS)... 5 5. Resultaten bibliotheekvragen...

Nadere informatie

Rapport evaluatie speeddaten met uitzendbureaus op de vestigingen van het WERKbedrijf

Rapport evaluatie speeddaten met uitzendbureaus op de vestigingen van het WERKbedrijf Rapport evaluatie speeddaten met uitzendbureaus op de vestigingen van het WERKbedrijf December 2011 Auteurs: Leonie Oosterwaal, beleidsmedewerker ABU Judith Huitenga en Marit Hoffer, medewerkers Servicepunt

Nadere informatie

Patiëntveiligheidsprogramma

Patiëntveiligheidsprogramma Patiëntveiligheidsprogramma Sector Geestelijke Gezondheidszorg Contouren programma 2008 2011 22 november 2007 Vereniging GGZ Nederland Brancheorganisatie voor geestelijke gezondheids- en verslavingszorg

Nadere informatie

Energiemanagement Actieplan

Energiemanagement Actieplan 1 van 8 Energiemanagement Actieplan Datum 18 04 2013 Rapportnr Opgesteld door Gedistribueerd aan A. van de Wetering & H. Buuts 1x Directie 1x KAM Coördinator 1x Handboek CO₂ Prestatieladder 1 2 van 8 INHOUDSOPGAVE

Nadere informatie

Implementatiescenario voor lidorganisaties

Implementatiescenario voor lidorganisaties Informatiemodel en Gegevensset Federatie Opvang 2011 Implementatiescenario voor lidorganisaties Federatie Opvang, 22 september 2011 versie 1.0 Projectleiding: Projectuitvoering: Mark Clarijs, Informatiemanager

Nadere informatie

Risico-indicatoren. Basisset Geestelijke Gezondheidszorg, Verslavingszorg en Forensische zorg. Utrecht, december 2013

Risico-indicatoren. Basisset Geestelijke Gezondheidszorg, Verslavingszorg en Forensische zorg. Utrecht, december 2013 Risico-indicatoren 2014 Basisset Geestelijke Gezondheidszorg, Verslavingszorg en Forensische zorg Utrecht, december 2013 Inleiding INLEIDING Voor u ligt de basissetrisico-indicatoren Geestelijke Gezondheidszorg,

Nadere informatie

Periodieke beoordeling WFZ-deelnemers 2016

Periodieke beoordeling WFZ-deelnemers 2016 Periodieke beoordeling WFZ-deelnemers 2016 Inleiding Deze rapportage geeft een beeld op sectorniveau van de exploitatieresultaten en vermogensposities van de WFZdeelnemers. Het exploitatieresultaat en

Nadere informatie

Risico-indicatoren. Basisset Geestelijke gezondheidszorg en verslavingszorg. Utrecht, november 2013

Risico-indicatoren. Basisset Geestelijke gezondheidszorg en verslavingszorg. Utrecht, november 2013 Risico-indicatoren 2013 Basisset Geestelijke gezondheidszorg en verslavingszorg Utrecht, november 2013 Inleiding INLEIDING Voor u ligt de basisset risico-indicatoren Geestelijke Gezondheidszorg en Verslavingszorg,

Nadere informatie

Clienttevredenheid verslavingskliniek Solutions Voorthuizen, een tussenrapportage

Clienttevredenheid verslavingskliniek Solutions Voorthuizen, een tussenrapportage Clienttevredenheid verslavingskliniek Solutions Voorthuizen, een tussenrapportage Auteurs: Dr. Gert-n Meerkerk Dr. Tim M. Schoenmakers Rotterdam, december 2011 IVO Instituut voor Onderzoek naar Leefwijzen

Nadere informatie

Financieringsaanvraag voor de ketenoplossing m.b.t. cliënten met verpleegzorgbehoefte en bijkomende GGZ problematiek

Financieringsaanvraag voor de ketenoplossing m.b.t. cliënten met verpleegzorgbehoefte en bijkomende GGZ problematiek Financieringsaanvraag voor de ketenoplossing m.b.t. cliënten met verpleegzorgbehoefte en bijkomende GGZ problematiek 1. Inleiding Voor u ligt de financieringsaanvraag voor de ketenoplossing m.b.t. cliënten

