I N S P E C T I E P R O T O C O L

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "I N S P E C T I E P R O T O C O L"

Transcriptie

1 I N S P E C T I E P R O T O C O L DEEL V : Installaties ruimteverwarming Inhoud 1 Definities Warmteproductie Ruimteverwarmingsinstallatie... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. 1.3 Individuele (centrale) verwarming Decentrale verwarming Collectieve verwarming Afstandsverwarming Bewijsstukken... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. 3 Opdeling verwarmingsinstallaties Warmteproductie Fabricagejaar Stookinrichting Type opwekker Individuele centrale verwarming: ketels Type ketel Testrendement bij 30% deellast Gasketels Stookolieketels Ketels op vaste brandstoffen Regeling van de watertemperatuur van de ketel Individuele centrale verwarming: elektrische centrale verwarming Individuele centrale verwarming: WKK Individuele centrale verwarming: warmtepompen Type brandstof Type warmtebron Decentrale verwarming: decentrale elektrische verwarming Decentrale verwarming: kachels Fabricagejaar Label Type Collectieve verwarming Collectieve verwarming: aantal wooneenheden Collectieve verwarming: aantal ketels Collectieve verwarming: type opwekker Collectieve verwarming: regeling van 55 pagina s

2 4.11 Afstandsverwarming Afstandsverwarming: herkenning Afstandsverwarming: type Distributie Individuele centrale verwarming Collectieve verwarming Luchtverwarming Afgifte Regeling Individuele installaties Collectieve installaties Afstandsverwarming Circulatiepomp van 55 pagina s

3 1 Inleiding Het ruimteverwarmingssysteem wordt beoordeeld op volgende aspecten: productierendement distributierendement afgifterendement regelrendement Het systeemrendement wordt bepaald aan de hand van de bovenvermelde rendementen. 2 Definities Voor de ruimteverwarmingsinstallatie worden gegevens verzameld over de warmteproductie, de warmtedistributie, de warmteafgifte en de regeling. 2.1 Ruimteverwarmingsinstallatie Onder een ruimteverwarmingsinstallatie wordt de combinatie van het opwekkings- en afgiftesysteem verstaan. 2.2 Warmteproductie Warmteproductie is mogelijk via individuele, collectieve of decentrale verwarming. Ook afstandsverwarming is mogelijk. De warmte wordt geproduceerd in het opwekkingssysteem (bijvoorbeeld een ketel) Individuele (centrale) verwarming Een individuele verwarmingsinstallatie wordt gekenmerkt door een opwekkings-, distributie-, regelings-, en afgiftesysteem. Bij individuele installaties wordt slechts één wooneenheid verwarmd door de verwarmingsinstallatie Decentrale verwarming Decentrale verwarmingstoestellen geven de opgewekte warmte rechtstreeks af in de ruimte waar ze geplaatst zijn, zonder de aanwezigheid van een warmtedistributienetwerk. Het opwekkings- en het afgiftesysteem zitten vervat in hetzelfde verwarmingstoestel. Losse, verplaatsbare toestellen worden niet beschouwd als verwarmingsinstallatie, en moet dus niet gerapporteerd worden Collectieve verwarming Een collectieve verwarmingsinstallatie wordt gekenmerkt door een opwekkings- distributie-, regelings- én afgiftesysteem. Op een collectieve verwarmingsinstallatie zijn meerdere wooneenheden aangesloten. 3 van 55 pagina s

4 2.2.4 Afstandsverwarming Bij afstandsverwarming wordt warmte geleverd afkomstig van een warmtenet of een stookplaats buiten het gebouw waarin de wooneenheid zich bevindt. Voor een gedetailleerde definitie zie Warmtedistributie Onder warmtedistributie wordt heel het leidingensysteem inclusief kleppen, koppelingen en pompen dat de geproduceerde warmte van het opwekkingstoestel naar de te verwarmen lokalen transporteert verstaan. Gegevens over warmtedistributie moeten enkel bij individuele en collectieve verwarmingssystemen ingevoerd worden. Warmtedistributie wordt uitgebreid besproken in hoofdstuk Warmteafgifte Bij individuele verwarming, collectieve verwarming en afstandsverwarming moeten gegevens over de warmteafgifte ingevoerd te worden. Warmteafgifte wordt behandeld in hoofdstuk Regeling Bij alle types installaties, met uitzondering van de decentrale installaties, moet het regelsysteem van de verwarming aangeduid worden. Regeling wordt besproken in hoofdstuk 7. 3 Opdeling verwarmingsinstallaties In een wooneenheid kunnen verschillende verwarmingsinstallaties voorkomen. Aan de hand van onderstaand stappenplan moet het beschermde volume van de wooneenheid over de verschillende installaties verdeeld worden. Op wordt een rekenblad ter beschikking gesteld dat de energiedeskundige kan helpen bij het doorlopen van dit stappenplan. Een schets van de opdeling van de verwarmingsinstallaties moet door de energiedeskundige bijgehouden worden. Stap 1 Lijst de aanwezige verwarmingsinstallaties op Lijst voor elke ruimte in de wooneenheid alle verwarmingsinstallaties (zie 2.1) op die de ruimte bedienen. Een verwarmingsinstallatie wordt gekenmerkt door een opwekkings- en een afgiftesysteem. Radiatoren en convectoren worden als eenzelfde afgiftesysteem beschouwd, net zoals vloer-, wand- en plafondverwarming. De combinatie van radiatoren of convectoren met vloer-, wand- of plafondverwarming in eenzelfde ruimte, wordt beschouwd als één afgiftesysteem dat als dusdanig in de software ingevoerd wordt en moet niet verder opgesplitst worden. Bijzondere geval: watervoerende kachel Kachels die via een bijkomend distributiesysteem met warmwaterleidingen (een deel van) de wooneenheid verwarmen, worden opgesplitst in decentrale en centrale verwarming. Voor de ruimte waar de kachel opgesteld staat, wordt deze ingegeven als een decentraal systeem. De eigenschappen van het decentrale systeem worden daarbij waarheidsgetrouw overgenomen. Als er in de ruimte waar de kachel opgesteld staat ook andere afgifte-elementen voorkomen, die hun warmte uitsluitend van de kachel verkrijgen, worden deze verwaarloosd. 4 van 55 pagina s

5 In de ruimtes die door het distributiesysteem van de kachel verwarmd worden, wordt een centraal systeem ingevoerd. Hierbij wordt een fictieve niet-condenserende ketel beschouwd die gebruik maakt van dezelfde brandstof als de kachel. Als fabricagejaar van de ketel, wordt het fabricagejaar van de kachel verondersteld en er moet worden aangenomen dat de watertemperatuur van de ketel wordt geregeld door een kamerthermostaat. Het verdeel-, afgifte- en regelsysteem van de fictieve centrale verwarming wordt ingevoerd volgens de werkelijkheid. Kachels die bijkomende verwarming voorzien via luchtkanalen, worden als decentraal systeem ingevoerd voor de ruimte waar de kachel opgesteld staat en de ruimtes die eventueel indirect verwarmd worden door deze kachel. Uitzonderingen Volgende toestellen worden niet beschouwd als verwarmingsinstallaties, en worden bijgevolg niet ingegeven in de berekeningssoftware: Losse, verplaatsbare toestellen Een verwarming wordt als los of verplaatsbaar beschouwd wanneer ze niet op een wand (muur of vloer) is bevestigd. Een voorbeeld hiervan zijn verplaatsbare elektrische toestellen. Als een wooneenheid enkel losse, verplaatsbare toestellen bevat, dan is er geen EPC vereist. Sfeerverwarming Toestellen voor sfeerverwarming worden voornamelijk ingeschakeld voor de gezelligheid van een zichtbare vlam. De warmteafgifte is hierbij slechts bijkomstig. Open decentrale verwarmingstoestellen, waarbij de vlammen zichtbaar zijn en niet volledig afgeschermd door glas, worden als sfeerverwarming beschouwd. Toestellen die zowel in open als in gesloten toestand kunnen werken (bijvoorbeeld liftdeurhaarden) worden niet als sfeerverwarming beschouwd. Voorbeelden van sfeerverwarming zijn open haarden en haarden op bio-ethanol. Uitzondering: Toestellen die beschouwd kunnen worden als sfeerverwarming moeten toch als verwarmingsinstallatie ingevoerd worden als er geen andere vaste warmte-opwekker in de hele wooneenheid aanwezig is. In dat geval moet de open haard ingevoerd worden in de software als een kolenkachel. Figuur 1: Voorbeelden van sfeerverwarming 5 van 55 pagina s

6 Als er maar één installatie met eenzelfde opwekkings- en afgiftesysteem gedefinieerd is in stap 1, moet dit stappenplan niet verder gevolgd worden. Het beschermde volume wordt volledig toegewezen aan de enige aanwezige verwarmingsinstallatie. Stap 2 Cluster de direct verwarmde ruimtes Direct verwarmde ruimtes die bediend worden door dezelfde identieke combinatie van opwekkings- en afgiftesystemen worden samengenomen in een ruimtecluster. De ruimteclusters resulterend uit stap 2 zijn niet noodzakelijk aaneengesloten. Voorbeeld: In een wooneenheid zijn in de leefruimte, keuken en twee slaapkamers radiatoren aanwezig, aangesloten op dezelfde gasketel. In de leefruimte is er naast de radiatoren ook een gaskachel aanwezig. De keuken en de twee slaapkamers hebben identiek dezelfde combinatie van opwekkings- en afgiftesystemen, en worden daarom samengenomen als één ruimtecluster. De leefruimte vormt een tweede afzonderlijke ruimtecluster. Ruimtes die niet voorzien zijn van een verwarmingsinstallatie, maar wel opgenomen zijn in het beschermde volume, zijn indirect verwarmde ruimtes. In stap 3 worden deze verder toegewezen. Direct verwarmde ruimtes die verwarmd worden door decentrale toestellen, mogen geclusterd worden met direct verwarmde ruimtes die verwarmd worden door een decentraal toestel met dezelfde invoerparameters. Bijzondere gevallen 1. Eén opwekkingssysteem bedient verschillende afgiftesystemen - installaties met eenzelfde opwekker, maar waarvan de afgiftesystemen per ruimte verschillen, moeten opgesplitst worden Voorbeeld: een individuele condensatieketel bedient in één ruimte radiatoren en in een andere ruimte vloerverwarming. Dit wordt beschouwd als 2 verschillende installaties: installatie 1 = ketel + radiatoren; installatie 2 = ketel + vloerverwarming. Dit zal resulteren in verschillende ruimteclusters. 2. Meerdere opwekkers met eenzelfde afgiftesysteem of cascadesystemen - opwekkers waarvan alle invoerparameters (jaartal, brandstof, type, ) identiek zijn, worden beschouwd als één opwekker. Bij de invoer van collectieve installaties in de software moet worden aangeduid dat er meerdere ketels zijn. - opwekkers met (deels) verschillende invoerparameters, maar met een gezamenlijk afgiftesysteem worden als verschillende opwekkers met telkens hetzelfde afgiftesysteem ingevoerd. (Zie ook bijzonder geval 2 onder stap 5) Stap 3 Wijs de indirect verwarmde ruimtes toe aan de juiste ruimtecluster Wijs elke indirect verwarmde ruimte toe aan één van de ruimteclusters bepaald in stap Als de ruimte horizontaal en verticaal alleen aan direct verwarmde ruimtes uit één ruimtecluster grenst, wordt deze ruimte volledig toegewezen aan die ruimtecluster. 6 van 55 pagina s

