Samenvatting. APAB 2003/Samenvatting /8

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Samenvatting. APAB 2003/Samenvatting300403 1/8"

Transcriptie

1 Samenvatting Deze studie vormt een verkenning van de grondslagen van de criminalistiek en van de wijze waarop het gewicht van forensisch bewijsmateriaal als functie hiervan door beoefenaren van verschillende forensische identificatiedisciplines tot uitdrukking wordt gebracht. Beide aspecten van de criminalistiek staan in nauwe relatie met elkaar en beide zijn de laatste jaren sterk in de belangstelling komen te staan. De meest gerede verklaring voor deze toegenomen interesse ligt in de opkomst van het forensisch DNA-bewijs. Net als vele andere forensische identificatiedisciplines vindt de forensische DNA-analyse haar oorsprong in de reguliere wetenschap. Zo werd ook de dactyloscopie, tot op heden volgens velen vermoedelijk nog steeds de meest krachtige forensische identificatiemethode, zo n honderd tot honderdvijftig jaar geleden in eerste instantie door vooraanstaande wetenschapsbeoefenaren tot ontwikkeling gebracht. Maar anders dan het geval was bij de dactyloscopie en bij forensische vakgebieden als het handschriftonderzoek of het wapen- en munitieonderzoek, die hun toepassing vrijwel uitsluitend vinden binnen het kader van de (straf)rechtspleging en zich ook vrijwel geheel binnen deze sterk op de praktijk gerichte context hebben ontwikkeld, heeft de verdere ontwikkeling van het forensische DNA-onderzoek zich voltrokken voor een breed wetenschappelijk forum, van moleculair biologen, populatiegenetici, methodologen en statistici. Mede als gevolg daarvan heeft het forensisch DNA-onderzoek een stevige theoretische basis. Daarin onderscheidt het zich van vrijwel alle overige vormen van forensisch identificatiebewijs, waar de nadruk zeker tot voor kort doorgaans meer lag op de praktische toepasbaarheid van de gebruikte methode dan op aspecten als de betrouwbaarheid en de validiteit ervan of op het kritisch onderzoek van de vraag welke principes aan de werking van de methode ten grondslag liggen. De opkomst van het forensisch DNA-onderzoek en de daarmee gepaard gaande toename van de prominentie van het daarbij gebruikte probabilistisch model hebben een belangrijke impuls gegeven aan de hernieuwde belangstelling voor de interpretatie van het forensisch bewijs, meer in het bijzonder ten aanzien van de interpretatie van de bevindingen van het onderzoek naar de herkomst van sporen. Deze discussie speelt zich primair af in de kring der forensische onderzoekers maar zij raakt ook in toenemende mate de gebruikers van het forensische product, de juristen. Werd en wordt het resultaat van het onderzoek naar de herkomst van vingersporen ook internationaal vrijwel uniform gerapporteerd in de vorm van een deterministische, binaire ja/nee-beslissing, de conclusie van het DNA-onderzoek is slechts deterministisch in negatieve zin: als het profiel van de verdachte verschilt van dat van het betwiste biologische materiaal, kan de verdachte als donor van dat materiaal categorisch worden uitgesloten. Is het profiel daarentegen gelijk, dan levert de DNA-analyse geen positieve deterministische herkomstuitspraak op maar wordt volstaan met de melding dat de verdachte de donor kan zijn en het geven van een indicatie van de frequentie van het profiel in de relevant geachte bevolkingsgroep of van de doorgaans zeer kleine - kans op het aantreffen van het profiel als gevolg van een toevalstreffer. 1 Bij de traditionele forensische individualisatiemethoden zoals het handschriftonderzoek of het werktuigsporenonderzoek worden de conclusies gewoonlijk weliswaar eveneens in probabilistische termen gerapporteerd maar anders dan bij het DNAbewijs wordt hier meestal geen kwantitatieve maar een verbale waarschijnlijkheidsuitspraak gedaan en gebeurt dit bovendien in een vorm die door velen op logische gronden aanvechtbaar wordt geacht. 1 N.B.: Het gaat hier dus uitdrukkelijk niet om een uitspraak over de kans dat het profiel overeenkomt als gevolg van een toevalstreffer (d.w.z. de kans dat de overeenkomst berust op een toevalstreffer) maar om de kans op een overeenkomst als gevolg van een toevalstreffer (d.w.z. de kans dat het profiel overeenkomt als het om een toevalstreffer gaat). Zie voor dit wezenlijke maar vaak veronachtzaamde verschil ook n.n. APAB 2003/Samenvatting /8

2 De verschillende wijzen waarop de bevindingen van het forensisch identificatieonderzoek worden gepresenteerd vormen een reflectie van de uiteenlopende, al dan niet impliciete uitgangspunten die ten grondslag liggen aan de verschillende benaderingen die binnen het forensische identificatieonderzoek kunnen worden onderscheiden. Het bestaan van deze verschillende benaderingen roept in toenemende mate de vraag op naar de wetenschappelijke status van het forensisch identificatieonderzoek en in bredere zin naar de wetenschappelijke status van de criminalistiek of de forensische wetenschap als geheel. Deze vraag vormt een centraal element in de probleemstelling van deze studie en wordt onderzocht aan de hand van een uitvoerige analyse van de grondslagen van de criminalistiek, van de wijze waarop verschillen op dit niveau hun weerslag vinden in de gehanteerde onderzoeksmethoden en van de gevolgen die deze verschillen hebben voor de interpretatie en de rapportage van de verschillende typen identificatiebewijs. Naast de vragen ten aanzien van de wetenschappelijke status en de grondslagen van de criminalistiek roept de huidige stand van zaken in de forensische wetenschappen vragen op omtrent de rol en de verantwoordelijkheid van de forensisch deskundige en ten aanzien van de verhouding tussen de deskundige en de jurist. Ook deze laatste vragen komen uitvoerig aan de orde. Ten slotte worden voor de onderscheiden typen identificatieonderzoek afzonderlijke aanbevelingen gedaan ten aanzien van de deskundigenrapportage. Hoofdstuk 1 introduceert de probleemstelling van dit proefschrift tegen de achtergrond van de huidige stand van zaken in de criminalistiek en de forensische wetenschappen. Centraal staat daarbij de situatie in de zogeheten identificatiecriminalistiek. Daarmee wordt gedoeld op die forensische disciplines die zich richten op de individualisatie van fysiek sporenmateriaal, zoals de dactyloscopie, het DNA-onderzoek of het handschriftonderzoek. Naast deze vormen van forensisch onderzoek, die zich ten doel stellen de unieke herkomst van fysieke sporen te bepalen, kan binnen de criminalistiek een groot aantal andere, eveneens overwegend technische en natuurwetenschappelijke disciplines worden onderscheiden die ook gericht zijn op de identificatie van sporen maar niet altijd op het bepalen van hun herkomst. Voorbeelden in deze laatste categorie zijn de toxicologie, het brandonderzoek, het milieuonderzoek, het onderzoek van verdovende middelen of het onderzoek van digitale gegevens. Het gaat bij dit type onderzoek primair om het bepalen van de aard, de omvang of de concentratie van het sporenmateriaal en niet noodzakelijk om het achterhalen van de herkomst ervan. Al deze vormen van criminalistisch onderzoek worden toegepast ten behoeve van de waarheidsvinding in het kader van de rechtspleging en kunnen tot de forensische wetenschappen worden gerekend. Onder deze laatste noemer valt daarnaast nog een groot en nog immer toenemend aantal niet natuurwetenschappelijk georiënteerde disciplines. Voorbeelden in deze laatste groep zijn de forensische psychologie en psychiatrie, die ook in die zin van de meeste overige forensische disciplines verschillen dat zij niet voor de waarheidsvinding worden ingezet maar zich richten op de persoon van de verdachte. De criminalistiek wordt doorgaans gezien als een hulpmiddel van het recht dat zich binnen de beperkingen die het recht stelt - richt op de waarheidsvinding en daardoor bijdraagt aan het bereiken van de doeleinden van de rechtspleging. Hoewel het bestaan van een groot aantal verschillende forensische disciplines meebrengt dat er sprake is van een hoge mate van specialisatie in de criminalistiek, is de laatste jaren de aandacht voor de gemeenschappelijke elementen in de forensische wetenschap, zoals de interpretatie en waardering van het deskundigenbewijs sterk toegenomen. Mede door het grotere belang van het technisch bewijs worden er ook hogere eisen gesteld aan de kwaliteit ervan. Dat geldt niet alleen voor nieuwe methoden zoals de forensische DNA-analyse maar vooral ook voor traditionele vormen van identificatiebewijs zoals de dactyloscopie, het wapenonderzoek of het handschriftonderzoek. Het overheersende beeld van de forensische wetenschap aan het begin van de eenentwintigste eeuw is er een waarin naast groei en verscheidenheid een sterkere oriëntatie op de grondsla- APAB 2003/Samenvatting /8

