Ondersteuningsmagazijn

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Ondersteuningsmagazijn"

Transcriptie

1 OPLEIDING tot MBO VERPLEEGKUNDIGE GEESTELIJKE GEZONDHEIDSZORG Ondersteuningsmagazijn Albeda college Branche gezondheidszorg Kwalificatieniveau MBO : Versie: Fase: beginner Naam student:.

2 2

3 Inhoudsopgave oriëntatie: Kennismaking school pag. 4 Ken je docent, studieloopbaanbegeleider en assessor pag. 5 Werken met het opdrachtenboek en ondersteuningsmagazijn pag. 7 Werken met portaal pag. 9 Beschrijving motivatie pag. 10 Beschrijving beroepsbeeld (taaltaak) pag. 11 Brief aan jezelf pag. 12 Rekenen, Nederlands en Engels pag. 13 Oriëntatie werkveld pag. 14 Schrijven van een startprofiel pag. 15 Invullen POP/PAP formulier pag. 16 Reflecteren volgens het model Korthagen pag. 19 Presenteren, hoe doe je dat? pag. 20 Studietips pag. 21 Computervaardigheden pag. 22 3

4 Oriëntatie: Kennismaking school Resultaat Praktische voorbereiding Locatie Evaluatie Werkproces competentie Verplicht/keuze De student heeft zich verdiept in de indeling van de school en de faciliteiten Formeer een groepje van 3 of 4 studenten Zorg voor pen en papier. School Bespreek je resultaat met medestudenten en de docent E. Samenwerken en overleggen M. Analyseren P. Leren verplicht Activiteit Met behulp van onderstaande opdracht ga je met een groepje medestudenten de indeling van het schoolgebouw onderzoeken en de faciliteiten. Na afloop breng je mondeling verslag uit in de klas Onderzoek van de onderstaande faciliteiten het volgende: Wat biedt deze faciliteit aan studenten? Op welke verdieping is deze faciliteit te vinden? Wat heb je nodig om gebruik van te maken van deze faciliteit? Wat zijn de openingstijden van de faciliteit? Wat zijn de regels voor het gebruik ervan? Faciliteiten zijn: De praktijklokalen voor beroepstaak D: ondersteunen bij verpleegtechnisch handelen De AED De theorielokalen Postvak van de docenten Toiletten Mediatheek Laptops Open leercentrum (afgekort OLC) Kopieerapparaten Het restaurant Kluisjes Fietsen stalling De brandslangen en brandmelder Onderzoek van onderstaande personen in welke ruimte/kamer zij in het gebouw te vinden zijn: De docenten van niveau 4 De administratieve medewerkers van niveau 4 De onderwijsleider van niveau 4 4

5 Oriëntatie: Ken je docent, studieloopbaan begeleider en assessor Resultaat Praktische voorbereiding Locatie Evaluatie Werkproces competentie Verplicht/keuze De student heeft een zicht op de taken van de docent, SLB en assessor. Formeer een groepje van 3 of 4 studenten Zorg voor pen en papier of een PC School Bespreek je resultaat met medestudenten en de docent E. Samenwerken en overleggen M. Analyseren P. Leren verplicht Activiteit Je hebt met diverse docenten te maken. Sommige docenten staan voor de klas en geven les of begeleiden tijdens het leren. Er zijn echter ook docenten aan jouw klas verbonden die een andere taak hebben. Jij gaat onderzoeken welke taak dat is. Verder is het belangrijk dat je met vragen bij de juiste persoon terecht komt. Ook dit ga je onderzoeken. Lees de onderstaande situatie en maak daarna de vragen. Hanneke heeft de eerste schooldagen op het MBO afgerond. Met een hoofd en een tas vol informatie ging ze iedere dag naar huis. Ze heeft die dagen gesproken met veel medestudenten en docenten. De docent sprak over hoorcolleges, theorielessen en praktijklessen. Verder heeft ze geluisterd naar de uitleg van een docent die zei dat ze de studieloopbaanbegeleider (SLB) was van de klas en haar zou helpen met leren. Ze heeft ook iets over portfolio s gezegd en ijkmomenten. Wat bedoelde ze ook al weer met ijkmomenten en assessor? Vragen Docent Wat is de naam van de docent (of docenten) die de theoretische lessen geven in jouw klas? Waar helpen ze je bij? Wat leggen ze uit? Als je vragen hebt over een boek of lesmateriaal of over de leerstof; aan wie stel je dan de vraag? De docent, SLB of assessor? Met hoeveel theorie docenten heb je te maken in jouw klas gedurende 1 week? Zij dat steeds dezelfde docenten gedurende enige weken? Wat is de taak van de docent als je bewijsstukken voor je portfolio aan het verzamelen bent? Waar kan de docent je nog meer mee helpen? SLB Heb je kennisgemaakt met een docent die zei je studieloopbaanbegeleider (vanaf nu genoemd SLB) te zijn? Wat is zijn of haar naam? Heb je met de hele klas of individueel met de SLB uitleg gehad over waarmee je ze helpt? Waar helpt ze je bij? Wat heeft ze uitgelegd? Als je verzuim hebt; wie gaat dat met jou bespreken? De docent, SLB of assessor? Als je een vraag hebt over een bewijsstuk voor je portfolio; aan wie stel je die vraag? Wat is de taak van de SLB als je je portfolio aan het samenstellen bent? Waar kan de SLB je nog meer mee helpen? 5

6 Assessor Wat zijn ijkmomenten? Wat heeft het ijkmoment met je portfolio te maken? Wie beoordeelt je portfolio? Wat is de taak van de assessor als je je portfolio hebt ingeleverd bij de assessor? Wat is een positief, positief onder voorwaarden of negatief advies? Ken je de naam van degene die je portfolio beoordeelt? 6

7 Oriëntatie Werken met het opdrachtenboek en ondersteuningsmagazijn Resultaat Praktische voorbereiding Theorie Locatie Evaluatie Werkproces competentie Verplicht/keuze De student heeft de juiste informatie gevonden in het opdrachtenboek. De student heeft de benodigde documenten gevonden in het opdrachtenboek. De student heeft zich verdiept in de termen beroepsopdracht en beroepstaak. Formeer een groepje van 3 of 4 studenten. Zorg dat je een PC met internet verbinding tot je beschikking hebt. Ga op portaal naar opleidingssite/studentenmateriaal Gezondheidszorg/verpleegkundige Zorg dat je het opdrachtenboek Beginner bij de hand hebt. Opdrachtenboek beginner Ondersteuningsmagazijn School Bespreek de activiteit met je groepje. Vraag de docent om begeleiding bij onduidelijkheden. Evalueer de activiteit in de klas met de docent M. Analyseren P. Leren E. Samenwerken en overleggen Verplicht Activiteit Bestudeer het opdrachtenboek onder leiding van de docent of de SLB. Dit kan met behulp van onderstaande vragen en opdrachten. Ook is het mogelijk dat de docent hier een andere werkvorm voor hanteert bijvoorbeeld in de vorm van een QUIZ of een workshop. Het gaat erom dat je leert de juiste documenten te vinden om te gebruiken Werkwijze: Lees de inleiding van het boek en bespreek in een groepje wat hier toegelicht wordt. Wat betekent de verdeling van beginner, gevorderd 1 en 2 en startbekwaam? Welke beroepstaak maak je het eerste jaar helemaal af tot en met startbekwaam niveau? Hoeveel beroepstaken worden in dit boek genoemd? Welke beroepstaken worden afgetoetst in het eerste leerjaar? Hoe ziet een beroepsopdracht eruit? Waarom zijn de beroepsopdrachten zo belangrijk? 7

8 Welke formulieren horen bij de beroepsopdracht? Welke beroepsopdracht wordt op school afgetoetst? Welke beroepsopdrachten worden in de praktijk afgetoetst? Leg aan elkaar uit wat het verband is tussen een beroepsopdracht en de activiteiten in het ondersteuningsmagazijn. Wat is het doel van de aftekenlijsten/ overzichtslijsten in het ondersteuningsmagazijn? Hoe weet je welk boek je moet bestuderen als je werkt aan een activiteit uit het ondersteuningsmagazijn? Waar vind je de praktijkactiviteiten? Wat is het doel van de praktijkactiviteiten? 8

9 Oriëntatie Werken met het portaal Resultaat Praktische voorbereiding Theorie Locatie Evaluatie Werkproces competentie Verplicht/keuze De student heeft ingelogd op Portaal. De student heeft zijn/haar mail geactiveerd op Portaal. De student heeft zijn/haar profiel bijgewerkt op Portaal. De student heeft de groepssite gevonden en een document geüpload op Portaal. De student heeft de roosters gevonden in Portaal. De student heeft waarschuw mij geactiveerd op de groepssite. De student heeft de gezondheidszorg protocollen gevonden op Portaal. Zorg dat je een PC met internet verbinding tot je beschikking hebt. Zorg dat je de handleiding om te werken met Portaal bij de hand hebt. Handleiding werken met Portaal School Beoordeel of je alle activiteiten goed hebt doorlopen en vraag bij onduidelijkheden de docent om uitleg. P. Leren Verplicht Activiteit 1: Ga op het internet naar portaal.albeda.nl en log in met je inlogcode (die je gekregen hebt van de docent) Activiteit 2: Activeer je mail en werk je profiel bij. Activiteit 3: Ga op het portaal naar: onderwijs/gezondheidszorg/opleidingssites en ga opzoek naar je groep en open je groepssite. Upload een document op je groepssite. Activiteit 4: Ga opzoek naar de roosters van je groep. Activiteit 5: Activeer waarschuw mij in je groepssite op de agenda, aankondigingen en documentbibliotheek. Activiteit 6 Ga op het portaal naar onderwijs/gezondheidszorg/gezondheidszorg protocollen en open De zorgvrager tot zit op de rand van het bed brengen Activiteit 7 Zet op de beginpagina bij mijn de groepssite en de protocollen site. 9

10 Oriëntatie Beschrijving motivatie Resultaat Praktische voorbereiding Locatie Evaluatie Werkproces competentie Verplicht/keuze De student heeft zijn/haar motivatie voor het verpleegkundig beroep in kaart gebracht. Formeer een groepje van 3 of 4 studenten. Zorg dat je een PC tot je beschikking hebt. Zoek een filmpje over het verpleegkundig beroep op internet of DVD. Bijvoorbeeld 1jPn5xQ Zorg dat je 2 flappen hebt en stiften. School Evalueer activiteit 2 aan de hand van een evaluatie formulier. Bespreek activiteit 3 na in de klas met de docent Bespreek je motivatie verslag met medestudenten en de docent. E. Samenwerken en overleggen M. Analyseren P. Leren verplicht Activiteit 1 Bekijk het filmpje of de DVD Activiteit 2 Bespreek met elkaar wat volgens jullie het beroep van verpleegkundige niveau 4 inhoud. Activiteit 3 Maak twee flappen: één met de leuke en één met de minder leuke kanten van het verpleegkundig beroep Houd een brainstorm (geef commentaar op dat wat wordt genoemd) over de leuke en minder leuke kanten van het verpleegkundig beroep. Activiteit 4 Beschrijf wat je motivatie is om de opleiding tot verzorgende te volgen Haal de punten die voor jou gelden uit activiteit 3 en beschrijf in een verslag wat jou motivatie is om de opleiding tot verpleegkundige niveau 4 te volgen. Hierbij kun je de volgende vragen als richtlijn gebruiken: 1. Wat is je vooropleiding, wat heb je hiervoor gedaan? 2. Wat is je motivatie om deze opleiding te gaan doen? 3. Hoe is je thuissituatie? Heb je voldoende mogelijkheden om te kunnen studeren? 4. Hoe vindt je omgeving het dat je deze opleiding gaat doen? 5. Welke ambities heb je voor de toekomst? Wat is je toekomstdroom? Deze activiteit kan je helpen bij het schrijven van je motivatieverslag voor ijkmoment 1 10

11 Oriëntatie Beschrijving beroepsbeeld (taaltaak) Resultaat Een verslag met een beschrijving van jouw beeld van het verpleegkundig beroep. Praktische Zorg dat je beschikking hebt over het voorbereiding Via handboek, deel 6, hoofdstuk 1, 4 en 5 Volg het voorbeeld op pagina 191 Volg de les Nederlands over de vaardigheid schrijven. Maak aantekeningen. Theorie In het Via handboek (Deviant) deel 6. Locatie Op school en evt. thuis Uitvoering Minimale lengte van het verslag is 1 A4, lettertype 12 Evaluatie Samen met de docent wordt volgens de taaleisen van het Raamwerk Nederlands het niveau bepaald van de schrijfopdracht. Vaardigheid Beroepsgeneriek schrijven. Verplicht/keuze verplicht Activiteit Beschrijf jouw beeld van het verpleegkundig beroep. Beantwoord in ieder geval de volgende deelvragen: Waarom heb je voor de opleiding tot verpleegkundige gekozen? In welke setting zou je uiteindelijk graag willen werken? Werkwijze Je schrijft een verslag en print het zelf uit. Samen met de docent wordt het niveau bepaald. 11

12 Oriëntatie Brief aan jezelf Resultaat Praktische voorbereiding Locatie Evaluatie Werkproces competentie De student heeft zich verdiept in zijn/haar motivatie voor het volgen van de opleiding verpleegkunde niveau 4. De student heeft zicht op zijn/haar verwachtingen t.a.v. de opleiding en toekomst beschreven in een brief. Zorg voor pen en papier of een PC Vorm een groepje van 4 studenten School Bespreek de inhoud van de brief in je subgroep. Evalueer deze activiteit in de klas met de docent. E. Samenwerken en overleggen M. Analyseren J. Formuleren en rapporteren Verplicht/keuze verplicht Activiteit Schrijf een brief aan jezelf met je verwachtingen en je toekomstbeeld. Lever de brief (in een gesloten envelop met je naam en groep) in bij je docent. De brief wordt bewaard in je dossier en je krijgt de brief terug bij de diplomering. Vragen die daarbij kunnen helpen: 6. Wat zijn je verwachtingen van deze opleiding (op school en in de praktijk)? 7. Wat is je motivatie om deze opleiding te gaan doen? 8. Wat verwacht je van de toekomst, wat wil je na deze opleiding gaan doen? 12

13 Oriëntatie Rekenen, Nederlands en Engels Resultaat Praktische voorbereiding Locatie Evaluatie Werkproces competentie Verplicht/keuze De student heeft ingelogd op Studiemeter.nl en weet de lesprogramma s van rekenen, Nederlands en Engels te vinden. Zorg dat je de inlogcode voor Studiemeter hebt. School Beoordeel of je alle activiteiten goed hebt doorlopen en vraag bij onduidelijkheden de docent om uitleg. P. Leren Verplicht Activiteit 1 Ga naar studiemeter.nl op internet en log in. De inlogcode heb je gekregen van de docent. Activiteit 2 Ga op zoek bij rekenen en Nederlands en Engels naar de oefeningen van de verschillende niveaus. Zoek waar je de RNT (rekenniveautest), TNT (Taalniveautest), LLA (Engelsniveautest) kunt vinden. 13

14 Oriëntatie werkveld Resultaat Praktische voorbereiding Theorie Locatie Evaluatie Werkproces competentie Verplicht/keuze De student heeft zich verdiept in de verschillende werkvelden. Formeer een groepje van 3a 4 studenten. Verdeel de onderwerpen: Verpleeg en verzorgingshuis en Thuiszorg Ziekenhuis Gehandicaptenzorg Psychiatrie Kwalificatie dossier MBO verpleegkundige School Evalueer de inhoud (product) van de presentatie met medestudenten en de docent. Evalueer de manier (proces) van presenteren aan de hand van een evaluatie formulier. E. Samenwerken en overleggen I. Presenteren J. Formuleren en rapporteren N. Onderzoeken verplicht Activiteit Bereid met medestudenten een presentatie voor over een specifieke branche binnen de verpleegkunde opleiding. Als student MBO verpleegkunde wordt je opgeleid om in alle werkvelden van de verzorging te kunnen werken. Daarnaast is er in de opleiding de mogelijkheid om je te verdiepen in één van de volgende werkvelden: Verpleeg- en verzorgingshuizen en thuiszorg Ziekenhuis Gehandicaptenzorg Geestelijke Gezondheidszorg Om een keuze te kunnen maken in welk werkveld je je wilt verdiepen is het nodig dat je van alle werkvelden iets weet. Geef met je subgroep een presentatie over de brancheverbijzondering, die jullie hebben toebedeeld gekregen. Besteed in de presentatie aandacht aan de volgende onderwerpen: Wat is de context van deze brancheverbijzondering: waar kun je gaan werken? Met welke categorieën zorg vragers kun je te maken krijgen? Wat is de rol van de verzorgende in deze branche en welke verantwoordelijkheden heeft de verzorgende? Probeer in jullie presentatie zo concreet mogelijk te zijn. Laat iets zien of horen vanuit deze branche. Je kunt hierbij gebruik maken van bijvoorbeeld filmmateriaal of een gastdocent. 14

15 Oriëntatie Schrijven van een startprofiel Resultaat Praktische voorbereiding Theorie Locatie Evaluatie Werkproces competentie Verplicht/keuze De student heeft zijn/haar startprofiel geschreven die voldoet aan de gestelde criteria Zorg dat je het portfolio bij de hand hebt. Onderdeel startprofiel in het portfolio. School Bespreek je resultaat met medestudenten en de docent. Beoordeel of het door jou gemaakte startprofiel voldoet aan de criteria. M. Analyseren P. Leren verplicht Activiteit Doorloop de activiteiten voor het maken van een startprofiel van het portfolio. Het startprofiel moet voldoen aan de onderstaande criteria: Het startprofiel bevat: Een overzicht van persoonlijke interesses Diploma s en certificaten Een overzicht van eerder doorlopen studies/cursussen Een overzicht van werkervaring Eventueel bewijzen van e.v.c. Een beschrijving van de leerstijl Ingevulde leerstijlentest van Kolb Een motivatie voor de opleiding tot verpleegkundige niveau 4 Een visie op het beroep van verpleegkundige 15

16 Oriëntatie Invullen POP/PAP formulier Resultaat Praktische voorbereiding Theorie Locatie Evaluatie Werkproces competentie Verplicht/keuze De student heeft een POP en PAP formulier ingevuld voor Beroepsgerichte leerdoelen en Persoonlijke leerdoelen. Zorg dat je een PC met internet verbinding tot je beschikking hebt. Zorg dat je het Portfolio bij de hand hebt. Verdiepen in het ziektebeeld van de zorgvrager (zie casus) Oriëntatie activiteit: Doelen formuleren School Bespreek de ingevulde formulieren met twee medestudenten en vul eventueel aan. Vraag bij de docent om feedback. P. Leren Verplicht Activiteit 1 Maak een keuze uit de volgende situaties. Werk 1 situatie vervolgens uit met behulp van het POP/PAP formulier voor Beroepsgerichte leerdoelen. Casus 1 Volgende week komt er een nieuwe zorgvrager wonen op de afdeling waar jij stage loopt c.q. werkt. Deze zorgvrager heeft twee geamputeerde benen. Jou is gevraagd deze zorgvrager te gaan verzorgen wanneer jij aanwezig bent. Je wilt je goed voorbereiden op deze taak. Vul een POP/PAP formulier in. Casus 2 Volgende week komt er een nieuwe zorgvrager wonen op de afdeling waar jij stage loopt c.q. werkt. Deze zorgvrager is sinds een paar maanden blind. Jou is gevraagd deze zorgvrager te gaan verzorgen wanneer jij aanwezig bent. Je wilt je goed voorbereiden op deze taak. Vul een POP/PAP formulier in. Casus 3 Volgende week komt er een nieuwe zorgvrager wonen op de afdeling waar jij stage loopt c.q. werkt. Deze zorgvrager is dementerend. Jou is gevraagd deze zorgvrager te gaan verzorgen wanneer jij aanwezig bent. Je wilt je goed voorbereiden op deze taak. Vul een POP/PAP formulier in. Activiteit 2 Schrijf een persoonlijk leerdoel en vul het POP/PAP formulier in voor Persoonlijke leerdoelen. 16

17 POP -werkplanning Naam student:... Groep:.. Datum:... Beroepsgerichte leerdoelen Leerdoel: Planning van Activiteiten Activiteiten: omdat: Begeleiding: Beroepstaak, beroepsproduct: Planning Werkprocessen, competenties: Bewijsvoering en evaluatie: 17

18 POP -werkplanning Naam student:... Groep:.. Datum:... Persoonlijke leerdoelen Leerdoel: Activiteiten Activiteiten: omdat: Begeleiding: Planning Bewijsvoering en evaluatie: 18

19 Oriëntatie Reflecteren volgens het model Korthagen Resultaat Praktische voorbereiding Locatie Evaluatie Werkproces competentie Verplicht/keuze De student heeft zich verdiept in het reflecteren volgens het model van Korthagen. De student heeft een reflectie verslag geschreven volgens het model van Korthagen Zorg voor pen en papier. Zorg dat je beschikking hebt over een PC School/thuis Bespreek je reflectie met medestudenten en de docent. M. Analyseren P. Leren verplicht Activiteit Kies een recente situatie (op school, in de BPV, privé) waarop je wilt reflecteren. Schrijf een reflectieverslag volgens Korthagen. Het reflectiemodel van Korthagen Fase 1: Handelen en ervaring opdoen 1. Wat wilde ik bereiken? 2. Waar wilde ik op letten? 3. Wat wilde ik uitproberen? (competenties en persoonlijke leerdoelen benoemen) Fase 2: Terugblikken 4. Wat gebeurde er concreet? Feitelijk het verloop beschrijven van het handelen en de ervaring zonder enige vorm van interpretatie - Wat wilde ik? - Wat deed ik? - Wat dacht ik? - Wat voelde ik? - Wat denk ik dat de leerlingen wilden, deden, dachten, voelden? Fase 3: Formuleren van essentiële aspecten, analyse maken 5. Hoe hangen de antwoorden uit de vorige vragen met elkaar samen? Maak een keuze uit een aantal vragen of onderdelen uit fase 2 om op te reflecteren. Maak hierbij gebruik van de theorie vergelijk en analyseer hierbij je eigen gedrag. 6. Wat is daarbij de invloed van de context/de school als geheel? 7. Wat betekent dat voor mij? 8. Wat is dus het probleem? Fase 4: Alternatieven ontwikkelen en daaruit kiezen 9. Welke alternatieven/oplossingen zie ik? 10. Welke voor- en nadelen hebben die? 11. Wat zijn mijn voornemens voor de volgende keer? Fase 5: Formuleren van competenties en leerdoelen en wat betekent dit voor mijn POP/PAP 12. Welke competenties heb ik behaald en welke leerdoelen? 13. Welke competenties en leerdoelen kan ik afsluiten? 14. Welke nieuwe leerdoelen zijn er ontstaan? 15. Wat betekent dit voor mijn POP/PAP? 19

20 Oriëntatie Presenteren, hoe doe je dat Resultaat De student heeft een presentatie voorbereid, gegeven en geëvalueerd. Praktische voorbereiding Theorie Locatie Evaluatie Zorg dat je een PC bij de hand hebt en/presentatie School Evalueer de presentatie met de klas aan de hand van een evaluatie formulier. De student kan vooraf aangeven waar op gelet moet worden. Werkproces competentie Verplicht/keuze P. Leren I. Presenteren verplicht Activiteit Bereid een presentatie voor over je hobby s of idool en voer deze uit. Je kunt bij de voorbereiding gebruik maken van de tips en tops en Tips en Tops Presenteren is een vak. Maar oefening baart kunst en een goede voorbereiding is het halve werk. Presenteren is niet alleen een boodschap verzenden. Interactie is onmisbaar en cruciaal. Door interactie weet u of de boodschap aankomt en bovendien zorgt u ervoor dat uw publiek de boodschap beter verwerkt. Blijf vooral uzelf. Ga niet acteren. Uw publiek doorziet dat meteen en het zal in veel gevallen verkeerd uitpakken. Ga niet preken. U bent geen predikant en u hoeft niet de wijsheid te verkondigen. Wel kunt u met overtuiging uw inhoud overdragen. Neem uw publiek serieus en zorg dat u niet pedant overkomt. Blijf rustig en laat u niet opjagen. Zorg dat u zelf de regie blijft voeren. Verplaats uzelf in uw publiek, maar ga tijdens de presentatie niet voor uw publiek denken. Het kan u van de wijs brengen, waardoor u de draad verliest. Gebruik zelf non-verbale signalen en let ook op de signalen uit het publiek. Probeer het publiek erbij te betrekken als mensen gaan gapen of afwezig lijken. Probeer niet geforceerd grappig te doen. Zorg voor een natuurlijk verloop van uw presentatie en probeer niets te forceren. Kijk het publiek in en kijk vooral niet strak naar één plek. Beweeg ook rustig met armen of loop wat rond, zonder het te overdrijven. Uw presentatie kan dynamiek uitstralen, maar moet vooral niet saai of juist onrustig zijn. 20

21 Oriëntatie studie tips Resultaat Praktische voorbereiding Theorie Locatie Evaluatie Werkproces competentie Verplicht/keuze De student heeft een leerstijlen test gemaakt en heeft zicht op de leerstijl die hij of zij heeft. De student heeft studietips en tops gegeven en gekregen van medestudenten Zorg dat je een PC met internet aansluiting bij de hand hebt. Zorg dat je het portfolio bij de hand hebt. Zorg dat je het boek: Greep krijgen op je studieloopbaan bij de hand hebt. Onderdeel startprofiel in het portfolio. Boek: Greep krijgen op je studie loopbaan, hoofdstuk 04 ken jezelf: Het ontwikkelen van een zelfbeeld. Paragraaf leerstijlen School Bespreek je resultaat met medestudenten en de docent. M. Analyseren P. Leren verplicht Activiteit 1 Maak de leerstijlentest op Deze test is onderdeel van je startprofiel. Analyseer de leerstijlentest en benoem de voor- en nadelen van je leerstijl. Geef tevens aan wat je graag zou willen leren. Activiteit 2 Ga samen met medestudenten die de zelfde leerstijl hebben, wissel ervaringen uit en geef elkaar tips. Gebruik ter ondersteuning het boek: Greep krijgen op je studie loopbaan, hoofdstuk 04 ken jezelf: Het ontwikkelen van een zelfbeeld. Paragraaf leerstijlen. 21

22 Lessen ICT Deze lessen zijn vooral bedoeld om enig zicht te krijgen op wat de deelnemers al beheersen, maar vooral ook om de deelnemers bekent te laten worden met de eisen die gesteld worden aan materiaal dat gemaakt wordt tijdens de opleiding, ten behoeve van de opleiding. Materiaal wat gemaakt wordt, moet uniform zijn. Vandaar een aantal regels. - we gebruiken een recht lettertype (met zo weinig mogelijk krullen en versieringen, dit voor degenen die dyslectisch zijn) - tekst wordt gemaakt in het zwart (nakijken van kleuren is niet prettig, werkt niet snel) - je levert werkstukken in voorzien van een koptekst, met daarin je naam, de groep, de deelkwalificatie, de leeropdracht, en de docent (P. Rikaccident, VBW3A, DK 409, lo 10, N. Aald), of V. Erband, VBW3A, werkstuk: voorkomen van prikaccidenten. - In de koptekst staat ook een deellijn naar de rest van je document - Je werkt met automatische paginanummers - Je vermeld in je document wat je bron is, dat kan eventueel in de voettekst - Als je antwoord wilt is het verstandig om in je werkstuk of je ingeleverde werk je adres te vermelden. Docenten hoeven dan geen speurtocht te houden naar de afzender. - Uiteraard doe je dit ook als je iets per mail naar een docent stuurt. (sommige s zien er wel gezellig uit, maar zeggen niet wie de afzender is, kissy_xxx@hotmail.com) Omdat er nog meer vaardigheden zijn die je moet kunnen, krijgen jullie de volgende opdracht. Dit is een werkstuk over Het weer. Dit werkstuk gaan jullie aanpassen aan de hand van onderstaande regels (om te oefenen met bovenstaande regels). Het is de bedoeling dat je jouw werkstuk moet worden, zorg dat de datum dan ook klopt. 22

23 Het weer: Werkstuk aanpassen. Kijk naar de titelpagina, maak hem mooi zoals jij het wilt. Zorg dat het lettertype verschil aangeeft in hoofdstukken, paragrafen e.d. Wat moet je verder doen: Invoegen: Automatische paginanummering Koptekst, en deellijn waarbovenin staat de naam van de maker, de titel van het werkstuk en de opleiding Invoegen van plaatjes: Cumulonimbus alto cumulus en strato cumulus tefnut Invoegen: schaal van Beaufort Tabel (zelf maken, in één groot overzicht) met de min en max. temperaturen van de vorige week van Maastricht, Rotterdam en Las Palmas Inhoudsopgave, met paginanummering rechts uitlijnen 23

24 Diagnostische Informaticatoets Versie 01 November 24

25 Docenten-handleiding bij het gebruik van de toets Met deze toets kan een beeld gevormd worden van de beginsituatie van de leerlingen: de mate dus waarin de leerlingen al dan niet reeds de basisvaardigheden ICT verworven hebben. Deze diagnostische instaptoets onderzoekt de basiskennis voor de diverse modules: computerapparatuur, besturingssysteem, tekstverwerking, Internet. Hierbij een korte handleiding bij de gebruik van de toets: Het is de bedoeling om de instaptoets individueel te laten oplossen. De leerlingen beschikken ieder over de toets en vullen deze, waar mogelijk, aan. Sommige opdrachten zijn echter praktisch en moeten achteraf op hun juistheid worden geverifieerd. Hier en daar moeten een aantal vitale stappen gezet worden. Indien de leerling daarin slaagt kan in de toets een kruisje gezet worden bij de optie Gelukt. In het andere geval helpt de docent om dit probleem op te lossen, en wordt het merkteken dan ook bij de optie Niet gelukt gezet. De laatste bladzijde is het evaluatieblad, en wordt niet mee uitgedeeld met de opdracht. De docent schrapt het evaluatiecijfer voor de opdracht(en) die niet tot een goed einde werd(en) gebracht. Onderaan elke kolom wordt dan het totaal gemeld voor de diverse disciplines. De minimumnorm kan men natuurlijk zelf instellen, maar redelijk is dat een 8/10 (of 16/20) moet gehaald zijn om te bewijzen dat men de basisvaardigheden ICT beheerst. Deze instaptoets is bedoeld als hulpmiddel bij de start van de ICT-moduul. Deze werd opgesteld in Word-97 formaat zodat ze door iedereen kan gelezen en indien gewenst zelfs kan aangepast worden.

