Liturgie voor de middagdienst van 17 februari 2013, Zwijndrecht. Zingen voor de dienst, vanaf plm (band):

Transcriptie

1 Liturgie voor de middagdienst van 17 februari 2013, Zwijndrecht Zingen voor de dienst, vanaf plm (band): Opwekking 334 Opwekking 710 Opwekking 518 Opwekking 553 Votum en zegengroet Zingen: Psalm 95: 1 en 3 Gebed Lezen: I Korinte 12: 1-18 Zingen: E&R 323 Laat mij zijn een instrument (band) Preek Gebruik jij je gaven? (tijdens de preek lezen we I Petrus 4: 7-11 en II Timoteüs 1: 6-8) Zingen: Opwekking 510 Dit is mijn verlangen (band) Geloofsbelijdenis: Gezang 179b Dankzegging en voorbede Inzameling gaven Slotzang: Opwekking 733 Tienduizend redenen (band) Zegen Tekst: I Korinte 12: 1-18 Lezen: I Petrus 4: 7-11 en II Timoteus 1: 6 Zwijndrecht, Thema: Gebruik jij je gaven? Waar loop jij warm voor? Waarvoor kom jij in beweging? Waar gaan je ogen van glanzen? Dat zegt vaak al iets over je gaven en talenten. Je krijgt een compliment: dat heb je mooi gedaan! Wat ben jij daar goed in! Vaak vinden we het niet zo eenvoudig complimenten te ontvangen. Je wordt er verlegen van. Je gaat snel verder. Je pakt het cadeautje niet echt uit. Als je dat wel zou doen, zou je ook de kans krijgen een talent van jezelf te ontdekken. Het is niet gewoon dat je daar zo goed in bent. Het is één van jouw gaven. Op een verjaardag functioneer je als een geweldige gastvrouw. Op een feestje in de gemeente zorg je dat alles goed verloopt. Je hebt er plezier in. Je schildert en je krijgt regelmatig complimenten over de schilderijen die je maakt. Mensen zeggen tegen je dat je betrouwbaar bent. Je doet aan judo of aan voetbal en je gaat elke week met veel plezier naar de trainingen. Je hebt talent, zegt de trainer, maar je moet hard werken om je verder te ontwikkelen. Wat doe jij met plezier? Waar loop jij warm voor? Wat zou jij graag verder willen ontwikkelen. Het antwoord op zulke vragen zegt iets over jouw talenten. Gaven springen eruit. Gaven zijn meer dan het gewone. Dat voel je wel aan wanneer het om muziek gaat. De een heeft meer gaven op dat gebied dan de ander. Je bent muzikaal of je bent het niet, maar de een heeft op het terrein van de muziek meer

2 gaven gekregen dan de ander. Sven Kramer heeft een talent om hard te schaatsen op de lange afstanden. Zijn spieren zijn minder geschikt om te sprinten. Tegelijk is het zowel bij de muziek als bij het schaatsen duidelijk dat je er hard voor moet werken. In de gemeente heb je ook allerlei gaven: wijsheid, kennis, een groot geloof, de gave om te genezen, de gave om te helpen. In deze themadienst hebben we het niet over bijzondere gaven van de Geest zoals genezing en tongentaal. We hebben het vandaag ook niet over de vruchten van de heilige Geest, zoals liefde, vreugde, vrede, vriendelijkheid, geloof en de andere vruchten die je leest in Galaten 5. Elke christen moet die vruchten in meer of mindere mate laten zien. Ik heb de heilige Geest nu wel genoemd en de Geest is de eerste gave die we als gemeente van God ontvangen. De Geest is op Pinksteren uitgestort op de gemeente. De Geest deelt in overvloed gaven uit aan de gemeente. Dat is één van de prachtige eigenschappen van de Geest: hij doet het niet bij kleine beetjes. Hij is de Geest van de overvloed. De Geest bouwt de gemeente van Christus op en de Geest zorgt dus ook voor een overvloed aan gaven. Die overvloed zal er in een gemeente van veertig mensen anders uitzien dan in een gemeente van zeshonderd, maar er is wel overvloed. En als we het gevoel zouden hebben dat we die overvloed niet kennen, moeten we nadenken over de oorzaken daarvan. Misschien zien we de Geest wel te weinig als de grote Gever van onze gaven. Hij geeft je allerlei talenten. De Geest zorgt ook dat je zo je bijdrage kunt leveren aan de positieve ontwikkeling van de gemeente. In iedereen is de Geest zichtbaar aan het werk, ten bate van de gemeente (I Korinte 12:7). Er is niemand die niet meetelt. Dat denken wij nog wel eens. Ik tel niet mee, is de gedachten die dan voortdurend meeloopt bij alles wat we doen. Maar je krijgt je gaven van de Geest. De Geest sluit daarbij aan bij het scheppende werk van God. De Geest kent als geen ander jouw gaven. Ook wat er nu misschien nog verborgen is. Door de Geest ben je een nieuw mens. Jij met jouw gaven wordt door God bevrijd uit de macht van de zonde. Je wordt bevrijd van onwil en onvermogen. Ook je gaven worden door de Geest bevrijd en vernieuwd. Ga je dus niet verschuilen achter je luiheid. Zeg niet bij voorbaat dat het niets voor je is, wanneer je ergens voor wordt gevraagd. Misschien is het tijd om dat eerst dan eens aan God voor te leggen.

