Hoofdstuk 1 Democratisering van Nederland

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Hoofdstuk 1 Democratisering van Nederland"

Transcriptie

1 Oriëntatie Hoofdstuk 1 Democratisering van Nederland Bekijk in je handboek de foto in de oriëntatie. a Beschrijf waar op de foto de Kamerleden zitten. Ze zitten in de halve cirkel in het midden van de foto. b Wie zijn de mensen op de tribunes? Publiek / burgers / journalisten. c Maak de zin kloppend. Aan het begin van de 20e eeuw zaten in de Tweede Kamer alleen maar mannen / mannen en vrouwen. Tegenwoordig zitten er ook vrouwen in. d Vul het juiste getal in. In de Tweede Kamer zitten 150 Kamerleden. 2 Bekijk in je handboek de grafiek in de oriëntatie. a In welke periode was de stijging van het aantal kiezers het grootst, als je rekening houdt met het aantal inwoners? A In de periode B In de periode C In de periode D In de periode b Vul het juiste getal in. In 2012 mocht 76 % van de Nederlandse bevolking stemmen. 3 Nederland is een democratisch land. Welke twee zinnen passen het beste bij een democratie? Alleen rijke mensen mogen stemmen. Iedereen mag een eigen bedrijf beginnen. Iedereen mag een eigen partij oprichten. Mannen en vrouwen mogen stemmen. 4 Vul het juiste getal in. In Nederland mag je stemmen, als je minstens 18 jaar bent. 5 Nederland is een rechtsstaat. Welke twee zinnen zullen bij een rechtsstaat horen? Burgers hebben alleen maar rechten, maar geen plichten. Burgers mogen niet zomaar door de politie worden opgepakt. Burgers worden beschermd tegen onjuist optreden van andere burgers. De overheid mag de rechten van burgers nooit veranderen. 6 Onderstreep de juiste woorden. Kamerleden / Rechters maken wetten. Rechters / Ministers voeren de wetten uit. Kamerleden / Ministers controleren de regering. 7 In de 17e en 18e eeuw was Nederland nog geen monarchie. Wat was het wel? Een republiek. 8 Tussen 1848 en 1919 werd Nederland een democratisch land. a Onderstreep de juiste woorden. Nederland werd een democratie voor / na de Franse Revolutie. Na afloop van deze revolutie veroverde Napoleon / Hitler grote delen van Europa. b Welke belangrijke gebeurtenis vond plaats tussen 1848 en 1919? A De Eerste Wereldoorlog. B De Koude Oorlog. 4 C De Slag bij Waterloo. D De Tweede Wereldoorlog.

2 9 Bekijk WB bron 1. a Wat zie je op de afbeelding? Een vergadering in het parlement, waarin iedereen door elkaar schreeuwt. b De maker van deze afbeelding wilde duidelijk maken dat het beter is als niet iedereen in het parlement mag zitten. Hoe maakte hij dat duidelijk? Hij laat een chaos zien. Als iedereen in het parlement mag zitten, wordt het volgens hem dus een grote chaos. 10 a In de 19e eeuw veranderde de Nederlandse samenleving sterk door een revolutie in de economie. Hoe noem je die revolutie? De industriële revolutie. b Onderstreep de juiste woorden. conomische veranderingen in de 19e eeuw zorgden voor slechtere arbeidsomstandigheden / wegen. Vooral arbeiders / automobilisten hadden hier last van. Om op te komen voor hun belangen richtten ze milieuorganisaties / vakbonden op. 11 De bevolking van Nederland was in de 19e eeuw en een groot deel van de 20e eeuw in vier groepen verdeeld. Noem de vier groepen. Katholieken, protestanten, socialisten en liberalen. Bron 1 Prent uit 1879, getekend door Jan Linse. 12 Feministes zijn vrouwen die strijden voor gelijke rechten en kansen voor vrouwen. Vóór 1919 streden feministes vooral voor één belangrijk recht. Welk recht was dat? A Het recht op een woning. B Het recht op gezondheidszorg. C Het recht om te stemmen. D Het recht om te werken. 5 Oriëntatie 5

3 Basis 1 Koning en parlement Intro Verwerking 1 Lees de intro en bekijk HB bron 1. a Waaraan kun je zien dat de mensen blij waren met de komst van Willem I? A Ze springen allemaal het water in. B Ze springen van blijdschap. C Ze zwaaien met hun hoeden. D Ze zwaaien met hun vlaggen. b Geef een reden waarom mensen blij waren met de komst van Willem I. Ze hoopten dat Willem I orde en rust zou brengen. 1.1 De machtsverhouding tussen koning en parlement vóór Zet de zinnen in chronologische volgorde (van vroeger naar later). A Nederland, België en Luemburg worden één land. B Nederland is een republiek. C De Belgen komen in opstand. D Nederland verandert in een monarchie. De juiste volgorde is: B, D, A, C. 4 Vul de juiste woorden in. 2 a Bekijk HB bron 2. Waaraan kun je zien dat de mensen op deze bron veel minder enthousiast zijn dan de mensen op HB bron 1? Op HB bron 2 staat iedereen vooral voor zich uit te staren. Ook de koning op de trap in het midden van de bron lijkt niet erg enthousiast te zijn. b Vul de ontbrekende woorden in. Willem III was de kleinzoon van Willem I. Willem III wilde geen koning van Nederland worden. Hij vond namelijk dat hij te weinig macht had. Een grondwet is een belangrijk document. In een grondwet staan de grondrechten van burgers. In een grondwet vind je ook de regels die bestuurders van een land moeten volgen. 5 a Onderstreep de juiste woorden. De grondwet van 1815 gaf de koning veel / weinig macht. Elk wetsvoorstel moest door de koning / ministers worden goedgekeurd. De grondwet van 1815 gaf de koning de macht om de leden van de Eerste / Tweede Kamer te kiezen. b Leg uit dat de koning vanaf 1815 niet zomaar alles kon doen wat hij dacht. Gebruik in je antwoord het begrip constitutionele monarchie. Nederland was vanaf 1815 een constitutionele monarchie. De macht van de koning was vastgelegd in een grondwet. Zijn macht was dus niet onbeperkt. 6

4 6 a Na 1830 wilden sommige Kamerleden de grondwet van 1815 veranderen. Wat was de reden hiervoor? A De Belgen kwamen in opstand tegen Willem I. B De hoge kosten van de oorlog tegen België. C Nederland had België veroverd op Frankrijk. D Willem I had België verloren aan Duitsland. b Geef een reden waarom Willem I weigerde om de grondwet te veranderen. Hij wilde geen macht verliezen. 1.2 De veranderingen in de grondwet van In 1848 stemde koning Willem II in met een grondwetswijziging, omdat hij bang was zijn macht te verliezen. Door welke gebeurtenissen was Willem II hiervoor bang geworden? Door revoluties in andere Europese landen/steden. 8 Onderstreep de juiste woorden. Liberalen zijn mensen die willen dat burgers veel / weinig vrijheid hebben. De overheid moet b De regering bestaat uit de koning(in) en de ministers. Maar als het parlement een vraag heeft voor de regering, kan alleen een minister antwoord geven. Leg uit waarom. Gebruik in je antwoord de begrippen ministeriële verantwoordelijkheid en onschendbaar. Ministers hebben ministeriële verantwoordelijkheid. Dat betekent dat ze aan het parlement moeten kunnen uitleggen hoe ze hun werk doen en hoe ze het geld van hun ministerie besteden. De koning is onschendbaar: de ministers zijn verantwoordelijk voor wat de koning zegt en doet. 11 Bekijk HB bron 5. Welke twee zinnen zijn juist? Vanaf 1815 koos de koning de Eerste Kamer. Vanaf 1815 kozen de Provinciale Staten de Eerste Kamer. Vanaf 1848 koos de koning de Eerste Kamer. Vanaf 1848 kozen de Provinciale Staten de Eerste Kamer. daarom veel / weinig regels maken. 9 Lees HB bron 6. De koning belooft de rechten van al mijn onderdanen te beschermen. Over welke rechten heeft de koning het? De grondrechten van burgers, zoals de vrijheid van godsdienst. 10 a Door de grondwet van 1848 werd de koning onschendbaar. Wat betekent dat? A De koning neemt elk besluit en kan nooit een wet of regel overtreden. B De ministers mogen een besluit niet met de koning overleggen. C De ministers zijn verantwoordelijk voor wat de koning zegt of doet. D Mensen mogen de koning niet aanraken, tegenspreken of beledigen. 1.3 Het parlement wordt echt de baas in Nederland 12 a Onderstreep de juiste woorden. Nederland is een parlementaire democratie. Dat betekent dat het parlement wordt gekozen door de burgers / Kamerleden en dat het parlement veel / weinig macht heeft. b Vul de ontbrekende woorden in. Het parlement bestaat uit de Eerste en Tweede Kamer. Deze controleren de regering. De Tweede Kamer controleert als eerste; daarna controleert de Eerste Kamer. 1 Koning en parlement 7

5 Samengevat 13 Hieronder staat een schema met daarin punten uit de grondwet van 1815 en uit die van Enkele woorden zijn al ingevuld. Vul het schema verder in. Kies uit: koning parlement burgers. Grondwet 1815 Grondwet 1848 Meeste macht bij koning parlement Eerste Kamer koning Provinciale gekozen door Tweede Kamer gekozen door Regering wordt gecontroleerd door Provinciale Staten Staten burgers - parlement Onschendbaar - koning Toepassingsopdracht In 1813 kwam Willem I aan op het strand van Scheveningen. 36 jaar later werd zijn kleinzoon Willem III koning van Nederland. Nederland is nog steeds een koninkrijk. In deze opdracht onderzoek je de verschillen tussen de rol van de koning en het parlement in de 19e eeuw en nu. 14 Bekijk HB bron 1 en 2 nog eens. Welke van deze twee Willems had tijdens zijn koningschap meer macht? Leg je antwoord uit door kort op de grondwetswijziging van 1848 in te gaan. Koning Willem I had meer macht, omdat hij regeerde vóór de grondwetswijziging van In dat jaar werd de koning minder machtig. Willem III regeerde daarna. b Vergelijk WB bron 1 met HB bron 6. Noem twee overeenkomsten. In beide belooft de koning de grondwet te volgen en de rechten van de burgers te beschermen. c Bekijk HB bron 2 nog eens. Aan wie beloofde Willem III dat hij de grondwet zou volgen? A Aan de Eerste en Tweede Kamer. B Aan Thorbecke. C Alleen aan de Eerste Kamer. D Alleen aan de Tweede Kamer. d Aan wie deed Willem-Aleander zijn belofte? Aan het parlement (Eerste en Tweede Kamer). e Welke twee koningen hadden volgens de grondwet de meeste macht? Willem I. Willem II. Willem III. Willem-Aleander. Bron 1 Willem-Aleander houdt een toespraak. De afgelopen 200 jaar is de rol van de koning onlosmakelijk verbonden geraakt met de parlementaire democratie. Dit verbond staat geschreven in de grondwet. De koning heeft geen politieke verantwoordelijkheid, wel een eigen verantwoordelijkheid. Ik beloof de grondwet te volgen en de rechten van alle Nederlanders te beschermen. Toespraak van koning Willem-Aleander voor het parlement (2013). 15 Lees WB bron 1. a Vul het juiste woord in. Volgens Willem-Aleander heeft de koning geen politieke verantwoordelijkheid. Daarmee zegt hij dat de koning onschendbaar is. 8

