Vergelijking kostenmodellen FLOW/TKI - ECN
|
|
- Johannes Devos
- 8 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 TKI Wind op Zee Vergelijking kostenmodellen FLOW/TKI - ECN Uitgevoerd in samenwerking tussen ECN en Ecofys in opdracht van TKI Wind op Zee Auteurs: Bob Prinsen (Ecofys), Valentijn van Gastel (Ecofys), Luuk Beurskens (ECN), Sander Lensink (ECN) Versie: 0.7 Datum: _TKI_MEM_Afstemming kostenmodellen ECN - FLOW_v07_s 1/ 18
2 Inhoud Managementsamenvatting Introductie Achtergrond Aanpak van studie Kwalitatieve modelvergelijking Doelen en gebruikers van de modellen FLOW/TKI model ECN Model Maatstaf van kosten FLOW/TKI ECN Beschrijving van berekeningen en kostencomponenten Kwantitatieve model vergelijking Case inputs Resultaten Beschrijving van verschillen LCoE, de totale investeringskosten en energieopbrengst Vergelijking per kostencomponent Samenvatting en conclusie Appendix 1: beschrijving van berekeningsmethodiek Appendix 2: input van cases _TKI_MEM_Afstemming kostenmodellen ECN - FLOW_v07_s 2/ 18
3 Managementsamenvatting In een samenwerking van FLOW/TKI en ECN is een studie uitgevoerd naar de verschillen en overeenkomsten tussen de FLOW/TKI en ECN kostenmodellen voor windenergie op zee. De aanleiding voor deze studie is dat het vanuit FLOW/TKI ontwikkelde model gereed is en in breder verband aan de sector ter beschikking wordt gesteld. De vergelijking tussen beide modellen is in een aantal stappen gemaakt. Allereerst is er kwalitatief gekeken naar het doel en de aanpak van berekeningen in beide modellen. In de volgende stap zijn drie cases (windparken uit het jaar 2010 op verschillende afstanden tot de kust met verschillende windturbinetypes) gedefinieerd die in beide modellen zijn doorgerekend. De uitkomsten zijn voor verschillende kostencomponenten vergeleken en gebruikt om een kwantitatieve vergelijking te maken. Op hoofdlijnen zijn de resultaten van de studie als volgt: Kwalitatief ECN en FLOW/TKI hebben beiden adequaat functionerende modellen ontwikkeld die op vergelijkbare wijze de kosten van wind op zee inzichtelijk maken. Beide modellen nemen het perspectief van een projectontwikkelaar waardoor de maatstaf van kosten vergelijkbaar is. De modellen verschillen in doelen en toepassingen, hetgeen invloed heeft op de insteek van de modellen: o Het voornaamste doel van het ECN model is het vaststellen van de subsidiehoogte. Hierdoor is vooral de totale kostprijs van wind op zee van belang in dit model, en is de exacte onderverdeling van kosten van ondergeschikt belang. o Het FLOW/TKI model wordt onder andere toegepast om de bijdrage van innovaties aan kostprijsreductie op detailniveau door te rekenen. Als gevolg daarvan is de verhouding van kosten tussen verschillende componenten van groter belang en staat dit meer centraal. Kwantitatief Het gemiddelde van de resultaten voor de energiekosten (levelised cost of energy ) van de beschouwde drie cases komt nauw overeen (minder dan 1% verschil) Op een case-by-case basis zijn er verschillen, waarbij het verschil in de levelised cost of energy tussen de -10% en +19% varieert. Deze verschillen vloeien voort uit de veelheid van ontwerpopties die mogelijk zijn in het ontwerp van een windpark op zee. Een groot deel van de kostenverschillen wordt verklaard door het gebruik van verschillende windturbinetypes in de twee modellen. Een tweede belangrijk verschil zit in de aannames over projectfinanciering. Het ECN model gebruikt een annuïteitenlening en het FLOW/TKI model gebruikt een lineaire aflossing. Daarnaast starten de rentebetalingen in het ECN model na start operatie, terwijl in het FLOW/TKI rentebetalingen starten na financial close. Het FLOW/TKI model sluit op dit punt beter aan bij de praktijk; dit resulteert in een iets hogere (maar meer realistische) LCoE. In het rapport worden geaggregeerd de resultaten gepresenteerd, waardoor de verschillen in de modellen en de redenen daarvoor inzichtelijk worden gemaakt _TKI_MEM_Afstemming kostenmodellen ECN - FLOW_v07_s 3/ 18
4 1 Introductie 1.1 Achtergrond Gedurende de periode hebben de Stichting FLOW en TKI Wind op Zee (TKI WoZ) een offshore kostenmodel ontwikkeld, waarvan de ontwikkeling was uitbesteed aan Ecofys. Het FLOW/TKI kostenmodel is vergelijkbaar met een model dat eerder door ECN is ontwikkeld. Nu het vanuit het TKI-WoZ ontwikkelde model gereed is en in breder verband aan de sector ter beschikking wordt gesteld, is het belangrijk om aan de sector duidelijk te maken wat de overeenkomsten en verschillen tussen beide modellen zijn. De vergelijking is door Ecofys en ECN gezamenlijk uitgewerkt. De resultaten hiervan zijn opgenomen in dit rapport, dat antwoord geeft op de volgende hoofdvragen: Wat is het beoogde doel van beide modellen, d.w.z. voor welk soort berekeningen en vergelijkingen en voor welk soort eindgebruikers zijn beide modellen ontworpen? Wat zijn de belangrijkste overeenkomsten en verschillen in aanpak tussen beide modellen? Wat is, gegeven een aantal concrete cases, het verschil in uitkomst tussen beide modellen, en hoe is dit te verklaren? 1.2 Aanpak van studie De vergelijking tussen beide modellen wordt in een aantal stappen gemaakt. Allereerst is er kwalitatief gekeken naar het doel en de aanpak van berekeningen tussen beide modellen. Hiervoor heeft tussen Ecofys en ECN een werksessie plaatsgevonden, waarin de berekeningsmethodiek per kostencomponent is besproken. Op basis van de eerste bevindingen zijn de beoogde verschillen tussen de modellen omschreven. In de volgende stap zijn tijdens een tweede werksessie drie cases gedefinieerd welke in beide modellen zijn doorgerekend. De uitkomsten worden voor verschillende kostencomponenten vergeleken en gebruikt om ook een kwantitatieve vergelijking te maken. De verschillen tussen de modellen worden in percentages gepresenteerd, om absolute getallen vertrouwelijk te houden. In deze rapportage worden beknopt de conclusies van de studie gepresenteerd. De belangrijkste verschillen worden kwalitatief en kwantitatief beschreven op basis van de twee werksessies en doorgerekende case studies _TKI_MEM_Afstemming kostenmodellen ECN - FLOW_v07_s 4/ 18
5 2 Kwalitatieve modelvergelijking 2.1 Doelen en gebruikers van de modellen FLOW/TKI model Het FLOW kostenmodel is ontwikkeld door Ecofys in opdracht van de stichting Far and Large Offshore Wind (FLOW). In de ontwikkeling is gebruik gemaakt van het werk uitgevoerd door The Crown Estate in hun studie Offshore Wind Cost Reduction Pathways uit De gebruikte methodiek is aangepast voor de situatie van Wind op Zee (WoZ) in Nederland, en aan de hand van de doelen van FLOW. De stichting FLOW heeft een significante groep partners uit de offshore wind industrie. Gedurende de periode is de ervaring en expertise van de FLOW partners gebruikt om het model op te bouwen. In aanvulling daarop is praktijkinformatie verzameld uit publieke en confidentiële bronnen. Het ontwikkelde FLOW model is vervolgens getest en geverifieerd door de verschillende partners. De doelen van het FLOW model zijn als volgt: 1. Het vaststellen van een baseline kosten van energie voor Nederlandse offshore windparken in 2010; 2. Het modeleren van de kosten van energie voor windparken die naar verwachting gebouwd worden tot aan 2020 in de Nederlandse Noordzee; 3. Het schatten van de bijdrage tot kostenreductie van de FLOW projecten. Vervolgens heeft het TKI-WoZ in 2013 het FLOW kostenmodel uitgebreid om het mogelijk te maken om de impact van beleids- en financieringsopties op de kosten van offshore windenergie te kwantificeren (het 4 e doel van het FLOW/TKI model). Dit is gedaan aan de hand van een aantal marktconsultatiesessies, met deelnemers uit onder andere de financiële sector ECN Model Het ECN model is onder andere ingezet is ter ondersteuning van Rijkswaterstaat en het Ministerie van Economische Zaken en is voortgekomen uit een samenwerking tussen de ECN-units Beleidsstudies en Windenergie. De meer technische informatie komt van de laatstgenoemde, en de financieel-economische van de eerste. Het model is ontwikkeld voor het beantwoorden van vragen van bovengenoemde opdrachtgevers en in het modelontwerp is daar dan ook op afgestemd. Om deze reden kunnen sommige aanpassingen relatief eenvoudig, en andere juist weer moeilijk gedaan worden. Het doel van het ECN-model voor offshore wind is voornamelijk om de basisbedragen die in het kader van de SDE+ ingeschat moeten worden te bepalen. Om deze reden zitten er veel kostengegevens in, en is het model tevens gekoppeld aan de spreadsheetmodellen met de cashflowberekeningen zoals die door ECN gepubliceerd zijn. Belangrijke parameters waarmee gevarieerd kan worden zijn waterdiepte en afstand tot de kust: het model maakt voor elke set van inputwaarden een keuze voor de configuratie van de veronderstelde combinatie van windturbines, mast en fundering _TKI_MEM_Afstemming kostenmodellen ECN - FLOW_v07_s 5/ 18