Nadere informatie

Jaarverslag 2015 Commissie Bopz. Stichting Zuidwester

Jaarverslag 2015 Commissie Bopz. Stichting Zuidwester Jaarverslag 2015 Commissie Bopz Stichting Zuidwester Inhoudsopgave 1. Inleiding P: 03 2. Doelstellingen commissie Bopz P: 03 3. Terugblik op beoogde doelen P: 04 4. Samenstelling commissie P: 05 5. Toegepaste

Nadere informatie

Kwaliteitsonderzoek begeleiding

Kwaliteitsonderzoek begeleiding Kwaliteitsonderzoek begeleiding Kwaliteitsonderzoek Begeleiding najaar 2016 Pagina 1 van 18 Inhoudsopgave 1. Inleiding 4 2. Werkwijze en verantwoording 5 Het doel van het onderzoek 5 Uitvoering onderzoek

Nadere informatie

Plan van Aanpak Ziekteverzuim DCO 2003. 3 februari 2003

Plan van Aanpak Ziekteverzuim DCO 2003. 3 februari 2003 abcdefgh Plan van Aanpak Ziekteverzuim DCO 2003 3 februari 2003 Inhoudsopgave........................................................................................ 1. Inleiding 3 2. Evaluatie Plan van

Nadere informatie

Impactmeting: een 10 stappenplan

Impactmeting: een 10 stappenplan Impactmeting: een 10 stappenplan Stap 1: De probleemanalyse De eerste stap in een impactmeting omvat het formuleren van de zogenaamde probleemanalyse welke tot stand komt door antwoord te geven op de volgende

Nadere informatie

Handleiding voor het maken van een verbeteringsplan

Handleiding voor het maken van een verbeteringsplan Handleiding voor het maken van een verbeteringsplan Algemeen Deze handleiding geeft informatie over het schrijven, evalueren en borgen van verbeteringsplannen. In een verbeteringsplan legt u vast voor

Nadere informatie

Inspectie Jeugdzorg. Belevingsonderzoek naar klanttevredenheid 2014

Inspectie Jeugdzorg. Belevingsonderzoek naar klanttevredenheid 2014 Inspectie Belevingsonderzoek naar klanttevredenheid 2014 Samenvatting Opzet belevingsonderzoek naar klanttevredenheid De Inspectie heeft een belevingsonderzoek naar klanttevredenheid gedaan, om inzicht

Nadere informatie

FUMO deelnemersonderzoek 2015

FUMO deelnemersonderzoek 2015 FUMO deelnemersonderzoek 2015 FUMO Projectgroep Tevredenheidsonderzoek 5 november 2015 1 Inleiding Om te achterhalen op welke wijze de deelnemers aankijken tegen de prestaties van de FUMO, heeft de directie

Nadere informatie

1 RAPPORTI. Geen toevlucht tot toepassen Middelen of Maatregelen omdat opstellen behandelingsplan te lang duurt.

1 RAPPORTI. Geen toevlucht tot toepassen Middelen of Maatregelen omdat opstellen behandelingsplan te lang duurt. 1 RAPPORTI Geen toevlucht tot toepassen Middelen of Maatregelen omdat opstellen behandelingsplan te lang duurt. 2 INSPECTIE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG Resultaten van het onderzoek naar indicaties of toevlucht

Nadere informatie

MENSEN DIE LANGDURIG IN EEN GGZ INSTELLING VERBLIJVEN. Drs. Irma de Hoop Verpleegkundig specialist GGZ Opleider VS GGZ Voorzitter V7 VN VS

MENSEN DIE LANGDURIG IN EEN GGZ INSTELLING VERBLIJVEN. Drs. Irma de Hoop Verpleegkundig specialist GGZ Opleider VS GGZ Voorzitter V7 VN VS MENSEN DIE LANGDURIG IN EEN GGZ INSTELLING VERBLIJVEN Drs. Irma de Hoop Verpleegkundig specialist GGZ Opleider VS GGZ Voorzitter V7 VN VS DISCLOSURE BELANGEN SPREKER (potentiële) belangenverstrengeling