3 gen van de criminalistiek en haar plaats binnen de rechtspleging waarneembaar is. Juist als gevolg van de snelle wetenschappelijke ontwikkelingen op bepaalde forensische vakgebieden groeit de behoefte aan reflectie op de generalistische aspecten van de criminalistiek. Voorbeelden daarvan zijn de stijgende aandacht voor de validiteit van het deskundigenbewijs en voor de verslaglegging en de interpretatie van de bevindingen van het forensisch onderzoek. Hoofdstuk 2 is gewijd aan een bespreking van het juridische kader waarbinnen het forensisch onderzoek plaatsvindt. Als gevolg van de toenemende complexiteit van de samenleving neemt het belang van het deskundigenbewijs in de rechtspleging sterk toe. Dat heeft consequenties voor de rol van de forensische expertise bij de oplossing van geschillen, zowel in de sfeer van het civiele recht als in het strafrecht. Vooral in de Verenigde Staten zijn in het afgelopen decennium op het gebied van het deskundigenbewijs boeiende ontwikkelingen te zien geweest. Hoewel de positie van deskundigen in landen met een Continentaal rechtssysteem zoals Nederland zeker in het strafrecht sterk afwijkt van die van deskundigen in landen met een zogenaamd common law-systeem zoals de Verenigde Staten of Australië zijn deze ontwikkelingen onvermijdelijk ook van invloed op de Nederlandse situatie. Na een korte bespreking van enkele traditionele grondregels die in het Anglo-Amerikaanse recht een belangrijke rol spelen bij de beoordeling van de toelaatbaarheid van deskundigenbewijs (de common knowledge-regel, de field of expertise-regel, de ultimate issue-regel en de basis-regel), wordt uitvoerig aandacht besteed aan een aantal recente ontwikkelingen op het gebied van de toelaatbaarheid van het deskundigenbewijs in de Verenigde Staten, zoals de Daubert-beslissing (1993). Daarna wordt ingegaan op de situatie in Nederland, waar de vier grondregels ook minstens impliciet een rol spelen bij de beoordeling van deskundigenbewijs. Waar echter in de Verenigde Staten gesproken kan worden van een vorm van ingangscontrole van het forensische bewijs, met de rechter in de rol van poortwachter voor de jury, is in Nederland eerder sprake van een vorm van uitgangscontrole, waarbij in laatste instantie door de Hoge Raad kan worden bepaald of het gebruik van deskundigenbewijs waartegen door de verdediging verweer is gevoerd voldoende is gemotiveerd. De mogelijkheden van het voeren van een betrouwbaarheidsverweer zijn in Nederland sinds het Schoenmakerarrest (1998) aanzienlijk toegenomen. Wel geldt dat de positie van de deskundige in het strafrecht in Nederland sterk verschilt van die in het civiele recht. De (vast) gerechtelijk deskundige in het strafrecht ontvangt zijn informatie in principe van politie of justitie en wordt niet verondersteld zelf contact op te nemen met de verdediging. Hoewel deze eenzijdige informatieverstrekking ongewenste gevolgen kan hebben voor het forensische onderzoek en moeilijk te rijmen lijkt met de eis van onafhankelijkheid die aan de vast gerechtelijk deskundige mag worden gesteld, lijkt de discussie over deze problematiek in Nederland nog maar nauwelijks op gang gekomen. Hoofdstuk 3 biedt een verkenning van de grondslagen van de traditionele identificatiecriminalistiek. Deze vorm van criminalistiek houdt zich bij uitstek bezig met het onderzoeken van de relatie tussen sporen en hun mogelijke bron. Als het onderzoek leidt tot het vaststellen van de unieke bron van een spoor of tot het bepalen van identieke herkomst van een aantal sporen, spreken we van de individualisatie van het desbetreffende spoor. Anders dan in het gewone taalgebruik is daarentegen strikt genomen de term identificatie van toepassing wanneer het onderzoek beperkt blijft tot de bepaling van de aard van het spoor, als bijvoorbeeld een huls, een vingerafdruk of een bandenspoor. Verder onderzoek kan dan leiden tot classificatie van de huls als van een bepaald merk, type en kaliber, van het vingerspoor als behorend tot een bepaald hoofdtype en van het bandenspoor als afkomstig van een bepaald merk en type band. Na een discussie van een aantal centrale begrippen als uniciteit en kwalitatieve en numerieke identiteit, wordt aandacht besteed aan het klassieke door Locard (1923) geformuleerde principe van sporenoverdracht ( Every contact leaves a trace ), dat, samen met het recent door In- APAB 2003/Samenvatting /8

4 man & Rudin (2000) geïntroduceerde principe van de deelbaarheid van materie, een verklaring geeft voor het ontstaan van sporen. Uitvoerig wordt stilgestaan bij een aantal noties die ten grondslag liggen aan de klassieke identificatiecriminalistiek, zoals het uniciteitsprincipe ( Nature never repeats itself of: Alle vingerafdrukken/oren/wapens/stemmen zijn uniek ) en het individualisatieprincipe, dat zegt dat een spoor exclusief aan één bron kan worden gerelateerd (namelijk wanneer een zodanig samenstel van overeenkomsten wordt vastgesteld tussen spoor en vermoedelijke bron dat uitgesloten moet worden geacht dat dit aan het toeval is toe te schrijven en wanneer er daarnaast geen onverklaarbare verschillen zijn). Hoewel het individualisatieprincipe anders suggereert, blijkt kwalitatieve identiteit of gelijkenis noch een noodzakelijke noch een voldoende voorwaarde voor een conclusie van identieke herkomst van sporen. Ook blijkt het in wezen inductieve karakter van het herkomstonderzoek principieel onverenigbaar met de praktijk van de categorische individualisatie die bijvoorbeeld bij het dactyloscopisch onderzoek gangbaar is. Continuïteit in de tijd, dat wel een logische basis biedt voor een absolute conclusie van identiteit van herkomst, is in de forensische context als criterium niet bruikbaar omdat daarvan in het beste geval - slechts sprake is vanaf het moment dat het spoor werd veiliggesteld. De conclusie luidt dat de uitgangspunten die ten grondslag liggen aan de traditionele identificatiecriminalistiek, zoals de unicitieitsaanname en de geschiktheid van kwalitatieve identiteit of gelijkenis als criterium voor de herkomstbepaling, geen logische basis bieden voor het trekken van categorische conclusies ten aanzien van de herkomst van sporenmateriaal. In Hoofdstuk 4 wordt als alternatief voor het onderzoeksmodel dat veelal in de traditionele identificatiecriminalistiek wordt gebruikt de al door Kwan (1977) gepropageerde hypothetisch-deductieve methode voorgesteld. Deze benadering gaat uit van hypothesevorming op basis van ervaringskennis en komt sterk overeen met de wetenschappelijke methode die buiten het forensische domein in het empirisch onderzoek algemeen gangbaar is. Het genereren van hypothesen is een creatief proces dat wordt gekenmerkt door een vorm van redeneren die abductief wordt genoemd en kan worden omschreven als het bedenken van een plausibele verklaring voor een waargenomen verschijnsel in het licht van de geldende omstandigheden en op basis van de beschikbare kennis en ervaring ( inference to the best explanation ). Deze verklaring leidt tot de formulering van een aantal hypothesen waaruit door een proces van deductie het waargenomen resultaat kan worden afgeleid. Toetsing van de geformuleerde hypothesen is een inductief proces dat een noodzakelijkerwijs probabilistisch resultaat oplevert. Naast de eis tot het formuleren van elkaar uitsluitende hypothesen eist de methode dat de geldigheid van deze hypothesen wordt getoetst, waarbij gebruik kan worden gemaakt van een groot aantal statistische procedures om deze toetsing uit te voeren. Voor deze toetsing is de beschikbaarheid van kwantificeerbare kenmerken van groot belang omdat deze het mogelijk maken de mate van steun voor de concurrerende hypothesen expliciet tot uitdrukking te brengen. Naast de traditionele wetenschappelijke methode waarbinnen de geldigheid van hypothesen wordt bepaald door het gebruik van significantietoetsen die een deterministisch of binair karakter hebben en die er op zijn gericht een (nul)hypothese, gegeven een bepaald betrouwbaarheidsniveau of significantieniveau van het toetsresultaat, al dan niet te verwerpen, wordt in de forensische context de laatste decennia in toenemende mate het gebruik van een Bayesiaanse aanpak bepleit. Binnen dit model wordt geen deterministische beslissing genomen ten gunste van de nulhypothese of de alternatieve hypothese als de enig juiste verklaring voor de bevindingen maar wordt de waarschijnlijkheid van de bevindingen bepaald voor twee elkaar uitsluitende condities: de conditie waarin de nulhypothese geldt en die waarin de alternatieve hypothese geldt. De verhouding tussen de waarschijnlijkheden die gelden voor deze twee condities is een maat voor het gewicht van het bewijs. APAB 2003/Samenvatting /8

