VIESMANN. Montage- en servicehandleiding VITOSOLIC 100. voor de vakman. Elektronische temperatuurverschilregeling Vitosolic 100 type SD1

Transcriptie

1 Montage- en servicehandleiding voor de vakman VIESMANN Elektronische temperatuurverschilregeling Vitosolic 100 type SD1 Geldigheidsverwijzing zie laatste pagina VITOSOLIC 100 1/2015 Bewaren a.u.b.!

2 Veiligheidsvoorschriften Veiligheidsinstructies Volg deze veiligheidsvoorschriften nauwkeurig op ter voorkoming van lichamelijk letsel en materiële schade. Toelichting bij veiligheidsvoorschriften! Gevaar Dit teken waarschuwt voor persoonlijk letsel. Opgelet Dit teken waarschuwt voor materiële schade en schade aan het milieu. Opmerking Gegevens met het woord "Opmerking" bevatten aanvullende informatie. Doelgroep Deze handleiding is uitsluitend bedoeld voor erkende installateurs. Elektrische werkzaamheden mogen alleen door elektromonteurs worden uitgevoerd. De eerste inbedrijfstelling moet door de fabrikant van de installatie of een door de fabrikant aangewezen vakman worden uitgevoerd. Reparatiewerkzaamheden! Opgelet De reparatie van onderdelen met een veiligheidstechnische functie brengt de veilige werking van de installatie in gevaar. Defecte onderdelen moeten door originele onderdelen van Viessmann worden vervangen. Extra componenten, reserveonderdelen en slijtagegevoelige onderdelen! Opgelet Reserveonderdelen en slijtagegevoelige onderdelen die niet met de installatie zijn getest, kunnen de werking nadelig beïnvloeden. De montage van componenten die niet zijn toegestaan, evenals wijziging en ombouw zonder toestemming kunnen de veilige werking nadelig beïnvloeden en de garantie beperken. Bij vervanging uitsluitend originele onderdelen van Viessmann of door Viessmann goedgekeurde onderdelen gebruiken. Voorschriften Respecteer bij de werkzaamheden de nationale installatievoorschriften, de ARBO voorschriften, de wettelijke milieuvoorschriften, EN, NEN, VEWIN voorschriften, het bouwbesluit en eventuele lokale voorschriften. Veiligheidsinstructies voor werkzaamheden aan de installatie Werkzaamheden aan de installatie Installatie spanningsvrij schakelen (bijvoorbeeld met de afzonderlijke zekering of een hoofdschakelaar) en op aanwezige spanning controleren. Installatie tegen opnieuw inschakelen beveiligen.! Opgelet Door elektrostatische ontlading kunnen elektronische modules worden beschadigd. Voor de werkzaamheden geaarde objecten, bijv. verwarmings- of waterbuizen, aanraken om de statische lading af te leiden. 2

3 Inhoudsopgave Inhoudsopgave 1. Informatie Symbolen... 5 Gebruik conform de regelgeving... 5 Productinformatie Montage Zonneregeling monteren Elektrische aansluitingen Overzicht van de elektrische aansluitingen... 7 Zonnecircuitpomp... 7 Te gebruiken pompen... 7 Montage... 7 Aansluiting... 8 Pomp/klep aan uitgang R Montage... 8 Aansluiting... 9 Veiligheidstemperatuurbegrenzer... 9 Montage... 9 Aansluiting Temperatuurinstelling Collectortemperatuursensor Montage Aansluiting Boilertemperatuursensor Montage Aansluiting Dompeltemperatuursensor Montage Aansluiting Netaansluiting Inbedrijfstelling Netspanning inschakelen Navigeren door het menu Bedieningselementen Symbolen op het display Installatieschema instellen Installatieparameters instellen Installatieparameters terugzetten Service-opvragingen Actorentest uitvoeren Temperaturen en bedrijfstoestanden opvragen Storingen oplossen Storingsmeldingen Sensoren controleren Zekering vervangen Onderdelenlijst Onderdelen bestellen Onderdelenlijst Functiebeschrijving Overzicht van de parameters Installatieschema ANL ANL = 1 basisschema ANL = ANL = ANL = ANL = ANL = ANL = ANL = ANL = ANL = Collectorgrenstemperatuur NOT

4 Inhoudsopgave Inhoudsopgave (vervolg) Collectorkoelfunctie OKX Minimale collectortemperatuurbegrenzing OKN Vorstbeschermingsfunctie OKF Terugkoelfunctie ORUE Intervalfunctie ORK Warmtebalancering OWMZ Toerentalregeling RPM Onderdelen Elektronicaprintplaat Technische gegevens Verklaringen Conformiteitsverklaring Index

5 Informatie Symbolen Symbool 1. Betekenis Verwijzing naar ander document met bijkomende informatie Stap in afbeeldingen: de nummering komt overeen met de volgorde van de stappen. Informatie Waarschuwing voor materiële schade en schade aan het milieu Goed voor opletten. Onderdeel moet hoorbaar inklikken. of Akoestisch signaal Gebruik conform de regelgeving Het toestel dient voor de regeling van verwarmingssystemen met tapwaterverwarming en verwarmingsondersteuning door zonne-energie. Het toestel mag volgens de regelgeving enkel geïnstalleerd en gebruikt worden in gesloten verwarmingssystemen conform EN en EN 12977, rekening houdend met de bijbehorende montage-, service- en gebruiksaanwijzingen en met de gegevens in het gegevensblad. Het is uitsluitend voorzien voor de opwarming van het zonnecircuit. Het gebruik in bedrijven of industrie voor een ander doel als voor de opwarming van het zonnecircuit geldt als niet volgens de voorschriften. Gebruik van het toestel volgens de regelgeving impliceert dat een stationaire installatie in combinatie met voor het gebruik toegelaten componenten werd uitgevoerd. Ieder ander gebruik is niet reglementair. Daaruit voortvloeiende schade valt niet onder de aansprakelijkheid. Ieder ander gebruik moet door de fabrikant in elk geval worden goedgekeurd. Tot het reglementaire gebruik behoort ook de naleving van de onderhouds- en testintervallen. Productinformatie Vitosolic 100 is een elektronische temperatuurverschilregeling voor de bivalente tapwaterverwarming met zonnecollectoren en verwarmingsketels op olie, gas of vaste brandstof. Speciale functies: zie hoofdstuk Functiebeschrijving. Leveringsomvang Collectortemperatuursensor Boilertemperatuursensor Toepassing: Afzonderlijke zonneregeling Geïntegreerd in de Solar-Divicon Geïntegreerd in een compact systeem met warmwaterboiler 5