7 3.2 Als een ruimte indirect verwarmd wordt door direct verwarmde ruimtes uit meerdere ruimteclusters, wordt bij het toewijzen van de indirect verwarmde ruimte uitgegaan van volgende prioriteiten: 1. Als de indirect verwarmde ruimte een kelder- of zolderruimte is die via een permanente opening verbonden is met een direct verwarmde ruimtecluster, dan wordt de kelder- of zolderruimte hieraan toegevoegd. 2. Een indirect verwarmde ruimte wordt toegewezen aan de ruimteclusters met direct verwarmde ruimtes waarmee de ruimte niet-permanente openingen deelt, zoals (schuif)deuren, schuiframen en luiken. Wanneer er direct verwarmde ruimtes uit meerdere aangrenzende ruimteclusters niet-permanente openingen delen met de indirect verwarmde ruimte, zullen deze ruimteclusters verder getoetst te worden aan prioriteit 3. De aangrenzende ruimteclusters waarvan de direct verwarmde ruimtes geen niet-permanente openingen delen met de indirect-verwarmde ruimte, worden in dat geval niet verder getoetst aan prioriteit 3. Er wordt geen onderscheid gemaakt in het aantal of de grootte van de niet-permanente openingen. 3. De indirect verwarmde ruimte wordt toegewezen aan de aangrenzende ruimtecluster waarmee ze het grootste ongeïsoleerde scheidingsoppervlak (wand, vloer of plafond, telkens inclusief de oppervlakte van de aanwezige niet-permanente openingen) met direct verwarmde ruimtes deelt. 4. Als er na het doorlopen van voorgaande stappen nog indirect verwarmde ruimtes overblijven die niet toegewezen zijn aan een ruimtecluster, maakt de energiedeskundige zelf een realistische inschatting. Stap 4 Bereken het volume van ruimteclusters Bepaal de volumes van de ruimteclusters uit stap 3. Hierbij gelden volgende regels: - Er wordt gerekend op basis van buitenafmetingen. De dikte van de scheidingsconstructies naar de buitenomgeving of naar ruimtes buiten het beschermde volume worden volledig bij het volume van de beschouwde ruimtecluster geteld. - Bij scheidingsconstructies tussen twee ruimteclusters van het beschermde volume, zoals binnenmuren en tussenvloeren, wordt de dikte van de scheidingsconstructie gelijk verdeeld over de aangrenzende ruimteclusters. - Voor scheidingsconstructies waarvan de dikte niet gemeten kan worden gelden dezelfde aannames als bij het bepalen van het beschermde volume in deel II. De som van de berekende volumes van alle ruimteclusters moet gelijk zijn aan het beschermde volume. Stap 5 Verdeel de volumes van elke ruimtecluster over de aanwezige verwarmingsinstallaties Elke ruimtecluster wordt bediend door één of meerdere verwarmingsinstallaties. Het volume van de ruimteclusters moet verdeeld worden over de installaties die deze ruimtecluster bedienen. 5.1 Als een ruimtecluster slechts door één installatie (eenzelfde opwekking- en afgiftesysteem) verwarmd wordt, wordt het volledige volume van die ruimtecluster toegekend aan die installatie. 5.2 Als meerdere ruimteverwarmingsinstallaties eenzelfde ruimtecluster bedienen, moet het volume van die cluster verdeeld worden over de aanwezige installaties volgens volgende regels: 7 van 55 pagina s

8 V V inst, x, i inst, y, i = V = V ruimtecluster, i ruimtecluster, i * * f f x y f x en f y drukken uit welke fracties van de warmtevraag in de ruimtecluster geleverd worden door de beschouwde verwarmingsinstallatie en worden afgeleid uit onderstaande tabellen. De som van f x en f y is gelijk aan 1. Installatie x Fractie f x Installatie y Fractie f y Individuele centrale verwarming 0.5 Individuele centrale verwarming 0.5 Individuele centrale verwarming 0.3 Collectieve centrale verwarming of afstandsverwarming 0.7 Individuele centrale verwarming 0.8 Decentrale verwarming 0.2 Decentrale verwarming 0.5 Decentrale verwarming 0.5 Decentrale verwarming 0.2 Collectieve centrale verwarming of afstandsverwarming 0.8 Collectieve centrale verwarming of afstandsverwarming 0.5 Collectieve centrale verwarming of afstandsverwarming 0.5 Tabel 1: Fracties bij combinaties van onafhankelijke verwarmingsinstallaties in eenzelfde ruimtecluster Bijzondere gevallen 1. Meer dan twee installaties Als er meer dan twee installaties voorkomen in één ruimte(cluster), dan wordt er in meerdere stappen opgedeeld. Als er meerdere opwekkers zijn die eenzelfde afgiftesysteem bedienen, worden deze in eerste instantie tijdelijk terug samen beschouwd. Vervolgens wordt op basis van tabel 1 verdeelt, waarbij de samengenomen opwekkers met eenzelfde afgiftesysteem worden beschouwd als het type installatie (individueel, decentraal, collectief of afstandsverwarming) van de preferente opwekker. De preferente opwekker wordt bepaald zoals beschreven in punt 2 van de bijzondere gevallen. Vervolgens wordt het aandeel toegewezen aan de opwekkers met eenzelfde afgiftesysteem verdeeld zoals beschreven in punt 2. Als geen installaties samengenomen kunnen worden, moeten de installaties samen beschouwd worden volgens de types individueel, decentraal en collectief of afstandsverwarming en moet het volume over deze types verdeeld worden volgens de fracties uit tabel 1. Vervolgens moeten de fracties van deze types nog verder verdeeld worden, eveneens gebruik makend van tabel 1. Als na het samennemen van verschillende opwekkers die eenzelfde afgiftesysteem bedienen, in eenzelfde ruimtecluster zowel individuele, decentrale als collectieve of afstandsverwarmingsinstallaties voorkomen, mogen de decentrale installaties verwaarloosd worden. Voorbeeld: Wooneenheid met individuele gasketel met radiatoren, gaskachel en houtkachel in 1 ruimte. Opdeling: 80% individuele installatie; 20% decentraal. De decentrale installaties worden verder verdeeld volgens de verdeelsleutel f x = 0,5 / 8 van 55 pagina s

9 f y = 0,5 hetgeen resulteert in 10% gaskachel (20%*50%) en 10% houtkachel (20%*50%). Er is slechts 1 individuele installatie, dus deze fractie moet niet verder verdeeld worden en wordt volledig toegewezen aan de gasketel met radiatoren. 2. Twee opwekkers met eenzelfde afgiftesysteem of cascadesystemen Als een combinatie van twee opwekkers eenzelfde afgiftesysteem bevoorraden moeten de bijhorende ruimteclusters volgens onderstaande fracties verdeeld worden. Preferente opwekker Fractie f x Niet-preferente opwekker Fractie f y Collectief of afstandsverwarming 0.8 Collectief of afstandsverwarming 0.2 Collectief of afstandsverwarming 0.7 Individueel 0.3 Individueel 0.7 Individueel 0.3 Tabel 2: Fracties bij combinaties van twee opwekkers met eenzelfde afgiftesysteem of cascadesysteem in eenzelfde ruimtecluster Om te bepalen welke installatie preferent is, worden onderstaande prioriteiten aangehouden: Prioriteiten bij bepaling van preferente installaties 1. WKK installaties 2. Gasgestookte warmtepompen 3. Elektrische warmtepompen 4. Condenserende ketels 5. Overige installaties Opmerkingen Tabel 3: Prioriteiten bij bepaling van preferente installaties - Als er meerdere installaties in één van bovenstaande categorieën vallen, wordt de opwekker met het recentste bouwjaar als preferent beschouwd. - Bij een combinatie van individuele verwarming en collectieve of afstandsverwarming, is de individuele installatie nooit preferent. - Als er meer dan 2 opwekkers voorkomen voor eenzelfde afgiftesysteem, zullen enkel de 2 meest prioritaire volgens tabel 4 beschouwd worden. De overige opwekkers mogen verwaarloosd worden. Stap 6 Sommeer per installatie de toegekende volumes Tel de berekende volumes uit stap 5 per installatie samen. 6.1 Als er vier of minder installaties werden gedefinieerd in stap 1, moeten deze installaties en het respectievelijke verwarmde volume allemaal ingevoerd worden in de software. 9 van 55 pagina s

10 6.2 Als er meer dan vier installaties werden gedefinieerd in stap 1, moeten installaties met eenzelfde opwekker, maar een verschillend afgiftesysteem samengevoegd worden. In de software wordt dan als afgiftesysteem radiatoren/convectoren aangeduid. De bijhorende volumes uit stap 5 worden bij elkaar opgeteld. Als er nu 4 of minder installaties overblijven, kunnen deze installaties en bijhorende volumes ingevoerd worden in de software. 6.3 Als na het samenvoegen van de installaties met eenzelfde opwekker nog steeds meer dan vier installaties overblijven, worden enkel de vier die het grootste volume bedienen opgenomen in de software. De volumes van de overige installaties moeten toegevoegd worden bij de 4 grootste installaties. Hierbij gelden volgende prioriteiten: 1. Als de te schrappen installatie samen met (een) andere installatie(s) een ruimtecluster bedient, moet het aandeel van de te schrappen installatie toegewezen worden aan de overblijvende installatie met het grootste aandeel in die ruimtecluster. 2. Als de te schrappen installatie de enige verwarmingsinstallatie is in de beschouwde ruimte, wordt het volume opgeteld bij een andere ruimtecluster volgens de prioriteiten van stap 3. Als deze ruimtecluster door meerdere installaties verwarmd wordt, moeten de regels uit stap 5 over de verdeling over meerdere installaties gevolgd worden. De volumes bepaald volgens de berekeningen tot en met stap 6, moeten afgerond worden tot op 1m³. 10 van 55 pagina s

