Regionale Innovatie Systemen (RIS) en IP- based entrepreneurschip in de economische regio s rondom Nederlandse universiteiten

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Regionale Innovatie Systemen (RIS) en IP- based entrepreneurschip in de economische regio s rondom Nederlandse universiteiten"

Transcriptie

1 Regionale Innovatie Systemen (RIS) en IP- based entrepreneurschip in de economische regio s rondom Nederlandse universiteiten Agentschap NL Divisie NL Octrooicentrum ir. P.H. van Dongen MSc, drs. J. Winnink, drs. P. Oomen en drs. M. Seip In samenwerking met medewerkers van de TU Delft, TU/Eindhoven, Universiteit Twente, Universiteit Utrecht, RU Groningen, Universiteit Leiden, RU Nijmegen, Wageningen UR en VU Amsterdam September

2 Samenvatting Dit onderzoek is bedoeld om met behulp van kwalitatieve- en kwantitatieve indicatoren relaties vast te stellen tussen het octrooi/- valorisatiebeleid van Nederlandse universiteiten aan de ene kant en hun bijdrage aan regionale economische groei in hun (directe-) omgeving in de periode aan de andere kant. Bij de valorisatie van wetenschappelijke kennis wordt in eerste instantie de uitstroom van studenten, het aantal wetenschappelijke publicaties van wetenschappers, contractonderzoek in opdracht van derden en het aantal octrooien als output indicator gemeten. Dit onderzoek houdt rekening met meerdere input en output indicatoren en is gericht op het sociaal economisch gebruik van universitaire octrooien. De methodologie in dit onderzoek heeft het mogelijk gemaakt om na de analyse van het aantal octrooiaanvragen waarin universitaire medewerkers als uitvinder staan, vervolgens een sociaal economische analyse te starten naar het gebruik en belang van deze octrooien voor de bedrijven waarnaar ze zijn overgedragen. Hiervoor zijn enquêtes gestuurd naar verschillende bedrijven om een zo zuiver mogelijk onderscheid te verkrijgen tussen het gebruik van octrooien die zijn aangevraagd tijdens contractonderzoek tussen een opdrachtgever cq. bedrijf en een universiteit vs. octrooien die zijn aangevraagd door medewerkers van universiteiten tijdens hun onderzoek en vervolgens zijn gebruikt door een universitair spin off bedrijf. Bij de analyse van de sociaal economische effecten van beide groepen octrooien is vervolgens nog onderscheid gemaakt naar grootte van het bedrijf (de octrooihouder cq. licentienemer als bijvoorbeeld een spin off bedrijf, middengrote onderneming of multinationaal), de locatie van het bedrijf, de bijdrage van het octrooi in termen van werkgelegenheid en de omzet van het bedrijf. Kwalitatieve resultaten De belangrijkste taken van een universiteit zijn van oudsher excellent onderwijs en onderzoek. In de periode tussen is kennisvalorisatie vanaf 2005 een derde doelstelling geworden van de Nederlandse universiteiten. Voor de uitvoering van het valorisatiebeleid (waaronder octrooibeleid) hebben universiteiten taken ondergebracht bij een Bureau Kennistransfer (Eng. Technology Transfer Office). Het mandaat, de omvang en de middelen van een universitaire TTO varieert aanzienlijk per universiteit en Medisch Centrum. In het algemeen kan worden gesteld dat er vanaf 2004 meer middelen naar de TTO zijn gegaan en dat er steeds meer personeel beschikbaar is om onderzoekers van de universiteit te faciliteren tijdens verschillende uitvoeringsvormen van Technology Tansfer en valorisatie. Nog steeds ligt de getalsmatige verhouding tussen het aantal medewerkers van een TTO en het aantal onderzoekers dat zij moet faciliteren en dat werkzaam is bij de faculteiten, waar in potentie kennis kan worden gevaloriseerd / octrooieerbaar onderzoek wordt uitgevoerd, zeer scheef (variërend van 1 : 100 tot 1: 1000). Kwantitatieve resultaten In het RIS onderzoek is onderscheid gemaakt tussen octrooiaanvragen die op naam van een universiteit zijn aangevraagd ((i.c. 952 uit Espacenet analyse op naam van 9 universiteiten, gemiddeld 9,6 octrooiaanvragen per jaar per universiteit (excl. Medisch Centrum)) en vervolgens kunnen worden gelicenseerd of verkocht aan derden) en octrooiaanvragen die zijn aangevraagd door bedrijven cq. overgedragen aan bedrijven waarbij universitaire medewerkers als uitvinder op staan vermeld op de octrooiaanvraag en kunnen worden gevonden in de openbare octrooidatabanken in totaal 1946 (uit PATSTAT analyse voor ruim wetenschappers werkzaam bij 9 universiteiten, gemiddeld 19,7 octrooiaanvragen per jaar per universiteit (excl. Medisch Centrum)). Dit is een veelvoud van de universitaire octrooiaanvragen die in openbare octrooidatabanken kan worden gevonden Deze verhouding is in lijn met eerder gepubliceerd onderzoek. De spreiding tussen het aantal octrooiaanvragen bedraagt octrooiaanvragen per 1000 onderzoekers per universiteit met een gemiddelde van 66 octrooiaanvragen per 1000 onderzoekers per universiteit, per jaar. Ca. 67 % van alle octrooiaanvragen uit deze periode, waarop de namen van medewerkers van universiteiten als uitvinder staan vermeld, staan geregistreerd op naam van bedrijven. Overigens is hier een grote spreiding geconstateerd tussen algemene universiteiten ( octrooien met universitaire uitvinders te naam gesteld op naam van bedrijven ca. 45 %) en de technische universiteiten inclusief Wageningen UR ( ca. 98%). Het ligt voor de hand om te veronderstellen dat deze cijfers mbt. overdracht en eigendom (en daarmee de onderlinge verhouding tussen eigen universitaire octrooien en overgedragen octrooien naar een bedrijf) afhangen van de bepalingen in contractonderzoek cq. het gewenst octrooibeleid als onderdeel van de universitaire valorisatiestrategie (bv. het al dan niet willen opbouwen van een octrooiportefeuille en kiezen voor een octrooilicentie strategie). 2

3 Gebruik en exploitatie van universitaire octrooien Als definitie voor een universitaire spin off is het begrip gehanteerd dat dit een bedrijf is dat unieke wetenschappelijke kennis/ technologie/ uitvindingen voortkomend uit wetenschappelijk onderzoek van een universiteit exploiteert. (Advies- ingenieurs-, architecten- advocaten zijn zodoende niet meegenomen in dit onderzoek). Eerder onderzoek van het Ministerie van EZ (2003) liet zien dat er gemiddeld 6,4 spin off bedrijven per universiteit per jaar werden gestart met gemiddeld 1,95 spin off bedrijven per 1000 onderzoekers per jaar. Het aantal spin off bedrijven per 100 miljoen Euro omzet aan onderzoek per universiteit bedroeg 2,13. In het RIS onderzoek zijn ca. 20 evaluatieformulieren per universiteit (N= 200) naar hun IP based spin bedrijven gestuurd. NL Octrooicentrum heeft daarnaast voor 30 universitaiire octrooien die op naam staan van multinationals enquêtes gestuurd naar desbetreffende IP afdeling van de multinational. Uit de evaluatie van de enquêteformulieren van het RIS onderzoek blijkt dat gemiddeld voor 13 % van de universitaire octrooien een licentie wordt verleend aan derden. Per universiteit per jaar worden er gemiddeld 6,7 spin off bedrijven opgericht die zijn gebaseerd op aldaar ontwikkelde kennis en technologie. Van die gemiddeld 6,7 spin off bedrijven zijn er 2,7 gebaseerd op universitaire octrooiaanvragen. Per 1000 wetenschappelijk onderzoekers worden er gemiddeld 1,86 spin off bedrijven per jaar opgezet. Deze spin off bedrijven gaven in d enquêtes met namen aan dat zij het octrooi (cq. de octrooilicentie) gebruiken om hun innovatief vermogen te demonstreren en externe financiering te verwerven. Bij 60 % van deze spin off bedrijven wordt meer dan 1 manjaar besteed aan diverse vormen van de exploitatie van hun octrooi (mn. markt- productontwikkeling). Het onderzoek binnen het RIS mbt. werkgelegenheidseffecten is beperkt gebleven tot regio s rondom 10 Nederlandse universiteiten en 4 UMC en tot Nederland als land op zich. Als we directe werkgelegenheideffect van deze IP based spin off bedrijven willen extrapoleren naar 10 universiteiten en 4 Medische Centra dan bedraagt de werkgelegenheidscreatie in het eerste jaar van de spin off (= 2,7 * (10 universiteiten + 4 UMC) * 1,5 fte = ca. 55 banen per jaar). Het indirecte werkgelegenheidseffect bij bedrijven in mn. het MKB is (13 % gelicenseerd naar derden * 9,6 octrooiaanvragen / universiteit of UMC, jaar * (10 universiteiten + 4 UMCs) * 1,5 fte = ca. 26 banen per jaar). De octrooien die zijn gebaseerd op kennis van universiteiten dragen bij aan de werkgelegenheid van ca. 80 banen per jaar bij mn. spin off bedrijven en MKB bedrijven in Nederland. Bij spin off bedrijven is gemeten dat zij ca Euro hebben verdiend in de eerste 5 jaren van de exploitatie van hun octrooi. Uit de evaluatie van enquêteformulieren is gebleken dat er gemiddeld (bij alle categoriën bedrijven) minder dan Euro aan een octrooilicentie wordt verdiend. Voor bedrijven in het MKB en bij multinationals was de respons op de enquêtes (gebruik/ belang) meer gevarieerd. MKB bedrijven gaven aan de universitaire octrooien overwegend te gebruiken om hun innovatief vermogen te demonstreren en/of producten te ontwikkelen. Multinationals gaven aan universitaire octrooien te gebruiken voor marktontwikkeling, exclusiviteit en het belemmeren van derden bij het aanvragen van een vergelijkbaar octrooi. Een redelijke schatting van het gebruik van universitaire octrooiaanvragen op het werkgelegenheidseffect binnen deze categorie bedrijven is niet te maken met enige nauwkeurigheid. NB. bij de interpretatie van onderstaande data moet rekening worden gehouden met de omvang en respons van de sociaal economische enquêtes (N= 230 en R = 78). 3

4 1. Achtergrond van dit onderzoek Universiteiten wereldwijd verzorgen onderwijs aan studenten en verrichten onderzoek in verschillende disciplines om nieuwe kennis en inzichten te ontwikkelen die bijdragen aan oplossingen in de maatschappij. Actieve kennisoverdracht vanuit de universiteit naar de maatschappij heeft op velerlei wijzen vanaf de jaren 70 aan belang toegenomen en is ook in Nederland vastgelegd in de Wet op het Hoger Onderwijs. Kennisontwikkeling aan universiteiten en -overdracht worden inmiddels beschouwd als een belangrijk ingrediënt voor innovaties bij bedrijven en in de maatschappij. 3, 4, 5, 6, 8, 13, 29, 33, 35, Sinds de jaren 90 van de vorige eeuw wordt in verschillende onderzoeken (zie annex 7, 36 en 46 ) en beleidsnota s (zie annex 7, 9, 10, 23 en 27 ) het belang beschreven van een goed functionerend innovatie-systeem in de regio (RIS) rondom kennisinstellingen met een duidelijke rol voor technologie transfer tussen universiteiten en (startend-) bedrijven tbv. van de bevordering innovatie in het algemeen en economische groei in het bijzonder. Voorbeelden als Silicon Valley, Route 128 en de Research Triangle in de VS zijn inmiddels bekende begrippen in de wereld. Universiteiten staan in het centrum van deze modellen om een pipeline aan te leggen van wetenschap, technologie en innovaties die octrooien en licenties opleveren en het mogelijk maken om nieuwe spin off bedrijven op te zetten. Stanford University heeft bijv. in 2003 meer dan 300 octrooiaanvragen ingediend en heeft in afgelopen decennia bijgedragen aan het ontstaan van bedrijven zoals Google, Sun Microsystems, Silicon Graphics, Netscape, Ciscco Systems en Yahoo. Wetenschappelijk onderzoek aan MIT draagt jaarlijks bij aan het oprichten van ca. 150 bedrijven waarvan minstens 10 % is gebaseerd op Technologie Transfer ( 33 ). Onderzoek aan UCLA heeft mede bijgedragen aan het oprichten van biotech giganten als Genentech en Amgen ( 13 ). Sinds 1980 biedt de zgn. Bayh Dole Act de universiteiten in de Verenigde Staten de verplichting om de resultaten die zijn voortgekomen uit wetenschappelijk onderzoek dat is gefinancierd uit publieke fondsen te octrooieren en deze octrooien vanuit een zgn. Technology Transfer Office (TTO) commercieel te exploiteren. Ook in landen binnen de Europese Unie en in Nederland zijn in afgelopen decennia kennisparken en regio s rondom universiteiten spin off bedrijven opgestart met octrooien die zijn voortgekomen uit wetenschappelijk onderzoek (bijvoorbeeld Crucell, Keygene, Ampelmann, Senz Umbrella s, Fonckel, SolMates). Inmiddels zijn de processen van wetenschappelijke kennisontwikkeling aan universiteiten aan de ene kant, en kenniseigendom en technologie transfer/ overdracht daarvan, oa. middels octrooien, aan de andere kant in detail onderzocht en beschreven (zie figuur 1 en zie annex 7, 7, 8, 9, 15, 16, 17, 18, 19, 24, 26, 27, 30 en 41 ). In Nederland wordt er sinds het begin van deze eeuw (zie annex 7, 7, 9, 21, 22 en 32 ) en recent vanuit het Topsectorenbeleid en het programma Valorisatie nadruk gelegd op de belangrijke rol in deze die universiteiten en kennisinstellingen hierin spelen met daarbij bijzondere aandacht voor samenwerking per sector en het opbouwen van (nieuwe-) bedrijven op basis van (geoctrooieerde-) kennis. Aanbevelingen mbt. een transparant universitair octrooibeleid ( 34 ) en analyses over het octrooigedrag van universiteiten (zie annex 7, 9, 16, 17, 38 en 41 ) laten zien dat er steeds meer aandacht is gekomen voor octrooi management als onderdeel van het valorisatiebeleid van een universiteit. Vanuit NL Octrooicentrum (een divisie van Agentschap NL van het Ministerie van Economische Zaken) wordt sinds medio jaren 90 van de vorige eeuw gewerkt aan het bevorderen van het octrooibewustzijn van bestuurders, onderzoekers en docenten aan universiteiten. Naast reeds genoemde aanbevelingen met betrekking tot universitair octrooibeleid ( 34 ) wordt door medewerkers van NL Octrooicentrum octrooionderwijs verzorgd voor studenten in de exacte, technische, medische en (bedrijfs-) economische faculteiten middels (gast-) colleges en worden er oriënterende octrooionderzoeken uitgevoerd voor PhD studenten en onderzoekers op basis van een zgn. Invention Disclosure. Verzoeken voor de uitvoering van colleges en het beschikbaar stellen van onderwijsmateriaal lopen via docenten in het Hoger Onderwijs en het zgn. Octrooigilde. De verzoeken voor de uitvoering van zgn. oriënterende octrooionderzoeken voor mogelijke vindingen van universitaire medewerkers kunnen door de Technologie Transfer bureaus van universiteiten gestuurd worden naar NL Octrooicentrum. Terwijl de relaties tussen de verschillende processen in een goed functionerend systeem van Technologie Transfer cq. overdracht van technologie en innovaties vanuit de universiteit naar (omliggende) bedrijven vaak zijn onderzocht en duidelijk zijn beschreven, is het aandeel en belang van Intellectuele Eigendomsrechten (IE rechten en met name octrooien) daarin nog nauwelijks onderzocht. Met name de vraag of het gebruik van universitaire octrooien een directe relatie toont met de toename van ondernemerschapindicatoren bij (startende-) bedrijven in de regio rondom een universiteit is tot op heden onderbelicht gebleven cq. nauwelijks onderzocht en in kaart gebracht (zie figuur 3). Het feit dat auteursen merkenrechten (als andere IE rechten) in dergelijk onderzoek niet worden meegenomen kan leiden tot een onderwaardering van ICT- en design gerichte valorisatie activiteiten/ ondernemerschap. 4