Nadere informatie

1.0 Inleiding 2.0 Verantwoordelijk 3.0 Communicatie 3.1 Website

1.0 Inleiding 2.0 Verantwoordelijk 3.0 Communicatie 3.1 Website Communicatie plan Inhoud 1.0 Inleiding... 3 2.0 Verantwoordelijk... 3 3.0 Communicatie... 3 3.1... 3 4.0 Duurzaamheid Beleid... 4 5.0 Stuurcyclus... 5 6.0 Betrokken doelgroepen... 8 6.1 Ketenanalyse...

Nadere informatie

Resultaat tevredenheidsonderzoek externe relaties Odion

Resultaat tevredenheidsonderzoek externe relaties Odion Resultaat tevredenheidsonderzoek externe relaties Odion Resultaat externe tevredenheidsmeting Pagina 1 Rinske Rill en Dea Bobeldijk. 21 mei 1 Inhoud Samenvatting... 1. Inleiding... 4 2. Aantallen respondenten...

Nadere informatie

CIOT-bevragingen Proces en rechtmatigheid

CIOT-bevragingen Proces en rechtmatigheid CIOT-bevragingen Proces en rechtmatigheid 2015 Veiligheid en Justitie Samenvatting resultaten Aanleiding Op basis van artikel 8 van het Besluit Verstrekking Gegevens Telecommunicatie is opdracht gegeven

Nadere informatie

Meldingen Incidenten Cliëntenzorg. Rapportage 2006

Meldingen Incidenten Cliëntenzorg. Rapportage 2006 Meldingen Incidenten Cliëntenzorg Rapportage 2006 Publicatiedatum: mei 2007 Inhoudsopgave Voorwoord 3 1 Meldingen incidenten in 2006 4 1.1 Stichtingsbrede analyse 4 1.2 Analyse op locatieniveau 5 2 Meldingen

Nadere informatie

12 Ziekenhuissterfte, dossieronderzoek en onverwacht lange opnameduur

12 Ziekenhuissterfte, dossieronderzoek en onverwacht lange opnameduur 12 Ziekenhuissterfte, dossieronderzoek en onverwacht lange opnameduur De Hospital Standardized Mortality Ratio (HSMR) is een deels gecorrigeerde maat voor ziekenhuissterfte bij 50 diagnosegroepen (de zogenoemde

Nadere informatie

Ziekenhuis Bethesda. Patiënttevredenheidsonderzoek. December 2008

Ziekenhuis Bethesda. Patiënttevredenheidsonderzoek. December 2008 Ziekenhuis Bethesda Patiënttevredenheidsonderzoek December 2008 Soort onderzoek : Patiënttevredenheidsonderzoek Uitgevoerd door : Right Marktonderzoek en Advies B.V. Datum : 11 december 2008 Inhoudsopgave

Nadere informatie

De dienstverlening van SURFnet Onderzoek onder aangesloten instellingen. - Eindrapportage -

De dienstverlening van SURFnet Onderzoek onder aangesloten instellingen. - Eindrapportage - De dienstverlening van Onderzoek onder aangesloten instellingen - Eindrapportage - 09-09-2009 Inhoud Inleiding 3 Managementsamenvatting 4 Onderzoeksopzet 5 Resultaten 6 Tevredenheid 6 Gebruik en waardering

Nadere informatie

ERVARINGEN VAN INSTELLINGEN NA EEN JAAR DECENTRALISATIE

ERVARINGEN VAN INSTELLINGEN NA EEN JAAR DECENTRALISATIE ERVARINGEN VAN INSTELLINGEN NA EEN JAAR DECENTRALISATIE drs. Frank Kriek drs. Luuk Mallee drs. Katrien de Vaan dr. Miranda Witvliet Amsterdam, januari 2016 Regioplan Jollemanhof 18 1019 GW Amsterdam Tel.:

Nadere informatie

Algemene beschrijving en instructie ACS registratie tool en Dashboard

Algemene beschrijving en instructie ACS registratie tool en Dashboard Algemene beschrijving en instructie ACS registratie tool en Dashboard versienummer datum reden Versie 1.6 April 2014 Interfacewijziging Versie 1.7 3 juni 2014 Interface wijziging Versie 1.8 30 juni 2014

Nadere informatie

Werkwijze Cogo 2004. abcdefgh. Cogo publicatienr. 04-03. Ad Graafland Paul Schepers. 3 maart 2004. Rijkswaterstaat

Werkwijze Cogo 2004. abcdefgh. Cogo publicatienr. 04-03. Ad Graafland Paul Schepers. 3 maart 2004. Rijkswaterstaat Werkwijze 2004 publicatienr. 04-03 Ad Graafland Paul Schepers 3 maart 2004 abcdefgh Rijkswaterstaat Werkwijze 2/16 I Inleiding Verandering In 2003 is de organisatie van de ingrijpend veranderd. Twee belangrijke

Nadere informatie

Benchmark van complicaties en reïnterventies van pacemaker- of ICD implantaties. Concept / 10 januari 2019 / versie

Benchmark van complicaties en reïnterventies van pacemaker- of ICD implantaties. Concept / 10 januari 2019 / versie Benchmark van complicaties en s van pacemaker- of ICD implantaties Concept / 10 januari 2019 / versie 2018.0.4 Versie: 2018.0.4 Datum: 10 januari 2019 Voor informatie neem contact op met: Nederlandse Hart

Nadere informatie

Cliënttevredenheid verslavingskliniek SolutionS Center in Voorthuizen 2012

Cliënttevredenheid verslavingskliniek SolutionS Center in Voorthuizen 2012 Cliënttevredenheid verslavingskliniek SolutionS Center in Voorthuizen 2012 Auteurs: Dr. Gert-n Meerkerk Dr. Tim M. Schoenmakers Rotterdam, november 2012 IVO Instituut voor Onderzoek naar Leefwijzen en

Nadere informatie

1 RAPPORT. Rapport naar aanleiding van het extra bezoek aan Triade Almere op 21 januari 2009

1 RAPPORT. Rapport naar aanleiding van het extra bezoek aan Triade Almere op 21 januari 2009 1 RAPPORT Rapport naar aanleiding van het extra bezoek aan Triade Almere op 21 januari 2009 Amsterdam, april 2009 2 INSPECTIE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG Inhoudsopgave 1 Inleiding 3 2 Resultaten inspectiebezoek

Nadere informatie

Meetlat Projectplanning, monitoring & evaluatie

Meetlat Projectplanning, monitoring & evaluatie Meetlat Projectplanning, monitoring & evaluatie Managementsamenvatting/advies: Meetlat met toetscriteria Toetscriterium 1. Kansen en bedreigingen, behoefte- en omgevingsanalyse Door een analyse te maken

Nadere informatie

OBS A.M.G. Schmidt 7 februari 2014

OBS A.M.G. Schmidt 7 februari 2014 OBS A.M.G. Schmidt 7 februari 2014 Managementrapportage Scholengemeenschap Veluwezoom wil periodiek meten hoe de tevredenheid is onder haar belangrijkste doelgroepen: leerlingen, ouders, leerkrachten en

Nadere informatie

De Veranderplanner. Vilans 2011 Michiel Rutjes, Carolien Gooiker, Marjolein van Vliet. Veranderplanner (Versie )

De Veranderplanner. Vilans 2011 Michiel Rutjes, Carolien Gooiker, Marjolein van Vliet. Veranderplanner (Versie ) De Veranderplanner Wanneer een zorgorganisatie een verandering invoert zijn er veel factoren die het succes van deze verandering bepalen. Dit instrument, de veranderplanner, is gemaakt om voorafgaand aan