11 Figuur 2: Stappenplan installaties Praktische voorbeelden van het stappenplan voor installaties zijn te vinden op 11 van 55 pagina s

12 4 Warmteproductie 4.1 Fabricagejaar Het fabricagejaar betreft het productiejaar van de ketel, de kachel, de wkk of de warmtepomp. Dit gegeven kan gevonden worden op de kenplaat. Ook de factuur van de plaatsing van de verwarmingsinstallatie of de factuur van het toestel zelf en technische documentatie kunnen uitsluitsel geven over het jaartal. Behalve voor de gegevens op de kenplaat gelden dezelfde voorwaarden voor het fabricagejaar als deze vermeld in het hoofdstuk bewijsstukken (deel II, 1.3) en deze voor de bepaling van het bouwjaar (deel II, 2.4). Let op: Het fabricagejaar betreft het productiejaar van de ketel en niet van de brander. De kenplaat kan evenwel aangebracht zijn op de brander. Als de brander niet vervangen werd en de enige kenplaat is hierop bevestigd, dan mag hiervan het fabricagejaar overgenomen worden. Als gekend is dat enkel de brander en niet de ketel vervangen is, dan mag niet uitgegaan worden van de gegevens van de kenplaat op de brander. Als het fabricagejaar gekend is, dan wordt dit ingevoerd in de software. 4.2 Stookinrichting Bij individuele centrale verwarming moet worden aangegeven of het toestel binnen of buiten het beschermde volume van de wooneenheid opgesteld staat. 4.3 Type opwekker Volgende types opwekkers worden verder toegelicht: - Individuele centrale verwarming: ketels, elektrische centrale verwarming, WKK en warmtepomp - Decentrale verwarming: decentrale elektrische verwarming en kachels - Collectieve verwarming: ketels, WKK en warmtepomp - Afstandsverwarming 4.4 Individuele centrale verwarming: ketels Type ketel Ketels worden onderverdeeld in twee types: - condenserende ketels - niet-condenserende ketels Voor gasketels wordt voor de niet-condenserende ketels nog een onderscheid gemaakt tussen: - niet-condenserende open ketels - niet-condenserende gesloten ketels 12 van 55 pagina s

13 Hieronder volgen richtlijnen voor de visuele herkenning van de diverse types individuele centrale verwarmingsketels. Bij twijfel kan steeds gebruik gemaakt worden van de gegevens uit de door het aanvaarde bewijsstukken. Bij tegenspraak primeert de visuele inspectie Condenserende ketels Condenserende ketels zijn ketels die waterdamp uit rookgassen condenseren om extra warmte te benutten. Condenserende ketels kunnen herkend worden aan de afvoerleiding van het condensaat naar de riolering of aan de aanwezigheid van een HR top of Optimaz elite-label (zie Figuur 11 en Figuur 13). Let op dat een mogelijke condensafvoer van de condensatieketel zelf niet verward wordt met - een condensafvoer van de schoorsteen; - de afvoerleiding van het overdrukventiel voor sanitair warm water dat men bijvoorbeeld bij combiketels vlakbij de ketel kan terugvinden; - een afvoerleiding van het overdrukventiel van de verwarmingskring; - de afvoer van een eventuele oververhittingsbescherming die het vuur dooft met leidingwater (houtketels). Condenserende ketels zijn vrijwel steeds uitgerust met een gesloten verbrandingskamer waarbij de verbrandingslucht van buitenaf wordt aangezogen. Figuur 3: Werkingsprincipe en foto van een condenserende gasketel 13 van 55 pagina s

14 Figuur 4: Werkingsprincipe en foto van een condenserende stookolieketel Niet - condenserende ketels Onder niet-condenserende ketels vallen alle ketels die niet-condenserend zijn. In geval van twijfel wordt voor dit type gekozen. Niet-condenserende gesloten ketels hebben een gesloten verbrandingskamer en zijn zo opgebouwd dat alle nodige verbrandingslucht van buitenaf wordt aangezogen en dus niet vanuit de stookinrichting zelf. Dit is zichtbaar door de aanwezigheid van een parallelle of concentrische buis voor gecombineerde rookgasafvoer en luchttoevoer. Vele types wandtoestellen hebben een gesloten verbrandingskamer met rechtstreekse muurdoorvoer of met een dakdoorvoer (geen klassieke schoorsteen). Figuur 5: Werkingsprincipe en foto wandketel met gesloten verbrandingsruimte Als geen informatie kan gevonden worden op basis van bovenstaande inspectieprocedure, dan wordt aangenomen dat het om een niet-condenserend open toestel gaat. Klassieke open toestellen (ook wel atmosferisch genoemd) onttrekken de lucht nodig voor de verbranding uit of via de ruimte waarin het toestel is opgesteld. Deze toestellen worden gekenmerkt door een open constructie. Meestal is er een interne of externe valwindafleider/trekonderbreker aanwezig (zie Figuur 7) 14 van 55 pagina s

15 Figuur 6: Werkingsprincipe van een gesloten (links) en van een open (rechts) toestel De trekonderbreker/valwindafleider moet bij atmosferische toestellen de constante thermische trek in de verbrandingskamer onafhankelijk maken van de variabele trek in de schoorsteen. Bij de foto s van Figuur 7 werd de trekonderbreker rood omcirkeld. Figuur 7: Werkingsprincipe ketel met externe trekonderbreker/valwindafleider Ook de kenplaat op de ketel kan uitsluitsel bieden. Als de kenplaat een vermelding van het rookgasafvoer/luchttoevoer type onder de vorm B XYAS, B XYBS, B XYCS (met X en Y een cijfer) bevat, betreft het een atmosferische ketel (zie Figuur 8). 15 van 55 pagina s

16 4.4.2 Testrendement bij 30% deellast Figuur 8: Vermelding rookgasafvoer/luchttoevoer type Voor individuele kolenketels, stookolieketels, gasketels, houtketels en pelletketels moet het testrendement ingevoerd worden als dit gekend is. Het testrendement kan meestal worden teruggevonden in de technische documentatie van de ketelfabrikant. Het keteltype waarvoor het rendement werd bepaald moet overeenstemmen met de ketel die ter plaatse geïnstalleerd is. Dikwijls wordt een gegevenstabel voor verschillende ketelvermogens opgesteld (zie Figuur 9, rode kader). Rendementen die niet bepaald werden onder normcondities (bijvoorbeeld rendementen afkomstig van een verbrandingsattest of ketelaudit) mogen niet aangewend worden voor de berekening. 16 van 55 pagina s

17 Figuur 9: Technische gegevens uit de handleiding van een condenserende ketel Het procentuele rendement dat wordt ingevoerd is uitgedrukt ten opzichte van de onderste verbrandingswaarde. Deze waarde kan in technische documenten herkend worden aan de inscriptie OV, pci, H i of ovw. Als dit niet uitdrukkelijk vermeld wordt, mag worden aangenomen dat het rendement uitgedrukt is t.o.v. de onderste verbrandingswaarde. Wanneer er sprake is van bovenste verbrandingswaarde kan dit aangeduid zijn met BV, pcs, H s of bvw. Productierendementen bepaald op de bovenwaarde kunnen omgerekend worden naar rendementen uitgedrukt t.o.v. de onderste verbrandingswaarde met volgende formule: η onderwaarde = η bovenwaarde / f owbw De omrekenfactor van onderwaarde naar bovenwaarde geeft de verhouding tussen deze waarden weer voor de verschillende brandstoffen en is te vinden in Tabel 4: Brandstof f owbw Gas 0.90 Olie 0.94 Houtpellets 0.91 Hout (overig) 0.81 Kolen 0.9 Elektriciteit 1 17 van 55 pagina s

18 Afstandsverwarming 1 Tabel 4: verhouding tussen onder- en bovenwaarde van brandstoffen Voor condenserende ketels wordt het rendement bij 30% deellast ingevoerd. In technische documentatie spreekt men van het normrendement, testrendement bij 30% deellast of 30% deellastrendement (zie Figuur 9 onderste lijn). Als er bij niet-condenserende ketels in de technische documentatie wel nominale opwekkingsrendementen weergegeven worden, maar geen 30% deellastrendement, is het toegestaan deze nominale rendementen in te voeren. In documentatie spreekt men soms ook van nuttig ketelrendement, waterzijdig rendement of het ketelrendement bij 100% belasting. Bij condenserende ketels moet ook de ketelinlaattemperatuur (of retourtemperatuur) bij testcondities worden ingevuld. Als in de technische documentatie van de ketel niet vermeld wordt bij welke ketelinlaattemperatuur het testrendement bepaald werd, moet uitgegaan worden van de standaardwaarde van 30 C retourtemperatuur. Als de retourtemperatuur bij testcondities wel gekend is, dan moet deze waarde ingevoerd worden. Voorbeeld: In Tabel 5 wordt bij de rendementsopgave het temperatuurregime C vermeld. De vertrektemperatuur is in dit geval 40 C, de retourtemperatuur 30 C. De standaardwaarde van 30 C in de software moet dus niet aangepast worden Gasketels Tabel 5: Voorbeeld van rendementsopgave Voor gasketels zijn, naast het testrendement en (bij condenserende ketels) de ketelinlaattemperatuur bij die test, ook het label, het fabricagejaar en het type ketel de nodige invoerparameters. Een installatie op aardgas is te herkennen aan de aanwezigheid van minstens één gasteller (zie Figuur 10), en (meestal) gele metalen buizen waardoor het gas getransporteerd wordt. Ketels die werken op andere gasvormige brandstoffen (bijvoorbeeld butaangas) worden ook onderverdeeld onder gasketels. Ketels op propaan, butaan of LPG zijn te herkennen aan een gastank of losse gasflessen. Figuur 10: Gasteller 18 van 55 pagina s

19 Label Als een label op de ketel aanwezig is, moet dit aangegeven worden in de software. Als label gelden de volgende aanduidingen: BGV/AGB, HR BGV/AGB, HR+, HR-Top (voor condenserende ketels) en CE-keurmerk. Alle andere aanduidingen gelden niet als label. De labels zijn opgenomen in Figuur 11. BGV BGV HR HR+ label HR Top label CE-keurmerk Figuur 11: Voorbeelden van labels voor gasketels Als er op de ketel nog andere labels aanwezig zijn kan dit onder bepaalde voorwaarden een andere invoer betekenen. Voor een lijst zie Type ketel Er bestaan verschillende soorten gasketels. In deze procedure is er onderscheid gemaakt tussen drie types: - niet-condenserend - open ketels - niet-condenserend gesloten ketels - condenserend Condenserende gasketels zijn met mondjesmaat sinds de tweede helft van de jaren 80 op de markt. Als er op een gasketel een HR Top label aangebracht is, dan mag uitgegaan worden van een condenserende ketel. De visuele inspectie primeert boven het label Stookolieketels Voor stookolieketels zijn, naast het testrendement en (bij condenserende ketels) de ketelinlaattemperatuur, het label, het fabricagejaar en het type ketel de nodige invoerparameters. Stookolie-installaties zijn te herkennen aan dunne, flexibele kunststofbuizen of een koperen buisje waardoor de brandstof getransporteerd wordt, een stookoliefilter en een stookolietank. 19 van 55 pagina s