26 Naam Groep datum Tijdens je opleiding zal je vast en zeker met de computer werken. Misschien heb je thuis een computer en heb je reeds vele technieken onder de knie. In leeropdracht 1.5 van de moduul informatica wordt verwezen naar een diagnostische toets. Deze toets ligt voor je. Het is de bedoeling dat je de toets individueel maakt. Niet zozeer om vast te stellen welk cijfer je kan halen. Met de resultaten van de toets kan de docent een zo persoonlijk mogelijk programma samenstellen. De docent zal niet veel uitleg geven; werk zelfstandig en doe wat er gevraagd wordt. Als een eerste stap in de ICT-wereld denken we aan de aanschaf van een PC. En in dat verband is de volgende advertentie gesignaleerd: Specificaties Intel Pentium 4 processor 1800MHz 256 MB geheugen 60 GB Harde Schijf 1044 KB Floppy drive DVD-ROM CD Rewriter 17" Monitor FD 56 Kb/V90 interne modem SoundBlaster Live geluidskaart McAfee Virus Scan 5.1 MS Windows XP, Home-Edition MS Works Suite 2000 NL 1. In bovenstaande advertentie worden enkele afkortingen gebruikt. Ken je de betekenis ervan? Afkorting Volledige benaming Betekenis KB MB GB 2. Welke onderdelen in bovenstaande advertentie bevatten informatie of kunnen gebruikt worden om informatie op te roepen? 26

27 Antwoord: 3. Is deze PC er op voorzien om op het Internet te gaan? Waarom wel/niet? Antwoord: 4. In de advertentie wordt gesproken van McAfee Virus Scan 5.1. Wat is de functie hiervan? Antwoord: 5. Kan je bij de aankoop van deze PC al onmiddellijk aan het werk, met andere woorden: zijn er voldoende programma's voorzien om al meteen aan de slag te gaan? Zo ja, welke programma's? Antwoord: 6. Bij het opstarten van PC wordt Windows geladen. Dat betekent dat het programma wordt overgebracht naar (kruis de juiste optie(s) aan): 7. Bekijk even volgend plaatje: De harde schijf De floppydisk Het intern werkgeheugen De DVD-schijf 27

28 Wat betekenen de 3 vakjes onder de titel 3½ floppy (A:) Waarop duidt het plusteken voor het vakje Bijscholing 8. Op het startscherm van Windows werd de optie Deze computer aangeklikt om na te gaan hoe mijn PC eigenlijk samengesteld is. Kan jij vertellen over welke onderdelen mijn PC beschikt? Onderdelen A: C: D: Betekenis 9. In onderstaande afbeelding is er een duidelijk verschil tussen het symbool bij De effectenbeurs en het symbool bij images : Beschrijf het verschil 28

29 10. We gaan nu een eerste poging doen om te werken met een tekstverwerker. We gaan dit doen met behulp van het programma (hier invullen). Start nu volledig zelfstandig dit programma op. Let op!!! Als dit je niet zou lukken, vraag dan hulp aan je leraar (anders kan je de volgende opdrachten niet uitvoeren). Gelukt Niet gelukt 11. Het tekstverwerkend pakket in nu ingeladen. Dat betekent dat het programma overgebracht werd naar (kruis de juiste optie(s) aan): De harde schijf De floppydisk Het intern werkgeheugen De DVD-schijf 12. Typ nu op de lege pagina volgende tekst in (gebruik het lettertype Arial met een puntgrootte van 10): Ik kijk naar een boom Naar het gras van de wei En de boom en het gras Kijken weer naar mij Of ik kijk naar een pauw Naar een mus of een mug Er kaatst uit hun leven Iets naar mij terug Omdat ik met muggen En mussen en pauwen Te zamen wil leven Met mannen en vrouwen 1. Met zeeën en bossen 2. Met alles wat ademt 3. En leeft om me heen 4. Zo voel ik mezelf 5. Geen split-second meer alleen T. Hermans Typwerk: (tik hier jouw naam) 13. Verbeter in bovenstaande tekst nog enkele fouten: zo moet het woordje mezelf (voorlaatste lijn) veranderd worden in mijzelf het woordje meer (laatste zin) mag wegvallen de auteursnaam mag volledig geschreven worden, dus: Toon Hermans 14. Sla het dokument op een diskette op met de naam de Boom Let op!!! Als dit je niet zou lukken, vraag dan hulp aan je docent (anders zou je geen resultaat kunnen inleveren). 29

30 Gelukt Niet gelukt 15. Print het dokument vervolgens uit en sluit daarna het dokument. Let op!!! Als dit je niet zou lukken, vraag dan hulp aan je docent (zoniet zou je geen resultaat kunnen inleveren). Gelukt Niet gelukt 16. Om informatie te kunnen bekijken gebruik je een browser (= een bladerprogramma of snuffelaar). Microsoft gebruikt als browser de 'Internet Explorer'. Start de browser om op het internet te komen (Explorer Netscape ). Let op!!! Als dit je niet zou lukken, vraag dan hulp aan je docent (zoniet, dan kan je de volgende opdrachten niet uitvoeren). Gelukt Niet gelukt 17. Typ het internetadres: en zoek het antwoord op de vraag: Op welk adres in Rotterdam is het museum Boijmans van Beuningen gevestigd? Antwoord: 18. Welke tentoonstelling wordt op dit moment geëxposeerd in Museum BOERHAAVE? Wat zijn de openingstijden op zondag in dit museum? Antwoord: 19. Open de Nederlandse site van Greenpeace. Door het gebruik van zonne-energie kan de CO2-uitstoot verminderen Zoek het antwoord op de vraag met hoeveel kilo de CO2- uitstoot verminderd kan worden per zonnepaneel van 150 Wp. (in 25 jaar) Antwoord: 20. De toets is ten einde; de PC mag nu afgezet worden. Dat moet wel op een goede manier gebeuren. Omschrijf welke stappen je moet zetten om de PC op een juiste manier af te zetten. Antwoord: 30

31 ICT-diagnostische - Evaluatielijst Naam leerling: Verklaring: C1 = Apparatuur (op 10 punten) C2 = Windows en Software (op 20 punten) C3 = Tekstverwerking (op 10 punten) C4 = Internet (op 10 punten) C1 C2 C3 C4 Opdracht Evaluatie 1 1 Betekenis van de afkorting KB kunnen verklaren 1 1 Betekenis van de afkorting MB kunnen verklaren 1 1 Betekenis van de afkorting GB kunnen verklaren 1 2 Herkennen van Harde schijf als opslagmedium 1 2 Herkennen van Floppydisk als opslagmedium 1 2 Herkennen van DVD-ROM als opslagmedium 1 2 Herkennen van CD-Rewriter als opslagmedium 2 3 Beseffen dat een verbinding met de buitenwereld (modem) nodig is om op het Internet te gaan 1 4 Verklaren dat virussen een configuratie kunnen aantasten 1 5 Windows herkennen als software om te kunnen werken 1 5 MS-Works herkennen als software om te kunnen werken 1 6 Aanduiden dat Windows in het intern geheugen huist bij het opstarten 2 7 De icoontjes herkennen als mappen (of subdirectories) 2 7 Verklaren dat het plusteken de aanwezigheid van submappen aanduidt 1 8 De diskette-eenheid aanduiden als equivalent van A: 1 8 De harde schijf aanduiden als equivalent van C: 1 8 De CD-ROM aanduiden als equivalent van D: 1 9 Aanduiden dat de ene map geopend is en de andere niet 2 10 Het tekstverwerkend programma zelfstandig kunnen opstarten 1 11 Beseffen dat het tekstverwerkend programma zich momenteel in het intern geheugen bevindt 1 12 Tekst getypt in Arial Tweede tekstgroep gecentreerd 1 12 Derde tekstgroep rechts uitgelijnd 1 12 Vierde tekstgroep ingevoerd met opsommingstekens 1 12 Vijfde tekstgroep ingevoerd met nummering 1 12 Het Copyrightsymbool ingevoerd 1 13 Het woordje "mezelf" verbeterd in "mijzelf" 1 13 Het woordje "meer" gewist 1 13 De auteursnaam "Toon" voluit geschreven 1 14 Tekst opgeslagen op diskette 2 14 Tekst opgeslagen onder de naam de Boom 3 15 Dokument uitgeprint 1 16 De internetbrowser zelfstandig opgestart 2 17 Juiste antwoord op de vraag Wat de toegangsprijs is voor een 17-jarige 2 18 Juiste antwoord op de vraag welke tentoonstelling. en wat is de openingstijd 2 19 De site van Greenpeace gevonden 3 19 Juiste antwoord gevonden op de vraag hoeveel kg CO2 één zonnepaneel reduceert 1 20 Juiste werkwijze geformuleerd bij het afsluiten van het Windows Totaal 31

32 32

33 Inhoudsopgave B1. Oriëntatie ziek en gezond, theorieën en modellen pag. 34 Het verpleegplan (verpleegkundig proces)+ zelfstudiepakket pag. 37 Beroepsbeeld MBO verpleegkundige en GGZ verpleegkundige pag. 58 Beroepsbeeld geriatrische zorgvrager pag. 59 Beroepsbeeld chronische zorgvrager pag. 60 Klinisch redeneren pag. 61 Zorgleefplan pag. 62 Oriënteren op opname, ontslag en overplaatsingsgesprek pag

34 Ziek & gezond, theorieën en modellen B1 Plannen van verpleegkundige zorg Oriëntatie Toelichting. De geschiedenis van de verpleging is een bijzondere. Het is niet altijd een beroep geweest waarvoor je een opleiding nodig had en waarmee je geld kon verdienen. Pas rond 1850 werd verplegen een beroep en net voor 1900 ontstond er een opleiding tot verpleegkundige. De verpleegkundige psychiatrische beroepsgroep heeft halverwege de 20 e eeuw professionele standaarden en de eigenheid van het verpleegkundig beroep ontwikkeld. In deze oriëntatie maak je kennis met begrippen zoals ziek en gezond en theorie en modellen binnen de verpleegkunde. Activiteiten. Noteer voor jezelf wat je onder verplegen verstaat en wat jouw visie hierop is. Geef na overleg met de docent een presentatie of een rollenspel of maak zelf een video, of bedenk zelf een leuke vorm, over de geschiedenis van de verpleegkunde. Hierin komen Florence Nightingdale, Dorothea Orem of Marjorie Gordon of andere belangrijke figuren naar voren. Verplicht: Volg de workshop over ziek en gezond, zelfzorg, mantelzorg en professionele zorg. Eindresultaat. Productverslag en feedback op de presentatie Een beschreven visie Ingevulde feedbackformulieren Instructiemateriaal. PowerPoint ziek & gezond door de eeuwen heen Leermiddelen. Boek inleiding in de verpleegkunde en aspecten van de verpleegkundige beroepsuitoefening. (mediatheek) Instructie: Maak 5 subgroepen. Verdeel de geschiedenis in: - Vroeg-christelijke tijd tot De klooster en verpleegorden 500 tot De donkere tijd 1600 tot ongeveer De tijd van de medische ontdekkingen 1850 tot De moderne tijd 1950 tot heden Verwerk hierin de psychiatrische zorgvrager en de rol van de verpleegkundige en neem ook bovenstaande belangrijke figuren hierin mee. 34

35 Wees lekker creatief!! Maak in je subgroep met elkaar een feedbackformulier voor de groep en de docent voor de presentatie. Kopieer dit alvast van te voren voor je groepsgenoten. Voorbereiding op de workshop. Zoek informatie over ziek en gezond, zelfzorg, mantelzorg en professionele zorg betreffende de psychiatrische zorgvrager. Neem dit mee naar de workshop en beantwoord de onderstaande vragen. Wat versta jij onder gezond? Geef voorbeelden Wat versta jij onder ziek? Geef voorbeelden Iemand die verslaafd is, is die ziek? Geef argumenten Iemand met Downsyndroom, is die ziek? Geef argumenten Een vrouw van 81 jaar, dementerend, opgenomen in een verpleeghuis. Uit haar gedrag valt op te maken dat ze zich thuis voelt, noem je haar ziek of gezond, en waarom? Neem dit alles mee naar de workshop. De docent doet de introductie. Je zoekt een maatje om de bovenstaande vragen mee te bespreken. Hierna zoeken jullie een ander duo op om bovenstaande vragen met zijn vieren te bespreken. Trek conclusies uit jullie antwoorden. Een iemand uit het groepje verwoordt de conclusies in de hele groep Een ander notuleert Een derde houdt de tijd in de gaten De vierde is de gespreksleider. B oriëntatie : Theorieën en modellen: verschillende visies op hoe gedrag ontstaat A. Beantwoord de volgende algemene vragen bij elke theorie: * wat zijn de uitgangspunten bij deze theorie * hoe wordt er naar het ontstaan van gedrag gekeken * bedenk enkele praktijkvoorbeelden om naar gedrag te kijken vanuit de door jouw onderzochte theorie * geef je mening over deze theorie, wat kun je ermee als verpleegkundige? B. Beantwoord verder de volgende aanvullende vragen : 35

36 1. de biologische benadering : - welke behandelingen worden ingezet in de psychiatrie vanuit deze visie? - welke rol spelen neurotransmitters bij het ontstaan van gedrag? - psychofarmaca, wat zijn dit?geef enkele voorbeelden - wat is jullie mening over : geen pillen, maar praten? 2. leertheorie: - wat houdt klassieke conditionering in? - wat is operante conditionering? kun je hier als verpleegkundige iets mee? - wat houdt positieve bekrachtiging in? - geef jullie mening :wat werkt het best als je gedrag wilt beïnvloeden? straffen of belonen? geef argumenten en een voorbeeld uit de praktijk - hoe komt het eigenlijk dat het stoppen met roken zo moeilijk kan zijn? - wat betekent het begrip modelling en hoe kun je dit inzetten als verpleegkundige? 3. psycho-analytische benadering: - bedenk enkele bewuste en onbewuste motieven voor het kiezen van een bepaald beroep, bijvoorbeeld verpleegkunde - wat is de functie van afweermechanismen - beschrijf de verschillende afweermechanismen, geef voorbeelden. 4. cognitieve theorie: - wat zijn cognitieve processen? - wat wordt verstaan onder denkschema s en denkfouten, geef voorbeelden - bedenk een voorbeeld waarbij je de relatie aangeeft tussen wat je denkt, wat je voelt en hoe je handelt - wat betekent coping, en welk gedrag hoort hierbij? 5. humanistische theorie - wat houdt de behoeftehiërarchie van Maslow in? - leg het begrip zelfontplooiing uit, wat is het belang hiervan voor de zorgvrager? - hoe kun je deze behoeftehiërarchie gebruiken bij het kijken naar gedrag? - wat betekent vanuit deze visie cliëntgericht, hoe kun je hier in de praktijk mee werken? 6. systeemtheorie: - welke 3 kenmerken kun je benoemen van een systeem Geef een voorbeeld uit je eigen gezin van herkomst - wat betekent het begrip Homeostase? - welke rol speelt feedback ( positief of negatief) bij de mogelijkheid tot het aanbrengen van veranderingen in een systeem? - geef een voorbeeld van een open en een gesloten systeem - wat zijn de voor- en nadelen van een flexibel systeem? - wat wordt bedoeld met interactiepatronen, en hoe kun je deze gebruiken in het kijken naar gedrag? 36

37 Het verpleegplan B1 Toelichting. Van een verpleegkundige wordt verwacht dat zij professioneel handelt. Het verpleegkundig proces is daarbij een hulpmiddel. Het verpleegkundig proces bestaat uit 5 stappen en begint met een zorgvrager met gezondheidsproblemen en eindigt met de evaluatie van de verpleegkundige zorg. Er wordt aandacht besteed aan het model van Gordon, methodisch handelen en klinisch redeneren om een verpleegplan op te stellen voor de psychiatrische zorgvrager. Je leert observeren en rapporteren. Activiteiten. Verplicht. Voor de workshops ga je je voorbereiden en wel door de volgende activiteiten: Beschrijf de stappen die je neemt als je een cake gaat bakken. Hoe pak je dat aan? Zet dit op papier en neem het mee naar de eerste workshop. Het verpleegkundig proces bestaat ook uit een aantal stappen. Zoek deze stappen op in de literatuur. Zoek ook een aantal observatieschalen op internet. En kijk wat je kan vinden in verband met het model van Gordon en het verpleegproces. Neem alles mee naar de workshop. Zoek op internet of op je werkplek naar een zorgdossier en de bijpassende anamneselijst en noteer de patronen. Volg de workshops waarin telkens een stap in het verpleegkundig proces gezet wordt. In de workshop observeren en rapporteren ga je oefenen met deze onderdelen. Kijk ook naar het zelfstudiepakket op portaal! Hier kan je zelf mee aan de slag ook m.b.t. de theorie. Eindresultaat Maak een verpleegplan en lever dit in bij de vakdocent. Een geschreven verpleegkundige rapportage Criteria. Een zelftest waaruit blijkt dat je de stappen van het verpleegproces, met betrekking tot het verpleegplan beheerst. En een verpleegkundige rapportage volgens de SOAP Activiteiteninstructie. Inschrijven voor de workshops met de volgende onderwerpen o Verzamelen van gegevens met behulp van observatieschalen o Het verpleegkundig diagnosticeren o Het formuleren van verpleegdoelen o De verpleegkundige interventies 37

38 o Monitoring o Evaluatie en effectmeting o Oefenen met verpleegplan opstellen o Observeren en rapporteren SBU. Indicatie 13 uur Instructiemateriaal. Standaard verpleegplan + zelfstudiepakket op portaal Casuïstiek psychiatrie te gebruiken voor het opstellen van het verpleegplan Leermiddelen. Leerboeken o.a. Plannen van verpleegkundige zorg. Zakboek verpleegkundige diagnosen L.J. Carpenito Casussen Casus Dhr. Brandsma, 72 jaar, is sinds 2 weken opgenomen op een opname afdeling in een psychiatrisch ziekenhuis vanwege een ernstige depressie. Hij ziet er somber uit, loopt sloffend door de gang maar is soms ook rusteloos. Regelmatig zegt hij dat hij bang is dat zijn depressie nooit meer over zal gaan. Hij heeft veel moeite om s morgens uit bed te komen omdat hij tegen de dag opziet en weinig energie heeft. Daarnaast heeft hij last van slapeloosheid, het duurt lang voordat hij in slaap valt en hij is vaak weer vroeg wakker. Als hij op bed ligt gaat hij vaak piekeren over zijn vrouw die alleen thuis zit. Het is de bedoeling dat dhr. Brandsma aanwezig is bij de gezamenlijke activiteiten van de afdeling, bijvoorbeeld het koffiedrinken in de huiskamer. Maar het komt vaak voor dat hij in plaats van koffie te drinken op bed gaat liggen. Tijdens de maaltijden lukt het hem niet om lang aan de tafel te blijven zitten, na enkele happen is hij alweer opgestaan. Hij zegt weinig eetlust te hebben, het eten smaakt hem niet meer. Hij eet hierdoor weinig en is in korte tijd al enkele kilo s afgevallen. Verder geeft hij buikklachten aan en vertelt hij je dat hij al enkele dagen geen ontlasting heeft gehad, hij heeft last van obstipatie. Het valt jou als verpleegkundige op dat dhr. Brandsma er onverzorgd uitziet en hij al een week dezelfde kleren aanheeft. Als je ernaar vraagt zegt hij dat het hem veel moeite en energie kost om zich te douchen, hij kan het momenteel niet opbrengen om zichzelf te verzorgen. 38

39 B1.Orientatie begrippen plannen van zorg Boek : het verpleegplan vaststellen Werkwijze : in duo s/subgroep de activiteiten uitwerken, de docent is aanwezig voor vragen. Klassikale bespreking in de responsie - uren volgens de planning. De activiteiten met een * mag je zelf weten of je deze uitwerkt. Resultaat : schriftelijke uitwerking van de activiteiten in duo s ( met naamsvermelding), inleveren bij de docent, na goed keuring aftekenen als activiteit B1 Afsluiting : oefentest verpleegplan Thema 1 H 1 Activiteit 1: Geef een omschrijving van onderstaande begrippen met betrekking tot plannen van zorg. Voordat je begint met plannen van zorg is het handig wanneer je alvast wat nieuwe begrippen leert kennen. Schrijf bij de hieronder beschreven begrippen in eigen woorden zo duidelijk en concreet mogelijk wat het betekent. Kijk daarna in je boek om te kijken in hoeverre jouw omschrijving overeenkomt met de begripsbeschrijving in het boek. 1. Zelfredzaamheid 2. Zelfzorg 3. Gezondheid 4. Zelfzorgvermogen of zelfzorgmogelijkheden 5. Zelfzorgbehoefte of zorgvraag 6. Zelfzorgtekort 7. Zorg op maat 8. Mantelzorg 9. Professionele zorg 10.Continuïteit van zorg 11.Gezondheidspatronen van Marjory Gordon 12.Intramurale, extramurale en semi-murale setting 13.Transmuraal 39

40 Activiteit 2 : Bespreek in een subgroep de volgende vragen, zijn jullie het met elkaar eens of zijn er verschillen? Ziek en gezond: beantwoord de volgende vragen: - Wat versta jij onder gezond en waarom? Geef een voorbeeld. - Wat versta jij onder ziek en waarom? Geef twee verschillende voorbeelden. - Een meneer heeft al jaren een geamputeerd been. Hij is er zo aan gewend dat hij zich volledig zelfstandig kan redden. - Noem jij deze meneer ziek of gezond? Waarom? - Ten gevolge van een hersenvliesontsteking heeft een meisje van 10 jaar, een geestelijke handicap. Zij woont nu in een inrichting. - Noem jij dit meisje ziek of gezond? Waarom? - Een dame van 81 jaar oud is dement en opgenomen in een verpleeghuis, omdat ze niet meer voor zichzelf kan zorgen uit haar gedrag valt op te maken dat ze zich thuis voelt in haar nieuwe situatie. - Noem jij deze dame ziek of gezond? Waarom? - Een man met harddrugs verslaving, noem jij hem ziek of gezond? Waarom? - Een meisje met het syndroom van Down,noem jij haar ziek of gezond? Waarom? Activiteit 3 : Beantwoord de vragen: a. Dhr. van Herk is een 67 jarige alleenstaande man en wordt opgenomen in het ziekenhuis met buikklachten. Dhr. maakt een vermoeide indruk, ziet er mager uit, heeft geen trek in eten en klaagt over toenemende pijn in de onderbuik. Dhr. ziet er onverzorgd uit. Wat kun je zeggen over het zelfzorgvermogen van Dhr? Welke zelfzorgtekorten heeft hij? Wat zal bij opname zijn belangrijkste zelfzorgbehoefte zijn? 1. Noem 5 zelfzorgtekorten 2. Noem 3 verschillen tussen professionele zorg en mantelzorg. b. Welk soort zorg krijgen de zorgvragers in onderstaande voorbeelden? Leg uit waarom je dit vindt. 1. Mw. van Buren krijgt hulp van een vrijwilliger die verbonden is aan de NPV (Nederlandse Patiëntenvereniging) Pieta komt gedurende een aantal weken 1 ochtend per week het huishouden doen, omdat Mw. alleen woont, niet op buren kan terugvallen, en door een operatie nog rustig aan moet doen. 2. Dhr. Peters gaat achteruit. Dhr. heeft Alzheimer en woont alleen. Sari, de overbuurvrouw bekommert zich erg om Dhr. Hij heeft weinig familie en ze kan het niet laten om elke dag even binnen te lopen bij Dhr. en ook om af en toe een prakkie eten mee te brengen, zoals ze het zelf zegt 40

41 3. Margriet is zeer betrokken geweest bij een moeilijke thuiszorgsituatie. Ze heeft Dhr. Koese thuis verpleegt tot aan zijn overlijden. Ze coördineerde de zorg en zorgde dat Dhr. 24 uurs zorg kreeg. Dhr is 4 weken geleden overleden. Het is drie weken later en Margriet gaat in het kader van een rouwbezoek bij Mw. langs. Activiteit 4 : Geef een omschrijving van onderstaande begrippen en leg ze in eigen woorden uit aan een medestudent Werkwijze: Schrijf bij de hieronder beschreven begrippen in eigen woorden zo duidelijk en concreet mogelijk wat het betekent. Kijk daarna in je boeken om te kijken in hoeverre jouw omschrijving overeenkomt met de begripsbeschrijving in het boek. Verzin bij elk begrip een voorbeeld. - gezondheidsproblemen - bestaansproblemen - fundamentele levensverrichtingen - draagkracht - draaglast Activiteit 5: Beantwoord de vragen en vergelijk de antwoorden met een ander duo. Werkwijze: - Maak de vraag bij praktijk 2 uit je theorieboek: het verpleegplan vaststellen - Geef een voorbeeld van een gezondheidsprobleem waar de verpleegkundige zorg zich op kan richten - Geef een voorbeeld van een bestaansprobleem waar de verpleegkundige zorg zich op kan richten Activiteit 6: Maak de kennisopdracht en vergelijk de antwoorden met een ander duo B1 het verpleegkundig proces Thema 2 H 1 Activiteit 1: Voer de volgende activiteit uit: Hoera! Na 3 jaar en negen maanden is het zover! Je bent geslaagd voor de opleiding tot verpleegkundige niveau 4. Bij de start van de opleiding zei je het al: ik ga een groot feest geven als ik geslaagd ben. Zo gezegd, zo gedaan, je gaat een feest organiseren!! Dat feest komt er niet zomaar. Als het feest afgelopen is praat je nog even na met de andere klasgenoten. Voor het zover is, moet je een aantal stappen ondernemen. Welke stappen onderneem je voorafgaand aan de bewuste feestavond? Wat doe je binnen die stappen? Gebruik je fantasie en schrijf alles op wat belangrijk is voor jou om jouw eigen feest georganiseerd te krijgen. Wissel je aanpak uit met een ander duo, wat valt je op? 41

42 Activiteit 2 : Bestudeer het schema op blz 32, dit zijn de stappen van het verpleegkundig proces. Kijk nog even naar de vorige activiteit, zijn er stappen genomen die lijken op het verpleegkundig proces? Activiteit 3: Maak op een flap een stripverhaal met tekeningen of foto s en tekst om het verpleegkundig proces te visualiseren. Activiteit 4 : beantwoord de volgende vragen; - Wat is het belang van methodisch werken? - wat wordt bedoeld met ; de zorg moet efficient en effectief zijn? - wat wordt bedoeld met het : het verpleegproces is cyclisch? - uit welke stappen bestaat het verpleegkundig proces? - op welke verschillende manieren kun je gegevens verzamelen? - wat is het verschil tussen objectieve en subjectieve gegevens? BB1 gegevens verzamelen : Thema 2 H1 Activiteit 1: maak de vragen van praktijk 1 blz. 38/39 Wissel je antwoorden uit. Activiteit 2: Maak de vragen van praktijk 2 blz. 46/47 Wissel je antwoorden uit. Activiteit 3: Bestudeer het classificatiesysteem van Marjory Gordon en beantwoord de vragen - wat is het verschil tussen functionele en disfunctionele gezondheidspatronen? - vragen bij praktijk3 blz.53 - vragen bij praktijk 4 blz.56 Activiteit 4 : Maak de vragen van de kennisopdracht blz.57 Vergelijk je antwoorden met een ander duo. Activiteit 5 : Zet achter onderstaande verpleegproblemen het juiste gezondheidspatroon van Gordon Maak gebruik van de lijst met de 11 gezondheidspatronen van Gordon. Het is mogelijk dat de verpleegproblemen bij meerdere gezondheidspatronen past. 42

43 Leg je keuze kort uit. Verpleegprobleem Gezondheidspatroon Motivatie keuze 1. Ontlasting krijgen gaat moeilijk 2. Kan zich niet zelf aankleden 3. Lopen gaat niet meer 4. Morsen bij het drinken 5. Slecht slapen 6. Kan zich niet uitkleden 7. Slecht horen 8. Veel transpireren 9. Kan niet zelfstandig haar tanden poetsen 10. Voelt zich eenzaam 11. Kan niet begrijpelijk praten 12. Is erg vergeetachtig 13. Ruikt niets meer 14. Weigert de medicijnen in te nemen 15. Voelt zich onzeker 16. Rookt veel 17. Wil dagelijks mediteren 18.Heeft veel overgewicht 19. Is overdag erg moe 20. Heeft veel last van hoofdpijn 21. Is angstig 22. Is impotent 23. Ziet slecht 24. Drinkt dagelijks flink wat alcohol 25.Is incontinent Activiteit 6 : in subgroep + klassikale nabespreking Voer de samenwerkingsopdracht uit op blz.57 Noteer je conclusies en neem deze mee naar de klassikale nabespreking. 43

44 B1 Observeren Thema 2 H 2 Activiteit 1: klassikaal Oefening observeren en interpreteren: Werkwijze : Neem 5 minuten om iemand uit de klas te observeren: Observeer: a. Welk gedrag vertoont deze persoon? Wat kun je zeggen over de kleding van deze persoon? Schrijf hierna je observatiegegevens op. Schrijf vervolgens op wat deze observaties je willen zeggen? b. in de klas word je door de docent gevraagd welke observaties je hebt opgeschreven - evt. vraagt de docent of je naar voren wilt komen met de rug naar de klas ( van belang wanneer je opnoemt welke kleding deze persoon aan heeft of hoe hij eruit ziet) De gegevens worden op het bord geschreven. De klas denkt na of uit de observaties de persoon geraden kan worden? Gezamenlijk wordt gekeken of de gegevens objectief of subjectief zijn. Welke interpretaties heb je gegeven aan de observaties? Kloppen je interpretaties? Vervolgens klassikaal bepalen: Welke gevolgen heeft het snel of onjuist interpreteren van observaties voor het verlenen van de zorg? Hoe kun je voorkomen dat je een verkeerde betekenis geeft aan hetgeen je observeert? Activiteit 2: * Voer de volgende oefening uit in duo s werkwijze: Neem 1 minuut om de ander te observeren. Schrijf vervolgens zoveel mogelijk observatie gegevens op. deel een vel papier in 2 kolommen. In Kolom 1 beschrijf je wat je observeert en in kolom 2 je interpretatie( wat zegt dit volgens jou) Nabespreking : - kon je de (objectieve) waarneming goed van de interpretatie onderscheiden? - klopt de interpretatie met de betekenis die de ander eraan geeft? Activiteit 3: Maak de praktijksituaties 2 en 3 Wissel je antwoorden uit met een ander duo. Activiteit 4: Maak de kennisopdracht op blz73 Vergelijk je antwoorden met een ander duo. 44

45 B1 Het anamnesegesprek ( ook relatie met beroepsproduct E 1 opname) Thema 2 H3 Activiteit 1: Maak de vragen van praktijk 1 blz.78 Vergelijk je antwoorden. Activiteit 2: Beantwoord de volgende vragen - welke gesprekstechnieken zijn belangrijk tijdens het voeren van een anamnesegesprek? - wat zijn de voor- en nadelen van het werken met een gestructureerde vragenlijst? - welke randvoorwaarden zijn van belang voor het goed verlopen van een anamnesegesprek? - wat is het verschil tussen een anamnese, een heteroanamnese en een spoedanamnese? Activiteit 3: Maak de vragen van praktijk 2 blz.90 Vergelijk je antwoorden. Activiteit 4:* Maak de vragen en opdrachten bij de casus van Harold Commandeur( zie bijlage) Vergelijk je antwoorden. Activiteit 5: Maak de kennisopdracht blz.92 Vergelijk je antwoorden. Activiteit 6: Voer de samenwerkingsopdracht uit in een groepje van 4 personen( 2 observanten) Welke conclusies kun je trekken? Activiteit 7 : klassikale nabespreking Kopieer /of vraag een anamneseformulier wat in de instelling waar je stage loopt gebruikt wordt. Vergelijk meerdere formulieren met elkaar. Wat valt je op? B1Betekenis geven aan verzamelde gegevens Thema 2 H 4 Activiteit 1: Beschijf de volgende begrippen - hypothese - verpleegrelatie - disfunctionele relatie - interpreteren 45

46 Activiteit 2:* Maak praktijksituatie 1 op blz.98 Activiteit 3: Bestudeer 4.3 grondig en werk de casus uit met behulp van deze vragen. Arie de Groot is een man van 75 jaar,sinds een jaar weduwnaar opgenomen op een observatieafdeling in de psychiatrie. Hij heeft 1 dochter die ver weg woont en hierdoor niet vaak op bezoek kan komen. Arie heeft een versleten heup waardoor hij slecht loopt en veel pijn heeft. Het kost hem veel moeite om boodschappen te doen. Het laatste jaar heeft hij het gevoel dat hij geestelijk achteruit gaat. Hij kan zich slecht concentreren en weet soms niet meer waar hij is of wat voor dag het is. Hij slaapt slecht omdat hij ligt te piekeren. Hij is erg bang om dement te worden. Activiteit 4 : Maak de kennisopdracht blz. 103 Vergelijk je antwoorden Activiteit 5: in subgroep Bereid de samenwerkingsopdracht voor, klassikale uitvoering Conclusies? B1 De verpleegkundige diagnose Thema 3 H 1 Activiteit 1: Beantwoord de volgende vragen - wat is het voordeel van het hanteren van een eenduidig begrippenkader - wat wordt verstaan onder een gezondheidsprobleem? - wat is het verschil tussen een actueel en een potentieel probleem? - welke 5 uitspraken kunnen worden gedaan over een verpleegkundige diagnose? - wat is het verschil tussen een medische en een verpleegkundige diagnose? - waaraan moet een verpleegkundige diagnose voldoen? - welke structuur heeft een verpleegkundige diagnose? - wat is een ander woord voor risicodiagnose? - welke stappen kun je onderscheiden in het diagnostisch proces? 46

47 Activiteit 2: Maak praktijksituatie 3 en 4 Vergelijk je antwoorden Activiteit 3: maak de kennisopdracht op blz.125 Vergelijk je antwoorden Activiteit 4: Ga bij elke situatie na of er sprake is van een actuele of van een risicodiagnose. Jarno ( 43 jaar) is opgenomen in een psychiatrisch ziekenhuis en gaat over 4 weken naar huis. De verpleegkundigen zijn bang dat hij er moeite mee zal hebben zijn medicatie regelmatig in te nemen ( actueel of risico?) Yarno is bang dat hij geen aansluiting meer zal vinden bij zijn oude vrienden. Hij is geen lid van een vereniging en zijn familie woont ver weg.( actueel of risico?) Yarno heeft last van exceem en gebruikt hiervoor tweemaal daags zalf. ( actueel of risico?) Activiteit 5: Verpleegkundige diagnose formuleren volgens PES-FORMULE P: Probleem, hiermee wordt bedoeld het verpleegprobleem. Start met de naam van de zorgvrager E: Etiologie, hiermee wordt de oorzaak (of oorzaken) van het probleem bedoeld S: Signs en symptoms, hiermee wordt bedoeld: de objectieve en subjectieve verschijnselen waarmee het probleem gepaard gaat Voorbeeld verpleegkundige diagnose Gezondheidspatroon volgens GORDON: Slaap en rustpatroon P: Mevrouw de Vries slaapt slecht in het ziekenhuis E: Ze heeft last van snurkende zaalgenoten Ze heeft last van het lawaai op de gang S: Mevrouw voelt zich overdag niet uitgerust Mevrouw voelt zich overdag moe Mevrouw ligt overdag veel in bed of in haar stoel te suffen Mevrouw voelt zich overdag chagrijnig oefening: Mw. de Boer is bij jou op de afdeling opgenomen. Ze zegt dat ze de laatste drie dagen heel slecht slaapt omdat het zo lawaaierig is op de gang 47