5 Het Bayesiaanse model leent zich bij uitstek voor de situatie waarin een beslissing moet worden genomen op basis van onzekere informatie van velerlei aard, zoals in de forensische en juridische context vaak het geval is. In wezen biedt dit model de mogelijkheid het subjectieve oordeel over een kwestie, of de subjectieve waarschijnlijkheid van een hypothese, stelselmatig te actualiseren na kennisneming van nieuwe informatie. Doordat het Bayesiaanse model voorziet in de mogelijkheid het gewicht van de nieuwe informatie of de waarde van een additioneel stuk bewijs objectief en los van de a-prioriwaarschijnlijkheid van een hypothese te definiëren, maakt zij het niet alleen mogelijk de taken van deskundige en feitenrechter formeel en inhoudelijk te scheiden maar biedt zij ook de mogelijkheid deze separate verantwoordelijkheden effectief expliciet te maken en het dubbel tellen van bewijs te voorkomen. Het hoofdstuk wordt afgesloten met een aantal vroege toepassingen van het Bayesiaanse model in een forensische context. In Hoofdstuk 5 wordt nader ingegaan op de wijze waarop de uitslag van een toets kan worden geduid. Na een korte discussie van de begrippen sensitiviteit (of gevoeligheid) en specificiteit (of selectiviteit), waarmee het optreden van valsnegatieve resultaten (of missers ) respectievelijk valspositieve resultaten (of vals alarmen ) kan worden verklaard, volgt een discussie van de begrippen diagnostische waarde en waarschijnlijkheidsratio of aannemelijkheidsquotiënt (Eng. likelihood ratio). De diagnostische waarde is de verhouding tussen het relatieve aantal juiste en onjuiste positieve of negatieve uitslagen en geldt als een maat voor de kwaliteit van een toets. De voorspellende waarde van een toets wordt behalve door de diagnostische waarde mede bepaald door de zogenaamde base rate, de a-priorikans op een bepaald resultaat. In de praktijk wordt het belang van dit laatste gegeven vaak onvoldoende onderkend. Dit verschijnsel wordt wel aangeduid als de base rate fallacy. Concreet betekent dit bijvoorbeeld dat we ons vaak niet realiseren dat een grootschalig (bevolkings)onderzoek dat wordt uitgevoerd in een populatie waarin de gezochte ziekte of het gezochte kenmerk niet vaak voorkomt, niet alleen slechts weinig positieve resultaten zal geven maar dat van die relatief weinige positieve resultaten de overgrote meerderheid vals alarm zal zijn. In de forensische context leidt een soortgelijk mechanisme ertoe dat we geneigd zijn de kans op het aantreffen van een bepaalde kenmerkcombinatie (zoals een DNA-profiel) gegeven een bepaalde hypothese (het celmateriaal is afkomstig van de verdachte) te verwarren met de kans dat deze hypothese juist is gegeven de aanwezigheid van een bepaald kenmerk(complex). Zo wordt bij het DNA-bewijs de door de deskundige gerapporteerde vaak zeer kleine - kans op een toevalstreffer ook door juristen en journalisten veelvuldig verward met de kans dat het celmateriaal daadwerkelijk van een ander dan de verdachte afkomstig is. Deze redeneerfout is bekend geworden als de prosecutor s fallacy. Een vergelijkbare redeneerfout staat bekend als de defense fallacy. De fout die daarbij wordt gemaakt is dat slechts wordt gekeken naar de kans dat de verdachte op enige kenmerkset zoals een DNA-profiel bij toeval overeenkomt met het sporenmateriaal, zonder dat eventueel ander bewijs dat tegen de verdachte pleit in aanmerking wordt genomen. De probabilistische notie van de kans op een toevalstreffer, d.w.z. een toevallige overeenkomst tussen een spoor en de verdachte of een aan de verdachte te relateren object, blijkt ook nog andere vormen van misverstand op te roepen. Een aantal van de meest persistente daarvan worden in detail besproken. Benadrukt wordt dat de essentie van de notie toevalstreffer hierin is gelegen dat het gewicht van de overeenkomst tussen spoor en referentiemateriaal wordt uitgedrukt als functie van de omvang van de populatie waarop gemiddeld één treffer wordt verwacht. Hoe groter die populatie, hoe groter de zeldzaamheidswaarde van het kenmerk(complex) en hoe groter het gewicht van het bewijs. Naast de herkomstbepaling van het spoor is ook het aantonen van een relatie of associatie van het spoor met het feit van groot belang voor de relevantie van het bewijs voor de centrale onderzoeksvraag, zeker gelet op de steeds toenemende technische mogelijkheden tot herkom- APAB 2003/Samenvatting /8

6 stonderzoek van zeer klein sporenmateriaal. De combinatie van tactisch en technisch onderzoek culmineert in een reconstructie van de toedracht van het onderzochte incident voor zover van belang voor strafrechtelijke waarheidsvinding. Hoofdstuk 6 onderscheidt drie typen forensisch identificatieonderzoek naar de wijze waarop zij hun conclusies formuleren: dactyloscopie, DNA-typering en de overige forensische identificatiemethoden. Het eerste, oudste en zeker tot voor kort meest krachtige forensische identificatiemiddel, de dactyloscopie, wordt gekenmerkt door de zogenaamde positivity doctrine. Conclusies van dactyloscopisch onderzoek hebben een deterministisch of categorisch karakter: identificaties zijn absoluut. Traditioneel wordt voor een identificatie een vast aantal punten van overeenkomst vereist. Bewijs dat niet aan deze eis voldoet, wordt niet gerapporteerd en kan in principe ook niet meewerken aan opsporing of bewijsvoering. Individualisatie wordt gezien als een deductief proces. Het probabilistisch karakter van het identificatiebewijs wordt ontkend. Tevens wordt een suggestie van onfeilbaarheid gecreëerd voor de dactyloscopie als identificatiemiddel. Echter, klassekenmerken kunnen in een open populatie nimmer tot individualisatie leiden en individuele kenmerken hebben een in essentie circulaire definitie. De aanpak die binnen de dactyloscopie domineert, sluit aan op voorwetenschappelijke noties omtrent wat (exacte) wetenschap vermag. De jongste forensische identificatiemethode, het DNAonderzoek, leidt tot probabilistische uitspraken over de waarschijnlijkheid van een toevallige overeenkomst als aangetroffen tussen spoor en mogelijke bron en rapporteert daarnaast categorische eliminaties wanneer de onderzochte profielen verschillen. De overige identificatiemethoden formuleren hun conclusies doorgaans in termen van verbale waarschijnlijkheidsschalen. Categorische, absolute of deterministische conclusies ten aanzien van de individualisatie van sporen zijn op logische gronden onhoudbaar vanwege het inductieve karakter van het onderzoeksproces. Gekwalificeerde verbale waarschijnlijkheidsconclusies die zich richten op de waarschijnlijkheid van de hypothese in plaats van de waarschijnlijkheid van het bewijs zijn logisch eveneens problematisch omdat de deskundige zijn oordeel daarbij niet beperkt tot de waarde van het sporenbewijs maar in zijn conclusie ook een doorgaans impliciete en vaak onbewuste aanname doet over de a-priorikans op identificatie. Omdat dit laatste ook door de feitenrechter gebeurt, dreigt hierdoor het gevaar dat bepaalde feiten of omstandigheden tweemaal worden meegewogen. De logisch juiste probabilistische conclusies die de forensisch DNA-onderzoeker doorgaans rapporteert, blijken echter aanleiding te geven tot hardnekkige misverstanden. Na een korte uiteenzetting van de aard van het forensische DNA-bewijs wordt uitgebreid ingegaan op de problemen die de op zichzelf correcte probabilistische formulering van het DNA-bewijs in de praktijk blijkt op te leveren. Voor een deel zijn deze problemen moeilijk te vermijden omdat probabilistisch bewijs conceptueel niet altijd meteen intuïtief toegankelijk is. Anderzijds blijkt er nog onvoldoende inzicht in het verschijnsel dat mathematisch identieke gegevens verschillend kunnen worden geïnterpreteerd afhankelijk van hun precieze formulering. Zo blijkt dat de interpretatie van de gerapporteerde bevindingen aanmerkelijk kan variëren met de wijze waarop de probabilistische conclusie wordt geformuleerd. Conclusies uitgedrukt in termen van percentages en kansen blijken aanzienlijk minder toegankelijk dan zogenaamde natuurlijke frequenties. Het besef dat de formulering van de conclusie van groot belang is omdat deze bepalend is voor de interpretatie van het gewicht van het bewijs door de gebruiker lijkt bij deskundigen niet altijd in voldoende mate aanwezig. Voorstellen om het gewicht van het DNA-bewijs niet in cijfers maar in verbale conclusies uit te drukken blijken bij nader inzien inadequaat omdat daarmee slechts een zeer beperkt deel van het bewijscontinuüm wordt bestreken. Bovendien zijn verbale schalen eerder op te vatten als zwaktebod: zij worden traditioneel immers juist gebruikt omdat betrouwbare cijfers over APAB 2003/Samenvatting /8