5 The process of knowledge generation, valorisation, the trade off processes and its stake holders (excl. research funding) Knowledge & Technology generation, Academia or Economy (spin off) Companies, R&D department R & D products & markets of firm Innovation Legal framework, law firms and attorneys e.g. Intellectual Property Rights (IPR), Contractual law 5 Figuur 1 Spillover theorie en de bijdrage van octrooien (Intellectual Property Rights) 2. Hypotheses In dit onderzoek worden de bijdragen van de Nederlandse universiteiten aan innovaties in het bedrijfsleven en het ondernemerschap in de regio van de universiteit op regionaal, nationaal- en internationaal niveau (zgn. Regionaal Innovatiesysteem of RIS) onderzocht en mogelijk daaropvolgend zgn. IP- based entrepreneurship. Hierbij nagegaan of en zo ja hoe universitaire octrooiaanvragen direct bijdragen aan meer werkgelegenheid bij bedrijven, economische groei in de regio en de introductie van meer innovaties in de maatschappij. Om deze bijdragen te kunnen kwantificeren zijn verschillende kwantitatieve indicatoren bepaald die in relatie kunnen staan tot een aantal kwalitatieve indicatoren die mede bepaald worden door het beleid van bestuurders van- en de achtergrond van de desbetreffende universiteit. De hypotheses in dit onderzoek zijn daarbij: A. Universitaire octrooiaanvragen zijn een indicator voor de bijdrage van universitair wetenschappelijk onderzoek aan innovaties bij bedrijven in een Regionaal Innovatiesysteem (gedefinieerd als en beperkt tot een regio rondom universiteit cq. Universitair Medisch Centrum in Nederland) B. voor met name Technische Universiteiten en Universiteiten met een faculteit Exacte Wetenschappen en/of een Medisch Centrum spelen universitaire octrooien een significante rol bij het stimuleren van ondernemerschap C. in kapitaalintensieve sectoren (biotech, farma, medische technologie) en in de sector informatie technologie spelen universitaire octrooien een meer significante rol bij het stimuleren van ondernemerschap dan in andere sectoren D. De bijdrage van universitaire medewerkers/ wetenschappers als uitvinders vermeld in octrooien aan Technology Transfer is groter dan het aantal octrooiaanvragen dat is ingediend door universiteiten op zich 5

6 3. Onderzoeksvragen Uitgaande van het belang van kennisvalorisatie en Technology Transfer vanuit universiteiten in de regio worden met behulp van verschillende indicatoren (annex 1) de relaties en de bijdragen van de universiteiten in kaart gebracht tussen haar missie en middelen van een universiteit enerzijds, en haar bijdrage in Regionaal Innovatie Systeem (RIS) middels onderzoek en gebruik Intellectuele Eigendoms (IE) rechten anderzijds, te meten in termen van IE -gerelateerde activiteiten die kunnen bijdragen tot bedrijvigheid en het creëren van werkgelegenheid (IP based entrepreneurship). Onder IE- gerelateerde activiteiten wordt hier verstaan het gebruik van octrooien voor ontwikkelde kennis aan universiteiten. In vergelijking met bijv. de indicatoren van het rapport Waardevol van het Rathenau Instituut, Technologiestichting STW en Technopolis (annex 1, bron 1) worden in dit onderzoek niet alle processen en vormen van valorisatie van wetenschappelijke kennis voor alle faculteiten (alfa, beta en gamma-) en onderzoeksinstituten gemeten. Binnen dit onderzoek naar RIS & IP based entrepreneurship is bij 11 universiteiten in Nederland onderzocht welke invloeden 4 kwalitatieve indicatoren, die van invloed zijn op het werk en functioneren van wetenschappers, hebben op de bedrijvigheid in de regio die rondom de universiteit (op gemeente-, provincie-, en (inter-)nationaal niveau), die mede tot stand is gekomen mbv. het gebruik van Intellectuele Eigendomsrechten (waaronder octrooien, publicaties, licenties, innovaties) door dat kwantitatief te bepalen aan de hand van data over de creatie van banen (in fte) bij (bestaande of nieuwe) bedrijven (kwantitatieve indicatoren 5 tot en met 14, zie tabel 1). Samenvattend: Dit RIS onderzoek is beperkt tot het meten van de bedrijfs- en sociaal economische meetbare effecten van wetenschappelijk onderzoek op ondernemerschap in de regio rondom een universiteit in termen van werkgelegenheid en bedrijvigheid, voor zover dat is te relateren cq. te meten is met behulp van IE rechten. 4. Indicatoren RIS onderzoek Uitgaande van verschillende bronnen (annex 1) zijn verschillende indicatoren voor het RIS onderzoek besproken en is tijdens de diverse project vergaderingen uiteindelijk vastgesteld dat elke TTO van de universiteit zelf bepaalt welke indicatoren voor hun interne administratie de komende jaren belangrijk zijn. In het RIS onderzoek zijn onderstaande 14 indicatoren vastgesteld en zijn benodigde data verzameld voor elke indicator per deelnemende universiteit (zie tabel 1). Tabel 1 Kwalitatieve indicatoren Kwantitatieve indicatoren 1. Strategie en missie universiteit/ UMC 5. Namen van 6. aantal afgestudeerden 2. Valorisatiebeleid wetenschappelijk personeel 7. aantal promoties 3. Mandaat en middelen TTO (hoogleraren, docenten, 8. aantal publicaties 4. Inbedding van universiteit in regio./ AIOs, post docs) 9. aantal octrooiaanvragen Nat./ internationaal R& D netwerken met achternaam, 10. aantal octrooilicenties voornaam, initialen 11. aantal spin off bedrijven specialisatie of (gestart op basis van unieke vakgebied univ. kennis) 12. bijdragen aan innovaties (die in de markt worden gebruikt) 13. aantal fte werkzaam bij spin offs onder punt aantal fte werkzaam bij bedrijven aan octrooien genoemd onder punt 9 De in dit onderzoek te bepalen indicatoren en de te verzamelen data zijn tijdens meerdere projectvergaderingen besproken met medewerkers van het Centrum voor Wetenschaps- en Technologie Studies van de Universiteit Leiden, het Rathenau Instituut en de VSNU en de deelnemende universiteiten (annex 6). 6

7 5. Methodologie, data en materialen Het RIS onderzoek is uitgevoerd aan de hand van analyses van data die zijn verzameld voor de periode tussen In april 2011 is door NL Octrooicentrum een eerste aanzet gegeven tot de formulering en uitvoering van dit onderzoek in samenwerking met experts werkzaam bij de universiteiten van Delft, Amsterdam, Utrecht en Twente. Zij zijn betrokken geweest bij de afbakening, inrichting, aanpak en het opstellen van een programma voor de uitvoering van het onderzoek. In daaropvolgend stadium zijn, mede op verzoek van de VSNU, de universiteiten Eindhoven, Wageningen, Groningen en VU Amsterdam bereid gevonden om ook deel te nemen en vanaf november 2011 hebben ook de universiteiten Leiden, Nijmegen, Rotterdam en Maastricht hun deelname bevestigd (annex 6). Het Bureau Kennis Transfer van de Erasmus Universiteit Rotterdam heeft besloten om zich in de maand februari 2012 terug te trekken. De Universiteit van Tilburg was vanaf het begin van het onderzoek niet geïnteresseerd in deelname. Voor de uitvoering van het onderzoek zijn per universiteit de volgende afspraken gemaakt: - De afdeling HRM/ Personeelszaken van de universiteit levert de benodigde persoonsdata (indicator 5) aan bij NL Octrooicentrum - Deze data zijn ingevoerd en geanalyseerd op vermelding van de naam als uivinder in octrooipublicaties door onderzoekers van NL Octrooicentrum die in de Worldwide Patent database (PATSTAT) van het Europees Octrooibureau hebben gezocht naar octrooien waar deze namen van universitaire medewerkers cq. medewerkers van een UMC als uitvinders of als aanvrager vermeld zijn. De resultaten zijn daarna gevalideerd door medewerkers van de desbetreffende Bureau Kennistransfer/ TTO / afdeling HRM van de universiteit (annex 3) door te controleren op (voor-) namen van betrokken onderzoeker/ uitvinder, vakgebied en periode van aanstelling bij de universiteit - De universiteit levert, waar relevant en beschikbaar, de data voor overige indicatoren - Voor het meten van de indicatoren 13 en 14 is gewerkt met questionaires / enquêteformulieren (sociaal- economische impact van universitaire octrooien (zie annex 4)). - Deze questionaires zijn door de TTO s gestuurd naar ondernemers in het MKB in de regio en naar spin off bedrijven van de universiteit gestuurd. De respons op de vragen in de questionaires is door de TTO verzameld. - NL Octrooicentrum heeft questionaires voor verscheidene octrooifamilies, die door betrokken universiteiten relevant zijn bevonden, gestuurd naar multinationals en kennisinstellingen - De statische analyse van de respons op de questionaires mbt. de sociaal- economische impact van universitaire octrooiaanvragen is in samenwerking met de TTO van de universiteit en NL Octrooicentrum uitgevoerd 6. Coördinatie en uitvoering van het onderzoek NL Octrooicentrum heeft tijdens de uitvoering van het RIS onderzoek het programma en de uitwisseling van data en analyses gecoördineerd. De octrooianalyses voor de deelnemende universiteiten zijn uitgevoerd door onderzoekers van NL Octrooicentrum. De naamgegevens van medewerkers van universiteiten en hun vakgebied zijn hierbij als data gebruikt om na te gaan of zij als potentiële uitvinders of als aanvrager in indicator 5 (zie tabel 1) staan vermeld in octrooipublicaties, in de afgelopen periode tussen in zgn. prioriteits-octrooiaanvragen. Dit overzicht van prioriteitsoctrooiaanvragen (zgn. basis uitvindingen) is vervolgens door medewerkers van de TTOs van de universiteiten gevalideerd (op naam en op voltijds aanstelling, part time, zgn. nulaanstelling, periode van aanstelling, etc.). De resultaten van gevalideerde universitaire octrooien zijn vervolgens gebruikt om na te gaan wat er daarna is gebeurd met deze octrooien (vervolg aanvraag procedure, uitgelicenseerd, overdracht naar bedrijf, gebruikt voor opzetten van een spin off bedrijf, gebruikt voor contract onderzoek, vervallen etc.). De data voor indicator 5 zijn aangeleverd in de maanden februari - juli De gegevens voor de andere indicatoren zijn verzameld in de periode tussen april juni 2012, ism. tussen de universiteit, betrokken TTO en NL Octrooicentrum. Daarna heeft NL Octrooicentrum de persoonsdata en bijbehorende octrooipublicaties voor indicator 5 samengesteld en geanalyseerd. De resultaten van deze octrooianalyses zijn vervolgens gevalideerd door medewerkers TTO / afdeling HRM van de universiteit en indien nodig is daarna nadere informatie verzameld (bv. naam gegevens, initialen, vakgebied, datum aanstelling bij de universiteit etc., zie annex 3). Als na interne controle is bij een TTO van de universiteit cq. UMC is gebleken dat een octrooi is verkocht dan wel overgedragen of gelicenseerd aan een bedrijf/ onderneming kan de sociaal economische impact assessment van dat octrooi bij indicator 14 worden gebruikt om na te gaan hoeveel medewerkers deze onderneming daar vervolgens mee hebben gewerkt aan product- en marktontwikkeling (bijvoorbeeld via prototypen, 0- serie development etc.) en juridische zaken (als werkgelegenheidseffect, indicatoren 7