48 Ze geeft aan dat ze door haar slaapgebrek erg veel overdag slaapt en erg prikkelbaar is Verpleegkundige diagnose mevrouw de Boer: P: E: S: Vergelijk je antwoord met een ander duo. Activiteit 6 : Lees de casus van mw. Lapre en beschrijf : - welk gezondheidspatronen zijn hier verstoord? - welke verpleegkundige diagnosen kun je beschrijven volgens de PES Voorbeeld : Activiteitenpatroon P: mw. heeft een zelfstandigheidstekort in wassen E:verminderde mobiliteit door heupoperatie, bang om te vallen S:mevrouw zegt geholpen te willen worden Vergelijk je antwoorden met een ander duo en schrijf je feedback erbij. B1 Een verpleegplan maken Thema 4 H 1 Activiteit 1 : Beantwoord de volgende vragen - uit welke onderdelen bestaat een verpleegplan? - wat is het belang van het maken van een verpleegplan? - door wie wordt een verpleegplan opgesteld? - aan welke eisen moet een verpleegplan voldoen? - wat zijn de voor- en nadelen van een standaard verpleegplan? - wat is het verschil tussen een verpleegkundig zorgresultaat en een verpleegdoel? - wat is het belang van het formuleren van zorgresultaten/doelen? - wat betekenen de letters RUMBA? - welke soorten interventies zijn er? - aan welke eisen moet het formuleren van een interventie voldoen? - waar let je op als verpleegkundige als je interventies moet kiezen? - wat betekent EBP? Activiteit 2 : Lees de belangrijke aandachtspunten voor het opstellen van een verpleegplan Lees de casus goed door en streep de mogelijke verpleegproblemen alvast aan. Kijk of het probleem niet medisch is en of je het kunt onderbrengen in de gezondheidspatronen van Gordon. Vergeet het patroon van Gordon niet te vermelden boven je plan. 48

49 Ga voor jezelf na: wat is nu het daadwerkelijke probleem, waar draait het om? Let op het onderscheid tussen het probleem, de oorzaak en de symptomen en signalen! Voor sommige deelnemers kan het helpen om eerst een opsomming te maken van alle mogelijke problemen en symptomen. Vervolgens bij elk opgeschreven item kijken of het een symptoom van een probleem of het probleem zelf is. Op deze manier is het gemakkelijker om een casus te analyseren Zorg dat het verpleegdoel, geformuleerd via RUMBA naadloos aansluit op het PROBLEEM en niet op de oorzaak of de symptomen en signalen. Denk bij de verpleegkundige interventies eerst aan jezelf: wat kun jij doen, als verpleegkundige, om je doel te bereiken. Schakel MAXIMAAL 1 andere discipline in! Verpleegkundige interventies kunnen gebaseerd zijn op je probleem, oorzaak en symptomen en signalen! Bedenk een ezelsbruggetje om het verschil tussen de product- en procesevaluatie te onthouden. Lees tot slot heel je plan nog een keer goed door. Snapt een collega, die haar dienst net begint, ook wat ze moet gaan doen? Activiteit 3 : Bekijk uit je boek Mary Townsend een standaard verpleegplan, wat valt je op?kun je hier meteen mee aan de slag of heb je nog meer gegevens nodig? Activiteit 4:* Maak praktijksituatie 3 blz.143 Activiteit 5: Motiveer waarom de doelen in het volgende schema NIET voldoen aan de RUMBA - regels. Doel Niet volgens RUMBA omdat mw Versteeg is benauwd relevant door een longontsteking Mw neemt haar medicatie 3 x dgs in Dhr. Ibrahim staakt het understandable braken en mag zsmnh Jan is actiever bij de measurable groepsactiviteiten mw de Groot moet beter met haar gewichtsprobleem omgaan behavioural 49

50 Mw de Groot valt in 2 weken 10 kg af. attainable Formuleer deze 5 doelen zodanig dat ze wel aan de genoemde RUMBA eis voldoen. Vergelijk je antwoorden met een ander duo. Activiteit 6 : Schrijf bij de geformuleerde verpleegproblemen van mw. Lapre een verpleegdoel Vergelijk je doelen met een ander duo, voldoet de beschrijving aan RUMBA? Schrijf je feedback erbij. I. Gezondheidspatroon Gordon: Uitscheidingspatroon Verpleegkundige diagnose: Verpleegdoel P: mevrouw is incontinent van urine E: verminderde mobiliteit, het kost mw., veel moeite om het toilet op tijd te bereiken S: De verpleegkundige ruikt een lichte urinegeur De stoel vertoont een grote vochtplek II. Gezondheidspatroon Gordon: Activiteitenpatroon Verpleegkundige diagnose: Verpleegdoel P: Mevrouw heeft een zelfstandigheidtekort in haar toiletgang E: Verminderde mobiliteit,moeite met opstaan, staan en lopen S: Mevrouw heeft veel tijd nodig om het toilet op tijd te bereiken Mevrouw is incontinent van urine III. Gezondheidspatroon Gordon: Activiteitenpatroon Verpleegkundige diagnose: Verpleegdoel 50

51 P: Mevrouw heeft een zelfstandigheidtekort in het wassen E: Verminderde mobiliteit door heupoperatie, Net 1 dag thuis na heupoperatie Durft zich niet te wassen in de badkamer uit angst te vallen S: Mevrouw wast zichzelf van voren, haar gezicht en borst, de verpleegkundige helpt haar bij de rest Mevrouw zegt graag geholpen te worden met het wassen IV. Gezondheidspatroon Gordon:Zelfbelevingspatroon Verpleegkundige diagnose: Verpleegdoel P: Mevrouw is bang om te vallen E: Verminderde mobiliteit door heupoperatie, voelt zich onzeker, kan zonder looprekje niet lopen of staan S: mevrouw durft zich niet te wassen in de badkamer Mevrouw vraagt hulp bij het wassen in de badkamer uit angst om te vallen V. Gezondheidspatroon Gordon:Activiteitenpatroon Verpleegkundige diagnose: Verpleegdoel P: Mevrouw heeft een verminderde mobiliteit E: Heupoperatie S: Mevrouw kan zonder haar looprekje niet staan of lopen Mevrouw haalt het toilet niet op tijd, het kost haar veel tijd om er te komen Mevrouw doet er minutenlang over 51

52 om de voordeur te bereiken en open te doen Mevrouw loopt moeizaam met haar looprekje Mevrouw valt met een diepe plof in haar bureaustoel VI. Gezondheidspatroon Gordon: Zelfbelevingspatroon Verpleegkundige diagnose: Verpleegdoel P: Mevrouwheeft last van schaamtegevoelens E: Incontinent van urine S: Mevrouw zegt zich verschrikkelijk vies te voelen Mevrouw zegt te denken da ze stinkt Mevrouw zegt zich zo te schamen VII. Gezondheidspatroon Gordon: Stressverwerkingspatroon Verpleegkundige diagnose: Verpleegdoel P: Mevrouw heeft mogelijk last van een verminderd aanpassingsvermogen E: Mogelijke oorzaken: Mevrouw heeft de situatie thuis onderschat? Te vroeg uit het ziekenhuis ontslagen? Tekortschieten nazorg? S: Mevrouw zegt dat het haar tegenvalt thuis, ze dacht meer te kunnen Ze kan niet zonder looprek staan Ze heeft hulp nodig van anderen bij het naar bed gaan, opstaan en wassen Activiteit 7: Maak de kennisopdracht op blz.162 Vergelijk je antwoorden met een ander duo. Activiteit 8: 52

53 Oefeningen autonome en gedelegeerde interventies Welke van de volgende interventies zijn autonome interventies en waarom vind je dit? Om het uur polsslag tellen Uitleg geven over medicijngebruik Met de zorgvrager samen zoeken naar mogelijkheden om sociale contacten uit te breiden Medicijnen toedienen Infuus inbrengen Wisselligging toepassen Helpen bij wasbeurt onder de douche Ondersteuning bij structureren van dagactiviteiten Observeren van het bewustzijn Bloed afnemen Laxeermiddel toedienen via de anus Activiteit 9 : Schrijf bij de geformuleerde verpleegproblemen van mw. Lapre 3 interventies Vergelijk de interventies met een ander duo, voldoet de beschrijving aan de eisen, weet je nog meer interventies? Schrijf je feedback erbij. Activiteit 10:* Vraag inde instelling waar je stage loopt ( bijv. tijdens een lesdag in de praktijk)of je een leeg verpleegplan of een anoniem verpleegplan mag kopieeren. Vergelijk deze met mededeelnemers, wat valt je op? B1 Monitoren Thema 5 H 1 Activiteit 1 : beantwoord de vragen - wat is het doel van monitoren? - wat is een complicatie? - wat zijn indicatoren? - welke 3 soorten gegevens zijn belangrijk om te verzamelen? - welke vaardigheden heb je nodig als verpleegkundige om goed te kunnen monitoren? Activiteit 2: Je waardeert 1 dag de leersfeer Vul de volgende tabel in met een subgroep met een cijfer van 1 tot 10 gedurende 1 dag. 53

54 Waardering leersfeer concentratie belangstelling inzet eigen keuze bijv humor/irritatie voor de koffiepauze na de koffiepauze na de lunch na de thee Nabespreking: - is er gedurende de dag een verandering geweest? - zo ja, ten aanzien van welke items? - hoe heb je dit gesignaleerd? - als er een waarde onder de normaalwaarde daalde( was er een normaalwaarde vastgesteld?) heeft er toen een interventie plaatsgevonden? welke? en door wie? - merk op dat het lastig te monitoren is als er van tevoren geen afspraak is gemaakt over hoe je precies objectief constateert dat er sprake is van concentratie, belangstelling etc. Er is geen meetinstrument aanwezig. Hoe zou je dit op kunnen lossen? Activiteit 3: Maak praktijksituatie 2 op blz. 169 Vergelijk je antwoorden Activiteit 4: Maak praktijksituatie 3 op blz. 178 B1 Evalueren Thema 6 H 1 Activiteit 1 : Beantwoord de volgende vragen - Wat is evalueren? - Waarom evalueer je? - Wanneer evalueer je? - Wat wordt verstaan onder proces evaluatie? - Wat wordt bedoeld met de evaluatie van het zorgresultaat( productevaluatie?) - wanneer wordt er geëvalueerd met een wettelijk vertegenwoordiger? - Noem 3 argumenten om de verpleegkundige zorg te evalueren. Activiteit 2: Maak de praktijksituaties 1 en 2 54

55 Activiteit 3 : Maak het verpleegplan van mw. Lapré af met de evaluaties( product en proces) B1 rapporteren Thema 7 H 1 Activiteit 1 : Verdiep je in de theorie over rapporteren. Beantwoord de volgende vragen. o Wat is rapporteren? o Waarom is rapporteren belangrijk? o Wat wordt mondeling gerapporteerd? o Wat wordt schriftelijk gerapporteerd? o Op welke momenten wordt er in een ziekenhuis gerapporteerd? o Welke aandachtspunten zijn er bij een schriftelijke rapportage? o Welke gegevens moeten gerapporteerd worden? o Wat vind jij de voor en de nadelen van schriftelijke rapportage? o Wat zijn volgens jou de voor en nadelen van de mondelinge overdracht? o Wat zijn volgens jou de voor en nadelen van het EPD? o Welke kwaliteitseisen worden gesteld aan voortgangsrapportage? o welke 3 wetten zijn belangrijk mbt de privacy van de patiënten? o wat wordt bedoeld met probleemgestuurde rapportage? o wat wordt bedoeld met de letters SOAP? o welke eisen worden er gesteld aan een mondelinge overdracht? Activiteit 2 : Maak praktijksituatie 2 Activiteit 3 : Maak praktijksituatie 3 schrijf een voortgangsrapportage volgens SOAP Vraag aan een ander duo feedback op SOAP. Activiteit: 4 Bekijk de volgende rapportagefragmenten Welke vind je goed en welke vind je niet goed? Motiveer je antwoord Mw. gaf om 16.00u pijn aan in haar knie. Ze vroeg om een pijnstiller, ik heb haar een paracetamol 500mg gegeven Om 17.00u belde ze opnieuw, de pijn was niet minder geworden, ze blijft zeuren Dhr is depressief vandaag, zit stil voor zich uit te kijken De wond op het scheenbeen van Mw. ziet er niet goed uit Mw. heeft niets gegeten van haar middageten. Ze zegt geen trek te hebben Manon heeft een blauwe plek tussen haar schouderbladen. Een vreemde plek, er lijkt wel sprake van kindermishandeling Mijnheer zegt veel pijn te hebben. Gezien de aard van de ingreep is dit echter niet mogelijk 55

56 Mevrouw is wel vier keer op de po geweest om te urineren. Zou ze een blaasontsteking hebben? De echtgenoot van Mw. heeft vanmiddag nota bene drie keer gebeld om te vragen hoe het met zijn vrouw gaat Activiteit 6 : Maak praktijksituatie 6 Vergelijk je antwoorden Activiteit 7 : Subgroep opdracht Draag mevrouw Bartels mondeling over aan een collega van de avonddienst. Vervolg Casus Mevrouw Bartels Mevrouw Bartels is inmiddels al weer 4 weken op de afdeling. Haar eetpatroon is weer in orde en ze valt niet meer af. Ook is haar stemming aan het opklaren. Vandaag begeleid jij mevrouw Bartels. Tijdens de maaltijd is mevrouw niet aanwezig en als je haar gaat opzoeken op haar kamer ligt ze nog in bed. Ze zegt dat ze vergeten is haar wekker te zetten en dat ze er snel uit zal komen. Door dit alles is ze veel te laat aan het ontbijt. Tijdens de middagmaaltijd observeer je dat mevrouw lekker van haar aardappels en boontjes zit te eten, ze eet alles op. In de middag ga je een stukje met haar wandelen, mevrouw stelt zelf voor om brood mee te nemen om de eenden te voeren. Tijdens de wandeling zegt ze dat ze zich een stuk beter voelt maar soms ook nog wel momenten heeft dat ze verdrietig is en dat dit vooral in de ochtend voor komt. Tijdens de wandeling vertelt mevrouw veel over de plantjes die in het park groeien, ze is erg geïnteresseerd in tuinieren en vindt het heerlijk om in het park te lopen. Ze maakt je attent op allerlei bloemetjes die je anders amper waren opgevallen. Als je terug komt op de afdeling is het tijd om de rapportage van mevrouw te schrijven. Je bent nog maar net klaar als je collega s van de avonddienst binnen komen. Individuele oefening voor de test. Inleveren bij de docent Casus Je loopt stage op Het Baken dit is een afdeling voor ouderen psychiatrie. Bij jou op de afdeling is Mevrouw Bartels sinds een week opgenomen in verband met een depressie. Mevrouw is 68 jaar en sinds een half jaar weduwe. Mevrouw is 50 jaar getrouwd geweest en ze heeft 5 kinderen. Met de kinderen is goed contact. Mevrouw heeft moeite met uit bed komen en reageert soms geïrriteerd als je haar als je haar probeert te motiveren naar de huiskamer te komen. Mevrouw vertoont weinig mimiek en toont haar emoties niet. Ze zegt wel dat ze zich erg somber voelt als je dit aan haar vraagt. Jij hebt vandaag samen met je werkbegeleidster de zorg voor mevrouw Bartels. Het valt je op dat mevrouw tijdens de maaltijd weinig tot niets eet, ze zit maar wat in 56

57 haar eten te prikken maar verder gebeurt er weinig. Als je mevrouw vraagt waarom ze niks eet dan zegt ze dat ze absoluut geen trek in eten heeft en dat ze geen hap door haar keel kan krijgen. In de rapportage lees je dat ze al dagen vrijwel niets heeft gegeten en ook last heeft van obstipatie. Je besluit met haar in gesprek te gaan. Zij klaagt tijdens het gesprek ook over een droge mond en zegt de laatste 4 weken zeker 7 kilo te zijn afgevallen. Mevrouw is bij opstaan duizelig. Geef aan welke patronen van Gordon verstoord zijn.. Schrijf op basis van deze casus een verpleegkundige diagnose via de PES, een verpleegdoel, interventies en evaluatie --> schrijf een verpleegplan 57

58 Beroepsbeeld MBO verpleegkunde B1 Leerdoel Praktische voorbereiding Theorie Locatie Evaluatie Werkproces Competentie De student heeft zicht een beeld gevormd van het beroep MBO verpleegkunde Zorg dat je theorie bestudeerd hebt over het beroepsprofiel van de verpleegkundige Internet 11e b031a14 Klik op: MBO verpleegkundige School of thuis, internetaansluiting Activiteit 1 Beeld van het beroep Vorm je een beeld van het beroep verpleegkunde. Lees hiervoor uit het kwalificatiedossier MBO verpleegkunde: beeld van de beroepengroepen typering van het beroep Bekijk de beroepenfilm verpleegkundige op en beroepenfilm GGZ op 58

59 Beroepsbeeld geriatrische zorgvrager Leerdoel Praktische voorbereiding Theorie Locatie Evaluatie Werkproces Competentie De student heeft zicht een beeld gevormd van de geriatrische zorgvrager Zorg dat je theorie bestudeerd hebt over de geriatrische zorgvrager Internet Verpleegkunde boeken Vakliteratuur School of thuis, internetaansluiting Activiteit 1 Beeld van het verplegen van de geriatrische zorgvrager Vorm je een beeld van het beroep verpleegkundige bij de geriatrische zorgvrager Lees hiervoor uit verpleegkunde boeken en zoek op in vakliteratuur beeld van de geriatrische zorgvrager typering van het beroep Bekijk films op bijvoorbeeld Youtube over dit onderwerp. Zet je mening hierover op papier. Wat vind je leuk en minder leuk aan het verplegen van de geriatrische zorgvrager? Wissel dit uit met maximaal 4 groepsgenoten. Hebben jullie hetzelfde beeld? Wat komt overeen en wat niet? Zet deze uitkomsten op papier en lever in bij de docent. 59

60 Beroepsbeeld chronisch zieke zorgvrager Leerdoel Praktische voorbereiding Theorie Locatie Evaluatie Werkproces Competentie De student heeft zicht een beeld gevormd van de chronisch zieke zorgvrager Zorg dat je theorie bestudeerd hebt over de chronisch zieke zorgvrager. Verzamel plaatjes over dit onderwerp voor de flapover. Internet Verpleegkunde boeken Vakliteratuur School of thuis, internetaansluiting Activiteit 1 Beeld van het verplegen van de chronisch zieke zorgvrager Vorm je een beeld van het beroep verpleegkundige bij de chronisch zieke zorgvrager Lees hiervoor uit verpleegkunde boeken en zoek op in vakliteratuur beeld van de chronisch zieke zorgvrager typering van het beroep Bekijk films op bijvoorbeeld Youtube over dit onderwerp. Zet je mening hierover op papier. Wat is jouw beeld van de chronisch zieke zorgvrager? Maak hier een collage over samen met 3 klasgenoten op een flapover en presenteer deze flap onder begeleiding van de docent aan de groep. Wissel ideeën uit met de groep. 60

61 Klinisch redeneren Ondersteuningsmagazijn B1 Activiteit: Stap 1 van het klinisch redeneren. Klinisch redeneren doen we in feite al heel lang. Het is het namelijk niet meer, maar ook niet minder, dan het beargumenteren van en communiceren over beslissingen die genomen moeten worden in de zorg. De Amstel Academie heeft hiervoor een methodiek ontwikkeld. De Amstel Academie ziet het klinisch redeneren in 6 stappen als een krachtig didactisch hulpmiddel om u een goede methodische basis voor uw klinische professionaliteit te geven. Nieuw is dat klinisch redeneren een belangrijk didactisch instrument is geworden. Er is structuur in aangebracht in de vorm van een methodiek. Daarnaast is er goed nagedacht over hoe er geredeneerd kan worden. Om correct, overtuigend, helder, volledig en compact te kunnen redeneren is goede vakkennis onontbeerlijk. Hier geldt het volgende: Het gaat er niet om wát u weet, maar om wat u met uw kennis doet. Met het klinisch redeneren wordt de praktijk niet alleen naar de theorie gebracht, maar wordt ook het omgekeerde gedaan. Activiteit. -Ga naar bovenstaande site en zoek uit wat klinisch redeneren inhoudt. Kijk hierbij ook eens naar andere sites en wat die over dit onderwerp te vertellen hebben. Is er een definitie? Zet dit op papier! Wat zijn de 6 stappen van het klinisch redeneren? Zijn deze stappen helder voor jou? Zo niet, zet leervragen op papier en neem deze mee naar de les. -Wat is volgens jou stap 1 van het klinisch redeneren? Je mag ook de vragen gebruiken van bovenstaande site. Selecteer een zorgvrager uit jouw praktijk en geef zo goed mogelijk antwoord op wat stap 1 inhoudt. Neem de antwoorden mee naar de les. 61

62 Zorgleefplan Toelichting. In veel instellingen wordt gewerkt met een zorgleefplan. Jij gaat zelf uitzoeken wat dit is en hoe daarmee gewerkt kan worden. Gebruik hierbij onderstaande site. Activiteiten Zet op papier wat een zorgleefplan is en wat het te maken heeft met de kwaliteit van leven van de zorgvrager. Wat is het uitgangspunt van het werken met een zorgleefplan? Verzamel zo veel mogelijk informatie en zoek uit of op jouw werkplek met een zorgleefplan gewerkt wordt. Zo ja, neem deze informatie mee naar de les. Wissel klassikaal de gevonden informatie uit. 62

63 Oriënteren op opname, ontslag en overplaatsing. Beroepsproduct B1 Toelichting. In de beginnersfase is er stil gestaan bij de verschillende stappen van het verpleegkundig proces zoals het verzamelen van gegevens. Het doel van gegevens verzamelen is o.a. om een beeld te krijgen welke verpleegkundige zorg verleend moet gaan worden. Hiervoor worden verschillende bronnen gebruikt. De belangrijkste bron is de zorgvrager zelf, daarom wordt er bij de opname een verpleegkundige anamnese afgenomen. Over het algemeen met behulp van een anamneseformulier. Wanneer de zorgvrager met ontslag gaat wil dat niet zeggen dat er geen zorg meer verleent dient te worden. Regelmatig zal de zorg voortgezet worden in een andere setting. Het optimaal voorbereiden en uitvoeren van alles wat nodig is voor het ontslag of de overplaatsing van een zorgvrager is ook een verpleegkundige interventie. Dit heeft alles te maken met de coördinatie van zorg en overdracht. Deze activiteiten komen terug bij de gevorderde fase 1. Activiteiten. - Binnen elke instelling wordt gewerkt met anamneseformulieren, ontslagformulieren, evaluatieformulieren, formulier voor exitgesprek. checklist voor ontslag en/of overdracht. Neem minimaal 3 formulieren mee, die bij jou in de instelling worden gebruikt. - Vorm een groepje van maximaal 4 personen en wissel onderling de formulieren uit. Mocht je geen formulieren hebben dan zoek je op internet deze formulieren op of in verpleegkunde boeken. - Zet op papier wat de overeenkomsten zijn en de verschillen - Zet ook op papier wat jullie het meest complete formulier vinden en waarom. - Woon zo mogelijk een van de bovenstaande gesprekken bij in de praktijk en zet op papier wat je goed vond gaan en geef een paar tips. - Wissel deze informatie klassikaal uit onder begeleiding van de docent. 63

64 64

65 Inhoudsopgave B2: Oriëntatie Verpleegkundige basiszorg verlenen pag. 66 Hygiënisch werken pag. 69 Lichamelijke verzorging pag. 72 Hulp bieden bij de uitscheiding pag. 75 Slapen en waken pag. 77 Gezonde voeding pag. 80 Zorg voor voeding pag. 86 Beeldvorming psychiatrische zorgvrager pag. 89 Psychiatrische zorgvrager zelftest pag. 90 Psychiatrische zorgvrager (1) pag. 92 Basiszorg algemeen en protocollen pag. 100 Mobiliteit complicaties van bedverpleging en preventieve maatregelen pag. 102 De lichaamstemperatuur pag. 104 Gezondheidsrecht: blok aan been of handvat voor goede zorg (1) pag. 105 Beroepsgeheim: zwijgen of toch spreken (2) pag. 107 Inleiding dieetleer pag. 109 Psychopathologie/psychiatrie pag. 110 Verpleegkundige observaties, interventies bij het bewaken van de vitale functies pag. 156 De ademhaling pag. 158 B3 EHBO reanimatie, verpleegkundige observaties, interventies bij het bewaken van de vitale functies pag. 159 Basiszorg EHBO reanimatie zelftest pag. 160 Het zorgdossier (4) last of hulp? pag. 161 Verpleegkundige zorg verlenen: doen of laten? (7) pag. 163 Informeren en toestemming vragen aan wilsbekwame meerderjarige zorgvrager? Ja, tenzij (3) pag. 165 Transferbeleid en valpreventie pag. 168 Wilsonbekwaam: andermans beslissing of toch zelfbeslissing? pag. 169 Verpleegkundige basiszorg verlenen aan de geriatrische zorgvrager pag. 172 Coördinatie m.b.t. verschillende doelgroepen pag. 178 Crisissituaties: binnen de kaders blijven of er toch buiten treden? (8) pag. 180 De ontevreden client: klachtrecht (on)mogelijke oplossing? (10) pag. 184 Voeding en wonden pag. 185 Zorg rondom het stervensproces pag. 188 Overlijden (6) Het einde van het leven, beschermen of vrijlaten? pag. 189 Basiszorg: vergoed of niet? (5) pag

66 Verpleegkundige basiszorg verlenen B2 Basiszorg oriëntatie Toelichting. Je maakt kennis met de psychiatrische zorgvrager en je gaat na of er ondersteuning nodig is bij de persoonlijke verzorging. Wanneer blijkt dat de zorgvrager niet in staat is de zelfzorg zelfstandig uit te voeren dan neemt de leerling- verpleegkundige de basiszorg gedeeltelijk of geheel over. Dat betekent dat je in gesprek gaat met de zorgvrager, dat je het verpleegplan raadpleegt, hulp kunt bieden bij aan- en uitkleden, wassen en uiterlijke verzorging dus persoonlijke verzorging, spijsvertering en voeding, slapen en waken en uitscheiding. Belangrijk hierbij is dat je checkt of je basiskennis hebt over rekenen, medicatie, infectieleer en dieetleer. Om basiszorg toe te passen verdiep jij je in de anatomie en fysiologie van de huid, spijsverteringskanaal en uitscheidingsstelsel. Je gaat met protocollen aan de slag bij de vaardigheidslessen. Activiteiten. Theoriestudie. Bestudeer zelfstandig de bijbehorende theorie. Zie onderdeel anatomie, fysiologie en pathologie Heb je hierover vragen? Zet deze van te voren op papier voor de vakdocent en schrijf je in voor de hoorcolleges. Voor je kan oefenen met de vaardigheden in het praktijklokaal heb je kennis nodig rondom de basiszorg. Volg hiervoor de workshops. Eindresultaat. Je kan de basiszorg toepassen volgens de protocollen. (dit is de zelftest). Zelftest rekenen Zelftesten kennis rondom basiszorg Workshop/ hoorcollege voor de volgende onderwerpen o beeldvorming van de psychiatrische zorgvrager, autonomie behouden, bevorderen, hospitalisatie herkennen door middel van een posterpresentatie o voorwaarden voor het verlenen van basiszorg o persoonlijke verzorging o slapen en waken o voeding en spijsvertering o uitscheiding en incontinentie 66

67 Training vaardigheden/ practicum. o handen wassen o hulp bij aan en uitkleden o wassen uiterlijke verzorging o begeleiden en assisteren bij de maaltijd o ondersteuning van de uitscheiding en incontinentie Leermiddelen. Anatomie en Fysiologie (MB0) Zakwoordenboek der geneeskunde Protocollen DVD volledige wasbeurt op bed CD-rom voeding en uitscheiding Internetsites, zoals: 67

68 Protocollen voor practicum. - Het wassen van handen - Het afhalen, verschonen en opmaken van een bed zonder zorgvrager - Het afhalen, verschonen en opmaken van een bed met zorgvrager - Het opmaken van een bed met een dekenboog - Het plaatsen van een papegaai aan het bed - Pyjamajasje/ infuusjasje verschonen bij een zorgvrager met infuus - Pyjamajasje verschonen bij een platliggende zorgvrager - Het geven van een volledige wasbeurt op bed - Het geven van een volledige wasbeurt op bed aan een platliggende zorgvrager - Het geven van een volledige wasbeurt onder de douche - Het geven van een volledige wasbeurt aan de wastafel - Het wassen van de haren van een zorgvrager - Het verzorgen van de mondholte - Het haren kammen, borstelen en opmaken - Make-up aanbrengen - Het nat scheren van de gelaatsbeharing - Het verzorgen van een gehoorapparaat - Het verzorgen van de oren - Het verzorgen van de ogen - Het verzorgen van de nagels - Hulp bieden bij eten en drinken - Het verwisselen van incontinentiemateriaal - Het geven van een po aan een vrouwelijke zorgvrager - Het geven van een urinaal aan een mannelijke zorgvrager - Het aanleggen van een uritip - Een zorgvrager met een blaaskatheter een kathetertoilet geven - Toedienen van een kant en klaar klysma 68

69 Hygiënisch werken. B2 oriëntatie Activiteit 1 (verplicht): Volg het onderwijsleergesprek over Hygiënisch werken. Tijdens dit onderwijsleergesprek besteedt de docent aandacht aan de omgeving van de zorgvrager. Er worden bijzondere eisen hieraan gesteld. Een van deze eisen is de hygiëne van de omgeving. Hiermee wordt niet alleen de ruimte bedoeld, maar ook de materialen/hulpmiddelen rondom de zorgvrager en de hulpverlener. Ook voor de verpleegkundige is persoonlijke hygiëne van belang. Je dient van te voren zelf je theoretisch voor te bereiden. Verder wordt er aandacht besteed aan het werken met protocollen c.q. handelingsschema s. Activiteit 2 (verplicht): Kijk in het ondersteuningsmagazijn anatomie & fysiologie, pathologie en bereid de activiteiten voor m.b.t. infectieleer (D). Bestudeer relevante literatuur en formuleer eventuele (leer)vragen voor het hoorcollege van de vakdocent. Activiteit 3 (verplicht): Vaardigheidslessen die volgen op het onderwijsleergesprek Hygiënisch werken : Handen wassen Bed afhalen en opmaken zonder zorgvrager Bed afhalen en opmaken met zorgvrager Print van te voren de Albeda protocollen uit, via Portaal. Lees de protocollen door en noteer eventuele vragen en/of onduidelijkheden. Neem de (leer)vragen mee naar de les. Activiteit 4: Lees onderstaande praktijksituatie en maak samen met een subgroepje de bijbehorende vragen: Sjan bepaalt dat mevrouw Langrand uit bed moet. Mevrouw Lagrand(32) heeft twee kinderen van zes en vier jaar. Mevrouw Lagrand heeft altijd een actief leven geleid, ze sportte veel en was erg actief als leesmoeder bij de basisschool in het plaatsje Monnikendam. Haar man is vertegenwoordiger en is dus veel op reis. Incidenteel komt het voor dat hij een aantal weken van huis is. 69

70 Na de geboorte van het tweede kind heeft mevrouw Lagrand een lichte depressie doorgemaakt. Ze is hier met de hulp van vrienden en kennissen in korte tijd van hersteld. Sinds de dood van haar vader, drie maanden geleden, is haar geestelijke gesteldheid echter behoorlijk achteruitgegaan. Mevrouw is nu sinds twee weken opgenomen op de afdeling Acute opname van een psychiatrisch ziekenhuis. Ze heeft een zware depressie. Op de afdeling is mevrouw erg opstandig: ze weigert mee te doen aan de dagelijkse activiteiten en ze verwaarloost zichzelf. Als je naar haar kijkt, zie je dat ze erg in zichzelf gekeerd is. Leonie (28) loopt als leerling-verpleegkundige BPV op de afdeling waar mevrouw Lagrand verblijft. Leonie heeft hiervoor een opleiding tot medisch secretaresse gedaan, maar vond dat niet het goede beroep voor haar. Ze wilde meer met zorgvragers bezig zijn. Leonie loopt nu haar eerste BPV in de psychiatrie. Ze zit in het tweede jaar van haar opleiding en ze vindt het een moeilijke afdeling. Begeleiding krijgt ze van Sjan, een oudere verpleegkundige die al bijna dertig jaar in de psychiatrie werkt. Leonie heeft onder andere de zorg voor mevrouw Lagrand toegewezen gekregen. Mevrouw Lagrand ligt samen met een andere mevrouw op de kamer. Ook deze mevrouw wordt begeleid en verzorgd door Leonie. Mevrouw Lagrand zou, wanneer de verpleging dit zou toestaan, het grootste gedeelte van de dag in bed liggen. Ze gedraagt zich erg passief en heeft geen puf om ook maar iets te ondernemen. Leonie wijt dit mede aan de medicatie die mevrouw Lagrand krijgt. Toch probeert Leonie haar s morgens uit bed te krijgen. Mevrouw is vandaag weer erg futloos en weigert op te staan. Ze geeft daarbij aan dat niemand last van haar heeft nu de bedgordijnen gesloten zijn. Leonie vindt het erg belangrijk dat mevrouw toch meedoet met het dagritme. Dit lukt haar niet. Ze roept de hulp in van Sjan. Als Sjan de kamer binnenkomt, stapt zij resoluut op mevrouw Lagrand af, doet met een ruk de bedgordijnen open en trekt de dekens van mevrouw af. Ze zegt daarbij dat ze moet opstaan. De dekens liggen op de grond en mevrouw Lagrand kijkt boos. Er volgt een felle woordenwisseling, waarbij over en weer geschreeuwd wordt. Leonie voelt zich erg ongemakkelijk. Ze voelt zich ook een beetje schuldig dat ze Sjan erbij heeft gehaald. Dit was namelijk niet haar bedoeling. Leonie had verwacht dat Sjan misschien door middel van een gesprek mevrouw Lagrand had kunnen overreden toch uit bed te komen. Sjan weet uiteindelijk mevrouw Lagrand toch uit bed te krijgen en zorgt ervoor dat ze gaat douchen. Sjan gaat verder met haar werkzaamheden en Leonie helpt de andere mevrouw met het opmaken van haar bed. Het is de gewoonte dat zorgvragers, voor zover ze dit kunnen, zelf hun bed opmaken. Als mevrouw Lagrand uit de douche komt, vraagt Leonie of ze zelf haar bed wil opmaken. Mevrouw Lagrand vindt dit onzin, thuis trekt ze ook alleen maar haar bed dicht, zonder het te verschonen. Dit doet ze maar eenmaal in de twee weken. Bovendien vindt ze lakens en dekens lastig opmaken. Waarom maken jullie geen gebruik van dekbedden, vraagt ze Leonie heeft geen zin in een nieuwe confrontatie en maakt het bed van mevrouw Lagrand op. 70