20 Figuur 12: Stookoliefilter met ontluchtingssysteem Label Als een label op de ketel aanwezig is, moet dit aangegeven worden in de software. Als label gelden de volgende aanduidingen: Optimaz oud, Optimaz 2005, Optimaz elite 2005 (oud en nieuw) en CE-keurmerk. De labels zijn opgenomen in Figuur 13. Het eerste Optimaz label bestaat sinds Een nieuw Optimaz label is ingevoerd in Toen werd ook het Optimaz Elite label ingevoerd, voor condenserende stookolieketels. In de software wordt geen onderscheid gemaakt tussen het oude en het nieuwe Optimaz elite label. Optimaz oud Optimaz 2005 Optimaz elite 2005 (oud) Optimaz elite 2005 (nieuw) CE-keurmerk Figuur 13: Labels van stookolieketels Als er op de ketel nog andere labels aanwezig zijn kan dit onder bepaalde voorwaarden een andere invoer betekenen. Voor een lijst zie Type ketel Voor het type ketel is er een onderscheid tussen condenserende en niet-condenserende ketels. 20 van 55 pagina s

21 Condenserende stookolieketels worden op de Belgische markt verkocht vanaf Als op een stookolieketel een Optimaz Elite label aangebracht is, dan mag uitgegaan worden van een condenserende ketel. De visuele inspectie primeert boven het label Ketels op vaste brandstoffen Typerend voor ketels op vaste brandstoffen is de aanwezigheid van een voorziening voor de brandstofopslag in de ketel of in de buurt van de ketel (bijvoorbeeld een afzonderlijke silo). De meeste ketels beschikken over een beperkte opslaghoeveelheid binnen de ketelbehuizing. Het bijvullen van de ketel kan manueel (voorbeeld houtblokken of briketten inladen, zakken met pellets inschudden) of automatisch gebeuren (via een schroefsysteem of aanzuigsysteem van pellets en snippers). Een ander algemeen kenmerk voor ketels op vaste brandstoffen is de aslade die zich onderaan de ketel bevindt. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen hout-, pellet- en kolenketels. Het bepalen van de brandstof gebeurt via visuele inspectie of door het inpectieprotocol aanvaarde bewijsstukken Houtketels Voor een houtketel zijn, naast het testrendement en (bij condenserende ketels) de ketelinlaattemperatuur als deze bekend zijn, het fabricagejaar en het type ketel invoerparameters. Onder de categorie houtketels worden alle ketels gerekend die gevoed worden met een houtvormige brandstof, met uitzondering van ketels die uitsluitend met pellets worden gevoed. De categorie houtketels omvat zowel ketels die werken met stukhout, houtsnippers (hakselhout) als geperste houtbriketten. Allesbranders en houtvergassingsketels worden eveneens gerekend tot de houtketels. Briketten: Houtsnippers: Stukhout: Figuur 14: Briketten, houtsnippers en stukhout Ketels die werken op houtblokken of briketten zijn vaak herkenbaar aan een grote deur op de mantel. Via deze deur kan de ketel worden bijgeladen. 21 van 55 pagina s

22 Figuur 15: Ketel gestookt op houtblokken Onder allesbranders worden ketels verstaan die geschikt zijn om zowel met brandhout als met kolen gestookt te worden. Figuur 16: Allesbrander Label Er kunnen specifieke labels op de ketel aanwezig zijn, waarvoor specifieke eigenschappen ingevoerd mogen worden. Voor een lijst zie Type ketel Voor het type ketel is er een onderscheid tussen condenserende en niet-condenserende houtketels. Condenserende houtketels zijn sinds de tweede helft van de jaren 2000 op de Vlaamse markt. Vooralsnog zijn er zeer weinig condenserende houtketels geïnstalleerd. 22 van 55 pagina s

23 Pelletketels De invoerparameters voor een pelletketel zijn het fabricagejaar en het type ketel. Onder de categorie pelletketels worden alle ketels gerekend die gevoed worden met kleine hout- of biomassa-pellets. Ketels die naast pellets ook met houtbriketten, houtsnippers, of stukhout gevoed kunnen worden, worden ingevoerd als houtketels. Figuur 17: Pellets Voor pelletsystemen met een automatische aanvoer zijn er diverse uitvoeringsmogelijkheden. Ofwel wordt er een afzonderlijke silo geïnstalleerd (deze kan zich in dezelfde ruimte als de ketel bevinden) ofwel is er een aparte ruimte ingericht voor de opslag. Pelletopslag in een silo met aanzuigsysteem Pelletopslag in een afzonderlijke ruimte met automatische schroefaanvoer 23 van 55 pagina s

24 Figuur 18: Pelletsystemen Pelletketel met zuigsysteem en opslag. Label Er kunnen specifieke labels op de ketel aanwezig zijn, waarvoor specifieke eigenschappen ingevoerd mogen worden. Voor een lijst zie Type ketel Voor het type ketel is er een onderscheid tussen condenserende en niet-condenserende pelletketels Kolenketels Kolenketels zijn doorgaans van oudere makelij. Een kolenketel kan herkend worden aan de opslag van steenkool. Dit kan een lokaal in de nabijheid van de ketel zijn. Een andere mogelijkheid is de inrichting van een afzonderlijk kolenhok. Figuur 19: Kolenketel met automatische kolenaanvoer en opslagsilo Opmerking: Als de ketel ook geschikt is voor hout, betreft het een allesbrander. Allesbranders moeten ingevoerd worden als houtketels (zie ) Regeling van de watertemperatuur van de ketel De watertemperatuur in de ketel kan constant op hoge temperatuur gehouden worden, of variëren in functie van de warmtevraag. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen drie regelingsprincipes: constante watertemperatuur met regeling door de ketelthermostaat (aquastaat); variabele watertemperatuur met regeling door een kamerthermostaat; weersafhankelijke regeling door middel van een buitenvoeler, of interne stookcurve Constante watertemperatuur met regeling door de ketelthermostaat (aquastaat) Deze situatie is energetisch het slechtst. Het water in de ketel wordt continu op temperatuur gehouden door middel van de ketelthermostaat (zie Figuur 24, punt 9), ongeacht de warmtevraag. Als er een kamerthermostaat is, dan stuurt deze 24 van 55 pagina s

25 waarschijnlijk enkel de circulatiepomp. Wanneer er warmtevraag is, zal de circulatiepomp de warmte beschikbaar in de ketel transporteren naar het afgiftesysteem. Daardoor zal de temperatuur van de ketel dalen. De ketelthermostaat zal de ketel aansturen zodat de watertemperatuur terug de vaste instelwaarde bereikt. Figuur 20: Constante watertemperatuur met regeling door de ketelthermostaat (aquastaat) Variabele watertemperatuur (met regeling door een kamerthermostaat) Hierbij wordt de ketel enkel op temperatuur gebracht wanneer er een warmtevraag van de kamerthermostaat is. De kamerthermostaat stuurt de ketel aan en uit, zodat bij een lange periode zonder warmtevraag het ketelwater afkoelt tot de omgevingstemperatuur. Figuur 21: Glijdende watertemperatuur met regeling door een kamerthermostaat Weersafhankelijk regeling door middel van een buitenvoeler Bij meer ingewikkelde of jongere installaties wordt vaak gebruik gemaakt van een sturing van de ketel aan de hand van een weersafhankelijke regeling (in functie van de buitentemperatuur, al dan niet met binnentemperatuur compensatie). In tegenstelling tot de vorige regelingen wordt de keteltemperatuur niet direct ingesteld, maar bepaald op basis van de buitentemperatuur, en eventueel ook door de binnentemperatuur aan de hand van een kamerthermostaat. 25 van 55 pagina s

26 Figuur 22: Weersafhankelijke regeling door middel van een buitenvoeler Vaststelling regelingsprincipe In volgende situaties kan het regelingsprincipe vastgesteld worden zonder een test uit te voeren op de installatie: - als er een buitenvoeler aanwezig is al dan niet in combinatie met een kamerthermostaat, dan wordt in de software buitenvoeler geselecteerd; - als er een progressieve of modulerende kamerthermostaat aanwezig is, dan wordt in de software buitenvoeler geselecteerd; - als er geen buitenvoeler en geen kamerthermostaat aanwezig is, dan wordt in de software ketelthermostaat geselecteerd. Als er geen buitenvoeler, maar wel een kamerthermostaat aanwezig is, dan is het nodig om het regelprincipe vast te stellen via een test. Er worden een aantal ingrepen gedaan op de ketel om de juiste regeling te bepalen: 1/ plaats de kamerthermostaat in de laagste stand als de ketel nog in bedrijf is, wacht dan tot hij gestopt is met draaien als de ketel reeds geruime tijd in zomerstand staat en volledig afgekoeld is, schakel dan om naar winterbedrijf 2/ verhoog de ketelthermostaat op het bedieningspaneel van de ketel. 3/ als de ketel start, dan wordt in de software ketelthermostaat ingevoerd 4/ als de ketel niet start, dan wordt in de software kamerthermostaat ingevoerd opmerking: in het geval van een brander met voorverwarming is het mogelijk dat de brander pas na enkele minuten in werking treedt plaats de instellingen van de kamer- en ketelthermostaat opnieuw in de originele stand 5/ Als de regeling niet vaststelbaar is, wordt voor regeltype ketelthermostaat gekozen. De regeling is niet vaststelbaar als de verwarmingsinstallatie niet kan aangezet worden. Als de ketel uit staat omdat de visuele inspectie plaatsvindt buiten het stookseizoen, dan moet de installatie tijdelijk worden aangezet. Dit is geen argument om te besluiten dat de regeling niet vaststelbaar is. Inspectietips: o verzeker u ervan dat u de ketelthermostaat verhoogt of de ketelwatertemperatuur uitleest, en niet de temperatuur o van een ingebouwd circuit voor sanitair warm water; vraag de bewoner om geen sanitair warm water af te nemen tijdens het doorlopen van de procedures voor de inspectie van de ketel. 26 van 55 pagina s