Nadere informatie

Roy Verstegen. Managementenergie Actieplan

Roy Verstegen. Managementenergie Actieplan Roy Verstegen Managementenergie Actieplan 1. Inleiding In dit document worden de concrete CO2-reductiemaatregelen en reductiedoelstellingen van het Roy Verstegen B.V. beschreven. De voortgang met betrekking

Nadere informatie

Rapportage resultaten enquête project derdengelden

Rapportage resultaten enquête project derdengelden Rapportage resultaten enquête project derdengelden Inleiding De verplichting om een stichting derdengelden ter beschikking te hebben is sinds de introductie in 1998 een terugkerend onderwerp van discussie

Nadere informatie

Inventarisatie medewerkers met een arbeidsbeperking in openbare bibliotheken

Inventarisatie medewerkers met een arbeidsbeperking in openbare bibliotheken Inventarisatie medewerkers met een arbeidsbeperking in openbare bibliotheken Januari 2015 2 Inhoudsopgave 1. Inleiding... 5 1.1 Opzet... 5 1.2 Leeswijzer... 6 2. Inventarisatie medewerkers arbeidsbeperking...

Nadere informatie

Toelichting op Medewerkeronderzoek door H&S Adviesgroep

Toelichting op Medewerkeronderzoek door H&S Adviesgroep Toelichting op Medewerkeronderzoek door H&S Adviesgroep H&S Adviesgroep kan u ondersteunen bij het uitvoeren van een Medewerkeronderzoek. Organisaties zetten deze onderzoeken in om bijvoorbeeld de werkbeleving,

Nadere informatie

Dwangtoepassing en separeerpraktijk in de ggz

Dwangtoepassing en separeerpraktijk in de ggz Dwangtoepassing en separeerpraktijk in de ggz Toezicht 0 en 0 Aanleiding De Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd in oprichting (IGJ) houdt al vele jaren intensief toezicht op het terugdringen van separeren

Nadere informatie

Cultuursurvey. Betrouwbaarheidsonderzoek voor Stichting LeerKRACHT. Maaike Ketelaars Ton Klein

Cultuursurvey. Betrouwbaarheidsonderzoek voor Stichting LeerKRACHT. Maaike Ketelaars Ton Klein Cultuursurvey Betrouwbaarheidsonderzoek voor Stichting LeerKRACHT Maaike Ketelaars Ton Klein Inhoudsopgave 1 Inleiding... 5 2 Eerste voorstel voor de aanpassing van de vragenlijst... 7 2.1 Oorspronkelijke

Nadere informatie

Wissenraet & Van Spaendonck. Vergelijking resultaatmeting AKK co-innovatie-programma s. Toegevoegde waarde varkensvleesketens

Wissenraet & Van Spaendonck. Vergelijking resultaatmeting AKK co-innovatie-programma s. Toegevoegde waarde varkensvleesketens Vergelijking resultaatmeting 2002 3 AKK co-innovatie-programma s Toegevoegde waarde varkensvleesketens Professionalisering van de biologische afzetketen Duurzame Agro Food Ketens Wissenraet & Van Spaendonck

Nadere informatie

Terugkoppeling monitor subsidieregeling Versterking samenwerking lerarenopleidingen en scholen 2013-2016

Terugkoppeling monitor subsidieregeling Versterking samenwerking lerarenopleidingen en scholen 2013-2016 Terugkoppeling monitor subsidieregeling Versterking samenwerking lerarenopleidingen en scholen 2013-2016 Beginmeting 2014 Portret samenwerkingsverband P029 Opdrachtgever: ministerie van OCW Utrecht, september

Nadere informatie

Rapportage beoordelen en incidenteel belonen 2012

Rapportage beoordelen en incidenteel belonen 2012 Rapportage beoordelen en incidenteel belonen 2012 Oktober 2013 Samenvatting Provinciebreed wordt er in 2012 met 91% van de medewerkers een planningsgesprek gevoerd, met 81% een voortgangsgesprek en met

Nadere informatie

Onderzoeksvraag zoals geformuleerd door SZW

Onderzoeksvraag zoals geformuleerd door SZW aan SZW van Peter-Paul de Wolf en Sander Scholtus (Senior) methodoloog onderwerp Aandeel 0-jarigen onder aanvragen toeslag kinderdagopvang datum 5 september 2018 Inleiding Naar aanleiding van een voorgestelde