71 Vragen en opdrachten 1. Leonie krijgt mevrouw Lagrand niet uit bed als ze dit vraagt. Op welke wijze zou jij dit geprobeerd hebben? 2. Kun je redenen aangeven waarom Leonie de hulp inroept van Sjan? Noem er twee. 3. Wat vind jij van de wijze waarop Sjan mevrouw Lagrand uit bed haalt? Motiveer je antwoord. 4. Waar staat Sjan niet bij stil, als ze ongevraagd de bedgordijnen opentrekt bij mevrouw? Motiveer je antwoord. 5. Tijdens het wegtrekken van het beddengoed valt het op de grond. Moet het beddengoed nu worden verschoond? Motiveer je antwoord. 6. Had Leonie kunnen voorkomen dat ze zich schuldig voelt? Met andere woorden had ze iets moeten doen, zodat Sjan mevrouw Lagrand anders had benaderd? Motiveer je antwoord. 7. Ben jij ermee eens dat mevrouw Lagrand mee moet helpen het bed op te maken? Of sterker, dat ze haar eigen bed moet opmaken? Motiveer je antwoord. 8. Wat vind je van het argument dat het bed veel te vaak wordt verschoond in de instelling? Volgens mevrouw Lagrand kan dit best eenmaal in de twee weken. Motiveer je antwoord. 9. Moeten Leonie en Sjan na elk bed wat zij opmaken de handen wassen of hoeft dit niet gezien de opname indicatie van mevrouw Lagrand? 10. Wat zijn voor- en nadelen van het gebruik van een dekbed bij een psychiatrisch ziekenhuis? Noem drie voordelen en drie nadelen. 11. Leonie heeft geen zin in een nieuwe confrontatie en maakt het bed van mevrouw Lagrand op. Noem drie redenen die door Leonie haar hoofd konden spelen, toen ze besloot zelf het bed op te maken. 12. Uit de praktijkbeschrijving blijkt dat Leonie het bed opmaakt voor mevrouw Lagrand. Verwacht je dat dit de volgende dag consequenties heeft voor de houding van mevrouw te aanzien van het bed opmaken? Motiveer je antwoord. 71

72 Lichamelijke verzorging. B2 oriëntatie Activiteit 1(verplicht): Kijk in het ondersteuningsmagazijn anatomie & fysiologie, pathologie en bereid de activiteiten voor m.b.t. huid, cellen en weefsels (B1)). Bestudeer relevante literatuur en formuleer (leer)vragen voor het hoorcollege van de vakdocent. Activiteit 2: Beantwoord de volgende opdrachten: Beschrijf een duidelijk voorval uit je eigen leven waaruit blijkt dat een goede hygiëne invloed heeft op jouw sociaal functioneren. Ga jij weleens in bad of onder de douche, hoewel je lichaam fris en schoon is? Waarom doe je dat wel/niet? Wat zijn jouw gewoontes op het gebied van persoonlijke verzorging? Beschrijf je dagelijkse verzorging e producten c.q. hulpmiddelen die je daarbij gebruikt. Als jij volledig verzorgd moet worden, met welke persoonlijke wensen moet dan rekening gehouden worden? Beschrijf 3 mogelijke oorzaken, waardoor de zelfzorg en mantelzorg (op het gebied van de hygiënische verzorging) tekort kan schieten (in de psychiatrie). Welk beeld en/of gevoel roept het bij jou op, dat je hulp gaat bieden aan een zorgvrager op het gebied van persoonlijke verzorging? Het wassen van het genitaal gebied is erg intiem werk en kan invloed hebben op het schaamtegevoel van de zorgvrager. Op welke wijze kan jij als hulpverlener dit schaamtegevoel beperken? Bespreek de uitkomsten van de vragen met een subgroepje. Probeer naar aanleiding van de uitkomsten, een conclusie te trekken. Bespreek eventuele leervragen in het consultuur. 72

73 Activiteit 3 (verplicht): Zoek theorie over de volgende onderwerpen (vul persoonlijke vragen aan, n.a.v. activiteit 2): Doel van hygiënische verzorging Huidverzorging Haarverzorging Oogverzorging Mondverzorging Oorverzorging Nagelverzorging Verzorging van de genitaliën Maak gebruik van verschillende bronnen (verpleegkunde boeken, vakbladen etc.) en maak een samenvatting, met bronverwijzing. Bespreek eventuele (leer)vragen in het consultuur. Activiteit 4: In de consulturen kunnen deelnemers (leer)vragen stellen omtrent het onderwerp persoonlijke verzorging en/of feedback vragen op uitgewerkte activiteiten. Activiteit 5: Lees onderstaande praktijksituatie en maak in een subgroep de bijbehorende vragen. Formuleer eventuele (leer) vragen n.a.v. de theorie en/of uitwerkingen van de activiteit voor het consultuur. Praktijksituatie: Kees is een zorgvrager van 45 jaar en is opgenomen in een psychiatrische instelling omdat hij psychotisch geworden is. Kees heeft dit al enkele keren meegemaakt, hij heeft schizofrenie. Hij hoorde stemmen in zijn hoofd die tegen hem zeiden dat hij niet meer mocht spreken omdat anders zijn hoofd leeg zou raken. Verder had hij het gevoel dat zijn energie afgetapt werd via een satelliet. Hierdoor was hij erg angstig geworden en durfde hij niet meer naar buiten. Hij is al enkele weken opgenomen, krijgt medicatie, maar er is nog weinig verbetering in zijn situatie. Hij ligt vaak op bed, heeft weinig contact met medebewoners. Hij verzorgt zich nauwelijks, heeft al een week dezelfde kleding aan, zich niet gewassen en geschoren, heeft lange nagels, hij ziet er erg verwaarloosd uit. Sommige medepatiënten mopperen omdat ze hem vinden stinken. Vragen: - Leg uit wat de gevolgen zijn van zijn slechte persoonlijke hygiëne voor Kees( denk aan psychisch, somatisch en sociaal gebied). - Welke acties onderneem je om zijn zelfzorg op dit gebied te verbeteren? - Hoe houd je rekening met zijn autonomie? - Welke knelpunten zou je tegen kunnen komen? - Welke houdingsaspecten zijn hierbij belangrijk? 73

74 Activiteit 6 (verplicht): Vaardigheidslessen die volgen op activiteit 3, theorie omtrent de persoonlijke verzorging: Aan -, en uitkleden (pyjamajasje) Het geven van een volledige wasbeurt Het wassen van haren Haren kammen of borstelen Make-up aanbrengen Scheren (nat en elektrisch) Verzorgen van oren, ogen en nagels Print van te voren de Albeda protocollen uit, via Portaal. Lees de protocollen door en noteer eventuele vragen en/of onduidelijkheden. Neem de (leer)vragen mee naar de les. Bekijk, ter voorbereiding, relevante Dvd s uit de mediatheek. Van te voren wordt met de docent overlegd op welke wijze deze les invulling gaat krijgen. Het is de bedoeling om zoveel mogelijk de vaardigheden bij elkaar uit te voeren. Neem in ieder geval persoonlijke verzorgingsproducten mee, naar deze lessen. Activiteit 7 (verplicht): Lees het vervolg van de praktijksituatie Kees en maak individueel de bijbehorende vragen. Ga op zoek naar aanvullende c.q. aansluitende theorie. Vergelijk de uitkomsten met groepsgenoten en stel eventueel je eigen antwoorden bij. Vervolg praktijksituatie Kees: Het valt je op dat Kees een slecht gebit heeft, moeilijk kauwt en zijn tanden niet poetst. Hij wil er niet over praten en gaat naar zijn kamer als je er over begint. - Hoe pak je dit probleem aan? - Bij welke andere psychiatrische zorgvragers moet je extra opletten op de verzorging van het gebit? - Hoe motiveer je Kees om aan mondverzorging te doen? Wat is het belang van een goede mondverzorging en wat is goede mondverzorging? - Kees een vergrote kans op stomatitis. Wat is stomatitis? Welke maatregelen kan je treffen om dit te voorkomen? Activiteit 8 (verplicht): Vaardigheidslessen die volgen op activiteit 7, Mondverzorging. Print van te voren het protocol: Het verzorgen van de mondholte, via Portaal, Lees het protocol door en noteer eventuele vragen en/of onduidelijkheden. Neem de (leer)vragen mee naar de les. Zoals je hebt gezien, is er geen protocol Tanden poetsen. Maak samen met een groepsgenoot een protocol Tanden poetsen of ga op zoek naar een bestaand protocol en stel deze eventueel bij. Neem het protocol mee naar de vaardigheidslessen. Van te voren wordt met de docent overlegd op welke wijze deze les invulling gaat krijgen. Het is de bedoeling om zoveel mogelijk de vaardigheden bij elkaar uit te voeren. Neem in ieder geval persoonlijke verzorgingsproducten mee, als het gaat om mondverzorging, naar deze lessen. 74

75 Hulp bieden bij de uitscheiding. B2 oriëntatie, werkprocessen 1.2, 1.4 Competenties C.D.E.F,J,K,R,V Verplicht Activiteit 1(verplicht): Kijk in het ondersteuningsmagazijn anatomie & fysiologie, pathologie en bereid de activiteiten voor m.b.t. de uitscheidingsorganen en afwijkingen van de uitscheidingsorganen. Bestudeer literatuur en formuleer vragen voor de geplande hoorcolleges. Activiteit 2 (verplichte onderdeel = zelftest): De groep wordt verdeel in 4 of 5 subgroepen. Elke subgroep bereid een presentatie voor waarin de zorg voor uitscheiding centraal staat. Denk bijvoorbeeld aan een leuke posterpresentatie, een power point presentatie, een voorlichtingsbijeenkomst, een demonstratieles of een rollenspel. Wees creatief! Verdeel onderstaande onderwerpen, wat wordt door welke subgroep voorbereid en gepresenteerd! Overleg met de docent wanneer de presentaties staan gepland en reserveer tijdig hulpmiddelen (beamer, praktijklokaal, folders etc). Maak gebruik van de activiteiten en lessen van de vakdocent (zie activiteit 1). 75

76 Onderwerpen: Urine/mictie Feces/defecatie Transpiratie Braken Sputum Inhoud (kies minimaal 4 van onderstaande items, specifiek gericht op het uitscheidingsonderwerp): Verpleegkundige observaties Standaard verpleegproblemen (Verpleegkundige diagnosen, Gordon) Hulp bieden bij de uitscheiding (specifiek) Verpleegkundige zorg c.q. aandachtpunten (op: somatisch, psychisch en sociaal) Relevante onderzoeken Hulpmiddelen c.q. materialen Specifieke aandachtspunten m.b.t. de zorgvrager met een psychiatrische aandoening Specifieke rapportage Formuleer nog aanvullende items c.q. leervragen. Maak gebruik van vakliteratuur voor de laatste ontwikkelingen!! Criteria zelftest: Schrijf een werkplan. Beschrijving opbouw van de presentatie en uitvoering van de presentatie. Een procesverslag m.b.t. de samenwerking, inclusief bronverwijzing, schrijven. Feedbackformulier docent. Activiteit 3 (verplicht): Vaardigheidslessen die volgen op de presentaties: Zorg voor uitscheiding : - Het verwisselen van incontinentiemateriaal - Het geven van een po aan een vrouwelijke zorgvrager - Het geven van een urinaal aan een mannelijke zorgvrager - Het aanleggen van een condoomkatheter / uritip - Een zorgvrager met een blaaskatheter een kathetertoilet geven - Toedienen van een kant en klaar klysma Print van te voren de Albeda protocollen uit, via Portaal. Lees de protocollen door en noteer eventuele vragen en/of onduidelijkheden. Neem de (leer)vragen mee naar de les. Tevens zal er een demonstratieles omtrent incontinentiemateriaal gegeven worden, door de docent. Activiteit 4: Zoek naar relevante literatuur, opdrachten en casuïstiek. Bespreek met je subgroep welke onderdelen jullie willen uitwerken. Neem leervragen mee naar het consultuur. 76

77 Slapen en waken B2 oriëntatie Activiteit 1(verplicht): Kijk in het ondersteuningsmagazijn anatomie & fysiologie, pathologie en bereid de activiteiten voor m.b.t. slapen en waken. Bestudeer literatuur en formuleer vragen voor het college van de vakdocent. Activiteit 2 (verplicht): Beantwoord de volgende vragen en wissel de antwoorden uit met een subgroep: 1. Heb jij wel eens slecht geslapen? Schrijf op hoe dat kwam. 2. Wat zijn jouw behoeften aan slaap? 3. Wat voel je als je te kort geslapen hebt? 4. Wat merkt je omgeving aan je als je te kort geslapen hebt? 5. Noem 3 factoren die jouw nachtrust positief beïnvloeden. 6. Noem 3 factoren die jouw nachtrust negatief beïnvloeden. 7. Noem 3 aspecten die voor jou belangrijk zijn m.b.t. omgevingsvoorwaarden als je gaat slapen. 8. Welke lichamelijke, geestelijke en sociale klachten kun je krijgen als je een aantal nachten niet voldoende slaapt? 9. Wat kunnen de lichamelijke, geestelijke en sociale gevolgen zijn van het regelmatig draaien van nachtdiensten? Activiteit 3: (verplicht) Maak samen met een andere deelnemer een stelling over het gebruik van slaapmiddelen. De stellingen worden in overleg met de docent besproken met de andere deelnemers. 77

78 Activiteit 4 : Neem een interview af bij iemand (uit je omgeving) met een slaapprobleem. Probeer te achterhalen wat de oorzaak van dit slaapprobleem is. Geef aan deze persoon tips om beter te kunnen slapen. Beschrijf vervolgens zo veel mogelijk slaapadviezen. Activiteit 5 : In de consulturen kunnen er vragen gesteld worden m.b.t. slapen en slaapproblemen. Daarnaast is er gelegenheid om uitwerkingen te bespreken, vragen te stellen en te discussiëren over de gemaakte stellingen van activiteit 3. Activiteit 6: Geef aan of de onderstaande antwoorden juist of onjuist zijn. Onderbouw je antwoord met argumenten. Wissel je antwoorden uit in een subgroep. 1. Om goed te kunnen slapen heb je een regelmatig waak- en slaap ritme nodig. 2. Het slaappatroon is bij ieder mens gelijk. 3. De behoefte aan slaap heeft niets te maken met de wisselingen van de seizoenen. 4. Overmatig alcoholgebruik is zeker geen voorwaarde voor een goede nachtrust. 5. Een lichamelijk probleem door te weinig slaap kan een verminderd reactievermogen zijn. 6. Theegebruik voor het slapengaan bemoeilijkt het inslapen. 7. Lichamelijke inspanning voor het slapengaan bemoeilijkt het inslapen. 8. Een slaapkamer dient warm en behaaglijk te zijn. Activiteit 7: (verplicht) Casus: Mw. de Boer Mevrouw de Boer 60 jaar heeft last van depressieve klachten. Ze heeft moeite om in slaap te komen omdat ze ligt te piekeren over haar man die alleen thuis is. Ze loopt s nachts regelmatig op de afdeling rond. Het kost haar s morgens veel moeite om uit bed te komen. De rest van de dag voelt ze zich zo moe dat ze regelmatig even op bed gaat liggen. Ze doet niet mee aan de dagelijkse activiteiten van de afdeling. Om zich een beetje fitter te voelen drinkt ze veel koffie. Casus : Kees van Dam Kees van Dam heeft 2 jaar geleden zijn vrouw verloren door een auto- ongeluk. Zelf heeft hij een aantal dagen in coma gelegen. Het duurde lang voordat hij lichamelijk weer hersteld was. Toen hij ook nog zijn werk kwijtraakte raakte hij in een depressie. Inmiddels is Kees, na een opname vanwege deze depressie, weer thuis. Hij krijgt begeleiding van een PIT-verpleegkundige. Kees heeft last van slaapproblemen. Hij vertelt tijdens een gesprek met de PITverpleegkundige dat hij veel last heeft van nachtmerries en hierdoor verschrikkelijk slecht slaapt. Uit het gesprek blijkt dat Kees overdag vaak even naar bed gaat en verder vindt hij dat hij minstens 10 per nacht moet slapen, minder vindt hij te weinig. 78

79 De Pit-verpleegkundige vraagt of hij de slaapkamer van Kees even mag bekijken. Het valt hem op dat het raam potdicht zit en het er muf ruikt, verder ziet het beddengoed er niet erg fris uit. Voer een gesprekje met deze zorgvragers waarin je hen adviezen geeft met betrekking tot hun slaapproblemen.( in het ondersteuningsmagazijn voor C vind je informatie over gespreksvoering, maak gebruik van de feedbackformulieren) Werkwijze : 1 deelnemer speelt de rol van zorgvrager, 1 deelnemer speelt de rol van verpleegkundige en de derde deelnemer geeft feedback. Wissel van rol. ( Indien mogelijk zorgt de docent voor een acteur) 79

80 Gezonde voeding Toelichting: Als je een voedingsprobleem bij zorgvragers wilt kunnen signaleren, dan zul je eerst moeten weten wat gezonde voeding is. De schijf van vijf is een voorlichtingsmodel om gezonde voeding aan zorgvragers uit te kunnen leggen. Voedingsstoffen hebben grote invloed op de gezondheid van een zorgvragers. Verschillende voedingsstoffen zullen beperkt de revue passeren en de bijbehorende problemen die in de verpleegkunde praktijk voorkomen, worden besproken. Activiteiten - 1 lesuur hoorcollege over gezonde voeding - Internetopdracht - 1 lesuur klassikale bespreking Instructiemateriaal - Website van het voedingscentrum: - Uitgedeelde folder schijf van vijf - Internetopdracht - Studievragen voedingsstoffen en de verpleegkunde praktijk Eindresultaat Je kunt: - De verschillende voedingsstoffen en hun functies benoemen. - Aan de hand van de schijf van vijf beoordelen of een zorgvrager voldoende eet. - Ziekten en risicogroepen benoemen bij problemen met de inname van de verschillende voedingsstoffen. - Uitgewerkte opdrachten. SBU 5 lesuren Internetopdracht gezonde voeding Ga naar 80

81 Het nieuwe voorlichtingsmodel voor gezonde voeding heet: 1. De vijf spelregels die daarbij horen staan in het centrum van het model en zijn: Je kunt doorklikken op de verschillende vakken om meer informatie boven te krijgen 2. Gezond eten stimuleert de gezondheid en het verkleint het risico van chronische ziekten. Welke? 3. Waarom zijn allerlei lekkernijen niet opgenomen in het voorlichtingsmodel? 4. Waarom is het goed om gevarieerd te eten? 5. De schijf van 5 heeft alle voedingsmiddelen in groepen bij elkaar gezet. De voornaamste reden is dat je op deze manier als voorlichter goed kunt uitleggen wat gezonde voeding is. Elke groep heeft kenmerkende voedingsstoffen waardoor de producten dus bij elkaar gezet zijn. Benoem ze: Groente en Fruitvak: Brood, ontbijtgranen, peulvruchten, aardappelen, rijst en pasta: Zuivel, (vlees)waren, vleesvervangers, vis en ei: Vetten en olie: Dranken: 6. Hoeveel kcal hebben mannen en vrouwen gemiddeld per dag nodig? 7. Hoeveel lichaamsbeweging wordt er dagelijks aanbevolen? 8. Wat is het negatieve effect van verzadigde vetzuren? 9. In wat voor producten zitten verzadigde vetzuren? 10. Wat is de functie van onverzadigde vetzuren? 11. In wat voor producten zitten onverzadigde vetzuren? 81

82 12. Wat is de functie van onverzadigde visvetzuren? 13. Waarom is het gunstig om veel van brood, groente en fruit te eten? Vragen hygiëne: 14. Noem een aantal voorzorgsmaatregelen waarmee je de kans een voedselinfectie/ vergiftiging kan verkleinen. 15. Wanneer kun je het beste je handen wassen? 16. Wie hebben de meeste kans om een voedselinfectie/ vergiftiging op te lopen? 17. Wat is persoonlijke hygiëne en waarom is dat belangrijk? Omcirkel het juiste antwoord Hoe langer hoe meer/ minder energie een mens nodig heeft. Een man heeft 10% meer/ minder energie nodig dan een vrouw. Hoe ouder hoe meer/ minder energie een mens nodig heeft. Hoe actiever een mens hoe meer/ minder energie die nodig heeft. Hoe stressvoller het bestaan hoe meer/ minder energie een mens nodig heeft. Indien er sprake is van groei heeft een mens meer/ minder energie nodig. Vragen hygiëne: 18. Noem een aantal voorzorgsmaatregelen waarmee je de kans een voedselinfectie/ vergiftiging kan verkleinen. 19. Wanneer kun je het beste je handen wassen? 20. Wie hebben de meeste kans om een voedselinfectie/ vergiftiging op te lopen? 21. Wat is persoonlijke hygiëne en waarom is dat belangrijk? Studievragen voedingsstoffen en de verpleegkunde praktijk Als je spreekt met een zorgvrager over voeding praat je meestal over voedingsmiddelen. Voorbeelden van voedingsmiddelen zijn brood, groente, fruit en melk. Toch is het goed om als verpleegkundige ook iets af te weten van de voedingsstoffen. Bij anatomie wordt de vertering van voedingsmiddelen geheel behandeld. De voedingsstoffen die dan overblijven gaan het lichaam in en verrichten daar allerlei hun taken. Het kan zijn dat zorgvragers een tekort of teveel aan voedingsstoffen in het lichaam krijgen. Er ontstaan dan stoornissen of ziekten in het lichaam. Dat gebeurt niet bij iedereen, maar er zijn groepen mensen die hier meer kans maken: zij worden risicogroepen genoemd. 82

83 Eiwitten: Eiwitten hebben verschillende functies in het lichaam. Het zijn vooral de bouwstoffen van lichaamsweefsels: van haren, nagels en het raamwerk van skelet tot huidcellen, bloedcellen, onderdelen van hormonen en enzymen. Eiwitten kunnen ook een energie leveren 1. Waaruit zijn eiwitten opgebouwd? 2. Wat zijn essentiële aminozuren? 3. Waarom moeten we elke dag voldoende eiwitten eten? 4. Welke afwijking ontstaat bij onvoldoende eiwit? 5. Bij welke risico groepen komt dit het meeste voor? Vetten: Vetten hebben verschillende functies in het lichaam. Het is voor de mens vooral een energiebron dat verschillende vetoplosbare vitamines bevat. Ook leveren ze stoffen voor celmembranen en hormonen. 6. Waar zijn vetten uit opgebouwd? 7. Wat zijn de vetoplosbare vitamines? 8. Wat zijn essentiële vetzuren? 9. We maken onderscheid in verzadigde vetzuren en onverzadigde vetzuren, omdat ze verschillende functies in het lichaam uitoefenen. Welke aandoening heeft meer kans als er teveel verzadigde vetzuren worden gegeten? Koolhydraten: De functie van koolhydraten is vooral snel energie leveren. 10. Waar zijn koolhydraten uit opgebouwd? 11. Waar dienen de onverteerbare koolhydraten (=vezels) voor? 12. Welke aandoening heeft meer kans bij het gebruik van onvoldoende vezels? 13. Bij welke doelgroepen komt dit vaker voor? Mineralen Ons lichaam bestaat voor 4% uit mineralen en voor zo n 60% uit water. Water Natrium, Kalium en Chloor (ook wel elektrolyten genoemd) handhaven de vochtbalans in het lichaam. Het vocht bevindt op drie verschillende plaatsen in het lichaam: in de cel, in de ruimten tussen de cellen en in de bloedbaan/lymfstelsel. Het bijhouden van een vochtbalans bij een zorgvrager wordt door verpleegkunde uitgebreid behandeld. 1. Hoe heet de aandoening die ontstaat bij onvoldoende vocht in het lichaam? 2. Welke groepen zijn extra kwetsbaar om deze aandoening te ontwikkelen? Kalium Kalium speelt een rol bij osmose en de geleiding van zenuwprikkels. Kalium moet binnen hele nauwe grenzen blijven (5 en 5,5 mmol/l). 83

84 3. Welke afwijkingen ontstaan er bij te hoge en te lage waarden van kalium? Natrium Wanneer mensen teveel zout gebruiken (natrium is een onderdeel van zout), wordt dit zout een bij normale hart- en nier functie uitgescheiden. Bij een onvoldoende nier of hartfunctie kan een hoge natriuminname leiden tot een toename van de bloeddruk en oedeem. Calcium Calcium verstevigt het skelet, is betrokken bij de bloedstolling en bevordert de zenuwprikkeloverdracht naar de spieren. Een tekort aan calcium zien we meestal terug aan een lage botdichtheid van het skelet. 4. Welke factoren stimuleren de botdichtheid? 5. Hoe heet de aandoening waarbij de botdichtheid laag is en er snel botbreuken ontstaan? 6. Welke doelgroep heeft vooral last van deze aandoening? Jodium Jodium is het hoofdbestanddeel van het schildklierhormoon thyroxine (regelt stofwisseling en groei). Als er onvoldoende Jodium wordt gegeten gaat de schildklier haar oppervlak vergroten om zodoende meer Jodium uit het bloed te kunnen filteren. Pas in een veel later stadium ontstaat een te trage schildklierfunctie. Het meeste jodium komt uit brood en jozozout. 7. Hoe heeft de aandoening waarbij de schildklier zich vergroot? 8. Welke groep heeft het meeste kans op het ontwikkelen van deze aandoening? Fluoride Fluoride is vooral nodig voor de versteviging van ons skelet en het wordt met name toegepast voor versteviging van het gebit. IJzer IJzer speelt een sleutelrol in het zuurstoftransport door het lichaam. 14. Hoe heet de aandoening die ontstaat bij onvoldoende ijzer? 15. Welke doelgroep heeft de hoogste ijzerbehoefte per dag? Vitamines Vitamines zijn essentiële (onmisbare) stoffen die in zeer kleine hoeveelheden noodzakelijk zijn voor het lichaam. Vitamines kunnen in twee groepen worden ingedeeld: wateroplosbare vetten en vetoplosbare vetten. De wateroplosbare vitamines (vitamine C en B) bevinden zich in waterige bestanddelen van de voeding en ook in het lichaam bevinden ze zich in het vocht. Daarmee worden ze voortdurend door de nieren eruit gefilterd. Het lichaam heeft dus ook weinig reserves/opslag van deze vitamines. Bij het bewaren en de bereiding van de voeding gaan de vitamines vrij snel kapot door licht, lucht en verhitting. De vetoplosbare vitamines (vitamine K, A, D en E) bevinden zich in vettige bestanddelen van de voeding en ook in ons lichaam worden ze opgeslagen in het vetweefsel. We hebben dus behoorlijke voorraden van deze vitamines in het lichaam: vitamine A en E 1 tot 2 jaar, vitamine D 12 weken en vitamine K 6 84

85 weken. Bij de bereiding van de voeding zijn deze vitamines niet zo gauw kapot te krijgen. Een aantal vitamines kan het lichaam zelf maken: - Vitamine D door zonlicht in de huid, - Vitamine K door bacteriën in de darmen, - Vitamine A uit bètacaroteen van de voeding. Hoewel de mens deze stoffen zelf kan maken, worden ze toch essentieel genoemd, omdat er onder bepaalde omstandigheden wel een tekort aan deze vitamines ontstaat. Daarover straks meer in de vragen. Vitamine B 11 (foliumzuur) Vrouwen die zwanger willen worden wordt geadviseerd extra foliumzuur te gebruiken. 16. Welke aandoening krijgt bij het ongeboren kind minder kans als de vrouw extra foliumzuur slikt? Vitamine C (ascorbine) Een vitamine C tekort wordt wel waargenomen bij ouderen en zorgvragers met grote wonden. 17. Welke aandoening krijgen deze mensen? Vitamine A (retinol) Een tekort aan vitamine A komt in Nederland hoofdzakelijk voor bij mensen die veel lijnen en over een zeer lange periode zeer vetbeperkt eten. 18. Welke aandoening ontstaat bij deze doelgroep? Vitamine D (cholecalciferol) Een tekort aan vitamine D komt in Nederland hoofdzakelijk voor bij verpleeghuisbewoners die weinig in de zon komen en mensen met een donkere huidskleur. Ook een zuigeling met borstvoeding krijgt extra vitamine D ter preventie van tekorten. 1. Hoe heet de ziekte die ontstaat bij onvoldoende vitamine D? Vitamine K (fylochinon) Vitamine K is een stollingsfactor. Vitamine K kan de placenta niet passeren, waardoor pasgeborenen geheel geen stollingsfactor (vit K) hebben. Zij krijgen dat toegediend direct na de geboorte. 2. Welke risicogroepen op een gebrek aan vitamine K zijn er in Nederland nog meer bekend? 85

86 Instructies m.b.t.: Zorg voor voeding. B2 oriëntatie Activiteit 1 (verplicht): Kijk in het ondersteuningsmagazijn anatomie & fysiologie, pathologie en bereid de activiteiten voor m.b.t. de spijsvertering en afwijkingen aan de spijsvertering (F1 en F2). Bestudeer literatuur en formuleer vragen voor het hoorcollege. Volg het hoorcollege van de vakdocent. Activiteit 2: Beantwoord de volgende vragen over voeding en zoek relevante literatuur ter ondersteuning. Kijk bijvoorbeeld eens op of de CD-rom voeding (in het open leercentrum). Vergelijk de uitkomsten met een groepsgenoot en stel eventueel je eigen antwoorden bij of formuleer naar aanleiding hiervan vragen voor de docent, op het begeleide/consult uur. 1. Welke betekenis heeft voeding voor jou? 2. Wat is de functie van voeding voor het menselijk lichaam? 3. Geef minimaal 10 aandachtspunten, die van belang zijn bij het toedienen van voeding aan een zorgvrager. 4. Waarom spelen vitamines een belangrijke rol in de voeding? 5. Wat versta jij onder gevarieerd eten? 6. Stel een gezond ontbijt, een lunch en een warme maaltijd samen, volgens de schijf van Maak een schematische tekening van de tractus digestivis. Teken de verschillende secreties van de organen, gekoppeld aan de weg waarlangs het voedsel door het lichaam gaat. 8. Welke problematiek zou je tegen kunnen komen, als het gaat om voeding, bij zorgvragers met een psychiatrische aandoening? En hoe zou je hiermee om kunnen gaan? 9. Welke vragen roepen zich bij jou op als het gaat om de verpleegkundige zorg c.q. de taken van een verpleegkundige rondom voeding? Neem deze vragen mee naar een begeleid uur. 10.Wat is de taak van een diëtiste? Activiteit 3 (verplicht): Neem deel aan het onderwijsleergesprek over voedingsverzorging in de instelling en over gezonde voeding, door de docent. Zorg dat je leervragen, n.a.v. andere activiteiten omtrent voeding, naar deze les meeneemt. De docent stemt de les af, aan de leervragen die geformuleerd zijn. 86

87 Leervragen of onderwerpen die aan bod kunnen komen: Voedingsproblemen, eetlustbevorderende interventies, hulpmiddelen, slikproblemen, voedingslijst, vochtbalans meten en wegen, culturele aspecten etc. Activiteit 4: Praktijksituatie: Je werkt op een afdeling voor zorgvragers met chronische psychiatrische problematiek, zoals depressiviteit, psychotische klachten en wanen. De leeftijd van de bewoners varieert tussen 55 en 79 jaar, er zijn mannen en vrouwen en verder zijn er enkele bewoners van allochtone afkomst. Er zijn nogal wat bewoners met een voedingsprobleem, de oorzaken hiervan zijn vaak lichamelijk maar staan soms ook in verband met hun psychische klachten. Tijdens de maaltijden zitten de bewoners met 12 mensen aan 2 tafels en zijn er twee verpleegkundigen aanwezig om de maaltijden te begeleiden. De maaltijden verlopen vaak erg rommelig, soms staat de radio nog hard aan, sommige mensen schrokken alles naar binnen en staan dan meteen op van tafel, anderen zitten met een bord vol stilletjes voor zich uit te kijken, een van de bewoners valt wel eens in slaap tijdens de maaltijd ook er is wel eens ruzie tussen de bewoners. Een van de bewoners is al een tijdje bedlegerig en krijgt zijn maaltijden op bed in zijn kamer. Omdat hij zich ziek voelt en hoge koorts heeft, heeft hij niet veel eetlust. Vanwege de ziekte van Parkinson heeft hij moeite met zelfstandig eten omdat zijn handen erg beven, verder heeft hij moeite met slikken. Tijdens het werkoverleg is afgesproken dat jij, als leerling verpleegkundige, in kaart gaat brengen welke voedingsproblemen er zijn bij de zorgvragers op deze afdeling. Verder moet je uitzoeken welke andere factoren er een rol spelen bij het verloop van de maaltijden. Het is de bedoeling dat er een plan van aanpak geschreven gaat worden voor deze problemen om zo de maaltijden wat beter te laten verlopen en de bewoners te ondersteunen bij eventuele voedingsproblemen. Activiteit in duo s: Schrijf een plan van aanpak n.a.v. de volgende vragen: Hoe zou jij deze taak aanpakken? Beschrijf welke voedingsproblemen je bij de zorgvragers tegen zou kunnen komen. Hoe zou je hiermee om kunnen gaan? Welke acties onderneem je? Wat zijn de verpleegkundige taken rondom voeding? Welke houdingsaspecten van de verpleegkundige zijn hierbij belangrijk? Welke factoren hebben invloed op het verloop van de maaltijd? Welke acties zou je kunnen ondernemen om de maaltijden beter te laten verlopen? Vergelijk je antwoorden met een ander duo, geef elkaar feedback en breng eventuele veranderingen aan. Een aantal uitwerkingen zullen klassikaal doorgenomen worden. 87