6 Basis 2 Ongelijkheid en emancipatie Intro 1 a Lees de intro en bekijk HB bron 1. Wat voor soort kleren droegen Kamerleden in de tijd van Thorbecke? Zwarte (deftige) pakken. b Thorbecke kwam uit een arm gezin, maar wist toch in het parlement te komen. Hoe zou dat gekomen zijn? Twee antwoorden zijn goed. Als professor hoorde Thorbecke toch tot de groep van rijke mensen. De adel steunde mensen die uit arme gezinnen kwamen, zoals Thorbecke. De koning steunde Thorbecke, omdat hij een overheid met veel regels wilde. Thorbecke kreeg steun van mensen die, net als hij, voor vrijheid waren. b Leg uit dat het censuskiesrecht in het voordeel werkte van de liberalen. Door het censuskiesrecht konden alleen rijke mannen stemmen. Die stemden vooral op de liberalen, die zo de grootste groep werden. 4 Vul de ontbrekende woorden in. Vóór 1917 was Nederland verdeeld in honderd gebieden. Vanuit elk gebied kwam de persoon met de meeste stemmen in de Tweede Kamer. Dit systeem noemen we het districtenstelsel. 2 a Bekijk HB bron 2. Wie zijn de mannen die de krant lezen? A Arbeiders. B Handelaren. C Kamerleden. D Priesters. b Onderstreep de juiste woorden. Heldt was een handelaar / meubelmaker toen hij gekozen werd als Kamerlid. Het waren vooral 5 Hieronder staan enkele politieke standpunten. Welke twee standpunten passen bij de liberalen rond 1900? Burgers moeten zo vrij mogelijk zijn. De overheid moet zorgen voor orde en veiligheid. De regering moet zoveel mogelijk wetten en regels maken. De vrijheid van meningsuiting moet worden beperkt. zelfstandige ambachtslieden / rijke handelaren die hem steunden. Verwerking 2.1 Tweede Kamerverkiezingen in a Wie kregen er stemrecht met het censuskiesrecht? A Arbeiders. 2.2 Het kiesrecht breidt zich uit: Voor de belangen van welke groep kwamen de socialisten op? A Voor de belangen van arbeiders. B Voor de belangen van gelovigen. C Voor de belangen van handelaren. D Voor de belangen van vrouwen. B Belastingbetalers. C Priesters. D Vrouwen. 2 Ongelijkheid en emancipatie 9

7 7 a Onderstreep het juiste woord. Confessionelen zijn mensen voor wie geloof / vrijheid het belangrijkste is. b De confessionelen bestonden uit twee groepen. Welke twee groepen waren dat? Protestanten en katholieken. 8 In de 19e eeuw was de Nederlandse samenleving verdeeld in vier groepen. Vul bij elke groep de juiste politieke partij en belangrijkste persoon in. Groep Politieke partij Belangrijkste persoon Liberalen Liberale - Unie Socialisten SDAP Troelstra Protestanten ARP Kuyper Katholieken Een verzameling Schaepman Kamerleden 9 Hieronder staan enkele politieke standpunten. A De arbeidsomstandigheden van werknemers moeten worden verbeterd. B De Bijbel moet uitgangspunt zijn bij het besturen van het land. C De regering moet arbeiders beschermen tegen uitbuiting. D De rol van de overheid moet klein blijven. E De vrijheid van de burger moet centraal staan. F Kiesrecht voor de man als hoofd van het gezin. Vul achter elke partij het juiste standpunt in. 1 Liberale Unie: D, E. 2 SDAP: A, C. 3 ARP/RKSP: B, F. 11 Onderstreep de juiste woorden. Het caoutchouc-artikel stelde duidelijke / onduidelijke eisen aan kiezers. Daardoor kon het kiesrecht zich langzaam / snel uitbreiden. 2.3 Socialisten en confessionelen komen op voor hun rechten 12 Vul de juiste woorden in. Arbeiders en gelovigen streden voor emancipatie. Dat is de strijd voor gelijke rechten. Ze richtten politieke partijen op om hun belangen te verdedigen. 13 Bekijk HB bron 5. Welk begrip past het beste bij deze afbeelding? A Emancipatie. B Schoolstrijd. C Socialisme. D Verzuiling. 14 a Bekijk HB bron 6. Waaraan kun je zien dat dit een school voor bijzonder onderwijs is? Op de gevel van de school staat: School met den Bijbel. De Bijbel is het heilige boek van de protestanten en de katholieken. b Tussen welke twee groepen ging de schoolstrijd? Confessionelen. Feministes. Liberalen. Socialisten. 10 Bekijk HB bron 3. In welke twee provincies kreeg de katholieke partij de meeste stemmen? In Groningen. In Limburg. In Noord-Brabant. In Zeeland. 10

8 Samengevat 15 Hieronder staat een schema met een aantal vragen. Vul voor elke vraag in welke groep erbij hoort: confessionelen, liberalen of socialisten. 17 Maak de zin af. De Verenigde Staten hebben een districtenstelsel. Dat betekent dat mensen alleen in het parlement komen, als Confessionelen Liberalen Socialisten A hun partij de meeste districten weet te winnen. B minstens mensen op hen stemmen. C ze in een district de meeste stemmen halen. D ze in elk district de meeste stemmen krijgen. Wie kwamen op voor de katholieken en de protestanten? 18 a Onderstreep het juiste woord. In Duitsland hebben ze een kiesdrempel. Om in het parlement te komen moet een partij Wie kwamen op voor de rijken? Wie kwamen op voor de arbeiders? minstens 5% van alle stemmen krijgen. Nieuwe partijen komen daarom makkelijk / moeilijk in het parlement. Wie vonden dat iedereen voor zichzelf moest zorgen? Wie vonden dat de zwakkeren beschermd moesten worden? b Lees de oriëntatie nog eens. In Nederland bestaat geen kiesdrempel. Wat voor gevolgen heeft dit voor het aantal politieke partijen in het Nederlandse parlement? Er zijn (relatief) veel partijen: elf. Wie vonden dat de overheid bijzonder onderwijs moest betalen? Toepassingsopdracht Ieder land heeft een eigen kiessysteem. In deze opdracht ga je ontdekken welk kiessysteem jij het beste vindt. 16 Lees de intro van deze paragraaf nog eens. Maak de zin af. Een lange tijd gold in Nederland het 19 Welk kiessysteem vind je het beste: het Amerikaanse, het Duitse of het Nederlandse? Leg je antwoord kort uit. Je eigen antwoord, bijvoorbeeld: het Nederlandse kiessysteem. Veel partijen kunnen in het parlement komen. Hierdoor kunnen veel verschillende groepen hun stem laten horen. censuskiesrecht. Daarom zaten in de 19e eeuw in het Nederlandse parlement vooral mannen van adel en rijke kooplieden. 2 Ongelijkheid en emancipatie 11

9 Basis 3 Het volk krijgt de macht Intro 1 Lees de intro en bekijk HB bron 1. a Onderstreep het juiste woord. In de demonstratie lopen bijna alleen maar mannen / vrouwen. b De demonstranten wilden kiesrecht voor vrouwen. Maar ze hadden helemaal geen politieke invloed. Leg uit hoe dat kwam. Vrouwen zaten niet in het parlement en het parlement moest het vrouwenkiesrecht goedkeuren. 2 Bekijk HB bron 2. Op deze bron zie je twee vrouwen die in 1922 voor het eerst stemden. Van welke gebeurtenis was dit een gevolg? Van de invoering van het kiesrecht voor vrouwen in Verwerking 3.1 De gevolgen van de industrialisatie in Nederland rond Zet de zinnen in chronologische volgorde. A De eerste spoorwegen worden aangelegd. B Nederland heeft 7 miljoen inwoners. C Er ontstaan steeds meer grote bedrijven. D Het Kinderwetje van Van Houten. De juiste volgorde is: A, D, C, B. 4 a De industrialisatie van Nederland had belangrijke gevolgen. Welke drie zinnen beschrijven deze gevolgen? Arbeiders verdienden meer geld. Armoede onder arbeidersgezinnen. De Nederlandse bevolking groeide. De steden groeiden snel. b Bij welke revolutie hoorde de industrialisatie van Nederland? Bij de industriële revolutie. 5 Bekijk HB bron 3. a Wie woonden er in Uilenburg? A Advocaten. B Arbeiders. C Dokters. D Handelaren. b Waren de leefomstandigheden in Uilenburg goed, denk je? Leg je antwoord kort uit. Nee, want veel mensen woonden bij elkaar op één kamer en er lag rommel op straat. c Welk begrip past het beste bij HB bron 3? De sociale kwestie. 6 a Leg uit dat het eigenlijk vreemd was dat de liberalen de eersten waren die wetten maakten om arbeiders te beschermen. Liberalen wilden dat de overheid zich zo min mogelijk met de economie bemoeide. b Waarom kwamen de liberalen toch met wetten die arbeiders beschermden? A Ze gingen samenwerken met socialisten. B Ze hoopten zo opstanden te voorkomen. C Ze wilden fabrikanten goede arbeiders geven. D Ze zagen in dat arbeiders werden uitgebuit. c Noem een voorbeeld van een sociale wet. Het Kinderwetje van Van Houten. Het ging slecht met de economie. 12

10 3.2 Vrouwen strijden voor hun rechten 7 a Vul de juiste woorden in. De eerste feministische golf begon eind 19e eeuw. De vrouwen die bij deze golf hoorden, noemen we feministes. b Bekijk HB bron 4. Welke zin past het beste bij deze bron? A Arbeiders verdienden te weinig; vrouwen moesten daarom ook in fabrieken werken. B Door de industrialisatie hadden veel vrouwen genoeg vrije tijd om te werken in een fabriek. C Veel mensen vonden het belangrijk dat vrouwen in een fabriek konden werken. D Vooral rijke vrouwen wilden in een fabriek werken en meldden zich daarom bij Philips aan. 8 a Welke twee vrouwen hoorden bij de eerste feministische golf? Aletta Jacobs. Henriëtte Kuyper. Sjoukje Troelstra. Wilhelmina Drucker. b Bekijk HB bron 5. Wat was het belangrijkste doel van de VvVK? Het vrouwenkiesrecht. c Onderstreep de juiste woorden. Vrouwen van de VvVK droegen dure / goedkope kleding. Ze kwamen uit de hogere / lagere bevolkingsgroepen. 3.3 De veranderingen in de grondwet van a Welke drie veranderingen kwamen in 1917 in de grondwet? De invoering van een districtenstelsel. De invoering van een stelsel van evenredige vertegenwoordiging. De overheid ging bijzonder onderwijs betalen. Mannen kregen algemeen kiesrecht. Vrouwen kregen algemeen kiesrecht. b De invoering van het algemeen kiesrecht voor mannen en de financiële gelijkstelling van het openbaar en bijzonder onderwijs wordt de Pacificatie van 1917 genoemd. Geef de reden voor deze naam. Pacificatie betekent: vrede sluiten. Bij de grondwetswijziging van 1917 sloten de confessionelen en de socialisten vrede door elkaar te helpen. 10 Bekijk HB bron 6. a Geef een reden waarom Troelstra zo blij is met zijn cadeau. Het algemeen kiesrecht is ingevoerd. b Leg uit waarom Aletta Jacobs huilt. Vrouwen kregen in 1917 geen actief kiesrecht. c Aletta Jacobs keek in 1919 wel vrolijk. Wat was daar de reden voor? A De staat ging bijzonder onderwijs betalen. B Mannen kregen algemeen kiesrecht. C Vrouwen kregen actief kiesrecht. D Vrouwen kregen passief kiesrecht. 3 Het volk krijgt de macht 13