6 Montage Zonneregeling monteren Montageplaats in de buurt van de warmwaterboiler kiezen, rekening houdend met de elektrische aansluitingen en de kabellengtes Montage 2x Afb.1 6. Voor het sluiten van de zonneregeling elektrische aansluitingen maken en kabels van trekontlasting voorzien (zie volgend hoofdstuk). 6

7 Overzicht van de elektrische aansluitingen Elektrische aansluitingen Gevaar Ondeskundig uitgevoerde bedradingen kunnen tot gevaarlijk letsel door elektrische stroom en tot schade aan het toestel leiden. Laagspanningskabels < 42 V en kabels > 42 V/120 V~/230 V~ gescheiden van elkaar leggen. Kabels pas vlak voor de aansluitklemmen zo kort mogelijk afstrippen en dicht tegen de bijbehorende klemmen bundelen. Kabels vastzetten met kabelbinders. Bij de aansluiting van externe schakelcontacten en componenten van de installateur moeten de isolatievoorschriften van IEC/EN worden nageleefd.! Opgelet Door elektrostatische lading kunnen elektronische modules beschadigd worden. Voor de werkzaamheden geaarde objecten, bijv. verwarmings- of waterbuizen, aanraken om de statische lading af te leiden. T 4 A 250 V E Montage A R1 R2 P = 2 VA AC 250 V 0,8 A AC 250 V 4(2) A IP 20, l, T V 50 Hz S1 1 2 S2 3 4 S3 5 6 PWM GND ? N R2 N R1 N L Afb.2 B C D A Aansluitruimte van de zonneregeling B Sensoringangen C PWM-signaal voor zonnecircuitpomp D KM-BUS E Zekering, T 4,0 A R1 Halfgeleiderrelais (voor toerentalregeling geschikt) R2 Elektromechanisch relais Zonnecircuitpomp Te gebruiken pompen Standaard-zonnepompen HR-circulatiepompen Pompen met PWM-ingang Zonder eigen toerentalregeling (met ingebouwde hulpcondensator) Met eigen toerentalregeling Opmerking Uitsluitend zonnepompen gebruiken, geen CV-pompen. Parameters voor de toerentalregeling, zie pagina 32 RPM = 1 RPM = 0 Toestand bij levering RPM = 0 WILO-pompen: RPM = 2 GRUNDFOSS-pompen: RPM = 3 Montage In het pompstation Solar-Divicon bevindt zich de circulatiepomp met aansluitkabel. Andere pompen moeten gekeurd zijn en volgens de fabrikantgegevens worden gemonteerd. Aparte montage- en servicehandleiding 7

8 Elektrische aansluitingen Zonnecircuitpomp (vervolg) Aansluiting 3-aderige kabel met een kabeldoorsnede van 0,75 mm 2. Nominale stroom: 0,8 A Opmerking Pompen met een opgenomen vermogen van meer dan 190 W moeten via een extra relais (koppelrelais) worden aangesloten. De toerentalregeling voor deze pomp moet worden gedeactiveerd (zie hoofdstuk Toerentalregeling ). Montage Standaardpomp A Afb.3 M 1~ A Aansluitruimte van de zonneregeling R1 Zonnecircuitpomp Pomp met PWM-ingang A Afb.4 M 1~ A Aansluitruimte van de zonneregeling R1/PWM Zonnecircuitpomp! Opgelet Verkeerde toekenning van aders kan tot ernstig letsel en materiële schade aan het toestel leiden. Aders GND en + niet verwisselen. Pomp/klep aan uitgang R2 Montage Pomp en klep moeten gekeurd zijn en volgens de fabrikantgegevens worden gemonteerd. 8

9 Elektrische aansluitingen Pomp/klep aan uitgang R2 (vervolg) Aansluiting 3-aderige kabel met een kabeldoorsnede van 0,75 mm 2. Nominale stroom: max. 4(2) A A Afb.5 M 1~ B Montage A Aansluitruimte van de zonneregeling B Pomp of klep Veiligheidstemperatuurbegrenzer Een veiligheidstemperatuurbegrenzer in de verbruiker is nodig als per m 2 absorberoppervlak minder dan 40 liter boilervolume beschikbaar is. Hierdoor worden temperaturen van meer dan 95 C in de verbruiker op veilige wijze vermeden. Opmerking Bij Vitocell 100 het max. aansluitbare collectoroppervlakte in acht nemen. Montage De voeler van de veiligheidstemperatuurbegrenzer in de boilerafsluitkap (accessoire bij Vitocell 300) monteren. Montagehandleiding boilerafsluitkap 9

10 Elektrische aansluitingen Veiligheidstemperatuurbegrenzer (vervolg) Aansluiting 3-aderige kabel met een kabeldoorsnede van 1,5 mm 2. A Montage D Afb.6 M 1~ C B A Aansluitruimte van de zonneregeling B Veiligheidstemperatuurbegrenzer C Zonnecircuitpomp D Aftakdoos (door installateur te voorzien) Temperatuurinstelling Toestand bij levering: 120 C Omzetting op 95 C vereist Montagehandleiding veiligheidstemperatuurbegrenzer Collectortemperatuursensor Montage Montagehandleiding collector Aansluiting Sensor op S1 (klemmen 1 en 2) aansluiten. Verlenging van de aansluitkabel: 2-aderige kabel met een kabeldoorsnede van 1,5 mm 2. Boilertemperatuursensor Montage Vindt plaats met het inschroef-hoekstuk. Montagehandleiding warmwaterboiler 10