27 Als een test nodig is om het regelingsprincipe te bepalen, maar de test niet kan uitgevoerd worden, moet de slechts mogelijke optie (ketelthermostaat) gekozen worden. Figuur 23: Stroomschema om het regelprincipe van de verwarmingsinstallatie vast te stellen Ook voor de regeling van ketels met luchtverwarming als afgiftesysteem wordt bovenstaand stroomschema gevolgd. In wat volgt wordt het herkennen van de verschillende regelingsprincipes verder uiteengezet. Hierbij moeten een aantal ingrepen gedaan worden via het bedieningsbord van de ketel. Als de ketel in zomerregime staat (enkel sanitair warm water of volledig uitgeschakeld), moet deze eerst in verwarmingsregime geschakeld worden. Het is uiterst belangrijk na deze ingrepen de installatie terug zoals oorspronkelijk in te stellen. Figuur 24 toont een overzicht van de verschillende componenten van een bedieningsbord van een klassieke ketel. 27 van 55 pagina s

28 Figuur 24: Bedieningsbord van een ketel Herkenning buitenvoeler Controleer of op één van de buitenmuren een buitenvoeler (Figuur 25) is gemonteerd. Een buitenvoeler wordt meestal geplaatst naar het noorden of noordoosten op een hoogte van 2,5 tot 3m. De aanwezigheid van een buitenvoeler kan ook vermeld staan op de facturen van een aannemer. Figuur 25: Buitenvoeler Inspectie ingebouwde of externe weersafhankelijke regeling Een weersafhankelijke regeling kan ingebouwd zijn in de ketel, of verzorgd worden door externe apparatuur. Als een weersafhankelijke regeling aanwezig is, moet als regeltype buitenvoeler ingevoerd worden. De aanwezigheid van een weersafhankelijke regeling wordt vastgesteld uit de beschrijving van aanvaarde bewijsstukken of door visuele inspectie door de aanwezigheid van een stookcurve (zie Figuur 26), of een externe regeling (zie Figuur 27) 28 van 55 pagina s

29 Figuur 26: Stookcurve Als de weersafhankelijke regeling extern is moet er op de vertrekleiding een temperatuurvoeler (Figuur 28) kunnen vastgesteld worden. Bij ketels met een ingebouwde weersafhankelijke regeling is deze voeler doorgaans niet zichtbaar ingebouwd. Figuur 27: Weersafhankelijke regeling: extern (links) en ingebouwd in het bedieningspaneel (rechts) Opmerking Figuur 28: Voorbeelden van temperatuurvoelers Inspectie kamerthermostaat 29 van 55 pagina s

30 Figuur 29:Analoge en digitale kamerthermostaat Controleer of er een kamerthermostaat aanwezig is in een van de verwarmde ruimtes. Meestal is deze aanwezig in de leefruimte, op ooghoogte op een plaats die niet door direct zonlicht bereikt kan worden. Inspectie progressieve of modulerende kamerthermostaat: Variabele watertemperatuur met regeling door een progressieve of modulerende kamerthermostaat valt onder weersafhankelijke regeling door middel van een buitenvoeler. Hierbij wordt in de plaats van de variatie van de buitentemperatuur de evolutie van de binnentemperatuur gemeten door een progressieve regelaar. Dit type regeling is moeilijk visueel te herkennen. De energiedeskundige zal zich meestal moeten baseren op door het aanvaarde bewijsstukken (zie hoofdstuk 9). 4.5 Individuele centrale verwarming: elektrische centrale verwarming De warmte van een elektrisch verwarmingssysteem wordt in een centrale plaats geproduceerd door middel van een elektrische weerstand en verspreid naar de afgifte-elementen in verschillende ruimtes via een distributiesysteem. Zowel water als lucht worden hierbij gebruikt als warmtedragend medium. Kenmerkend voor een elektrisch systeem is de eenvoud en compactheid. Er moet een elektrische kabel worden vastgesteld. Doorgaans is deze driefasig en iets dikker dan bij klassieke huishoudtoestellen. In vergelijking met andere keteltypes is het vermogen van elektrische centrale verwarming meestal eerder beperkt ( 12kW). Elektrische centrale verwarming komt voor onder diverse uitvoeringsvormen. Uitvoeringsvormen van elektrische centrale verwarming zijn: een lineaire elektrische weerstand in lijn met de aanvoer- en retourleiding; een conventionele CV-ketel (wandmodel) met elektrische weerstand i.p.v. brander; een elektrisch weerstandselement verwerkt in de ventilatie-inrichting (ventilatiesysteem D met naverwarming. Een weerstandselement dat louter gebruikt wordt om bevriezing van de warmtewisselaar te vermijden wordt niet als elektrische verwarming beschouwd, zie hoofdstuk ventilatie). 30 van 55 pagina s

31 In de software moet enkel elektrische centrale verwarming worden geselecteerd zonder verdere specificatie. Een lineaire elektrische weerstand is een eenvoudig toestel dat in de verwarmingskring opgenomen is. Het omvat niet meer dan een elektrische weerstand en eventueel een regelsysteem. De pomp is niet geïntegreerd. Figuur 30: Lineaire elektrische weerstand Een elektrische CV-ketel vertoont grote gelijkenissen met een elektrische boiler voor de aanmaak van sanitair warmwater. Sommige elektrische CV-ketels zijn verkrijgbaar in wanduitvoering. Het verschil met een verbrandingstoestel is dat er geen rookgasafvoer is en geen toevoer van een gasleiding of stookolieleiding aanwezig is. De circulatiepomp en het expansievat zijn meestal mee in de behuizing geïntegreerd. Figuur 31: Elektrische wandketel Een elektrisch weerstandselement verwerkt in de ventilatie-inrichting is ofwel geschakeld op de ventilatie-unit ofwel in het kanalenwerk. Hij verwarmt de ventilatielucht op de gewenste kamertemperatuur. Dit betekent dat er ook een mechanisch ventilatiesysteem moet aanwezig zijn in de wooneenheid. Dergelijke systemen komen vooral voor bij woningen met een zeer laag energieverbruik voor ruimteverwarming (passiefhuis of zeer-lage-energiewoning). Als er in de wooneenheid andere verwarmingsinstallaties met een thermische regeling (zie 7) aanwezig zijn, wordt aangenomen dat de elektrische weerstand in de ventilatieinrichting enkel gebruikt wordt voor het vorstvrij houden van 31 van 55 pagina s

32 de ventilatie-unit. De elektrische weerstand wordt in dat geval niet beschouwd als verwarming, en mag bijgevolg niet ingevoerd te worden in de software. Om de weerstand te identificeren is men meestal aangewezen op de technische documentatie. Balansventilatietoestellen met een geïntegreerde lucht-luchtwarmtepomp moeten ingevoerd worden als warmtepomp, en niet als elektrische weerstandsverwarming. Figuur 32: Balansventilatie (Type D met warmteterugwinning) met ruimte voor optionele elektrische weerstand Alle elektrisch aangedreven warmtepompen vormen het onderwerp van een afzonderlijk deel uit het en worden dus niet ingevoerd als elektrische centrale verwarming. 4.6 Individuele centrale verwarming: WKK Een warmtekrachtkoppeling (WKK) is een installatie die naast warmte ook elektriciteit kan produceren. Kleine installaties in individuele woningen worden vaak ook micro WKK genoemd. Micro WKK s zijn recent beschikbaar op de markt en komen zelden voor. Het geleverde elektrische vermogen door een micro WKK is meestal van de grootteorde 1kW (kilowatt). Het thermische vermogen van ongeveer 7 kw wordt aangevuld door een piekbrander, al dan niet geïntegreerd in dezelfde behuizing. Deze piekbrander wordt niet ingevoerd in de software. 32 van 55 pagina s

33 Figuur 33: Voorbeeld individuele WKK (vloermodel) Een individuele WKK vertoont vaak uiterlijke gelijkenissen met een condenserende wand- of vloerketel. Mogelijke herkenningspunten zijn: - een vaste elektrische aansluiting (condenserende ketels zijn meestal met een stekker aangesloten) - weergave van het geproduceerde elektrisch vermogen - aanwezigheid elektriciteitsteller voor WKK-certificaten (andere dan een eventuele teller van zonnecellen) - aanwezigheid van een buffervat - de gebruiker kan beschikken over WKK-certificaten - informatie uit bewijsstukken die voldoen aan de voorwaarden beschreven in het Figuur 34: Voorbeeld extra elektriciteitsteller 33 van 55 pagina s

34 Voor een individuele warmtekrachtkoppeling (WKK-installatie) moet enkel het type brandstof vastgesteld worden: gas of stookolie. Als de WKK gevoed wordt door andere vloeibare brandstoffen (koolzaadolie, ) of vaste brandstoffen (stukhout, pellets, ) moet het type WKK stookolie geselecteerd worden. 4.7 Individuele centrale verwarming: warmtepompen Een warmtepomp onttrekt warmte op relatief lage temperatuur uit de omgeving, en verhoogt de temperatuur zodat deze bruikbaar wordt voor verwarming. De bron voor omgevingswarmte kan de bodem, het (grond)water of (buiten)lucht zijn. Deze warmte wordt door de centrale verwarmingsinstallatie in de wooneenheid getransporteerd via water of lucht (het afgiftemedium). In het geval van split warmtepompen wordt er tussen de binnen- en buitenunit warmte getransporteerd via een gas. Voor warmtepompen moeten het type brandstof en de warmtebron aangegeven worden. Als de warmtepomp uitgerust is met een systeem voor passieve koeling, dan is het niet nodig om dit als (actieve) koeling in de software in te voeren. Enkel als de warmtepomp voor actieve koeling gebruikt wordt en ze koelt minstens 50% van de wooneenheid, dan moet in de software koeling aangevinkt worden Type brandstof Elektrisch aangedreven warmtepompen komen het meest voor. Doorgaans heeft de elektrische kabel waarmee de warmtepomp gevoed wordt een grotere diameter dan bij klassieke huishoudtoestellen. Figuur 35: Warmtepomp en boiler voor sanitair warm water 34 van 55 pagina s