11 Samengevat 11 a Zet de zinnen in chronologische volgorde. A Wilhelmina Drucker richt de VVV op. B Invoering algemeen vrouwenkiesrecht. C Kinderwetje van Van Houten. D Nederland heeft 3 miljoen inwoners. E De grondwet van De juiste volgorde is: D, C, A, E, B. b Hieronder staat een schema met een aantal politieke standpunten. Geef bij elk standpunt aan of een groep voor (V) of tegen (T) was. b Gebruik HB bron 1 en de intro van deze paragraaf. Vergelijk de manier waarop vrouwen in Saudi-Arabië kiesrecht hebben gekregen met de manier waarop vrouwen in Nederland kiesrecht hebben gekregen. Wat valt je op? In Nederland kregen vrouwen kiesrecht na jarenlange demonstraties en via het parlement. In Saudi-Arabië gaf de koning vrouwen kiesrecht. Confessionelen Liberalen Socialisten Invoering mannenkiesrecht V - V Invoering vrouwenkiesrecht T V V Overheid moet bijzonder V T - onderwijs betalen c Wat heeft in Saudi-Arabië een belangrijke rol gespeeld bij de invoering van het vrouwenkiesrecht? A Dat de koning hoopt veel stemmen te krijgen. B Dat de religie vrouwen toestaat te stemmen. C Dat de Shura-raadsleden allemaal vrouw zijn. D Demonstraties voor het vrouwenkiesrecht. Bron 1 Vrouwen in Saudi-Arabië mogen stemmen. Toepassingsopdracht In de 19e eeuw mochten vrouwen in Nederland nog niet stemmen. Nu mogen vrouwen bijna overal in de wereld stemmen. Ook in landen als Saudi-Arabië, waar dat een aantal jaar geleden nog niet het geval was. In deze opdracht ga je onderzoeken hoe vrouwen in Saudi-Arabië kiesrecht hebben gekregen. Een geschenk van de koning Koning Abdullah van Saudi-Arabië geeft vrouwen in zijn land het recht hun stem uit te brengen bij lokale verkiezingen. Ook mogen ze zich kandidaat stellen. De koning volgt een voorstel dat de zogeheten Shura-raad in juni heeft gedaan. Volgens de raadsleden staat de islam vrouwenstemrecht toe. Vrij naar: ANP, 25 september 2011 (via 12 Lees WB bron 1. a Vul de juiste woorden in. In Saudi-Arabië hebben vrouwen sinds 2011 het recht om te stemmen. Dat noemen we actief kiesrecht. Ook hebben vrouwen het recht om gekozen te worden. Dat heet passief kiesrecht. 14

12 Basis 4 Nederland als parlementaire democratie Intro 1 Bekijk HB bron 1 en lees de intro. a Vul de juiste woorden in. De mensen op de bron stemmen voor de Tweede direct Kamer. Deze Kamer wordt gekozen. b Op HB bron 1 stemmen mannen en vrouwen. Vanaf welk jaar mogen zij dat beiden doen? A Vanaf B Vanaf C Vanaf D Vanaf Bekijk HB bron 2. Onderstreep de juiste woorden. De mensen op de foto demonstreren voor / tegen de regering. Dit is een recht dat burgers in Nederland in 1848 / 1917 hebben gekregen. 4 Noem twee wetgevende bevoegdheden van Tweede Kamerleden. Twee van de volgende drie: het recht van initiatief, het recht van amendement en het recht van budget 5 a Wie hebben in Nederland het recht om de regering te controleren? De Eerste en Tweede Kamer. b Welke twee rechten zijn controlerende bevoegdheden? Het recht van amendement. Het recht van budget. Het recht van enquête. Het recht van initiatief. Het recht van interpellatie. 6 Onderstreep de juiste woorden. Verwerking 4.1 De rechten van de ministers en de Eerste en Tweede Kamer 3 a Wat mogen leden van de Tweede Kamer? Drie antwoorden zijn goed. Een wet uitvoeren. Een wetsvoorstel goedkeuren. Een wetsvoorstel maken. Een wetsvoorstel wijzingen. b Vul de juiste woorden in. Leden van de Eerste Kamer mogen een nieuwe wet goedkeuren of afkeuren. Ze mogen geen wetsvoorstellen maken of wijzigen. In Nederland hebben Kamerleden / ministers het recht om wetten uit te voeren. Zij regeren het land / controleren de regering. 7 Bekijk HB bron 3. Welk recht van de Tweede Kamer past het beste bij HB bron 3? Het recht van budget. 4.2 De rechten van burgers in Nederland 8 Bekijk HB bron 4. Welk grondrecht past het beste bij artikel 1 van de grondwet? A Vrijheid van drukpers. B Vrijheid van godsdienst. C Vrijheid van meningsuiting. D Vrijheid van onderwijs. 4 Nederland als parlementaire democratie 15

13 9 Welke rechten zijn klassieke grondrechten? En welke sociale grondrechten? Vul het schema in. Deze grondrechten zijn in 1848 vastgelegd. Klassieke grondrechten Sociale grondrechten 12 a Wat zijn drie kenmerken van een rechtsstaat? Burgers zijn beschermd tegen de overheid. De overheid controleert zichzelf. Iedereen is voor de wet gelijk. Kritiek op de overheid is verboden. Rechters zijn onafhankelijk. Deze grondrechten zijn in 1983 toegevoegd. De overheid heeft de b Hoe noemen we een staat waarin burgers zomaar opgepakt kunnen worden? Een dictatuur. plicht om de burgers te beschermen tegen slechte leefomstandigheden. Deze grondrechten zorgen ervoor dat mensen in Nederland in vrijheid kunnen leven. 13 Maak de juiste combinaties. A De rechterlijke macht B De uitvoerende macht C De wetgevende macht 1 maakt de regels. 2 bepaalt de straf. De overheid mag je telefoon niet zomaar afluisteren. 3 regeert het land. De juiste combinaties zijn: A2, B3, C1. Recht op een uitkering, wanneer je buiten je schuld niet genoeg verdient. 14 Bekijk HB bron 5. Vrouwe Justitia is het symbool van onafhankelijkheid. Vul de volgende woorden op de juiste plaats in: de gesloten ogen het zwaard. 10 Gezinnen met een laag inkomen kunnen geld van de overheid krijgen om schoolkosten te betalen. Bij welk grondrecht hoort dit? Het recht op onderwijs (een sociaal grondrecht). De rechter moet onpartijdig zijn. Dat zie je aan de gesloten ogen van Vrouwe Justitia. Als iemand schuldig is, moet hij worden gestraft. Dat zie je aan het zwaard van Vrouwe Justitia. 4.3 De bescherming van de rechten van burgers in Nederland 11 Vul de juiste woorden in. Een partij die in de regering zit, heet een coalitiepartij. Een partij die niet in de regering zit, heet een oppositiepartij. 15 Welke bewering over de officier van justitie is juist? A De officier van justitie bepaalt de hoogte van de straf. B De officier van justitie is de baas van alle rechters in Nederland. C De officier van justitie klaagt iemand namens de overheid aan. D De officier van justitie vertegenwoordigt de verdachte in een rechtszaak. 16

14 16 Lees HB bron 6. Onderstreep de juiste woorden. De voetbalsupporters hadden klachten over de politie. Ze gingen klagen bij de nationale ombudsman / officier van justitie. Deze deed onderzoek en kwam toen met een aanklacht / advies. Samengevat 17 Welke macht hoort bij de Eerste Kamer (EK), de Tweede Kamer (TK), de regering (RG) of een rechter (RR)? Vul het schema in. Let op: soms moet je twee antwoorden invullen. Macht Het maken van nieuwe wetten. Het uitvoeren van wetten. Het beslissen of iemand een wet heeft overtreden. Het controleren van de regering. Het wijzigen van een wet. Het goedkeuren van een wet. Het bepalen van een straf. Toepassingsopdracht Hoort bij TK, RG RG RR EK, TK TK EK, TK RR Nederland is een land met veel politieke partijen, waar mensen vrij mogen demonstreren. In China bestaat slechts één politieke partij: de Communistische Partij. Deze partij bestuurt het land al sinds Andere partijen mogen niet bestaan. Vrije verkiezingen komen in China bijna nooit voor. Ook zijn grote demonstraties in China niet toegestaan. 18 Gebruik de intro van deze paragraaf, HB bron 1 en 2 en WB bron 1 en 2. a stap 1: introductie. Je begint met het vertellen van je keuze. Pak een apart blad en schrijf op: Als ik een Chinese student was, zou ik willen dat China (schrijf hier je keuze op: meer of minder ) democratisch was. b stap 2: redenen. Geef de redenen voor je keuze. Maak daarbij gebruik van de leertekst en WB bron 1 en 2. Schrijf op: Ik zou dit willen om de volgende redenen. Geef daarna minstens twee redenen, waarbij je verwijst naar de leertekst of naar een bron. c stap 3: conclusie. Rond je verhaal af. Schrijf op: Om deze redenen zou ik dus willen dat China (schrijf hier nogmaals je keuze op). Bron 1 Vrije verkiezingen in Wukan. Genoeg van corruptie Jarenlang hadden de communistische leiders van het Chinese dorp Wukan land van de bewoners afgepakt. Dat land verkochten ze dan tegen een veel te lage prijs door. De bewoners hadden geklaagd bij de top van de Communistische Partij, maar er werd niet naar hen geluisterd. Uiteindelijk kwamen de bewoners van Wukan in opstand en verjoegen ze hun leiders. In maart 2012 mochten ze hun eigen dorpsbestuurders kiezen. Bron 2 Een Chinees verdedigt het communisme. Veel zorgen China is één van de grootste landen ter wereld. Er wonen meer dan 1,3 miljard mensen. Al deze mensen hebben een baan, een woning en voedsel nodig. De regering van China moet daarvoor zorgen. Om voor al deze zaken te zorgen, is een sterke partij nodig, die snel de juiste beslissingen kan nemen. Een democratie met veel partijen en vrije verkiezingen zorgen juist voor een zwakke overheid en trage beslissingen. In deze opdracht kruip je in de huid van een Chinese student. Je gaat onderzoeken of je land behoefte heeft aan meer of minder democratie. 4 Nederland als parlementaire democratie 17

15 Historisch denken 5 Informatie uit historische bronnen gebruiken Bij het onderzoeken van een historische vraag maak je gebruik van bronnen. Bij elke bron vraag je eerst: kan ik deze bron gebruiken om mijn vraag te beantwoorden? Je bekijkt dan of de informatie uit de bron past bij de vraag die je wilt beantwoorden. In deze paragraaf ga je beoordelen of bronnen bruikbaar en betrouwbaar zijn voor het beantwoorden van de volgende vraag: wat zijn de voor- en nadelen van de uitbreiding van het algemeen kiesrecht? 1 Gebruik HB bron 1 en het stappenplan Informatie uit historische bronnen gebruiken op blz. 121 van je werkboek. stap 1: De vraag die je gaat onderzoeken luidt: wat vonden mensen de voor- en nadelen van de uitbreiding van het algemeen kiesrecht? a stap 2: Welke informatie geeft deze bron? Vul de juiste woorden in. Op de bron staan vier kleine afbeeldingen waarop de nadelen van het algemeen kiesrecht staan. Onder elke afbeelding staat ook nog een stuk tekst. b stap 3: Het standpunt van de maker. Onderstreep de juiste woorden en geef de juiste reden. De bron bevat vooral feiten / meningen. De maker van de bron is een protestant / socialist. De maker leefde wel / niet in de tijd waar de bron over gaat. De maker is wel / niet partijdig. De maker wil iets met de bron bereiken, namelijk het standpunt van de ARP belachelijk maken. c stap 4: Je eigen standpunt. Leg uit of jij het eens of oneens bent met de gevolgen van het algemeen kiesrecht zoals die staan afgebeeld op de bron. Je eigen antwoord, bijvoorbeeld: oneens, want ik geloof niet dat door het algemeen kiesrecht kinderen door de duivel zullen worden opgevoed. d stap 5: Stel, je wilt weten hoe de ARP dacht over de uitbreiding van het kiesrecht. Is deze bron dan betrouwbaar? A Ja, omdat de maker partijdig is; hij behoort namelijk tot de ARP. B Ja, omdat de maker onpartijdig is; hij behoort tot geen enkele partij. C Nee, omdat de tekenaar partijdig is; hij behoort niet tot de ARP. D Nee, omdat de maker onpartijdig is; hij behoort tot geen enkele partij. 2 Gebruik HB bron 2. a Wat zie je op deze bron? (stap 2) Je ziet een parlement met mannen en vrouwen. Een vrouw probeert te praten (ze staat), maar krijgt bijna geen aandacht van de mannen. b Maak de zin kloppend. De bron is gemaakt door een man / vrouw die iets zegt over het kiesrecht voor vrouwen. (stap 3) c Onderstreep het juiste woord en leg je antwoord uit. (stap 2) De tekenaar geeft zijn mening over de voordelen / nadelen van de uitbreiding van het algemeen kiesrecht voor vrouwen, want de bron maakt duidelijk dat vrouwen die kiesrecht krijgen door mannen in het parlement niet serieus worden genomen. 18