88 Activiteit 5 (verplicht): Volg de workshop van de diëtiste. De docent geeft instructies over het tot stand komen van een dieet. Vervolgens deelt de docent casuïstiek uit en deze worden tussen de verschillende subgroepen verdeeld. Elke subgroep stelt a.d.h.v. de casus een dieet op en presenteert deze aan de rest van de groep. De diëtist geeft eventuele aanvullingen op de inhoud en het tot stand komen van het dieet. Activiteit 6 (verplicht): Neem deel aan de vaardigheidslessen: Hulp bij voeding. Van te voren wordt met de docent overlegd op welke wijze deze les invulling gaat krijgen. Het is de bedoeling om zoveel mogelijk vaardigheden bij elkaar te oefenen. Hiermee doe je nl. ook de ervaring op als zorgvrager (afhankelijke positie). In overleg wordt er een ontbijt of een lunch geserveerd. Neem eventueel eigen etenswaren mee (bijv. bij persoonlijke dieetvoorschriften). De docent deelt ter plekke casussen uit. Er is 1 zorgvrager, 1 verpleegkundige en 1 observant. Na het uitspelen van de casus, wordt er in het subgroepje geëvalueerd. Wat zijn de ervaringen van de zorgvrager? Wat zijn de ervaringen van de hulpverlener? Wat zijn de observaties van de observant? Noteer de belangrijkste ervaringen (conclusies). De les wordt plenair afgesloten en conclusies worden met elkaar gedeeld. 88

89 Beeldvorming psychiatrische zorgvrager B2 oriëntatie Activiteit 1(verplicht): - Bereid in overleg met de docent en de groep een posterpresentatie voor. Dit gaat over jouw beeld van de psychiatrische zorgvrager. Dus waar jij aan denkt, welke beelden komen er bij jou op als je aan de psychiatrische zorgvrager denkt. Doe dit in een subgroepje De posters worden, onder begeleiding van de docent, in het lokaal opgehangen en door elk subgroep kort toegelicht. De docent legt een link met het onderwerp basiszorg in de psychiatrie. 89

90 Oefenvragen m.b.t B psychiatrische zorgvrager: Zelftest. Maak hierbij gebruik van het rose boek: 1. Er zijn een aantal modellen/perspectieven ontwikkeld waarmee men psychische stoornissen tracht te begrijpen en te behandelen. - A. het biologisch perspectief: wat wordt hiermee bedoeld en welke rol spelen de neurotransmitters hierbij? - B. Teken een zenuwcel en een synaps - C. Noem de functie van de volgende neurotransmitters en de relatie met psychische stoornis acetylcholine dopamine serotonine - D. het psychologische perspectief : volgens Freud, de psychodynamische theorie, zorgen onze afweermechanismen ervoor dat onacceptabele zaken of angsten afgeweerd worden. Geef bij de genoemde afweermechanismen op blz. 34 een eigen voorbeeld. - E. het bio-psychosociale perspectief : waar kijkt dit model naar? wat houdt het diathese-stressmodel in? 2. Het observeren van de zorgvrager m.b.t. het vaststellen van een psychische stoornis: - de psychische functies die je kunt onderscheiden zijn: bewustzijn oriëntatie geheugen waarnemen denken stemming emotie willen, motivatie bewegen, psycho-motoriek A. Geef bij elke psychische functie een voorbeeld van een verstoring. 3. A. De DSM 4 : is een afkorting van en wordt gebruikt om... B. beschrijf de 5 assen van de DSM 4 en geef een voorbeeld per as. Wat is het voordeel van een meerassig systeem? C. neem het ziektebeeld Schizofrenie erbij: wanneer wordt er gesproken van een uitgestelde of voorlopige diagnose? D. Hoe lang moeten de klachten aanwezig zijn voordat men definitief de diagnose kan stellen? 90

91 4. Schizofrenie Beschrijf het verloop in 4 fasen. 5. Bekijk het diathesestressmodel op blz. 255: Bij welke factor hoort een laag EE klimaat? wat is dit ook al weer? 6. Welke subtypen kun je onderscheiden bij schizofrenie? 7. Wat zijn positieve symptomen en wat zijn negatieve? 8. Wat is een inhoudelijke denkstoornis? Geef voorbeelden uit je eigen praktijk 9. Wat is een formele denkstoornis? Geef voorbeelden 10. Wat is een hallucinatie? Welke soorten kun je onderscheiden? 11. Welke emotionele stoornis kan een zorgvrager met schizofrenie hebben? 12. Welke motorische stoornissen,,? 13. Is een zorgvrager met schizofrenie altijd psychotisch? 14. Waaruit bestaat de behandeling van schizofrenie? Een combinatie van Medicatie tegen psychosen: worden... genoemd en hebben een blokkerende werking op dopamine of serotonine. 16. Welke bijwerkingen hebben deze middelen? 17. Wat betekent Tardieve dyskinesie? 18. Welke medicatie wordt er gegeven tegen de bijwerkingen? 19. Geef enkele merknamen van deze middelen. 20. Wat is psycho-educatie en welke onderwerpen zijn dan belangrijk bij de zorgvrager met schizofrenie? 91

92 Psychiatrische zorgvrager (1) Basiszorg B2 beginner Toelichting Dit is een verdere kennismaking met de psychiatrische zorgvrager. Om om te kunnen gaan met een zorgvrager met een psychiatrische stoornis zul je kennis moeten nemen van psychische functies. Je zult moeten stilstaan bij jouw beeld van de psychiatrische zorgvrager en de wisselwerking met zijn omgeving. Je zult regelmatig in de huid kruipen van de zorgvrager, omdat je zelf eerst een beeld moet vormen van zijn ervarings- en belevingswereld. Je gaat je verdiepen in de ziektebeelden en behandeling, de taken van de zorgverlener in de zorg voor deze mensen. Bij al deze beelden geldt natuurlijk dat er rekening gehouden moet worden met zowel de acute fase alsmede met de remissie fase. Activiteiten Vaardigheden uitvoeren en kenmerken benoemen van de relatie tussen hulpverlener en zorgvrager (empathie, echtheid, afstand en nabijheid in een functionele relatie) Middels simulatie de verpleegkundige zorg toepassen ten behoeve van een psychiatrische zorgvrager Reflecteren volgens Korthagen m.b.t. het verlenen van basiszorg Leerdoelen formuleren voor het uitvoeren van de simulatie Gastles ervaringsdeskundige Je kunt de onderverdeling tussen de verschillende psychiatrische hoofddiagnoses herkennen. Eindresultaat Je kunt een relatie aangaan met een zorgvrager Je bent in staat om de psychische functies te benoemen Je kunt kenmerken benoemen van een zorgvrager met afwijkend gedrag Je kunt uitleggen wat DSM IV is, en wat er verstaan wordt onder de 5 assen. Je kunt uitleggen wat de rol van de verpleegkundige is bij het stellen van een psychiatrische diagnose Je kunt de symptomen (volgens DSM IV criteria) benoemen van o Psychose, met schizofrenie in het bijzonder o Stemmingsstoornissen o Persoonlijkheidsstoornissen o angststoornissen Je kunt oorzakelijke factoren benoemen van deze ziektebeelden Je kunt aangeven waaruit de basiszorg bestaat bij een psychiatrische zorgvrager en hierbij het belang aangeven van de therapeutische relatie en het hanteren van de juiste beroepshouding Je kunt de belangrijkste behandelmethoden voor psychische stoornissen benoemen Je kunt een beschrijving geven van de belangrijkste benaderingswijzen bij zorgvragers met bovengenoemde aandoeningen, en hoe je deze kunt toepassen In een simulatie de juiste beroepshouding toepassen bij het uitvoeren van basiszorg bij een psychiatrische zorgvrager 92

93 Je kunt de zelfzorgtekorten, mogelijke verpleegproblemen, en daaruit volgende verpleegkundige interventies alsmede een proces- en productevaluatie beschrijven in het verpleegplan van zorgvragers met o een psychotische stoornis en schizofrenie in het bijzonder, o een stemmingsstoornis en suïcidaal gedrag o persoonlijkheidsstoornissen o angststoornissen Criteria reflectieverslag schrijven n.a.v. de simulatie vragenlijst maken voor gastdocent ervaringsdeskundige verpleegplan per hoofddiagnose/ ziektebeeld Activiteiteninstructie. Bereid je voor op de onderwerpen die van belang zijn voor het uitvoeren van verpleegkundige interventies aan de psychiatrische zorgvrager. Beschrijf wat je al kunt en formuleer je persoonlijke leerdoelen in je POP, inclusief de activiteiten die je gaat ondernemen in je PAP. Theorie bestuderen over: o Kenmerken van een zorgvrager met afwijkend gedrag o psychische functies o DSM IV o Psychopathologie, gestoorde psychische functies, schizofrenie en andere psychosen, stemmingsstoornissen, persoonlijkheidsstoornissen en angststoornissen o Verpleegkundige basiszorg voor de psychiatrische zorgvrager met: schizofrenie of een andere psychotische stoornis, stemmingsstoornissen, persoonlijkheidsstoornissen en angststoornissen o Het opstellen en bijstellen van een verpleegplan voor een zorgvrager met: schizofrenie of een andere psychotische stoornis, stemmingsstoornis, persoonlijkheidsstoornis en angststoornissen Volgen van een workshop/ hoorcollege voor de volgende onderwerpen o DSM IV o psychische functies o Psychopathologie, gestoorde psychische functies, schizofrenie en andere psychosen, stemmingsstoornissen, persoonlijkheidsstoornissen en angststoornissen o Verpleegkundige basiszorg in de psychiatrie o Verpleegkundige basiszorg aan een zorgvrager met schizofrenie of een andere psychotische stoornis, een zorgvrager met stemmingsstoornissen, een zorgvrager met een persoonlijkheidsstoornis en een zorgvrager met een angststoornis. Deelname aan training vaardigheden/ practicum. o Simulatie psychiatrie o Gastles ervaringsdeskundige Leermiddelen Studieboeken psychiatrie visueel materiaal, zoals DVD, videoband, uitzending gemist vakliteratuur casuïstiek Rozenhof Zakwoordenboek der geneeskunde Websites: sites van instellingen voor geestelijke gezondheidszorg 93

94 SBU. Indicatie 96 uur Instructiemateriaal casuïstiek organisatie van de simulatie Aanvulling bij het ondersteuningsmagazijn B2 de psychiatrische zorgvrager: De volgende activiteiten helpen je om in week 50 een zelftest te kunnen maken over de zorgvrager met stemmingsstoornissen en de zorgvrager met psychotische klachten( schizofrenie ). Jullie gaan kennismaken met de (oudere)psychiatrische zorgvrager en hebben een hoorcollege gehad over de DSM-IV waarin alle ziektebeelden beschreven zijn. De hoorcolleges en workshops zijn vastgesteld, tijdens de begeleide uren op maandag en op woensdag kun je met je subgroep werken aan de activiteiten uit dit ondersteuningsmagazijn, de docent is beschikbaar om de activiteiten na te bespreken. Het is de bedoeling dat je met je subgroep een planning maakt voor de activiteiten,(de volgorde kun je zelf vaststellen), invullen op dit schema, de meesten kunnen in de begeleide uren, soms zal er uitgeweken moeten worden naar de zelfstandige uren of thuis( het leeswerk). Wissel je bevindingen van de gemaakte activiteiten uit in je subgroep. Als er een leesactiviteit genoemd wordt kijk je zelf welke vragen/oefeningen er gemaakt kunnen worden in het boek. Vragen noteer je en neem je mee naar de begeleide activiteiten. Het is belangrijk dat je goed voorbereid bent voor de lessen. Tip : bij opdracht B uit je opdrachtenboek kun je zien welke werkprocessen( wat doe je als verpleegkundige ) en welke competenties een rol spelen bij dit beroepsproduct. Week/dag/uur verplicht werkvorm activiteiten groep Week/dag/uur planning deelnemer 1,2,3,4 xx Week hoorcollege Nabespreken opdrachten week 44 ( video en opdracht donderdag ) Normaal en afwijkend gedrag Week hoorcollege Terminologiesymptomen 1,2,3,4 xx Activiteit Activiteit activiteit Casussen toepassen symptomen Zorginstellingen en zorgorganisaties Bekijk de video :BNN Observeer op depressieve kenmerken, uitspraken, symptomen ter voorbereiding op het hoorcollege op maandag. Activiteit Voorbereiding op hoorcollege Stemmingsstoornissen Lees uit Boek psychiatrie 94

95 : blz Week Hoorcollege Stemmingsstoornissen 1,2,3,4 Activiteit Uit Boek Verplegen zv ( Thieme): Lees blz Lees de casus op blz. 178 mw Snoeijer en maak de vragen Activiteit Activiteit Voorbereiding op de workshop :Lees Uit Boek Verplegen zv ( Thieme): hoofdstuk 11 Blz Bekijk de cd-rom uit het Boek psychiatrie : casus Everett; een depressieve zorgvrager Observeer op symptomen en uitspraken Week workshop Verpleegkundige begeleiding van de depressieve zorgvrager Activiteit Uit Boek Verplegen zv ( Thieme): Lees blz. 181 de casus Peter en maak de vragen Activiteit Voorbereiding op het hoorcollege :Lees uit Boek psychiatrie : Schizofrenie en andere psychotische stoornissen Week Workshop Verpleegkundige begeleiding depressieve en manische zorgvrager Week hoorcollege Psychotische stoornissen/schizofrenie Activiteiten Worden nog ingevuld Workshop Verpleegkundige begeleiding van de schizofrene zorgvrager Workshop Oefenen met rollenspelen 1,2,3,4 1,2,3,4 1,2,3,4 1,2,3,4 1,2,3,4 95

96 Beschrijving van de activiteiten : - Casussen toepassen symptomen: kijk bij deze 9 casussen of je de bij de zorgvragers uit de casussen de begrippen die besproken zijn kunt plaatsen, bijvoorbeeld is er sprake van een waan of amnesie? - Zorginstellingen en zorgorganisaties: Er zijn binnen het GGz werkveld en heleboel verschillende instellingen organisaties waar patiënten behandeld en verpleegd worden. Als verpleegkundige moet je hiervan op de hoogte zijn. Zoek uit bij de volgende instellingen en organisaties : * de functie en kenmerken * welke zorg wordt er geboden en voor wie * welke disciplines werken er en wat zijn hun taken * zoek ook uit wat de begrippen intramuraal, semi-muraal en extramuraal betekenen binnen de GGZ * de instellingen zijn : RIAGG, APZ, PAAZ/PUK, RIBW, MFC, forensische psychiatrie, de organisatie PSY-Q - Observatieactiviteit: Bekijk de video ( serie BNN) Hierin komt aan het woord een jonge vrouw die te maken heeft met depressieve klachten. Observeer individueel tijdens het kijken naar de video op depressieve kenmerken, uitspraken, symptomen. Wissel je observaties uit met je subgroepleden. Deze observatieopdracht is een onderdeel van je voorbereiding op het hoorcollege over stemmingsstoornissen. - Observatieactiviteit : Bekijk van de CD-rom uit je boek Psychiatrie de casus van Everett. (Engels gesproken) Observeer individueel tijdens het kijken naar de video op depressieve kenmerken, uitspraken, symptomen, mogelijke oorzaken en behandeling. Wissel je observaties uit met je subgroepleden. - Casus met vragen : depressieve zorgvrager Uit Boek Verplegen van zv met een psychiatrische ziekte ( Thieme): Lees blz Lees de casus op blz. 178 mw Snoeijer en maak de vragen. - Casus met vragen : manische zorgvrager Uit Boek Verplegen zv ( Thieme): Lees blz. 181 de casus Peter en maak de vragen 96

97 stemmingsstoornissen - definitie- symptomen- oorzaken en behandelmogelijkheden Opdracht : in 2 tallen, beantwoord de volgende vragen: 1. wat is het verschil tussen een dip en een depressie? 2. Vul in : stemmingsstoornissen is een verzamelnaam voor De indeling van de stemmingsstoornissen zijn als volgt ingedeeld: A. unipolaire of depressieve stoornis. Er is een ziekelijk verlaagde stemming die tenminste 2 weken aanhoudt en bijbehorende symptomen zijn : B. Bipolaire of manisch-depressieve stoornis Wordt gekenmerkt door : C. Stemmingsstoornis als gevolg van een lichamelijke stoornis Enkele voorbeelden hiervan zijn : Wanneer spreek je van een dysthyme stoornis?... 5.a Wanneer spreek je van een depressie met psychotische kenmerken?.geef een voorbeeld... b. Wat zijn vitale kenmerken bij een depressieve zorgvrager... c. Wat is een winterdepressie? a Welke factoren spelen een rol bij het ontstaan van een depressie?( Geef bij elke factor een voorbeeld)

98 6b. wat houdt het diathese-stress model in mbt de depressie? De depressieve stoornis :Waaraan herken je de volgende symptomen ( de kenmerken) - depressieve stemming lichamelijke symptomen psychologische symptomen sociale symptomen Behandelingen bij een depressieve stoornis: a. Medicatie : geef 2 voorbeelden van antidepressiva en vertel iets over de werking en bijwerkingen b. Waar richt zich cognitieve therapie op? c. waar richt interpersoonlijke therapie zich op?... d. Wanneer wordt er gekozen voor ECT?.Wat zijn de bijwerkingen? e. Voor wie is lichttherapie geschikt?... f. Wat is runningtherapie? De manisch-depressieve stoornis :Waaraan herken je de volgende symptomen ( de kenmerken) - stoornis in de stemming ontremming

99 ... - verhoogde zelfwaardering overactiviteit Welke factoren spelen mogelijk een rol bij het ontstaan van een manie? Behandeling bij een manie : a. Geef een voorbeeld van een stemmingsstabilisator, vertel iets over de werking, de bijwerkingen en de aandachtspunten b. welke soorten medicatie ( noem er 3 ) worden ook voorgeschreven bij een manie, leg uit waarom deze medicatie nodig kan zijn c. psycho-educatie is een belangrijk onderdeel van de behandeling bij een zorgvrager met een bipolaire stoornis omdat

100 Basiszorg algemeen en protocollen B2 en B3 Werkprocessen 1.2, 1.4, 1.7 Competenties: C.D.E.F.J,K,R,T,V protocollen Toelichting. Dit is een voortzetting van de kennismaking met de psychiatrische zorgvrager. Onderwerpen die aansluiten bij de basiszorg zijn de mobiliteit, vitale functies, eerste hulp aan de zorgvrager en tenslotte verpleegkundige zorg bij sterven. Activiteiten. Middels simulatie de verpleegkundige zorg toepassen ten behoeve van een psychiatrische zorgvrager Reflecteren volgens Korthagen m.b.t. het verlenen van basiszorg Bespreek met je SLB-er welke onderdelen uit het magazijn de juiste ondersteuning geven om de activiteit te kunnen uitvoeren. Bespreek wat je moeilijk gaat vinden in de uitvoering van zorg en hoe je hiermee denkt om te gaan. Eindresultaat. Aandachtspunten beschrijven om een zorgvrager te begeleiden voor het fysieke welzijn. (empathie, echtheid, afstand en nabijheid in een functionele relatie) Overzicht van kenmerken van de relatie hulpverlener en zorgvrager. Overzicht observaties van acute situaties en de genomen beslissingen. Observeert het handelen van collegae tijdens onvoorziene crisissituaties (simulatie) en bespreekt dit na. Roept gerichte hulp in en handelt in opdracht. Overzicht van wettelijke richtlijnen en procedures die gelden voor overlijden. Criteria. Vaardigheden toepassen volgens protocol. Uitgevoerde testen EHBO/reanimatie Plan van aanpak omtrent de zorg na het overlijden Activiteiteninstructie. Bereid je voor op de onderwerpen die van belang zijn voor het uitvoeren van verpleegkundige interventies aan de psychiatrische zorgvrager. Beschrijf wat al je kunt en formuleer je persoonlijke leerdoelen in je POP, inclusief de activiteiten die je gaat ondernemen in je PAP. Theorie bestuderen over: o circulatie en ademhalingsstelsel o bouw en werking van bewegingsapparaat en zenuwstelsel o handelend optreden in acute situaties o wettelijke regelingen na het overlijden 100

101 Workshop/ hoorcollege voor de volgende onderwerpen o transferbeleid en valpreventie o mobiliteit, bedcomplicaties o verpleegkundige observaties, interventies bij vitale functies o zorg rondom stervensproces Training vaardigheden/ practicum. o meten van vitale functies o til- en verplaatsingstechnieken o houdingen in bed o Zie ondersteuningsmagazijn B3 : handelend optreden in acute situaties (EHBO, reanimatie met AED, Heimlich, flauwvallen, shock) Protocollen voor practicum. - Meten van lichaamstemperatuur (axillair) - Meten van lichaamstemperatuur (oraal) - Meten van lichaamstemperatuur (digitaal, rectaal) - Het tellen van de hartslag aan de pols - Het meten van de bloeddruk - Het observeren en beoordelen van de ademhaling - Het observeren van de ademhaling bij een comateuze zorgvrager - Protocol basale reanimatie voor een volwassene - De zorgvrager ondersteunen bij het lopen - De zorgvrager ondersteunen bij het lopen d.m.v. onderarmsteun - De zorgvrager rechtop in de stoel verplaatsen vanaf de voorkant - De zorgvrager rechtop in de stoel verplaatsen vanaf de achterkant - De zorgvrager van een (rol)stoel naar een andere stoel verplaatsen - De zorgvrager van een stoel naar bed verplaatsen actieve lift - De zorgvrager vanuit een liggende positie uit bed halen - De zorgvrager tot zit op de rand van het bed brengen - De zorgvrager omhoog plaatsen in bed met behulp van een papegaai - Kantelen met behulp van een korte hefboom - Wisselligging met behulp van een glijzeil - Omhoog verplaatsen in bed met behulp van een glijzeil SBU. Indicatie 60 uur Instructiemateriaal. Protocollen voor training vaardigheden/ practicum Reflectiemodel van Korthagen Leermiddelen. Anatomie en Fysiologie (MB0) Zakwoordenboek der geneeskunde Ondersteunen bij persoonlijke basiszorg thema de vitale functies bewaken Verplegen van zorgvragers met psychiatrische ziekte Til- en verplaatsingstechnieken Lotusslachtoffer voor eerste hulp 101

102 Mobiliteit, complicaties van bedverpleging en preventieve maatregelen Beginner B2 Basiszorg Activiteit 1 : ( verplicht) Kijk in het ondersteuningsmagazijn anatomie en fysiologie, pathologie en bereid de activiteiten voor mbt. het bewegingsapparaat. Bestudeer de literatuur en formuleer vragen voor de geplande hoorcolleges. Activiteit 2: (verplicht) Beantwoord de volgende vragen: - Geef 4 voorbeelden van mobiliteitsproblemen die je tegen kunt komen bij de psychiatrische zorgvrager. - Wat wordt verstaan onder het mobiliseren van een zorgvrager? - Wat is het belang van voldoende beweging? - Wat kun je als verpleegkundige observeren aan de mobiliteit van een zorgvrager? - Welke hulpmiddelen voor de ondersteuning van de mobiliteit ken je? - Waar moet je op letten als je een zorgvrager ondersteunt bij de mobiliteit? Activiteit 3: (verplicht) Casus : Mw de Zeeuw Mw. de Zeeuw 76 jaar verblijft al jaren op een afdeling voor ouderen in een psychiatrische instelling. Haar psychiatrische klachten zijn wat minder heftig aanwezig maar af en toe heeft ze nog last van stemmen in haar hoofd en is ze een beetje achterdochtig, bijvoorbeeld ten opzichte van nieuw personeel en het innemen van medicatie. Haar gezondheid is de laatste tijd flink achteruit gegaan, ze is soms wat benauwd vanwege een slecht functionerend hart. Vorige week had ze plotseling flinke koorts, het bleek een flinke griep te zijn. Omdat mw. meer verpleegkundige verzorging nodig had werd ze tijdelijk overgeplaatst naar de ziekenafdeling. Daar ligt mevrouw de Zeeuw het liefst heel de dag op bed omdat ze zich nog behoorlijk ziek voelt, ze eet en drinkt slecht. 102

103 Vragen : Welke lichamelijke complicaties zouden zich voor kunnen doen als mevrouw de Zeeuw langdurig op bed blijft? Kijk ook welke problemen je tegen kunt komen op psychisch gebied bij deze mevrouw in deze situatie en wat je kunt doen Vervolg : Schrijf de complicaties op, bespreek na in de klas en verdeel de onderwerpen tussen de subgroepen. - zoek uit wat de oorzaak is van de complicatie( s) - zoek uit welke preventieve maatregelen je als verpleegkundige kunt nemen - presenteer je bevindingen aan de groep Houd rekening met de volgende aspecten van een presentatie : - de presentatie moet een inleiding, kern en afronding bevatten - doelstelling: wat wil je bereiken ( en wie zijn je toehoorders: wat weten ze mogelijk al van het onderwerp? Dit heet de beginsituatie) - welk ondersteunend materiaal heb je nodig( flapover, powerpoint, boeken, artikelen etc.) - wat verwacht je van je toehoorders- moeten ze ook iets doen? interactie? - Heb je nog een inzwieper : iets om de aandacht te trekken? - Je houding : contact met toehoorders, niet voorlezen, zo veel mogelijk in eigen woorden - Taakverdeling Per presentatie worden er door 3 deelnemers en de docent een feedbackformulier ingevuld. Activiteit 4: ( verplicht) Neem deel aan de vaardigheidslessen. Bestudeer ter voorbereiding de protocollen die beschreven staan in het ondersteuningsmagazijn basiszorg. 103

104 De lichaamstemperatuur : Beginner B2 Basiszorg Activiteit 1: ( verplicht) Beantwoord de volgende vragen : - Bedenk 3 situaties waarin jij het noodzakelijk vindt de lichaamstemperatuur te meten bij een zorgvrager. - Hoeveel vocht heeft een volwassene gemiddeld per 24 uur nodig? - Met welke observatielijst kun je voldoende vochtopname in de gaten houden? - Waarom heeft iemand met koorts( en zeker een oudere zorgvrager)goede mondverzorging nodig? Activiteit 2:(verplicht) Vervolg casus Kirsten: Kirsten bleek een flinke griep te hebben. Er wordt door de arts afgesproken dat 3 x dgs haar temperatuur gemeten moet worden omdat hij bang is voor longontsteking. Gedurende de volgende dagen werden de volgende waarden gemeten, vul deze in op de temperatuurlijst. Enkele dagen geleden voelde ze zich niet lekker, ze had afwisselend koud en dan weer warm. Ze bleek een flinke griep te hebben. Er werd door de arts afgesproken dat 3 x daags haar temperatuur gemeten moet worden omdat hij bang was voor longontsteking. Gedurende de volgende dagen werden de volgende waarden gemeten, vul deze in op de temperatuurlijst. Maandag : Dinsdag : Woensdag: Donderdag 8 u : u: u : Activiteit 3 : ( Verplicht) Beschrijf de verpleegkundige interventies die je neemt bij Kirsten. Wissel deze uit met een ander duo. Neem je uitwerking mee naar de les 104

105 Gezondheidsrecht: blok aan het been of handvat voor goede zorg? Recht Resultaat Praktische voorbereiding Theorie Locatie Evaluatie Werkproces competentie Verplicht/keuze De student kan aan hand van casus beargumenteren of het gezondheidsrecht helpt om goede zorg te geven Lezen van literatuur in reader Raadplegen van drie rechtsbronnen via internet Invuloefening Functies van recht Rechtsbronnen Juridische werkwijze school Gesprek over nut en onzin van recht voor de verpleegkundige Competentie: Instructies en procedures opvolgen, onderzoeken, analyseren, kwaliteit leveren Werkprocessen: allen Verplicht Voorbereidingsactiviteit 1. Vul in: Mag ik als (leerling)verpleegkundige? Ja, omdat, Nee, omdat. Moet ik als verpleegkundige? Ja, omdat.. Nee, omdat.. 2. Na raadpleging van rechtsbronnen: Wat vindt je goed aan deze rechtsbronnen? En wat minder goed? Activiteit Beoordelen of een recht van een bepaalde zorgvrager is geschonden Krantenbericht - Kies een krantenbericht uit de reader - Kies de handeling waarover je wilt nagaan of er een subjectief recht van de cliënt is geschonden. - Ga na of er door de hulpverlener/zorginstelling een subjectief recht van de patiënt is geschonden (=juridisch onjuist is gehandeld)? Motiveer je oordeel. 105

106 Casus Ysbrands Bij de heer Ysbrands moet in het Albeda-ziekenhuis de neusholte worden uitgezogen. Verpleegkundige Haarsma krijgt de opdracht van de leidinggevende. Voordat Haarsma de opdracht uitvoert, leest Haarsma het protocol Uitzuigen van neus- en keelholte. Haarsma wast zijn handen met water en begint met de uitvoering. Een week later heeft de heer Ysbrands een ernstige neusinfectie. 106

107 2. Het beroepsgeheim: zwijgen of toch spreken? Resultaat Praktische voorbereiding Theorie Locatie Evaluatie Werkproces competentie Verplicht/keuze De student kan het beroepsgeheim toepassen -Lezen van de reader (artikel Nursing+ hand-out) -Beoordeel 10 uitspraken (zie hieronder). -Het belang van de zwijgplicht -De omvang van de zwijgplicht -De uitzonderingen op de zwijgplicht School Korte casus bespreken Werkproces: alle Competentie: Ethisch en integer handelen Onderzoeken, analyseren, met druk en tegenslag omgaan, kwaliteit leveren, overtuigen en beïnvloeden, beslissen en activiteiten initiëren. Verplicht Voorbereidingsactiviteit 10 uitspraken over beroepsgeheim Zijn de uitspraken juridisch juist of onjuist? 1. Het beroepsgeheim geldt tegenover de echtgenoot van de patiënt. 2. Leerling-verpleegkundigen hebben een beroepsgeheim. 3. Algemeen bekende informatie valt niet onder het beroepsgeheim. 4. Het verschoningsrecht betekent dat de verpleegkundige mag spreken over een patiënt tegen de behandelend arts. 5. Alleen medische-verpleegkundige informatie valt onder het beroepsgeheim. 6. Leerling verpleegkundigen mogen tegen hun houders niets over patiënten zeggen. 7. Er kan een wettelijke plicht zijn om te spreken over de patiënt. 8. Alleen met uitdrukkelijke toestemming van de patiënt, mag de verpleegkundige de arts informeren over de patiënt. 9. Een zogenaamd toevertrouwd geheim is een geheim dat je collega aan jou vertelt en dat je niet mag doorvertellen. 10. Er is niets belangrijker dan de vertrouwensrelatie tussen patiënt en hulpverlener. Activiteit Beoordeel gemotiveerd de wijze van handelen van de (leerling-) verpleegkundige/andere hulpverlener over het beroepsgeheim in onderstaande casussen. Handel gemotiveerd in situaties die het beroepsgeheim betreffen. Casus meneer M Meneer M. is met maagkanker opgenomen op de afdeling algemene chirurgie van het Maasstadziekenhuis. Hij herstelt van een maagverkleining, maar het gaat erg langzaam. Op een dag, als jij (leerling-verpleegkundige) eens wat langer blijft praten met meneer M., vertelt hij dat hij het eigenlijk niet meer zo ziet zitten. Een jaar geleden is hij gescheiden en 107