6 2.2 Maatstaf van kosten FLOW/TKI FLOW/TKI gebruikt als maatstaf van de kosten van een offshore windpark de Levelised Cost of Energy (LCoE). De LCoE staat voor de minimale prijs die de eigenaar van het wind park moet ontvangen voor iedere geproduceerde MWh om een financieel aantrekkelijke business case te realiseren. Dit laatste kan worden vertaald in dat het behaalde rendement op eigen vermogen gelijk moet zijn aan de rendementseis die de eigenaar heeft. De LCoE wordt berekend over de gehele operationele levensduur van het wind park (in dit geval 20 jaar) ECN Het basisbedrag (uitgedrukt in [ /MWh]) voor de SDE+ subsidie is een maat voor de som van investerings- en exploitatiekosten, plus een redelijke winstmarge, gedeeld door de te verwachten hoeveelheid geproduceerde duurzame energie. Voor de meeste technieken is de beleidsperiode (waarover SDE-subsidie ontvangen kan worden) korter dan de levensduur. De figuur hieronder illustreert de vergelijking tussen de LCoE en het SDE bedrag. De levensduur is hier bijvoorbeeld 20 jaar en de subsidie wordt uitgekeerd gedurende 15 jaar. Om de LCoE te bepalen kan de beleidsperiode gelijk gekozen worden aan de levensduur: het basisbedrag is dan identiek aan de LCoE. Figuur 1: Illustratie van de Levelised Cost of Energy in relatie tot het subsidiebedrag 2.3 Beschrijving van berekeningen en kostencomponenten Er is door ECN en FLOW tijdens de eerste werksessie een selectie gemaakt van de belangrijkste kostencomponenten in beide modellen. In Appendix 1 is de berekeningsmethodiek per kostencomponent voor beide modellen beschreven _TKI_MEM_Afstemming kostenmodellen ECN - FLOW_v07_s 6/ 18
7 3 Kwantitatieve model vergelijking 3.1 Case inputs FLOW en ECN hebben tijdens de tweede werksessie drie cases gedefinieerd, welke door beide partijen in de modellen zijn doorgerekend. Deze cases zijn gekozen op basis van het feit dat ze met beide modellen doorgerekend konden worden. De keuze voor deze drie cases is verder willekeurig. De hoofdinput voor de cases is gegeven in onderstaande tabel, overige paramaters zijn opgenomen in Appendix 2. Het doel van de exercitie is om verschillen in de modellen naar voren te brengen en te kwantificeren. Er zijn gelijke windpark dimensies aangenomen, met gebruik van de originele algemene aannames in beide modellen. Tabel 1: Windpark dimensies van de drie doorgerekende cases 1, alle cases hebben totaal 300 MW vermogen. Case 1: Hollandse kust 3MW Case 2: Hollandse kust 5 MW Case 3: Near shore 3 MW Afstand tot de kust 25 km 25 km 10 km Waterdiepte 25 m 25 m 15 m Windturbinetype 3 MW 5 MW 3 MW 3.2 Resultaten Figuur 1 geeft grafisch overzicht van de resultaten van Case 1: Hollandse kust 3 MW. Voor de LCoE, investeringskosten, en energieopbrengst zijn de absolute waarden gegeven. Voor de individuele kostencomponenten zijn de relatieve verschillen weergegeven. De relatieve verschillen zijn berekend door per case de resultaten van het ECN model te delen door de resultaten van het FLOW/TKI model. Tabel 2 geeft de resultaten van alle doorgerekende cases weer. 1 Er is geen far-offshore case meegenomen, omdat deze niet gemakkelijk in _TKI_MEM_Afstemming kostenmodellen ECN - FLOW_v07_s 7/ 18
8 Figuur 1: Overzicht van de resultaten van Case 1: Hollandse kust 3 MW Tabel 2: Verschil van de kostenmodelleringsuitkomsten van het ECN model ten opzichte van het FLOW/TKI model. De verschillen worden aangegeven per kostencomponent. Case 1: Hollandse kust 3MW Case 2: Hollandse kust 5 MW Case 3: Near shore 3 MW LCoE ECN 153 [ /MWh] 184 [ /MWh] 136 [ /MWh] LCoE FLOW/TKI 168 [ /MWh] 155 [ /MWh] 151 [ /MWh] Relatieve verschillen LCoE -9% +19% -10% Investeringskosten (Totaal DEVEX & CAPEX) +14% +21% +8% Energieopbrengst +10% -12% +7% Windturbine Levering en installatie Fundering Levering en installatie Elektrische infrastructuur levering en installatie 22% 23% 18% 13% 43% -16% -29% -25% -35% _TKI_MEM_Afstemming kostenmodellen ECN - FLOW_v07_s 8/ 18
9 CAPEX overig 2 25% 29% 41% OPEX 8% 6% 8% Deze LCoE resultaten komen zijn tot stand gekomen door het opstellen van windparkdefinities die door beide modellen op eenvoudige wijze door te rekenen zijn. Hierdoor wijken sommige aannames af van eerdere studies uitgevoerd door FLOW/TKI. Het grootste verschil is dat de bouwduur gereduceerd is van 2,5 jaar naar 2 jaar. Dit en andere verschillen in aannames leiden er toe dat de LCoE waarden in deze studie wat lager uitkomen dan de waarden in vorige studies; bijvoorbeeld de LCoE voor de Hollandse Kust 3 MW is in eerdere studies berekend op 173 /MWh, terwijl in deze studie 168 /MWh berekend is. 3.3 Beschrijving van verschillen In deze paragraaf worden de verschillen in resultaten besproken en verklaard met gebruik van de beschrijvingen van berekeningen uit Appendix 1. Voor gedetailleerde beschrijvingen van de berekeningen in de twee modellen wordt naar Appendix 1 gerefereerd LCoE, de totale investeringskosten en energieopbrengst De verschillen in de LCoE zijn grotendeels te verklaren zijn door verschillen in de investeringskosten en de energieopbrengst. Als vuistregel kan het volgende worden aangenomen: De LCoE hangt ruwweg 1 op 1 samen met de energieopbrengst (1% grotere energieopbrengst resulteert in 1% lagere LCoE). Voor de investeringskosten geldt dat 10% reductie resulteert in ongeveer 7.5% reductie in LCoE, afhankelijk van de case. De LCoE wordt berekend over een duur van 20 jaar, terwijl de SDE over een looptijd van 15 jaar wordt berekend. Dit heeft tot gevolg dat de SDE hoger uitvalt dan de LCoE. De berekeningen resulteren in de volgende verschillen: De LCoE is lager voor beide 3 MW cases (Case 1 en 3) voor het ECN model in vergelijking met het FLOW/TKI model. Dit is voornamelijk te verklaren door verschillen in de energieopbrengst (zie paragraaf 3.3.2) De LCoE voor de case Hollandse kust met 5 MW windturbines (Case 2) is hoger in het ECN model. Daarnaast valt op dat bij het FLOW/TKI model in de case van de Hollandse kust de LCoE afneemt bij toenemende windturbine groottes (van MW naar 5 MW). Echter geeft het ECN model een toename in de LCoE bij toenemende windturbine groottes (van 3 MW naar 5 MW). 1. Verschillen in energieopbrengst: In het ECN model is de energieopbrengst hoger voor de case met 3 MW windturbines dan de case met 5 MW windturbines. In het FLOW/TKI model is de energieopbrengst lager voor de case met 3 MW windturbines dan de case met 5 MW windturbines. Voor de 3 MW cases (offshore en nearshore) is de energieopbrengst hoger in het ECN model dan het FLOW/TKI model Voor de 5 MW case is de energieopbrengst lager in het ECN model dan het FLOW/TKI model 2 De categorie CAPEX overig bevat: contingency budget, bouwverzekering, projectmanagement tijdens bouw _TKI_MEM_Afstemming kostenmodellen ECN - FLOW_v07_s 9/ 18