16 3 Gebruik HB bron 3. a Op wie heeft de tekenaar kritiek? (stap 2) A Op arbeiders. B Op kamerleden. C Op rechters. D Op vrouwen. b Vergelijk HB bron 2 en 3. (stap 2 en 3) Vul de juiste woorden in. Bron 2 en bron 3 hebben dezelfde tekenaar. Tussen de bronnen zit zeven jaar verschil. Beide bronnen tonen een ander standpunt. In de loop van de tijd is de tekenaar dus van mening veranderd. 4 Gebruik HB bron 4. a Waar strijdt de DIDF voor? (stap 2) Voor de belangen van immigranten uit Turkije. b Wat zal volgens de DIDF het positief resultaat zijn als allochtonen ook algemeen kiesrecht krijgen? (stap 2 en 3) A Allochtonen zullen een beter loon krijgen. B Allochtonen zullen veel meer respect krijgen. C Er komt een grotere afstand tussen volken. D Volken zullen elkaar beter gaan begrijpen. c Stel, je wilt weten hoe alle Turken in Nederland over de uitbreiding van het kiesrecht denken. Is deze bron dan betrouwbaar? (stap 5) Bijvoorbeeld: niet zo betrouwbaar, want DIDF vertegenwoordigt niet alle Turken, maar alleen Turkse arbeiders. 5 Gebruik HB bron 5. a Niels van den Berge wil de kiesleeftijd verlagen. Welke twee argumenten gebruikt hij? (stap 2) Jongeren moeten alles mogen doen wat volwassenen ook mogen doen. Jongeren moeten invloed kunnen hebben op besluiten die gaan over hun toekomst. Jongeren zijn slimmer dan volwassenen en moeten daarom kunnen stemmen. Jongeren zijn verstandig genoeg om te kunnen stemmen. b GroenLinks is vaak populair onder jongeren. Leg uit hoe dit de betrouwbaarheid van de argumenten van Niels van den Berge beïnvloedt (stap 3 en 5). Van den Berge is een politicus van GroenLinks. Als jongeren stemrecht hebben, kan GroenLinks meer stemmen krijgen. 6 Bekijk nog eens alle bronnen. a Welke bronnen zijn duidelijk partijdig? (stap 3) Bron 1, 4 en 5. b Onderstreep de juiste woorden. Spotprenten geven meestal feiten / meningen weer. Dat komt omdat tekenaars duidelijk willen maken wat zij vinden / graag neutraal willen blijven. (stap 3) c Beantwoord de vraag: heeft de uitbreiding van het kiesrecht voordelen of nadelen? Onderstreep de juiste woorden. Door het kiesrecht uit te breiden, kunnen steeds meer / minder mensen stemmen. Vooral mensen die wel / niet kunnen stemmen, willen graag een uitbreiding van het kiesrecht. Zij willen dezelfde rechten als mensen die wel / niet kunnen stemmen. Het strijden voor gelijke rechten noemen we democratie / emancipatie. Door het kiesrecht uit te breiden krijgen dus meer / minder mensen dezelfde rechten. Veel mensen vinden dat een voordeel. 5 Informatie uit historische bronnen gebruiken 19

17 Trainer 6 Eamenopdrachten Deze trainer bestaat uit 11 vragen. Hiervoor kun je maimaal 17 punten behalen. Voor elk vraagnummer staat hoeveel punten een goed antwoord maimaal oplevert. Schrijf je antwoorden op een apart antwoordblad. Schrijf bij meerkeuzevragen alleen de goede letter op. 2p 1 De Nederlandse grondwet is in de loop van de tijd verschillende keren gewijzigd. Hieronder staan vijf wijzigingen: 1 De koning mag leden van de Eerste Kamer kiezen. 2 De koning wordt onschendbaar. 3 De regering wordt gecontroleerd door het parlement. 4 De Tweede Kamer wordt indirect gekozen. 5 De vrijheid van godsdienst wordt ingevoerd. Welke drie wijzigingen zijn in de grondwet van 1848 opgenomen? Schrijf alleen de nummers op. Gebruik HB bron 1. 1p 2 Welke man wordt op de pilaar afgebeeld? A Abraham Kuyper. B Herman Schaepman. C Johan Rudolf Thorbecke. D Pieter Jelles Troelstra. Gebruik HB bron 2. 2p 3 De tekenaar tekent een belangrijke politieke leider als ridder. De ridder wordt geholpen door een schildknaap. De ridder en de schildknaap horen bij twee verschillende confessionele stromingen. De schildknaap hoort bij de protestantse stroming. Bij welke andere confessionele stroming hoort de ridder? Hoe heet de politieke leider die als ridder wordt afgebeeld? Doe het zo: De ridder hoort bij (vul stroming in). De politieke leider is (vul naam in). Gebruik nogmaals HB bron 2. 1p 4 Voor welk gemeenschappelijk doel vechten de ridder en zijn schildknaap? A Voor de bescherming van arbeiders tegen uitbuiting door fabrikanten. B Voor de financiële gelijkstelling van openbaar en bijzonder onderwijs. C Voor de invoering van het actief en passief kiesrecht voor vrouwen. D Voor de invoering van het algemeen kiesrecht voor mannen. Gebruik HB bron 3. 2p 5 Stel, je doet onderzoek naar de voordelen en nadelen van de industrialisatie van Nederland. Leg uit dat je deze bron kunt gebruiken om de voordelen van de industrialisatie aan te tonen. 20

18 1p 6 Hieronder staan vier gebeurtenissen die zich hebben afgespeeld tussen 1848 en 1919: 1 Een wet verbiedt kinderen jonger dan 12 jaar om in fabrieken te werken. 2 Vrouwen krijgen actief kiesrecht. 3 Het caoutchouc-artikel wordt ingevoerd. 4 In Parijs en Berlijn gaan mensen de straat op en eisen vrijheid en democratie. Zet de gebeurtenissen in de juiste volgorde, van vroeger naar later. Doe het zo: Eerst, dan, vervolgens en ten slotte (vul nummers in). Gebruik HB bron 4. 2p 7 Welke twee begrippen passen goed bij deze bron? Kies uit: feminisme socialisme emancipatie verzuiling. Doe het zo: Het begrip past goed, want Het begrip past goed, want 1p 8 Een van de veranderingen in de grondwet van 1917 was de invoering van het algemeen kiesrecht. Hierdoor kwamen er meer politieke partijen in de Tweede Kamer. Noem nog een verandering in de grondwet van 1917 die ervoor zorgde dat er meer kleine partijen in de Tweede Kamer kwamen. Gebruik HB bron 5. 2p 9 Leg uit dat deze bron past bij de klassieke grondrechten die burgers in Nederland hebben. Doe dit door: - eerst aan te geven wat klassieke grondrechten zijn, en - daarna aan te geven dat deze bron past bij het begrip klassieke grondrechten. 1p 10 Wie heeft zowel uitvoerende als wetgevende macht? A Een lid van de Eerste Kamer. B Een lid van de Tweede Kamer. C Een minister. D Een rechter. 2p 11 Een bewering: in een rechtsstaat horen rechters onafhankelijk te zijn. Leg uit dat deze bewering juist is, door: - eerst aan te geven wat een rechtsstaat is, en - daarna aan te geven waarom rechters in een rechtsstaat onafhankelijk horen te zijn. 6 Eamenopdrachten 21

19 Afsluiting Trainer 7 Wat moet je kennen en kunnen? Belangrijke personen 1 a In 1848 veranderde Willem II in één nacht van conservatief naar liberaal. Geef een reden voor deze verandering. Door revoluties in andere Europese landen was Willem II bang geworden. b Onderstreep de juiste woorden. Dat Willem II vóór 1848 conservatief was, bleek uit het feit dat hij de grondwet wel / niet wilde veranderen. Dat hij in 1848 liberaal werd, blijkt uit het feit dat hij de grondwet toen wel / niet wilde veranderen. 2 a Geef de reden waarom Willem III vaak ruzie had met het parlement. Hij overtrad regelmatig de grondwet. b Wat was de reden voor de Luemburgse kwestie? A Luemburg wilde Nederland aanvallen. B Willem III had Luemburg aangevallen. C Willem III kreeg Luemburg cadeau. D Willem III wilde Luemburg verkopen. 3 a Vul de juiste woorden in. Thorbecke was een liberaal. Hij kwam uit een arm gezin. Toch kwam hij in de Tweede Kamer en werd hij drie keer de leider van een regering. b Geef een reden waarom Thorbecke wordt gezien als de belangrijkste politicus in Nederland in de 19e eeuw. Hij schreef de grondwet van a Tot welke groep behoorde Kuyper? A Tot de katholieken. B Tot de liberalen. C Tot de protestanten. D Tot de socialisten. b Hoe werden de aanhangers van Kuyper genoemd? De kleine luyden. 5 a Leg uit dat het op het eerste gezicht vreemd was dat Schaepman en Kuyper samenwerkten. Gebruik in je antwoord het woord zuil. Schaepman was katholiek en Kuyper was protestants. Ze hoorden dus bij een andere zuil. b Schaepman en Kuyper konden samenwerken, omdat ze het op twee punten met elkaar eens waren. Welke twee? Ze moesten allebei niks hebben van het liberalisme. Ze waren allebei lid van de SDAP. Ze waren allebei tegen het algemeen kiesrecht. Ze wilden allebei dat de overheid bijzonder onderwijs ging betalen. 6 a Drucker was een feministe. Waar streden feministes voor? Voor gelijke rechten en kansen voor vrouwen. b Welke twee verenigingen richtte Drucker op? De RKSP. De SDAP. De VVV. De VvVK. 22

20 7 a Onderstreep de juiste woorden. Aletta Jacobs had gestudeerd en was huisarts geworden. Ze behoorde daarom tot de arme / rijke klasse. Jacobs gaf seksuele voorlichting aan arbeidersvrouwen. Die behoorden tot de arme / rijke klasse. b Aletta Jacobs en Wilhelmina Drucker streden voor hetzelfde doel. Welk doel was dat? De invoering van het vrouwenkiesrecht. Kern Hoe kreeg in Nederland de koning minder macht en het volk meer macht? Vul de juiste woorden in en onderstreep de juiste woorden. Koning en parlement In 1815 / 1848 ontstond het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden. Het land had een koning. Zijn macht was vastgelegd in een grondwet. Dat noemen we een constitutionele monarchie. De grondwet van 1815 gaf de koning veel / weinig macht. In 1848 braken in verschillende Europese landen revoluties gaf Thorbecke uit. Koning Willem II opdracht om een nieuwe grondwet te schrijven. Door de grondwet van 1848 werd de koning onschendbaar en kregen ministers ministeriële verantwoordelijkheid. De macht van de koning werd hierdoor groter / kleiner. De grondwet van 1848 maakte van Nederland een parlementaire democratie. Koning Willem III was hier niet blij mee. In kreeg hij ruzie met het parlement: de Luemburgse kwestie. Ongelijkheid en emancipatie In 1848 was Nederland nog geen echte democratie. Dat kwam door het censuskiesrecht, waardoor maar 11% van de volwassen mannen mocht stemmen. Daarnaast had Nederland ook een districten stelsel. Omdat in de praktijk alleen arme / rijke mannen mochten stemmen, hadden de liberalen de macht. Naast de liberalen ontstonden er in de 19e eeuw nog twee andere belangrijke politieke groepen. Eén groep kwam op voor de rechten van arbeiders: de socialisten. De andere groep kwam op voor de rechten van gelovigen: de confessionelen. Het strijden voor gelijke rechten noemen we discriminatie / emancipatie. Mede hierdoor raakte Nederland verdeeld in verschillende groepen. Die verdeling heet verzuiling. De verschillende groepen hadden vaak conflicten met elkaar, bijvoorbeeld over wie het bijzonder onderwijs moest betalen. Dat conflict heet de schoolstrijd. Door het caoutchoucartikel breidde het kiesrecht zich vanaf 1887 langzaam / snel uit. Het volk krijgt de macht In de 19e eeuw werd Nederland een industriële samenleving. Dat kwam door de industriële revolutie. De industrialisatie zorgde voor slechtere leef- en werkomstandigheden voor de hoogste / onderste bevolkingslagen. De slechte leef- en werkomstandigheden van deze bevolkingslagen waren onderdeel van de sociale kwestie. 7 Wat moet je kennen en kunnen? 23