8 13 en 14). Als is gebleken dat universitaire octrooien zijn gebruikt voor de start van een spin off bedrijf is getracht om na te gaan hoeveel spin off bedrijven in de periode op deze wijze tot stand zijn gekomen (als bedrijvigheidseffect, indicator 11). Waar mogelijk is ook de financieel economische waarde van een octrooi, in de bedrijfsvoering, onderzocht. NL Octrooicentrum heeft hiervoor een enquêteformulier ontwikkeld (zie annex 4). Door de medewerkers van de TTO zijn enquêteformulieren gestuurd naar de octrooihouder/ aanvrager/ licentienemer van het octrooi waar universitaire medewerkers aan hebben meegewerkt als uitvinder. Het betreft hier zowel octrooiaanvragen die zijn ingediend door universiteiten cq. UMC s of zijn gelicenseerd aan spin off bedrijven en ondernemers in het MKB. NL Octrooicentrum heeft enquêteformulieren gestuurd naar managers van IE afdelingen van een aantal Nederlandse multinationals. De respons en resultaten van deze sociaal economische impact analyses van universitaire octrooiaanvragen zijn beschikbaar gekomen in de maanden september 2012 januari 2013 en vervolgens verwerkt. 7. Resultaten In tabel 2 staat een samenvatting van de belangrijkste resultaten uit het RIS onderzoek. Tabel 2 Overzicht van de resultaten van het RIS onderzoek per indicator Zie: namen (a) en : voor alle univ. 2. zie: website universiteit voor deelnemers RIS (2010) (10 universiteiten en (2010) 3. octrooi aanvraag, - beheer en 4 UMCs ) 9. 29,3 per univ. (b) en business development, bepaald door aantal % (c) (9,6 * medewerkers en aantal univ. en financiële middelen UMCs) 11. 6,7 spin off bedrijven waarvan 2,7 IP based 4. beperkt tot de Nederlandse Economie en regio s rondom 13. 1, 5 fte in jaar 1 universiteit cq. UMC groei in jaar 2-5 (d) fte / jaar (e) direct en 26 fte / jaar indirect (a) Het betreft hier de namen van wetenschappelijk personeel van onderzoekers in de exacte, technische, beta en medische wetenschappen met een aanstelling bij de deelnemende kennisinstellingen in de periode (b) Zie tabel 4. Per universiteit worden gemiddeld per jaar 9,6 octrooiaanvragen per jaar ingediend ( spreiding tussen universiteiten : 0 40 octrooiaanvragen per jaar. Daarnaast zijn medewerkers van universiteiten betrokken als uitvinder bij ca. 19,7 octrooiaanvragen per jaar die op naam staan van bedrijven en derden (spreiding 1-88 octrooiaanvragen per jaar). (c) Het percentage octrooilicenties varieert (10 25 %) en is oa. afhankelijk van het octrooibeleid van de TTO (d) Zie paragraaf 7.11 en 7.13 (e) Zie algemene conclusies 8

9 7.1 Strategie en missie van universiteiten In de meeste jaarrapporten en op de websites van de universiteiten zijn beschrijvingen te vinden van de strategie, missie en het profiel van de universiteit voor een periode van 4-6 jaar. Gedurende de periode lag de focus van de missies bij de meeste universiteiten hierbij voornamelijk op onderwijs, uitstekend wetenschappelijk onderzoek en werd Technology Transfer / kennisvalorisatie daarnaast vanaf 2005 steeds meer gezien als derde taak (zie annex 7, 11, 37, 44 ). 7.2 Valorisatiebeleid Het College van Bestuur van een universiteit en de Raad van Bestuur van een Universitair Medisch Centrum zijn verantwoordelijk voor het formuleren van het valorisatiebeleid. De dagelijkse uitvoering van dat beleid is de verantwoordelijkheid van medewerkers van een Bureau Kennis Transfer (Eng. Technology Transfer Office of Valorisatiecentrum, zie annex 9 en annex 10, en annex 7, 7, 11, 38, 42, 43 en 47 ). Daarnaast kan valorisatie ook als intrinsieke motivatie van wetenschappers en bestuurders deel uitmaken van carrières en het beleid bij een universiteit (zie annex 7, 1 ). Een belangrijk punt is hierbij het ontwikkelen van voldoende incentives voor wetenschappers en medewerkers vanuit een duidelijk beleid waarin valorisatie wordt beschouwd als serieuze carrière. Het aantal spin off bedrijven van een universiteit en octrooi(-aanvrag)en worden vaak gezien als output indicator van het valorisatiebeleid (zie tabel 3 en annex 7, 14 ). 7.3 Omvang en middelen van een TTO Het mandaat, de omvang en de middelen (zowel financiën als fte) van een TTO varieert aanzienlijk per universiteit (10 30 fte) en over de jaren in de periode tussen In het algemeen kan worden gesteld dat er vanaf 2004 meer middelen naar de TTO gaan en er steeds meer professioneel opererend personeel beschikbaar is om onderzoekers van de universiteit te faciliteren tijdens verschillende uitvoeringsvormen van Technology Tansfer en valorisatie. Voor het aanvragen resp. beheer van octrooien, licenties, business development, acquisitie van onderzoeksfinanciering zijn specialisten binnen een TTO of zgn. Valorisatiecentrum aangesteld (zie annex 7, 7, 38, 43 en 47 ) die verantwoordelijk zijn voor de dagelijkse uitvoering en ondersteuning van het universitair valorisatiebeleid. Met betrekking tot het melden van uitvindingen kan worden waargenomen dat de TTOs eigen formats voor uitvindingenformulieren gebruiken, en dat als er een valide business case is ook octrooi wordt aangevraagd. Wanneer bij de exploitatie van een geoctrooieerde uitvinding inkomsten worden gegenereerd zijn er ook afspraken over de verdeling daarvan tussen de partijen die hebben bijgedragen aan de uitvinding (zie annex 7, 31 en 34 ). Een algemene observatie bij de meeste kennisinstellingen maakt duidelijk dat de getalsmatige verhouding tussen het aantal medewerkers van een TTO en het aantal onderzoekers dat werkzaam is bij de faculteiten, waar in potentie octrooieerbaar onderzoek wordt uitgevoerd, nog steeds zeer scheef ligt (variërend van 1 : 100 tot 1: 1000). Tabel 3 Valorisatie en octrooibeleid van universiteiten, gebruik en overdracht van octrooien Uitvoering beleid door TTO Deelname universiteiten Valorisatiebeleid opgenomen in de missie van de universiteit Octrooibeleid als onderdeel van valorisatie (oa. incentives voor onderzoekers) (a) Afspraken over octrooibeheer, - overdracht en gebruik van universitaire octrooien (eerste geldstroom) en (b) Deelname aan RIS enquêtes TU Delft Ja Valorisatiecentrum Ja Ja / Ja TUe Ja Innovation-lab Ja Ja / Ja UT Ja Kennispark Ja Ja / Ja Twente Wageningen Ja Niet op centraal?? / Neen UR niveau UUtrecht Ja Utrecht Holdings Ja Ja / Ja RU Nijmegen Ja MSO en Ja Ja / Ja 9

10 Directoraat Valorisatie RU Groningen Ja Ja Ja / Ja Research & Valorisation VU Ja TTO VU en VUMC Ja Ja / Ja Amsterdam Univ. van Ja BKT?? / Neen Amsterdam Univ. Ja Biomed?? / Ja Maastricht Booster Univ. Leiden Ja LURIS Ja Ja / Ja Erasmus MC Ja TTO Ja Ja / Neen Univ. Tilburg (1) Ja Centre for Knowledge Transfer?? (a) Afspraken over eigendom en gebruik van octrooien die voortkomen uit onderzoek gefinancierd uit tweede, derde of vierde geldstroom zijn in de regel opgenomen in de voorwaarden van de financiers van wetenschappelijk onderzoek en/of contractonderzoek (b) Door de TTOs van universiteiten die hebben deelgenomen aan het RIS onderzoek en door NL Octrooicentrum zijn in totaal 230 enquêteformulieren (N = 230) gestuurd naar spin off bedrijven, ondernemers in het MKB en multinationals over het gebruik van belang en gebruik van hun in PATSTAT geïndentificeerde octrooiaanvragen (zie annex 3). De analyse van de sociaaleconomische effecten van universitaire octrooien is uitgevoerd door NL Octrooicentrum en is gebaseerd op de resultaten van 78 respondenten ( R = 78). 7.4 Inbedding in R&D netwerken Uit het onderzoek van Van Looij etal. (zie figuur 2 en annex bron 7) blijkt het belang van deze meervoudige indicator op de spin off activiteit van universiteiten. Hoe meer de universiteit betrokken is in (inter-) nationale R& D netwerken des te groter is de spin off activiteit. De resultaten hiervan zijn gebaseerd op meerjarig onderzoek aan 105 universiteiten binnen de EU, waaronder ook 6 Nederlandse universiteiten. Op basis van cijfers over de financiering van wetenschappelijk onderzoek is waar te nemen dat op nationaal niveau het percentage BBP dat is besteed aan universitair onderzoek tussen is gestegen van 0,62 % naar 0,75 % en het aandeel van de financiering door buitenlandse opdrachtgevers/ financiers is verviervoudigd ( 11 ). Per universiteit kan hier verwezen worden naar de cijfers van de budgetten uit de verschillende geldstromen voor wetenschappelijk onderzoek (zie annex 7, 6, 7, 11 en 37 ). 7.5 Potentieel aan universitaire uitvinders van deelnemende universiteiten op nationaal niveau Het aantal onderzoekers werkzaam aan faculteiten bij universiteiten waarvan verwacht zou mogen worden dat er uitvindingen worden gedaan waarvoor octrooien worden aangevraagd ca fte bedraagt (annex 9 en annex 7, 11 en 37 ). In dit RIS onderzoek is overigens zijn overigens voor dan onderzoekers, werkzaam bij de deelnemende 10 universiteiten en UMCs, nagegaan of hun naam stond vermeld als uitvinder in een octrooiaanvraag in de periode ( zie tabel 4). 7.6 Aantal afgestudeerden Het aantal afgestudeerden in 2010 bedraagt ca studenten per jaar voor alle universiteiten (zie annex 7, 11, 37 en 45 ). 7.7 Aantal promoties Het aantal promoties per jaar is in de periode tussen toegenomen van ca naar 3700 voor alle universiteiten (zie annex 7, 11, 37 en 45 ). 10

11 Samenvatting resultaten onderzoek, Van Looy etal., 2011 Antecedent Contract research Spin off activity Patent activity Size of the university + / +++ Range of disciplines at university / / Engineering Scientific productivity Regional R&D intensity / ++ / Size of TTO / +++ / Contract research +++ / Spin off activity +++ / Patent activity / / Figuur 2 Onderlinge relaties tussen 8 indicatoren en hun effect op universitair contract onderzoek, spin off activiteit en octrooi activiteit / niet significant + significant ++ zeer significant +++ uitermate significant 7.8 Aantal publicaties Het aantal publicaties is tussen gestegen van een niveau van naar per jaar. De resultaten zijn per vakgebied per jaar is te vinden in annex 7 (Zie 10, 11, 37 en 45 ) en annex Aantal octrooiaanvragen Octrooiaanvragen kunnen worden beschouwd als een indicator voor innovaties en R&D activiteit. Vele publicaties en onderzoeken gebruiken het aantal octrooien dan ook als een van de maatstaven / indicatoren aan de hand waarvan Technology Transfer vanuit een universiteit kan worden gemeten (annex 7, 3, 4, 9, 13, 14, 16, 19, 20, 21, 24, 28, 30, 31, 33, 39, 40 en 46 ). Daarnaast zijn er zowel in het buitenland als in Nederland ook studies verricht naar de aantallen octrooiaanvragen van universiteiten en de wijze waarop deze octrooien zijn gevaloriseerd (annex 7, 3, 4, 7, 8, 15, 18, 26, 27, 29, 37, 42, 43, 44 en 47 ). In dit RIS onderzoek wordt onderscheid gemaakt tussen de verschillende momenten waarop en redenen waarom octrooien aangevraagd door een universiteit kunnen bijdragen aan het stimuleren van ondernemerschap in de regio (figuur 3). Universiteit gebaseerde octrooien kunnen nl. een rol spelen bij het proces van Technology Transfer, in fase (Eng. Stage) 1, na een wetenschappelijke ontdekking waarvan het idee bestaat dat het een uitvinding kan zijn die bij kan dragen aan het oplossen van technische problemen en in een haalbare business case kan worden gebruikt. Als er bij betrokken onderzoeker en medewerkers van het Bureau Kennis Transfer (Eng. TTO) van de universiteit het idee bestaat dat er voor deze vinding een interessante business case is cq. een duidelijke prospect bestaat, kan er een octrooi worden aangevraagd voor deze vinding, die mits de vinding nieuw, inventief en industrieel toepasbaar is ook kan worden verleend. In het RIS onderzoek kan dus onderscheid worden aangebracht tussen octrooien op naam aangevraagd door universiteiten (en vervolgens kunnen worden gelicenseerd of verkocht aan derden) en octrooien die zijn aangevraagd door bedrijven cq. overgedragen aan bedrijven waarbij universitaire medewerkers als uitvinder op staan vermeld op de octrooiaanvraag. De eerste groep (i.c. universitaire octrooien voor de periode is openbaar en kan worden geraadpleegd via staat vermeld in annex 2. Het totaal aantal universitaire octrooiaanvragen bedraagt 952 (zie tabel 4). 11

12 Stages and processes within a (regional) innovation system Agents External Firm Market Activities Basic Applied Development Investment Adoption or research research testing purchase Outputs Market penetration Discoveries Inventions Prototypes Innovation ideas Blueprint Beta versions (product or Plans process) Adaptation improvements Stage Research and Development Commercialisation Diffusion (From: C. Greenhalgh and M. Rogers, Innovation, Intellectual Property and Economic Growth, Princeton Press, 2010) Figuur 3 Stages, processes and stake holders in a Regional Innovation System In fase (Eng. stage) 4 kan het aanvankelijk universiteit gebaseerde octrooi na de nodige R & D activiteiten cq. contractonderzoek met een opdrachtgever uit het bedrijfsleven verder worden ontwikkeld tot een product cq. proces waarvoor het vastleggen en toe-eigenen van een monopolie middels intellectuele eigendomsrechten (bijv. in de vorm van een octrooi) nodig is om de investeringskosten voor de R&D, marketing etc. te kunnen terugverdienen en winst te maken. Het totaal aantal universiteits gebaseerde octrooifamilies/ - aanvragen van de deelnemende universiteiten in het RIS onderzoek, voor deze tweede groep octrooifamilies, met universitaire uitvinders, voortgekomen uit contractonderzoek en/of in fase 4, is onderzocht in dit RIS onderzoek, met behulp van PATSTAT analyses en gevalideerd per universiteit en bedraagt in totaal 1946 voor de 9 universiteiten die hebben deelgenomen aan het RIS onderzoek (zie ook validatie methodiek, annex 3). Tabel 4 Overzicht octrooiaanvragen ( ) Deelname Universiteiten Deelname aan RIS Aantal universitaire medewerkers / potentiële uitvinders Octrooiaanvragen van universiteiten (Espacenet) (a) Octrooiaanvragen van bedrijven en derden gebaseerd op universitair onderzoek (gevalideerd in PATSTAT ) (b) TU Delft Ja X 293 * 485 TUe Ja X 104 * 680 UTwente Ja X 70 * 92 Wageningen Ja X 54 * 98 UR Univ. Ja X 80 * 184 Utrecht RU Nijmegen Ja X 81 * 81 12