7 de distributie van relevante kenmerken ontbreken. Opvallend is het gegeven dat uit onderzoek blijkt dat probabilistisch bewijs over het algemeen wordt ondergewaardeerd, althans door de participanten in de desbetreffende experimenten. Onderzoek naar de effecten in concrete zaken is nog nauwelijks verricht. De logische bezwaren die door vele waarnemers zij aangevoerd tegen posteriorischalen en tegen categorische oordelen blijken niet altijd gefundeerd wanneer het gaat om negatieve resultaten. Categorische eliminatie of exclusie is op logische gronden niet altijd ontoelaatbaar. Als voorbeeld van een uitermate complex en weerbarstig type identificatieonderzoek komt in hoofdstuk 7 de forensische sprekerherkenning uitgebreid aan de orde. Het betreft hier een gebied dat, net als bijvoorbeeld het vergelijkend onderzoek van oorafdrukken of de auteurschapsidentificatie, eerder gekenmerkt wordt door oningeloste beloften dan door indrukwekkende prestaties. Dat is voor een belangrijk deel te verklaren uit de complexiteit van het spraaksignaal dat zeker in de forensische context een aanzienlijke variatie vertoont die zowel de herkenning door getuigen als die door deskundigen ernstig bemoeilijkt. Deze variatie hangt deels samen met technische factoren zoals wisselende opnamecondities en deels met het gegeven dat spraak, anders dan biologische kenmerken als papillairlijnen op de vingers of biologisch celmateriaal maar net als bijvoorbeeld handschrift, een belangrijke gedragscomponent heeft. De verschillende benaderingen die op dit terrein zijn te onderscheiden, van exclusief op auditieve analyse gebaseerde methoden tot automatische, worden kort besproken. De forensische onderzoeksmogelijkheden hangen sterk af van de aard, de kwaliteit en de omvang van het te onderzoeken materiaal. Vooral wanneer betwiste opnamen kort van duur zijn of slecht van kwaliteit, zijn de mogelijkheden beperkt. Zijn de omstandigheden echter gunstig, bijvoorbeeld wanneer het om kwalitatief goede tapopnamen van telefoongesprekken gaat en wordt het onderzoek uitgevoerd door ervaren deskundigen dan is een positieve of negatieve uitspraak vaak goed mogelijk. Grote terughoudendheid is geboden bij het gebruik als bewijs van een stemherkenning door getuigen; de vraag of bij de totstandkoming daarvan een deugdelijke (confrontatie)procedure is gevolgd, is daarbij van groot belang. Op grond van de bevindingen van de analyse van de grondslagen van de criminalistiek gepresenteerd in de voorafgaande hoofdstukken wordt in Hoofdstuk 8 een antwoord gegeven op de resterende vragen die de probleemstelling vormen van deze studie, zoals die naar de wetenschappelijke status van het forensische identificatieonderzoek, de problemen die zich voordoen bij de interpretatie van de onderzoeksresultaten van het forensische identificatieonderzoek en bij de rapportage van de conclusies van dat onderzoek. Ook wordt aandacht gevraagd voor de kwestie van de verantwoordelijkheid van de deskundige voor de interpretatie van het deskundigenbewijs. Daarbij wordt eerst kort ingegaan op voorstellen gedaan in een recente kritiek op de werkwijze binnen het forensische identificatieonderzoek door Crombag & Van Koppen (2000). Opgemerkt wordt dat een aantal van de geconstateerde manco s in onderzoeksmethoden deels door validatie en (internationale) kwaliteitsborging kunnen worden gecompenseerd. Anderzijds wordt gewezen op de beperkingen van kwaliteitsborging en op de verwachtingseffecten die kunnen optreden wanneer beoordelaars worden blootgesteld aan domeinirrelevante informatie. Om ongewenste sturing te voorkomen ware een informatiescheiding aan te brengen tussen de analist-beoordelaar en de rapporteur. Domeinrelevante informatie kan echter van groot belang zijn voor een effectieve aanpak van het onderzoek, zoals wordt gedemonstreerd aan de hand van het systeem van case assessment and interpretation van Evett et al. (2002). Dit kenmerkt zich onder meer door een hiërarchische opbouw waarbij hypothesen worden geformuleerd op verschillende niveaus, te weten het niveau van de herkomstbepaling, dat van de handeling of activiteit en dat van het vermoedelijke feit. APAB 2003/Samenvatting /8

8 Hierna komt de wetenschappelijke status van de identificatiecriminalistiek opnieuw aan de orde, waarbij de vraag of de criminalistiek respectievelijk de forensische wetenschap kan worden opgevat als een separaat wetenschapsgebied met een eigen onderzoeksparadigma voorzichtig positief wordt beantwoord. Ten slotte wordt een ruim aantal conclusies en aanbevelingen geformuleerd die zich vooral richten op de rapportage van de bevindingen van het forensisch identificatieonderzoek en de daaruit voortvloeiende conclusies. Hierbij worden afzonderlijke voorstellen gedaan voor de drie in hoofdstuk 6 onderscheiden gebieden, te weten de dactyloscopie, de DNA-analyse en de overige forensische identificatiemethoden. Hoewel een zekere mate van uniformiteit in de formulering van de conclusies van forensisch onderzoek zeker gewenst is, moeten de aspiraties niet te hoog worden gesteld, gelet op de enorme verscheidenheid aan deskundigen die in het kader van de rechtspleging actief zijn. Binnen grotere instituten of binnen bepaalde deskundigheidsgebieden is een bepaalde mate van harmonisatie echter zeker haalbaar. Algemene eisen betreffen de toetsbaarheid en transparantie van de gebruikte onderzoeksmethoden. Meer concreet wordt de wenselijkheid beargumenteerd van probabilistische uitspraken bij de dactyloscopie. Voor het DNA-onderzoek wordt gepleit voor het gebruik van een vorm van rapportage waarbij rekening wordt gehouden met de bevindingen ten aanzien van de beperkingen van het menselijke cognitieve vermogen en voor het vermijden van formuleringen waarvan bekend is dat ze gemakkelijk misverstanden veroorzaken. Bij het verwantschapsonderzoek kan vermelding van een reeks posterioriwaarden voor verschillende a-prioriwaarschijnlijkheden - in plaats van een enkele, uitgaande van een fiftyfiftykans - de betekenis van de bevindingen aanzienlijk verhelderen. Van groot belang lijkt onderzoek naar de wijze waarop rechters en juryleden deskundigenbewijs interpreteren. Door het vermijden van zogenaamde hermetische rapporten kunnen misverstanden worden voorkomen. Het gebruik van logisch juiste conclusies verdient de voorkeur, ook al kunnen deze aanvankelijk tot onbegrip leiden. Belangrijker is echter het begrip dat de waarde van technisch of wetenschappelijk bewijs slechts kan worden bepaald in relatie tot tenminste twee hypothesen en dat, indien enigszins mogelijk, de desbetreffende hypothesen worden geëxpliciteerd. Ook het formele kader waarbinnen het deskundigenbewijs functioneert, kan een belemmering vormen voor een goed begrip van de waarde ervan. Een van de belangrijkste voorwaarden voor een verbetering van de verhouding en de communicatie tussen deskundigen en juristen, en daarmee ook voor de alom bepleite verhoging van het onderzoeksrendement, is het ontstaan van vormen van - liefst structurele - terugkoppeling tussen alle partijen. In een strafrechtsysteem dat als lerend systeem te boek wil staan, vormt terugkoppeling een onmisbaar element. APAB 2003/Samenvatting /8

De Essenties van forensisch DNA-onderzoek. Samenvatting interpretatie DNA-bewijs

De Essenties van forensisch DNA-onderzoek. Samenvatting interpretatie DNA-bewijs EDERLA DSFORE SISCHIN TITUUT De Essenties van forensisch DNA-onderzoek Samenvatting interpretatie DNA-bewijs 2007 Nederlands Forensisch Instituut Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden

Nadere informatie

Samenvatting Dutch summary

Samenvatting Dutch summary Samenvatting Dutch summary SAMENVATTING INTRODUCTIE De afgelopen jaren zijn er in Nederland verschillende moordzaken geweest die vanaf de aanvang van het opsporingsonderzoek verkeerd werden geïnterpreteerd

Nadere informatie

Samenvatting. 1. Probleemstelling en hypotheses

Samenvatting. 1. Probleemstelling en hypotheses Samenvatting 1. Probleemstelling en hypotheses Doel van het onderzoek was na te gaan in hoeverre kenmerken van wetgeving die worden geacht de voorspelbaarheid van het overheidsgedrag te bernvloeden, effect

Nadere informatie

HOOFDSTUK 6: INTRODUCTIE IN STATISTISCHE GEVOLGTREKKINGEN

HOOFDSTUK 6: INTRODUCTIE IN STATISTISCHE GEVOLGTREKKINGEN HOOFDSTUK 6: INTRODUCTIE IN STATISTISCHE GEVOLGTREKKINGEN Inleiding Statistische gevolgtrekkingen (statistical inference) gaan over het trekken van conclusies over een populatie op basis van steekproefdata.

Nadere informatie

1. Woorden-Boek.nl, geraadpleegd op 3 juni 2015.

1. Woorden-Boek.nl,  geraadpleegd op 3 juni 2015. In deze presentatie wordt het basisprincipe van het uitvoeren van wetenschappelijk onderzoek getoond: De empirische cyclus. De empirische cyclus beschrijft de stappen die genomen moeten worden om kennis

Nadere informatie

Paper beschrijft het probleem (de wens) en motiveert de keuze hiervoor, zij het enigszins schetsmatig.

Paper beschrijft het probleem (de wens) en motiveert de keuze hiervoor, zij het enigszins schetsmatig. Paper 1 Ontwerpplan Criterium Onvoldoende Voldoende Ruim voldoende Excellent Probleembeschrijving Paper maakt niet duidelijk welk probleem (welke wens) centraal staat en om welke reden. Paper beschrijft

Nadere informatie

Lijst van gebruikte afkortingen

Lijst van gebruikte afkortingen Inhoudsopgave Lijst van gebruikte afkortingen VII 1 Inleiding 1 1.1 Afbakening onderzoek 1 1.2 Onderzoeksmethode 3 1.3 Maatschappelijke en wetenschappelijke relevantie 3 1.4 Leeswijzer 4 2 (Neuro)geheugendetectietests

Nadere informatie

Beoordelingscriteria scriptie Nemas HRM

Beoordelingscriteria scriptie Nemas HRM Beoordelingscriteria scriptie Nemas HRM Instructie Dit document hoort bij het beoordelingsformulier. Op het beoordelingsformulier kan de score per criterium worden ingevuld. Elk criterium kan op vijf niveaus

Nadere informatie

De Essenties van forensisch DNA-onderzoek. 8 Interpretatie van DNA-bewijs III

De Essenties van forensisch DNA-onderzoek. 8 Interpretatie van DNA-bewijs III EDERLA DSFORE SISCHIN TITUUT De Essenties van forensisch DNA-onderzoek 8 Interpretatie van DNA-bewijs III de context van de berekende frequentie 2007 Nederlands Forensisch Instituut Alle rechten voorbehouden.