3 Gaven springen eruit. Ze kunnen daarom nog wel verborgen zijn. Je moet ze leren ontdekken. Dat gebeurt doordat iemand je iets vraagt. Of doordat een ander gemeentelid jou coacht om een taak op je te nemen: in het jeugdwerk, in evangelisatie, als diaken. Denk ook aan gaven als creativiteit, de zorg voor een gemeentelid dat kwetsbaar is, gaven van het gebed, spontaniteit, een ander aanvoelen. Allemaal talenten die de Geest je geeft. Begin je er iets van te voelen dat christenen vaak meer dan één gave hebben ontvangen? Je hebt elkaar nodig. Lezen: I Petrus 4: 7-11 In de gemeente ben je samen één lichaam. Je neemt allemaal je eigen plek in. Je hoort er ook allemaal. We zijn zo ontzettend verschillend. Wanneer je met andere mensen samenwerkt, ontdek je dat ook. Kijk maar hoe de taken verdeeld worden: waar de een niets voor voelt, doet de ander met plezier. In de gemeente zijn veel praktische mensen, maar ook denkers en dromers. Ook broers en zussen die graag snel knopen doorhakken. Er zijn broers of zussen die veel bezoeken brengen. Ze hebben gaven op het gebied van pastorale zorg. Anderen zijn actief in evangelisatie. Je vult elkaar aan. Dat is net zo bij vrienden: je helpt elkaar. Je bent verschillend en daarom pas je zo goed bij elkaar. Je zegt niet tegen je broer of zus in de gemeente: ik heb jou niet nodig. En zeg ook niet: ik ben niet nodig. Zulke gedachten zijn niet waar. Het zijn leugens die vaak heel diepe wortels hebben in je leven. Maar ze zijn niet waar. God geeft door zijn Geest ook jou gaven. Jij bent net zo hard nodig als die ander tegen wie je misschien opkijkt. Petrus schrijft ook: laat ieder van u de gave die hij van God gekregen heeft, gebruiken om de anderen daarmee te helpen. Dat is het zelfde accent als in I Korinte 12. Je krijgt je gaven van God. Je helpt er anderen mee. Petrus noemt daarbij twee belangrijke terreinen: spreken en helpen. Veel gaven liggen op die gebieden. Die gaven heb je dus niet van jezelf. En je doet het ook niet tot eer van jezelf. Dat is een grote bedreiging: je doet iets omdat je afhankelijk bent van de waardering die je ontvangt. Of je beroemt je er vaker op dat je zo goed bent. Gebruik je gaven tot eer van God en om er je naaste mee te helpen. Je hebt elkaar nodig. Je kunt niet zonder de ander. Die gaven kunnen dan zichtbaar worden in een functie in de gemeente. De ene functie is meer zichtbaar dan de ander. Wie bezoeken brengt is vaak niet zo zichtbaar. Wie in stilte op de achtergrond