13 RU Groningen Ja X 60 * 145 (c) VU Amsterdam Univ. van Amsterdam Univ. Maastricht Ja X 82 * 63 Ja X 41 - Ja Geen namen ontvangen ( 60 ) - Univ. Leiden Ja X 128 * 118 EU Rotterdam Gestopt Geen namen ( 35 ) - ontvangen Univ. van Tilburg Neen - Totaal > * > 1946 (d) (a) Octrooiaanvragen van universiteiten uit de openbaar toegankelijke octrooidatabank ( De octrooiaanvragen van Medische Centra zijn om technische redenen niet opgenomen in deze tabel! (b) Databank van het Europees Octrooibureau voor statistisch onderzoek in octrooien, de octrooianalyse is uitgevoerd door NL Octrooicentrum en de validatie daarvan is gedaan door de deelnemende universiteiten (zie annex 3) en gecontroleerd door NL Octrooicentrum. Octrooiaanvragen van derden waarop de namen staan vermeld van universitaire uitvinders werkzaam voor een Universitair Medisch Centrum zijn niet opgenomen in deze tabel. (c) Er bestaat hier een mogelijkheid voor een dubbeltelling van octrooiaanvragen op naam van de universiteit (resp. UMC Groningen) cq. bedrijven en derden (d) Dit is het aantal octrooiaanvragen op naam van derden en waarop de (achter-)namen staan vermeld van universitaire onderzoekers als (mede-) uitvinder. Het betreft hier een minimum aantal octrooiaanvragen oa. omdat de data van de Universiteit van Amsterdam (resp. AMC), Universiteit van Maastricht (resp. AZM), en het LUMC niet konden worden gevalideerd om verscheidene redenen. De Erasmus Universiteit Rotterdam en de Universiteit van Tilburg hebben niet deelgenomen aan het RIS onderzoek. Het gemiddeld aantal octrooiaanvragen waaraan is bijgedragen door medewerkers van 1 universiteit = 19,7 per jaar en varieert tussen 1-88 octrooiaanvragen per jaar. * Het aantal octrooiaanvragen dat is ingediend door de universiteit resp. universiteiten die hebben deelgenomen aan het RIS onderzoek. Het gemiddeld aantal octrooiaanvragen = 9,6 per universiteit per jaar en varieert tussen de kennisinstellingen van 0 40 octrooiaanvragen per universiteit per jaar. Van deze octrooiaanvragen mag worden aangenomen dat ze zijn aangevraagd op basis van onderzoeksresultaten gefinancierd uit de eerste geldstroom. Bij een interpretatie van de aantallen octrooien als output moet rekening worden gehouden dat dezelfde eenheid van analyse moet worden gebruikt (bijv. prioriteits octrooiaanvraag, basisoctrooi, octrooifamilie of verleende octrooirechten per land etc.). Daarnaast is het van belang om de aantallen octrooiaanvragen als output te correleren aan de aard en achtergrond van een universiteit (zie annex 1, bron 1), het aantal onderzoekers en de beschikbare middelen voor het wetenschappelijk onderzoek (zie annex 9 ). In een onderzoek van het Ministerie van EZ wordt aangetoond dat ca. 70 % van de universitaire octrooien op naam staat van bedrijven ( 27 ). Ook in het onderzoek Inventarisatie van Octrooien voor Kennisinstellingen (IOK, zie annex 8) uitgevoerd door NL Octrooicentrum in 2003 in opdracht van het Ministerie van EZ is aangetond dat de verhouding tussen het aantal tussen beiden groepen octrooifamilies/ basisuitvindingen gemeten in de periode kan worden weergegeven als 1/3 : 2/3. In dit RIS onderzoek is duidelijk geworden dat ca. 67 % van alle octrooiaanvragen waarop medewerkers van universiteiten als uitvinder staan vermeld op naam staan van bedrijven. Overigens is hier een grote spreiding geconstateerd tussen enkele algemene universiteiten aan de ene kant (octrooiaanvragen door bedrijven en derden ca. 45 %) en de Technische Universiteiten en Wageningen Universiteit en Research centrum aan de andere kant (octrooiaanvragen door bedrijven en derden ca. 98%). Deze cijfers en de onderlinge verhouding tussen eigen universitaire octrooien en overgedragen octrooien naar een bedrijf hangen af van bepalingen in contractonderzoek en houden tevens verband met het gewenst octrooibeleid als onderdeel van de valorisatiestrategie (bv. het al dan niet willen opbouwen van een octrooiportefeuille en kiezen voor een octrooilicentie strategie) van desbetreffende kennisinstelling. 13

14 Het aantal octrooiaanvragen waarop universitaire medewerkers als uitvinder staan vermeld varieert tussen de verschillende universiteiten tussen (10 200) per 1000 onderzoekers, met een gemiddelde van ca. 66 octrooiaanvragen / 1000 onderzoekers van een universiteit. Hierbij is overigens geconstateerd dat er een scheve verdeling bestaat waarbij een beperkt aantal universitaire medewerkers zeer vaak op octrooiaanvragen staan vermeld en de overige universitaire uitvinders op een beperkt aantal octrooiaanvragen. Een interne evaluatie van NL Octrooicentrum over het vervolgtraject van afhandeling van oriënterende octrooionderzoeken door NL Octrooicentrum heeft duidelijk gemaakt dat de Technische Universiteit ca. twee derde van het Invention Disclosures na evaluatie doorzetten naar een octrooiaanvraag, en dat algemene universiteiten met een faculteit Medicijnen of een Medisch Centrum ca. drie kwart van hun Invention Disclosures doorzetten Aantal octrooilicenties Een van de manieren waarop financieel economische waarde kan worden behaald mbv. wetenschappelijk onderzoek is om daar via een eigendompositie van een bepaalde technologie (bv. octrooi) een licentie op te verlenen aan derden. Deze derden kunnen ondernemers zijn in het MKB, bestaande bedrijven in binnen- en buitenland of startende bedrijven op de campus van de universiteit. Voor deze licenties worden door de licentienemers royalties betaald of een zgn. lump sum (zie annex 7, 3, 7, 15, 32 en 39 ). Uit de evaluatie van de enquêteformulieren van het sociaal economisch onderzoek in het RIS onderzoek is gebleken dat gemiddeld voor 13 % van de octrooien van een universiteit een licentie wordt verleend aan derden, met een spreiding tussen de kennisinstellingen van %. Onderling verschillen de deelnemende universiteiten echter dermate in hun octrooi (- licentie) beleid dat er aan bovenstaande feiten geen conclusies kunnen worden verbonden. NB. Als een vuistregel in de industrie wordt vaak aangehouden aan een inkomstenpatroon waarbij de gemiddelde opbrengsten uit licenties ca. 25 % bedragen van de opbrengsten, uit de verkoop van de 7, 12 gelicenseerde technologie/ producten, die de licentienemer betaalt aan de licentiegever (zie annex 7, en 39 ). In dit RIS onderzoek is uit de evaluatie van enquêteformulieren gebleken dat er gemiddeld minder dan Euro aan een octrooilicentie wordt verdiend Aantal en soort spin off bedrijven en hun activiteiten De impact van wetenschappelijk onderzoek aan een universiteit op regionaal economische ontwikkeling in het algemeen en ondernemerschap in het bijzonder kan, in de regio op lokaal, nationaal- of internationaal niveau, ook gemeten worden in het aantal spin off bedrijven dat is gebaseerd op kennis van medewerkers 3, 4, 5, 13, van desbetreffende universiteit en het aantal mensen dat bij deze spin spin off werkt (zie annex 7, 16, 40 en 46, en par. 7.13). Uit een onderzoek dat in 2003 is uitgevoerd in opdracht van het Ministerie van Economische Zaken is gebleken dat het gemiddeld aantal spin off bedrijven in Nederland dat per universiteit per jaar werd gestart 6,4 bedraagt, met een spreiding tussen 0 20 per jaar tussen de verschillende universiteiten en gemiddeld 1,95 spin off bedrijven per 1000 onderzoekers per jaar ( 27 ). Het aantal spin off bedrijven per 100 miljoen Euro omzet (inkomsten) aan onderzoek per universiteit bedroeg 2,13. Met name de 3 Technische Universiteiten, en de universiteiten van resp. Wageningen, Maastricht en Nijmegen zaten toen aan de hoge kant (annex 1, bron 13). Deze spin off bedrijven zijn mn. actief in de sectoren biotech en ICT. Overigens bleek toen in gesprekken met ondernemers in een spin off (meest ex- universitaire medewerkers of post docs) dat beschikbare onderzoeksfaciliteiten en advisering van ervaren experts als belangrijkste bijdrage wordt beschouwd aan het succesvol opbouwen van een spin off. Problemen met het verwerven van een octrooi resp. licentie werden nauwelijks vermeld als een belemmering (annex 1, bron 13). Uit gegevens van het programma Technopartner blijkt dat er in de periode ca. 580 spin off bedrijven zijn opgezet gebaseerd op technologie die is ontwikkeld in 18 consortia bestaande uit universiteiten, hogescholen en bedrijven en dat er 450 octrooien zijn aangevraagd ( 39 ). Uit openbare informatie op oa. de websites van universiteiten en uit de evaluatie van de enquêteformulieren van het sociaal economisch deel van dit RIS onderzoek is gebleken dat er in de periode gemiddeld 6,7 spin off bedrijven per universiteit per jaar zijn opgezet, waarbij de kennis (product, technologie, octrooi, etc.) is gebaseerd op unieke kennis van de universiteit. In de periode tussen zijn er gemiddeld 1,86 spin off bedrijven per 1000 onderzoekers per jaar opgericht. 14

15 Een spin off bedrijf is in het kader van dit RIS onderzoek gedefinieerd als een bedrijf dat is opgezet op basis van (geoctooieerde-) kennis van een universiteit. Dwz. dat advies-, ir. bureaus, advocaten- of architectenkantoor als zodanig niet zijn meegenomen. Het RIS onderzoekt is beperkt gebleven tot het aantal spin off bedrijven dat is gestart op basis van een (ingelicenseerd) universitair octrooi. Als zodanig blijkt dat er gemiddeld ca. 2,7 spin off bedrijf per jaar per universiteit cq. UMC wordt gestart, met een spreiding tussen 0 5 spin off bedrijven tussen de kennisinstellingen. Het aantal fte werkzaam bij deze soort spin off bedrijven staat in par en bedraagt gemiddeld 1,5 fte per spin off bedrijf in het jaar van oprichting, met een toename naar 3,6 fte in jaar 2-5 van het bestaan van de spin off. Voor spin off bedrijven die in deze periode doorgroeien naar een zgn. midden onderneming ( fte) is geconstateerd dat er gemiddeld ca. 15,06 fte in de bedrijven werken. Bij de spin off is ca. 71 % van de fte werkzaam aan Research & Development. Bij zgn. middenondernemingen (10 50 fte) is dat percentage 63 %. Ook over de aard van een spin off bedrijf kan in algemene zin onderscheid worden gemaakt naar soort universiteit. Waar de Technische Universiteiten de meerderheid van hun spin off bedrijven over een periode van 2-5 jaar zien ontwikkelen van onderzoek-, consultancy naar productiebedrijven, zien Algemene Universiteiten en Universitair Medisch Centra (UMC) dat de meerderheid van hun spin off bedrijven zich meer focussen op het uitvoeren toegepast onderzoek gericht op het doen ontdekkingen/ uitvindingen (40 %), dan wel product- en procesontwikkeling (30 %), faciliteiten voor het uitvoeren van clinical trials (10%) en productie (10 %) Aantal innovaties vanuit universiteiten Voor deze indicator konden geen eenduidige cijfers verzameld Aantal fte werkzaam aan universitaire octrooien bij een spin off en mikro bedrijven Uit de evaluatie en analyse van de respons van de enquêteformulieren van het sociaal economisch onderzoek in dit RIS onderzoek (zie annex 5) die is uitgezet bij spin off bedrijven (<10 fte) die onder andere zijn begonnen met behulp van een octrooi(-licentie) van een universiteit is gebleken dat het octrooi met name is gebruikt om aan te tonen hoe innovatief het bedrijf is (80%) en om financiering te verwerven (71 %). Er is ook gevraagd naar het belang dat men aan de verschillende gebruiksmogelijkheden van het octrooi hecht. Als men de factor gebruik met de factor belang combineert blijkt dat financiering de belangrijkste asset van een universitair octrooi is. Nadere analyse van de respons van ondernemers in spin off bedrijven toont aan dat er gemiddeld 3,6 fte tov. 2,9 fte een jaar daarvoor in het bedrijf werken, waarvan 2,5 fte actief aan R&D activiteiten. In Annex 5 zijn tevens de antwoorden verwerkt van de respondenten over de arbeid (in fte) die is verricht aan de verschillende vormen van exploitatie van hun universitair octrooi; < 1 manjaar > 1 manjaar Spin off / micro onderneming 32 % 59 % Tevens is door respondenten een schatting gemaakt naar de opbrengsten (in Euro) die zijn toe te schrijven aan de exploitatie van het octrooi (zie annex 5): 0 Euro < Euro > Euro Spin off/ micro onderneming 61% 22 % 2 % 15