108 woont nu alleen in een flatje in Overschie. Vrienden ziet hij haast niet meer. Door zijn ziekte heeft hij geen afleiding. Bovendien is hij al een jaar niet meer in staat te werken. In het gesprek met jou zegt hij verder dat hij liever dood wil. Op een teambespreking enkele dagen later wordt naar aanleiding van de slechte conditie van meneer M. het vermoeden uitgesproken door de arts, dat meneer M. de medicijnen niet inneemt. Jij bent het met de arts eens. Jij denkt dat meneer M. zijn medicijnen opspaart. Wat doe je? Varianten: - geen leerling- verpleegkundige, maar verpleegkundige. - het vermoeden wordt niet door de arts uitgesproken, maar door een familielid van meneer M tijdens het bezoekuur. - meneer M. zegt niet dat hij liever dood wil, maar dat hij nog graag getrouwd zou willen zijn. - de leerling-verpleegkundige is het niet eens met de arts dat meneer M. zijn medicijnen opspaart. - meneer M. zegt niet dat hij liever dood wil, maar op de vraag van de leerling verpleegkundige of hij het leven nog ziet zitten, schudt meneer M met zijn hoofd. - het genezingsproces gaat niet langzaam en de arts heeft niet het vermoeden dat meneer M. de medicijnen opspaart. - meneer M. heeft ook een psychiatrische ziekte Lees krantenberichten in de reader. Zijn de hulpverleners op een juiste wijze met hun beroepsgeheim omgegaan? Motiveer je antwoord. Casus Laan Ex-patiënt Laan zou van een depressieve mede patiënt Slager tijdens een ruzie op de verpleegafdeling in de avonddienst een flinke klap op het hoofd hebben gekregen, waardoor zijn hersenen beschadigd zijn. De leerling verpleegkundige Van der Graat zou getuige geweest zijn van de vechtpartij. Laan eist schadevergoeding (geld) van Slager. Om het bewijs van de flinke klap te leveren, vraagt Laan aan de rechter om van der Graat op te roepen als getuige. Moet Van der Graat naar de rechter gaan? Moet Van der Graat getuigen over hetgeen hij heeft waargenomen tijdens de vechtpartij? Casus Monet: Meneer Monet is 80 jaar en woont alleen thuis. Hij krijgt verpleegkundige zorg van mij. Hij heeft sinds een jaar Alzheimer. Meneer is de afgelopen maanden hard achteruit gegaan. Vorige week is de dochter van meneer in het Ikazia-ziekehuis opgenomen. Meneer is er direct heen gegaan. Hij is echter nooit aangekomen in het ziekenhuis. Hij is door de politie naar huis begeleid omdat hij de weg kwijt was. Ik kom meneer Monet enkele dagen later tegen in de wijk tijdens het fietsen. Hij rijdt me bijna van de sokken en heeft zelf niets in de gaten. In een gesprek met meneer Monet thuis bespreek ik zijn eigen rij-inzicht in zijn rijgedrag. Zijn rijbewijs loopt nog ruim een jaar, maar het lijkt mij verstandig dat meneer Monet niet meer in zijn auto stapt. Ik wil dat hij niet meer auto mag rijden. Mag ik naar de politie gaan? Mag ik een brief sturen aan het Centraal Bureau Rijvaardigheden? Korte casus Je moeder vraagt aan jou of haar vriendin is opgenomen op de afdeling neurologie. Wat zeg je? 108

109 Inleiding dieetleer Basiszorg B2 beginner Toelichting: Zorgvragers met een dieet kunnen tegen problemen aanlopen en aan de verpleegkundige vragen stellen hierover. In deze leeropdracht maken we kennis met de verschillende dieetprincipes en wat je als verpleegkundige kan betekenen bij verschillende problemen met de voeding. Activiteiten - 1 lesuur inleidend hoorcollege - 1 lesuur presentaties (rollenspel, PowerPoint, etc) - Casussen uitwerken, hier kunnen de vragen helpen/leiden Instructiemateriaal - Theorie: inleiding dieetleer - Casussen Eindresultaat Je kunt: - Uitleggen wanneer de verschillende dieetprincipes worden toegepast - Mogelijke problemen die bij het dieet horen, signaleren - Uitgewerkte casussen SBU 3 lesuren 109

110 PSYCHOPATHOLOGIE/PSYCHIATRIE B2 BASISZORG BEGINNER INHOUDSOPGAVE ONDERSTEUNINGSMAGAZIJN Toelichting en verantwoording 3 Overzicht onderwerpen 3 Onderwerpen 4 Korte toelichting/inleiding op de onderwerpen 4 Hoe het ondersteuningsmagazijn te gebruiken 6 Taal en beroepsonderwijs 7 Criteria per onderwerp vanuit de psychopathologie/psychiatrie 8 Onderwerp Activiteiten matrix Kenmerken van afwijkend gedrag: Activiteiten Psychologische benaderingswijzen en theorieën + behandelmethoden: 13 Activiteiten 3. Psychische functies + algemene psychopathologie: Activiteiten DSM IV TR: Activiteiten Schizofrenie en andere psychotische stoornissen: Activiteiten Stemmingsstoornissen: Activiteiten Angststoornissen: Activiteiten Persoonlijkheidsstoornissen: Activiteiten 34 Bijlagen

111 TOELICHTING EN VERANTWOORDING Je bevindt je in het ondersteuningsmagazijn bij beroepsproduct B2 (ondersteunen van de verpleegkundige basiszorg), beginnersfase, onderdeel psychopathologie en psychiatrie. In het voorgaande heb je kunnen lezen dat een belangrijke taak van de verpleegkundige (in opleiding) is het geven van basiszorg, dat houdt in het stimuleren/ondersteunen dan wel (gedeeltelijk) overnemen van die zorg. Om de juiste basiszorg aan zorgvragers met een psychiatrische ziekte te kunnen geven is basiskennis van de algemene psychopathologie en psychiatrie vanzelfsprekend onmisbaar. De algemene psychopathologie kun je beschouwen als de symptoomleer van de psychiatrie. Als in het algemeen een mens ziek is, dan heeft hij klachten en zijn er wellicht objectieve verschijnselen waar te nemen. In het geval van een psychiatrische aandoening is dat niet anders: de zorgvrager uit klachten (subjectief; in het Engels symptoms ) en wellicht zijn er ook nu objectief waarneembare verschijnselen ( signs ) zichtbaar. Binnen de algemene psychopathologie zullen we kijken naar al die subjectieve en objectieve verschijnselen bij zorgvragers met uiteenlopende psychiatrische ziektes en die verschijnselen bespreken we in het licht van de psychische functies. Psychiatrie is een medisch specialisme. Een psychiater is een arts. N.B.: Psychiatrie wordt overigens ook bedreven door klinisch psychologen/psychotherapeuten. Het Griekse psuche betekent ziel (geest) en het eveneens Griekse iatros betekent arts. Een psychiater is een arts die zich heeft gespecialiseerd in ziekten van de geest: het opsporen van psychiatrische aandoeningen en het behandelen van zorgvragers met dergelijke ziekten vormt zijn aandachtsterrein. De onderwijsbijdrage vanuit de psychopathologie en psychiatrie stelt jou in staat de kenniscomponent van de beroepscompetenties te ontwikkelen of te versterken. De verpleegkunde borduurt hierop voort. OVERZICHT ONDERWERPEN Op de volgende pagina kom je een overzicht tegen van de acht genummerde onderwerpen op gebied van de psychopathologie en psychiatrie die de komende weken aan de orde komen. Psychologie en psychiatrie zijn wetenschapsgebieden met fors wat overlap. En psychiatrische aandoeningen gaan gepaard met psychologisch gezien afwijkend gedrag. Maar wat is dat nu, afwijkend (ten opzichte van normaal )? Vandaar dat gestart wordt met de discussie wat nu normaal en afwijkend gedrag eigenlijk is en welke visies/psychologische benaderingsmodellen en theorieën er voor dat normale en afwijkende gedrag bestaan. Onder het overzicht van onderwerpen en de toelichting daarop kun je lezen hoe je het ondersteuningsmagazijn kunt gebruiken. 111

112 ONDERWERPEN 1. Kenmerken van afwijkend gedrag 2. Psychologische benaderingswijzen en theorieën + behandelmethoden 3. Psychische functies + algemene psychopathologie 4. DSM IV TR 5. Schizofrenie en andere psychotische stoornissen 6. Stemmingsstoornissen 7. Angststoornissen 8. Persoonlijkheidsstoornissen KORTE TOELICHTING/INLEIDING op de ONDERWERPEN Het op een adequate manier ondersteunen/begeleiden/stimuleren dan wel (gedeeltelijk) overnemen van de basiszorg, door verpleegkundigen (in opleiding) gegeven aan zorgvragers vereist dat je kennis hebt van zaken, vaardig bent en daarbij de juiste houding laat zien. Als je namelijk laat zien in een specifieke situatie de juiste zorg te kunnen verlenen aan een zorgvrager, dan toon je daarmee jouw competentie(s) aan. Zoals hierboven al aangegeven vind je in dit ondersteuningsmagazijn allerlei activiteiten gebundeld op het gebied van de basiszorg en wel specifiek het onderdeel psychopathologie en psychiatrie. We starten met te bespreken wat afwijkend gedrag is. En wat is dan normaal? En als het afwijkend gedrag betreft, is dat gedrag dan ook altijd ongezond? Hoe kijken we kortom aan tegen mensen die zich anders gedragen dan wij. Gedrag, zowel normaal als afwijkend kunnen we trachten te verklaren door uit te gaan van verschillende psychologische visies: er bestaan tal van benaderingswijzen en theorieën die menselijk gedrag bestuderen en verklaren. De vraag die wetenschappers zich daarbij stellen luidt: hoe kunnen we het ontstaan van menselijk gedrag en de gevolgen ervan verklaren? Vervolgens bespreken we de psychische functies: wat is dat, het bewustzijn of de stemming of de waarneming, enz.? Vanuit de psychofysiologie gaan we naar de algemene psychopathologie, zoals eerder aangegeven de symptoomleer van de psychiatrie. Het is immers van het grootste belang om te weten wat een waan is, welke soorten wanen er allemaal bestaan en wat een waan onderscheidt van een hallucinatie (om maar iets te noemen). De DSM IV TR is daarna aan de beurt. Je zult immers in de praktijk dit handboek voor het diagnosticeren en classificeren van psychiatrische aandoeningen vaak tegenkomen. Wereldwijd wordt immers de DSM gezien als standaard voor het diagnosticeren en classificeren binnen het psychiatrisch werkveld. De DSM IV TR biedt bovendien een prima overzicht van welke psychiatrische ziektebeelden er momenteel onderscheiden worden. Momenteel, want psychiatrie is onderhevig aan de tijdgeest en aan maatschappelijke veranderingen. De onderwerpen die daarna aan bod komen betreffen een viertal belangrijke rubrieken van psychiatrische aandoeningen: psychosen, stemmingsstoornissen, angststoornissen en persoonlijkheidsstoornissen. Je komt op je stageadres heel vaak zorgvragers tegen met een psychiatrische aandoening uit één van de genoemde rubrieken. De verschillende psychiatrische aandoeningen zullen 112

113 besproken worden: epidemiologie, etiologie/pathogenese, symptomen, diagnostiek, therapie, prognose en preventie worden per ziektebeeld uitgediept. Tot slot: in tal van andere ondersteuningsmagazijnen kom je aantal van de onderwerpen die bovenaan pagina 4 staan, opnieuw tegen. Op de volgende pagina s lees je hoe je dit ondersteuningsmagazijn kunt gebruiken; vervolgens een stukje over beroepsonderwijs en Taal en daarna de criteria per onderwerp. Deze criteria geven aan wat je per onderwerp na het verrichten van activiteiten zou moeten kunnen. 113

114 HOE HET ONDERSTEUNINGSMAGAZIJN TE GEBRUIKEN Kennis vergaren, feiten leren kennen en tot inzicht, begrip komen kan op tal van uiteenlopende manieren, zoals je wellicht al ervaren hebt tijdens een eerder gedane opleiding. De ene persoon duikt graag in de boeken, de ander bewandelt de digitale snelweg, een derde leert vooral door wat hem/haar wordt verteld, uitgelegd. En dan zijn er voor wie geldt: al doende leert men. Op de pagina s hierna kom je de inhoud tegen van het ondersteuningsmagazijn namens de vakgebieden psychopathologie en psychiatrie waarbij de volgende icoontjes gehanteerd worden: Een boekje als icoontje verwijst naar het leerboek Psychiatrie in de verpleegkunde, 6 e editie, uitgeverij Pearson Education of een ander boek. Het gaat dus om een letterlijke studieactiviteit: Bestudeer uit je boek. Als je van tevoren over een onderwerp gelezen hebt, dan ben je beter in staat om allerlei andere activiteiten te maken, een hoorcollege te volgen, een vaardigheid te verrichten. Uit een boek studeren, dat doe je vooral thuis in onbegeleide tijd. De pen als icoontje staat symbool voor een maakactiviteit: vragenlijsten, al dan niet rondom casuïstiek, invulactiviteiten, terminologie die je moet vertalen. Deze activiteiten kun je individueel doen of samen met de overige studiegroepgenoten, thuis en/of op school. Terminologie, moeten we dat beheersen dan! Als professional in wording communiceer je met andere vakgenoten en andere disciplines en tijdens dat overleg kan het gebeuren dat er jargon wordt gebruikt. Vandaar! Dit icoontje stelt een oog voor en houdt in: een kijkactiviteit. Je leert door te kijken naar een videoband/dvd en voor jezelf de belangrijkste zaken op te schrijven. Beeldfragmenten over zorgvragers met een psychiatrische aandoening zijn belangrijk voor de letterlijke beeldvorming. Bovendien praten mensen openhartiger dan vroeger het geval, over hun psychiatrische aandoening. Dit icoontje is een kunstzinnig weergegeven oor en staat voor hoorcollege, responsiecollege of onderwijsleergesprek. De docent geeft een hoor- of responsiecollege of houdt een onderwijsleergesprek in de grote groep. Van de deelnemers wordt een actieve houding en participatie verwacht. Je kunt tijdens hoorcolleges of onderwijsleergesprekken je vragen stellen of opmerkingen kwijt. Juist tijdens een responsiecollege worden vragen gesteld over een bepaald onderwerp: je stelt vragen aan de docent (of andere deelnemers) en/of de docent stelt vragen aan de deelnemers. Indien van toepassing kun je ter voorbereiding van een hoorcollege of onderwijsleergesprek via de (groeps)account van Portaal de bijbehorende PowerPointpresentatie downloaden en printen. 114

115 Allerlei activerende werkvormen zoals spel worden gesymboliseerd door bovenstaand icoontje. Denk daarbij aan quizzen, bordspelletjes, kaartspelletjes, e.d. Spelenderwijs kom je tot kennis. Een wel erg bekend icoontje: er zijn tal van betrouwbare, bruikbare, nuttige, interactieve sites, videofragmenten (bijv. via Youtube) en dergelijk op gebied van psychopathologie en psychiatrie. Ook eventuele activiteiten aan de hand van geïnstalleerde programma s op de PC s in het Open LeerCentrum (OLC) zijn voorzien van dit icoontje. Een workshop wordt voorgesteld door nevenstaand icoontje. Een workshop kan de vorm hebben van een presentatie, demonstratie of andere activerende werkvorm. TAAL EN BEROEPSONDERWIJS Hierboven vind je dus allerlei soorten activiteiten opgesomd. Per onderwerp willen we dus een veelheid van verschillende, liefst activerende werkvormen inbrengen. Het blijkt dat hoe taalvaardiger de deelnemer is, des te succesvoller hij/zij is gedurende de opleiding. Binnen de verschillende activiteiten wordt om die reden aandacht besteed aan taalvaardigheid. We doen dat door talige oefeningen in het onderwijs te integreren. Ook de verschillende spellen bevorderen de taalvaardigheid van deelnemers. 115

116 CRITERIA BEHORENDE BIJ B2 ONDERSTEUNEN BIJ VERPLEEGKUNDIGE BASISZORG PSYCHIATRISCHE ZORGVRAGER VAKGEBIEDEN: PSYCHOPATHOLOGIE EN PSYCHIATRIE 1. Kenmerken van afwijkend gedrag Je kunt na het uitwerken van de activiteiten: je eigen mening weergeven ten aanzien van normaal (gezond) en afwijkend ( gek, gestoord ) gedrag; een relatie leggen met vooroordelen en verwoorden wat de invloed is van een psychiatrische ziekte op het leven van een zorgvrager. 2. Psychologische benaderingswijzen en theorieën + behandelwijzen Je kunt na het uitvoeren van de activiteiten: omschrijven hoe gedrag ontstaat volgens de in de toelichting nader genoemde zes verschillende theorieën in de psychologie; de begrippen herkennen die vanuit die verschillende theorieën komen, zoals in het hoorcollege nader genoemd; biologische behandelmethoden in de psychiatrie benoemen en verwoorden wat de verpleegkundige bijdrage daarin kan zijn; de hoofdgroepen psychofarmaca benoemen en de volgende psychotherapeutische behandelwijzen in grote lijnen beschrijven: o psychotherapie vanuit psychoanalyse, o gedragstherapie vanuit Leertheoretische benadering, o relatie en gezinstherapie vanuit systeemtheorie, o RET vanuit cognitieve theorie en o psycho-educatie. 3. Psychische functies + algemene psychopathologie Je kunt na het uitvoeren van de activiteiten: de psychische functies opsommen en de stoornissen in de psychische functies benoemen en herkennen. 4. DSM IV TR Je kunt na het uitvoeren van de activiteiten vertellen wat DSM IV is; uitleggen wat er wordt verstaan onder de 5 assen en vertellen wat de rol van de verpleegkundige is bij het stellen van de diagnose. 5. Schizofrenie en andere psychotische stoornissen 6. Stemmingsstoornissen 7. Angststoornissen Je kunt na het uitvoeren van de activiteiten bij de ziektebeelden ondergebracht bij bovenstaande rubrieken - epidemiologische gegevens vertellen, - etiologische en pathogenetische factoren weergeven, - het begrip psychose definiëren, 116

117 - kenmerkende (DSM IV TR) symptomen benoemen, - het ziektebeloop vertellen, - diagnostische en behandelmogelijkheden benoemen en - de prognose en eventuele preventieve maatregelen aangeven. 8. Persoonlijkheidsstoornissen Je kunt na het uitvoeren van de activiteiten de begrippen persoonlijkheid en persoonlijkheidsstoornis definiëren; de clusterindeling geven; bij de verschillende persoonlijkheidsstoornissen (ziektebeelden) ondergebracht bij bovenstaande gelijknamige rubriek: - epidemiologische gegevens vertellen, - etiologische en pathogenetische factoren weergeven, - het begrip psychose definiëren, - kenmerkende (DSM IV TR) symptomen benoemen (in het bijzonder van de cluster B beelden), - het ziektebeloop vertellen, - diagnostische en behandelmogelijkheden benoemen en - de prognose en eventuele preventieve maatregelen aangeven. Sigmund Freud ( ) 117

118 Onderwerp Activiteiten matrix Kenmerken van afwijkend gedrag Psychologische benaderingswijzen en theorieën + behandelmethoden Psychische functies + algemene psychopathologie DSM IV TR Schizofrenie en andere psychotische stoornissen Stemmingsstoornissen Angststoornissen Persoonlijkheidsstoornissen Psy 1 H. 1 Psy H. 2 Psy H. 4 Psy Psy H. 3.1 Psy H. 9 Psy H. 10 Psy H. 11 Psy H. 16 Video /dvd nr. 3 HC/HC OLG Ppt. www. clientenbond.nl stichtingpandora.nl kennislink.nl 410 wikipedia.org nvpa.nl; leren.nl psychoanalytisch instituut.nl; infonu.nl ccgt.nl 410 wikipedia.org [functieleer] psyonline.nl [testjes] wikipedia.org dsm5.org psychiatrie-nederland.nl nhg.nl; nvvp.net hersenstichting.nl psychischegezondheid.nl trimbos.nl nhg.nl; nvvp.net hersenstichting.nl psychischegezondheid.nl netdokter.nl kiesbeter.nl trimbos.nl nhg.nl; nvvp.net hersenstichting.nl psychischegezondheid.nl trimbos.nl nvvp.net psychischegezondheid.nl trimbos.nl 1 Boek Psychiatrie in de verpleegkunde, 6 e editie, uitgeverij Pearson Education 2 Boek Psychiatrie, 2 e druk, uitgeverij SMD of Psychiatrie, 2 e druk, uitgeverij ThiemeMeulenhoff 3 Voor een overzicht van allerlei titels van videobanden en dvd s: zie map in het OLC. 118

119 KENMERKEN VAN AFWIJKEND GEDRAG Activiteit 1 Lees uit je boek Psychiatrie voor verpleegkundigen hoofdstuk 1 Introductie in zijn geheel. In dit hoofdstuk gaat het over de vraag hoe afwijkend gedrag te definiëren. Bovendien komen de historische visies op afwijkend gedrag aan de orde en worden de belangrijke historische ontwikkelingen binnen de vakgebieden psychiatrie en verpleegkunde geschetst. Noteer eventuele vragen en onduidelijkheden en leg die voor aan de docent tijdens het hoorcollege of onderwijsleergesprek. Activiteit 2 Beantwoord de volgende vragen aan de hand van je boek en Internet. 1. In je boek Psychiatrie voor verpleegkundigen wordt een aantal criteria geformuleerd voor abnormaliteit. Welke zes criteria worden er genoemd. Licht ze elk kort toe. 2. Concepten van gezondheid en ziekte kunnen in verschillende culturen een verschillende betekenis hebben, zo lees je in je boek Psychiatrie voor verpleegkundigen. In verschillende culturen doen zich dan ook verschillende ziektebeelden voor. Zoek de volgende cultuurgebonden syndromen eens op: - amok - dhat - koro - latah Latah - susto fear - zar 119

120 3. Lees op pagina 15 het groene kader met de titel: Wat is afwijkend gedrag? Beantwoord de twee vragen aan het einde van dat kader (onder het kopje Kritisch denken) 4. Omschrijf de volgende begrippen: - vooroordeel - etikettering - stigmatiseren - deviant gedrag - stereotypering Activiteit 3 Volg aandachtig het responsiecollege/neem actief deel aan het onderwijsleergesprek wat de docent houdt over kenmerken van afwijkend gedrag. Stel je vragen naar aanleiding van eerdere activiteiten uit dit ondersteuningsmagazijn. Print van tevoren de hand-outs behorend bij de PowerPointpresentatie. Activiteit 4 Vul onderstaande puzzel in: 1. Bestudeert diverse vormen van afwijkende emoties, gedachten en gedrag, de oorzaken daarvan en de behandelmogelijkheden; ook wel: symptoomleer [16]; 2. Niet-corrigeerbare gedachten, zoals paranoïdie [5]; 3. Trimbos-studie eind vorige eeuw naar het vóórkomen van allerlei psychiatrische aandoeningen [7]; 4. van de weg af /afwijkend [7]; 5. Opvolger van de Krankzinnigenwet [7]; 6. lichaamssappen [7]; 7. Arts, specialist op het gebied van de ziel en geest [10]. 120

121 Wat staat er van boven naar onder in de gemarkeerde hokjes?

122 PSYCHOLOGISCHE BENADERINGSWIJZEN EN THEORIEËN + BEHANDELMETHODEN Activiteit 1 Lees uit je boek Psychiatrie voor verpleegkundigen de hoofdstukken 2 en 4 over respectievelijk visies op oorzaak en gevolg van psychiatrische stoornissen psychologische benaderingswijzen en theorieën komen daarbij aan de orde- én de verschillende behandelmethoden voor psychiatrische aandoeningen. De hoofdstukken 2 en 4 zijn lijvig en best pittig. Noteer vragen en onduidelijkheden en leg ze voor aan de docent tijdens het hoorcollege of onderwijsleergesprek. Activiteit 2 Beantwoord individueel of in subgroepen de volgende vragen met gebruikmaking van je boek, ondersteuningsmagazijn speciële farmacologie en de PowerPointpresentatie die gebruikt gaat worden tijdens het hoorcollege. A. Beantwoord de volgende algemene vragen bij elke theorie: - Wie heeft deze theorie beschreven? - Wat zijn de uitgangspunten bij deze theorie? - Hoe wordt er naar het ontstaan van gedrag gekeken? B. Beantwoord per theorie de volgende aanvullende vragen: 1. Biologische benadering - Welke behandelingen worden ingezet binnen de psychiatrie vanuit deze visie? - Welke rol spelen Albeda neurotransmitters College Branche bij Gezondheidszorg het ontstaan van gedrag? 122

123 2. Leertheorie - Wat houdt klassieke conditionering in? - Wat is operante conditionering? Kun je als verpleegkundige hier iets mee? - Leg het verschil uit tussen positieve en negatieve bekrachtiging. - Geef je mening: wat werkt het beste als je gedrag wilt beïnvloeden: straffen of belonen? Geef argumenten en voorbeelden uit de praktijk. - Hoe komt het eigenlijk dat het stoppen met roken zo moeilijk kan zijn? 3. Psychoanalytische benadering - Bedenk enkele bewuste en onbewuste motieven waarom iemand voor het vak verpleegkunde kiest. - Wat is de functie van zogenaamde afweermechanismen? 4. Cognitieve theorie - Wat zijn cognitieve processen? - Wat wordt verstaan onder denkschema s en denkfouten? Geef voorbeelden. - Bedenk een voorbeeld waarbij je de relatie aangeeft tussen wat je denkt, wat je voelt en hoe je handelt. - Wat betekent coping en welk gedrag hoort hierbij? 123

124 5. Humanistische theorie - Wat houdt de behoeftehiërarchie van Maslow in? - Leg het begrip zelfontplooiing uit. Wat is het belang hiervan voor de zorgvrager? - Hoe kun je deze behoeftehiërarchie gebruiken bij het kijken naar gedrag? MASLOWS BEHOEFTEN- PIRAMIDE 6. Systeemtheorie - Welke drie kenmerken kun je benoemen van een systeem. Geef een voorbeeld uit je eigen gezin van herkomst. - Wat betekent het begrip homeostase? - Welke rol speelt feedback (positief/negatief) bij de mogelijkheid tot het aanbrengen van veranderingen in een systeem? - Geef een voorbeeld van een open en een gesloten systeem. - Wat zijn de voor- en nadelen van een flexibel systeem? 124

125 Activiteit 3 Volg aandachtig de responsiecolleges/neem actief deel aan de onderwijsleergesprekken die de docent houdt over benaderingswijzen en theorieën in de psychologie én over de verschillende behandelwijzen. Stel je vragen naar aanleiding van eerdere activiteiten uit dit ondersteuningsmagazijn. Print van tevoren de hand-outs behorend bij de PowerPointpresentatie. Activiteit 4 [alternatief] Subgroepen (maximaal 6) presenteren de uitwerking van activiteit 2 aan de hand van de vragenseries A en B middels een poster, folder of PowerPointpresentatie (of anderszins). Criterialijsten ten behoeve van feedback op product en presentatie vind je als bijlage bij dit ondersteuningsmagazijn. Activiteit 5 Op de pagina 22 t/m 26 uit het ondersteuningsmagazijn beroepstaak D over wonden en speciële farmacologie staan allerlei maakactiviteiten over medicijnen die vaak worden voorgeschreven bij zorgvragers met een psychiatrische aandoening. De behandeling van deze zorgvragers met behulp van zogenaamde psychofarmaca is niet weg te denken uit het huidige tijdsgewricht. Maak (een aantal van) deze activiteiten. De activiteiten kunnen ook na respectievelijk psychosen, stemmings- en angststoornissen gemaakt worden. Activiteit 6 Zie de tekst bij het icoontje op pagina 20 (eerste alinea). Noteer de belangrijkste zaken. 125

126 PSYCHISCHE FUNCTIES + ALGEMENE PSYCHOPATHOLOGIE Activiteit 1 Je krijgt tijdig van de docent readermateriaal uitgereikt over psychische functies en algemene psychopathologie of je wordt verwezen naar de bibliotheek om in de boeken naar relevante literatuur op zoek te gaan. Laat desgewenst pagina s kopiëren. Bestudeer de literatuur. Noteer eventuele vragen en onduidelijkheden en leg die voor aan de docent tijdens het hoorcollege/onderwijsleergesprek. Activiteit 2 Volg aandachtig het hoorcollege/responsiecollege/neem actief deel aan het onderwijsleergesprek wat de docent houdt over de psychische functies [functieleer] en de algemene psychopathologie. Stel je vragen naar aanleiding van eerdere activiteiten uit dit ondersteuningsmagazijn. Print van tevoren de hand-outs behorend bij de PowerPointpresentatie. Activiteit 3 Noteer in de rechterkolom de psychiatrische symptomen die in de casus voorkomen. Deze activiteit voer je uit tijdens het HC. 126

127 Psychopathologie Nr. Casus Psychopathologie: psychiatrische symptomen 1 Joke is een 23-jarige studente, die op de PAAZ is opgenomen en bij wie aan schizofrenie wordt gedacht. Als je haar vraagt hoe de dag in elkaar zit, zegt zij dat zij s morgens geen ontbijt krijgt maar het avondeten en s avonds haar ontbijt klaarstaat. Dan zegt zij bovendien: Dat was morgen ook al zo. Als je haar vraagt hoe oud ze is, zegt ze dat ze 38 jaar is en dat haar kinderen het huis uit zijn. Ze geeft ook aan zich verdoofd te voelen, alsof haar lichaam niet van haarzelf is. 2 Bertie is een jonge vrouw van 29 jaar die na een lange academische studie onlangs bevallen is van haar eerste kind. Zij en haar man hebben vele jaren uitgekeken naar het moment dat zij een kind zouden krijgen. De bevalling is voorspoedig verlopen en na enkele dagen in het ziekenhuis doorgebracht te hebben is zij met haar baby naar huis gegaan. Zij en haar man hebben besloten dat zij de eerste periode na de bevalling niet zou gaan werken en Bertie wijdt zich dan ook vol overtuiging aan haar nieuwe taak. Als haar oude studievrienden na een paar dagen op bezoek komen merken zij dat Bertie niet helemaal de vertrouwde persoon is die zij kennen. Het ene moment lijkt alles normaal te zijn, terwijl het volgende moment de vertwijfeling uit haar ogen spreekt. Het lijkt alsof zij hen dan niet herkent, terwijl zij wel hun juiste namen gebruikt. Ze zegt dat ze snel weer samen verder moeten studeren, hetgeen niet begrepen wordt omdat zij onlangs is afgestudeerd. Nadat de huisarts geconsulteerd wordt, blijkt er als snel sprake te zijn van een zogenoemde kraambedpsychose. 3 Mevrouw Bakker is in het ziekenhuis opgenomen wegens een enkelfractuur, die ze heeft opgelopen toen ze van de trap viel. Ze is opgewekt en vriendelijk. Er is niets aan te merken op haar geestelijk functioneren. De derde dag vindt haar zoon haar tijdens het bezoek wat druk: ze praat levendiger dan hij van haar gewend is, hij vindt haar een beetje uitbundig. Hij zegt dat tegen 127

128 de verpleging, maar die stelt hem gerust. Ze vinden het nogal meevallen. s Nachts begint mevrouw plotseling te gillen, ze springt ondanks haar gebroken enkel uit bed, loopt door een glazen deur heen, die ze blijkbaar niet opmerkte, want ze ziet een monster in een donkere hoek van de zaal. Uit haar uitlatingen valt op te maken dat ze meent in een kerk te zijn. 4 Marieke, een studente van 25 jaar, wordt tijdens het wandelen aangereden door een bromfietser. Marieke is terstond bewusteloos. Dit blijft ook de volgende dag zo. Pas de dag daarna komt zij zeer langzaam tot bewustzijn. Later herinnert zij zich niets van het ongeval. 5 De heer Bols raakt met zijn auto op de verkeerde weghelft en komt in botsing met een tegenligger. Wonderwel lijkt hij nauwelijks iets te mankeren. Hij maakt echter een afwezige indruk. Hij verlaat de plek van het ongeluk en gaat zwerven. Mensen die hem aanspreken krijgen soms wel en soms geen reactie. Later op het politiebureau blijkt hij niet te weten wat er is gebeurd. 6 Mevrouw Vlak ontdekt, kijkend naar de televisie, dat haar gezicht op het scherm wordt gebruikt, althans dat is haar hardnekkige overtuiging! Ze gaat oude foto s bekijken en ja hoor, ze is het heus, al was haar gezicht vroeger veel voller. Om verdere diefstal te voorkomen, gaat ze haar gezicht vol plakken met pleisters. 7 Mevrouw Brands ervaart dat de bovenburen door onzichtbare gaten in het plafond giftige dampen in haar kamer spuiten. Ze ruikt dat en ze krijgt er geweldige hoofdpijn van. Ze plakt board tegen het plafond, houdt de hele dag de gordijnen dicht, maar niets helpt. Haar man zegt dat ze gek is. Ze gaat bleekwater koken in een open pan om de gifdamp te neutraliseren. Ook dat is niet toereikend, ze krijgt zelfs ontstoken ogen van het gif. Ze laat dat triomfantelijk aan haar man zien. Die maakt zich ernstige zorgen over het waanidee van zijn vrouw. 128