35 Door gas aangedreven warmtepompen komen zelden voor in woningen. Ze zijn te herkennen aan een gasaansluiting, een schouwaansluiting en een elektrische kabel voor de elektronica. De elektrische kabel is doorgaans dunner dan bij een elektrisch aangedreven warmtepomp Type warmtebron De keuze van de warmtebron en het afgiftemedium is bepalend voor het rendement van de warmtepomp. De energiedeskundige moet aangeven welke combinatie van warmtebron en afgiftemedium gebruikt wordt. Bij de benaming van een warmtepomp wordt hierbij de volgende conventie gebruikt: bron/afgiftemedium warmtepomp Lucht/Lucht warmtepomp De mogelijke warmtebronnen voor lucht/luchtwarmtepompen zijn: - buitenlucht; - gerecupereerde binnenlucht waarbij de verdamper geïntegreerd is in de afvoer van een mechanisch ventilatiesysteem; De warmte die onttrokken wordt uit de warmtebron wordt vervolgens afgegeven aan de binnenlucht als afgiftemedium. Zowel systemen die binnenlucht als warmtebron gebruiken, als diegene die buitenlucht gebruiken worden ingevoerd als lucht/lucht warmtepomp. Typerend voor lucht/lucht-systemen is dat ze vaak verwarmen en koelen met dezelfde installatie (reversibele warmtepomp). Zodra 50% of meer van het totale beschermde volume van de wooneenheid wordt gekoeld, wordt er naast de lucht/luchtwarmtepomp als verwarming ook aangeduid dat er een koelinstallatie aanwezig is. Als via de technische documentatie kan aangetoond worden dat het toestel niet kan koelen, of wanneer de thermostaat geen mogelijkheid heeft om koeling in te stellen, wordt aangenomen dat de warmtepomp geen koelfunctie vervult. Systemen gekoppeld aan buitenlucht komen het vaakst voor. Buitenluchtsystemen zijn herkenbaar aan een buitenunit die meestal in de nabijheid van de woning opgesteld staat, bijvoorbeeld opgehangen aan de buitenmuur. De meest voorkomende buitenluchtsystemen zijn de split systemen, waarbij een dunne koelgasleiding een buitenunit verbindt met één of meerdere binnenunits. Ook compactsystemen, waarbij het volledige warmtepompsysteem in één behuizing geïntegreerd is komen voor. De compact systemen staan buiten opgesteld of zijn in een gevel ingewerkt en zijn herkenbaar aan luchtkanalen die van en naar de woning lopen. Voor beide types wordt in de software luchtverwarming als afgiftesysteem aangeduid. In bestaande woningen werden lucht-lucht splitsystemen en compactsystemen voornamelijk achteraf toegevoegd om oververhitting van ruimtes van de woning tegen te gaan ( airco ). Hoewel deze toestellen vaak reversibel kunnen werken, wordt de verwarmingsfunctie zelden gebruikt. Lucht/lucht warmtepompen gekoppeld aan de buitenlucht worden in dat geval niet als verwarming ingegeven in de software. Enkel als er geen ander verwarmingstoestel of afgifte-element aanwezig is in de ruimte waarin het lucht-lucht splitsysteem is opgesteld, moet dit systeem wel ingevoerd worden. 35 van 55 pagina s

OPDELING VAN DE VERWARMINGSINSTALLATIES: VOORBEELDEN

OPDELING VAN DE VERWARMINGSINSTALLATIES: VOORBEELDEN OPDELING VAN DE VERWARMINGSINSTALLATIES: VOORBEELDEN In een wooneenheid kunnen verschillende verwarmingsinstallaties voorkomen. Aan de hand van een stappenplan wordt het beschermde volume van de wooneenheid

Nadere informatie

V WERKWIJZE VOOR HET VERZAMELEN VAN GEGEVENS OVER INSTALLATIES

V WERKWIJZE VOOR HET VERZAMELEN VAN GEGEVENS OVER INSTALLATIES V WERKWIJZE VOOR HET VERZAMELEN VAN GEGEVENS OVER INSTALLATIES 5. Ruimteverwarmingsinstallatie 3 5.1 Inspectieprocedure en bewijsstukken ruimteverwarmingsinstallatie 3 5.2 Opdeling in ruimteverwarmingsinstallaties

Nadere informatie

PROTOCOL Installaties

PROTOCOL Installaties ENERGIEPRESTATIECERTIFICAAT VOOR WOONEENHEDEN PROTOCOL Installaties Deel V: Werkwijze voor het verzamelen van gegevens over installaties Inhoud V WERKWIJZE VOOR HET VERZAMELEN VAN GEGEVENS OVER INSTALLATIES

Nadere informatie

Infosessies voor energiedeskundigen type A. januari/februari 2011

Infosessies voor energiedeskundigen type A. januari/februari 2011 Infosessies voor energiedeskundigen type A januari/februari 20 Verduidelijkingen en aanpassingen in de werkwijze voor het verzamelen van gegevens over installaties Ruimteverwarming Bewijsstukken IP legt

Nadere informatie

INSPECTIEPROTOCOL. Inhoudelijke wijzigingen t.a.v. versie 01/07/2017

INSPECTIEPROTOCOL. Inhoudelijke wijzigingen t.a.v. versie 01/07/2017 INSPECTIEPROTOCOL Energieprestatiecertificaat bestaande gebouwen met woonfunctie Inhoudelijke wijzigingen t.a.v. versie 01/07/2017 Geldig vanaf 1 januari 2019 www.energiesparen.be Inhoudsopgave Inleiding...2

Nadere informatie

Keuzelijst ketellabels

Keuzelijst ketellabels LABELS - INSTALLATIES 1 LABELS BIJ COLLECTIEVE KETELS Het productierendement van sommige ketels is onder meer afhankelijk van het fabricagejaar van de ketel. Bij individuele gas- en stookolieketels kan

Nadere informatie

INVULFORMULIER Energie Advies Procedure. Aspect: VERWARMINGSINSTALLATIE. Dossiernummer:

INVULFORMULIER Energie Advies Procedure. Aspect: VERWARMINGSINSTALLATIE. Dossiernummer: INVULFORMULIER Energie Advies Procedure Aspect: VERWARMINGSINSTALLATIE Dossiernummer: 1.0 Energiesector Locatie Beschermd volume van energiesector.. m³ Factuur beschikbaar afzonderlijke factuur geen afzonderlijke

Nadere informatie

LANGETERMIJNDOELSTELLING SIMULATIES EN ANALYSE

LANGETERMIJNDOELSTELLING SIMULATIES EN ANALYSE LANGETERMIJNDOELSTELLING SIMULATIES EN ANALYSE Selectie Woningen SELECTIE WONINGEN EPC DATABANK APPARTEMENT GESLOTEN HALF-OPEN OPEN TOTAAL 1800-1859 454 332 174 265 1225 1860-1899 571 883 359 422 2235

Nadere informatie

LANGETERMIJNDOELSTELLING SIMULATIES EN ANALYSE

LANGETERMIJNDOELSTELLING SIMULATIES EN ANALYSE LANGETERMIJNDOELSTELLING SIMULATIES EN ANALYSE Overlopen uitgangspunten SELECTIE WONINGEN VERDELING GEBASEERD OP EPC-DATABANK APPARTEMENT GESLOTEN HALF-OPEN OPEN TOTAAL 1800-1859 1 1 0 0 2 1860-1899 1

Nadere informatie

Energiecongres OVED 2015 Herkennen collectieve installaties - Tips

Energiecongres OVED 2015 Herkennen collectieve installaties - Tips 1 Energiecongres OVED 2015 Herkennen collectieve installaties - Tips Welkom Ing. Daniel Küpper Van Marcke College OVED Energiecongres 25/06/2015 2 Inhoud van de sessie Identificatie brandstof Identificatie

Nadere informatie

Ruimteverwarming EPW: van netto energiebehoefte naar primair verbruik

Ruimteverwarming EPW: van netto energiebehoefte naar primair verbruik VEA 1 Module 3.3 Ruimteverwarming EPW: van netto energiebehoefte naar primair verbruik versie 2.0 1 Overzicht - Algemeen - Systeemrendement - Afgifterendement - Verdeelrendement - Opslagrendement - Opwekkingsrendement

Nadere informatie

bestaand gebouw met woonfunctie

bestaand gebouw met woonfunctie Energiezuinigheid van de gebouwschil energiezuinig niet energiezuinig gemiddelde U-waarde van de gebouwschil Energiezuinigheid van de verwarmingsinstallatie energiezuinig niet energiezuinig gemiddeld installatierendement

Nadere informatie

//////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////

////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////// INSPECTIEPROTOCOL Energieprestatiecertificaat bestaande gebouwen met woonfunctie geldig vanaf 1 juli 2017 Inhoudelijke wijzigingen t.a.v. versie 11/01/2013 1 1 Niet limitatieve lijst www.energiesparen.be

Nadere informatie

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat energieprestatiecertificaat straat Diestersteenweg nummer 322 bus bestemming type eengezinswoning open bebouwing softwareversie 9.15.0 berekende energiescore (kwh/m²jaar): 235 De energiescore laat toe

Nadere informatie

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat energieprestatiecertificaat straat Kwikstaartlaan nummer 29 bus bestemming appartement type - softwareversie 9.19.0 berekende energiescore (kwh/m²jaar): 289 De energiescore laat toe om de heid van appartementen

Nadere informatie

Ruimteverwarming EPU: van netto energiebehoefte naar primair verbruik

Ruimteverwarming EPU: van netto energiebehoefte naar primair verbruik Module 4.3 Ruimteverwarming EPU: van netto energiebehoefte naar primair verbruik versie 2.0 Vergelijking EPW - EPU EPW EPU opwekkingsrendement systeemrendement afgifte & verdeling & opslag: apart globaal

Nadere informatie

bestaand gebouw met woonfunctie

bestaand gebouw met woonfunctie Energiezuinigheid van de gebouwschil energiezuinig niet energiezuinig gemiddelde U-waarde van de gebouwschil Energiezuinigheid van de verwarmingsinstallatie energiezuinig niet energiezuinig gemiddeld installatierendement

Nadere informatie

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat energieprestatiecertificaat straat Walstraat nummer 40 bus 3 bestemming appartement type - softwareversie 9.19.8 berekende energiescore (kwh/m²ar): 81 De energiescore laat toe om de heid van appartementen

Nadere informatie

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat energieprestatiecertificaat nummer postnummer Dennenbos 29 3690 gemeente Zutendaal bestemming eengezinswoning type open bebouwing bouwjaar 1963 softwareversie 1.5.2 berekende energiescore (kwh/m²jaar):

Nadere informatie

bestaand gebouw met woonfunctie

bestaand gebouw met woonfunctie Energiezuinigheid van de gebouwschil energiezuinig niet energiezuinig gemiddelde U-waarde van de gebouwschil Energiezuinigheid van de verwarmingsinstallatie energiezuinig niet energiezuinig gemiddeld installatierendement

Nadere informatie

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat energieprestatiecertificaat straat Kanaalstraat nummer 106 bus bestemming type eengezinswoning halfopen bebouwing softwareversie 9.16.9 berekende energiescore (kwh/m²jaar): 875 De energiescore laat toe

Nadere informatie

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat energieprestatiecertificaat straat Ginderbroek nummer 56 bus 2 bestemming appartement type - softwareversie 9.15.0 berekende energiescore (kwh/m²jaar): 885 De energiescore laat toe om de energiezuinigheid