11 Elektrische aansluitingen Boilertemperatuursensor (vervolg) Aansluiting Sensor op S2 (klemmen 3 en 4) aansluiten. Verlenging van de aansluitkabel: 2-aderige kabel met een kabeldoorsnede van 1,5 mm 2. Dompeltemperatuursensor Om in te bouwen in een warmwaterboiler, verwarmingswaterbuffer of combinatieboiler. Montage Montage Afb.7 Opmerking Sensor niet met isolatieband omwikkelen. Dompelhuls afdichten. Aansluiting Sensor op S3 (klemmen 5 en 6) aansluiten. Verlenging van de aansluitkabel: 2-aderige kabel met een kabeldoorsnede van 1,5 mm 2. 11

12 Elektrische aansluitingen Netaansluiting Montage Scheidingsinrichtingen voor niet-geaarde geleiders In de netaansluitkabel moet zich een scheidingsinrichting bevinden die alle polen van alle actieve geleiders van het net scheidt en overeenkomt met de overspanningscategorie III (3 mm) voor volledige scheiding. Deze scheidingsinrichting moet overeenkomstig de desbetreffende bepalingen in de elektrische installatie gemonteerd worden. Bovendien raden wij aan een universele stroomgevoelige aardlekschakelaar (RCD) type B te installeren voor gelijkstroom(storingen), die kunnen ontstaan door energie-efficiënte bedrijfsmiddelen. Netaansluilting voor accessoires en externe componenten Wij adviseren de netaansluiting voor accessoires en externe componenten, die niet op de regeling worden aangesloten, op dezelfde zekering, minstens echter fasegelijk met de regeling aan te brengen. De aansluiting op dezelfde zekering verhoogt de veiligheid bij netuitschakelingen. De opgenomen stroom van de aangesloten verbruikers moet gerespecteerd worden. Gevaar Ondeskundig uitgevoerde elektrische installaties kunnen door elektrische stroom leiden tot verwondingen en materiële schade. De netaansluiting en veiligheidsmaatregelen (bijv. aardlekschakelaar) moeten volgens de volgende voorschriften worden uitgevoerd: IEC NEN-voorschriften Technische aansluitvoorwaarden van het plaatselijke energiebedrijf De netaansluitkabel moet door de installateur met max. 4 A gezekerd worden. Gevaar Ontbrekende aarding van installatiecomponenten kan bij een elektrisch defect tot ernstige verwondingen door elektrische stroom leiden. Toestel en leidingen moeten met de equipotentiaalverbinding van het huis verbonden zijn. Gevaar Verkeerde aansluiting van de aders kan tot ernstig letsel en schade aan het toestel leiden. Aders L (bruin) en N (blauw) niet verwisselen. Kleurenlegende conform IEC BN Bruin (L) BK Zwart BU Blauw (N) GNYE Groen/geel (PE) 12

13 Elektrische aansluitingen Netaansluiting (vervolg) A Netaansluiting (230 V~) maken via een tweepolige netschakelaar van de installateur.? N L B Montage C Afb.8 A Aansluitruimte zonneregeling B Netschakelaar (door de installateur te voorzien) C Netspanning 230 V/50 Hz 13

14 Inbedrijfstelling Netspanning inschakelen 1. Controleren of alle elektrische aansluitingen goed zijn uitgevoerd. 2. Controleren of de veiligheidstemperatuurbegrenzer (indien nodig) is aangesloten. 4. Controleren van welk type de aangesloten zonnecircuitpomp is en parameter RPM instellen (zie pagina 7en 15). 3. Netspanning inschakelen, de zonneregeling doorloopt een initialisatiefase. De zonneregeling staat op automatische werking. Navigeren door het menu Bedieningselementen Inbedrijfstellen KOL C Afb.9 B A A OK-toets; bevestiging van de keuze in het menu of instelling B Symboolregel Annuleren van een begonnen instelling (de waarde keert terug naar de tot nu toe ingestelde waarde) / Cursor-toetsen Navigatie in het menu / Cursor-toetsen Voor waarde-instelling Knipperend SET betekent dat waarden kunnen worden gewijzigd. Oproepen van het menu In de symboolregel van het display wordt aangegeven met welke toetsen de instellingen en opvragingen gebeuren. Opmerking De weergave gaat na ca. 4 min naar de weergave van de collectortemperatuur als verder geen instellingen worden aangebracht. Symbolen op het display De symbolen verschijnen niet steeds, maar afhankelijk van de werkingstoestand van de installatie. De symbolen kunnen statisch zijn of knipperen. 14

15 Inbedrijfstelling Navigeren door het menu (vervolg) Symbool Statisch Knipperend  Installatie in werking Relais 1 aan (Zonnecircuitpomp) à Relais 2 aan È Gewenste warmwatertemperatuur bereikt Collectorkoelfunctie, terugkoelfunctie actief Ç Vorstbescherming actief Minimale collectortemperatuur niet bereikt Nooduitschakeling collector (collectorgrenstemperatuur is bereikt) of nooduitschakeling boiler actief + Ä Sensorfout: + Æ Handmatige werking: Ä Æ SET Parameters kunnen worden veranderd Parameter met / wijzigen Installatieschema instellen Inbedrijfstellen De volgende toetsen indrukken: 1. ANL 1 en het overeenkomstige schema verschijnen in het display. 2. OK SET knippert. 3. voor het gewenste schema. 4. OK ter bevestiging. Installatieschema zie vanaf pagina 24. Installatieparameters instellen De volgende toetsen indrukken: 1. ANL en het overeenkomstige schema verschijnen in het display. 2. tot de gewenste parameter verschijnt (zie tabel op pagina 22). 3. OK SET knippert. 4. / voor gewenste waarde. 5. OK ter bevestiging. Installatieparameters terugzetten Als er een ander installatieschema wordt ingesteld, worden alle parameters automatisch naar de toestand bij levering teruggezet. 15