129 8 Mevrouw Putters is een alleenstaande vrouw van 48 jaar. Ze leidt het leven van een keurige dame. Dat zij seksuele verlangens zou hebben, is voor haar een dwaze gedachte. Wel voelt ze zich soms een beetje eenzaam. Als ze bij de huisarts is vanwege vage buikpijn, laat deze doorschemeren dat hij verliefd op haar is. Hij merkt namelijk op dat hij haar in geen jaren gezien heeft en zijn gelaatsuitdrukking daarbij spreekt boekdelen. Mw. Putters gaat nu wat vaker naar het spreekuur. Tot haar verbazing doet de dokter nu nogal stug, maar dan begrijpt ze dat hij niet anders kan: zijn vrouw is jaloers op hun contact en zal hem vermoorden als hij zijn liefde voor mw. Putters niet opgeeft. Om de dokter te laten weten dat ze het begrijpt en dat ze hem niets kwalijk neemt, laat ze bloemen bezorgen. De dokter zegt haar dat ze dat echt niet meer moet doen, maar dat zegt hij op zo n angstige toon dat ze begrijpt dat haar hulp geboden is. Ze weigert het huis van de arts te verlaten. 9 Mw. Klaver is ongehuwd en woont bij haar inmiddels bejaarde ouders. Met de buren hebben ze al jaren een heel prettig contact. Daarom vindt ze het verwonderlijk dat de buren aan weerskanten een krachtige zender hebben opgesteld, waarmee ze haar gaan pesten. Ze voelt de stroom branden en gaat daarom aluminiumfolie onder haar ondergoed dragen. Dat helpt wel iets. Aan kleine schitteringen in het tv-beeld kan ze precies merken wanneer de buren hun zender inschakelen. De ouders van mevrouw zien de lichtflitsjes ook en zijn ervan overtuigd dan hun dochter gelijk heeft. Bij herhaling wordt de politie om hulp gevraagd. Er vindt ook daadwerkelijk huiszoeking plaats bij de buren, maar die hebben dan natuurlijk hun apparatuur weggestopt. Zodra de politie weg is beginnen ze weer. Ook de moeder van mevrouw gaat last van de stralen krijgen en gaat folie dragen. Vader legt koperdraad in de kamer aan. Om terug te pesten gaat mw. Klaver s nachts lawaai maken. Een broer van haar, die in Australië woont, is technicus. Als hij op bezoek komt, is hij onmiddellijk overtuigd van de pesterij door de buren. Hij gaat tekeningen maken om te laten zien dat zo iets wel degelijk kan. 129

130 Activiteit 4 Google naar van de Stichting Depersonalisatie, lees de folder door en beantwoord de volgende vragen. 1. Wat betekent depersonalisatie en wat betekent derealisatie? 2. Is het neurologische/biologische of psychologische/reflexieve bewustzijn gestoord bij depersonalisatie? 3. Onder welke omstandigheden kan depersonalisatie ook wel ervaren worden door een gezond iemand? Logo Stichting Depersonalisatie Activiteit 5 De 410-serie banden zijn video s op gebied van de psychologie. Op een aantal daarvan gaat het over de functieleer. Een aantal andere banden geeft een indruk over verschillende vormen van psychotherapie. In allerlei portretten van zorgvragers met een psychiatrische ziekte uit bijvoorbeeld de serie maak je kennis met symptoms and signs uit de algemene psychopathologie. Noteer als je een band of dvd bekijkt de belangrijkste zaken. 130

131 DSM IV TR Activiteit 1 Bestudeer uit je boek Psychiatrie voor verpleegkundigen hoofdstuk 3.1 over de classificatie van psychiatrische stoornissen. Het systeem ten behoeve van diagnostiek en classificatie wat wereldwijd gehanteerd wordt, luistert naar de naam DSM. Thans hebben we de DSM IV TR2. In 2013 verwachten we de 5 e editie van de DSM. Noteer vragen en onduidelijkheden en leg die voor aan de docent tijdens het hoorcollege/onderwijsleergesprek. Activiteit 2 Je krijgt een artikel uitgereikt (of kunt het bij de docent verkrijgen) met de titel 2.2 Indeling volgens DSM IV. Neem ook de relevante literatuur door uit je boek Psychiatrie voor verpleegkundigen. Noteer vragen/onduidelijkheden en beantwoord de volgende vragen: 1. Schrijf in een paar zinnen op wat de DSM IV inhoudt en wat het doel is van de DSM IV. 2. In het artikel wordt gesproken over de begrippen spaarzaamheid en rangorde als het gaat om het diagnostische proces binnen de psychiatrie. Wat houden die begrippen in? 3. De DSM IV TR2 is een zogenaamd multiaxiaal systeem ten behoeve van diagnostiek en classificatie van psychiatrische aandoeningen met oog voor de somatiek, psychosociale omgevingsinvloeden (en stressfactoren) en 131

132 het algemeen functioneren. De DSM IV TR2 scoort de zorgvrager op de 5 assen. Wat houdt elke as in? 4. Waarom staat een depressieve episode op de As 1 genoteerd en een borderline persoonlijkheidsstoornis op de As 2? 5. Schrijf enkele nadelen op van het gebruik van een systeem zoals de DSM. 132

133 Activiteit 3 Volg aandachtig het hoorcollege/responsiecollege/neem actief deel aan het onderwijsleergesprek wat de docent houdt over de DSM IV TR2. Stel je vragen naar aanleiding van eerdere activiteiten uit dit ondersteuningsmagazijn. Print van tevoren de hand-outs behorend bij de PowerPointpresentatie. Activiteit 4 In de DSM IV TR2 staan rubrieken vermeld en binnen die rubrieken staat per ziektebeeld beschreven waaraan de zorgvrager moet voldoen om de diagnose gesteld te krijgen: de zogenaamde diagnostische criteria. Noem de rubriek waar de volgende ziektebeelden en andere problemen onder vallen: 1. Binge eating disorder Autisme Paranoïde psychose Afhankelijkheid Conversie Delirium Pyromanie. 8. Gender identity disorder. 9. Narcisme. 10.Obsessief-compulsieve st.. 11.Depersonalisatiestoornis. 12.Pica. 13.Partnerrelatieproblematiek. 14.Dysthymie. 15.Transvestitisme. 16. Bipolaire stoornis. 17. Schizoaffectieve stoornis. 18. Syndroom van Münchhausen. 19. Syndroom van Korsakov. 20. Heroïne-intoxicatie. 21. Posttraumatische stressst Narcolepsie. 23. ADHD. 24. Hypomanie. 25. Opvoedingsproblemen. 133

134 Pica = Ekster [nr. 12] 134

135 SCHIZOFRENIE EN ANDERE PSYCHOTISCHE STOORNISSEN Activiteit 1 Ga naar de website van Parnassia en vervolgens op het middelste scherm naar Experience Psychose, vervolgens naar de belevenis. Bekijk het filmpje. Noteer opvallende zaken en eventuele vragen. Leg die voor aan de docent tijdens het hoorcollege/onderwijsleergesprek/responsiecollege. Activiteit 2 Hoofdstuk 9 uit je boek Psychiatrie voor verpleegkundigen gaat over schizofrenie en andere psychotische stoornissen. Bestudeer eerst hoofdstuk 9.1, noteer eventuele vragen en onduidelijkheden en leg die voor aan de docent tijdens het hoorcollege/onderwijsleergesprek/responsiecollege. Activiteit 3 Beantwoord individueel de volgende inleidende vragen over psychose met gebruikmaking van je boek en naar aanleiding van wat je gezien hebt op de site van Parnassia: 1. Wat is een psychose voor een toestand? ofwel Wanneer kun je zeggen dat een zorgvrager psychotisch is [psychotisch gedrag vertoont]? 2. Is een psychose een symptoom of syndroom? Licht je antwoord toe. 135

136 3. Welke kenmerkende verschijnselen passen er ook alweer bij een psychose? Noem er vijf. 4. Welke ziektebeelden horen volgens de DSM IV TR2 bij de rubriek psychotische stoornissen? 5. En bij welke andere ziektebeelden (uit andere rubrieken dan de psychosen) kunnen zich psychotische symptomen voordoen? 6. In welke situaties kan een psychose ernstige gevolgen hebben? Bedenk eens een paar van die situaties. Activiteit 4 Volg aandachtig het hoorcollege/responsiecollege/neem actief deel aan het onderwijsleergesprek wat de docent houdt over het begrip psychose, schizofrenie en andere psychotische stoornissen. Stel je vragen naar aanleiding van eerdere activiteiten uit dit ondersteuningsmagazijn. Print van tevoren de hand-outs behorend bij de PowerPointpresentatie. Activiteit 5 In het denken over het ontstaan van schizofrenie in termen van een verstoord draagkracht-draaglastevenwicht is het kwetsbaarheid-stress-copingrouw model interessant als verklaringshypothese. Vul daartoe onderstaand schema verder in. 136

137 Draagkrachtfactoren Beschermende factoren Draaglastfactoren Erfelijk bepaalde kwetsbaarheid op gebied Copingstrategieën aanleren Rouwproces begeleiden Stressfactoren:

138 Activiteit 6 Lees de casus over mw. Van der Karbargenbok aandachtig door, onderstreep alle verschijnselen en duidt ze psychopathologisch. Twee voorbeelden van hoe te werk te gaan, zijn gegeven. Beantwoord ook de extra vraag. Mw. Van der Karbargenbok wordt voor de eerste keer opgenomen in een APZ als zij 27 jaar is. Ze blijkt dan als sinds drie jaar depressieve en spanningsklachten te hebben, en volgde samen met haar man een echtpaartherapie. Ze beleefde haar man als bedreigend en dacht dat hij onder invloed stond van een overleden zuster. Bij het huishouden voelde zij zich geremd door gedachten die zij niet als van zichzelf beleefde. Zij vermoedde dat die zuster ook daarmee van doen had. Bij deze opname is zij zeer verward, uit wartaal, breekt soms ineens in een schaterlach uit en is het volgende moment in tranen. Contact is nauwelijks te leggen. Zij beweegt zich houterig en meent vreemde houdingen aan. Na enkele maanden opname kan zij weer naar huis, maar zij blijkt dan haar normale werkzaamheden niet meer aan te kunnen. Op een keer zet zij alle deuren en ramen midden in de nacht open, want er moet openheid zijn. Leidingwater wil zij niet meer gebruiken, omdat lichaam en geest volledig gezuiverd moeten worden. Filtersigaretten rookt zij niet meer, omdat zij zelf niet kan filteren wat goed en wat slecht voor haar is. Relaties met vrienden worden verbroken. Per brief verzoekt zij om televisiezendtijd om in het openbaar haar zonden te kunnen belijden. Bij navraag blijkt zij veel last te hebben van concentratiestoornissen. Zij meent dat zij door krachten van buiten wordt geleid. Tegelijkertijd voelt zij zich steeds leger en gevoellozer worden. Zij is bang dat er op deze manier niets meer van haar zal overblijven en dat ze tot stof zal worden. Plezier zegt ze niet meer te kunnen beleven en animo om iets te ondernemen heeft zij niet meer. Bij alles wat ze doet verliest ze namelijk energie, zelfs praten is al gauw te veel. In de daaropvolgende jaren verandert hier niet zo veel aan, maar een voorzichtig evenwicht op een tamelijk laag niveau is redelijk te handhaven met behulp van antipsychotische medicatie en steunende echtpaarbegeleiding 138

139 dacht dat hij onder invloed stond: beïnvloedingswaan zonden te kunnen belijden: zondewaan Vraag: met welk subtype schizofrenie heb je te maken in bovenstaande casus? Activiteit 7 In de videotheek staan tal van videobanden en dvd s over schizofrene zorgvragers. Maak een keuze uit deze banden/dvd s en maak verder kennis met het ziektebeeld schizofrenie en de mensen die eraan lijden. N.B.: de bioscoopfilm A BEAUTIFUL MIND met in de hoofdrol Russell Crowe portretteert een schizofrene geleerde en is op ware gebeurtenissen gebaseerd. Een andere aanrader is de inmiddels klassieke film ONE FLEW OVER THE CUCKOO S NEST! Schrijf de belangrijke zaken op. Activiteit 8 Maak onderstaande 13 m.c.-vragen. Check in duo s en vervolgens in viertallen! 1. De etiologie van schizofrenie luidt: A sociogeen: "de maatschappij is ziekmakend" B psychogeen: gebeurtenissen hebben hun weerslag op de psyche van de mens C exogeen: de oorzaak komt van buitenaf D multifactorieel: meerdere oorzaken zijn van belang 2. Een schizofrene zorgvrager voelt een hevige elektrische stroom door zijn genitaliën gaan, waardoor hij die voelt verbranden. Psychopathologisch is er sprake van A een zondewaan B een haptische (= tactiele) hallucinatie C een affectieve stoornis D een denkinhoudelijke stoornis 3. Negativisme hebben we geduid als een verschijnsel. A cognitief B affectief C bewegings- D postpsychotisch 139

140 4. Welk verschijnsel uit het onderstaand rijtje is een negatief verschijnsel? A stemmen horen B gedachte-uitzending C terugtrekgedrag D Weltuntergangserlebnis (zorgvrager beleeft de ondergang van de wereld ) 5. Een zogenaamde Sperrung betreft is een stoornis van A de waarneming B de denkvorm C de denkinhoud D de concentratie 6. Extreme incoherentie van de spraak is aan de orde bij A een imperatieve (= bevels)hallucinatie B Gedankenlautwerden: je eigen gedachten als stem horen C magisch denken D Wortsalat 7. Procentueel verblijven de meeste schizofrene zorgvragers A zelfstandig thuis B extramuraal C semimuraal D intramuraal 8. Je kunt stellen dat een zorgvrager 'genezen' is van schizofrenie als A hij niet meer binnen de muren van een APZ hoeft te verblijven B hij slechts één keer in vijf jaar tijd psychotisch is geweest C steeds na een psychotische episode de zorgvrager weer op het oude, vroegere niveau functioneert D hij dankzij medicijnen minder last heeft van stemmen horen 9. Atypische anti-psychotica hebben minder bijwerkingen op bewegingsgebied. Zo'n middel is A Risperdal B Cisordinol C Fluanxol D Dipiperon 10. I. Schizofrenie is een hersenziekte met verstoringen op neurotransmitterniveau. II. Een schizofrene zorgvrager verenigt twee of meerdere persoonlijkheden in zich. A I en II zijn juist B alleen I is juist C alleen II is juist D I en II zijn onjuist 140

141 11. Klassieke antipsychotica werken veelal receptorblokkerend. Het gaat daarbij met name om de neurotransmitter A noradrenaline B serotonine C dopamine D gaba 12. Het maligne neurolepticasyndroom kenmerkt zich door A een heftige huiduitslag B neurologische uitvalsverschijnselen C ernstige hartritmestoornissen D zeer hoge koorts en extreme spierstijfheid 13. Om Parkinsonistische bijwerkingen van antipsychotica te bestrijden wordt wel gegeven. A Haldol B Disipal C Tegretol D Tofranil Activiteit 9 Hoofdstuk 9 uit je boek Psychiatrie voor verpleegkundigen gaat over schizofrenie en andere psychotische stoornissen. Bestudeer nu hoofdstuk 9.2 over andere vormen van psychose, noteer eventuele vragen en onduidelijkheden en leg die per mail voor aan de docent. Activiteit 10 Beantwoord de volgende vragen, deels naar aanleiding van de vorige activiteit: 1. Schizofrenie is met afstand de belangrijkste psychotische stoornis. In je boek staan nog andere psychotische stoornissen beschreven. Wat zijn de verschillen tussen schizofrenie en a. schizofreniforme stoornis; b. schizoaffectieve stoornis; c. kortdurende (reactieve) psychose en d. waanstoornis. 2. Google eens Disfunctionele Perceptie Syndroom en ga naar Psy: 'Wetenschappelijk gezien slaat schizofrenie nergens op' 24 okt door de vooralsnog Engelstalige diagnose Salience Dysregulation Syndrome (SDS) een Nederlandse vertaling laat nog op zich 141

142 wachten Er zijn dus twee nieuwe benamingen in omloop. Twee nieuwe namen voor schizofrenie, waarvoor warme pleidooien gehouden worden. Schrijf op een half A4-tje op waarom voorstellen gedaan zijn schizofrenie als term te vervangen door Disfunctionele Perceptie Syndroom of Salience Dysregulation Syndrome. 3. Zie ook activiteit 5 op pagina

143 STEMMINGSSTOORNISSEN Activiteit 1 Hoofdstuk 10 uit je boek Psychiatrie voor verpleegkundigen gaat over stemmingsstoornissen en zelfmoord. Bestudeer eerst hoofdstuk 10 tot en met 10.3, (paragraaf 10.2 gelieve globaal door te lezen) noteer eventuele vragen en onduidelijkheden en leg die voor aan de docent tijdens het hoorcollege/onderwijsleergesprek/responsiecollege over suïcidaliteit komt in de gevorderden fase aan de orde. Activiteit 2 In de videotheek staan tal van videobanden en dvd s over depressieve zorgvragers en zorgvragers met een bipolaire stoornis. Maak een keuze uit deze banden/dvd s en maak verder kennis met de ziektebeelden depressie en bipolaire stoornis en de mensen die eraan lijden. Schrijf de belangrijkste zaken op. Activiteit 3 Beantwoord de volgende vragen. Check in duo s en vervolgens in viertallen! 1. Een depressie is een ziekte. Down zijn, je depri voelen of een off day hebben overkomt een ieder van tijd tot tijd. Waarin is de depressie anders dan down zijn? 2. Zet met gebruikmaking van de DSM IV TR2 de verschillen tussen de verschijnselen van een depressie en een manie naast elkaar in het onderstaande schema op de volgende pagina. 143

144 Depressie Manie Stemming T.a.v. activiteiten Eetlust/lichaamsgewicht Slaapbehoefte Motoriek Denk- en spreektempo Energie Zelfbeeld/-waardering Cognitief presteren Suïcidaliteit 3. Zoals ook bij schizofrenie kunnen we gebruik maken van het draagkrachtdraaglastmodel bij het verklaren waardoor een depressie op enig moment ontstaat in het leven van een persoon. Zet zoveel mogelijk verschillende draagkracht- en draaglastfactoren in onderstaand schema. Voorbeelden zijn gegeven. DK DL - erfelijke aanleg gebroken gezinssituatie; scheiding

145 4. Schrijf de DSM IV TR2 criteria op voor a. dysthyme stoornis; b. gemengde stoornis; c. cyclothymie; d. hypomanie; e. manie en f. bipolaire stoornis. 5. Lees op pagina 277 het groene kader met de titel: Waarom zijn vrouwen vaker depressief? Beantwoord de twee vragen aan het einde van dat kader (onder het kopje Kritisch denken). 6. In 10.3 t/m wordt een viertal verschillende belangrijke benaderingen besproken die de basis vormen van de behandeling van een depressie. In komt de biologische therapie aan bod. Schrijf steeds in een paar regels op hoe de behandeling eruitziet van depressieve zorgvragers op basis van de: a. psychodynamische therapie [interpersoonlijke psychotherapie: IPT]; b. gedragstherapie en c. cognitieve therapie gaat dus over biologische therapieën bij depressies. a. Zie ook activiteit 5 op pagina 16 (antidepressiva). b. Bij welke depressievormen is lichttherapie geïndiceerd? c. Hoe werkt Elektro convulsieve therapie (ECT)? Activiteit 4 Volg aandachtig het hoorcollege/responsiecollege/neem actief deel aan het onderwijsleergesprek wat de docent houdt over stemmingsstoornissen. De volgende ziektebeelden komen daarbij aan de orde: depressie, dysthymie, manie, hypomanie, bipolaire stoornis. Stel je vragen naar aanleiding van eerdere activiteiten uit dit ondersteuningsmagazijn. Print van tevoren de hand-outs behorend bij de PowerPointpresentatie. 145

146 ANGSTSTOORNISSEN Activiteit 1 Bestudeer uit je boek Psychiatrie in de verpleegkunde hoofdstuk 11 over angststoornissen. Noteer (leer)vragen, onduidelijkheden, moeilijke termen en leg die zaken voor aan de docent tijdens de eerstvolgende begeleide lesuren. Neem ook de tekst door op pagina 33. Activiteit 2 Tijdens de begeleide lesuren houdt de docent een algemene inleiding over angststoornissen aan de hand van een PowerPointpresentatie, waarvan de tekst is uitgeschreven op pagina 33. Maak aantekeningen en stel je vragen naar aanleiding van de vorige activiteit. Activiteit 3 De groep splitst zich in vijf subgroepen van 3-4 deelnemers. Elke subgroep werkt een angststoornis uit op een flap (of PowerPoint of poster of folder) en presenteert vervolgens de uitwerking. De uitwerking van de angststoornis omvat de volgende onderdelen: omschrijving/definitie, oorzaak/oorzaken, kenmerkende verschijnselen (dan wel DSM IV TR criteria), behandelmogelijkheden en prognose. Zorg ervoor dat de overige deelnemers materiaal (denk aan een A4tje, waarop de hoofdpunten staan samengevat) van tevoren of achteraf krijgen uitgereikt. Trek voor de presentatie zo n 15 minuten (maximaal) uit. Activiteit 4 Er bestaan tal van informatieve sites over de onderwerpen angst, angststoornissen, fobieën. Surf eens naar het Nederlands Huisartsengenootschap (NHG standaard M62), het RIVM, het Trimbosinstituut, het CBO of bekijk via Wikipedia de lijst met maar liefst ruim honderd (!) beschreven fobieën. Activiteit 4 Zie ook activiteit 5 op pagina 16 (anti-angstmiddelen). 146

147 TEKSTDIA S bij activiteit 2 Angststoornissen - inleiding o Angst is een heel gewoon verschijnsel o Angst als voorwaarde om te (kunnen) overleven: gevaar vermijden o Angst kan hevig, ondraaglijk worden o Als angst geen nut heeft en alleen hinderlijk is: stoornis o Evt. behandeling door h.a., (poli)klinisch o Lichamelijke etiologie uitsluiten In de les gaat het om op zich zelfstaande angst (niet de angst bij bijv. een psychose) Angst = een reactie op een bedreigende situatie o Emotionele: beleving van de angst o Cognitieve: besef o Fysiologische aspecten: lichamelijke verschijnselen Angststoornissen - definitie Angststoornis: een psychiatrische stoornis waarbij angst zelf een klacht is o Leven wordt er ondraaglijk door gemaakt o Functioneren wordt belemmerd o Angst is niet zinvol, de zorgvrager lijdt eronder o De angst is te erg N.b.: onderscheid tussen fysiologische en pathologische angst is gradueel Angststoornissen - indeling Binnen de DSM IV omvat de angststoornissen de volgende beelden: o Paniekstoornis o Agorafobie o Specifieke fobie o Sociale fobie o Obsessieve-compulsieve stoornis o Posttraumatische en acute stress-stoornis o Gegeneraliseerde angst Angststoornissen - voorkomen Angststoornissen komen vaak in combinatie met elkaar voor In de regel méér bij vrouwen dan bij mannen (sociale fobie uitgezonderd) 147

148 PERSOONLIJKHEIDSSTOORNISSEN Activiteit 1 Bestudeer uit je boek Psychiatrie in de verpleegkunde hoofdstuk 16 over persoonlijkheidsstoornissen. Noteer (leer)vragen, onduidelijkheden, moeilijke termen en leg die zaken voor aan de docent tijdens het onderwijsleergesprek. Bestudeer ook de bijgevoegde literatuur op pagina 35 en verder: een inleidend stuk over het begrip persoonlijkheid en persoonlijkheidsstoornissen, gevolgd door de kenmerkende (aan de DSM IV TR2 ontleende) verschijnselen per persoonlijkheidsstoornis. Activiteit 2 Er zijn binnen de DSM IV TR2 tien persoonlijkheidsstoornissen beschreven. Deel ze alle tien in binnen de clusters A, B en C. Cluster A (vreemd, excentriek, achterdochtig) Cluster B (egocentrisch, theatraal, grillig, emotioneel) Cluster C (angstig, kwetsbaar) Activiteit 3 Volg het onderwijsleergesprek wat de docent houdt over persoonlijkheidsstoornissen en in het bijzonder de borderline persoonlijkheidsstoornis. Tijdens dit onderwijsleergesprek komen, aan de hand onder meer van de video met de titel Borderlinekliniek de typische kenmerken, oorzaken en aanpak van deze persoonlijkheidsstoornis aan de orde. Activiteit 4 Speel in een groepje van max. 5 deelnemers het spel rondom persoonlijkheidsstoornissen. Na afloop krijg je een A4tje met de oplossing uitgereikt. 148

OPLEIDING tot MBO-Verpleegkundige. Activiteiten Oriëntatie

OPLEIDING tot MBO-Verpleegkundige. Activiteiten Oriëntatie OPLEIDING tot MBO-Verpleegkundige Activiteiten Oriëntatie Albeda college Branche gezondheidszorg Kwalificatieniveau 4 Cohort: 2012-2013 Fase: beginner Naam Student:. Albeda College Branche Gezondheidszorg

Nadere informatie

OPLEIDING tot MBO- VERPLEEGKUNDIGE. Ondersteuningsmagazijn. Beroepstaak E Beginner

OPLEIDING tot MBO- VERPLEEGKUNDIGE. Ondersteuningsmagazijn. Beroepstaak E Beginner OPLEIDING tot MBO- VERPLEEGKUNDIGE Ondersteuningsmagazijn Beroepstaak E Beginner Albeda college Branche gezondheidszorg Kwalificatieniveau 4 Crebo 95 Versie: Juli 2013 Fase: beginner Naam deelnemer:. 2

Nadere informatie

Activiteiten Oriëntatie

Activiteiten Oriëntatie OPLEIDING tot MBO-Verpleegkundige Activiteiten Albeda college Branche gezondheidszorg Kwalificatieniveau 4 Crebo 93 en 95 Versie: juni 2013 Naam Student:. Activiteiten /juni2013 Inhoudsopgave oriëntatie

Nadere informatie

Activiteiten Oriëntatie

Activiteiten Oriëntatie OPLEIDING tot MBO-Verpleegkundige Activiteiten Oriëntatie Albeda college Branche gezondheidszorg Kwalificatieniveau 4 Crebo 95 Versie: Orientatie 1516 Naam Student:. Inhoudsopgave oriëntatie Ondersteuningsmagazijn

Nadere informatie

OPLEIDING tot MBO- VERPLEEGKUNDIGE. Ondersteuningsmagazijn. Beroepstaak E Beginner

OPLEIDING tot MBO- VERPLEEGKUNDIGE. Ondersteuningsmagazijn. Beroepstaak E Beginner OPLEIDING tot MBO- VERPLEEGKUNDIGE Ondersteuningsmagazijn Beroepstaak E Beginner Albeda college Branche gezondheidszorg Kwalificatieniveau 4 Crebo 95 Versie: E BEGINNER 1516 Fase: beginner Naam deelnemer:.

Nadere informatie

OPLEIDING tot MBO- VERPLEEGKUNDIGE. Ondersteuningsmagazijn gevorderd 1 BEROEPSTAAK E

OPLEIDING tot MBO- VERPLEEGKUNDIGE. Ondersteuningsmagazijn gevorderd 1 BEROEPSTAAK E OPLEIDING tot MBO- VERPLEEGKUNDIGE Ondersteuningsmagazijn gevorderd 1 BEROEPSTAAK E Albeda college Branche gezondheidszorg Kwalificatieniveau 4 Cohort: 2009-2010 Versie: 3 Fase: Gevorderd 1 Naam Student:.

Nadere informatie

Inhoud. Inleiding 9. 5 Planning 83 5.1 Leerdoelen en persoonlijke doelen 84 5.2 Het ontwerpen van het leerproces 87 5.3 Planning in de tijd 89

Inhoud. Inleiding 9. 5 Planning 83 5.1 Leerdoelen en persoonlijke doelen 84 5.2 Het ontwerpen van het leerproces 87 5.3 Planning in de tijd 89 Inhoud Inleiding 9 1 Zelfsturend leren 13 1.1 Zelfsturing 13 1.2 Leren 16 1.3 Leeractiviteiten 19 1.4 Sturingsactiviteiten 22 1.5 Aspecten van zelfsturing 25 1.6 Leerproces vastleggen 30 2 Oriëntatie op

Nadere informatie

Eindverslag SLB module 12

Eindverslag SLB module 12 Eindverslag SLB module 12 Marthe Verwater HDT 3C 0901129 Inhoudsopgave: Eindreflectie.. Blz.3 Reflectieverslag les 1.. Blz.4 Reflectieverslag les 2.. Blz.6 Reflectieverslag les 3.. Blz.8 2 Eindreflectie

Nadere informatie

Werkboek LINTSTAGE NAAM: KLAS:

Werkboek LINTSTAGE NAAM: KLAS: Werkboek LINTSTAGE NAAM: KLAS: Inhoudsopgave Gegevens van het talent, de school en het leerbedrijf... 1 Belangrijke regels... 3 Wat wordt er van je verwacht als je stageloopt?... 4 Verslagonderdeel A...

Nadere informatie

Opleiding Verzorgende IG PROEVE

Opleiding Verzorgende IG PROEVE Opleiding Verzorgende IG PROEVE Uitleg Albeda College Branche Gezondheidszorg Kwalificatieniveau 3 Cohort: 2015-2016 Crebocode: 95530 Februari 2015 Naam student: Proeve Cohort 2012-2013 verzorgende IG

Nadere informatie

Sectorwerkstuk 2010-2011

Sectorwerkstuk 2010-2011 Sectorwerkstuk 2010-2011 Namen: ---------------------------------------------------------------------------------------- Klas: -------------------- Sector: --------------------------------------------

Nadere informatie

Dit portfolio is eigendom van: Naam: Adres: Postcode en woonplaats: Telefoon: Naam studieloopbaanbegeleider: Telefoon:

Dit portfolio is eigendom van: Naam: Adres: Postcode en woonplaats: Telefoon:   Naam studieloopbaanbegeleider: Telefoon: Dit portfolio is eigendom van: Naam: Adres: Postcode en woonplaats: Telefoon: E-mail: ------------------------------------------------------------------------------------------------------------ Naam studieloopbaanbegeleider:

Nadere informatie

Instructieboek Koken. Voor de Mpower-coach

Instructieboek Koken. Voor de Mpower-coach Instructieboek Koken Voor de Mpower-coach juni 2014 Mpower-coach Instructieboek Versie 1.2014 blz. 2 Inhoud: Inhoudsopgave blz. 3 Mpower-coach blz. 5 Thema koken : blz. 7 Module 0: Beginnen met koken blz.

Nadere informatie

Reflectiegesprekken met kinderen

Reflectiegesprekken met kinderen Reflectiegesprekken met kinderen Hierbij een samenvatting van allerlei soorten vragen die je kunt stellen bij het voeren van (reflectie)gesprekken met kinderen. 1. Van gesloten vragen naar open vragen

Nadere informatie

Training. Coachend begeleiden

Training. Coachend begeleiden Training Coachend begeleiden Colofon Uitgeverij: Edu Actief b.v. 0522-235235 info@edu-actief.nl www.edu-actief.nl Auteurs: Bertine Pruim Inhoudelijke redactie: Napona Smid Titel: Factor-E Coachend begeleiden

Nadere informatie

Nationaal Gevangenismuseum Gevangen in beeld

Nationaal Gevangenismuseum Gevangen in beeld Nationaal Gevangenismuseum Gevangen in beeld Groep 8 Les 1. Boeven in beeld Les 1. Boeven in beeld Nationaal Gevangenismuseum Groep 8 120 minuten Samenvatting van de les De les begint met een klassikaal

Nadere informatie

Met Word een hoger cijfer halen. Word ken je al, toch kun je nog veel meer doen met Word. Nog beter leren omgaan met Word

Met Word een hoger cijfer halen. Word ken je al, toch kun je nog veel meer doen met Word. Nog beter leren omgaan met Word Nog beter leren omgaan met Word Met Word een hoger cijfer halen. Word ken je al, toch kun je nog veel meer doen met Word. Informatiekunde Omgaan met Word College De Heemlanden 2005. Informatiekunde Leerjaar

Nadere informatie

Persoonlijk ontwikkelingsplan (POP)

Persoonlijk ontwikkelingsplan (POP) Portfolio-opdracht 1 O 2 Persoonlijk ontwikkelingsplan (POP) De Handelsroute Uitgeverij Sarphati Niveau Keuzedeel Kwalificatie Dossierdatum 2 Ondernemend gedrag Niveau 2-dossiers Kerntaak en werkproces

Nadere informatie

Cosis Begeleid Leren

Cosis Begeleid Leren Vaardigheidslessen: Hulp bij studeren Om met succes een opleiding te kunnen volgen is het voor jongeren belangrijk dat ze over een aantal specifieke vaardigheden beschikken. Daarom hebben we een cursus

Nadere informatie

Sectorwerkstuk 2012-2013

Sectorwerkstuk 2012-2013 Sectorwerkstuk 2012-2013 Namen: ---------------------------------------------------------------------------------------- Klas: -------------------- Sector: --------------------------------------------

Nadere informatie

SW-B-K1-W2 (C) Maakt een plan van aanpak. Oefenopdracht C Niveau 4 Crebo: Cohort: Geldig vanaf

SW-B-K1-W2 (C) Maakt een plan van aanpak. Oefenopdracht C Niveau 4 Crebo: Cohort: Geldig vanaf SW-B-K1-W2 (C) Maakt een plan van aanpak Oefenopdracht C Niveau 4 Crebo: 23185 Cohort: Geldig vanaf 01-08-2015 Colofon * Daar waar hij staat, wordt ook zij bedoeld en omgekeerd. * Waar cliënt staat, kan

Nadere informatie

Zelfreflectie meetinstrument Ondernemende houding studenten Z&W

Zelfreflectie meetinstrument Ondernemende houding studenten Z&W Zelfreflectie meetinstrument Ondernemende houding studenten Z&W 1 Naam student: Studentnummer: Datum: Naam leercoach: Inleiding Voor jou ligt het meetinstrument ondernemende houding. Met dit meetinstrument

Nadere informatie

Het maken van een casus is een onderdeel van beroepsprestatie 1.5 Zorgen voor veiligheid in onverwachte situaties

Het maken van een casus is een onderdeel van beroepsprestatie 1.5 Zorgen voor veiligheid in onverwachte situaties Docenthandleiding. Inleiding opdracht 1: schrijven van een casus. Het maken van een casus is een onderdeel van beroepsprestatie 1.5 Zorgen voor veiligheid in onverwachte situaties Voor de leerlingen is

Nadere informatie

SECTORWERKSTUK 2013-2014

SECTORWERKSTUK 2013-2014 SECTORWERKSTUK 2013-2014 1 HET SECTORWERKSTUK Het sectorwerkstuk is een verplicht onderdeel voor alle leerlingen uit het Mavo. Het maken van een sectorwerkstuk is een manier waarop je, als eindexamenkandidaat,

Nadere informatie

PeerEducatie Handboek voor Peers

PeerEducatie Handboek voor Peers PeerEducatie Handboek voor Peers Handboek voor Peers 1 Colofon PeerEducatie Handboek voor Peers december 2007 Work-Wise Dit is een uitgave van: Work-Wise info@work-wise.nl www.work-wise.nl Contactpersoon:

Nadere informatie

Checklist Sollicitatiebrief schrijven 2F - handleiding

Checklist Sollicitatiebrief schrijven 2F - handleiding Checklist Sollicitatiebrief schrijven 2F - handleiding Inleiding De checklist Sollicitatiebrief schrijven 2F is ontwikkeld voor leerlingen die moeten leren schrijven op 2F. In deze handleiding wordt toegelicht

Nadere informatie

Portfolio opleiding Zorghulp

Portfolio opleiding Zorghulp Portfolio opleiding Zorghulp Naam student:.. Groep:.. Praktijkorganisatie:. 2 Inhoudsopgave portfolio Zorghulp 1 Gegevens student, school en praktijkorganisatie 2 Planning gesprekken en gespreksformulier

Nadere informatie

STAGEVERSLAG VMBO LEERLING INSTRUCTIE

STAGEVERSLAG VMBO LEERLING INSTRUCTIE STAGEVERSLAG VMBO LEERLING INSTRUCTIE Naam: Klas: Bedrijf: Stageperiode: Maak een inhoudsopgave zoals hieronder is afgebeeld. Indien nodig je eigen onderdelen tussen voegen en uiteindelijk de inhoudsopgave

Nadere informatie

Werkstuk. En natuurlijk ook spreekbeurt. Gemaakt door: Dimanida Kemkievelden Groep 7abcd

Werkstuk. En natuurlijk ook spreekbeurt. Gemaakt door: Dimanida Kemkievelden Groep 7abcd Werkstuk En natuurlijk ook spreekbeurt Gemaakt door: Dimanida Kemkievelden Groep 7abcd (Op het voorblad komt de titel van je werkstuk, een foto of een plaatje van je onderwerp, je naam en je klas.) Inhoudsopgave

Nadere informatie

Criteria. Doel. Leerlingen leren kiezen en nemen steeds meer de regie in handen, hetgeen het eigenaarschap en de motivatie bij leerlingen vergroot.