Nadere informatie

212 De energiescore laat toe om de energiezuinigheid van appartementen te vergelijken.

212 De energiescore laat toe om de energiezuinigheid van appartementen te vergelijken. nummer postnummer Heidebloem 281 9100 gemeente Sint-Niklaas bestemming appartement type - bouwjaar 1980 softwareversie 1.5.2 berekende energiescore (kwh/m²jaar): 212 De energiescore laat toe om de heid

Nadere informatie

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat energieprestatiecertificaat straat Meeuwenlaan nummer 23 bus bestemming type eengezinswoning halfopen bebouwing softwareversie 9.19.0 berekende energiescore (kwh/m²jaar): 1033 De energiescore laat toe

Nadere informatie

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat energieprestatiecertificaat straat Rabautstraat nummer 32 bus bestemming type eengezinswoning halfopen bebouwing softwareversie 9.15.1 berekende energiescore (kwh/m²jaar): 400 De energiescore laat toe

Nadere informatie

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat energieprestatiecertificaat bestaand gebouw met woonfunctie straat Gemeentestraat nummer 156 bus 0001 bestemming appartement type - bouwjaar 1999 softwareversie 9.8.0 berekende energiescore (kwh/m²jaar):

Nadere informatie

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat energieprestatiecertificaat straat Kastelein nummer 136 bus bestemming type eengezinswoning open bebouwing softwareversie 9.15.0 berekende energiescore (kwh/m²jaar): 760 De energiescore laat toe om de

Nadere informatie

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat energieprestatiecertificaat bestaand gebouw met woonfunctie straat Kastanjelaan nummer 30 bus GLVL bestemming appartement type - softwareversie 9.16.9 berekende energiescore (kwh/m²jaar): 308 De energiescore

Nadere informatie

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat energieprestatiecertificaat bestaand gebouw met woonfunctie straat Hamonterweg nummer 207 bus bestemming type eengezinswoning open bebouwing softwareversie 9.15.1 berekende energiescore (kwh/m²jaar): 306

Nadere informatie

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat energieprestatiecertificaat nummer postnummer Beuken 13 bus 1.0 1620 gemeente Drogenbos bestemming appartement type - bouwjaar 1996 softwareversie 1.5.2 berekende energiescore (kwh/m²jaar): 304 PROEFCERTIFICAAT

Nadere informatie

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat energieprestatiecertificaat straat Kerkhofstraat nummer 288 bus bestemming type eengezinswoning gesloten bebouwing softwareversie 9.16.9 berekende energiescore (kwh/m²jaar): 419 De energiescore laat toe

Nadere informatie

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat energieprestatiecertificaat straat Waversesteenweg nummer 192 bus bestemming type eengezinswoning halfopen bebouwing softwareversie 9.19.8 berekende energiescore (kwh/m²jaar): 518 De energiescore laat

Nadere informatie

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat energieprestatiecertificaat bestaand gebouw met woonfunctie straat Kardinaal Cardijnstraat nummer 3 bus bestemming eengezinswoning type open bebouwing bouwjaar 1970 softwareversie 9.8.0 berekende energiescore

Nadere informatie

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat energieprestatiecertificaat bestaand gebouw met woonfunctie straat Frans Beirenslaan nummer 165 bus 0.0 bestemming appartement type - bouwjaar 1989 softwareversie 9.7.1 berekende energiescore (kwh/m²jaar):

Nadere informatie

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat energieprestatiecertificaat straat Lage Kaart nummer 52 bus bestemming type eengezinswoning open bebouwing softwareversie 9.19.0 berekende energiescore (kwh/m²jaar): 588 De energiescore laat toe om de

Nadere informatie

energieprestatiecertificaat bestaand gebouw met woonfunctie

energieprestatiecertificaat bestaand gebouw met woonfunctie nummer postnummer De Moy 25 bus V2 2018 gemeente Antwerpen bestemming appartement type - bouwjaar - softwareversie 1.5.2 berekende energiescore (kwh/m²jaar): 131 De energiescore laat toe om de heid van

Nadere informatie

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat energieprestatiecertificaat bestaand gebouw met woonfunctie straat Hoveniersstraat nummer 2 bus bestemming type eengezinswoning open bebouwing softwareversie 9.16.9 berekende energiescore (kwh/m²jaar):

Nadere informatie

Ontbrekende elektrische hulpenergie bij ruimteverwarming met ketels / generatoren bij EPW-volumes

Ontbrekende elektrische hulpenergie bij ruimteverwarming met ketels / generatoren bij EPW-volumes 1 Ontbrekende elektrische hulpenergie bij ruimteverwarming met ketels / generatoren bij EPW-volumes Installaties voor ruimteverwarming hebben elektrische hulpenergie nodig om te kunnen werken. In een aantal

Nadere informatie

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat energieprestatiecertificaat nummer postnummer Lazarij 50 3500 gemeente Hasselt bestemming eengezinswoning type gesloten bebouwing bouwjaar - softwareversie 1.5.2 berekende energiescore (kwh/m²jaar): 630

Nadere informatie

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat energieprestatiecertificaat straat Eik nummer 14 bus bestemming appartement type - softwareversie 9.19.0 berekende energiescore (kwh/m²jaar): 133 De energiescore laat toe om de heid van appartementen te

Nadere informatie

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat energieprestatiecertificaat straat Vossenpad nummer 15 bus bestemming type eengezinswoning open bebouwing softwareversie 9.19.0 berekende energiescore (kwh/m²jaar): 550 De energiescore laat toe om de energiezuinigheid

Nadere informatie

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat energieprestatiecertificaat straat E. J. Van Gansenstraat nummer 27F bus bestemming appartement type - softwareversie 9.19.0 berekende energiescore (kwh/m²jaar): 500 De energiescore laat toe om de energiezuinigheid

Nadere informatie

DIAGNOSEVERSLAG VAN EEN VERWARMINGSSYSTEEM VAN TYPE 1

DIAGNOSEVERSLAG VAN EEN VERWARMINGSSYSTEEM VAN TYPE 1 DIAGNOSEVERSLAG VAN EEN VERWARMINGSSYSTEEM VAN TYPE 1 Erkende verwarmingsinstallateur Verantwoordelijke van de technische installaties Naam:... Identificatienummer:... Onderneming:... Btw-nummer:... Straat:...

Nadere informatie

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat energieprestatiecertificaat straat Meylandtlaan nummer 37 bus bestemming type eengezinswoning open bebouwing softwareversie 9.19.0 berekende energiescore (kwh/m²jaar): 1092 De energiescore laat toe om

Nadere informatie

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat energieprestatiecertificaat bestaand gebouw met woonfunctie straat Albrecht Rodenbachstraat nummer 2 bus bestemming type eengezinswoning open bebouwing softwareversie 9.16.9 berekende energiescore (kwh/m²jaar):

Nadere informatie

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat energieprestatiecertificaat straat Guido Gezellestraat nummer 70 bus bestemming type eengezinswoning open bebouwing softwareversie 9.19.8 berekende energiescore (kwh/m²jaar): 412 De energiescore laat toe

Nadere informatie

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat energieprestatiecertificaat straat Zonnedauwstraat nummer 29 bus bestemming type eengezinswoning open bebouwing softwareversie 9.16.9 berekende energiescore (kwh/m²jaar): 204 De energiescore laat toe om

Nadere informatie

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat energieprestatiecertificaat bestaand gebouw met woonfunctie straat Koningsbeemdstraat nummer 32 bus bestemming eengezinswoning type open bebouwing bouwar 2005 softwareversie 9.8.0 berekende energiescore

Nadere informatie

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat energieprestatiecertificaat straat Mechelsesteenweg nummer 165 bus 7 bestemming appartement type - softwareversie 9.19.8 berekende energiescore (kwh/m²jaar): 282 De energiescore laat toe om de heid van

Nadere informatie

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat energieprestatiecertificaat straat Meeuwenlaan nummer 111 bus 1 bestemming appartement type - softwareversie 9.15.0 berekende energiescore (kwh/m²jaar): 200 De energiescore laat toe om de heid van appartementen

Nadere informatie

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat energieprestatiecertificaat bestaand gebouw met woonfunctie straat Tomstraat nummer 19 bus bestemming type eengezinswoning halfopen bebouwing softwareversie 9.15.1 berekende energiescore (kwh/m²jaar):

Nadere informatie

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat energieprestatiecertificaat straat Itegemse Steenweg nummer 90 bus 101 bestemming appartement type - softwareversie 9.19.8 berekende energiescore (kwh/m²jaar): 102 De energiescore laat toe om de heid van

Nadere informatie

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat energieprestatiecertificaat bestaand gebouw met woonfunctie straat Maaldersstraat nummer 42 bus bestemming type eengezinswoning halfopen bebouwing softwareversie 9.16.9 berekende energiescore (kwh/m²jaar):

Nadere informatie

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat energieprestatiecertificaat nummer postnummer Moerkerkesteenweg 29 8340 gemeente Damme bestemming eengezinswoning type open bebouwing bouwjaar 1980 softwareversie 1.5.2 berekende energiescore (kwh/m²jaar):

Nadere informatie

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat energieprestatiecertificaat bestaand gebouw met woonfunctie straat Prinsdomlaan nummer 34 bus bestemming type eengezinswoning open bebouwing softwareversie 9.15.1 berekende energiescore (kwh/m²jaar): 650

Nadere informatie

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat energieprestatiecertificaat straat Ten Venne nummer 42 bus bestemming type eengezinswoning open bebouwing softwareversie 9.19.8 berekende energiescore (kwh/m²jaar): 269 De energiescore laat toe om de energiezuinigheid

Nadere informatie

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat energieprestatiecertificaat straat Herentalsstraat nummer 22 bus bestemming type collectief woongebouw halfopen bebouwing softwareversie 9.15.1 berekende energiescore (kwh/m²jaar): 545 De energiescore

Nadere informatie

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat energieprestatiecertificaat bestaand gebouw met woonfunctie straat Weertersteenweg nummer 394 bus bestemming type eengezinswoning open bebouwing softwareversie 9.15.1 berekende energiescore (kwh/m²jaar):

Nadere informatie

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat energieprestatiecertificaat bestaand gebouw met woonfunctie straat Baron Opsomerlaan nummer 11 bus bestemming type eengezinswoning gesloten bebouwing softwareversie 9.17.4 berekende energiescore (kwh/m²jaar):

Nadere informatie

768 De energiescore laat toe om de energiezuinigheid van woningen te vergelijken.

768 De energiescore laat toe om de energiezuinigheid van woningen te vergelijken. nummer postnummer Lokerenveld 46 9300 gemeente Aalst bestemming eengezinswoning type open bebouwing bouwjaar 1959 softwareversie 1.5.2 berekende energiescore (kwh/m²jaar): 768 De energiescore laat toe