21 Om wat aan deze problemen te doen, kwamen liberalen / socialisten met sociale wetten, zoals het Kinderwetje van Van Houten. In de 19e eeuw begon ook de eerste / tweede feministische golf. Feministes zijn vrouwen die strijden voor gelijke rechten voor vrouwen. Belangrijke feministes waren Wilhelmina Drucker Jacobs vrouwenkiesrecht. en Aletta. Samen streden zij voor het In 1917 kreeg Nederland een nieuwe grondwet. Deze grondwet regelde drie belangrijke zaken. 1 Het districtenstelsel werd vervangen door een stelsel van evenredige Ten slotte mogen Kamerleden ook een onderzoek instellen. Dat noemen we het recht van enquête. In de grondwet van 1848 staan klassieke / sociale grondrechten. In 1983 werden klassieke / sociale grondrechten aan de grondwet toegevoegd. In Nederland zijn burgers beschermd tegen onrechtmatig optreden van de overheid. Daarom is Nederland een rechtsstaat. De wetgevende, uitvoerende en rechterlijke macht zijn in Nederland gescheiden. Kamerleden / Ministers hebben wetgevende en uitvoerende macht. Kamerleden / Rechters hebben wetgevende macht. Ministers / Rechters hebben rechterlijke macht. vertegenwoordiging. 2 Er kwam algemeen kiesrecht voor mannen / vrouwen. 3 De overheid ging bijzonder / openbaar onderwijs betalen. Punt 2 en 3 samen noemen we de Pacificatie van Nederland als parlementaire democratie Ministers en Kamerleden hebben verschillende rechten. Het recht om wetten te maken, heet het recht van initiatief. Het recht om wetten te wijzigen, noemen we het recht van amendement. Kamerleden mogen een minister ondervragen over een besluit of uitspraak. Dit hoort bij het recht van interpellatie. Daarnaast hebben Kamerleden ook het recht de uitgaven en inkomsten van de staat te controleren. Dat is het recht van budget. Chronologie Gebruik de tijdbalk in je handboek. a Welk jaartal vind jij het belangrijkste voor de democratisering van Nederland: 1848 of 1917? Leg je antwoord kort uit. Je eigen antwoord, bijvoorbeeld: 1848, want toen werd Nederland een parlementaire democratie. Of: 1917, want toen werd het algemeen kiesrecht ingevoerd. b Stelling: Pas vanaf 1919 is Nederland een echte democratie. Leg uit waarom je het wel of niet eens bent met deze stelling. Je eigen antwoord, bijvoorbeeld: ik ben het eens met de stelling, want vanaf 1919 hadden mannen en vrouwen algemeen kiesrecht. Ze konden allebei kiezen en gekozen worden. Alle (volwassen) mensen konden vanaf dat moment het land regeren. 24

22 c In 1983 werden sociale grondrechten aan de grondwet toegevoegd. Geef een reden waarom sociale grondrechten belangrijk zijn in een democratisch land. Sociale grondrechten, zoals het recht op bestaanszekerheid en het recht op onderwijs, kunnen mensen helpen bij het maken van politieke keuzes en dat is goed voor een democratie. Etra Hieronder staan zeven uitspraken. Zij laten zien hoe Nederland na 1848 veranderde in een industriële samenleving met een parlementaire democratie. Geef bij iedere uitspraak aan welke persoon erbij hoort. Personen: een arbeider in 1917; een arbeidersvrouw uit de jaren 1890; een fabrikant uit de jaren 1870; een feministe; een kind uit de jaren 1860; een lid van de Tweede Kamer in 1848; een protestant uit de jaren Uitspraak Hoera! Eindelijk mogen ook vrouwen stemmen. Lange leve de democratie! Ik zou graag naar school willen. Maar ik kan niet. Ik moet namelijk werken in een fabriek om geld te verdienen voor mijn ouders en mijn broertjes en zusjes. Burgers kunnen direct op mij stemmen. Als vertegenwoordiger van de burger verdedig ik hun belangen. Ik wil mijn kinderen graag naar een bijzondere school sturen. Maar dat is erg duur. Ik moet het schoolgeld namelijk zelf betalen. Hier hebben wij jarenlang voor gevochten. Alle mannen mogen nu stemmen, of ze nu rijk of arm zijn. Iedereen is nu gelijk voor de wet. Ik betaal dan wel belasting, maar gelukkig mag ik wel stemmen. Als ondernemer stem ik op Kamerleden die willen dat de overheid zich zo min mogelijk met de economie bemoeit. Zo kan ik vrij zaken blijven doen. s Ochtends vroeg zorg ik voor het ontbijt van mijn gezin. Daarna vertrek ik naar de fabriek. Daar werk ik tot 5 uur in de middag. Als ik thuiskom, maak ik het avondeten klaar. Daarna gaan de kinderen naar bed en maak ik het huis schoon. Om 10 uur ga ik zelf ook naar bed. Morgen moet ik namelijk weer vroeg op. Persoon Een feministe Een kind uit de jaren 1860 Een lid van de Tweede Kamer in 1848 Een protestant uit de jaren 1900 Een arbeider in 1917 Een fabrikant uit de jaren 1870 Een arbeidersvrouw uit de jaren Wat moet je kennen en kunnen? 25

Samenvatting Geschiedenis Staatsinrichting van Nederland

Samenvatting Geschiedenis Staatsinrichting van Nederland Samenvatting Geschiedenis Staatsinrichting van Nederland Samenvatting door M. 1255 woorden 6 mei 2015 5,8 23 keer beoordeeld Vak Methode Geschiedenis Memo Geschiedenis Staatsinrichting van Nederland Grondwet

Nadere informatie

Theorie hoofdstuk 1 geschiedenis

Theorie hoofdstuk 1 geschiedenis Theorie hoofdstuk 1 geschiedenis Koning en parlement 1813-> Willem 1 kwam aan op het strand in Scheveningen, hij werd begroet door een enthousiaste menigte. Deze mensen hoopten dat Willem 1 rust en vrede

Nadere informatie

Examen VMBO-GL en TL 2006

Examen VMBO-GL en TL 2006 Examen VMBO-GL en TL 2006 tijdvak 1 woensdag 31 mei 9.00 11.00 uur GESCHIEDENIS EN STAATSINRICHTING CSE GL EN TL Gebruik het bronnenboekje. Dit examen bestaat uit 37 vragen. Voor dit examen zijn maximaal

Nadere informatie

Eindexamen geschiedenis en staatsinrichting vmbo gl/tl 2009 - I

Eindexamen geschiedenis en staatsinrichting vmbo gl/tl 2009 - I Meerkeuzevragen Schrijf alleen de hoofdletter van het goede antwoord op. Staatsinrichting van Nederland Gebruik bron 1 en 2. 1p 1 De twee bronnen hebben te maken met de constitutionele monarchie. Welke

Nadere informatie

Toetsvragen geschiedenis toelating Pabo. Tijdvak 8 Toetsvragen

Toetsvragen geschiedenis toelating Pabo. Tijdvak 8 Toetsvragen Tijdvak 8 Toetsvragen 1 In Nederland was de eerste belangrijke politieke stroming het liberalisme. Welke politieke doelen wilden liberalen bereiken? A Zij wilden een eenheidsstaat met een grondwet en vrijheid

Nadere informatie

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 6

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 6 Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 6 Samenvatting door M. 804 woorden 17 juni 2013 5,5 2 keer beoordeeld Vak Methode Geschiedenis Bronnen Samenvatting geschiedenis Hoofdstuk 6 Burgers en stoommachines,

Nadere informatie

Eindexamen geschiedenis en staatsinrichting vmbo gl/tl II

Eindexamen geschiedenis en staatsinrichting vmbo gl/tl II Meerkeuzevragen Schrijf alleen de hoofdletter van het goede antwoord op. Staatsinrichting van Nederland 1p 1 In 1848 werd de grondwet in Nederland veranderd. Dit had gevolgen voor de machtsverhouding tussen

Nadere informatie

Eindexamen vmbo gl/tl geschiedenis en staatsinrichting II

Eindexamen vmbo gl/tl geschiedenis en staatsinrichting II Meerkeuzevragen Schrijf alleen de hoofdletter van het goede antwoord op. Staatsinrichting van Nederland 1p 1 De nieuwe grondwet van 1848 zorgde voor een verandering in het kiessysteem. De leden van de

Nadere informatie

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 1

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 1 Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 1 Samenvatting door een scholier 1521 woorden 14 december 2017 6,6 4 keer beoordeeld Vak Methode Geschiedenis Werkplaats Geschiedenis samenvatting Hoofdstuk 1 Hoofdstuk

Nadere informatie

Samenvatting Geschiedenis 51 een nieuw koninkrijk - 52 liberale revolutie gelijkheid voor iedereen

Samenvatting Geschiedenis 51 een nieuw koninkrijk - 52 liberale revolutie gelijkheid voor iedereen Samenvatting Geschiedenis 51 een nieuw koninkrijk - 52 liberale revolutie 1848-53 gelijkheid voor iedereen Samenvatting door een scholier 2412 woorden 8 mei 2010 6,4 20 keer beoordeeld Vak Geschiedenis

Nadere informatie

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 2

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 2 Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 2 Samenvatting door D. 971 woorden 31 mei 2013 5,7 2 keer beoordeeld Vak Methode Geschiedenis Memo 1848 Censuskiesrecht Grondrechten Ministeriele verantwoordelijkheid

Nadere informatie

GESCHIEDENIS EN STAATSINRICHTING CSE KB

GESCHIEDENIS EN STAATSINRICHTING CSE KB Examen VMBO-KB 2006 tijdvak 1 woensdag 31 mei 9.00 11.00 uur GESCHIEDENIS EN STAATSINRICHTING CSE KB Gebruik het bronnenboekje. Dit examen bestaat uit 35 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 51 punten

Nadere informatie

Tijd van burgers en stoommachines Emancipatie en democratisering. Onderzoeksvraag: Hoe werd de politiek gedemocratiseerd?

Tijd van burgers en stoommachines Emancipatie en democratisering. Onderzoeksvraag: Hoe werd de politiek gedemocratiseerd? Onderzoeksvraag: Hoe werd de politiek gedemocratiseerd? Kenmerkende aspecten: * Voortschrijdende democratisering, met deelname van steeds meer mannen en vrouwen aan het politiek proces. * De opkomst van

Nadere informatie

Werkstuk Geschiedenis Nederland in de 19e eeuw

Werkstuk Geschiedenis Nederland in de 19e eeuw Werkstuk Geschiedenis Nederland in de 19e eeuw Werkstuk door een scholier 2435 woorden 22 januari 2005 6 108 keer beoordeeld Vak Geschiedenis Inhoud: Hoofdvragen: 1: Wat veranderde er in de 19e Eeuw met

Nadere informatie

Tijd van burgers en stoommachines 1800 1900. 8.6 Emancipatie en democratisering. Onderzoeksvraag: Hoe werd de politiek gedemocratiseerd?