Nadere informatie

Registratie-eisen en toetsingsprocedure Humane DNA-analyse en -interpretatie 001.1. Versie 1.1 (Juli 2010)

Registratie-eisen en toetsingsprocedure Humane DNA-analyse en -interpretatie 001.1. Versie 1.1 (Juli 2010) Humane DNA-analyse en -interpretatie 001.1 Versie 1.1 (Juli 2010) Registratie-eisen en toetsingsprocedure Humane DNA-analyse en - interpretatie De kwaliteitseisen geformuleerd in het tweede lid van artikel

Nadere informatie

Eindexamen Filosofie vwo II

Eindexamen Filosofie vwo II 3 Antwoordmodel Opgave 1 De empirische werkelijkheid 1 Een goed antwoord bevat de volgende elementen: een goede uitleg van wat het verificatie- en het confirmatieprincipe inhouden 2 een goede uitleg dat

Nadere informatie

Harry Stikkelbroeck senior raadsheer gerechtshof Arnhem Leeuwarden lid Adviescollege Verloftoetsing TBS

Harry Stikkelbroeck senior raadsheer gerechtshof Arnhem Leeuwarden lid Adviescollege Verloftoetsing TBS Harry Stikkelbroeck senior raadsheer gerechtshof Arnhem Leeuwarden lid Adviescollege Verloftoetsing TBS art. 51 l, lid 1 Sv: De deskundige brengt aan zijn opdrachtgever een met redenen omkleed verslag

Nadere informatie

gegevens analyseren Welk onderzoekmodel gebruik je? Quasiexperiment ( 5.5) zonder controle achtergronden

gegevens analyseren Welk onderzoekmodel gebruik je? Quasiexperiment ( 5.5) zonder controle achtergronden een handreiking 71 hoofdstuk 8 gegevens analyseren Door middel van analyse vat je de verzamelde gegevens samen, zodat een overzichtelijk beeld van het geheel ontstaat. Richt de analyse in de eerste plaats

Nadere informatie

VIII NIEUW FORENSISCH-TECHNISCH FEIT: DE PIEKENPROFIELEN EN IMPACT OP BEWIJSCONSTRUCTIE HOF

VIII NIEUW FORENSISCH-TECHNISCH FEIT: DE PIEKENPROFIELEN EN IMPACT OP BEWIJSCONSTRUCTIE HOF VIII NIEUW FORENSISCH-TECHNISCH FEIT: DE PIEKENPROFIELEN EN IMPACT OP BEWIJSCONSTRUCTIE HOF 1. Een vijfde novum in forensisch-technische zin wordt gevormd door het volgende feit. Zoals hiervoor aangetoond

Nadere informatie

GEDRAGSCODE. Nederlands Register Gerechtelijk Deskundigen

GEDRAGSCODE. Nederlands Register Gerechtelijk Deskundigen GEDRAGSCODE Nederlands Register Gerechtelijk Deskundigen Het College gerechtelijk deskundigen, met inachtneming van artikel 51k, eerste lid van de Wet deskundige in strafzaken (Stb. 2009, 33; hierna de

Nadere informatie

Beoordelingscriteria scriptie Nemas HRM

Beoordelingscriteria scriptie Nemas HRM Beoordelingscriteria scriptie Nemas HRM Instructie Dit document hoort bij het beoordelingsformulier. Op het beoordelingsformulier kan de score per criterium worden ingevuld. Elk criterium kan op vijf niveaus

Nadere informatie

De Minister van Justitie

De Minister van Justitie POSTADRES Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag BEZOEKADRES Juliana van Stolberglaan 4-10 TEL 070-88 88 500 FAX 070-88 88 501 E-MAIL info@cbpweb.nl INTERNET www.cbpweb.nl AAN De Minister van Justitie DATUM 18

Nadere informatie

Eindexamen filosofie vwo 2002-I

Eindexamen filosofie vwo 2002-I Opgave 1 Wetenschappelijke verklaringswijzen Maximumscore 3 1 Een goed antwoord bevat de volgende elementen: een antwoord op de vraag of de Weense Kring de uitspraak zinvol zou vinden: ja 1 een omschrijving

Nadere informatie

Vakbijlage - De reeks waarschijnlijkheidstermen van het NFI en het Bayesiaanse model voor interpretatie van bewijs

Vakbijlage - De reeks waarschijnlijkheidstermen van het NFI en het Bayesiaanse model voor interpretatie van bewijs Vakbijlage De reeks waarschijnlijkheidstermen van het NFI en het Bayesiaanse model voor interpretatie van bewijs Inhoudsopgave 1. De vakbijlage algemeen 1.! 2.! 3.! 4.! 5.! 6.! 7.! Het Nederlands Forensisch

Nadere informatie

Over Plantinga s argument voor de existentie van een noodzakelijk bestaand individueel ding. G.J.E. Rutten

Over Plantinga s argument voor de existentie van een noodzakelijk bestaand individueel ding. G.J.E. Rutten 1 Over Plantinga s argument voor de existentie van een noodzakelijk bestaand individueel ding G.J.E. Rutten Introductie In dit artikel wil ik het argument van de Amerikaanse filosoof Alvin Plantinga voor

Nadere informatie

Samenvatting Zoeken naar en leren begrijpen van speciale woorden Herkenning en de interpretatie van metaforen door schoolkinderen

Samenvatting Zoeken naar en leren begrijpen van speciale woorden Herkenning en de interpretatie van metaforen door schoolkinderen Samenvatting Zoeken naar en leren begrijpen van speciale woorden Herkenning en de interpretatie van metaforen door schoolkinderen Onderzoek naar het gebruik van metaforen door kinderen werd populair in

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/22619 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Iterson, Maarten van Title: The power of high-dimensional data in genomics research

Nadere informatie

Samenvatting. Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld

Samenvatting. Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld Samenvatting Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld om hen heen. Zo hebben vele mensen een natuurlijke neiging om zichzelf als bijzonder positief te beschouwen (bijv,

Nadere informatie

Samenvatting. Odinot_4.indd :19:06

Samenvatting. Odinot_4.indd :19:06 In veel strafzaken wordt de verdachte uitsluitend of vrijwel uitsluitend veroordeeld op grond van getuigenverklaringen. Objectieve middelen voor het toetsen van de juistheid van de getuigenverklaringen

Nadere informatie

Beoordelingscriteria scriptie CBC: instructie en uitwerking

Beoordelingscriteria scriptie CBC: instructie en uitwerking Nederlandse Associatie voor Examinering 1 Beoordelingscriteria scriptie CBC: instructie en uitwerking Met de scriptie voor Compensation & Benefits Consultant (CBC) toont de kandidaat een onderbouwd advies

Nadere informatie

Filosofie voor de Wetenschappen

Filosofie voor de Wetenschappen Date 15-10-2013 1 Filosofie voor de Wetenschappen Presentatie voor de Honours-studenten van de Rijksuniversiteit Gent Jan-Willem Romeijn Faculteit Wijsbegeerte Rijksuniversiteit Groningen Date 15-10-2013

Nadere informatie

The Impact of the ECHR on Private International Law: An Analysis of Strasbourg and Selected National Case Law L.R. Kiestra

The Impact of the ECHR on Private International Law: An Analysis of Strasbourg and Selected National Case Law L.R. Kiestra The Impact of the ECHR on Private International Law: An Analysis of Strasbourg and Selected National Case Law L.R. Kiestra Samenvatting Dit onderzoek heeft als onderwerp de invloed van het Europees Verdrag

Nadere informatie

Amsterdam, 3 juli 2015. Betreft: Reactie VV&A aan MinFin inzake MiFiD II. Geachte heer, mevrouw,

Amsterdam, 3 juli 2015. Betreft: Reactie VV&A aan MinFin inzake MiFiD II. Geachte heer, mevrouw, Amsterdam, 3 juli 2015 Betreft: Reactie VV&A aan MinFin inzake MiFiD II Geachte heer, mevrouw, Namens de Vereniging van Vermogensbeheerders & Adviseurs (hierna: VV&A ) willen wij graag van de gelegenheid

Nadere informatie

Hoe relevant ook, het begrip wilsbekwaamheid is

Hoe relevant ook, het begrip wilsbekwaamheid is Samenvatting 179 180 Autonomie is de afgelopen decennia centraal komen te staan binnen de geneeskunde en zorg. Daarmee samenhangend is ook de wilsbekwame beslissing van de patiënt steeds belangrijker geworden.

Nadere informatie

Samenvatting Impliciet leren van kunstmatige grammatica s: Effecten van de complexiteit en het nut van de structuur

Samenvatting Impliciet leren van kunstmatige grammatica s: Effecten van de complexiteit en het nut van de structuur Samenvatting Impliciet leren van kunstmatige grammatica s: Effecten van de complexiteit en het nut van de structuur Hoewel kinderen die leren praten geen moeite lijken te doen om de regels van hun moedertaal

Nadere informatie

naar sporen Forensisch expert worden

naar sporen Forensisch expert worden Speuren B naar sporen Forensisch expert worden 3. Vaststellen identiteit Deze les ga je je verdiepen in één specifiek forensisch onderzoeksgebied. Je wordt als het ware zelf een beetje forensisch expert.