16 7.14 Aantal fte werkzaam aan universitaire octrooien bij midden ondernemingen, MKB en in multinationale bedrijven Bij midden ondernemingen blijkt, uit de combinatie belang en gebruik, dat hun universitaire octrooien met name zijn gebruikt voor productontwikkeling of de ontwikkeling van een bepaalde (software) standaard. Zij hebben aangegeven dat octrooien voor hen met name van belang zijn om licenties te verlenen aan derden. Uit de evaluatie van de respons op de enquêteformulieren van het sociaal economisch onderzoek voor het gebruik van universitaire octrooifamilies, die is uitgezet bij ondernemers in het groot MKB ( fte), Nederlandse multinationale bedrijven (> 250 fte) en 1 kennisinstelling, is gebleken dat ook MKB ondernemers hun octrooi met name gebruiken om aan te tonen hoe innovatief hun bedrijf is. Voor MKB ondernemers zijn innovatief imago, verwerving van financiering, product en/of standaardontwikkeling de belangrijkste assets van een octrooi. Uit dezelfde respons is gebleken dat voor multinationals naast het beletten van een octrooiaanvraag van derden, het beletten van toetreding tot een markt, het zelf ontwikkelen van een markt, de exclusieve marktpositie het verkrijgen van een innovatief imago, verwerving van financiering, en product en/of standaardontwikkeling de belangrijkste assets zijn van een universitair octrooi. In Annex 5 zijn tevens de antwoorden verwerkt van de respondenten over de arbeid (in fte) die is verricht aan de verschillende vormen van exploitatie van hun universitair octrooi; < 1 manjaar > 1 manjaar - midden ondernemingen 38 % 43 % - groot MKB 72 % 27 % - Multinationals 60 % 40 % Tevens is door respondenten een schatting gemaakt naar de opbrengsten (in Euro) die zijn toe te schrijven aan de exploitatie van het octrooi (zie annex 5): 0 Euro < Euro > Euro - midden ondernemingen 81 % 13 % 6 % - groot MKB 36 % 27 % 36 % - Multinationals 60 % 10 % 30 % NB. Bij de interpretatie van bovenstaande data (zie ook annex 5) dient uiteraard rekening te worden gehouden met het, soms beperkt, aantal respondenten per bedrijfsgrootte. 16

17 8. Conclusies en toelichting Met betrekking tot de geformuleerde hypotheses over het gebruik en belang van de door de universiteiten ingediende octrooiaanvragen en universitaire octrooien waaraan wetenschappelijke medewerkers hebben bijgedragen kan worden geconcludeerd dat gezien het gebruik cq. de overdracht van universitaire octrooien hypothese : A. Universitaire octrooiaanvragen zijn een indicator voor de bijdrage van universitair wetenschappelijk onderzoek aan innovaties bij bedrijven positief kan worden bevestigd (zie paragraven 7.9, 7.10 en annex 8 ). En ook hypothese : D. De bijdrage van universitaire medewerkers /wetenschappers als uitvinders genoemd in octrooien aan Technology Transfer is groter dan kan worden bepaald aan de hand van zuiver en alleen het aantal octrooiaanvragen dat is ingediend door universiteiten kan positief worden bevestigd (zie data in annexen 7 en 8, en toelichting in paragraaf 7.9). Waar in de openbare (octrooi-)databestanden kan worden nagegaan dat er gemiddeld 9,6 octrooien per jaar per universiteit worden aangevraagd is in dit onderzoek gebleken dat daarnaast door wetenschappelijk onderzoekers werkzaam aan die universiteiten, die hebben deelgenomen aan dit onderzoek, nog een veel groter aandeel wordt geleverd aan octrooiaanvragen die op naam (zijn komen) staan van bedrijven. Gemiddeld worden er namelijk 19,7 octrooien per jaar aangevraagd waarbij wetenschappelijk personeel van één universiteit als uitvinder(s) is betrokken. Nader vervolgonderzoek naar eigendom en gebruik van de octrooien die zijn gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek laat zien dat ca. 67 % op naam staat van bedrijven (bijvoorbeeld via contractonderzoek, overdracht of verkoop). Ca. 13 % van de universitaire octrooien wordt gelicenseerd mn. naar spin off bedrijven en ondernemingen in het MKB die dichtbij de universiteit is gevestigd. Deze percentages variëren overigens per universiteit en zijn mede afhankelijk van het valorisatiebeleid, zoals uitgevoerd door de TTO van een universiteit. Vervolgens kan per universiteit, faculteit en onderzoeksgroep in kaart worden gebracht door welke bedrijven deze universitaire octrooien worden beheerd. Afhankelijk van de strategische missie van een universiteit, haar valorisatie- en HRM beleid, de grootte en de kwaliteit van de TTO, de aantallen en achtergrond van de wetenschappelijk onderzoekers kunnen octrooien worden gebruikt als indicator voor de bijdrage van wetenschappelijk onderzoek aan innovaties bij bedrijven. Dit laat overigens onverlet dat ook het gemiddeld aantal van 23 octrooiaanvragen per universiteit per jaar (waarin wetenschappelijke medewerkers van de universiteit als uitvinder staan vermeld) nog steeds in sterk contrast staat tot de ca publicaties per universiteit per jaar. Echter de hypothese: B. Voor met name Technische Universiteiten en Universiteiten met een faculteit Exacte Wetenschappen en/of een Medisch Centrum spelen universitaire octrooien een significante rol bij het stimuleren van ondernemerschap kan niet in positieve zin worden bevestigd aan de hand van data uit dit onderzoek (zie oa. data in paragrafen 7.11, 7.13 en 7.14 en annex 5). Gezien het gebruik van- en de effecten van deze overgedragen, verkochte of uitgelicenseerde octrooien naar bedrijven met verschillende bedrijfsgrootten (gemeten in termen van werkgelegenheid en/of omzet middels interviews en enquêtes) kan niet worden aangetoond dat de door de universiteit ingediende octrooiaanvragen een significante rol spelen bij het bevorderen van de economische groei van een onderneming in de regio. Uitgaand van een gemiddeld aantal van 9,6 door een universiteit ingediende, octrooiaanvragen per jaar is vervolgens waargenomen dat er gemiddeld 2,7 spin off bedrijven per universiteit per jaar worden opgericht die (licenties op) deze octrooien gebruiken. Gemiddeld 13 % van deze octrooiaanvragen worden op deze wijze geëxploiteerd. Een niet te verwaarlozen deel van de universitaire octrooien wordt dus door spin off bedrijven geëxploiteerd en draagt daarmee bij aan de valorisatie van wetenschappelijke kennis. Echter verschillen tussen universiteiten in deze wijze van exploitatie van hun octrooien middels spin off bedrijven is in dit onderzoek niet waargenomen. 17

18 Ondanks het feit dat er tot op heden niet veel spin off bedrijven van universiteiten zijn doorgegroeid tot een (zeer) grote onderneming zijn er bij praktisch elke Nederlandse universiteit wel een paar spin off bedrijven gevestigd die het potentieel daartoe lijken te hebben. Aan de hand van toekomstig onderzoek kan op termijn, als het valorisatiebeleid van universiteiten meer is uitgekristalliseerd en de TTOs nog meer kennis en praktijkervaring hiermee hebben opgedaan, wellicht alsnog worden aangetoond dat het gebruik van universitaire octrooien (mede) kan bijdragen aan ondernemerschap en economische groei in de regio rondom een universiteit. Voor de universitaire octrooiaanvragen waaraan wetenschappelijk medewerkers van universiteiten hebben bijdragen (en daarop vermeld staan als uitvinder) en die op naam staan van bedrijven werden in de enquêtes vaak andere aspecten genoemd dan product- of marktontwikkeling en daarmee economische ontwikkeling (bijvoorbeeld het innovatief karakter van de onderneming, beletten van marktoetreding van derden). Deze waarneming valt overigens niet geheel te rijmen met een andere waarneming uit de enquête waarin wordt aangegeven dat als een bedrijf enige omvang heeft (in aantal fte en afzetmarkt) er meer wordt geïnvesteerd in de doorontwikkeling van het universitair octrooi voor productontwikkeling en/of ontwikkeling van een standaard. Het is wel opvallend dat de bedrijven in deze categorie ook meer inkomsten toeschrijven aan de exploitatie van hun universitaire octrooien. Ook hypothese: C. In kapitaalintensieve sectoren (biotech, farma, medische technologie) en in de sector van de informatie technologie spelen universitaire octrooien een meer significante rol bij het stimuleren van ondernemerschap dan in andere sectoren kan aan de hand van de data en analyses in dit onderzoek niet in positieve zin worden bevestigd. Voor de octrooiaanvragen die door universiteiten in afgelopen periode zijn ingediend cq. het aantal octrooiaanvragen waarin wetenschappelijk personeel van universiteiten staat vermeld als uitvinder (resp. 952 en 1946 octrooiaanvragen) heeft namelijk geen nader verdiepend onderzoek kunnen plaatsvinden naar bijbehorende technologie, via bijvoorbeeld een indeling naar octrooiklassen of economische sectoren. Wellicht dat een vervolgonderzoek hier meer inzicht in kan gaan bieden. In meer algemene zin kan uit resultaten van de enquêtes (zie paragraaf 7.13 en annex 5) naar het gebruik van octrooien door bedrijven wel worden waargenomen dat 71 % van de zgn. technostarters in met name de categorie spin off bedrijven heeft aangegeven dat zij hun octrooien hebben gebruikt om financiering voor hun onderneming te verwerven. Deze observatie op zich is in lijn met bevindingen in eerder onderzoek ( 27 ). 18

19 Bespreking en toelichting op de resultaten van het RIS onderzoek Voor een interpretatie van bovengenoemde resultaten is het belang om zich te realiseren dat : - het gemeten werkgelegenheidseffect bij spin offs (die zijn gestart met een licentie op een universitair octrooi) is beperkt tot hun eerste jaar na oprichting (voor veel bedrijven betrof dat een meting in een periode van economische recessie). In de jaren daarna groeit de meerderheid van universitaire spin off bedrijven verder tot een omvang van gemiddeld 8 fte. - er ca. 3 maal zoveel spin offs starten bij universiteiten zonder licenties op universitaire octrooien die uiteraard ook in belangrijke mate bijdragen aan de valorisatie van kennis / extra werkgelegenheid - dat 4 grote Medische Centra (Amsterdam MC, Erasmus MC, UMC Utrecht en UMC St. Radboud) niet hebben deelgenomen aan dit onderzoek - dat in de praktijk de meetbaarheid van economische effecten van universitaire octrooien bij grote multinationals (in termen van extra werkgelegenheid / omzet) zeer lastig is gebleken 19

20 Algemene conclusies 1. Octrooien kunnen als een belangrijke output indicator worden gebruikt om de bijdrage van universitair wetenschappelijk onderzoek te meten aan innovaties die worden geëxploiteerd door bedrijven in het RIS 2. Waar in de openbare (octrooi-)databestanden kan worden nagegaan dat wat er gemiddeld aan octrooien per jaar per universiteit worden aangevraagd (voor alle universiteiten die hebben deelgenomen aan het RIS onderzoek en de UMC, gemiddeld 9,6 octrooiaanvragen per jaar) is in dit onderzoek gebleken dat wetenschappelijk onderzoekers werkzaam aan universiteiten, die hebben deelgenomen aan dit onderzoek, een veel groter aandeel hebben in de octrooien die op naam (zijn komen) staan van bedrijven (gemiddeld 19,7 octrooiaanvragen per jaar per universiteit). Totaal worden er aldus ca. 29, 3 octrooien per jaar aangevraagd die zijn gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek en waarbij wetenschappelijk personeel van één universiteit als uitvinder(s) is betrokken. 3. Nader vervolgonderzoek naar het gebruik van octrooiaanvragen die zijn gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek laat zien dat 67 % op naam staat van bedrijven en derden en dat ca. 13 % wordt gelicenseerd mn. naar spin off bedrijven die dichtbij de universiteit is gevestigd. Deze percentages variëren overigens per universiteit en zijn mede afhankelijk van het valorisatiebeleid, zoals uitgevoerd oor de TTO van een universiteit. 4. Uitgaand van een gemiddeld aantal octrooiaanvragen van 9,6 per jaar per universiteit is vervolgens waargenomen dat er gemiddeld 2,7 spin off bedrijven per universiteit per jaar worden opgericht die (licenties op) deze octrooien gebruiken. Gemiddeld 13 % van deze octrooiaanvragen worden op deze wijze geëxploiteerd. Van die gemiddeld 6,7 spin-off bedrijven zijn er 2,7 gebaseerd op universitaire octrooiaanvragen. Per wetenschappelijk onderzoekers worden er gemiddeld 1,86 spin-off bedrijven per jaar opgezet. Deze spin-off bedrijven gaven in de enquêtes met name aan dat zij het octrooi (of de octrooilicentie) gebruiken om hun innovatief vermogen te demonstreren en externe financiering te verwerven. Bij 60% van deze spin-off bedrijven wordt meer dan 1 manjaar besteed aan diverse vormen van de exploitatie van hun octrooi (met name markt- en productontwikkeling). Het directe werkgelegenheidseffect van deze -op Intellectual Property (IP)-gebaseerde- spin-off bedrijven bedraagt: 2,7 * (10 universiteiten + 4 UMCs) * 1,5 fte 1 = circa 55 banen per jaar. Het indirecte werkgelegenheidseffect bij bedrijven in met name het mkb bedraagt: 13% gelicentieerd naar derden * 9,6 2 aantal octrooiaanvragen per universiteit per jaar * (9 universiteiten + 4 UMCs) * 1,5 fte = circa 26 banen per jaar. Een niet te verwaarlozen deel van de universitaire octrooien wordt dus door spin off bedrijven geëxploiteerd en draagt daarmee bij aan de valorisatie van wetenschappelijke kennis. Echter verschillen tussen universiteiten in deze wijze van exploitatie van hun octrooien middels spin off bedrijven is in dit onderzoek niet waargenomen. In termen van werkgelegenheid levert deze vorm van kennisvalorisatie 80 banen per jaar op. 5. Als de metingen in het RIS-onderzoek worden beperkt tot regio s rondom Nederlandse universiteiten die hebben deelgenomen aan dit onderzoek, en tot Nederland op zich, dan zorgt IP dat is gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek er mede voor dat kennis van universiteiten per jaar bijdraagt aan de werkgelegenheid van ruim 80 banen / fte bij spin-off bedrijven en bedrijven in het MKB. 6. Het idee dat verschillen in achtergrond en aard van universiteiten (ic. ingenieursopleiding vs. opleiding voor exacte wetenschappers/ onderzoekers) zou kunnen verklaren dat mn. Technische Universiteiten meer octrooien aanvragen, wordt niet bevestigd in dit onderzoek. Navraag aan medewerkers van TTOs maakt duidelijk dat universitair octrooibeleid, de kansen op succesvolle exploitatie van een octrooi en de financiële middelen die beschikbaar zijn om de kosten voor octrooiaanvragen te dekken meer van invloed zijn op het aantal ingediende octrooiaanvragen. Uiteraard spelen ook de omvang van het onderzoekportefeuille per universiteit en het aantal onderzoekers per universiteit een belangrijke rol. 1 Het aantal fte werkzaam bij deze spin-off bedrijven bedraagt gemiddeld 1,5 fte in het jaar van oprichting, met een toename naar 3,6 fte in jaar 2-5 van het bestaan van de spin-off. (zie paragraaf 7.11 en 7.13 van het volledig onderzoeksrapport ). 2 9,6 is het gemiddelde aantal octrooiaanvragen per universiteit per jaar. Dit blijkt uit onderzoek van NL Octrooicentrum in octrooidatabank Espacenet. Zie tabel 3 in rapport en annex 1. 20

www.cwtsbv.nl Page 2 18 november 2014 CWTS B.V. Centre for Science and Technology Studies, Leiden University

www.cwtsbv.nl Page 2 18 november 2014 CWTS B.V. Centre for Science and Technology Studies, Leiden University REPORT Onderzoek naar unieke uitvindingen zoals beschreven in octrooifamilies gebaseerd op onderzoek van TO2-instituten en hun medewerkers in de periode 2001-2010 www.cwtsbv.nl Page 2 18 november 2014