16 Service-opvragingen Actorentest uitvoeren De volgende toetsen indrukken: 1. ANL en het overeenkomstige schema verschijnen in het display. 2. / HND 1 resp. HND 2 kiezen. HND 1 Relais 1 HND 2 Relais 2 3. OK SET knippert. 4. / voor de gewenste instelling. Auto Regelwerking On Aan (100 %) Æ en  of à verschijnt en knippert. OFF Uit Æ verschijnt en knippert. 5. OK ter bevestiging. 6. Na beëindiging van de relaistest Auto instellen. Temperaturen en bedrijfstoestanden opvragen Afhankelijk van de installatieconfiguratie en de instellingen kunnen met de toetsen / de volgende waarden worden opgevraagd: Diagnose Weergave op het display Aanduiding COL TSPU S3 n1 C Collectortemperatuur C Tapwatertemperatuur C Temperatuur, geregistreerd door sensor op S3 % Relatief toerental van de zonnecircuitpomp n2 Status van het relais R2: OFF: Relais uit On: Relais aan hp1 hp2 h Bedrijfsuren van het toestel aan uitgang R1 (zonnecircuitpomp) h Bedrijfsuren van het toestel aan uitgang R2 KWh Warmtehoeveelheid, indien calorimeter actief MWh Opmerking De waarden voor MWh en kwh moeten opgeteld worden. Waarden voor bedrijfsuren en warmtehoeveelheid resetten De volgende toetsen indrukken gedurende de weergave van de waarde: 1. OK SET knippert, waarde 0 verschijnt. 2. OK ter bevestiging. 16

17 Storingsmeldingen Storingen oplossen Storingen van de sensoren: Displayverlichting knippert Sensorsymbool in het installatieschema knippert snel knippert. Voorbeeld kortsluiting collectortemperatuursensor Mogelijke indicaties: 88.8 Kortsluiting sensor Onderbreking sensor Opmerking Met de toetsen / kunnen meer opvragingen worden uitgevoerd. KOL C Afb.10 Sensoren controleren Weerstand in kω 1 B A 0, Temperatuur in C Afb.11 Diagnose A Weerstand 20 kω (sensor S1, collectortemperatuursensor) B Weerstand 10 kω (sensoren S2 en S3) 1. De overeenkomstige sensor afklemmen en de weerstand meten. 2. Meetresultaat vergelijken met werkelijke temperatuur (opvragen zie pagina 16). Bij een sterke afwijking montage controleren en eventueel sensor vervangen. Technische gegevens Sensor NTC 10 kω bij 25 C 20 kω bij 25 C Beschermingsgraad IP 53 IP 53 Toegestane omgevingstemperatuur Werking 20 tot +90 C 20 tot +280 C Bij opslag en transport 20 tot +70 C 20 tot +70 C 17

18 Storingen oplossen Zekering vervangen A Afb.12 B A Aansluitruimte zonneregeling B Zekering, T4 A Aansluitruimte van de zonneregeling openen. Reservezekering bevindt zich in de zekeringhouder. Diagnose 18

19 Onderdelen bestellen Onderdelenlijst Voor de bestelling van onderdelen zijn de volgende gegevens vereist: Serienummer (zie typeplaatje A) Module (uit deze onderdelenlijst) Positienummer van het onderdeel in de module (uit deze onderdelenlijst) Onderdelen 19

20 Onderdelenlijst Onderdelenlijst Onderdelen Afb.13 20

21 Onderdelenlijst Onderdelenlijst (vervolg) Pos. Onderdeel 0001 Vitosolic 100 SD Collectortemperatuursensor 0020 Boilertemperatuursensor 0030 Trekbelemmering, condensator en zekering 0040 Zekering, T 4 A 0050 Montage- en servicehandleiding 0060 Bedieningshandleiding 0070 Installatievoorbeelden Onderdelen 21

22 Functiebeschrijving Overzicht van de parameters Functies Al naargelang de installatieconfiguratie kunnen de volgende parameters worden ingesteld: Weergave Parameter Toestand bij levering Instelbereik Installatieschema ANL Installatieschema 1 1 tot 10 DT E DT A S SL DT 1E DT 1A S 1SL DT 2E DT 2A S 2SL NOT OKX KMX OKN KMN OKF 22 Inschakeltemperatuurverschil voor de zonnecircuitpomp R1 Uitschakeltemperatuurverschil voor de zonnecircuitpomp R1 Gewenste boilertemperatuur (zie pagina 24) Inschakeltemperatuurverschil voor de zonnecircuitpomp R1 (verbruiker 1) Uitschakeltemperatuurverschil voor de zonnecircuitpomp R1 (verbruiker 1) Gewenste boilertemperatuur (verbruiker 1) (zie pagina 24) Inschakeltemperatuurverschil voor zonnecircuitpomp R1 en klep R2 (verbruiker 2) Uitschakeltemperatuurverschil voor zonnecircuitpomp R1 en klep R2 (verbruiker 2) Gewenste boilertemperatuur (verbruiker 2) (zie pagina 24) Grenstemperatuur collector (zie pagina 30) Collectorkoelfunctie (zie pagina 30) Collector-maximumtemperatuur (zie pagina 30) Minimale collectortemperatuurbegrenzing (zie pagina 30) Minimumtemperatuur voor het inschakelen van de zonnecircuitpomp (zie pagina 30) Vorstbeschermingsfunctie (zie pagina 31) 8 C 1,5 tot 20 C DT E < DT S 4 C 1,0 tot 19,5 C 60 C 4 tot 90 C 8 C 1,5 tot 20 C DT 1E < DT 1S 4 C 1,0 tot 19,5 C 60 C 4 tot 90 C 8 C 1,5 tot 20 C DT 2E < DT 2S 4 C 1,0 tot 19,5 C 60 C 4 tot 90 C 130 C 110 tot 200 C OFF OFF/On 110 C 90 tot 190 C OFF OFF/On 10 C 10 tot 90 C OFF OFF/On KFR Zie pagina 31 4 C 10 tot 10 C PRIO ISP Volgorde waarin de verbruikers worden beladen Onderbrekingsduur van de pomploop, pendelpauzetijd 1 0 tot 2 2 min 1 tot 30 min tumw Interval van de onderbreking 15 min 1 tot 30 min ORUE ORK Terugkoelfunctie (zie pagina 31) Intervalfunctie (zie pagina 31) OFF OFF OFF/On OFF/On 1 tot tot tot 10