10 2. Verschillen in investeringskosten In alle gevallen zijn de totale investeringskosten hoger in het ECN model. De leveringskosten van windturbines en funderingen zijn groter in het ECN model dan het FLOW/TKI model, de leveringskosten van de elektrische infrastructuur zijn echter lager. 3. Verschillen in cash-flows: De verschillen in LCoE zijn op basis van de bovenstaande vuistregels (10% verschil in CAPEX: 7.5% verschil in LCoE, 1% verschil in energieopbrengst: 1% verschil in LCoE) niet volledig te verklaren. Wanneer de vuistregels wordt toegepast op de investeringskosten en de energieopbrengst blijft een verschil in LCoE van ongeveer 9% over. Het verschil in aannamen in de cash-flows blijkt de derde belangrijke factor te zijn in de verschillen in LCoE (zie paragraaf 3.3.2, sectie cash-flow). In de volgende paragraaf staan de verschillen per kostencomponent beschreven Vergelijking per kostencomponent Energieopbrengst Energieopbrengst wordt op een vergelijkbare manier berekend in beide modellen, ook al is deze in het FLOW model vooraf gedefinieerd voor de gekozen windturbine klassen. Verschillen ontstaan door een verschil in aannames bij de berekening, hierin zijn bijvoorbeeld de Weibull parameters van de windverdeling, de powercurve van de windturbine en de verliezen van belang. Omdat het windklimaat en de verliezen gelijk zijn gekozen volgt het verschil vooral uit het gebruik van verschillende powercurves. Het ECN model gebruikt powercurves van leveranciers van specifieke windturbines, waar het FLOW/TKI model generieke powercurves gebruikt, op basis van verschillende windturbine types in een bepaalde vermogensklasse. Figuur 1 toont de verschillende powercurves. Figuur 2: Vergelijking van powercurves van de WTGs in het ECN en het FLOW/TKI model _TKI_MEM_Afstemming kostenmodellen ECN - FLOW_v07_s 10/ 18
11 De verschillen in de powercurves komen voornamelijk voort uit de verschillende rotor diameters die worden aangenomen. Voor de 3 MW case is de rotor diameter van de WTG in het ECN model is ~10% groter dan de rotor diameter aangenomen in het FLOW/TKI model. Voor de 5 MW case is de rotor diameter in het ECN model ~10% kleiner dan aangenomen in het FLOW/TKI model. Windturbine levering Het FLOW/TKI model gebruikt bij de berekening van de kosten voor de windturbine generieke gegevens per vermogensklasse, gebaseerd op aanbiedingen van meerdere leveranciers. Het ECN model gebruikt één specifiek windturbine type in de berekening van de kosten. Verschillen ontstaan door een verschil in de aangenomen kosten van een windturbine bij een gedefinieerd vermogen. De CAPEX van deze component is hoger in het ECN model dan het FLOW/TKI model. Fundering levering De verschillende parameters als waterdiepte en windturbine type in de berekening van de fundering zijn in het ECN model van grotere invloed op de resultaten dan bij het FLOW/TKI model. Het verschil in totale funderingskosten voor het gebruik van 100x3MW of 60x5MW windturbines is voor het ECN model kleiner (~3% goedkoper voor 60x5MW), dan het verschil in kosten in het FLOW/TKI model (~20% goedkoper voor 60x5MW). Elektrische infrastructuur levering De kosten voor de elektrische infrastructuur zijn significant lager in het ECN model in vergelijking met het FLOW/TKI model; ongeveer -30%. De aannamen voor kabellengtes en export voltages zijn gelijk genomen in beide modellen. Het verschil in de kosten zit in de onderliggende kostendata van de elektrische infrastructuur. Installatie Beide modellen volgen een andere aanpak in het berekenen van de installatiekosten. Het FLOW/TKI model bevat een gedetailleerde modellering van de installatiecycli op basis van de installatiedagen en van het dagtarief van verschillende installatieschepen. Het ECN model baseert zich op waarden uit de literatuur. Omdat de installatiekosten verwerkt zijn in verschillende componenten uit de tabel, is het niet mogelijk de twee gedetailleerd uiteen te zetten. CAPEX overig In deze term zitten de CAPEX verzekeringen en onvoorziene kosten. Het ECN model rekent met een hogere waarde aan onvoorziene kosten dan het FLOW/TKI model. OPEX OPEX berekeningen worden in het FLOW/TKI model gedetailleerder uitgevoerd (zie beschrijving appendix 1), het resultaat van beide berekeningsmethodes komt echter uit op vergelijkbare totale OPEX kosten. Cash-flow _TKI_MEM_Afstemming kostenmodellen ECN - FLOW_v07_s 11/ 18
12 De financieringsparameters rendement op eigen vermogen (return on equity, RoE), rente op banklening (return on debt, RoD) en de verhouding eigen vermogen/vreemd vermogen (equity/debt) zijn gelijk verondersteld. Het FLOW/ TKI model deelt de cashflow op in ontwikkelfase, bouwfase en operationele fase, waarbij alle geldstromen worden verdisconteerd tot de investeringsbeslissing (tevens de start van de bouwfase). Er wordt in het FLOW/TKI model gewerkt met een reële waarde van geld, wat als gevolg heeft dat de kasstromen geen inflatiecorrectie kennen. Het ECN model introduceert de volledige investeringskosten bij de investeringsbeslissing. Kosten kunnen tijdens de bouwfase opgedeeld worden per jaar (hier 40% jaar 0, 40% jaar 1, en 20% jaar 2), het windpark is volledig operationeel in jaar 2. In het ECN model wordt wel gewerkt met een aanpassing naar inflatie. Daarnaast verschillen de modellen in de wijze van het aflossen van de leningen. In het ECN model wordt er gewerkt met een jaarlijks constante betaling van de som van rente en aflossing (een annuïteitenlening). In het FLOW/TKI model wordt er gerekend met een jaarlijks constante betaling van enkel de aflossing. Dit resulteert in een lagere totale financieringskosten (niet verdisconteerd) maar een hogere netto contante waarde van de financieringskosten in het FLOW/TKI model. Bovendien gaan de modellen anders om met rentebetalingen voor de start van operatie van het windpark. In het FLOW/TKI model wordt gedurende de bouwfase de lening opgebouwd en daarmee de rentelast. In het ECN model wordt de lening geïntroduceerd bij start operatie, waardoor er geen rentelast wordt opgebouwd in het voortraject. Deze verschillen in de definities van de leningen en afbetaling resulteren in een tot 8% lagere LCoE in het geval van het ECN model en verklaren het resterende verschil in LCoE, welke niet door de investeringskosten en energieopbrengst te verklaren was. Door het verschil in modellering van de geldstromen wordt een lagere LCoE berekend in het ECN model uit hogere investeringskosten en lagere energieopbrengsten _TKI_MEM_Afstemming kostenmodellen ECN - FLOW_v07_s 12/ 18
13 4. Samenvatting en conclusie FLOW/TKI en ECN hebben beide een offshore wind kostenmodel ontwikkeld. De aanpak en de functionaliteit zijn opgezet om verschillende vragen te beantwoorden. Dit document zet het verschil in resultaten uiteen, op basis van vergelijkbare windpark dimensies als input. Verschil in doelen: Het FLOW/TKI model richt zich op het modelleren van de investeringskosten van offshore wind en de bijdrage die innovaties kunnen hebben op kostenreductie. Het ECN model richt zich op het berekenen en bepalen van basisbedragen in het kader van SDE+. De doelen van beide modellen lopen uiteen en daarom is de opzet en functionaliteit ook verschillend. Het ECN model richt zich vooral op een gedetailleerde berekening om tot een benodigd basisbedrag te komen; het FLOW/TKI model richt zich op de modellering en effecten van innovaties voor verschillende kostencomponenten. Verschil in maatstaf van kosten: In het FLOW/TKI model is gekozen voor LCoE als maatstaf van kosten. Dit staat voor de minimale prijs die de ontwikkelaar van een windpark moet ontvangen voor elke geproduceerde MWh, berekend over de levensduur van een windpark. Het ECN model neemt als maatstaf van kosten de subsidie, welke vaak niet gedurende de hele levensduur wordt uitgekeerd. Wanneer dit wel zo is, is de LCoE gelijk aan de subsidie plus de grijsprijs (in de doorgerekende cases is dit zo gekozen). De reden voor de verschillen in de genomen keuzes ligt bij de doelen van beide modellen, zie ook 2.1. Berekende verschillen en verklaring: LCoE is in alle doorgerekende cases significant verschillend tussen beide modellen. 