Tijd van burgers en stoommachines 1800 1900. 8.6 Emancipatie en democratisering. Onderzoeksvraag: Hoe werd de politiek gedemocratiseerd? Onderzoeksvraag: Hoe werd de politiek gedemocratiseerd? Kenmerkende aspecten: * Voortschrijdende democratisering, met deelname van steeds meer mannen en vrouwen aan het politiek proces. * De opkomst van

Nadere informatie

geschiedenis en staatsinrichting CSE KB

geschiedenis en staatsinrichting CSE KB Examen VMBO-KB 2008 tijdvak 2 dinsdag 17 juni 9.00-11.00 uur geschiedenis en staatsinrichting CSE KB Gebruik het bronnenboekje Dit examen bestaat uit 38 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 54 punten

Nadere informatie

geschiedenis en staatsinrichting CSE KB

geschiedenis en staatsinrichting CSE KB Examen VMBO-KB 2009 tijdvak 2 dinsdag 23 juni 9.00-11.00 uur geschiedenis en staatsinrichting CSE KB Gebruik het bronnenboekje Dit examen bestaat uit 40 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 53 punten

Nadere informatie

In 1813 werden de Fransen verjaagd en de zoon van de laatste stadhouder werd koning

In 1813 werden de Fransen verjaagd en de zoon van de laatste stadhouder werd koning Samenvatting door O. 1153 woorden 25 september 2013 4,4 19 keer beoordeeld Vak Methode Geschiedenis Werkplaats Hoofdstuk 1 paragraaf 1 In 17 eeuw 18 eeuw (1600-1700)was Nederland een republiek. In een

Nadere informatie

Eindexamen geschiedenis en staatsinrichting vmbo gl/tl I

Eindexamen geschiedenis en staatsinrichting vmbo gl/tl I Meerkeuzevragen Schrijf alleen de hoofdletter van het goede antwoord op. Staatsinrichting van Nederland 1p 1 Op welke manier werd de Tweede Kamer tussen 1848 en 1917 samengesteld? A De leden werden benoemd

Nadere informatie

Samenvatting Geschiedenis Samenvatting Staatsinrichting hoofdstuk 1 VMBO

Samenvatting Geschiedenis Samenvatting Staatsinrichting hoofdstuk 1 VMBO Samenvatting Geschiedenis Samenvatting Staatsinrichting hoofdstuk 1 VMBO Samenvatting door Marieke 1467 woorden 30 april 2015 7,4 34 keer beoordeeld Vak Methode Geschiedenis Werkplaats Hoofdstuk 1: Het

Nadere informatie

geschiedenis en staatsinrichting CSE KB

geschiedenis en staatsinrichting CSE KB Examen VMBO-KB 2010 tijdvak 1 vrijdag 21 mei 9.00-11.00 uur geschiedenis en staatsinrichting CSE KB Gebruik het bronnenboekje. Dit examen bestaat uit 39 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 54 punten

Nadere informatie

DE DEMOCRATIE-INDEX GROEP 1: 1815-1848. 3. Hebben alle partijen min of meer gelijke kansen in de campagneperiode?

DE DEMOCRATIE-INDEX GROEP 1: 1815-1848. 3. Hebben alle partijen min of meer gelijke kansen in de campagneperiode? DE DEMOCRATIE-INDEX GROEP 1: 1815-1848 ACHTERGRONDINFORMATIE PERIODE 1815-1848 DE EERSTE JAREN VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN Tussen 1795 en 1813 was Nederland overheerst geweest door de Fransen. In

Nadere informatie

Puzzel Historische ontwikkelingen parlementair stelsel

Puzzel Historische ontwikkelingen parlementair stelsel Puzzel Historische ontwikkelingen parlementair stelsel Korte omschrijving Tijdens deze werkvorm spelen leerlingen kwartet, waarbij de kaarten over historische ontwikkelingen en veranderingen van ons parlementaire

Nadere informatie

GESCHIEDENIS EN STAATSINRICHTING CSE KB

GESCHIEDENIS EN STAATSINRICHTING CSE KB Examen VMBO-KB 2006 tijdvak 2 dinsdag 20 juni 9.00 11.00 uur GESCHIEDENIS EN STAATSINRICHTING CSE KB Gebruik het bronnenboekje. Dit examen bestaat uit 36 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 52 punten

Nadere informatie

Samenvatting Geschiedenis Module 5

Samenvatting Geschiedenis Module 5 Samenvatting Geschiedenis Module 5 Samenvatting door een scholier 1332 woorden 26 maart 2006 10 1 keer beoordeeld Vak Geschiedenis Geschiedenis module 5 Hoofdstuk 1 1918, Troelstra wilde een revolutie

Nadere informatie

geschiedenis en staatsinrichting CSE KB

geschiedenis en staatsinrichting CSE KB Examen VMBO-KB 2008 1 tijdvak 1 donderdag 22 mei 9.00-11.00 uur geschiedenis en staatsinrichting CSE KB Gebruik het bronnenboekje. Dit examen bestaat uit 39 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 55 punten

Nadere informatie

geschiedenis en staatsinrichting CSE KB

geschiedenis en staatsinrichting CSE KB Examen VMBO-KB 2014 tijdvak 1 maandag 19 mei 9.00-11.00 uur geschiedenis en staatsinrichting CSE KB Bij dit examen hoort een bijlage. Dit examen bestaat uit 40 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 54

Nadere informatie

geschiedenis en staatsinrichting CSE GL en TL

geschiedenis en staatsinrichting CSE GL en TL Examen VMBO-GL en TL 2008 1 tijdvak 1 donderdag 22 mei 9.00-11.00 uur geschiedenis en staatsinrichting CSE GL en TL Gebruik het bronnenboekje. Dit examen bestaat uit 42 vragen. Voor dit examen zijn maximaal

Nadere informatie

GESCHIEDENIS VOOR VMBO BOVENBOUW 3 VMBO KGT-EDITIE WERKBOEK

GESCHIEDENIS VOOR VMBO BOVENBOUW 3 VMBO KGT-EDITIE WERKBOEK GESCHIEDENIS VOOR VMBO BOVENBOUW 3 VMBO KGT-EDITIE WERKBOEK Inhoudsopgave 8 Nederland 1900-191 Module 1 Nederland en Indonesië HET CULTUURSTELSEL NEDERLAND BREIDT ZIJN INVLOED UIT HET NATIONALISME 6 50

Nadere informatie

2,1: Nederlands-Indië, 19 e eeuw

2,1: Nederlands-Indië, 19 e eeuw 2,1: Nederlands-Indië, 19 e eeuw 1830 1870: Javaanse boer werkt voor Nederlandse staat: - cultuurstelsel - Herendiensten van verliespost naar wingewest Vanaf 1870: modern imperialisme particuliere bedrijven

Nadere informatie

5,9. Samenvatting door een scholier 1292 woorden 15 februari keer beoordeeld. Maatschappijleer

5,9. Samenvatting door een scholier 1292 woorden 15 februari keer beoordeeld. Maatschappijleer Samenvatting door een scholier 1292 woorden 15 februari 2005 5,9 76 keer beoordeeld Vak Maatschappijleer Samenvatting Hoofdstuk 2 Politieke Besluitvorming Democratie bestaat uit 2 basisprincipes: Vrijheid

Nadere informatie

A. Kuyper

A. Kuyper A. Kuyper A. Kuyper A. Kuyper A. Kuyper A. Kuyper Aletta Jacobs Aletta Jacobs Aletta Jacobs Aletta Jacobs Aletta Jacobs Anti-Revolutionaire Partij Anti-Revolutionaire Partij Anti-Revolutionaire Partij

Nadere informatie

geschiedenis en staatsinrichting CSE KB

geschiedenis en staatsinrichting CSE KB Examen VMBO-KB 2010 tijdvak 2 dinsdag 22 juni 9.00-11.00 uur geschiedenis en staatsinrichting CSE KB Gebruik het bronnenboekje. Dit examen bestaat uit 38 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 53 punten

Nadere informatie

Examen VMBO-KB 2015. geschiedenis en staatsinrichting CSE KB. tijdvak 1 maandag 18 mei 9.00-11.00 uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Examen VMBO-KB 2015. geschiedenis en staatsinrichting CSE KB. tijdvak 1 maandag 18 mei 9.00-11.00 uur. Bij dit examen hoort een bijlage. Examen VMBO-KB 2015 tijdvak 1 maandag 18 mei 9.00-11.00 uur geschiedenis en staatsinrichting CSE KB Bij dit examen hoort een bijlage. Dit examen bestaat uit 40 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 54

Nadere informatie

Examenopgaven VMBO-KB 2004

Examenopgaven VMBO-KB 2004 Examenopgaven VMBO-KB 2004 tijdvak 1 dinsdag 25 mei 9.00 11.00 uur GESCHIEDENIS EN STAATSINRICHTING CSE KB GESCHIEDENIS EN STAATSINRICHTING VBO-MAVO-C Gebruik het bronnenboekje. Dit examen bestaat uit

Nadere informatie

GESCHIEDENIS LES 2 STAP VOOR STAP VOORUIT

GESCHIEDENIS LES 2 STAP VOOR STAP VOORUIT GESCHIEDENIS LES 2 STAP VOOR STAP VOORUIT Wie zei: Het is mijn taak om dit land goed te besturen. Maar al die ministers moeten zich er niet mee bemoeien. 1. koning Willem I 2. koning Willem II 3. koning

Nadere informatie

geschiedenis en staatsinrichting CSE KB

geschiedenis en staatsinrichting CSE KB Examen VMBO-KB 2011 tijdvak 1 maandag 23 mei 9.00-11.00 uur geschiedenis en staatsinrichting CSE KB Bij dit examen hoort een bijlage. Dit examen bestaat uit 37 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 54

Nadere informatie

geschiedenis en staatsinrichting CSE KB

geschiedenis en staatsinrichting CSE KB Examen VMBO-KB 2009 tijdvak 1 woensdag 20 mei 9.00-11.00 uur geschiedenis en staatsinrichting CSE KB Gebruik het bronnenboekje. Dit examen bestaat uit 37 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 51 punten

Nadere informatie

geschiedenis en staatsinrichting CSE KB

geschiedenis en staatsinrichting CSE KB Examen VMBO-KB 2007 tijdvak 2 dinsdag 19 juni 9.00-11.00 uur geschiedenis en staatsinrichting CSE KB Gebruik het bronnenboekje. Dit examen bestaat uit 32 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 48 punten

Nadere informatie

geschiedenis en staatsinrichting CSE KB

geschiedenis en staatsinrichting CSE KB Examen VMBO-KB 2014 tijdvak 2 dinsdag 17 juni 13.30-15.30 uur geschiedenis en staatsinrichting CSE KB Bij dit examen hoort een bijlage. Dit examen bestaat uit 42 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 56

Nadere informatie

Samenvatting Maatschappijleer Politiek

Samenvatting Maatschappijleer Politiek Samenvatting Maatschappijleer Politiek Samenvatting door een scholier 1031 woorden 22 juni 2007 7,7 12 keer beoordeeld Vak Methode Maatschappijleer Delphi Maatschappijleer samenvatting 1. Democratie Wetten:

Nadere informatie

geschiedenis en staatsinrichting CSE GL en TL

geschiedenis en staatsinrichting CSE GL en TL Examen VMBO-GL entl 2009 tijdvak 2 dinsdag 23 juni 9.00-11.00 uur geschiedenis en staatsinrichting CSE GL en TL Gebruik het bronnenboekje Dit examen bestaat uit 43 vragen. Voor dit examen zijn maximaal

Nadere informatie

geschiedenis en staatsinrichting CSE GL en TL

geschiedenis en staatsinrichting CSE GL en TL Examen VMBO-GL en TL 2017 tijdvak 2 dinsdag 20 juni 13.30-15.30 uur geschiedenis en staatsinrichting CSE GL en TL Bij dit examen hoort een bijlage. Dit examen bestaat uit 46 vragen. Voor dit examen zijn

Nadere informatie

geschiedenis en staatsinrichting CSE GL en TL

geschiedenis en staatsinrichting CSE GL en TL Examen VMBO-GL en TL 2009 tijdvak 1 woensdag 20 mei 9.00-11.00 uur geschiedenis en staatsinrichting CSE GL en TL Gebruik het bronnenboekje Dit examen bestaat uit 42 vragen. Voor dit examen zijn maximaal

Nadere informatie

Samenvatting Maatschappijleer Politiek - Democratie en rechtstaat

Samenvatting Maatschappijleer Politiek - Democratie en rechtstaat Samenvatting Maatschappijleer Politiek - Democratie en rechtstaat Samenvatting door een scholier 1047 woorden 16 maart 2008 5,7 7 keer beoordeeld Vak Maatschappijleer Democratie en rechtstaat Hoofdstuk

Nadere informatie

Uitwerkbijlage VMBO-BB

Uitwerkbijlage VMBO-BB Uitwerkbijlage VMBO-BB 2015 tijdvak 1 geschiedenis en staatsinrichting CSE BB Naam kandidaat Kandidaatnummer Beantwoord alle vragen in deze uitwerkbijlage. BB-0125-a-15-1-u Meerkeuze: omcirkel het antwoord;

Nadere informatie

Burgers en Stoommachines. Tot 1:20

Burgers en Stoommachines. Tot 1:20 Burgers en Stoommachines Tot 1:20 Wat gaan we leren? 1. Welke gevolgen de technische uitvindingen hadden. 2. Wat er in de grondwet van 1848 stond. 3. Welke groepen minder rechten hadden dan andere groepen.

Nadere informatie

geschiedenis en staatsinrichting CSE GL en TL

geschiedenis en staatsinrichting CSE GL en TL Examen VMBO-GL en TL 2011 tijdvak 2 dinsdag 21 juni 9.00-11.00 uur geschiedenis en staatsinrichting CSE GL en TL Bij dit examen hoort een bijlage. Dit examen bestaat uit 43 vragen. Voor dit examen zijn

Nadere informatie

geschiedenis en staatsinrichting CSE GL en TL

geschiedenis en staatsinrichting CSE GL en TL Examen VMBO-GL en TL 2007 tijdvak 1 vrijdag 25 mei 9.00-11.00 uur geschiedenis en staatsinrichting CSE GL en TL Gebruik het bronnenboekje. Dit examen bestaat uit 42 vragen. Voor dit examen zijn maximaal

Nadere informatie

geschiedenis en staatsinrichting CSE GL en TL

geschiedenis en staatsinrichting CSE GL en TL Examen VMBO-GL en TL 2008 tijdvak 2 dinsdag 17 juni 9.00-11.00 uur geschiedenis en staatsinrichting CSE GL en TL Gebruik het bronnenboekje Dit examen bestaat uit 38 vragen. Voor dit examen zijn maximaal

Nadere informatie

Politieke stromingen hv123. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie. https://maken.wikiwijs.nl/61325

Politieke stromingen hv123. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie. https://maken.wikiwijs.nl/61325 Auteur VO-content Laatst gewijzigd 19 oktober 2016 Licentie CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie Webadres https://maken.wikiwijs.nl/61325 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs Maken

Nadere informatie

geschiedenis en staatsinrichting CSE KB

geschiedenis en staatsinrichting CSE KB Examen VMBO-KB 2012 1 tijdvak 2 dinsdag 19 juni 13.30-15.30 uur geschiedenis en staatsinrichting CSE KB Bij dit examen hoort een bijlage. Dit examen bestaat uit 43 vragen. Voor dit examen zijn maximaal

Nadere informatie

AAN DE SLAG MET DE RECHTSSTAAT

AAN DE SLAG MET DE RECHTSSTAAT OKTOBER 2018 AAN DE SLAG MET #3 WAT HEB JE NODIG? PowerPoint Per groepje twee werkbladen met opdrachten van verschillende landen DE WERKVORM IN HET KORT Eerst leg je aan de hand van een PowerPointdia uit

Nadere informatie

QUIZ: DE PIENTERSTE MENSCH GESCHIEDENIS VAN DE PARLEMENTAIRE DEMOCRATIE IN NEDERLAND

QUIZ: DE PIENTERSTE MENSCH GESCHIEDENIS VAN DE PARLEMENTAIRE DEMOCRATIE IN NEDERLAND QUIZ: DE PIENTERSTE MENSCH GESCHIEDENIS VAN DE PARLEMENTAIRE DEMOCRATIE IN NEDERLAND KORTE OMSCHRIJVING WERKVORM De pienterste mensch is een kennisquiz over de ontwikkeling van de parlementaire democratie

Nadere informatie

geschiedenis en staatsinrichting CSE KB

geschiedenis en staatsinrichting CSE KB Examen VMBO-KB 2013 tijdvak 1 dinsdag 21 mei 9.00-11.00 uur geschiedenis en staatsinrichting CSE KB Bij dit examen hoort een bijlage. Dit examen bestaat uit 41 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 55

Nadere informatie

Tijd van burgers en stoommachines De sociale kwestie.

Tijd van burgers en stoommachines De sociale kwestie. Onderzoeksvraag: Waardoor ontstonden het liberalisme en het socialisme, en hoe dachten liberalen en socialisten over de sociale kwestie? Kenmerkende aspect: De opkomst van de politiek maatschappelijke

Nadere informatie

GESCHIEDENIS SO3 TV

GESCHIEDENIS SO3 TV GESCHIEDENIS SO3 TV 2 2014-2015 Dit schoolexamen bestaat uit 42 vragen. Bij meerkeuze vragen antwoorden met hoofdletter schrijven. Geef niet meer antwoorden dan er worden gevraagd. Als er bijvoorbeeld

Nadere informatie

Module 7 Staatsinrichting en rechtsstaat

Module 7 Staatsinrichting en rechtsstaat Module 7 Staatsinrichting en rechtsstaat 7.1 Onze democratie Tekst 1: Wie is de baas in Nederland? Nederland is een democratie. Dat betekent: de bevolking is de baas. Maar je kunt niet 16,7 miljoen bazen

Nadere informatie

Vragen voorzien van een * zijn nieuwe voorbeeldvragen.

Vragen voorzien van een * zijn nieuwe voorbeeldvragen. Voorbeeldexamen VMBO-GL en TL (op basis van 2015) geschiedenis en staatsinrichting CSE GL en TL Vragen voorzien van een * zijn nieuwe voorbeeldvragen. Bij dit examen hoort een bijlage. Dit examen bestaat

Nadere informatie

Begrippenlijst Module 2

Begrippenlijst Module 2 Begrippenlijst Module 2 Algemeen kiesrecht (Module 2, H2, 1 / dl 2 H1, 5) kiesrecht voor iedereen, ongeacht je bezit, huidskleur, geloof, sekse, opleiding en dergelijke, maar wel boven een bepaalde leeftijd

Nadere informatie

geschiedenis en staatsinrichting CSE KB

geschiedenis en staatsinrichting CSE KB Examen VMBO-KB 2012 1 tijdvak 1 dinsdag 15 mei 9.00-11.00 uur geschiedenis en staatsinrichting CSE KB Bij dit examen hoort een bijlage. Dit examen bestaat uit 44 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 57

Nadere informatie

5.9. Boekverslag door E woorden 23 oktober keer beoordeeld. Maatschappijleer Thema's maatschappijleer

5.9. Boekverslag door E woorden 23 oktober keer beoordeeld. Maatschappijleer Thema's maatschappijleer Boekverslag door E. 2025 woorden 23 oktober 2014 5.9 8 keer beoordeeld Vak Methode Maatschappijleer Thema's maatschappijleer Paragraaf 1: wat leer je bij maatschappijleer? Iets is een maatschappelijk probleem

Nadere informatie

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 7

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 7 Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 7 Samenvatting door H. 1327 woorden 6 oktober 2015 0 keer beoordeeld Vak Geschiedenis Samenvatting geschiedenis 7.1 De Franse filosoof en jurist Charles de Montesquieu

Nadere informatie

geschiedenis en staatsinrichting CSE GL en TL

geschiedenis en staatsinrichting CSE GL en TL Examen VMBO-GL en TL 2010 tijdvak 1 vrijdag 21 mei 9.00-11.00 uur geschiedenis en staatsinrichting CSE GL en TL Gebruik het bronnenboekje. Dit examen bestaat uit 45 vragen. Voor dit examen zijn maximaal

Nadere informatie

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 3

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 3 Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 3 Samenvatting door een scholier 1365 woorden 30 mei 2012 0 keer beoordeeld Vak Methode Maatschappijleer Delphi 1 Democratie Democratie is historisch gezien een

Nadere informatie

Eureka 2M volledig herziene 5 e druk,

Eureka 2M volledig herziene 5 e druk, Eureka 2M volledig herziene 5 e druk, 2015-2016 Antwoordkernen zijn vrijwel nooit volledige zinnen. Antwoordkernen geven alleen aan, wat er beslist in het antwoord moet staan. De bedoeling is, dat je eerst

Nadere informatie

Aantekening Geschiedenis Hoofdstuk 6: Staatsinrichting

Aantekening Geschiedenis Hoofdstuk 6: Staatsinrichting Aantekening Geschiedenis Hoofdstuk 6: Staatsin Aantekening door C. 1154 woorden 16 januari 2014 4 3 keer beoordeeld Vak Methode Geschiedenis Sfinx Constitutionele (parlementaire) monarchie Constitutie:

Nadere informatie

Achter het correctievoorschrift is een aanvulling op het correctievoorschrift opgenomen.

Achter het correctievoorschrift is een aanvulling op het correctievoorschrift opgenomen. Examen VMBO-GL en TL 2013 tijdvak 1 dinsdag 21 mei 9.00-11.00 uur geschiedenis en staatsinrichting CSE GL en TL Bij dit examen hoort een bijlage. Achter het correctievoorschrift is een aanvulling op het

Nadere informatie

geschiedenis en staatsinrichting CSE KB

geschiedenis en staatsinrichting CSE KB Examen VMBO-KB 2017 tijdvak 1 dinsdag 16 mei 9.00-11.00 uur geschiedenis en staatsinrichting CSE KB Bij dit examen hoort een bijlage. Dit examen bestaat uit 42 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 60

Nadere informatie

geschiedenis en staatsinrichting CSE KB

geschiedenis en staatsinrichting CSE KB Examen VMBO-KB 2016 tijdvak 2 dinsdag 21 juni 13.30-15.30 uur geschiedenis en staatsinrichting CSE KB Bij dit examen hoort een bijlage. Dit examen bestaat uit 41 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 54

Nadere informatie

geschiedenis en staatsinrichting CSE KB

geschiedenis en staatsinrichting CSE KB Examen VMBO-KB 2011 tijdvak 2 dinsdag 21 juni 9.00-11.00 uur geschiedenis en staatsinrichting CSE KB Bij dit examen hoort een bijlage. Dit examen bestaat uit 43 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 60

Nadere informatie

Politieke stromingen hv123. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Politieke stromingen hv123. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie. Auteur VO-content Laatst gewijzigd 25 June 2015 Licentie CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie Webadres http://maken.wikiwijs.nl/61325 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijsleermiddelenplein.