4 anderen helpt ook niet. Maar het is wel allemaal belangrijk. Het is allemaal tot opbouw van de gemeente. Hoe wakker je het vuurtje aan? Lezen: II Timoteüs 1: 6-8 Paulus vergelijkt Gods genadegave met een vuur dat van binnen brandt. In het NT wordt een woord gebruikt voor gave dat ook genade betekent. Een gave is een cadeau dat je krijgt. Jouw gave is niet van jezelf. Je moet wel het vuur van die gaven brandend houden. Je moet het steeds weer aanblazen zodat het niet uitgaat. Je moet de gave ook echt gebruiken. Timoteüs heeft die gaven ontvangen toen Paulus hem de handen oplegde. Bij de start van zijn werk als evangelist. Het is allereerst de Geest zelf die Timoteüs heeft ontvangen en zo ontving hij ook een geest van kracht, liefde en bezonnenheid. Gaven die hij nodig had om zijn taak goed te kunnen uitvoeren. Hoe houd je dat vuur brandende? Ik denk dat het heel belangrijk is dat je beseft dat God jou die gaven gaf. Soms denk je misschien: ik doe dit omdat ik dit gewoon goed kan. Maar in de gemeente van Christus gaat het verder: jij hebt die gave gekregen van God en zijn Geest. Je hebt cadeaus ontvangen en die mag je ook gaan uitpakken en gebruiken. Bid tot de Geest dat Hij zijn gaven in je uitstort. Bidt ook tot de Geest dat Hij zijn gaven uitdeelt in de hele gemeente. Bidt dat jij je gaven ontdekt en dat je ze gaat ontwikkelen. Gaven betekenen niet dat alles vanzelf gaat. Je moet er vaak ook hard voor werken. Topsporters zijn goede voorbeelden van mensen die hun gaven trainen en ontwikkelen en daar veel voor over hebben. Zeg dus niet gemakkelijk: ik heb die gave niet en je laat het er verder bij. Je mist dan de grote Bron van al die gaven. Het is ook mogelijk dat de Geest jou die gave wel heeft gegeven en dat je moet leren om die te ontwikkelen. Gemeenteleden kunnen elkaar coachen. Gaven worden vruchtbaar in een levende band met Christus. Je luistert naar Hem en je leest in de Bijbel. Je bidt om zegen van God over je gaven. Dat is niet egoïstisch. Dat is ook niet om belangrijk te worden. Je gebruikt de gaven tot opbouw van de gemeente en tot eer van God. Je zult ze voortdurend trainen. Op die manier wakker je het vuur van je gaven aan. Hoe bestrijd je groeistoornissen? De heilige Geest geeft gaven aan de gemeente van Christus. Hij doet dat in overvloed. En toch gaat het in de gemeente van Christus nogal eens fout. De gaven zijn bedoeld om

5 de gemeente op te bouwen, maar er ontstaat vertraging. Gemeenteleden zijn niet in staat hun gaven in de gemeente te gebruiken. Er treden stoornissen op. Het is ook mogelijk dat je je gaven gebruikt om jezelf te profileren. Je wilt graag dat het anderen opvalt dat jij zo actief bent. Of je doet mee in de gemeente omdat het moet. Je hebt er geen plezier in. Of je zegt dat je voor die taak geen gaven hebt gekregen. Je staat er niet eens bij stil dat anderen bij jou wel iets hebben gezien. Hoe bestrijd je groeistoornissen? Door de liefde. Dat is de voedingsbodem in de gemeente voor elke ontwikkeling en voor alle opbouw. Zonder de liefde wordt het een kale boel. Zonder liefde doe je inderdaad dingen omdat het moet. God geeft zijn gemeente gaven om Hem te eren en je naaste mee te dienen. Dat kan niet zonder de liefde. De apostel Paulus schrijft I Korinte 13 over de liefde midden in dat hele stuk over de gaven van de Geest en de opbouw van de gemeente. Alleen de liefde is tegen allerlei stoornissen opgewassen. Liefde voor God en voor de ander zorgt dat je in beweging komt. Liefde zorgt er voor dat je elkaar in de gemeente ziet staan. Liefde brengt je zover dat je over de drempel heen stapt en naar de ander toegaat. Of dat je zelf gaat meehelpen na alle aarzelingen die je hebt gevoeld. Door liefde dienen mensen elkaar. Door liefde vergeven mensen elkaar. Liefde is een vrucht van de Geest. Dezelfde Geest die zoveel gaven uitdeelt. Gelukkig kunnen wij tot de Geest bidden dat Hij ons vervult met zijn gaven. Dat is het beste medicijn tegen elke groeistoornis bij je zelf en in de gemeente. Bid tot God. Doe alles tot zijn eer. Heb je naaste lief. Je zult zien: de gemeente gaat groeien. En jijzelf ook. Je gaat er plezier in krijgen. Zo mooi is Gods werk in de gemeente en in jou. Amen