1. In alle gevallen zijn de totale investeringskosten hoger in het ECN model. De energieopbrengst in het ECN model is hoger voor de 3 MW windturbines en lager voor de 5 MW windturbines, vergeleken met het FLOW/TKI model. Dit wordt veroorzaakt door de definitie van de powercurve in het model. ECN gebruikt een specifiek windturbine type; FLOW/TKI gebruikt generieke powercurves, op basis van verschillende windturbinetypes in een bepaalde vermogensklasse. 2. De kosten van de funderingen zijn voor de 5MW windturbines in het ECN model significant hoger dan die voor de 3MW windturbines. Dit verschil is groter in het ECN model dan in het FLOW/TKI model (ECN: ~+60% per fundering, FLOW/TKI: ~+30% per fundering). Daarnaast is de capaciteitsfactor van de 5MW windturbine in het ECN model een stuk lager dan voor de 3MW windturbines. 3. Voor de case van de Hollandse kust neemt de LCoE af van de 3 MW naar 5 MW windturbines in het FLOW/TKI model. LCoE neemt toe van 3 MW naar 5 MW windturbines in het ECN model. Dit wordt verklaard door punt 1 en Er zitten grote verschillen in de kosten van de elektrische infrastructuur tussen de modellen; het ECN model komt tussen -25% tot -35% lager uit dan het FLOW/TKI model. 5. In het ECN model wordt gerekend met een annuïteitenlening; in het FLOW/TKI model met een constante aflossing. Daarnaast kent het FLOW/TKI model rentebetalingen voorafgaand _TKI_MEM_Afstemming kostenmodellen ECN - FLOW_v07_s 13/ 18
14 aan de start van operatie. Het FLOW/TKI model sluit beter aan bij de praktijk. De combinatie van deze twee verschillen in de cash-flow resulteert in een 8% hogere LCoE in het FLOW/TKI model. Eindconclusie ECN en FLOW/TKI hebben beiden adequaat functionerende modellen ontwikkeld die op vergelijkbare wijze de kosten van wind op zee inzichtelijk maken. Het gemiddelde van de levelised cost of energy van de beschouwde drie cases komt nauw overeen (minder dan 1% verschil). Op een case-by-case basis zijn er verschillen, waarbij het verschil in de levelised cost of energy tussen de -10% en +19% varieert. Deze verschillen vloeien voort uit de veelheid van ontwerpopties die mogelijk zijn in het ontwerp van een windpark op zee. Een groot deel van de kostenverschillen wordt verklaard door het gebruik van verschillende windturbinetypes in de twee modellen _TKI_MEM_Afstemming kostenmodellen ECN - FLOW_v07_s 14/ 18
15 Appendix 1: beschrijving van berekeningsmethodiek Energieopbrengst FLOW ECN Bruto energieopbrengst [MWh/MW] is berekend in de database en gegeven als harde input waarde voor verschillende gedefinieerde cases. De berekening is gedaan aan de hand van het windklimaat, en de power curves van de wind turbines. De verliezen zijn separaat gedefinieerd binnen het model. De energieopbrengst wordt berekend aan de hard van de windsnelheid op een bepaalde referentiehoogte. Op basis van een turbine-specifieke PV-curve wordt dan de elektriciteitsopbrengst bepaald. Intra-parkverliezen zijn nul verondersteld en transportverlies wordt elders gedefinieerd. Windturbine levering FLOW Kosten van de levering van windturbines worden berekend op basis van de gewichten van verschillende elementen van de windturbine: nacelle, bladen en toren. De gewichten zijn per windturbine type berekend in de database. De unit rates (de kosten per kg van de WTG elementen) zijn bepaald aan de hand van marktgegevens. Deze benadering volgt uit de doelen van het model: sommige technische innovaties bewerkstelligen gewichtsreductie van wind turbines, welke uitgedrukt moet kunnen worden in kostenreductie. ECN De kosten voor levering worden niet in het model berekend maar als inputgegevens meegenomen: voor de turbine in de investeringskosten en voor de fundering als apart te definiëren bedrag. Uitgangspunt is om prijsopgaven voor bestaande turbines te nemen. Fundering levering FLOW ECN De kosten van de fundering worden berekend op basis van gewichten van verschillende componenten van de constructie. De gewichten hangen af van windpark parameters zoals waterdiepte, top massa, etc. en worden berekend op basis van specifieke relaties uit de database. De monopile fundering volgt uit een set engineering formules, de jacket fundering aan de hand van schaal relaties. In het model wordt gekozen voor de goedkoopste funderingsoptie. De kosten voor de fundering worden gedefinieerd aan de hand van een referentie-case, gebaseerd op literatuurgegevens. Drie parameters zijn van invloed op de keuze van het type fundering en de kosten ervan: waterdiepte, type turbine en bodemgesteldheid. Elektrische infrastructuur levering FLOW Bekabeling: De kosten van de elektrische infrastructuur worden berekend op basis van de lengten van de parkbekabeling. De array bekabeling is afhankelijk van de spacing en hoeveelheid windturbines. De exportkabel aan de hand van de locatie van het windpark, en het onshore aansluitpunt. De hoeveelheid exportkabels is afhankelijk van de capaciteit van het windpark. Het aangenomen export voltage voor de berekeningen is 150 kv AC _TKI_MEM_Afstemming kostenmodellen ECN - FLOW_v07_s 15/ 18
16 ECN OHVS: De OHVS kosten schalen met de capaciteit van het windpark. Het type aansluiting wordt bepaald op basis van parkgrootte en afstand tot de kust. Afwegingen betreffen AC versus DC, transportverliezen en kosten voor het substation. Net als bij FLOW is het aantal exportkabels afhankelijk van de capaciteit van het windpark. Installatie FLOW ECN De kosten van de installatie worden gemodelleerd aan de hand van het dagtarief van de gebruikte installatieschepen. De hoeveelheid installatiedagen per schip zijn afhankelijk van het type WTG/ fundering en parkbekabeling en de windpark dimensies, zoals afstand tot de kust. Ook worden kosten voor mobilisatie en demobilisatie van verschillende de schepen meegenomen. Ten slotte zijn de weersomstandigheden van belang: het model werkt met weather downtime factoren die de totale installatieduur vergroten. Deze factoren zijn extern bepaald aan de hand van metocean analyses. Het model rekent met dagtarieven voor de installatie van de fundering. De tarieven varieren per type fundering en worden hoger naarmate de waterdiepte toeneemt. CAPEX verzekering FLOW ECN De CAPEX verzekering is gegeven als percentage van de totale CAPEX. Daarnaast is er een percentage voor onvoorziene kostenposten aangenomen (contingency). Er is een bedrag gedefinieerd voor verzekering, uitgedrukt in euro per kw. Dit bedrag is inclusief de identificatie van het risico. OPEX FLOW ECN OPEX wordt berekend aan de hand van het type WTG, fundering en elektrische infrastructuur. Overige componenten in de OPEX kosten zijn organisatiekosten, verzekeringskosten (voor materiële schade en het mislopen van inkomsten) en kosten voor milieumonitoring. De WTG, fundering en e-infra OPEX is berekend aan de hand van het Ecofys O&M model. OPEX wordt berekend aan de hand van het type WTG en de afstand tot de haven. Afhankelijk van de afstand tot de haven wordt een onderhoudsstrategie gekozen. Er worden jaarlijkse kosten gedefinieerd met een vaste en een variabele component. De verzekeringspremie wordt hier onder gevat, evenals een post andere kosten. Ontwikkel, Bouw- en investeringsperiode FLOW Ontwikkelperiode: Deze periode kan door de gebruiker gedefinieerd worden, met een resolutie van kwartalen. Bouw- en investeringsperiode: De bouwperiode kan met kwartalen variëren, maar staat standaard op 2.5 jaar. De _TKI_MEM_Afstemming kostenmodellen ECN - FLOW_v07_s 16/ 18