Nadere informatie

Handleiding herbeoordelingsprocedure bij een vermeende diagnostische fout

Handleiding herbeoordelingsprocedure bij een vermeende diagnostische fout Handleiding herbeoordelingsprocedure bij een vermeende diagnostische fout Inleiding. Indien een patiënt geconfronteerd wordt met een achteraf onjuist gebleken diagnose van een patholoog, kan dit o.a. afhankelijk

Nadere informatie

Samenvatting. Het behandelbaarheidscriterium in de WBO

Samenvatting. Het behandelbaarheidscriterium in de WBO Samenvatting De Staatssecretaris van VWS heeft de Gezondheidsraad gevraagd om een verkenning van mogelijke problemen bij de interpretatie van het begrip (niet-)- behandelbaar in een tweetal wetten op het

Nadere informatie

Samenvatting. Samenvatting 8. * COgnitive Functions And Mobiles; in dit advies aangeduid als het TNO-onderzoek.

Samenvatting. Samenvatting 8. * COgnitive Functions And Mobiles; in dit advies aangeduid als het TNO-onderzoek. Samenvatting In september 2003 publiceerde TNO de resultaten van een onderzoek naar de effecten op het welbevinden en op cognitieve functies van blootstelling van proefpersonen onder gecontroleerde omstandigheden

Nadere informatie

2) De voornaamste en meest frequente manier waarop vooruitgang gemaakt wordt in de

2) De voornaamste en meest frequente manier waarop vooruitgang gemaakt wordt in de Proefexamen wetenschappelijke methoden 1) Een intervalschaal is: a) Een absolute schaal van afstanden b) Een absolute schaal van rangordeningen c) Een verhoudingsschaal van afstanden d) Een verhoudingsschaal

Nadere informatie

De rekenende rechter

De rekenende rechter Schoordijk Instituut Onderzoekschool voor Wetgevingsvraagstukken De rekenende rechter Van 'Iudex Non Calculat' naar actieve cijferaar? Redactie W.H. van Boom M.J. Borgers Boom Juridische uitgevers Den

Nadere informatie

Pre-Academisch Onderwijs. Ontwikkelingslijnen en leerdoelen

Pre-Academisch Onderwijs. Ontwikkelingslijnen en leerdoelen Pre-Academisch Onderwijs Ontwikkelingslijnen en leerdoelen LEERDOELEN PER ONTWIKKELINGSLIJN Ontwikkelingslijn 1: De leerling ontwikkelt een wetenschappelijke houding 1.1 De leerling ontwikkelt een kritische

Nadere informatie

Convenant Eenvormige Toetsing Gezondheidsonderzoek vanuit het Parelsnoer Instituut

Convenant Eenvormige Toetsing Gezondheidsonderzoek vanuit het Parelsnoer Instituut Convenant Eenvormige Toetsing Gezondheidsonderzoek De ondergetekenden: 1. Academisch Medisch Centrum Amsterdam... gevestigd aan... te..., vertegenwoordigd door... (hierna te noemen...) en 2...., gevestigd

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Dit proefschrift gaat over de invloed van inductieprogramma s op het welbevinden en de professionele ontwikkeling van beginnende docenten, en welke specifieke kenmerken van inductieprogramma s daarvoor

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting Wereldwijd zijn meer dan 3 miljard mensen afhankelijk van biomassa brandstoffen zoals hout en houtskool om in hun dagelijkse energie behoefte te voorzien. Het gebruik van deze

Nadere informatie

Besluitvorming over bijzondere opsporingsbevoegdheden in de aanpak van georganiseerde criminaliteit

Besluitvorming over bijzondere opsporingsbevoegdheden in de aanpak van georganiseerde criminaliteit SAMENVATTING De Wet BOB: Titels IVa en V in de praktijk Besluitvorming over bijzondere opsporingsbevoegdheden in de aanpak van georganiseerde criminaliteit Mirjam Krommendijk Jan Terpstra Piet Hein van

Nadere informatie

Inhoudsopgave. Voorwoord 7

Inhoudsopgave. Voorwoord 7 Inhoudsopgave Voorwoord 7 1 Beginselen van academisch-juridisch onderzoek 9 1.1 Academisch-juridisch onderzoek 9 1.2 Verschillen met ander juridisch onderzoek 10 1.3 Het onderzoeksproces 11 1.4 Eisen waaraan

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) 163 Samenvatting (Summary in Dutch) Er zijn slechts beperkte financiële middelen beschikbaar voor publieke voorzieningen en publiek gefinancierde diensten. Als gevolg daarvan zijn deze voorzieningen en

Nadere informatie

Forensische Opsporing Medewerker Forensische Opsporing Barema 4 / functieschaalniveau 6 versie 15 april 2013

Forensische Opsporing Medewerker Forensische Opsporing Barema 4 / functieschaalniveau 6 versie 15 april 2013 Kern van de functie Forensische Opsporing draagt bij aan de handhaving van de rechtsorde (criminaliteitsbestrijding) en aan veiligheid in de samenleving door de uitvoering van forensisch onderzoek. De

Nadere informatie

IWMD Vraagstelling Causaal verband bij ongeval

IWMD Vraagstelling Causaal verband bij ongeval iwmd1212 / Gedragscode Behandeling Letselschade / Medische Paragraaf Bladnummer 1 van 6 IWMD Vraagstelling Causaal verband bij ongeval iwmd1212 / Gedragscode Behandeling Letselschade / Medische Paragraaf

Nadere informatie

9 Gebruik van wetenschappelijke kennis

9 Gebruik van wetenschappelijke kennis 9 Gebruik van wetenschappelijke kennis In dit hoofdstuk wordt het gebruik van wetenschappelijke kennis a) geanalyseerd in alle onderzochte beleidsprocessen in de JGZ voor 4-19-jarigen in de vier GGD-regio's.

Nadere informatie

Vakbijlage De reeks waarschijnlijkheidstermen van het NFI en het Bayesiaanse model voor interpretatie van bewijs

Vakbijlage De reeks waarschijnlijkheidstermen van het NFI en het Bayesiaanse model voor interpretatie van bewijs Vakbijlage De reeks waarschijnlijkheidstermen van het NFI en het Bayesiaanse model voor interpretatie van bewijs Inhoudsopgave 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. Wat is een vakbijlage? Inleiding

Nadere informatie

waarneembare persoonskenmerken van het onbekende slachtoffer en de regeling van enige andere voorwerpen

waarneembare persoonskenmerken van het onbekende slachtoffer en de regeling van enige andere voorwerpen Aan de minister van Justitie Dr. E.M.H. Hirsch Ballin Postbus 20301 2500 EH DEN HAAG datum 17 december 2008 van Kabinet & Communicatie doorkiesnummer 070-361 9721 e-mail Voorlichting@rechtspraak.nl onderwerp

Nadere informatie

Advies over juridische consequenties verlenging/overschrijding vastgelegde normtijden voor opkomst van de brandweer

Advies over juridische consequenties verlenging/overschrijding vastgelegde normtijden voor opkomst van de brandweer Advies over juridische consequenties verlenging/overschrijding vastgelegde normtijden voor opkomst van de brandweer 14 februari 2011 A.M. Hol, Universiteit Utrecht 1 Vraagstelling: Heeft overschrijding

Nadere informatie

De Taxonomie van Bloom Toelichting

De Taxonomie van Bloom Toelichting De Taxonomie van Bloom Toelichting Een van de meest gebruikte manier om verschillende kennisniveaus in te delen, is op basis van de taxonomie van Bloom. Deze is tussen 1948 en 1956 ontwikkeld door de onderwijspsycholoog

Nadere informatie

Eindexamen filosofie vwo II

Eindexamen filosofie vwo II Opgave 2 Over wetenschap en religie: zij die uit de hemel kwamen 7 maximumscore 2 een argumentatie waarom wetenschappelijke kennis niet als probleemloze bron van vooruitgang kan worden beschouwd: wetenschap

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch)

Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch) Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch) 159 Ouders spelen een cruciale rol in het ondersteunen van participatie van kinderen [1]. Participatie, door de Wereldgezondheidsorganisatie gedefinieerd als

Nadere informatie

Bijlage V. Bij het advies van de Commissie NLQF EQF. Tabel vergelijking NLQF-niveaus 5 t/m 8 en Dublin descriptoren.

Bijlage V. Bij het advies van de Commissie NLQF EQF. Tabel vergelijking NLQF-niveaus 5 t/m 8 en Dublin descriptoren. Bijlage V Bij het advies van de Commissie NLQF EQF Tabel vergelijking NLQF-niveaus 5 t/m 8 en. Tabel ter vergelijking NLQF niveaus 5 t/m 8 en Dublindescriptoren NLQF Niveau 5 Context Een onbekende, wisselende

Nadere informatie

Hoofdstuk 3 Statistiek: het toetsen

Hoofdstuk 3 Statistiek: het toetsen Hoofdstuk 3 Statistiek: het toetsen 3.1 Schatten: Er moet een verbinding worden gelegd tussen de steekproefgrootheden en populatieparameters, willen we op basis van de een iets kunnen zeggen over de ander.