Nadere informatie

Valorisatie Performance 2015 van de Nederlandse Universiteiten

Valorisatie Performance 2015 van de Nederlandse Universiteiten Valorisatie Performance 2015 van de Nederlandse Universiteiten Presentatie ScienceWorks Frank Zwetsloot Mauritskade 5 2514 HC Den Haag T: +31 70 346 2505 info@scienceworks.nl www.scienceworks.nl Waarom

Nadere informatie

Impact Ranking 2017 van de Nederlandse Universiteiten Presentatie ScienceWorks 7 december 2017, UvA Frank Zwetsloot

Impact Ranking 2017 van de Nederlandse Universiteiten Presentatie ScienceWorks 7 december 2017, UvA Frank Zwetsloot Impact Ranking 27 van de Nederlandse Universiteiten Presentatie ScienceWorks 7 december 27, UvA Frank Zwetsloot Mauritskade 5 254 HC Den Haag T: +3 7 346 255 info@scienceworks.nl www.scienceworks.nl Samenstelling

Nadere informatie

CVO Groningen. Annemieke Galema en Jan Sikkema 18 september 2012

CVO Groningen. Annemieke Galema en Jan Sikkema 18 september 2012 CVO Groningen Annemieke Galema en Jan Sikkema 18 september 2012 Centrum voor Valorisatie en Ondernemerschap Stimuleren van kennisintensief ondernemerschap Drijvende krachten Valorisatie en Ondernemerschap

Nadere informatie

Wetsus 2016 Evaluation report SAMENVATTING

Wetsus 2016 Evaluation report SAMENVATTING Wetsus 16 Evaluation report SAMENVATTING Leeuwarden, March 17 1 SAMENVATTING (in Dutch) Wetsus is een not-for-profit organisatie die een wetenschappelijk onderzoeksprogramma organiseert op het gebied van

Nadere informatie

d.d. 30 juni 2011 Overzicht Bestuurlijke Informatie voor Bilateraal Overleg 2011 Faculteit Wiskunde en Informatica

d.d. 30 juni 2011 Overzicht Bestuurlijke Informatie voor Bilateraal Overleg 2011 Faculteit Wiskunde en Informatica d.d. 3 juni Overzicht Bestuurlijke Informatie voor Bilateraal Overleg Faculteit Wiskunde en Informatica Inhoudsopgave Onderwijs - Faculteit Wiskunde en Informatica Nr Pag Titel Toelichting 3 Aantal Bachelorstudenten

Nadere informatie

AANMELDINGSFORMULIER: POTENTIEEL OCTROOIEERBARE ONDERZOEKSRESULTATEN

AANMELDINGSFORMULIER: POTENTIEEL OCTROOIEERBARE ONDERZOEKSRESULTATEN AANMELDINGSFORMULIER: POTENTIEEL OCTROOIEERBARE ONDERZOEKSRESULTATEN Invullen van dit formulier is de eerste stap naar mogelijke bescherming en commercialisatie van uw onderzoeksresultaten. Dit document

Nadere informatie

Ondersteuning van impact door Hogescholen

Ondersteuning van impact door Hogescholen Ondersteuning van impact door Hogescholen Ronald Mooijer 27 juni 2017 Agenda IXA Impact Het belang van netwerken Directe ondersteuning aan onderzoekers driehoek Probleem Stakeholders Product Financiering

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA s-gravenhage

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA s-gravenhage > Retouradres Postbus 20401 2500 EK Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA s-gravenhage Directoraat-generaal Bezoekadres Bezuidenhoutseweg 73 2594 AC Den Haag

Nadere informatie

De Communicerende Universiteit (20%)

De Communicerende Universiteit (20%) De valorisatieranking is opgebouwd uit 3 componenten: De communicerende universiteit (20%), de samenwerkende universiteit (40%) en de ondernemende universiteit (40%). Iedere component is opgebouwd uit

Nadere informatie

Keuzemenu valorisatie indicatoren

Keuzemenu valorisatie indicatoren Keuzemenu valorisatie indicatoren Voorwoord Dit keuzemenu is onderdeel van het raamwerk valorisatie indicatoren (www.vsnu.nl/valorisatie). Het bevat een lijst met mogelijke indicatoren waar universiteiten

Nadere informatie

Ondernemen met IP in de praktijk

Ondernemen met IP in de praktijk Ondernemen met IP in de praktijk Inhoud Wat is IE? Hoe werkt IE? o c t rooien m e rk e n m o d e llen a d v o c a t uu r Waarom IE beschermen? Alternatieven voor het beschermen van IE? Welke verschillende

Nadere informatie

regeling valorisatie Artikel 3 Aanspraken op kennis en/of IE-rechten Artikel 6 Vestigen, verdedigen en in stand houden van IE-rechten

regeling valorisatie Artikel 3 Aanspraken op kennis en/of IE-rechten Artikel 6 Vestigen, verdedigen en in stand houden van IE-rechten regeling valorisatie 2014 1 Inhoudsopgave 2 Toelichting 3 Artikel 1 Definities 5 Artikel 2 Looptijd en werkingssfeer 6 Artikel 3 Aanspraken op kennis en/of IE-rechten 7 Artikel 4 Melding van exploiteerbare

Nadere informatie

In de beleidsnota staat dat de Vlaamse kennisinstellingen opvallend veel samenwerken met de bedrijfswereld.

In de beleidsnota staat dat de Vlaamse kennisinstellingen opvallend veel samenwerken met de bedrijfswereld. SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 127 van ROBRECHT BOTHUYNE datum: 17 november 2014 aan PHILIPPE MUYTERS VLAAMS MINISTER VAN WERK, ECONOMIE, INNOVATIE EN SPORT Spin-offbedrijven - Stand van zaken Met betrekking

Nadere informatie

Zin en betekenis van (kennis)valorisatie belicht en toegelicht (av)

Zin en betekenis van (kennis)valorisatie belicht en toegelicht (av) 1 Zin en betekenis van (kennis)valorisatie belicht en toegelicht (av) Dr mr A.A.Th.A. (Ard) Cools, (kennis)valorisatie expert april 2012 Inleiding Nederlandse universiteiten en onderzoeksinstellingen ontwikkelen,

Nadere informatie

BACK TO BASICS OCTROOIRECHT ERIC DE GRYSE

BACK TO BASICS OCTROOIRECHT ERIC DE GRYSE BACK TO BASICS OCTROOIRECHT ERIC DE GRYSE eric.degryse@simontbraun.eu I. OCTROOIWETGEVING : België Wetboek van economisch recht, 19 April 2014, Boek XI, "Intellectuele eigendom, titel 1, Uitvindingsoctrooien

Nadere informatie

Afdeling Kennistransfer & Business Development

Afdeling Kennistransfer & Business Development a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a Kennis

Nadere informatie

Valorisatie Technosprong. Paul Althuis, 10-10-2011

Valorisatie Technosprong. Paul Althuis, 10-10-2011 Valorisatie Technosprong Paul Althuis, 10-10-2011 Visie Op regionaal niveau heeft Technosprong over 2010-2016 bijgedragen aan de realisatie van een optimaal starterklimaat in een regio vol open innovatie

Nadere informatie

Visie op Valorisatie. van onderzoeken naar ondernemen. InnoTep, Radboud Universiteit Nijmegen, 30 september 2011. Maarten van Gils

Visie op Valorisatie. van onderzoeken naar ondernemen. InnoTep, Radboud Universiteit Nijmegen, 30 september 2011. Maarten van Gils Visie op Valorisatie van onderzoeken naar ondernemen InnoTep, Radboud Universiteit Nijmegen, 30 september 2011 Maarten van Gils Agenda Persoonlijke introductie Het onderzoeken bij MICORD De overgang in

Nadere informatie

Gelet op artikel 4.5, vijfde lid, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek;

Gelet op artikel 4.5, vijfde lid, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek; Regeling vergoeding uitvindingen en software TU Delft HET COLLEGE VAN BESTUUR VAN DE TECHNISCHE UNIVERSITEIT DELFT Overweegt dat de Technische Universiteit Delft (TU Delft) belang hecht aan het ontwikkelen

Nadere informatie

Prestatie-indicatoren voor Valorisatie. Landelijke Commissie Valorisatie Delft, 12 mei 2011 Eppo Bruins Rens Vandeberg Leonie van Drooge

Prestatie-indicatoren voor Valorisatie. Landelijke Commissie Valorisatie Delft, 12 mei 2011 Eppo Bruins Rens Vandeberg Leonie van Drooge Prestatie-indicatoren voor Valorisatie Landelijke Commissie Valorisatie Delft, 12 mei 2011 Eppo Bruins Rens Vandeberg Leonie van Drooge Valorisatie Kennisvalorisatie is het proces van waardecreatie uit

Nadere informatie

Checklist Intellectuele Eigendom

Checklist Intellectuele Eigendom Checklist Intellectuele Eigendom Breng eenvoudig uw intellectuele eigendom in kaart Ontdek snel welke rechten uw werk kunnen beschermen Vind tips over hoe u uw werk kunt vastleggen of beschermen Checklist

Nadere informatie

STW-gebruikerscommissie

STW-gebruikerscommissie STW-gebruikerscommissie Versie: november 2013 Pagina 1 / 10 Inhoud Inhoud... 1 Inleiding... 2 Definities... 3 02. Toepasselijkheid... 3 03. Taak... 4 04. Uitvoering project... 4 05. Samenstelling... 4

Nadere informatie

Directeur onderzoeksinstituut

Directeur onderzoeksinstituut Directeur onderzoeks Doel College van van Bestuur Zorgdragen voor de ontwikkeling van het van het en uitvoering en organisatie van onderzoek en onderzoeksondersteuning binnen het, uitgaande van het faculteitsplan

Nadere informatie

Snelgroeiende ondernemingen en intellectuele-eigendomsrechten

Snelgroeiende ondernemingen en intellectuele-eigendomsrechten Snelgroeiende ondernemingen en intellectuele-eigendomsrechten IER-profiel van veelbelovende kmo s in Europa Mei 2019 Een gezamenlijk project van het Europees Octrooibureau en het Bureau voor intellectuele

Nadere informatie

Den Haag, woensdag 22 juni 2011. Beste heer, mevrouw,

Den Haag, woensdag 22 juni 2011. Beste heer, mevrouw, Den Haag, woensdag 22 juni 2011 Beste heer, mevrouw, In de afgelopen jaren hebben kennisinstellingen, overheden en bedrijfsleven veel tijd, moeite en geld geïnvesteerd in het stroomlijnen van valorisatieprocessen.

Nadere informatie

Tilburg University 2020 Toekomstbeeld. College van Bestuur, april 2013

Tilburg University 2020 Toekomstbeeld. College van Bestuur, april 2013 Tilburg University 2020 Toekomstbeeld College van Bestuur, april 2013 Strategie in dialoog met stakeholders Open voor iedere inbreng die de strategie sterker maakt Proces met respect en waardering voor

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Een bedrijf dat bereid is om te investeren in innovatie, zal er in de regel ook zeker van willen zijn dat het profiteert van deze innovatie zonder dat een concurrent de

Nadere informatie

UNIVERSITEIT VAN AMSTERDAM

UNIVERSITEIT VAN AMSTERDAM REGELING VALORISATIE 2014 Vastgesteld bij besluit nr. 2014cb0118 van het College van Bestuur van 14 april 2014 Inhoud Aanleiding Artikel 1: Artikel 2: Artikel 3: Artikel 4: Artikel 5: Artikel 6: Artikel

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG >Retouradres Postbus 16375 2500 BJ Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG.. Rijnstraat 50 Den Haag Postbus 16375 2500 BJ Den Haag www.rijksoverheid.nl

Nadere informatie

2 Bedrijven van Wageningse ondernemers

2 Bedrijven van Wageningse ondernemers Wagenings Ondernemerschap KLV Onderzoek 2 naar ondernemerschap bij Wageningse afgestudeerden en hun mogelijke inzet bij starters en spin-off in de Life Sciences. 1 Introductie Wageningse alumni werken

Nadere informatie

Revisie Keuzegids Universiteiten 2015

Revisie Keuzegids Universiteiten 2015 Revisie Keuzegids Universiteiten 2015 Voor u ligt een nieuwe analyse Keuzegids 2015 d.d. 5-11-2014. Deze vernieuwde analyse is tot stand gekomen wegens een grote rectificatie op de Keuzegids 2015 d.d.

Nadere informatie

Koninginnegracht 19, Den Haag Kanaalpad 69, Apeldoorn 070-3105600. patents@vriesendorp.nl www.vriesendorp.nl

Koninginnegracht 19, Den Haag Kanaalpad 69, Apeldoorn 070-3105600. patents@vriesendorp.nl www.vriesendorp.nl 1 Een octrooi (ook wel patent) is een juridisch document waarin de beschermingsomvang van een technische uitvinding of idee is vastgelegd. Met een octrooi kunt u derden, die daartoe niet gerechtigd zijn,

Nadere informatie

KLV Onderzoek 2008 naar ondernemerschap bij Wageningse afgestudeerden en hun mogelijke inzet bij starters en spin-off in de Life Sciences.