17 ECN investering is altijd gelijk verdeeld over de bouwperiode. De bouw en ontwikkelperiode kan gedefinieerd worden in drie achtereenvolgende jaren, waarbij tevens het aandeel van het park gedefinieerd kan worden dat in die jaren operationeel is. Voor de huidige exercitie is de verdeling als volgt: investeringskosten voor 40% in jaar 0, voor 40% in jaar 1 en voor 20% in jaar 2. In jaren 0 en 1 is er geen productie, in jaar 2 wordt het park voor 100% operationeel. Deze benadering is gekozen om zo dicht mogelijk bij de FLOW aanpak te komen. Cashflow FLOW ECN De cashflow wordt altijd teruggerekend naar het moment van de investeringsbeslissing. Alle geldstromen worden naar dit moment verdisconteerd. Momenteel is als moment van investeringsbeslissing het jaartal 2010 aangenomen. De aflossing gebeurt aan de hand van een jaarlijks constante aflossing. De rentebetalingen zijn gebaseerd op de openstaande lening, en starten op het moment van financial close. Voor de cashflow wordt het model gebruikt dat ECN ontwikkeld heeft in het kader van de activiteiten ter ondersteuning van het SDE+ beleid. Kasstromen worden netto contact gemaakt en ook de elektriciteitsopbrengst wordt verdisconteerd. De aflossing gebeurt aan de hand van een annuïteitenschema. Dit wil zeggen dat de som van aflossing en rentebetaling constant is. De rentebetalingen starten op het moment van start operaties _TKI_MEM_Afstemming kostenmodellen ECN - FLOW_v07_s 17/ 18
18 Appendix 2: input van cases Hollandse kust Hollandse kust Near shore Case 3MW 5MW 3MW Location Name Hollandse Kust Hollandse Kust Nearshore Depth [m] DistanceToHarbor [km] AverageWindspeed [m/s] Turbine type 3 MW 5 MW 3 MW Hub height Number of turbines in the farm Park size 300 MW Park availability as a whole 94.2% 94.5% 94.2% Include intrafarm wake losses 12% 10% 12% Economic life 20 Policy period (during which subsidies are paid) 20 (to represent LCoE) Loan duration 15 Depreciation period 15 Return on debt 5.50% Required return on equity 14.9% Equity share 30% Debt share 70% Corporate tax rate 25% _TKI_MEM_Afstemming kostenmodellen ECN - FLOW_v07_s 18/ 18
Workshop kostenreductie offshore wind
Ernst van Zuijlen Workshop kostenreductie offshore wind 22 Januari 2015 Programma / agenda 14.00 14.05 Welkom en toelichting rollen TKI en SER Rob Weterings (SER) Voorstelrondje 14.05 14.15 Toelichting
Nadere informatieFinanciële baten van windenergie
Financiële baten van windenergie Grootschalige toepassing van 500 MW in 2010 en 2020 Opdrachtgever Ministerie van VROM i.s.m. Islant Auteurs Drs. Ruud van Rijn Drs. Foreno van der Hulst Drs. Ing. Jeroen
Nadere informatieArgumentendocument Nearshore Wind Nederland
Argumentendocument Nearshore Wind Nederland - Vertrouwelijk ECOFYS Netherlands B.V. Kanaalweg 15G 3526 KL Utrecht T +31 (0)30 662-3300 F +31 (0)30 662-3301 E info@ecofys.com I www.ecofys.com Chamber of
Nadere informatieFinanciële overzichten en risico s windpark Elzenburg de Geer
Titel Financiële overzichten en risico s windpark Elzenburg de Geer Datum 26 januari 2015 Auteur Ruud van Rijn Inleiding Dit document geeft op hoofdlijnen inzicht in de kosten/baten en de risico s van
Nadere informatieOpbrengstberekening Windturbines A16
Auteurs Steven Velthuijsen MSc. Opdrachtgever Provincie Noord-Brabant Opbrengstberekening Windturbines Opbrengstberekening Windturbines Datum 4-7-2017 Versie CONCEPT Bosch & Van Rijn Groenmarktstraat 56
Nadere informatieOpbrengstberekening Windenergie A16
Auteurs Steven Velthuijsen MSc. Opdrachtgever Provincie Noord-Brabant Opbrengstberekening Windenergie A16 Opbrengstberekening Windenergie A16 Datum 1 februari 2018 Versie 0.2 Bosch & Van Rijn Groenmarktstraat
Nadere informatieVisie Netontwerp en uitrolstrategie
Visie Netontwerp en uitrolstrategie Toekomstbestendige netoptimalisatie Publieksversie Inhoud Hoofdstuk 1: Netontwerp en uitrolstrategie Algemeen Hoofdstuk 2: Netontwerp en uitrolstrategie Technisch Appendix
Nadere informatieSubsidie-aanvragen 950 MW tender (openbaar)
ECN Beleidsstudies Notitie Aan Kopie aan Subsidie-aanvragen 950 MW tender (openbaar) Ed Buddenbaum Herman Bijmans Mariëlle Homans EZ EZ EZ ECN-BS--09-037 1 december 2009 Van Sander Lensink Joost van Stralen
Nadere informatieOpbrengst- en turbulentieberekeningen Windpark IJmond Lijnopstelling windturbines Reyndersweg Velsen-Noord
74100160-NMEA/PGR 11-0259 Opbrengst- en turbulentieberekeningen Windpark IJmond Lijnopstelling windturbines Reyndersweg Velsen-Noord Arnhem, 3 februari 2011 Auteurs Merih Cibis, Hans Cleijne In opdracht
Nadere informatieImpact op de kosten van Wind op Zee
Impact op de kosten van Wind op Zee Financiële beleidsinstrumenten Wind op Zee Eindrapportage interactieve sessies Dit rapport is opgesteld in opdracht van het TKI Wind op Zee door Bob Prinsen en Frank
Nadere informatieBasisbedrag zon-pv najaar 2017 (SDE+)
Basisbedrag zon-pv najaar 2017 (SDE+) Sander Lensink Jasper Lemmens (DNV GL) Luuk Beurskens Amsterdam 29 juni 2017 ECN-L--17-018 www.ecn.nl Samenvatting advies Onderscheid maken tussen kleine projecten
Nadere informatieVoortgangsrapport windenergie op zee. Programma windenergie op zee
Voortgangsrapport windenergie op zee Programma windenergie op zee 11 december 2014 Inhoud Wat moeten we doen? Waar staan we nu? Randvoorwaarden Waar staan we nu? Voorbereiding tender Borssele SDE+ tendersysteem
Nadere informatieStand van zaken offshore windenergie in Nederland
Stand van zaken offshore windenergie in Nederland Chris Westra (We@Sea) met dank aan Sander de Jong (Rijkswaterstaat Noordzee) Offshore windturbineparken in NL Ronde 1 2 windturbineparken operationeel
Nadere informatieHandleiding Exploitatiemodellen
Handleiding Exploitatiemodellen T4 GEN Macro Sjoerd Sloterdijk 12 december 2013 Versie 1 Inhoudsopgave 1 / Handleiding exploitatiemodellen 3 12 december 2013 / Versie 1 Handleiding Exploitatiemodellen
Nadere informatieOPENBAAR EIND RAPPORT
Project titel WiFi II JIP (wave impacts on fixed wind turbines II joint industry project) Project nummer : TEW0314003 (MARIN ref 28845) Versie : Versie 1 31032017 Project coördinator : Project partners
Nadere informatieExterne notitie Amsterdam, 29 augustus Bevindingen
Externe notitie Amsterdam, 29 augustus 2017 Kenmerk Afdeling Van Voor ECN-N--17-022 S.M. Lensink, L.W.M. Beurskens Ministerie van Economische Zaken Onderwerp Kosten wind op zee 2017 (versie 2 met update
Nadere informatieBLIX Consultancy BV. Hoe kies je de juiste windturbine voor je project
BLIX Consultancy BV Hoe kies je de juiste windturbine voor je project In deze presentatie Introductie BLIX Hoe kies je de juiste windturbine voor je project Techniek Turbinevermogen en powercurve Aandachtspunten
Nadere informatieKOSTEN DUURZAME ELEKTRICITEIT. Windenergie op zee. H.J.T. Kooijman E.J.W. van Sambeek
Augustus 2003 KOSTEN DUURZAME ELEKTRICITEIT Windenergie op zee H.J.T. Kooijman E.J.W. van Sambeek Verantwoording Deze publicatie is door ECN geschreven in het kader van een opdracht van het Ministerie
Nadere informatieSDE Wind op Zee
SDE+ 2015 Wind op Zee Exploitatieberekening Rekenmodel Ruud Oerlemans Zwolle, 10 december 2015 Onderwerpen Waarom een exploitatieberekening? Waaruit bestaat een exploitatieberekening? Investeringskosten
Nadere informatieTijdelijke duurzame energie
Tijdelijke duurzame energie Tijdelijk Uitgewerkte businesscases voor windenergie, zonne-energie en biomassa Anders Bestemmen Tijdelijke duurzame energie Inleiding In het Corporate Innovatieprogramma van
Nadere informatieNordex Windturbine type
Vergelijking aannames Energie-U, Bosch & van Rijn, BvLW Aannames Energie-U/ Kema/ECN/BvLW Energie U Kema/ECN BvLW Eenheid Nordex Nordex Windturbine type N100 N100 Vermogen 2,5 2,5 2,5 MW Aantal 8 8 8 Totaal
Nadere informatieWindenergie goedkoper dan kernenergie!