Nadere informatie

Taxanomie van Bloom en de kunst van het vragen stellen. Anouk Mulder verschil in talent

Taxanomie van Bloom en de kunst van het vragen stellen. Anouk Mulder verschil in talent Onthouden Kunnen ophalen van specifieke informatie, variërend van feiten tot complete theorieën Opslaan en ophalen van informatie (herkennen) Kennis van data, gebeurtenissen, plaatsen Kennis van belangrijkste

Nadere informatie

Examenprogramma wiskunde D vwo

Examenprogramma wiskunde D vwo Examenprogramma wiskunde D vwo Het eindexamen Het eindexamen bestaat uit het schoolexamen. Het examenprogramma bestaat uit de volgende domeinen: Domein A Vaardigheden Domein B Kansrekening en statistiek

Nadere informatie

Implementations of Tests on the Exogeneity of Selected Variables and Their Performance in Practice M. Pleus

Implementations of Tests on the Exogeneity of Selected Variables and Their Performance in Practice M. Pleus Implementations of Tests on the Exogeneity of Selected Variables and Their Performance in Practice M. Pleus Dat economie in essentie geen experimentele wetenschap is maakt de econometrie tot een onmisbaar

Nadere informatie

How to present online information to older cancer patients N. Bol

How to present online information to older cancer patients N. Bol How to present online information to older cancer patients N. Bol Dutch summary (Nederlandse samenvatting) Dutch summary (Nederlandse samenvatting) Goede informatievoorziening is essentieel voor effectieve

Nadere informatie

Richtlijn 4401 Opdrachten tot het verrichten van overeengekomen specifieke werkzaamheden met betrekking tot informatietechnologie

Richtlijn 4401 Opdrachten tot het verrichten van overeengekomen specifieke werkzaamheden met betrekking tot informatietechnologie Richtlijn 4401 Opdrachten tot het verrichten van overeengekomen specifieke werkzaamheden met betrekking tot informatietechnologie Inleiding 1-3 Doel van de opdracht tot het verrichten van overeengekomen

Nadere informatie

- Geplaatst in VISUS EBM IN DE OPTOMETRIE: HOE PAS JE HET TOE?

- Geplaatst in VISUS EBM IN DE OPTOMETRIE: HOE PAS JE HET TOE? - Geplaatst in VISUS 4-2017 - EBM IN DE OPTOMETRIE: HOE PAS JE HET TOE? Om de verschillen tussen de kennis uit het laatste wetenschappelijk bewijs en de klinische praktijk kleiner te maken is de afgelopen

Nadere informatie

Nr. 3 MEMORIE VAN TOELICHTING

Nr. 3 MEMORIE VAN TOELICHTING 29311 Wijziging van de Algemene wet gelijke behandeling en enkele andere wetten naar aanleiding van onderdelen van de evaluatie van de Algemene wet gelijke behandeling, de Wet gelijke behandeling van mannen

Nadere informatie

Laag Vaardigheden Leerdoelen Formulering van vragen /opdrachten

Laag Vaardigheden Leerdoelen Formulering van vragen /opdrachten Blooms taxonomie Laag Vaardigheden Leerdoelen Formulering van vragen /opdrachten Evalueren Evalueren = de vaardigheid om de waarde van iets (literatuur, onderzoeksrapport, presentatie etc) te kunnen beoordelen

Nadere informatie

Bijlage V. Bij het advies van de Commissie NLQF EQF. Tabel vergelijking NLQF-niveaus 5 t/m 8 en Dublin descriptoren.

Bijlage V. Bij het advies van de Commissie NLQF EQF. Tabel vergelijking NLQF-niveaus 5 t/m 8 en Dublin descriptoren. Bijlage V Bij het advies van de Commissie NLQF EQF Tabel vergelijking NLQF-niveaus 5 t/m 8 en. Tabel ter vergelijking NLQF niveaus 5 t/m 8 en Dublindescriptoren NLQF Niveau 5 Context Een onbekende, wisselende

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2001 2002 28 072 Wijziging van de regeling van het DNA-onderzoek in strafzaken in verband met het vaststellen van uiterlijk waarneembare persoonskenmerken

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch) Het managen van weerstand van consumenten tegen innovaties

Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch) Het managen van weerstand van consumenten tegen innovaties Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch) Het managen van weerstand van consumenten tegen innovaties De afgelopen decennia zijn er veel nieuwe technologische producten en diensten geïntroduceerd op de

Nadere informatie

Zoals gezegd kent de monetaire manier van armoedemeting conceptuele en methodologische bezwaren en is de ontwikkeling van multidimensionele

Zoals gezegd kent de monetaire manier van armoedemeting conceptuele en methodologische bezwaren en is de ontwikkeling van multidimensionele 1 Samenvatting Kinderarmoede is een ongewenst, en voor velen, onaanvaardbaar fenomeen. De redenen hiervoor zijn enerzijds gerelateerd aan het intrinsieke belang van welzijn voor kinderen in het hier en

Nadere informatie

Cover Page. The following handle holds various files of this Leiden University dissertation:

Cover Page. The following handle holds various files of this Leiden University dissertation: Cover Page The following handle holds various files of this Leiden University dissertation: http://hdl.handle.net/1887/68261 Author: Eijk, R.J. van Title: Web privacy measurement in real-time bidding systems.

Nadere informatie

Verdringing op de Nederlandse arbeidsmarkt: sector- en sekseverschillen

Verdringing op de Nederlandse arbeidsmarkt: sector- en sekseverschillen 1 Verdringing op de Nederlandse arbeidsmarkt: sector- en sekseverschillen Peter van der Meer Samenvatting In dit onderzoek is geprobeerd antwoord te geven op de vraag in hoeverre het mogelijk is verschillen

Nadere informatie

Studieloopbaanbegeleiding in het hbo: mogelijkheden en grenzen. Marinka Kuijpers & Frans Meijers

Studieloopbaanbegeleiding in het hbo: mogelijkheden en grenzen. Marinka Kuijpers & Frans Meijers Studieloopbaanbegeleiding in het hbo: mogelijkheden en grenzen Marinka Kuijpers & Frans Meijers De Haagse Hogeschool Januari 2009 Management Samenvatting Studieloopbaanbegeleiding is hot in het hoger beroepsonderwijs.

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle   holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/19028 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Heinle, Ingo Matthias Title: Application of evolutionary strategies to industrial

Nadere informatie

Examenprogramma scheikunde vwo

Examenprogramma scheikunde vwo Examenprogramma scheikunde vwo Het eindexamen Het eindexamen bestaat uit het centraal examen en het schoolexamen. Het examenprogramma bestaat uit de volgende domeinen: Domein A Vaardigheden Domein B Stoffen

Nadere informatie

DISCUSSIE OVER BEWUSTZIJN BIJ DIEREN EN DE NOODZAAK VAN HET ANALOGIE-POSTULAAT door Titus Rivas In de discussie rond bewustzijn (d.w.z.

DISCUSSIE OVER BEWUSTZIJN BIJ DIEREN EN DE NOODZAAK VAN HET ANALOGIE-POSTULAAT door Titus Rivas In de discussie rond bewustzijn (d.w.z. DISCUSSIE OVER BEWUSTZIJN BIJ DIEREN EN DE NOODZAAK VAN HET ANALOGIE-POSTULAAT door Titus Rivas In de discussie rond bewustzijn (d.w.z. subjectieve beleving) bij dieren wordt soms geopperd dat het analogie-principe

Nadere informatie

Impact van het PAS-arrest: oplossingenrichtingen voor de praktijk

Impact van het PAS-arrest: oplossingenrichtingen voor de praktijk Impact van het PAS-arrest: oplossingenrichtingen voor de praktijk Op 7 november jl. heeft het Hof van Justitie van de Europese Unie prejudiciële vragen beantwoord over het Programma Aanpak Stikstof (PAS).

Nadere informatie

WISKUNDE D VWO VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2016 V15.7.0

WISKUNDE D VWO VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2016 V15.7.0 WISKUNDE D VWO VAKINFORMATIE STAATSEAMEN 2016 V15.7.0 De vakinformatie in dit document is vastgesteld door het College voor Toetsen en Examens (CvTE). Het CvTE is verantwoordelijk voor de afname van de

Nadere informatie

Scheikunde inhouden (PO-havo/vwo): Schaal, verhouding en hoeveelheid

Scheikunde inhouden (PO-havo/vwo): Schaal, verhouding en hoeveelheid Scheikunde inhouden (PO-havo/vwo): Schaal, verhouding en hoeveelheid kerndoelen primair onderwijs kerndoelen onderbouw havo bovenbouw exameneenheden vwo bovenbouw exameneenheden 44: De leerlingen leren

Nadere informatie

Q1000 Richtlijnen voor verantwoord testgebruik

Q1000 Richtlijnen voor verantwoord testgebruik Q1000 Richtlijnen voor verantwoord testgebruik Inleiding Tests vormen een belangrijk hulpmiddel bij het adviseren aan en het selecteren van personen. Voor de geteste personen kunnen de resultaten verstrekkende

Nadere informatie

Inleiding. Waarom deze methode?