Nadere informatie

Risico-indicatoren. Basisset Geestelijke Gezondheidszorg en verslavingszorg. Utrecht, juni 2013

Risico-indicatoren. Basisset Geestelijke Gezondheidszorg en verslavingszorg. Utrecht, juni 2013 Risico-indicatoren 2013 Basisset Geestelijke Gezondheidszorg en verslavingszorg Utrecht, juni 2013 Inleiding Voor u ligt de basisset risico-indicatoren Geestelijke Gezondheidszorg en Verslavingszorg, verslagjaar

Nadere informatie

Gevolgen invoering Directe Toegankelijkheid Fysiotherapie

Gevolgen invoering Directe Toegankelijkheid Fysiotherapie Gevolgen invoering Directe Toegankelijkheid Fysiotherapie Project: 0468 In opdracht van: Zorgverzekeraars Nederland Auteur: Philip Mokveld/Marieke Smit Datum: 23 mei 2007 Vektis BV Sparrenheuvel 18 3708

Nadere informatie

Versnellingsprogramma Informatie-uitwisseling Patiënt en Professional. Leveranciersbijeenkomst 24 januari 2017

Versnellingsprogramma Informatie-uitwisseling Patiënt en Professional. Leveranciersbijeenkomst 24 januari 2017 Versnellingsprogramma Informatie-uitwisseling Patiënt en Professional Leveranciersbijeenkomst 24 januari 2017 Agenda 1. Opening 2. Toelichting VIPP regeling - VIPP regeling ziekenhuizen - VIPP regeling

Nadere informatie

Tabellenboek Wet Bopz 2002 2006. De belangrijkste kwantitatieve ontwikkelingen Wet Bopz in beeld gebracht

Tabellenboek Wet Bopz 2002 2006. De belangrijkste kwantitatieve ontwikkelingen Wet Bopz in beeld gebracht Tabellenboek Wet Bopz 2002 2006 De belangrijkste kwantitatieve ontwikkelingen Wet Bopz in beeld gebracht Den Haag, november 2007 Aan de minister en staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Nadere informatie

Review CO 2 reductiedoelstellingen 2014

Review CO 2 reductiedoelstellingen 2014 Review CO 2 reductiedoelstellingen 2014 Conform niveau 5 op de CO 2 -prestatieladder 2.2 Datum: 10 febuari 2015 Referentie: 90005 Versie: 1.1 Status: Definitief Logitech B.V. Review CO 2 reductiedoelstellingen

Nadere informatie

Evaluatie EvenementAssistent

Evaluatie EvenementAssistent Evaluatie EvenementAssistent Praktijktest oktober 2011 tot en met december 2011 1 pilot EvenementAssistent De EvenementAssistent is tijdens een pilot getest door zowel organisatoren als vergunningverleners

Nadere informatie

Horizontaal toezicht of horizontale samenwerking? Workshop bij Landelijke Themadag Verminderen administratieve lasten en Horizontaal toezicht

Horizontaal toezicht of horizontale samenwerking? Workshop bij Landelijke Themadag Verminderen administratieve lasten en Horizontaal toezicht Horizontaal toezicht of horizontale samenwerking? Workshop bij Landelijke Themadag Verminderen administratieve lasten en Horizontaal toezicht Inhoud Even voorstellen Handreiking control framework Enquête

Nadere informatie

Doelgroep Het instrument analyseert de zorg op het niveau van: met name geschikt voor Individuele basisschool Ja O O Speciale basisschool 0 Ja O

Doelgroep Het instrument analyseert de zorg op het niveau van: met name geschikt voor Individuele basisschool Ja O O Speciale basisschool 0 Ja O Volledige naam van het instrument De Zorgmeter Afkorting Doelgroep Het instrument analyseert de zorg op het niveau van: met name geschikt voor ook geschikt voor Individuele basisschool Ja O O Speciale

Nadere informatie