23 Functiebeschrijving Overzicht van de parameters (vervolg) Weergave Parameter Toestand bij levering DT 3E DT 3A Inschakeltemperatuurverschil voor omlaadpomp R2 Uitschakeltemperatuurverschil voor omlaadpomp R2 Instelbereik 8 C 0 tot 20 C 4 C 0,5 tot 19,5 C MX3E Maximale begrenzing S3 uit 58 C 0 tot 94,5 C MX3A Maximale begrenzing S3 aan 60 C 0,5 tot 95 C MN3E Minimale begrenzing S2 uit 10 C 0,5 tot 90 C MN3A Minimale begrenzing S2 aan 5 C 0 tot 89,5 C NH E NH A OWMZ VMAX bij 100% pomptoerental MEDT MED% RPM n1mn *1 DT S *1 ANS *1 DT 1S *1 Inschakeltemperatuur voor thermostaatfunctie Uitschakeltemperatuur voor thermostaatfunctie Warmtebalancering (zie pagina 31) Debiet (zie pagina 31) Soort vorstbescherming van het warmtedragende medium (zie pagina 31) Mengverhouding van het warmtedragende medium (zie pagina 31) Toerentalregeling (zie pagina 32) Minimum toerental (zie pagina 32) Temperatuurverschil voor start van de toerentalregeling (zie pagina 32) Stijging (zie pagina 32) Temperatuurverschil voor start van de toerentalregeling (verbruiker 1). (zie pagina 32) ANS1 *1 Verhoging (verbruiker 1) (zie pagina 32) HND1 Handmatige bediening relais 1 (zie pagina 16) HND2 Handmatige bediening relais 2 (zie pagina 16) Installatieschema 40 C 0 tot 89,5 C 3, 5, 9 45 C 0,5 tot 90 C 3, 5, 9 OFF OFF/On 5,0 l/min 0,1 tot 20 l/min 3 0 tot tot tot 3 30 % 30/20 tot 100% 10 K 0,5 tot 30 K 2 K 1 tot 20 K 10 K 0,5 tot 30 K 2 K 1 tot 20 K AUTO AUTO OFF/On OFF/On 7 1 tot 10 1 tot tot 10 PROG Softwarestand van de zonneregeling VERS Hardwareversie Functies *1 Alleen bij instelling RPM > 0 instelbaar. 23

24 Functiebeschrijving Installatieschema ANL Met de zonneregeling kunnen 10 installatieschema's worden gerealiseerd. De keuze gebeurt via de parameter ANL (zie pagina 15). Alle installatieschema's bevatten de functies van ANL 1 (installatieschema 1): Bivalente tapwaterverwarming Onderdrukking van de naverwarming door de verwarmingsketel in combinatie met regelingen met KM- BUS Maximale temperatuurbegrenzing boiler Bij elk schema kunnen extra functies worden geactiveerd: Grenstemperatuur collector (zie pagina 30) Collectorkoelfunctie (zie pagina 30) Minimale temperatuurbegrenzing collector (zie pagina 30) Vorstbeschermingsfunctie (zie pagina 31) Terugkoelfunctie (zie pagina 31) Intervalfunctie (zie pagina 31) Warmtebalancering (zie pagina 31) Toerentalregeling (zie pagina 32) ANL = 1 basisschema Bivalente tapwaterverwarming, met onderdrukking van de naverwarming door de verwarmingsketel in combinatie met regelingen met KM-BUS Weergave op het display Temperatuurverschilregeling Registratie van het temperatuurverschil tussen collectortemperatuursensor S1 en boilertemperatuursensor S2. Zonnecircuitpomp R1 aan: Overschrijden van het inschakeltemperatuurverschil DT E Zonnecircuitpomp R1 uit: Daling onder het uitschakeltemperatuurverschil DT A Boilertemperatuurbeperking Zonnecircuitpomp R1 uit: Bij bereiken van de gewenste boilertemperatuur S SL. Het symbool È verschijnt. Onderdrukking van de naverwarming door de verwarmingsketel in combinatie met regelingen met KM-BUS Functie actief: De warmwaterboiler wordt door het zonnesysteem verwarmd. Aansluiting van de KM-BUS aan klemmen 11 en 12 in de zonneregeling. In de ketelcircuitregeling wordt via codeeradres 67 een derde gewenste tapwatertemperatuur opgegeven (deze waarde moet onder de eerste gewenste tapwatertemperatuur liggen). Zie montage- en servicehandleiding ketelregeling. De warmwaterboiler wordt pas door de verwarmingsketel verwarmd als deze gewenste waarde niet door het zonnesysteem wordt bereikt. Functies Opmerking In enkele ketelcircuitregelingen moet de elektronische printplaat worden vervangen (zie pagina 33). 24

25 Functiebeschrijving Installatieschema ANL (vervolg) ANL = 2 Bivalente tapwaterverwarming met onderdrukking van de naverwarming door de verwarmingsketel in combinatie met regelingen zonder KM-BUS en/of aansturing van de secundaire pomp van een externe warmtewisselaar Weergave op het display Onderdrukking van de naverwarming door de verwarmingsketel in combinatie met regelingen zonder KM-BUS Het relais R2 wordt parallel met de zonnecircuitpomp ingeschakeld. Functie actief: De warmwaterboiler wordt door het zonnesysteem verwarmd. Via een weerstand wordt een ca. 10 K hogere tapwatertemperatuur gesimuleerd (aansluitingen zie volgende tabel). De warmwaterboiler wordt pas door de verwarmingsketel verwarmd als de gewenste tapwatertemperatuur niet door het zonnesysteem wordt bereikt. Installatie met externe warmtewisselaar S1 R1 S2 R2 Functies 25