Inleiding. Waarom deze methode? Inleiding In dit boek ligt de focus op de praktische benadering van de uitvoering van onderzoek en de vertaalslag naar de (sociaal)juridische beroepspraktijk. Het boek is bruikbaar voor zowel een beginnende

Nadere informatie

De overtuigingskracht van emoties bij het rechterlijk oordeel

De overtuigingskracht van emoties bij het rechterlijk oordeel De overtuigingskracht van emoties bij het rechterlijk oordeel Een theoretisch onderzoek PROEFSCHRIFT ter verkrijging van de graad van doctor aan de Universiteit van Tilburg, op gezag van de rector magnificus

Nadere informatie

Criminalistiek is terugredeneren

Criminalistiek is terugredeneren Criminalistiek is terugredeneren Logisch correct redeneren in forensische rapportages......en in de rechtszaal Charles Berger 1 De wetenschap speelt een toenemende rol in het strafrecht, en terecht worden

Nadere informatie

Vaardighedentoets (Portfolio) gezondheidszorgpsycholoog diagnostiek en indicatiestelling (volwassenen en ouderen)

Vaardighedentoets (Portfolio) gezondheidszorgpsycholoog diagnostiek en indicatiestelling (volwassenen en ouderen) Vaardighedentoets (Portfolio) gezondheidszorgpsycholoog diagnostiek en indicatiestelling (volwassenen en ouderen) Doelstelling De volgende twee Kerncompetenties en vaardigheden in de Regeling periodieke

Nadere informatie

Competenties met indicatoren bachelor Civiele Techniek.

Competenties met indicatoren bachelor Civiele Techniek. Competenties met indicatoren bachelor Civiele Techniek. In de BEROEPSCOMPETENTIES CIVIELE TECHNIEK 1 2, zijn de specifieke beroepscompetenties geformuleerd overeenkomstig de indeling van het beroepenveld.

Nadere informatie

De beste prijs-kwaliteit verhouding?

De beste prijs-kwaliteit verhouding? De beste prijs-kwaliteit verhouding? Prof. dr. Jan Telgen, Universiteit Twente Inkopers hebben nogal eens de neiging zich een Calimero rol aan te meten: zij zijn groot en ik ben klein. Dat gebeurt dan

Nadere informatie

Samenvatting. Samenvatting 7

Samenvatting. Samenvatting 7 Samenvatting Levensbeëindiging het veroorzaken of bespoedigen van de dood door het toedienen van een middel met het doel het leven te bekorten is strafbaar als doodslag of moord. Onder omstandigheden kan

Nadere informatie

BEOORDELINGSFORMULIER STAGES BACHELOR NIVEAU 3

BEOORDELINGSFORMULIER STAGES BACHELOR NIVEAU 3 Faculteit Geesteswetenschappen BEOORDELINGSFORMULIER STAGES BACHELOR NIVEAU 3 Onderstaand formulier betreft de beoordeling van het stageverslag en het onderzoeksverslag. Deze wordt door de begeleidende

Nadere informatie

Met veel belangstelling heeft SRA-Bureau Vaktechniek kennisgenomen van het consultatiedocument NBA Handreiking 1141 Data-analyse bij de controle.

Met veel belangstelling heeft SRA-Bureau Vaktechniek kennisgenomen van het consultatiedocument NBA Handreiking 1141 Data-analyse bij de controle. NBA Het Bestuur Postbus 7984 1008 AD Amsterdam Consultatie-wet-en-regelgeving@nba.nl Betreft: Reactie op Consultatie Handreiking 1141 Nieuwegein, 14 september 2018 Geachte collegae, Met veel belangstelling

Nadere informatie

Datum Wijziging Awgb 20 september 2016 Ons kenmerk 2016/0125/AvD/KB/RG

Datum Wijziging Awgb 20 september 2016 Ons kenmerk 2016/0125/AvD/KB/RG Tweede Kamer der Staten-Generaal Aan de voorzitter van de Vaste commissie voor Binnenlandse Zaken Mevrouw P. Dijkstra Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Onderwerp Datum Wijziging Awgb 20 september 2016 Ons

Nadere informatie

Omdat uit eerdere studies is gebleken dat de prevalentie, ontwikkeling en manifestatie van gedragsproblemen samenhangt met persoonskenmerken zoals

Omdat uit eerdere studies is gebleken dat de prevalentie, ontwikkeling en manifestatie van gedragsproblemen samenhangt met persoonskenmerken zoals Gedragsproblemen komen veel voor onder kinderen en adolescenten. Als deze problemen ernstig zijn en zich herhaaldelijk voordoen, kunnen ze een negatieve invloed hebben op het dagelijks functioneren van

Nadere informatie

Training Fact Finding

Training Fact Finding Training Fact Finding Algemeen Samen met een collega-trainer, Bregje De Lannoy-Walenkamp, is een nieuwe training ontwikkeld die wij Fact Finding hebben genoemd. Wanneer er bijvoorbeeld sprake is van mogelijk

Nadere informatie

Samenvatting. Adviesaanvraag

Samenvatting. Adviesaanvraag Samenvatting Adviesaanvraag De afgelopen decennia is de omvang en het maatschappelijk belang van toezicht op de gezondheidszorg gegroeid. De introductie van marktwerking, de privatisering en de toenemende

Nadere informatie

Praktijkplein Titel: Toepassing: Koppeling met het Operational Excellence Framework: Implementatiemethodieken: ontwerpen en ontwikkelen.

Praktijkplein Titel: Toepassing: Koppeling met het Operational Excellence Framework: Implementatiemethodieken: ontwerpen en ontwikkelen. Praktijkplein Titel: Implementatiemethodieken: ontwerpen en ontwikkelen. Toepassing: Beknopte samenvatting van twee implementatiemethodieken en hun toepassing bij het implementeren van een operational

Nadere informatie

Toegepaste Statistiek, Week 6 1

Toegepaste Statistiek, Week 6 1 Toegepaste Statistiek, Week 6 1 Eén ordinale en één nominale variabele Nominale variabele met TWEE categorieën, 1 en 2 Ordinale variabele normaal verdeeld binnen iedere categorie? Variantie in beide categorieën

Nadere informatie

NRGD Nederlands Register Gerechtelijk Deskundigen

NRGD Nederlands Register Gerechtelijk Deskundigen NRGD Nederlands Register Gerechtelijk Deskundigen Het Nederlands Register Gerechtelijk Deskundigen (NRGD) vergroot het vertrouwen in de Nederlandse rechtspraak door het waarborgen van een constante hoge

Nadere informatie

Proeftuinplan: Meten is weten!

Proeftuinplan: Meten is weten! Proeftuinplan: Meten is weten! Toetsen: hoog, laag, vooraf, achteraf? Werkt het nu wel? Middels een wetenschappelijk onderzoek willen we onderzoeken wat de effecten zijn van het verhogen cq. verlagen van

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nicotine en alcohol kunnen de placenta passeren en zo het risico op nadelige uitkomsten voor het ongeboren kind verhogen. Stoppen met roken en alcoholgebruik tijdens de zwangerschap lijkt vanzelfsprekend,

Nadere informatie

Samenvatting. Aard en omvang van geweld

Samenvatting. Aard en omvang van geweld Samenvatting Dit rapport doet verslag van het onderzoek naar huiselijk en publiek geweld. Het omvat drie deelonderzoeken, alle gericht op het beschrijven van geweld en geweldplegers. Doelstelling van het

Nadere informatie

Rijke Lessen. zetten je aan het denken. Handleiding(etje) Minka Dumont 26 november 2009 SLO - Landelijke Plusklasnetwerkdag

Rijke Lessen. zetten je aan het denken. Handleiding(etje) Minka Dumont 26 november 2009 SLO - Landelijke Plusklasnetwerkdag Rijke Lessen zetten je aan het denken Minka Dumont 2009 www.lesmateriaalvoorhoogbegaafden.com Handleiding(etje) Minka Dumont 26 november 2009 SLO - Landelijke Plusklasnetwerkdag Onthouden Kunnen ophalen

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting 169 Nederlandse samenvatting Het vakgebied internationale bedrijfskunde houdt zich bezig met de vraagstukken en de analyse van problemen op organisatieniveau die voortkomen uit grensoverschrijdende activiteiten.

Nadere informatie

Nederlands (nieuwe stijl) en Nederlands, leesvaardigheid (oude stijl)

Nederlands (nieuwe stijl) en Nederlands, leesvaardigheid (oude stijl) Nederlands (nieuwe stijl) en Nederlands, leesvaardigheid (oude stijl) Examen VWO Vragenboekje Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 1 Maandag 19 mei 9.00 12.00 uur 20 03 Voor dit examen zijn

Nadere informatie

GEDRAGSCODE voor gerechtelijk deskundigen in civielrechtelijke en bestuursrechtelijke zaken. versie 3.7 januari 2012

GEDRAGSCODE voor gerechtelijk deskundigen in civielrechtelijke en bestuursrechtelijke zaken. versie 3.7 januari 2012 GEDRAGSCODE voor gerechtelijk deskundigen in civielrechtelijke en bestuursrechtelijke zaken versie 3.7 januari 2012 Op verzoek van de Raad voor de rechtspraak en onder de verantwoordelijkheid van de landelijke

Nadere informatie

Samenvatting van het advies goedgekeurd op 9 juni 2004 en uitgebracht op grond van artikel 133, tiende lid van het Wetboek van vennootschappen

Samenvatting van het advies goedgekeurd op 9 juni 2004 en uitgebracht op grond van artikel 133, tiende lid van het Wetboek van vennootschappen ADVIES- EN CONTROLECOMITÉ OP DE ONAFHANKELIJKHEID VAN DE COMMISSARIS Ref: Accom ADVIES 2004/2 Samenvatting van het advies goedgekeurd op 9 juni 2004 en uitgebracht op grond van artikel 133, tiende lid

Nadere informatie