Nadere informatie

geschiedenis en staatsinrichting CSE KB

geschiedenis en staatsinrichting CSE KB Examen VMBO-KB 2015 tijdvak 2 woensdag 17 juni 13.30-15.30 uur geschiedenis en staatsinrichting CSE KB Bij dit examen hoort een bijlage. Dit examen bestaat uit 40 vragen. Voor dit examen zijn maximaal

Nadere informatie

Examen VMBO-GL en TL. geschiedenis en staatsinrichting CSE GL en TL. tijdvak 2 dinsdag 19 juni 13.30-15.30 uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Examen VMBO-GL en TL. geschiedenis en staatsinrichting CSE GL en TL. tijdvak 2 dinsdag 19 juni 13.30-15.30 uur. Bij dit examen hoort een bijlage. Examen VMBO-GL en TL 2012 1 tijdvak 2 dinsdag 19 juni 13.30-15.30 uur geschiedenis en staatsinrichting CSE GL en TL Bij dit examen hoort een bijlage. Dit examen bestaat uit 47 vragen. Voor dit examen zijn

Nadere informatie

Samenvatting Maatschappijleer 1 Politiek

Samenvatting Maatschappijleer 1 Politiek Samenvatting Maatschappijleer 1 Politiek Samenvatting door een scholier 1057 woorden 17 maart 2016 7,8 8 keer beoordeeld Vak Maatschappijleer 1 Hoofdstuk 1 In de politiek gaat het om keuzes maken. Dat

Nadere informatie

Deelvraag: Hoe had de parlementaire democratie zich in Nederland ontwikkeld?

Deelvraag: Hoe had de parlementaire democratie zich in Nederland ontwikkeld? Samenvatting door een scholier 1446 woorden 7 juni 2005 6,2 36 keer beoordeeld Vak Methode Geschiedenis Memo Module 7 Politiek en staatsinrichting in Nederland en Europa 1 Op weg naar een moderne parlementaire

Nadere informatie

Achter het correctievoorschrift is een aanvulling op het correctievoorschrift opgenomen.

Achter het correctievoorschrift is een aanvulling op het correctievoorschrift opgenomen. Examen VMBO-GL en TL 2016 tijdvak 2 dinsdag 21 juni 13.30-15.30 uur geschiedenis en staatsinrichting CSE GL en TL Bij dit examen hoort een bijlage. Achter het correctievoorschrift is een aanvulling op

Nadere informatie

Bijlage VMBO-KB. geschiedenis en staatsinrichting CSE KB. tijdvak 1. Bronnenboekje. KB-0125-a-17-1-b

Bijlage VMBO-KB. geschiedenis en staatsinrichting CSE KB. tijdvak 1. Bronnenboekje. KB-0125-a-17-1-b Bijlage VMBO-KB 2017 tijdvak 1 geschiedenis en staatsinrichting CSE KB Bronnenboekje KB-0125-a-17-1-b Staatsinrichting van Nederland bron 1 Een omschrijving van de eerste politieke partij: De kleine luyden

Nadere informatie

Antwoordkernen bij Eureka 4HAVO Staatsinrichting H. 9 t/m 14

Antwoordkernen bij Eureka 4HAVO Staatsinrichting H. 9 t/m 14 Antwoordkernen bij Eureka 4HAVO Staatsinrichting H. 9 t/m 14 Antwoordkernen zijn vrijwel nooit volledige zinnen. Antwoordkernen geven alleen aan, wat er beslist in het antwoord moet staan. De bedoeling

Nadere informatie

Examen VMBO-KB. geschiedenis en staatsinrichting CSE KB. tijdvak 2 dinsdag 18 juni 13.30-15.30 uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Examen VMBO-KB. geschiedenis en staatsinrichting CSE KB. tijdvak 2 dinsdag 18 juni 13.30-15.30 uur. Bij dit examen hoort een bijlage. Examen VMBO-KB 2013 tijdvak 2 dinsdag 18 juni 13.30-15.30 uur geschiedenis en staatsinrichting CSE KB Bij dit examen hoort een bijlage. Dit examen bestaat uit 44 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 57

Nadere informatie

Examen VMBO-GL en TL 2006

Examen VMBO-GL en TL 2006 Examen VMBO-GL en TL 2006 tijdvak 2 dinsdag 20 juni 9.00 11.00 uur GESCHIEDENIS EN STAATSINRICHTING CSE GL EN TL Gebruik het bronnenboekje. Dit examen bestaat uit 37 vragen. Voor dit examen zijn maximaal

Nadere informatie

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 2 (Politieke Besluitvorming)

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 2 (Politieke Besluitvorming) Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 2 (Politieke Besluitvorming) Samenvatting door een scholier 2059 woorden 28 maart 2007 9 2 keer beoordeeld Vak Maatschappijleer Maatschappij, H2 Politieke Besluitvorming:

Nadere informatie

geschiedenis en staatsinrichting CSE GL en TL

geschiedenis en staatsinrichting CSE GL en TL Examen VMBO-GL en TL 2015 tijdvak 2 woensdag 17 juni 13.30-15.30 uur geschiedenis en staatsinrichting CSE GL en TL Bij dit examen hoort een bijlage. Dit examen bestaat uit 47 vragen. Voor dit examen zijn

Nadere informatie

GESCHIEDENIS EN STAATSINRICHTING CSE KB

GESCHIEDENIS EN STAATSINRICHTING CSE KB Examen VMBO-KB 2005 tijdvak 1 woensdag 25 mei 9.00 11.00 uur GESCHIEDENIS EN STAATSINRICHTING CSE KB Gebruik het bronnenboekje. Dit examen bestaat uit 35 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 50 punten

Nadere informatie

Samenvatting Maatschappijleer Politieke besluitvorming

Samenvatting Maatschappijleer Politieke besluitvorming Samenvatting Maatschappijleer Politieke besluitvorming Samenvatting door een scholier 410 woorden 3 februari 2004 5,3 3 keer beoordeeld Vak Methode Maatschappijleer Delphi Aantekeningen Hoofdstuk 2 Politieke

Nadere informatie

geschiedenis en staatsinrichting CSE GL en TL

geschiedenis en staatsinrichting CSE GL en TL Examen VMBO-GL en TL 2014 tijdvak 1 maandag 19 mei 9.00-11.00 uur geschiedenis en staatsinrichting CSE GL en TL Bij dit examen hoort een bijlage. Dit examen bestaat uit 47 vragen. Voor dit examen zijn

Nadere informatie

Handboek Politiek 2. Derde Kamer der Staten-Generaal

Handboek Politiek 2. Derde Kamer der Staten-Generaal Handboek Politiek 2 Derde Kamer der Staten-Generaal Hallo Kamerlid, Jij bent lid van de Derde Kamer der Staten-Generaal. Als politicus moet je natuurlijk wel verstand hebben van politiek. Samen met je

Nadere informatie

Instructie: Landenspel light

Instructie: Landenspel light Instructie: Landenspel light Korte omschrijving werkvorm In dit onderdeel vormen groepjes leerlingen de regeringen van verschillende landen. Ieder groepje moet uiteindelijk twee werkbladen (dus twee landen)

Nadere informatie

Examen VMBO-GL en TL 2005

Examen VMBO-GL en TL 2005 Examen VMBO-GL en TL 2005 tijdvak 1 woensdag 25 mei 9.00 11.00 uur GESCHIEDENIS EN STAATSINRICHTING CSE GL EN TL Gebruik het bronnenboekje. Dit examen bestaat uit 38 vragen. Voor dit examen zijn maximaal

Nadere informatie

Vragen voorzien van een * zijn nieuwe voorbeeldvragen.

Vragen voorzien van een * zijn nieuwe voorbeeldvragen. Voorbeeldexamen VMBO-GL en TL (op basis van 2015) geschiedenis en staatsinrichting CSE GL en TL Vragen voorzien van een * zijn nieuwe voorbeeldvragen. Bij dit examen hoort een bijlage. Dit examen bestaat

Nadere informatie

2 keer beoordeeld 20 februari 2016

2 keer beoordeeld 20 februari 2016 5,4 Samenvatting door een scholier 1315 woorden 2 keer beoordeeld 20 februari 2016 Vak Maatschappijleer Methode Thema's maatschappijleer Maatschappijleer hoofdstuk 3 Parlementaire democratie Par. 1 wat

Nadere informatie

geschiedenis en staatsinrichting CSE GL en TL

geschiedenis en staatsinrichting CSE GL en TL Examen VMBO-GL en TL 2012 1 tijdvak 1 dinsdag 15 mei 9.00-11.00 uur geschiedenis en staatsinrichting CSE GL en TL Bij dit examen hoort een bijlage. Dit examen bestaat uit 47 vragen. Voor dit examen zijn

Nadere informatie

SO 2 Tijdvak I AVONDMAVO 2012-2013. Staat en Natie. Dit SO bestaat uit 37 vragen. 29 openvragen en 8 meerkeuze vragen.

SO 2 Tijdvak I AVONDMAVO 2012-2013. Staat en Natie. Dit SO bestaat uit 37 vragen. 29 openvragen en 8 meerkeuze vragen. SO 2 Tijdvak I AVONDMAVO 2012-2013 Staat en Natie Dit SO bestaat uit 37 vragen. 29 openvragen en 8 meerkeuze vragen. In de 17 e en de 18 e eeuw ontstond er in Europa een politieke en filosofische stroming,

Nadere informatie

geschiedenis en staatsinrichting CSE GL en TL

geschiedenis en staatsinrichting CSE GL en TL Examen VMBO-GL entl 2018 tijdvak 2 dinsdag 19 juni 13.30-15.30 uur geschiedenis en staatsinrichting CSE GL en TL Bij dit examen hoort een bijlage. Dit examen bestaat uit 46 vragen. Voor dit examen zijn

Nadere informatie

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 2

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 2 Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 2 Samenvatting door een scholier 2214 woorden 15 maart 2004 5,6 13 keer beoordeeld Vak Methode Maatschappijleer Delphi Maatschappijleer H2 2.1 t/m 2.4 Politieke

Nadere informatie

Jagers & boeren Waarvan leefden de jagers-verzamelaars? Jagers & boeren Waarvan leefden de boeren? Van de jacht en van vruchten en planten

Jagers & boeren Waarvan leefden de jagers-verzamelaars? Jagers & boeren Waarvan leefden de boeren? Van de jacht en van vruchten en planten Jagers & boeren Waarvan leefden de jagers-verzamelaars? Jagers & boeren Waarvan leefden de boeren? Van de jacht en van vruchten en planten Van de oogst van hun land en van hun dieren Jagers & boeren Wat

Nadere informatie

Instructie Machtenscheidingsquiz

Instructie Machtenscheidingsquiz Instructie Machtenscheidingsquiz Korte omschrijving werkvorm De leerlingen worden ingedeeld in teams. Elk team strijdt om de meeste punten. Er zijn kennisvragen en blufvragen. Bij kennisvragen kiest elk

Nadere informatie

Antwoorden Maatschappijleer Hoofdstuk 2

Antwoorden Maatschappijleer Hoofdstuk 2 Antwoorden Maatschappijleer Hoofdstuk 2 Antwoorden door een scholier 587 woorden 14 januari 2004 3,8 76 keer beoordeeld Vak Methode Maatschappijleer Delphi Maatschappijleer H2 1. a) Bron2 in bron 1 wordt

Nadere informatie

Samenvatting Geschiedenis Rechtstaat en Democratie

Samenvatting Geschiedenis Rechtstaat en Democratie Samenvatting Geschiedenis Rechtstaat en Democratie Samenvatting door A. 1325 woorden 18 mei 2011 6,9 35 keer beoordeeld Vak Methode Geschiedenis Werkplaats Samenvatting Geschiedeniswerkplaats Rechtstaat

Nadere informatie