26 Functiebeschrijving Installatieschema ANL (vervolg) Boilertemperatuursensor als PTC A IP 20, l, T V 50 Hz? N R2 N R1 N L Boilertemperatuursensor als NTC A IP 20, l, T V 50 Hz? N R2 N R1 N L B B C C D E D E C Weerstand 20 Ω, 0,25 W (door de installateur te voorzien) C Weerstand 10 kω, 0,25 W (door de installateur te voorzien) A Aansluitruimte zonneregeling B Hulprelais E Naar de ketelcircuitregeling, aansluiting voor boilertemperatuursensor D Boilertemperatuursensor van de ketelcircuitregeling ANL = 3 Functies Bivalente tapwaterverwarming en thermostaatfunctie Weergave op het display Thermostaatfunctie Voor deze functie wordt uitgang R2 gebruikt. Het relais R2 schakelt afhankelijk van de temperatuur aan S3 (zie volgende tabel). 26

27 Functiebeschrijving Installatieschema ANL (vervolg) Door het vastleggen van de inschakeltemperatuur en uitschakeltemperatuur kunnen verschillende werkwijzen worden bereikt: NH E < NH A NH E > NH A Bijv. voor naverwarming Bijv. voor gebruik van overschotwarmte Thuit Thaan R2aan R2uit Thaan Thuit R2aan R2uit ANL = 4 Bivalente tapwaterverwarming en extra functie voor de tapwaterverwarming Weergave op het display Extra functie voor de tapwaterverwarming voor meer tapwaterhygiëne Aansluiting van de omlaadpomp aan R2 Signaal voor het inschakelen van de omlaadpomp R2 via de KM-BUS van de ketelcircuitregeling. Daarmee wordt ook het onderste gedeelte van de warmwaterboiler tot de gewenste temperatuur verwarmd. Opmerking In enkele ketelcircuitregelingen moet de elektronische printplaat worden vervangen (zie pagina 33). 1. KM-BUS op klemmen 11 en 12 in de zonneregeling aansluiten. 2. Op de ketelcircuitregeling 2e gewenste tapwatertemperatuur coderen. Montage- en servicehandleiding ketelcircuitregeling Gevaar Warm water met temperaturen boven 60 C veroorzaakt verbrandingen. Om de temperatuur op 60 ºC te begrenzen, moet u een menginrichting installeren, bijv. een thermostatische mengautomaat (accessoire). Als bescherming tegen brandwonden op het tappunt monteert u een mengarmatuur. 3. Op de ketelcircuitregeling de 4e warmwaterfase instellen. Bedieningshandleiding ketelcircuitregeling ANL = 5 Functies Bivalente tapwaterverwarming, thermostaatfunctie en extra functie voor de tapwaterverwarming Weergave op het display Via uitgang R2 worden de thermostaatfunctie (zie ANL 3 ) en de extra functie voor de tapwaterverwarming (zie ANL 4 ) uitgevoerd. 27

28 Functiebeschrijving Installatieschema ANL (vervolg) ANL = 6 Bivalente tapwaterverwarming en maximale boilertemperatuurregeling Weergave op het display Bij het overschrijden van de gewenste boilertemperatuur S SL (zie pagina 24) wordt de circulatiepomp R2 ingeschakeld. Overtollige warmte wordt afgevoerd, bijv. naar een voorverwarmtrap. ANL = 7 Bivalente tapwaterverwarming en omlading Weergave op het display Registratie van het temperatuurverschil tussen collectortemperatuursensor S2 en boilertemperatuursensor S3. Omlaadpomp R2 aan: Overschrijden van het inschakeltemperatuurverschil DT 3E Omlaadpomp R2 uit: Daling onder het uitschakeltemperatuurverschil DT 3A ANL = 8 Bivalente tapwaterverwarming, extra functie voor de tapwaterverwarming en omlading met sensor S3 in de warmwaterboiler 2 (voorhanden) Weergave op het display De circulatiepomp R2 neemt de omlading (zie ANL 7 ) en de extra functie voor de tapwaterverwarming (zie ANL 4 ) over. Functies ANL = 9 Bivalente tapwaterverwarming, extra functie voor de tapwaterverwarming en omlading met sensor S3 in de warmwaterboiler 1 (uitbreiding) Weergave op het display De circulatiepomp R2 neemt de omlading (zie ANL 7 ) en de extra functie voor de tapwaterverwarming (zie ANL 4 ) over. 28