Go Wind - Stop nuclear Briefing 1 26 june 2002 Windenergie goedkoper dan kernenergie! Electrabel geeft verkeerde informatie over kostprijs van kernenergie en windenergie. Electrabel beweert dat windenergie
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2015 2016 33 561 Structuurvisie Windenergie op Zee (SV WoZ) Nr. 25 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der
Nadere informatieCONCEPTADVIES SDE+ 2019
1 CONCEPTADVIES SDE+ 2019 2 3 4 5 6 7 8 Windenergie op land Notitie Luuk Beurskens (ECN-TNO) Eeke Mast (DNV GL) Iulia Pisca (PBL) 9 mei 2018 9 10 11 Colofon 12 Conceptadvies SDE+ 2019 Windenergie op land
Nadere informatie1 Inleiding. 2 Uitgangspunten. Notitie Petten, 15 oktober 2014
Notitie Petten, 15 oktober 2014 Afdeling Policy Studies Van Aan Sander Lensink Marc Streefkerk (Ministerie van Economische Zaken) Kopie Onderwerp Update kosten windenergie op zee, fase II (openbaar) 1
Nadere informatieSamenvatting. Analyses. Kostendekkende premie
Samenvatting Op 14 juli 2015 heeft DNB aangekondigd dat zij de berekeningsmethodiek van de Ultimate Forward Rate (UFR), welke onderdeel vormt van de rekenrente waarmee pensioenfondsen hun verplichtingen
Nadere informatieInitiële Haalbaarheidsstudie Financiele aspecten Windpark Markermeer
Initiële Haalbaarheidsstudie Financiele aspecten Windpark Markermeer Final Report 10500067_PRFL_REP_01d FINAL.Doc 15 Juli, 2011 Opdrachtgever: Werkmaatschappij Markermeer - IJmeer Tav. Dhr. J. Grutters
Nadere informatieAannames Energie-U/ Kema/ECN/BvLW Energie U Kema/ECN BvLW Eenheid. Nordex N100 Nordex N100
Vergelijking aannames Energie-U, Bosch & van Rijn, BvLW Aannames Energie-U/ Kema/ECN/BvLW Energie U Kema/ECN BvLW Eenheid Windturbine type Nordex N100 Nordex N100 Nordex N100 Vermogen 2,5 2,5 2,5 MW Aantal
Nadere informatieWind op Zee binnen de twaalfmijlszone
Wind op Zee binnen de twaalfmijlszone Indicatieve kostenschatting Amsterdam, 2 april 2013 Joost van Stralen www.ecn.nl Aanpassingen tov versie 8 maart Referentieparken buiten de 12 mijlszone zijn toegevoegd
Nadere informatieJERTS-studie rond kleine en middelgrote windturbines
Openbreken van de markt voor kleine en middelgrote windturbines JERTS-studie rond kleine en middelgrote windturbines JERTS-studie rond KMWT Ruimtelijke verdeling van de gemiddelde windsnelheid Schatting
Nadere informatieKOSTPRIJSANALYSE WINDENERGIE OP LAND
KOSTPRIJSANALYSE WINDENERGIE OP LAND DAVID DE JAGER EN NIELS VERKAIK NATIONAAL WINDENERGIE EVENT, BUNNIK, 18 MEI 2017 1 / ECOFYS, A NAVIGANT COMPANY. ALL RIGHTS RESERVED DOEL EN AANPAK Doel - Welke technologische
Nadere informatieOffshore windenergie, onmisbaar en economisch verantwoord ECN-O
Offshore windenergie, onmisbaar en economisch verantwoord ECN-O 15-039 Offshore windenergie, onmisbaar en economisch verantwoord Offshore windenergie is een belangrijke pijler van het SER energie akkoord:
Nadere informatieOpschalen, saneren of vervangen
Opschalen, saneren of vervangen Veel te sober ingerichte één op één vervangingsregeling SDE+ 2015 onderzoek Bosch &van Rijn i.o.v. NWEA 1000-1800 MW MEP en oudere turbines Lage energieprijzen -> geen rendabele
Nadere informatieContra-expertise op ECN/Kema-advies SDE wind op land
Contra-expertise op ECN/Kema-advies SDE wind op land Eindrapport Opdrachtgever: NWEA ECORYS Nederland BV Koen Rademaekers Nicolai van Gorp Rotterdam, 27 februari 2009 ECORYS Nederland BV Postbus 4175
Nadere informatieMaarten Timmerman. Offshore Windenergie. Staalbouwdag / 2 oktober 2014
Maarten Timmerman Offshore Windenergie Staalbouwdag / 2 oktober 2014 Wat doet TKI Wind op Zee? SEmuleert en faciliteert de ontwikkeling en implementaee van offshore windtechnologie voor de industrie (MKB)
Nadere informatieNotitie Amsterdam, 20 november Samenvatting. 1 Langetermijnenergieprijs
Notitie Amsterdam, 20 november 2017 ECN-N--17-026 Kenmerk Afdeling Van Voor Beleidsstudies Sander Lensink, Adriaan van der Welle Ministerie van Economische Zaken Onderwerp Basisprijzen en basisprijspremies
Nadere informatieBasisbedrag met aansluiting op het hoogspanningsnet op land
Externe notitie Petten, 24 april 2015 Afdeling ECN Beleidsstudies ECN-N 15-014 Van Aan S.M. Lensink, L.W.M. Beurskens Ministerie van Economische Zaken Onderwerp Kosten wind op zee 2015 Samenvatting Het
Nadere informatieGEN Kasstromenmodel. Product beschrijving
GEN Kasstromenmodel Product beschrijving Inhoudsopgave 1. Introductie 2. GEN modellen 3. Kasstromenmodel 4. Uitkomsten kasstromenmodel 5. Bijlagen 1. Introductie - achtergrond Binnen GEN is er een kasstromenmodel
Nadere informatieKostenbevindingen t.b.v. advisering over SDE+ 2018
Kostenbevindingen t.b.v. advisering over SDE+ 2018 Sander Lensink Den Haag, 12 april 2017 www.ecn.nl Opbouw Toelichting onderzoeksproces Enkele highlights van kostenbevindingen Uitvragen van ECN/DNV GL
Nadere informatieSander Lensink (ECN), Luuk Beurskens (ECN), Eeke Mast (DNV GL)
Notitie Amsterdam, 8 juni 2017 Afdeling Policy Studies ECN-N--17-024 Van Aan Sander Lensink (ECN), Luuk Beurskens (ECN), Eeke Mast (DNV GL) Ministerie van Economische Zaken Onderwerp Kosten kleinschalige
Nadere informatieWindsnelheidseffecten achter windturbines
Windsnelheidseffecten achter windturbines E.T.G. Bot B.H. Bulder Juli 2017 ECN-E--17-034 Management samenvatting Bij de ontwikkeling van het windpark Flevoland Noord, onder werknaam Windplan Blauw, zijn
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2009 2010 31 371 Kredietcrisis Nr. 286 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 27 november
Nadere informatieOPENBAAR EIND RAPPORT
Project titel WiFi JIP (wave impacts on fixed wind turbines joint industry project) Project nummer : TKIW01002 (MARIN ref 25236) Versie : Versie 1 29092016 Project coördinator : Project partners : R&D
Nadere informatieECN Windturbine Test Site Wieringermeer
ECN Windturbine Test Site Wieringermeer Historie, Status en Toekomst - ECN en Organisatie - Achtergrond (waarom een eigen testveld?) - Huidige testveld (EWTW) - Resultaten en voorbeelden huidige testveld
Nadere informatieDe Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA s-gravenhage
> Retouradres Postbus 20401 2500 EK Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA s-gravenhage Directoraat-generaal Bezoekadres Bezuidenhoutseweg 73 2594 AC Den Haag
Nadere informatieWind experience innogy windpark Kattenberg Reedijk. 4 oktober 2018
Wind experience innogy windpark Kattenberg Reedijk 4 oktober 2018 Agenda 13:30 14:15 uur 14:15 14:30 uur 14:30 15:30 uur 15:45 uur Presentatie innogy Busreis naar windpark Bezoek Windpark Kattenberg Reedijk
Nadere informatieWindturbine Vlietzone
Jedat i Windturbine Vlietzone Kosten van twee strategieën om impact op omwonenden te verminderen Windturbine Vlietzone Kosten van twee strategieën om impact op omwonenden te verminderen Dit rapport is
Nadere informatieBusiness Case Windpark Lage Weide. Raadsinformatie avond 20 maart
Business Case Windpark Lage Weide Raadsinformatie avond 20 maart 1 Doelstelling presentatie Aspecten het sociaal ondernemen Energie-U Inzicht in de algemene financiële haalbaarheid van een windpark Inzicht
Nadere informatieTenneT als netontwikkelaar op zee. NWEA Winddag, 13 juni 2014
TenneT als netontwikkelaar op zee NWEA Winddag, TenneT als netontwikkelaar op zee 1. Introductie TenneT als netontwikkelaar 2. Integrale aanpak en netoptimalisatie nodig voor behalen duurzaamheidsdoelstellingen
Nadere informatieOpbrengstberekening WP Landtong Rozenburg
Auteurs Steven Velthuijsen MSc. Opdrachtgever Eneco Datum 9 september 2018 Versie 0.3 Versie 0.1 SV Eerste opzet 0.2 SV VKA toegevoegd 0.3 JD verwerken commentaar v0.3 Bosch & Van Rijn Groenmarktstraat
Nadere informatieMacro-economie van offshore wind-energie
Macro-economie van offshore wind-energie Windkracht14 World Trade Center, Rotterdam 22/01/2014 David de Jager Stelling > De (potentiële) economische waarde van de Nederlandse toeleverende economische sectoren
Nadere informatiePR contouren voor windturbine Vestas V90-3.0
74101391.006 12-7542 VERTROUWELIJK PR contouren voor windturbine Vestas V90-3.0 Arnhem, 10 januari 2013 Auteur(s) KEMA In opdracht van Eneco auteur : A. Taris beoordeeld : P. Franck 8 blz. 0 bijl. AT goedgekeurd
Nadere informatieProfiel- en onbalans kosten (gemiddelde 2015-2029) [ /kwh]
Notitie Petten, 15 december 2014 Afdeling Policy Studies Van Aan Carolien Kraan, Sander Lensink S. Breman-Vrijmoed (Ministerie van Economische Zaken) Kopie Onderwerp Basisprijzen SDE+ 2015 Samenvatting
Nadere informatieECN Beleidsstudies. 1. Inleiding. ECN-N maart Notitie Basisbedragen SDE 2011, appendix bij ECN
ECN Beleidsstudies Notitie Basisbedragen SDE 2011, appendix bij ECN--10-082 ECN-N--11-012 28 maart 2011 Aan : Ministerie EL&I Kopie aan : Van : Sander Lensink ECN 1. Inleiding In september 2010 hebben
Nadere informatieFPG symposium duurzame energie Case windproject Kattenberg Reedijk
FPG symposium duurzame energie Case windproject Kattenberg Reedijk Rob Smit innogy 6 december2017 Even voorstellen Anne Struijs Projectontwikkelaar +31 6 158 55 917 anne.struijs@innogy.com Rob Smit Projectontwikkelaar
Nadere informatieLensink, S.M. en Beurskens, L.W.M. met medewerking van Decisio (Hoefsloot, N. en De Pater, M.)