Criteria. Doel. Leerlingen leren kiezen en nemen steeds meer de regie in handen, hetgeen het eigenaarschap en de motivatie bij leerlingen vergroot. Criteria Sector vmbo basis vmbo kader / theoretisch havo / vwo mbo niveau 1-2 mbo niveau 3-4 Fase van de opleiding begin van de opleiding tijdens de opleiding einde van de opleiding Loopbaancompetentie

Nadere informatie

Ontwikkellijn 1: Ik zorg ervoor dat ik aan het werk ga en blijf!

Ontwikkellijn 1: Ik zorg ervoor dat ik aan het werk ga en blijf! Ontwikkellijn 1: Ik zorg ervoor dat ik aan het werk ga en blijf! Het gaat erom dat je laat merken dat jij zélf verantwoordelijk bent voor het leren: jij kiest de opdrachten, workshops en klussen zélf,

Nadere informatie

Module 9 Kennis delen en coachen

Module 9 Kennis delen en coachen OPDRACHTEN Verzorgende IG Maatschappelijke Zorg Module 9 Kennis delen en coachen Inhoudsopgave Leeropdrachten 3 Leren 5 A Hoe leer ik? 5 B Bevorderende en belemmerende factoren 7 C Plan van aanpak bij

Nadere informatie

OPDRACHTEN. Verzorgende IG. Module 8 Kraamzorg

OPDRACHTEN. Verzorgende IG. Module 8 Kraamzorg OPDRACHTEN Verzorgende IG Module 8 Kraamzorg Inhoudsopgave Leeropdrachten 3 De cliënt in de kraamzorg 5 A Taken van de kraamverzorgende 5 B Visie op kraamzorg 7 C Ontwikkelingskenmerken van het ongeboren

Nadere informatie

Handleiding Plannen van Zorg BBL-CombiCare Gehandicaptenzorg Verzorgende-IG/Medewerker Maatschappelijke Zorg

Handleiding Plannen van Zorg BBL-CombiCare Gehandicaptenzorg Verzorgende-IG/Medewerker Maatschappelijke Zorg Handleiding Plannen van Zorg BBL-CombiCare Gehandicaptenzorg Verzorgende-IG/Medewerker Maatschappelijke Zorg Werkproces VZ-IG 1.1 Stelt (mede) het zorgplan op De verzorgende-ig verzamelt gegevens om de

Nadere informatie

Organisatie van werkzaamheden

Organisatie van werkzaamheden Organisatie van werkzaamheden Colofon Uitgeverij: Edu Actief b.v. 0522-235235 info@edu-actief.nl www.edu-actief.nl Auteurs: Rubus Opleidingspartners, Richard Prins Inhoudelijke redactie: Jessica Satink

Nadere informatie

Tessenderlandt. Puberbrein als innovatiekans. Project puberbrein Kompas

Tessenderlandt. Puberbrein als innovatiekans. Project puberbrein Kompas Tessenderlandt Puberbrein als innovatiekans Project puberbrein Kompas Product presentatie Kompas Van PSL naar activerend onderwijs. Kompas heeft in de loop der jaren het bestaande stage programma omgebouwd

Nadere informatie

2 > Kerndoelen 11. 4 > Aan de slag 15. 5 > Introductie van de manier van werken 22. 6 > Mogelijke werkvormen en de plaats op het rooster 27

2 > Kerndoelen 11. 4 > Aan de slag 15. 5 > Introductie van de manier van werken 22. 6 > Mogelijke werkvormen en de plaats op het rooster 27 Inhoud 1 > Uitgangspunten 9 2 > Kerndoelen 11 3 > Materialen 12 4 > Aan de slag 15 5 > Introductie van de manier van werken 22 6 > Mogelijke werkvormen en de plaats op het rooster 27 7 > Waarom samenwerkend

Nadere informatie

Begaafde leerlingen komen er vanzelf... Implementatie van een verandering van de pedagogische beroepspraktijk op basis van praktijkgericht onderzoek.

Begaafde leerlingen komen er vanzelf... Implementatie van een verandering van de pedagogische beroepspraktijk op basis van praktijkgericht onderzoek. Begaafde leerlingen komen er vanzelf... toch? Implementatie van een verandering van de pedagogische beroepspraktijk op basis van praktijkgericht onderzoek. Teambijeenkomsten Anneke Gielis Begaafde leerlingen

Nadere informatie

LESBESCHRIJVINGSFORMULIER

LESBESCHRIJVINGSFORMULIER LESBESCHRIJVINGSFORMULIER Beroepstaak 1 Omgaan met kinderen in een leersituatie Stageschool Plaats Stagementor Stagegroep Aantal kinderen Gegevens Stageschool Datum Naam student Groep Vakgebied Gegevens

Nadere informatie

OPLEIDING MBO VERPLEEGKUNDIGE PORTFOLIO

OPLEIDING MBO VERPLEEGKUNDIGE PORTFOLIO OPLEIDING MBO VERPLEEGKUNDIGE PORTFOLIO Kwalificatieniveau 4 Cohort: 2012-2013 Versie: 1.0 Naam Student:. Groep: INHOUD Inleiding Overzicht alle ijkmomenten Portfolio Gegevens: Student School Praktijkorganisatie

Nadere informatie

1 Lees het handelingsformulier van deze vaardigheid en noteer vragen en opmerkingen. Bespreek deze met medestudenten of je docent.

1 Lees het handelingsformulier van deze vaardigheid en noteer vragen en opmerkingen. Bespreek deze met medestudenten of je docent. OPDRACHTFORMULIER Gesprekken voeren 1 Lees het handelingsformulier van deze vaardigheid en noteer vragen en opmerkingen. Bespreek deze met medestudenten of je docent. 2 Kijk in de bronnen welke informatie

Nadere informatie

Verzorgende-IG basisdeel kerntaak 1 werkproces 3 oefenopdracht A

Verzorgende-IG basisdeel kerntaak 1 werkproces 3 oefenopdracht A VZ-B-K1-W3-A Stelt (mede) het zorgplan op Verzorgende-IG basisdeel kerntaak 1 werkproces 3 oefenopdracht A In deze opdracht ga je je verdiepen in de zorgdossiers van zorgvragers en de methodiek en systematiek

Nadere informatie

BBL-4, topklinisch traject RdGG Pagina 1 van 7 Persoonlijke ontwikkeling Portfolio ~ POP ~ PAP

BBL-4, topklinisch traject RdGG Pagina 1 van 7 Persoonlijke ontwikkeling Portfolio ~ POP ~ PAP BBL-4, topklinisch traject RdGG Pagina 1 van 7 Inleiding en leerdoelen Het begrip portfolio komt oorspronkelijk uit de wereld van kunst en architectuur. Kunstenaars en architecten kunnen bij hun sollicitaties

Nadere informatie

Presenteren. Oriëntatie

Presenteren. Oriëntatie Oriëntatie Dit ga je doen Je gaat een stand (marktkraam) inrichten om te laten zien wat je gedaan hebt tijdens dit project en wat je eindresultaat is. Je probeert jullie stand zo te maken dat het aantrekkelijk

Nadere informatie

Nederlands in Uitvoering

Nederlands in Uitvoering Nederlands in Uitvoering Leerjaar 1 Sport & spel Een mondelinge instructie begrijpen Algemene modulegegevens Leerjaar: 1 Taaltaak: Een mondelinge instructie begrijpen Thema: Sport & spel Leerstijlvariant:

Nadere informatie

De vragen sluiten aan bij de belevingswereld van de leerlingen en zijn onderverdeeld in de volgende vijftien categorieën:

De vragen sluiten aan bij de belevingswereld van de leerlingen en zijn onderverdeeld in de volgende vijftien categorieën: > Categorieën De vragen sluiten aan bij de belevingswereld van de leerlingen en zijn onderverdeeld in de volgende vijftien categorieën: 1 > Poten, vleugels, vinnen 2 > Leren en werken 3 > Aarde, water,

Nadere informatie

Dit document hoort bij de training voor mentoren blok 4 coachingsinstrumenten, leerstijlen.

Dit document hoort bij de training voor mentoren blok 4 coachingsinstrumenten, leerstijlen. Dit document hoort bij de training voor mentoren blok 4 coachingsinstrumenten, leerstijlen. Leerstijlentest van David Kolb Mensen, scholieren dus ook, verschillen nogal in de wijze waarop ze leren. Voor

Nadere informatie

Project Verwenmorgen voor ouderen organiseren Groepen van 5 leerlingen Totaal: 560 minuten

Project Verwenmorgen voor ouderen organiseren Groepen van 5 leerlingen Totaal: 560 minuten Project Verwenmorgen voor ouderen organiseren Groepen van 5 leerlingen Totaal: 560 minuten Inleiding en werkwijze: De meeste ouderen vinden het leuk om samen met jongeren iets te doen. Op deze manier hebben

Nadere informatie

2 jarig Verzorgende IG BOL

2 jarig Verzorgende IG BOL 2 jarig Verzorgende IG BOL Loopbaanoriëntatie Begeleiding (LOB) Leerjaar 1 Fase A Docentenhandleiding LOB Fase A leerjaar 1 Ontwikkelaar: Rianne Schuur Inhoudsopgave 1. Inleiding... 3 1.1 Beginsituatie...

Nadere informatie

maandag 11 mei inleveren! STAGE BOEK 2015 VAN.AFDELING...

maandag 11 mei inleveren! STAGE BOEK 2015 VAN.AFDELING... maandag 11 mei inleveren! STAGE BOEK 2015 VAN.AFDELING... 1 Gegevens leerling Naam Adres Postcode Woonplaats Geboortedatum Telefoon Afdeling/leerweg Gegevens school Naam Schoolbegeleider Adres Plaats Telefoon

Nadere informatie

Oriëntatie op ondernemerschap

Oriëntatie op ondernemerschap O 4 3 Portfolio-opdracht 3 1 2 Oriëntatie op ondernemerschap De Handelsroute Uitgeverij Sarphati Niveau Keuzedeel Kwalificatie Dossierdatum 1, 2, 3, 4 Oriëntatie op ondernemerschap Kerntaak en werkproces

Nadere informatie

Opleiding Verzorgende IG PROEVE

Opleiding Verzorgende IG PROEVE Opleiding Verzorgende IG PROEVE Albeda College Branche Gezondheidszorg Kwalificatieniveau 3 Cohort: 2012 2013 Crebocode: 94830 en 95530 Naam student: Proeve Cohort 2012-2013 verzorgende IG Inhoudsopgave

Nadere informatie

Zorg dat je een onderwerp kiest, waarvan je echt meer wilt weten. Dat is interessanter, leuker en makkelijker om mee bezig te zijn.

Zorg dat je een onderwerp kiest, waarvan je echt meer wilt weten. Dat is interessanter, leuker en makkelijker om mee bezig te zijn. Werkstukwijzer Deze werkstukwijzer helpt je om een werkstuk in elkaar te zetten. Je vult eerst een formulier in. Op dit formulier komt te staan waar je werkstuk over gaat en hoe je het aanpakt. Met behulp

Nadere informatie

euzedossier ouderparticipatie keuzedossier vmbo loopbaanoriëntatie

euzedossier ouderparticipatie keuzedossier vmbo loopbaanoriëntatie euzedossier ouderparticipatie keuzedossier vmbo loopbaanoriëntatie Op acht bladzijden in het werkboek wordt de medewerking van de ouders of verzorgers van de leerlingen gevraagd. Wanneer de werkboeken

Nadere informatie

Huiswerk Spreekbeurten Werkstukken

Huiswerk Spreekbeurten Werkstukken Huiswerk Spreekbeurten Werkstukken - 2 - Weer huiswerk? Nee, deze keer geen huiswerk, maar een boekje óver huiswerk! Wij (de meesters en juffrouws) horen jullie wel eens mopperen als je huiswerk opkrijgt.

Nadere informatie

Respectvol reageren op gevoelens

Respectvol reageren op gevoelens OPDRACHTFORMULIER Respectvol reageren op gevoelens Naam student: Datum: 1 Lees het handelingsformulier van deze vaardigheid en noteer vragen en opmerkingen. Bespreek deze met medestudenten of je docent.

Nadere informatie

HANDLEIDING TELESHOPPEN

HANDLEIDING TELESHOPPEN HANDLEIDING TELESHOPPEN Algemeen Deze handleiding gaat over de lesstof Teleshoppen, winkelen op internet. Deze handleiding hoort bij de elektronische lesstof die je terug kan vinden op internet. Kijk op;

Nadere informatie

Voorbereidingsopdrachten voor de bijeenkomsten van de basistraining

Voorbereidingsopdrachten voor de bijeenkomsten van de basistraining Voorbereidingsopdrachten voor de bijeenkomsten van de basistraining Bij de trainingsbijeenkomsten hoort telkens een voorbereidingsopdracht. Het uitvoeren en (op papier) meenemen hiervan is noodzakelijk

Nadere informatie

Persoonlijk ontwikkelingsplan (POP)

Persoonlijk ontwikkelingsplan (POP) O 4 Portfolio-opdracht 1 3 Persoonlijk ontwikkelingsplan (POP) De Handelsroute Uitgeverij Sarphati Niveau Keuzedeel Kwalificatie Dossierdatum 3-4 Ondernemend Gedrag Alle niveau 3- en 4-dossiers Kerntaak

Nadere informatie

opdrachten bij thema participatiesamenleving

opdrachten bij thema participatiesamenleving opdrachten bij thema participatiesamenleving Wie gaat straks de Tena-luier van jouw moeder vervangen? opwarmen en oriënteren Opdracht 1 Placemat 1 Vorm een viertal en zorg voor één blanco A4 tje. 2 Beantwoord

Nadere informatie

Lesbrief: Beroepenmagazine Thema: Mens & Dienstverlenen aan het werk

Lesbrief: Beroepenmagazine Thema: Mens & Dienstverlenen aan het werk Lesbrief: Beroepenmagazine Thema: Mens & Dienstverlenen aan het werk Copyright Stichting Vakcollege Groep 2015. Alle rechten voorbehouden. Inleiding In de lesbrieven van het thema Aan het werk hebben jullie

Nadere informatie

OPDRACHTEN BIJ THEMA 11 BELEID

OPDRACHTEN BIJ THEMA 11 BELEID OPDRACHTEN BIJ THEMA 11 BELEID Beleid is alleen nodig als je iets gaat veranderen. INLEIDING Het beleid van een organisatie bepaalt hoe je moet werken en wat de bestuurders belangrijk vinden. Dat beleid

Nadere informatie

Beroepenwerkstuk 3 MAVO

Beroepenwerkstuk 3 MAVO Beroepenwerkstuk 3 MAVO 2015 2016 1 INLEIDING Het beroepenwerkstuk: Een van de onderdelen van het programma beroepenoriëntatie in 3 mavo is het maken van een beroepenwerkstuk en het presenteren hiervan

Nadere informatie

OPDRACHTEN BIJ THEMA 9 FEEDBACK

OPDRACHTEN BIJ THEMA 9 FEEDBACK OPDRACHTEN BIJ THEMA 9 FEEDBACK Van positieve feedback leer ik niets. INLEIDING Feedback geven en ontvangen moet je eerst oefenen en dan toepassen. In de opdrachten hieronder ga je ermee aan de slag. Doelstellingen

Nadere informatie

Begeleiden van een groep zorgvragers bij vrijetijdsbesteding

Begeleiden van een groep zorgvragers bij vrijetijdsbesteding OPDRACHTFORMULIER Begeleiden van een groep zorgvragers bij vrijetijdsbesteding Naam student: Datum: 1 Lees het handelingsformulier van deze vaardigheid en noteer vragen en opdrachten. Bespreek deze samen

Nadere informatie

ALGEMENE INSTRUCTIE EXAMINERING BEROEPSOPDRACHT A (BOL)

ALGEMENE INSTRUCTIE EXAMINERING BEROEPSOPDRACHT A (BOL) ALGEMENE INSTRUCTIE EXAMINERING BEROEPSOPDRACHT A (BOL) VOOR STUDENTEN EN BEOORDELAARS Datum: AUG 2015 Crebo 95 ALGEMENE INLEIDING Elke beroepstaak bestaat uit een aantal beroepsopdrachten dat de student

Nadere informatie

Leerstijlentest van David Kolb Davy Jacobs, GDD1B

Leerstijlentest van David Kolb Davy Jacobs, GDD1B Leerstijlentest van David Kolb Davy Jacobs, GDD1B Inleiding Mensen, studenten dus ook, verschillen nogal in de wijze waarop ze leren. Als je dat weet, begrijp je beter waarom een student iets aanpakt,

Nadere informatie

IJkmomentnummer 3,5,7 kwalificerend (overgang naar volgende fase) door ASSESSOR

IJkmomentnummer 3,5,7 kwalificerend (overgang naar volgende fase) door ASSESSOR IJkmomentnummer: 2,4,6,8 ontwikkelingsgericht door SLB IJkmomentnummer 3,5,7 kwalificerend (overgang naar volgende fase) door ASSESSOR Doel ijkmoment: Het verkrijgen van een antwoord op de vraag of de

Nadere informatie

Beroepsopdracht 4 De geriatrische zorgvrager

Beroepsopdracht 4 De geriatrische zorgvrager Beroepsopdracht 4 De geriatrische zorgvrager 1 Werkprocessen en competenties gericht op het verpleegplan 1.1 Stelt verpleegkundige diagnose en stelt het verpleegplan op. A: Beslissen en activiteiten initiëren

Nadere informatie

STUDIEVAARDIGHEID LOOPBAANLEREN - 1 HOOFDSTUK 1

STUDIEVAARDIGHEID LOOPBAANLEREN - 1 HOOFDSTUK 1 STUDIEVAARDIGHEID LOOPBAANLEREN - 1 HOOFDSTUK 1 Studievaardigheid De reis naar een eigen plek in de maatschappij is nu begonnen. En je reisdoel staat vast: een zelfverzekerde trotse handtekening op het

Nadere informatie

Naam:. Namen groepsleden:... Begeleider:

Naam:. Namen groepsleden:... Begeleider: Naam:. Klas: Namen groepsleden:........ Begeleider: 1 Inleiding In deze projectweek ga je onderzoek doen. Dit onderzoek is ter voorbereiding op het sectorwerkstuk in de vierde klas. Dit boekje is jouw

Nadere informatie

Criteria. Ervaren op school

Criteria. Ervaren op school Criteria Sector vmbo basis vmbo kader / theoretisch havo / vwo mbo niveau 1-2 mbo niveau 3-4 Fase van de opleiding begin van de opleiding tijdens de opleiding einde van de opleiding Loopbaancompetentie

Nadere informatie

ORIËNTATIE OP DE NEDERLANDSE ARBEIDSMARKT

ORIËNTATIE OP DE NEDERLANDSE ARBEIDSMARKT TOELICHTING ORIËNTATIE OP DE NEDERLANDSE ARBEIDSMARKT TOELICHTING OP HET PORTFOLIO EN EXAMEN Het examen Oriëntatie op de Nederlandse arbeidsmarkt gaat over werk vinden en werk houden in Nederland. Als

Nadere informatie

Je voert een gesprek met een zorgvrager waarin jij hem adviseert over aanpassingen in zijn leefwijze.

Je voert een gesprek met een zorgvrager waarin jij hem adviseert over aanpassingen in zijn leefwijze. OPDRACHTFORMULIER Naam student: Datum: Opdracht Je voert een gesprek met een zorgvrager waarin jij hem adviseert over aanpassingen in zijn leefwijze. Voordat je gaat oefenen Je oefent deze vaardigheid

Nadere informatie

Handleiding BPV-beoordeling voor de deelnemer. Dossiers 2013-2014

Handleiding BPV-beoordeling voor de deelnemer. Dossiers 2013-2014 Handleiding BPV-beoordeling voor de deelnemer Inhoudsopgave Inleiding... 3 Begrippenlijst... 4 Informatie BPV-beoordeling... 6 Kerntaken, werkprocessen, competenties, beoordelingscriteria en Arbo-regels...

Nadere informatie

Met welk werk kunnen kinderen uit groep 5-6 thuiskomen en hoe kunt u uw kind thuis helpen?

Met welk werk kunnen kinderen uit groep 5-6 thuiskomen en hoe kunt u uw kind thuis helpen? Met welk werk kunnen kinderen uit groep 5-6 thuiskomen en hoe kunt u uw kind thuis helpen? In groep 5-6 nemen kinderen steeds vaker werk mee naar huis. Vaak vinden kinderen het leuk om thuis aan schooldingen

Nadere informatie

Sectorwerkstuk. Theoretische Leerweg. Klas 4 TL/M 2015-2016

Sectorwerkstuk. Theoretische Leerweg. Klas 4 TL/M 2015-2016 Sectorwerkstuk Theoretische Leerweg Klas 4 TL/M 2015-2016 Naam leerling Naam mentor/begeleider Inleiding Met het maken van dit sectorwerkstuk oefen je vaardigheden die je als leerling van het VMBO nodig

Nadere informatie

Deel 2. Gevolgd onderwijs pag. 9 2.1 onderwijs op dit moment pag. 10

Deel 2. Gevolgd onderwijs pag. 9 2.1 onderwijs op dit moment pag. 10 Van: Klas: 1 Inhoud: Handleiding Portfolio pag. 3 Deel 1. Dit ben ik pag. 6 Deel 2. Gevolgd onderwijs pag. 9 2.1 onderwijs op dit moment pag. 10 Deel 3. Ervaringen pag. 11 3.1 stage (binnen schooltijd)

Nadere informatie

(Leerlingen van het Nassaucollege, het Van Gogh en aanmelders voor volgend jaar en hun klasgenoten zijn ook uitgenodigd op deze plaza)

(Leerlingen van het Nassaucollege, het Van Gogh en aanmelders voor volgend jaar en hun klasgenoten zijn ook uitgenodigd op deze plaza) 1 Hallo ICT-er. 26 april wordt er een fantastisch en leerzaam ICT plaza georganiseerd in onze school. Speciaal voor jou is er een programma, waarvan je veel kunt opsteken. Deelname eraan is dan ook verplicht.

Nadere informatie

Meten van mediawijsheid. Bijlage 6. Interview. terug naar meten van mediawijsheid

Meten van mediawijsheid. Bijlage 6. Interview. terug naar meten van mediawijsheid Meten van mediawijsheid Bijlage 6 Interview terug naar meten van mediawijsheid Bijlage 6: Het interview Individueel interview Uitleg interview Ik zal je uitleggen wat de bedoeling is vandaag. Ik ben heel

Nadere informatie

Persoonlijk Ontwikkelplan Fase 1 - portfolio Opleiding tot hooggevoeligheidsdeskundige

Persoonlijk Ontwikkelplan Fase 1 - portfolio Opleiding tot hooggevoeligheidsdeskundige Persoonlijk Ontwikkelplan Fase 1 - portfolio Opleiding tot hooggevoeligheidsdeskundige Inhoud Inleiding... 3 De basis... 4 Opleiding tot hooggevoeligheidsdeskundige... 4 Overview persoonlijk ontwikkelplan...

Nadere informatie

Criteria. De beroepencarrousel

Criteria. De beroepencarrousel Criteria Sector vmbo basis vmbo kader / theoretisch havo / vwo mbo niveau 1-2 mbo niveau 3-4 Fase van de opleiding begin van de opleiding tijdens de opleiding einde van de opleiding Loopbaancompetentie

Nadere informatie

Checklist Presentatie geven 2F - handleiding

Checklist Presentatie geven 2F - handleiding Checklist Presentatie geven 2F - handleiding Inleiding De checklist Presentatie geven 2F is ontwikkeld voor leerlingen die een presentatie moeten kunnen geven op 2F. In deze handleiding wordt toegelicht

Nadere informatie

Oriëntatie. Wat??? een zeepkist??? Oriëntatie. Welke. Dit ga je doen Onderzoeken wat nu eigenlijk een zeepkist is.

Oriëntatie. Wat??? een zeepkist??? Oriëntatie. Welke. Dit ga je doen Onderzoeken wat nu eigenlijk een zeepkist is. Oriëntatie Dit ga je doen Onderzoeken wat nu eigenlijk een zeepkist is. Welke Dit is een groepsopdracht. Dit doe je dus met je eigen groepje waar je de zeepkist mee gaat bouwen Aan deze vaardigheden ga

Nadere informatie

SLB eindverslag. Rozemarijn van Dinten HDT.1-d 12053449 11-11-12

SLB eindverslag. Rozemarijn van Dinten HDT.1-d 12053449 11-11-12 SLB eindverslag Rozemarijn van Dinten HDT.1-d 12053449 11-11-12 Eindverslag De afgelopen periode heb ik een aantal lessen SLB gehad. Hierover ga ik een eindverslag schrijven en vertellen hoe ik de lessen

Nadere informatie

In de praktijk (en later in projectgroepen) leer je op een andere manier dan op school.

In de praktijk (en later in projectgroepen) leer je op een andere manier dan op school. Handleiding leerverslag. Inleiding In de praktijk (en later in projectgroepen) leer je op een andere manier dan op school. Binnen de HBO-V opleiding neemt bovengenoemde vorm van leren veel tijd in beslag

Nadere informatie

en zelfbeeld Lichamelijke ontwikkeling Lesdoelen: Werkvormen: Benodigdheden: Kinderboeken: Les 1: Wie ben ik Lesoverzicht

en zelfbeeld Lichamelijke ontwikkeling Lesdoelen: Werkvormen: Benodigdheden: Kinderboeken: Les 1: Wie ben ik Lesoverzicht I Lichamelijke ontwikkeling en zelfbeeld Les 1: Wie ben ik Lesoverzicht Lesdoelen: Kinderen worden zich meer bewust van eigen talenten en eigenschappen en ontwikkelen een positief zelfbeeld. Kinderen kunnen

Nadere informatie

Plannen van zorg Niveau 4

Plannen van zorg Niveau 4 Antwoorden stellingen Plannen van zorg Niveau 4 NU ZORG Editie 2014 Pagina 1 Hoofdstuk 1. Wanneer wordt verpleegkundige zorg gegeven? 1. In de jaren zestig was professionele zorg erg duur, daarom werd

Nadere informatie

WERKVORMEN MAGAZIJN. Wat is netwerken? Landelijk Stimuleringsproject LOB in het mbo

WERKVORMEN MAGAZIJN. Wat is netwerken? Landelijk Stimuleringsproject LOB in het mbo WERKVORMEN MAGAZIJN Wat is netwerken? Landelijk Stimuleringsproject LOB in het mbo Voorwoord Voor u heeft u Thema boekje 1 Wat is netwerken? Dit themaboekje is een onderdeel van de lessenserie Netwerken.

Nadere informatie

Het Sectorwerkstuk 2015-2016

Het Sectorwerkstuk 2015-2016 Het Sectorwerkstuk 2015-2016 Inhoud Inleiding... 3 Het Sectorwerkstuk... 4 De opbouw... 4 De voorbereiding... 5 Het onderzoek... 6 De verwerking... 7 De presentatie... 7 Het filmpje... 7 Het werkstuk...

Nadere informatie

Sport en Gezondheid Hoe fit ben ik? Inleiding

Sport en Gezondheid Hoe fit ben ik? Inleiding Inleiding Dat bewegen gezond is, dat weten we. Maar wat is gezonde beweging voor je? Hoeveel beweging heb je nodig? Om antwoord te krijgen op deze vragen en te ontdekken hoe fit je bent, is er de Fitkit.

Nadere informatie

Checklist Gesprek voeren 2F - handleiding

Checklist Gesprek voeren 2F - handleiding Checklist Gesprek voeren 2F - handleiding Inleiding De checklist Gesprek voeren 2F is ontwikkeld voor leerlingen die een gesprek moeten kunnen voeren op 2F. In deze handleiding wordt toegelicht hoe de

Nadere informatie

Weekschema maken. Je gaat praten over de dingen die jij in één week doet. Deze activiteiten ga je in een schema op de computer uitwerken.

Weekschema maken. Je gaat praten over de dingen die jij in één week doet. Deze activiteiten ga je in een schema op de computer uitwerken. Weekschema maken Je gaat praten over de dingen die jij in één week doet. Deze activiteiten ga je in een schema op de computer uitwerken. Leer en oefen: Neem samen me de docent/assistent het fotoboek de

Nadere informatie

Het participeren in een voortgangsgesprek van een stagiaire

Het participeren in een voortgangsgesprek van een stagiaire 1 1 1 1 1 1 0 1 0 0 Opdrachtformulier Het participeren in een voortgangsgesprek van een stagiaire Naam student: Datum: 1 Lees het handelingsformulier van deze vaardigheid en noteer vragen en opmerkingen.

Nadere informatie

Creatief en flexibel toepassen van Triplep. Maarten Vos Doe, laat zien, lach, oefen en geef applaus

Creatief en flexibel toepassen van Triplep. Maarten Vos Doe, laat zien, lach, oefen en geef applaus Creatief en flexibel toepassen van Triplep Maarten Vos Doe, laat zien, lach, oefen en geef applaus Programma Overzicht Kennismaking Persoonlijke werving van ouders Een goede relatie opbouwen met de ouders

Nadere informatie

GESPREKKEN VOEREN NEDERLANDS AAN HET EINDE VAN DEZE UITLEG:

GESPREKKEN VOEREN NEDERLANDS AAN HET EINDE VAN DEZE UITLEG: AAN HET EINDE VAN DEZE UITLEG: - Kun je een verzorgde brief schrijven. - Kun je op een juiste manier werkwoorden vervoegen. - Schrijf je op een juiste manier in meervoud. - Gebruik je hoofdletters op een

Nadere informatie

Wie ben jij? HANDLEIDING

Wie ben jij? HANDLEIDING HANDLEIDING Wie ben jij? Korte omschrijving lesactiviteit Iedereen legt vijf vingers op tafel. Om de beurt vertel je iets over jezelf, waarvan je denkt dat het uniek is. Als het inderdaad uniek is, dan

Nadere informatie

Opdracht Klachten, en wat nu?

Opdracht Klachten, en wat nu? Al doe je nog zo je best, het kan gebeuren dat een zorgvrager of ouders niet tevreden zijn en met een klacht bij jou komen. Hoe ga je daarmee om? Opdracht Klachten, en wat nu? Wat ga je laten zien? Je

Nadere informatie

Lesplan atheneum 5. Woensdag 16 mei 2007, 3 e uur, blok 6: literatuur, les 1

Lesplan atheneum 5. Woensdag 16 mei 2007, 3 e uur, blok 6: literatuur, les 1 Woensdag 16 mei 2007, 3 e uur, blok 6: literatuur, les 1 - Leerlingen weten wat er dit blok van ze wordt verwacht. - Ze vormen groepen, verdelen de taken (logboek en planning, contextonderzoek, filmen

Nadere informatie