29 Functiebeschrijving Installatieschema ANL (vervolg) ANL = 10 Bivalente tapwaterverwarming, verwarming van een 2e verbruiker via 3-weg-omschakelklep Weergave op het display Temperatuurverschilregeling Registratie van het temperatuurverschil tussen collectortemperatuursensor S1 en boilertemperatuursensor S2: Zonnecircuitpomp R1 aan: Overschrijden van het inschakeltemperatuurverschil DT 1E Verbruiker 1 wordt verwarmd. Zonnecircuitpomp R1 uit: Daling onder het uitschakeltemperatuurverschil DT 1A Registratie van het temperatuurverschil tussen collectortemperatuursensor S1 en boilertemperatuursensor S3: Zonnecircuitpomp R1 en 3-weg-omschakelklep R2 aan: Overschrijden van het inschakeltemperatuurverschil DT 2E Verbruiker 2 wordt verwarmd. Zonnecircuitpomp R1 en 3-weg-omschakelklep R2 uit: Daling onder het uitschakeltemperatuurverschil DT 2A Pendellading Als de warmwaterboiler met voorrang ( PRIO 1) niet kan worden verwarmd, wordt de secundaire verbruiker voor een instelbare pendeloplaadtijd tumw verwarmd. Na afloop van die tijd controleert de zonneregeling tijdens de pendelpauzetijd tsp de temperatuurverhoging aan de collector. Van zodra de inschakelvoorwaarden voor de verbruiker met voorrang ( PRIO 1) bereikt zijn, wordt hij opnieuw verwarmd. In het andere geval wordt de verwarming van de secundaire verbruiker voortgezet. Als de verbruiker met voorrang de gewenste temperatuur S SL bereikt, wordt geen pendeloplading uitgevoerd. Verbruiker 1 Parameter Toestand bij levering Instelbereik DT 1E 8,0 K 1,5 tot 20,0 K DT 1A 4,0 K 1,0 tot 19,5 K S1 SL 60 C 4 tot 90 C Opmerking DT 1E kan min. 0,5 K boven DT 1A en max. 0,5 K onder DT 1S (zie pagina 22) worden ingesteld. DT 1A kan max. 0,5 K onder DT 1E worden ingesteld. Functies Verbruiker 2 Parameter Toestand bij levering Instelbereik DT 2E 8,0 K 1,5 tot 20,0 K DT 2A 4,0 K 1,0 tot 19,5 K S2 SL 60 C 4 tot 90 C Opmerking DT 2E kan min. 0,5 K boven DT 2A en max. 0,5 K onder DT 2S (zie pagina 22) worden ingesteld. DT 2A kan max. 0,5 K onder DT 2E worden ingesteld. 29

30 Functiebeschrijving Installatieschema ANL (vervolg) Parameter Toestand bij levering Instelbereik PRIO 1 0 tot 2 tsp 2 min 1 tot 30 min tumw 15 1 tot 30 min 0 Voorrang verbruiker 1, geen pendellading 1 Voorrang verbruiker 1, met pendellading 2 Voorrang verbruiker 2, met pendellading Collectorgrenstemperatuur NOT Bij overschrijden van de temperatuur NOT wordt de zonnecircuitpomp ter bescherming van de installatiecomponenten uitgeschakeld; het symbool knippert. Waarde voor NOT instellen. (zie pagina 15). Instelparameter Toestand bij levering Instelbereik NOT 130 C 110 tot 200 C Opmerking Bij de instelling 200 ºC is de functie niet actief. Collectorkoelfunctie OKX Bij het bereiken van de ingestelde gewenste boilertemperatuur S SL wordt de zonnecircuitpomp uitgeschakeld. Als de collectortemperatuur tot de ingestelde maximumtemperatuur van de collector KMX stijgt, wordt de pomp ingeschakeld tot de temperatuur 5 K lager is (het symbool È knippert). Daarbij kan de boilertemperatuur verder stijgen, maar slechts tot 90 C; daarna wordt de zonnecircuitpomp uitgeschakeld (het symbool knippert). 1. OKX op On zetten (zie pagina 15). 2. Waarde voor KMX instellen. Functies Instelparameter Toestand bij levering Instelbereik KMX 110 C 90 tot 190 C Minimale collectortemperatuurbegrenzing OKN Minimumale inschakeltemperatuur KMN die overschreden moet worden zodat de zonnecircuitpomp wordt ingeschakeld. Daarmee wordt te vaak inschakelen van de zonnecircuitpomp verhinderd. Als de temperatuur 5 K lager is, wordt de zonnecircuitpomp uitgeschakeld. Het symbool e knippert. 1. OKN op On zetten (zie pagina 15). 2. Waarde voor KMN instellen. Instelparameter Toestand bij levering Instelbereik KMN 10 C 10 tot 90 C 30

31 Functiebeschrijving Vorstbeschermingsfunctie OKF Deze functie uitsluitend activeren bij gebruik van water als warmtedragend medium. Als de collectortemperatuur onder de waarde KFR daalt, wordt de zonnecircuitpomp ingeschakeld om collectorschade te vermijden. Het symbool e verschijnt bij geactiveerde functie en knippert als de zonnecircuitpomp draait. 1. OKF op On zetten (zie pagina 15). 2. Waarde voor KFR instellen. Instelparameter Toestand bij levering Instelbereik KFR 4 C 10 tot +10 C Terugkoelfunctie ORUE Uitsluitend activeren bij installaties met vlakke collectoren. De Terugkoelfunctie heeft alleen zin als de collectorkoelfunctie OKX (zie pagina 30) is geactiveerd. Door de collectorkoelfunctie OKX kan de warmwaterboiler tot een hogere temperatuur dan S SL (zie pagina 24) worden verwarmd. 's Avonds werkt de zonnecircuitpomp dan zolang (het symbool È knippert) tot de warmwaterboiler via de collector en de leidingen tot de ingestelde gewenste temperatuur van de boiler S SL werd teruggekoeld. ORUE op On zetten (zie pagina 15). Instelparameter Toestand bij levering Instelbereik OKX OFF On KMX 110 C 90 tot 190 C Intervalfunctie ORK Bij installaties met een ongunstig geplaatste collectortemperatuursensor activeren om tijdvertraging bij het registreren van de collectortemperatuur te verhinderen. Hiervoor wordt de zonnecircuitpomp bij een stijging van de collectortemperatuur met 2 K gedurende 30 s ingeschakeld. ORK op On zetten (zie pagina 15). Warmtebalancering OWMZ De balancering vindt plaats met het temperatuurverschil tussen collector- en boilertemperatuur en de ingestelde volumestroom (zie servicehandleiding Vitosol ). 1. OWMZ op On zetten (zie pagina 15). 2. Waarde voor het debiet aflezen op de Solar-Divicon bij een toerental van 100 % en voor VMAX instellen. 3. Soort vorstbescherming van het warmtedragende medium MEDT instellen. 4. Evt. mengverhouding van het warmtedragende medium MED% instellen. Functies Instelling MEDT Warmtedragende medium 0 Water 1 Propyleenglycol 2 Ethyleenglycol 3 Warmtedragend medium van Viessmann 31