KLV Onderzoek 2008 naar ondernemerschap bij Wageningse afgestudeerden en hun mogelijke inzet bij starters en spin-off in de Life Sciences. Wagenings Ondernemerschap. KLV Onderzoek naar ondernemerschap bij Wageningse afgestudeerden en hun mogelijke inzet bij starters en spin-off in de Life Sciences. 1. Introductie Wageningse alumni werken

Nadere informatie

1. Nederland. Figuur 1.1. Figuren bij Voorzichtig vooruit Discussiepaper Kenniseconomie Monitor 2006 1

1. Nederland. Figuur 1.1. Figuren bij Voorzichtig vooruit Discussiepaper Kenniseconomie Monitor 2006 1 1. Nederland Figuur 1.1 Figuren bij Voorzichtig vooruit Discussiepaper Kenniseconomie Monitor 2006 1 2. Infrastructuur Figuur 2.1 Figuur 2.2 PA VS Eu 25 EU 15 ICT uitgaven 2004 (EC, 2006) 0 5 10 % van

Nadere informatie

logoocw De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag 3 oktober 2007 OWB/FO/07/ augustus 2007

logoocw De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag 3 oktober 2007 OWB/FO/07/ augustus 2007 logoocw De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag Den Haag Ons kenmerk 3 oktober 2007 OWB/FO/07/32649 Uw brief van 30 augustus 2007 Uw kenmerk 2060724160 Onderwerp

Nadere informatie

HOLLAND HIGH TECH 22 SEPTEMBER 2015 PAUL DE KROM, VOORZITTER RAAD VAN BESTUUR TNO

HOLLAND HIGH TECH 22 SEPTEMBER 2015 PAUL DE KROM, VOORZITTER RAAD VAN BESTUUR TNO HOLLAND HIGH TECH 22 SEPTEMBER 2015 PAUL DE KROM, VOORZITTER RAAD VAN BESTUUR TNO TNO KARAKTERISTIEKEN Nederlandse organisatie voor Toegepast Natuurwetenschappelijk Onderzoek TNO wet Onafhankelijke non-profit

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2013 2014 Aanhangsel van de Handelingen Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden 455 Vragen van het lid

Nadere informatie

SAMENVATTEND VERSLAG OVER IER- INBREUKEN Samenvatting

SAMENVATTEND VERSLAG OVER IER- INBREUKEN Samenvatting SAMENVATTEND VERSLAG OVER IER- INBREUKEN 2018 Samenvatting juni 2018 SAMENVATTING SAMENVATTEND VERSLAG OVER IER-INBREUKEN 2018 juni 2018 2 Samenvatting Samenvattend verslag over IER-inbreuken Dit is een

Nadere informatie

Regeling Kennisrechten UM en azm

Regeling Kennisrechten UM en azm Regeling Kennisrechten UM en azm Gelet op de Rijksoctrooiwet 1995 artikel 12 lid 1 en lid 3, op basis waarvan octrooien en de daaraan verbonden rechten aan de werkgever toekomen, voor zover de aard van

Nadere informatie

Q1 Aan welke universiteit werkt u?meerdere antwoorden mogelijk

Q1 Aan welke universiteit werkt u?meerdere antwoorden mogelijk Q1 Aan welke universiteit werkt u?meerdere antwoorden mogelijk Beantwoord: 2.006 Overgeslagen: 210 Universiteit van Amsterdam Vrije universiteit... Universiteit Leiden Erasmus Universiteit Universiteit

Nadere informatie

Vernieuwde alumniwerking

Vernieuwde alumniwerking Vernieuwde alumniwerking Alumni en regio belangrijk in open campus model Meer (leuke) activiteiten organiseren Databank nog onvolledig Centrale databank met gegevens van > 10.000 alumni o o o o o o o o

Nadere informatie

Juridische uitgangspositie. SURF/NWO, 24 januari 2012 Prof. mr. dr. Madeleine de Cock Buning (UU)

Juridische uitgangspositie. SURF/NWO, 24 januari 2012 Prof. mr. dr. Madeleine de Cock Buning (UU) Juridische uitgangspositie SURF/NWO, 24 januari 2012 Prof. mr. dr. Madeleine de Cock Buning (UU) 1 The Centre for Intellectual Property Law aims at enhancement and dissemination of knowledge about intellectual

Nadere informatie

Nationale DenkTank 2014 Big Data Academy

Nationale DenkTank 2014 Big Data Academy Big Data Academy Achtergrond en uitwerking Big Data Academy (BDA) Management Summary Oplossing [Twintig] deelnemers waarvan [80%] masterstudenten en PhD s en[20%] werknemers die voldoen aan de voorkenniseisen

Nadere informatie

Regels topsectoren en innovatie - provincie Gelderland -

Regels topsectoren en innovatie - provincie Gelderland - Regels topsectoren en innovatie - provincie Gelderland - Het doel van de Regels topsectoren en innovatie (VITGETOPINNO2014) is het stimuleren van projecten binnen de prioritaire Programma's Topsectoren

Nadere informatie

Programmaleider Inclusive Economy (0,8 FTE)

Programmaleider Inclusive Economy (0,8 FTE) The Broker is op zoek naar een: Programmaleider Inclusive Economy (0,8 FTE) The Broker is een thinknet, dat staat voor een gelijkwaardige, rechtvaardige, duurzame en vreedzame wereld. The Broker beoogt

Nadere informatie

Open innovatie in MKB vooral door samenwerking bedrijven

Open innovatie in MKB vooral door samenwerking bedrijven M201217 Open innovatie in MKB vooral door samenwerking bedrijven drs. B. van der Linden drs. P. Gibcus Zoetermeer, 30 oktober 2012 Open innovatie in MKB vooral door samenwerking bedrijven Open innovatie

Nadere informatie

KENNISCENTRUM CREATE-IT, FACULTEIT DIGITALE MEDIA EN CREATIEVE INDUSTRIE

KENNISCENTRUM CREATE-IT, FACULTEIT DIGITALE MEDIA EN CREATIEVE INDUSTRIE KENNISCENTRUM CREATE-IT, FACULTEIT DIGITALE MEDIA EN CREATIEVE INDUSTRIE ONDERZOEK: JAARVERSLAG 2015 CREATE-IT/FDMCI April 2016 1 INHOUDSOPGAVE Inleiding... 3 1. Onderzoeksinput... 5 2. Producten van onderzoek...

Nadere informatie

Symposium Groene chemie in de delta

Symposium Groene chemie in de delta DPI Value Centre als onderdeel van TKI SPM en het valorisatienetwerk 2.0 Symposium Groene chemie in de delta A. Brouwer, 12 November 2012 TKI Smart Polymeric Materials Topresearch in polymeren 5-10 jaar

Nadere informatie

1 jaar UvA Job board

1 jaar UvA Job board *Disclaimer: No rights can be derived from this publication. Reproduction of this publication in whatever form is only permitted with prior consent from the UvA Student Careers Centre of the University

Nadere informatie

BETROKKENHEID EN FINANCIERING PUBLIEK PRIVATE KATAPULT NETWERKEN

BETROKKENHEID EN FINANCIERING PUBLIEK PRIVATE KATAPULT NETWERKEN BETROKKENHEID EN FINANCIERING PUBLIEK PRIVATE KATAPULT NETWERKEN TEKST EN ANALYSE DR. HENK DE POOT (NOBIS) NOVEMBER 2017 Betrokkenheid en financiering Publiek Private Katapult Netwerken 1 INHOUD 1 Betrokken

Nadere informatie

RDM Campus. Innovation Networklezing. Alfons Laudy Accountmanager HBO. NL Octrooicentrum. NL Octrooicentrum

RDM Campus. Innovation Networklezing. Alfons Laudy Accountmanager HBO. NL Octrooicentrum. NL Octrooicentrum RDM Campus Innovation Networklezing Alfons Laudy Accountmanager HBO NL Octrooicentrum Inhoud Octrooicentrum - Agentschap NL Intellectuele Eigendomsrechten Octrooien als bescherming Octrooien als informatiebron

Nadere informatie

Onderwijs en Kennisoverdracht

Onderwijs en Kennisoverdracht Onderwijs en Kennisoverdracht Ontwikkelingen in de duurzame landbouw in Suriname Prof. Tiny van Boekel, Decaan voor Onderwijs/Vice-rector, Wageningen University & Research Centre, NL Inhoud lezing Ontwikkelingen

Nadere informatie

Hanze Invent. College van Bestuur 18 mei 2015

Hanze Invent. College van Bestuur 18 mei 2015 Hanze Invent College van Bestuur 18 mei 2015 Agenda Ondernemerschap op de Hanzehogeschool Toppositie Innovatie, valorisatie en ondernemerschap Innovatie- en valorisatiegrid Hanze Invent Doelstellingen

Nadere informatie

patent Landscaping: waardevolle analyses voor strategische informatie Auteur: Sanne Pfeifer

patent Landscaping: waardevolle analyses voor strategische informatie Auteur: Sanne Pfeifer patent Landscaping: waardevolle analyses voor strategische informatie Auteur: Sanne Pfeifer Octrooidatabases worden met het jaar completer. Het analyseren van de hierin aanwezige informatie, ook wel landscaping

Nadere informatie

R&D-uitgaven en capaciteit naar wetenschapsgebied

R&D-uitgaven en capaciteit naar wetenschapsgebied R&D-uitgaven en capaciteit naar wetenschapsgebied In Nederland werd in 2014 in totaal 13,3 miljard uitgegeven aan R&D: wetenschappelijk onderzoek en ontwikkeling (de voorlopige cijfers 2015 laten een groei

Nadere informatie

Samenwerken & Intellectueel Eigendom

Samenwerken & Intellectueel Eigendom Samenwerken & Intellectueel Eigendom 15 mei 2012 Mecc Maastricht René Janssen octrooiadviseur regio Limburg NL Octrooicentrum (locatie Syntens-Roermond) NL Octrooicentrum Octrooiverlening Nederland (uitvoering

Nadere informatie

Inhoud presentatie Cohesiebeleid 2014-2020 Situatie 2007-2013 Uitdaging 2014-2020 EU2020

Inhoud presentatie Cohesiebeleid 2014-2020 Situatie 2007-2013 Uitdaging 2014-2020 EU2020 OP EFRO OOST-NEDERLAND 2014-2020PRESENTATIE KENNISPARK, 23 APRIL 2014 JOLANDA VROLIJK, PROGRAMMAMANAGER EFRO OP EFRO Oost-Nederland 2014-2020 Inhoud presentatie 1. Inleiding Europese Fondsen: cohesie beleid

Nadere informatie

Best? New practice industry-university cooperation. Chemelot InSciTe. www.chemelot-inscite.com

Best? New practice industry-university cooperation. Chemelot InSciTe. www.chemelot-inscite.com Best? New practice industry-university cooperation Chemelot InSciTe www.chemelot-inscite.com Aanleiding / Externe ontwikkelingen Wetenschappelijke competitie neemt toe; universiteit moet zich op sterktes

Nadere informatie

Tabel 1: De bijdrage van RtHA aan de regionale economie op basis van 2,4 miljoen passagiers

Tabel 1: De bijdrage van RtHA aan de regionale economie op basis van 2,4 miljoen passagiers Prognose 2020 Door Alexander Otgaar, RHV Erasmus Universiteit Rotterdam Diverse studies zijn in het verleden uitgevoerd met als doel om de economische bijdrage van Rotterdam the Hague Airport (hierna aan

Nadere informatie

Bijlage 1: Gekozen regio s en hun sterke kanten. Meest innovatieve regio s

Bijlage 1: Gekozen regio s en hun sterke kanten. Meest innovatieve regio s Bijlage 1: Gekozen regio s en hun sterke kanten Meest innovatieve regio s Het Europese Innovatie Scoreboord op regionaal schaalniveau geeft in 2003 zes regio s aan als de leiders van Europa. Deze zijn

Nadere informatie

Adviesraad voor wetenschap, technologie en innovatie DURVEN DELEN OP WEG NAAR EEN TOEGANKELIJKE WETENSCHAP

Adviesraad voor wetenschap, technologie en innovatie DURVEN DELEN OP WEG NAAR EEN TOEGANKELIJKE WETENSCHAP Adviesraad voor wetenschap, technologie en innovatie DURVEN DELEN OP WEG NAAR EEN TOEGANKELIJKE WETENSCHAP Adviesraad voor wetenschap, technologie en innovatie!! " # "# $ -. #, '& ( )*(+ % & /%01 0.%2

Nadere informatie

Van de 293 Wageningse respondenten zijn er 109 man (37%) en 184 vrouw (63%). De gemiddelde leeftijd van de respondenten is 28 jaar.