Nadere informatie

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat energieprestatiecertificaat bestaand gebouw met woonfunctie straat Kastanjelaan nummer 30 bus VER1 bestemming appartement type - softwareversie 9.16.9 berekende energiescore (kwh/m²jaar): 137 De energiescore

Nadere informatie

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat energieprestatiecertificaat bestaand gebouw met woonfunctie straat Grote Hemmenweg nummer 95 bus bestemming appartement type - softwareversie 9.17.4 berekende energiescore (kwh/m²jaar): 552 De energiescore

Nadere informatie

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat energieprestatiecertificaat bestaand gebouw met woonfunctie straat Vroentestraat nummer 15 bus bestemming type eengezinswoning open bebouwing softwareversie 9.19.0 berekende energiescore (kwh/m²jaar):

Nadere informatie

570 De energiescore laat toe om de energiezuinigheid van appartementen te vergelijken.

570 De energiescore laat toe om de energiezuinigheid van appartementen te vergelijken. nummer postnummer Vaart 2 bus 1D 2200 gemeente Herentals bestemming appartement type - bouwjaar 1975 softwareversie 1.5.2 berekende energiescore (kwh/m²jaar): 570 De energiescore laat toe om de heid van

Nadere informatie

316 De energiescore laat toe om de energiezuinigheid van appartementen te vergelijken.

316 De energiescore laat toe om de energiezuinigheid van appartementen te vergelijken. nummer postnummer Duinbergen 19 bus 105 8670 gemeente Koksijde bestemming appartement type - bouwjaar 1998 softwareversie 1.5.2 berekende energiescore (kwh/m²jaar): 316 De energiescore laat toe om de heid

Nadere informatie

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat energieprestatiecertificaat straat Gelderhorsten nummer 176 bus bestemming type eengezinswoning open bebouwing softwareversie 9.19.0 berekende energiescore (kwh/m²jaar): 178 De energiescore laat toe om

Nadere informatie

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat energieprestatiecertificaat straat Borsbeekstraat nummer 26 bus 2 bestemming appartement type - softwareversie 9.15.0 berekende energiescore (kwh/m²jaar): 603 De energiescore laat toe om de heid van appartementen

Nadere informatie

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat energieprestatiecertificaat straat Kriekelstraat nummer 2 bus bestemming type eengezinswoning halfopen bebouwing softwareversie 9.19.0 berekende energiescore (kwh/m²jaar): 716 De energiescore laat toe

Nadere informatie

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat energieprestatiecertificaat straat Buskruitstraat nummer 12 bus bestemming type eengezinswoning halfopen bebouwing softwareversie 9.17.4 berekende energiescore (kwh/m²jaar): 450 De energiescore laat toe

Nadere informatie

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat energieprestatiecertificaat straat Sprinkhaanveldestraat nummer 18 bus gel0 bestemming appartement type - softwareversie 9.19.0 berekende energiescore (kwh/m²jaar): 331 De energiescore laat toe om de heid

Nadere informatie

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat energieprestatiecertificaat bestaand gebouw met woonfunctie straat Veldestraat nummer 23 bus bestemming type eengezinswoning open bebouwing softwareversie 9.18.0 berekende energiescore (kwh/m²jaar): 1295

Nadere informatie

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat energieprestatiecertificaat straat Borsbeeksesteenweg nummer 102 bus bestemming type eengezinswoning open bebouwing softwareversie 9.19.8 berekende energiescore (kwh/m²jaar): 688 De energiescore laat toe

Nadere informatie

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat energieprestatiecertificaat bestaand gebouw met woonfunctie straat Knapenhoef nummer 7 bus bestemming type eengezinswoning open bebouwing softwareversie 9.15.1 berekende energiescore (kwh/m²jaar): 457

Nadere informatie

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat energieprestatiecertificaat straat Donkstraat nummer 116 bus bestemming type eengezinswoning open bebouwing softwareversie 9.15.1 berekende energiescore (kwh/m²jaar): 327 De energiescore laat toe om de

Nadere informatie

407 De energiescore laat toe om de energiezuinigheid van woningen te vergelijken.

407 De energiescore laat toe om de energiezuinigheid van woningen te vergelijken. nummer postnummer Moldovitalaan 25 9150 gemeente Kruibeke bestemming eengezinswoning type open bebouwing bouwjaar 2000 softwareversie 1.5.2 berekende energiescore (kwh/m²jaar): 407 De energiescore laat

Nadere informatie

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat energieprestatiecertificaat straat Einderpad nummer 59 bus bestemming type eengezinswoning open bebouwing softwareversie 9.19.0 berekende energiescore (kwh/m²jaar): 608 De energiescore laat toe om de energiezuinigheid

Nadere informatie

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat energieprestatiecertificaat bestaand gebouw met woonfunctie straat Memlingdreef nummer 65 bus bestemming eengezinswoning type open bebouwing bouwjaar 1962 softwareversie 9.8.0 berekende energiescore (kwh/m²jaar):

Nadere informatie

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat energieprestatiecertificaat bestaand gebouw met woonfunctie straat Op 't Broek nummer 5 bus bestemming type eengezinswoning open bebouwing softwareversie 9.15.0 berekende energiescore (kwh/m²jaar): 350

Nadere informatie

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat energieprestatiecertificaat bestaand gebouw met woonfunctie straat Beekvelden nummer 20 bus bestemming type eengezinswoning gesloten bebouwing softwareversie 9.19.0 berekende energiescore (kwh/m²jaar):

Nadere informatie

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat energieprestatiecertificaat bestaand gebouw met woonfunctie straat Voetbalstraat nummer 13 bus bestemming type eengezinswoning open bebouwing softwareversie 9.15.0 berekende energiescore (kwh/m²jaar):

Nadere informatie

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat energieprestatiecertificaat straat Daalkouterlaan nummer 16 bus bestemming type eengezinswoning open bebouwing softwareversie 9.15.1 berekende energiescore (kwh/m²jaar): 469 De energiescore laat toe om

Nadere informatie

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat energieprestatiecertificaat bestaand gebouw met woonfunctie straat Citadellaan nummer 48 bus bestemming type eengezinswoning gesloten bebouwing softwareversie 9.15.1 berekende energiescore (kwh/m²jaar):

Nadere informatie

energieprestatiecertificaat bestaande gebouwen met woonfunctie

energieprestatiecertificaat bestaande gebouwen met woonfunctie 1.1. BLAUE ENGEL - Gasketels Zowel collectieve als individuele gasketels met het Blaue Engel-label, moeten ingevoerd worden als condenserende gasketel. - Individuele pelletketels Bij individuele, niet-condenserende

Nadere informatie

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat energieprestatiecertificaat straat Leemstraat nummer 43 bus bestemming type eengezinswoning open bebouwing softwareversie 9.19.8 berekende energiescore (kwh/m²jaar): 455 De energiescore laat toe om de

Nadere informatie

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat energieprestatiecertificaat bestaand gebouw met woonfunctie straat Emiel Dewittstraat nummer 44 bus 2 bestemming appartement type - bouwjaar 1972 softwareversie 9.8.0 berekende energiescore (kwh/m²jaar):

Nadere informatie

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat energieprestatiecertificaat bestaand gebouw met woonfunctie straat Ringlaan_ME nummer 16 bus 1 bestemming appartement type - bouwjaar - softwareversie 9.7.2 berekende energiescore (kwh/m²jaar): 342 De

Nadere informatie

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat energieprestatiecertificaat straat Bergebeekstraat nummer 13 bus bestemming type eengezinswoning open bebouwing softwareversie 9.15.1 berekende energiescore (kwh/m²jaar): 1019 De energiescore laat toe

Nadere informatie

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat energieprestatiecertificaat bestaand gebouw met woonfunctie straat Koeketerstraat nummer 3 bus bestemming eengezinswoning type open bebouwing bouwjaar 2003 softwareversie 9.8.0 berekende energiescore (kwh/m²jaar):

Nadere informatie

282 De energiescore laat toe om de energiezuinigheid van woningen te vergelijken.

282 De energiescore laat toe om de energiezuinigheid van woningen te vergelijken. nummer postnummer Dobbelhuizen 12 2800 gemeente Mechelen bestemming eengezinswoning type gesloten bebouwing bouwjaar - softwareversie 1.5.2 berekende energiescore (kwh/m²jaar): 282 De energiescore laat

Nadere informatie

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat energieprestatiecertificaat straat Volksvertegenwoordiger Tahonstraat nummer 13 bus bestemming type eengezinswoning open bebouwing softwareversie 9.19.0 berekende energiescore (kwh/m²jaar): 703 De energiescore

Nadere informatie

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat energieprestatiecertificaat straat Lindestraat nummer 15 bus bestemming type eengezinswoning halfopen bebouwing softwareversie 9.17.4 berekende energiescore (kwh/m²jaar): 410 De energiescore laat toe om

Nadere informatie

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat energieprestatiecertificaat bestaand gebouw met woonfunctie straat Heidestraat nummer 100 bus bestemming type eengezinswoning halfopen bebouwing softwareversie 9.16.9 berekende energiescore (kwh/m²jaar):

Nadere informatie

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat energieprestatiecertificaat straat de Merodelaan nummer 70 bus 1 bestemming appartement type - softwareversie 9.16.9 berekende energiescore (kwh/m²jaar): 461 De energiescore laat toe om de heid van appartementen

Nadere informatie

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat energieprestatiecertificaat bestaand gebouw met woonfunctie straat Vuurkruisenstraat nummer 2 bus bestemming type eengezinswoning gesloten bebouwing softwareversie 9.15.0 berekende energiescore (kwh/m²jaar):

Nadere informatie

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat energieprestatiecertificaat bestaand gebouw met woonfunctie straat Cesar Haeltermanstraat nummer 70 bus bestemming type eengezinswoning halfopen bebouwing softwareversie 9.17.4 berekende energiescore (kwh/m²jaar):

Nadere informatie

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat energieprestatiecertificaat straat Naamsesteenweg nummer 19 bus bestemming type collectief woongebouw halfopen bebouwing softwareversie 9.15.0 berekende energiescore (kwh/m²jaar): 427 De energiescore laat

Nadere informatie

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat energieprestatiecertificaat straat Lutlommel nummer 232 bus bestemming type eengezinswoning open bebouwing softwareversie 9.17.4 berekende energiescore (kwh/m²jaar): 358 De energiescore laat toe om de

Nadere informatie

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat energieprestatiecertificaat straat Cederstraat nummer 1 bus bestemming type eengezinswoning gesloten bebouwing softwareversie 9.16.9 berekende energiescore (kwh/m²jaar): 484 De energiescore laat toe om

Nadere informatie