32 Functiebeschrijving Warmtebalancering OWMZ (vervolg) Instelparameter Toestand bij levering Instelbereik VMAX 5,0 l/min 0,1 tot 20 l/min MEDT 3 0 tot 3 MED % 40 % 20 tot 70 % Toerentalregeling RPM De toerentalregeling is in de fabriek gedeactiveerd ( RPM is op 0 ingesteld, zie pagina 7). Ze kan alleen voor de relaisuitgang R1 (zonnecircuitpomp) worden geactiveerd. De zonnecircuitpomp mag geen eigen toerentalregeling hebben. Getrapte pompen op de benodigde trap instellen. Bij overschrijden van DT E wordt de zonnecircuitpomp ingeschakeld. Stijgt het temperatuurverschil tot DT S (temperatuurverschil voor start van de toerentalregeling), wordt het toerental bij elke verhoging van de in ANS (stijging) ingestelde waarde met 10% verhoogd. Opmerking Bij gebruik van pompen met een eigen toerentalregeling voor RPM 0 instellen. Instelparameter Toestand bij levering Instelbereik RPM 0 0 tot 3 DT E 8 C 1,5 tot 20 C n1mn 30 % 30 tot 100 % DT S 10 K 0,5 tot 30 K ANS 2 K 1 tot 20 K Voorbeeld Temperatuurverschil in K Afb.14 Toerental in % Functies DT E = 5 K DT S = 10 K ANS = 2 K Toerentalregeling activeren Voor RPM gewenste waarde instellen: 1 Standaard-zonnepompen (met ingebouwde hulpcondensator) 2 WILO-pomp met PWM-ingang 3 GRUNDFOSS-pomp met PWM-ingang 32

33 Onderdelen Elektronicaprintplaat In combinatie met de volgende functies moet in de aangegeven ketelcircuitregelingen de elektronicaprintplaat worden vervangen: Onderdrukking van de naverwarming door de verwarmingsketel Extra functie voor de tapwaterverwarming, gerealiseerd door de zonneregeling Regeling Vitotronic 200, type KW1, Bestelnr , Vitotronic 200, type KW2, Bestelnr , Vitotronic 300, type KW3, Bestelnr , Vitotronic 200, type GW1, Bestelnr Vitotronic 300, type GW2, Bestelnr Vitotronic 333, type MW1, Bestelnr Elektronicaprintplaat Bestelnr Bestelnr Bestelnr Aanhangsel 33

34 Technische gegevens Technische gegevens 204 Afb Nominale spanning 230 V~ Nominale frequentie 50 Hz Nominale stroom 4 A~ Opgenomen vermogen Beschermingsklasse Beschermingsgraad 2 W (in stand-bywerking 0,7 W) II IP 20 D conform EN , door opbouw/inbouw te garanderen Werkwijze Type 1 B conform EN Toegestane omgevingstemperatuur Werking 0 tot +40 C Gebruik in woningen en stookruimtes (normale omgevingsvoorwaarden) Bij opslag en transport 20 tot +65 C Nominale belasting van de relaisuitgangen bij 230 V~: R1 0,8 A~ R2 4 (2) A~ Aanhangsel 34

35 Verklaringen Conformiteitsverklaring Wij, Viessmann Werke GmbH & Co KG, D Allendorf, verklaren op eigen verantwoordelijkheid dat het product Vitosolic 100 met de volgende normen overeenstemt: EN , 2 EN , 2, 9 EN Dit product wordt met _ gekenmerkt volgens de bepalingen in de volgende richtlijnen: 2004/108/EG 2006/95/EG 2011/65/EG Allendorf, 1 januari 2015 Viessmann Werke GmbH & Co KG ppa. Manfred Sommer Aanhangsel 35

36 Index Index A Actorentest Automatische werking... 14, 16 B Bedrijfsuren resetten Bescherming tegen brandwonden Boilertemperatuurbeperking...24 Boilertemperatuursensor...10 C Collectorgrenstemperatuur NOT Collectorkoelfunctie OKX Collectortemperatuursensor...10 Conformiteitverklaring E Externe warmtewisselaar Extra functie voor de tapwaterverwarming...27 H Handmatige werking Hardwareversie I Inbedrijfstelling Installatieparameters instellen...15 Installatieschema instellen Instellingen wijzigen Intervalfunctie ORK K Klep aan R M Maximale boilertemperatuurregeling...28 Maximale temperatuurbegrenzing collector Minimale collectortemperatuurbegrenzing OKN...30 N Naverwarmingsonderdrukking Regelingen met KM-BUS...24 Regelingen zonder KM-BUS...25 Navigeren door het menu...14 Netaansluiting Netspanning inschakelen O Omlading...28 Overzicht van de elektrische aansluitingen...7 P Pendellading Pomp aan R Pompen...7 R Reservezekering S Scheidingsinrichtingen Sensoren controleren...17 Softwarestand van de zonneregeling...23 Storingsmeldingen T Temperaturen opvragen Temperatuursensor Temperatuurverschilregeling... 24, 29 Terugkoelfunctie ORUE Thermostaatfunctie Toerentalregeling RPM Toestand bij levering weer instellen V Veiligheidstemperatuurbegrenzer... 9 Vorstbeschermingsfunctie OKF...31 W Waarden resetten...16 Waarden wijzigen...15 Warmtebalancering OWMZ Warmtehoeveelheid resetten Werkwijze bij de bediening...14 Z Zekering vervangen Zonnecircuitpomp...7 Zonneregeling in bedrijf stellen Zonneregeling monteren

37 37

38 38

39 39

40 40 Geldig voor Artikel nr.: Viessmann Nederland B.V. Postbus AH Capelle a/d IJssel Tel. : Fax : info-nl@viessmann.com Technische wijzigingen voorbehouden.