Van de 293 Wageningse respondenten zijn er 109 man (37%) en 184 vrouw (63%). De gemiddelde leeftijd van de respondenten is 28 jaar. Resultaten NAE 2016 Samenvatting: De NAE is een vragenlijst die wordt afgenomen onder recent afgestudeerden (1-1,5 jaar na afstuderen) van de universiteiten in Nederland. De NAE wordt uitgevoerd door DESAN,

Nadere informatie

ENTANGLE - Nieuwsbrief

ENTANGLE - Nieuwsbrief INHOUD Projectachtergrond 1 Projectomschrijving 2 Partners 3 Kick ck-off meeting in Brussel 4 Rethinking Education 4 Contactgegevens en LLP 5 ENTANGLE vindt zijn oorsprong in de dagelijkse praktijk binnen

Nadere informatie

ADVANCED TECHNOLOGY 50002 50002 UNIVERSITEIT TWENTE TECHNISCHE WETENSCHAPPEN 50 58-8 -14 % 100 % 100 % Voorbeeld

ADVANCED TECHNOLOGY 50002 50002 UNIVERSITEIT TWENTE TECHNISCHE WETENSCHAPPEN 50 58-8 -14 % 100 % 100 % Voorbeeld Bachelor vooraanmeldingen UT opleidingen (Bron IBG) 17-07-2006 ADVANCED TECHNOLOGY 50002 naam studie 50002 UNIVERSITEIT TWENTE TECHNISCHE WETENSCHAPPEN 50 58-8 -14 % 100 % 100 % ADVANCED TECHNOLOGY UNIVERSITEIT

Nadere informatie

21PE - Erasmus Universiteit. 21PB - Universiteit Leiden. Rotterdam

21PE - Erasmus Universiteit. 21PB - Universiteit Leiden. Rotterdam DATUM 15-08-2016 AANTAL PER OPLEIDING ONGEWOGEN Onderdeel Faculteit Opleiding Opl. vorm Gezondheidszorg Erasmus MC 60120 - M Health Sciences (research) Voltijd 55 - - - - 60 - - - - Gezondheidszorg 60278

Nadere informatie

Partners in research, for better and for worse

Partners in research, for better and for worse Partners in research, for better and for worse AWT symposium Quadruple Helix en Innovatiebeleid 20 juni 2012 Public R&D funding system 2011 (simplified) coordination Missie STW het realiseren van kennisoverdracht

Nadere informatie

dutch building better//energy markets

dutch building better//energy markets building better//energy markets Alliander versnelling van de energietransitie Opzetten van een nieuwe dienst in een zelfstandige BV; inbrengen van gewenst ondernemerschap Vertalen van mogelijkheden nieuwe

Nadere informatie

NEDERLANDS PATENT IN 6 STAPPEN

NEDERLANDS PATENT IN 6 STAPPEN NEDERLANDS PATENT IN 6 STAPPEN www.inaday.eu WIJ ZIJN INADAY, SPECIALIST IN MERKEN & PATENTEN Inaday maakt merk- en patentbescherming begrijpelijk en bereikbaar. Dit doen we door de procedures voor merk-

Nadere informatie

Beleidsevaluatie Intellectueel Eigendomsbeleid

Beleidsevaluatie Intellectueel Eigendomsbeleid Beleidsevaluatie Intellectueel Eigendomsbeleid Vragenlijst en uitkomsten enquête Opdrachtgever: Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie Rotterdam, april 2012 Beleidsevaluatie Intellectueel

Nadere informatie

Eindrapport Stimulering beveiliging

Eindrapport Stimulering beveiliging indi-2009-12-024 Eindrapport Stimulering beveiliging Project : SURFworks Projectjaar : 2009 Projectmanager : Maurice van den Akker Auteur(s) : Maurice van den Akker Opleverdatum : december 2009 Versie

Nadere informatie

Code opleiding 56829 Internationaal en Europees Recht

Code opleiding 56829 Internationaal en Europees Recht OPLEIDINGEN MET DECENTRALE SELECTIE 2013-2014 WO Naam instelling: Universiteit Leiden Code instelling: 21PB Percentage 16% www.aanstaande-studenten.leidenuniv.nl Naam instelling: Universiteit Leiden Code

Nadere informatie

Operationeel Programma EFRO Noord-Nederland

Operationeel Programma EFRO Noord-Nederland Samenvatting Operationeel Programma EFRO Noord-Nederland 2014-2020 Inzet op innovatie en een koolstofarme economie In het Europa van 2020 wil Noord-Nederland zich ontwikkelen en profileren als een regio

Nadere informatie

Theo Koot Ivo de Nooijer Raffi Balder

Theo Koot Ivo de Nooijer Raffi Balder HUBspot is een plek waar innoverende studenten, ondernemers, investeerders, docenten en bedrijven elkaar ontmoeten en inspireren, kennis opdoen en samen ondernemen. Met als doel om Leiden innovatiever

Nadere informatie

Bedrijfsruimte op hoog niveau

Bedrijfsruimte op hoog niveau Bedrijfsruimte op hoog niveau Mercator: interactie tussen universitair toptalent en innovatieve ondernemers Mercator Science Park is als publiek-privaat initiatief ontstaan in het midden van de jaren negentig.

Nadere informatie

4. PRAKTIJKGERICHT ONDERZOEK

4. PRAKTIJKGERICHT ONDERZOEK 4. PRAKTIJKGERICHT ONDERZOEK Resultaten praktijkgericht onderzoek Kennisvalorisatie Jaarverslag 2010 Hanzehogeschool Groningen, University of Applied Sciences 66 4 Praktijkgericht onderzoek De Hanzehogeschool

Nadere informatie

1.1 SAMENWERKINGSPROJECT NOORD-NEDERLANDSE INNOVATIEMONITOR

1.1 SAMENWERKINGSPROJECT NOORD-NEDERLANDSE INNOVATIEMONITOR 1 1. INLEIDING 1.1 SAMENWERKINGSPROJECT NOORD-NEDERLANDSE INNOVATIEMONITOR Dit rapport is opgesteld in kader van de Noord-Nederlandse Innovatiemonitor. De monitor, die in juni 2016 wordt gelanceerd, is

Nadere informatie

Stappenplan Social Return on Investment. Onderdeel van de Toolkit maatschappelijke business case ehealth

Stappenplan Social Return on Investment. Onderdeel van de Toolkit maatschappelijke business case ehealth Stappenplan Social Return on Investment Onderdeel van de Toolkit maatschappelijke business case ehealth 1 1. Inleiding Het succesvol implementeren van ehealth is complex en vraagt investeringen van verschillende

Nadere informatie

Het kennisintensieve MKB in Taiwan

Het kennisintensieve MKB in Taiwan Het kennisintensieve MKB in Taiwan door: Erik Blomjous, Tokio, 23 juli 2004 Samenvatting Het MKB speelt in Taiwan een zeer belangrijke rol in de economische en sociale structuur van het land. Ondanks dat

Nadere informatie

Aandeel MKB in buitenlandse handel en investeringen

Aandeel MKB in buitenlandse handel en investeringen Rapport Aandeel MKB in buitenlandse handel en investeringen Drie afbakeningen van het MKB Oscar Lemmers Dit onderzoek werd uitgevoerd in opdracht van het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Er waren geen

Nadere informatie

4TU.Federation. Voortzetten succes Techniekpact en opvang groei

4TU.Federation. Voortzetten succes Techniekpact en opvang groei 4TU.Federation Voortzetten succes Techniekpact en opvang groei Groei van techniekstudenten the big picture Groei is snel, groot en duurzaam: van 21 tot 22 +6% Arbeidsmarkt vraagt om verdubbeling van de

Nadere informatie

College van Gedeputeerde Staten statenvoorstel. Aan Provinciale Staten, PS2008MME13-1 -

College van Gedeputeerde Staten statenvoorstel. Aan Provinciale Staten, PS2008MME13-1 - PS2008MME13-1 - College van Gedeputeerde Staten statenvoorstel Datum : 6 mei 2008 Nummer PS : PS2008MME13 Afdeling : ECV Commissie : MME Registratienummer : 2008int221948 Portefeuillehouder : Ekkers Titel

Nadere informatie

Laat uw innovatie optimaal renderen. Strategisch omgaan met Intellectueel Eigendom

Laat uw innovatie optimaal renderen. Strategisch omgaan met Intellectueel Eigendom Laat uw innovatie optimaal renderen Strategisch omgaan met Intellectueel Eigendom Werken aan hoogwaardige technologie betekent continu innoveren om te voldoen aan de vraag van de markt en om de concurrentie

Nadere informatie

MBAprogramma. MBA in Innovation & Technology (MIT) Polytechnic College Suriname. TSM Business School Nederland. Lectoraat

MBAprogramma. MBA in Innovation & Technology (MIT) Polytechnic College Suriname. TSM Business School Nederland. Lectoraat MBAprogramma MBA in Innovation & Technology (MIT) Polytechnic College Suriname TSM Business School Nederland Lectoraat Duurzaamheid & Ondernemerschap Dr. Paul C. J. Linders 2 Inleiding In de afgelopen

Nadere informatie

AUHL RICHTLIJNEN BIJ HET OPRICHTEN VAN EEN SPIN-OFF

AUHL RICHTLIJNEN BIJ HET OPRICHTEN VAN EEN SPIN-OFF 1 AUHL RICHTLIJNEN BIJ HET OPRICHTEN VAN EEN SPIN-OFF Deze richtlijnen zijn steeds ondergeschikt en slechts aanvullend aan de bepalingen in het Decreet van 22/02/1995 betreffende de Deelname in spin-off

Nadere informatie

Verleden, heden en toekomst van Publiek Private Partnerships

Verleden, heden en toekomst van Publiek Private Partnerships Verleden, heden en toekomst van Publiek Private Partnerships Colja Laane Netherlands Genomics Initiative 2 maart 2011 In den beginne start TTI s > 1997 Heden: wildgroei bèta PPPs? Heden: enkele gamma PPPs?

Nadere informatie

Verklaring van belangen

Verklaring van belangen Verklaring van belangen Reden voor invulling van dit formulier Ik verklaar hierbij dat er geen wijzigingen zijn te melden ten opzichte van de meest recente door mij ingevulde Verklaring van Belangen, waarvan

Nadere informatie

Exportmonitor 2011. Het noordelijke bedrijfsleven wordt steeds internationaler

Exportmonitor 2011. Het noordelijke bedrijfsleven wordt steeds internationaler Exportmonitor 2011 Het noordelijke bedrijfsleven wordt steeds internationaler Uit de Exportmonitor 2011 blijkt dat het noordelijk bedrijfsleven steeds meer aansluiting vindt bij de wereldeconomie. De Exportmonitor

Nadere informatie

Arbeidsmarkt. Bedrijfskunde. Technische bedrijfskunde

Arbeidsmarkt. Bedrijfskunde. Technische bedrijfskunde wo bedrijfskunde Goede managers komen altijd aan de bak, ook in tijden van crisis. Maar nu het herstel tegen lijkt te vallen moet je wel voorbereid zijn op verrassingen. Veel bedrijfskunde-opleidingen

Nadere informatie

Het Interuniversitair Centrum voor Onderwijswetenschappen De periode nader bekeken

Het Interuniversitair Centrum voor Onderwijswetenschappen De periode nader bekeken Het Interuniversitair Centrum voor Onderwijswetenschappen De periode 2006-2011 nader bekeken Jos Beishuizen Diana Dolmans Jan van Driel Iwan Wopereis Jeroen van Merriënboer Onderwijs Research Dagen 2012,

Nadere informatie

CGM/141111-01 Octrooianalyse Nederlandse biotechnologiesector

CGM/141111-01 Octrooianalyse Nederlandse biotechnologiesector Aan de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu Mevrouw W.J. Mansveld Postbus 20901 2500 EX Den Haag DATUM 11 november 2014 KENMERK ONDERWERP CGM/141111-01 Octrooianalyse Nederlandse biotechnologiesector

Nadere informatie

Chinese borden Universiteiten in en uit balans

Chinese borden Universiteiten in en uit balans Chinese borden Universiteiten in en uit balans 15-03-2016, Science in Transition conferentie Barend van der Meulen, Elizabeth Koier, Edwin Horlings 2 Universiteiten uit en in balans Barend van der Meulen

Nadere informatie

Campus Zeeland Investeren in economische structuurversterking in de Zuidwestelijke Delta

Campus Zeeland Investeren in economische structuurversterking in de Zuidwestelijke Delta Campus Zeeland Investeren in economische structuurversterking in de Zuidwestelijke Delta BZW Bijeenkomst Middelburg, 4 april 2017 Inhoudsopgave 1. Campus Zeeland 2. Bèta College 3. Kennis & Innovatie Netwerken

Nadere informatie

LET S START NEW BUSINESS. ESA BIC Flanders. Innoveren met ruimtevaarttechnologie 25 maart

LET S START NEW BUSINESS. ESA BIC Flanders. Innoveren met ruimtevaarttechnologie 25 maart ESA BIC Flanders Innoveren met ruimtevaarttechnologie 25 maart 2014 Innotek in het kort Opgericht in 1987 Missie Bijdragen aan de creatie van hoogwaardige tewerkstelling in Vlaanderen door stimuleren van

Nadere informatie

Verklaring van belangen

Verklaring van belangen Verklaring van belangen Reden voor invulling van dit formulier Maak uw keuze Algemeen Gewenste aanhef Titel(s) Voornaam Ik werk reeds voor het CBG en vul de Verklaring van belangen opnieuw in Dhr. Prof.

Nadere informatie

Opvallend in deze figuur is het grote aantal bedrijven met een vergunning voor exact 340 stuks melkvee (200 melkkoeien en 140 stuks jongvee).

Opvallend in deze figuur is het grote aantal bedrijven met een vergunning voor exact 340 stuks melkvee (200 melkkoeien en 140 stuks jongvee). Ontwikkeling melkveebedrijven in Utrecht, Gelderland en Brabant Analyse van mogelijke groei van melkveebedrijven op basis van gegevens van CBS en provincies Het CBS inventariseert jaarlijks de feitelijk

Nadere informatie

16 december 2010 Drs. Waddy Sowma

16 december 2010 Drs. Waddy Sowma 16 december 2010 Drs. Waddy Sowma MKB: bedrijven met aantal medewerkers < 50 Wereldwijd zijn economen het eens dat ondernemers door hun creativiteit en innovatievermogen een belangrijk aandeel leveren

Nadere informatie

VAN N UI U TV T IND ING CRE R ATI T E T EXPLO ITA T E

VAN N UI U TV T IND ING CRE R ATI T E T EXPLO ITA T E VAN UITVINDING EN CREATIE TOT EXPLOITATIE Een goed idee is goud waard. Intussen heeft u alles goed geregeld: uw octrooigemachtigde heeft octrooi of kwekersrecht aangevraagd, een merkenbureau heeft uw merk

Nadere informatie

Call for proposals. Westerdijk Talentimpuls. Den Haag, maart 2017 Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek

Call for proposals. Westerdijk Talentimpuls. Den Haag, maart 2017 Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek 1 Call for proposals 2017 Den Haag, maart 2017 Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek 2 Inleiding en doel Op 10 februari 2017 was het 100 jaar geleden dat in Nederland de eerste vrouwelijke

Nadere informatie

MKB ziet wel brood in ondernemerschapsonderwijs

MKB ziet wel brood in ondernemerschapsonderwijs M201114 MKB ziet wel brood in ondernemerschapsonderwijs MKB-ondernemers over ondernemen in het reguliere onderwijs drs. B. van der Linden drs. P. Gibcus Zoetermeer, november 2011 MKB ziet wel brood in

Nadere informatie