Externe notitie Amsterdam, 28 oktober 2016 Afdeling Beleidsstudies ECN-N--16-017 Van Aan Lensink, S.M. en Beurskens, L.W.M. met medewerking van Decisio (Hoefsloot, N. en De Pater, M.) Ministerie van Economische
Nadere informatieOffshore windenergie en de kansen voor de maritieme sector. Chris Westra General Manager
Offshore windenergie en de kansen voor de maritieme sector. Chris Westra General Manager We@Sea 1973 2012 Energie potentieel van de Noordzee Offshore windturbineparken in NL Ronde 1 2 windturbineparken
Nadere informatieInnovatieContract Wind op Zee. Het Contract De Green Deal Tender invulling Matchmaking. Almere, 24 Mei 2012 Ernst van Zuijlen TKI WIND OP ZEE
1 InnovatieContract Wind op Zee Het Contract De Green Deal Tender invulling Matchmaking Almere, 24 Mei 2012 Ernst van Zuijlen 1 VISIE EN AMBITIE Ambitie van het InnovatieContract is een daling van 40%
Nadere informatiePlaats en datum Ons kenmerk Uw kenmerk Utrecht, 17 september 2007 Br-secr. 110N -
Ministerie van Economische Zaken T.a.v. de heer Ir. E.C.R.H. Eijkelberg Postbus 20101 2500 EL DEN HAAG cc. Ministerie van Economische Zaken t.a.v. de heer Drs. M. Buys. Plaats en datum Ons kenmerk Uw kenmerk
Nadere informatieOpbrengstberekening Piet de Wit
Auteurs Steven Velthuijsen MSc. Opdrachtgever De Plaet BV Opbrengstberekening Piet de Wit Datum 23-3-2018 Versie CONCEPT v4 Bosch & Van Rijn Groenmarktstraat 56 3521 AV Utrecht Tel: 030-677 6466 Mail:
Nadere informatieTKI Wind op Zee Workshop Financiering
TKI Wind op Zee Workshop Financiering Met welk support regime worden ambities offshore wind NL bereikt? 7 mei 2013 Amersfoort Marco Karremans Wind op Zee cruciaal voor 16% duurzame energie in 2020 Doelstelling:
Nadere informatieGetijdencentrale Brouwersdam Ministerie van Economische Zaken (Energie) 20 november 2014
Getijdencentrale Brouwersdam Ministerie van Economische Zaken (Energie) 20 november 2014 1 Agenda 1. Kernboodschap 2. Ecofys Marktkansen Energie met Water 3. Verkenning Haalbaarheid Getijdencentrale 4.
Nadere informatieOpbrengstberekening t.b.v. MER Windpark Deil. Inleiding. Berekening. Datum: 28 september 2016 Auteur: Steven Velthuijsen
Opbrengstberekening t.b.v. MER Windpark Deil Datum: 28 september 2016 Auteur: Steven Velthuijsen Inleiding In het MER voor Windpark Deil worden zes inrichtingsalternatieven met elkaar vergeleken op het
Nadere informatieCONCEPT. Criterium. De kennis en ervaring van de partij(en) die verantwoordelijk is/zijn voor het projectmanagement. windpark(en) op zee
A 2 de partij(en) die verantwoordelijk is/zijn voor het projectmanagement leverancier(s) van de funderingen (en transitiestukken indien van toepassing) de betrokken partijen. Maximaal te behalen : aantal
Nadere informatieOpbrengstberekening t.b.v. MER Windpark Oostflakkee
Opbrengstberekening t.b.v. MER Windpark Oostflakkee 7 oktober 2015, Steven Velthuijsen Inleiding In het PlanMER voor Windpark Oostflakkee worden verschillende inrichtingsalternatieven met elkaar vergeleken
Nadere informatie18/12/2012 Financiële steun nodig om de technieken rendabel in te zetten. Yoko Dams - VITO
18/12/2012 Financiële steun nodig om de technieken rendabel in te zetten Yoko Dams - VITO Inhoud» Historiek» Rekenmethode: onrendabele toppen» Aannames» Steun» Resultaten per techniek» Steun per datacenter»
Nadere informatie709003 12 oktober 2009. Kosten en baten windpark op land. Definitieve rapportage
709003 12 oktober 2009 Kosten en baten windpark op land Definitieve rapportage Opdrachtgever Senternovem 2 Duurzame oplossingen in energie, klimaat en milieu Postbus 579 7550 AN Hengelo Telefoon (074)
Nadere informatiePlanMER Gemeente Emmen. Opbrengststudie Windenergie
PlanMER Gemeente Emmen Opbrengststudie Windenergie PlanMER Gemeente Emmen Opbrengststudie Windenergie Door: Helen Pater Datum: 11 juni 2015 Projectnummer: WIENL15411 Prepared: Helen Pater 21/05/2015 Reviewed:
Nadere informatieZIJN OFFSHORE WINDMOLENS VERZEKERBAAR? 17 APRIL 2017
ZIJN OFFSHORE WINDMOLENS VERZEKERBAAR? 17 APRIL 2017 Inhoud van de Presentatie Introductie Marsh - Mees & Zoonen Ontwikkelingen Offshore Wind Industrie Trends Verzekeringsindustrie Vragen 01 May 2017 2
Nadere informatieRenewable Energy Base Oostende
Renewable Energy Base Oostende The ideal hub for offshore wind & heavy lift activities in the North Sea Saturday, 1st of December 2018 Emmanuël Timmermans - Business Development Manager 1 2 REBO? Founded
Nadere informatieECN Beleidsstudies. Kosten van kleinschalige waterkracht en getijdenenergie in Nederland. 1. Inleiding. 2. Afbakening
ECN Beleidsstudies Notitie Aan Kopie aan Van ECN-BS--09-001 versie 2 26 januari 2009 Kosten van kleinschalige waterkracht en getijdenenergie in Nederland Ministerie van Economische Zaken Sander Lensink
Nadere informatieSlimme keuzes voor woningconcepten met warmtepompen
Slimme keuzes voor woningconcepten met warmtepompen Interactie tussen gevelisolatie, ventilatiesystemen en capaciteit warmtepompsystemen Per 1 januari 2015 worden de EPCeisen aangescherpt. Voor woningen
Nadere informatieStappenplan Social Return on Investment. Onderdeel van de Toolkit maatschappelijke business case ehealth
Stappenplan Social Return on Investment Onderdeel van de Toolkit maatschappelijke business case ehealth 1 1. Inleiding Het succesvol implementeren van ehealth is complex en vraagt investeringen van verschillende
Nadere informatieNotitie Petten, 11 augustus 2014. 1. Inleiding
Notitie Petten, 11 augustus 2014 Afdeling Policy Studies ECN-N--14-020 Van Aan Frans Nieuwenhout, Edwin Wiggelinkhuizen Ministerie van Economische Zaken/Directie Energiemarkt Kopie Onderwerp Publieksversie
Nadere informatieWoning corporatieag 2015
Woning corporatieag 2015 Introductie in RETScreen software, voor projectanalyse en monitoring energieprestaties Door Joop Neinders IBTH B.V.: www.ibth.nl Enschede Joop.neinders@ibth.nl 053-4283078 Titel
Nadere informatieRaedthuys Windenergie BV en De Wieken BV. Berekeningen aanvullende scenario s
NOTITIE Datum 30 november 2015 Aan Raedthuys Windenergie BV en De Wieken BV Van Pondera Consult Betreft Berekeningen aanvullende scenario s Projectnummer 714068 Samenvatting In het MER voor Windpark De
Nadere informatieIntegratie van grootschalig windvermogen in het Nederlandse elektriciteitssysteem
Integratie van grootschalig windvermogen in het Nederlandse elektriciteitssysteem Consequenties voor de balanshandhaving en oplossingsrichtingen Engbert Pelgrum, TenneT TSO B.V. Symposium Cogen Nederland
Nadere informatieBIJLAGE 2. Voornemen
BIJLAGE 2 Voornemen 1 NADERE OMSCHRIJVING VOORNEMEN De volgende paragrafen beschrijven de onderdelen van het voornemen in meer detail: Individuele turbines; Turbineopstellingen; Type funderingen; Aanlegwijzen
Nadere informatieToelichting theorie van Een Business case wind en burgerparticipatie
Toelichting theorie van Een Business case wind en burgerparticipatie Datum 28 juni 2012 Status Definitief Rebel in opdracht van Agentschap NL Pagina 1 van 1 Definitief Theorie van een busisness case wind
Nadere informatieHET BOUWDEEL TUSSEN LEVENSDUUR EN KOSTEN VAN STICHTINGSKOSTEN NAAR EXPLOITATIEKOSTEN
HET BOUWDEEL TUSSEN LEVENSDUUR EN KOSTEN VAN STICHTINGSKOSTEN NAAR EXPLOITATIEKOSTEN Janssen REM Consulting INTRODUCTIE EN KENNISMAKING ONS AANBOD Uitvoeren van Levensduur analyses Het bieden van softwareoplossingen
Nadere informatieRenewable Energy Base Oostende
1 Renewable Energy Base Oostende The ideal hub for offshore wind & heavy lift activities in the North Sea Sunday, the 7th of May, 2017 - VLIZ Emmanuël Timmermans - Business Development Manager 2 Offshore
Nadere informatie7 mei 2013, Amersfoort. 7 mei 2013 Verslag Workshop Financiering Offshore Wind NL
Verslag Workshop Financiering Offshore Wind NL 7 mei 2013, Amersfoort 1 Inhoud Inleiding Presentaties Onderwerpen voor vervolgworkshops Foto impressie 2 Inleiding Het onderwerp financiering voor duurzame
Nadere informatieLocaties en opwekkosten 6000 MW offshore windenergie
Oktober 2003 ECN-C--03-186 ECN-CX--03-086 Locaties en opwekkosten 6000 MW offshore windenergie S.A. Herman J.T.G. Pierik Verantwoording Dit project is uitgevoerd in opdracht van Novem, ordernummer 2021-03-30-50-005.
Nadere informatieReview CO 2 -studie ZOAB Rasenberg
Review CO 2 -studie ZOAB Rasenberg Notitie Delft, maart 2011 Opgesteld door: M.N. (Maartje) Sevenster M.E. (Marieke) Head 2 Maart 2011 2.403.1 Review CO 2 -studie ZOAB Rasenberg 1 Inleiding Binnen de prestatieladder
Nadere informatieWhite Paper. Vergelijkend onderzoek kosten offshore wind Hollandse Kust en IJmuiden Ver. Stichting Vrije Horizon
White Paper Vergelijkend onderzoek kosten offshore wind Hollandse Kust en IJmuiden Ver Stichting Vrije Horizon 9 september 2016 Stichting Vrije Horizon (SVH) heeft ECN opdracht verstrekt onderzoek te doen
Nadere informatieDuorsume enerzjy yn Fryslân. Energiegebruik en productie van duurzame energie
Duorsume enerzjy yn Fryslân Energiegebruik en productie van duurzame energie 1 15 11 oktober 1 Inhoud Management Essay...3 1 Management Essay De conclusies op één A4 De provincie Fryslân heeft hoge ambities
Nadere informatieKosten en baten windpark op land
Kosten en baten windpark op land Datum 12 oktober 2009 Status Definitief Pondera Consult in opdracht van Agentschap NL Colofon Projectnaam Kosten en baten windpark op land Projectnummer 709003 Versienummer
Nadere informatieIn samenwerking met: Financiering van Geothermie en Trias Westland in bijzonder. Verdiepingssessie TRIAS WESTLAND CONGRES
In samenwerking met: Financiering van Geothermie en Trias Westland in bijzonder Verdiepingssessie TRIAS WESTLAND CONGRES 27 maart 2019 Inhoud Verdiepingssessie Financiering 1. Vernieuwend & bruikbaar vanuit
Nadere informatieKleine windturbines. Presentatie Kontich. Donderdag 13 november 2014. Van 13u30 tot 17 uur. Filip Arnou Green Energy Consult
Kleine windturbines Presentatie Kontich. Donderdag 13 november 2014. Van 13u30 tot 17 uur Filip Arnou Green Energy Consult Windenergie De wind is een onuitputtelijke en natuurlijke bron om elektriciteit
Nadere informatieAYOP IN DE ENERGIETRANSITIE
AYOP IN DE ENERGIETRANSITIE OP WEG NAAR MEER WIND OP ZEE & NIEUWE BUSINESS KANSEN AYOP.COM URGENTIE - ENERGIETRANSITIE Monday 8 th of October 2018, the UN Climate Scientists have alarming news for the
Nadere informatieOnderzoek. Wie is de grootste producent van duurzame elektriciteit in Nederland 2012. Auteur: C. J. Arthers, afd. Corporate Responsibility, Essent
Onderzoek Wie is de grootste producent van duurzame elektriciteit in Nederland 2012 Auteur: C. J. Arthers, afd. Corporate Responsibility, Essent Datum: 9 september 2013 Vragen of reacties kunt u sturen
Nadere informatieTitel: The impact of net metering regulations on the Dutch solar PV market
Scriptie Titel: The impact of net metering regulations on the Dutch solar PV market Begeleiders: prof. dr. ir. G.P.J. Verbong J.J.C.M. Huijben MSc Inhoud: 1. Historische reconstructie ontwikkelingen 2004-2013
Nadere informatieSTUDIE (F)110506-CDC-1062
Commissie voor de Regulering van de Elektriciteit en het Gas Nijverheidsstraat 26-38 1040 Brussel Tel. 02/289.76.11 Fax 02/289.76.09 COMMISSIE VOOR DE REGULERING VAN DE ELEKTRICITEIT EN HET GAS STUDIE
Nadere informatieRapportage PV Project Gemeentehuis Voerendaal Het installeren van een PV-installatie op de daken van het gemeentehuis te Voerendaal
Het installeren van een PV-installatie op de daken van het gemeentehuis te Voerendaal Opdrachtgever: Remko de Jong, Afdeling RO gemeente Voerendaal Mei 2017 1 Inhoudsopgave: 0. Algemeen 1. Ontwerp 1.1
Nadere informatie1. Inleiding. Notitie Amsterdam, 8 december 2016
Notitie Amsterdam, 8 december 2016 Afdeling Policy Studies Van Aan Koen Smekens, Paul Koutstaal Gijs Zeestraten (Ministerie van Economische Zaken) Kopie Onderwerp Gevolgen van scenario s uitfasering kolencentrales
Nadere informatie!!!!! !!! Ministerie van Economische Zaken. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA s-gravenhage
De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA s-gravenhage Ministerie van Economische Zaken Datum 24 januari 2014 Betreft Beantwoording vragen over het bericht dat het Rijk
Nadere informatieToelichting model burgerparticipatie bij wind op land
Toelichting model burgerparticipatie bij wind op land Datum Status Klant 26.05.2014 Definitief Agentschap NL Inhoudsopgave 1 Inleiding 3 1.1 Aanleiding 3 1.2 Het rekenmodel 3 1.3 Disclaimer 4 2 Het model
Nadere informatieGEMEENTE UTRECHTSE HEUVELRUG JANINE PAULUSSE
0 Business case Zonnedaken GEMEENTE UTRECHTSE HEUVELRUG JANINE PAULUSSE 15-6-2017 1 Begrippenlijst Banking Discontovoet Investering PV-panelen Netto Contante Waarde Netto kasstromen Operationele kosten
Nadere informatieWindenergie. Verdiepende opdracht
2015 Windenergie Verdiepende opdracht Inleiding; In dit onderdeel leer je meer over windenergie. Pagina 1 Inhoud 1. Windenergie... 3 1.1 Doel... 3 1.2 Inhoud... 3 1.3 Verwerking... 9 Pagina 2 1. Windenergie
Nadere informatieIDENTIFICATIE VAN ECONOMISCH POTENTIEEL/TEWERKSTELLING EN SLEUTELSECTOREN VOOR OFFSHORE TECHNOLOGIEËN
IDENTIFICATIE VAN ECONOMISCH POTENTIEEL/TEWERKSTELLING EN SLEUTELSECTOREN VOOR OFFSHORE TECHNOLOGIEËN Identificatie +/- 250 ondernemingen werden geïdentificeerd met potentiële interesse voor windenergie:
Nadere informatie