Bestuursreglement. Stichting voor Christelijk Speciaal Basisonderwijs te Leeuwarden; De directeur-bestuurder. In dit reglement wordt verstaan onder:

Transcriptie

1 Bestuursreglement Stichting voor Christelijk Speciaal Basisonderwijs Leeuwarden Artikel 1 Begripsbepalingen In dit reglement wordt verstaan onder: Stichting: Directeur-bestuurder: Stichting voor Christelijk Speciaal Basisonderwijs te Leeuwarden; het College van bestuur als bedoeld in artikel 5 onder a van de statuten, belast met het besturen van de stichting, tevens bevoegd gezag in de zin van de Wet op het primair onderwijs; Raad van Toezicht: het toezichthoudend orgaan van de stichting als bedoeld in artikel 5 onder b van de statuten en in de artikelen 17a tot en met 17c van de Wet op het primair onderwijs; Statuten: de statuten van de stichting; School de onder de stichting ressorterende speciale school voor basisonderwijs Aquamarijn te Leeuwarden (02BJ); Management het management van de school, bestaande uit de directeur-bestuurder, de adjunct-directeur/teamleider bovenbouw, de teamleider onderbouw/middenbouw. Artikel 2 Algemeen 1. Dit reglement is het reglement als bedoeld in artikel 16 van de statuten. 2. Dit reglement en de eventuele wijziging daarvan wordt vastgesteld door Raad van toezicht na overleg met en advies van de directeur-bestuurder. 3. Het besluit tot vaststelling en wijziging wordt in een vergadering van de Raad van toezicht genomen met een gewone meerderheid van stemmen. 4. Dit reglement bevat een nadere omschrijving van de verhouding tussen de Raad van toezicht en de directeur-bestuurder, de uitgangspunten voor bestuur en toezicht, de werkwijze van de directeur-bestuurder en de Raad van toezicht, alsmede algemene bepalingen omtrent profiel en benoeming van de leden van de directeur-bestuurder en de Raad van toezicht. 5. Dit reglement treedt in werking op de dag waarop het door de Raad van toezicht is vastgesteld. 6. Dit reglement geldt voor onbepaalde tijd. Het wordt in elk geval twee jaar na inwerkingtreding geëvalueerd in samenhang met de statuten, en zo nodig aangepast. Artikel 3 Goed bestuur De directeur-bestuurder en de Raad van toezicht zijn, elk vanuit hun eigen rol, verantwoordelijk voor een goed bestuur, respectievelijk een actief toezicht op het bestuur van de stichting en de school. Beide organen handelen overeenkomstig de principes die met goed bestuur samenhangen, zoals wederzijds respect, transparantie, dialoog, onafhankelijkheid en (horizontale) verantwoording. Uitgangspunt en beoordelingskader voor het doen en nalaten van de directeur-bestuurder en de Raad van toezicht vormt de Code Goed Bestuur in het Primair Onderwijs. Afwijking van de code wordt gemotiveerd. De directeur-bestuurder Artikel 4 Benoeming, schorsing en ontslag Bestuursregelement SBO Aquamarijn, Leeuwarden/kja/versie /pag. 1

2 1. De directeur-bestuurder wordt benoemd, geschorst en ontslagen door de Raad van toezicht. 2. De benoemingsprocedure voor de directeur-bestuurder wordt vastgesteld door de Raad van toezicht. 3. In het geval van een vacature in de directeur-bestuurder stelt de Raad van toezicht een profielschets op. 4. Voorwaarde voor benoeming is het overleggen van een verklaring omtrent het gedrag. 5. Wanneer de Raad van toezicht het voornemen heeft de directeur-bestuurder te ontslaan, maakt het dit aan hem kenbaar. De Raad van toezicht stelt hem in de gelegenheid zich te verweren en ter vergadering van het algemeen bestuur het woord te voeren. De directeur-bestuurder kan zich daarbij door een raadsman laten bijstaan. De Raad van toezicht neemt het besluit tot ontslag niet zonder de overige leden van het management gehoord te hebben en advies van de medezeggenschapsraad ingewonnen te hebben. 6. Bij schorsing is behoudens het advies van de medezeggenschapsraad dezelfde procedure als bij ontslag van toepassing. Een besluit tot schorsing heeft betrekking op een periode van maximaal zes weken, welke termijn eenmaal met ten hoogste zes weken kan worden verlengd. 7. De hoogte van de bezoldiging en de emolumenten voor de directeur-bestuurder en zijn rechtspositie worden vastgesteld door de Raad van toezicht. Artikel 5 Gesprekkencyclus 1. Twee leden van de Raad vantoezicht gezamenlijk (waaronder in beginsel de voorzitter) houden tenminste eenmaal per jaar een functioneringsgesprek met de directeur-bestuurder. 2. De Raad van toezicht kan een beoordelingsregeling, met daarin opgenomen beoordelingssancties en criteria, opstellen voor de directeur-bestuurder. Beoordelingsgesprekken op basis van deze regeling met de directeur-bestuurder worden gevoerd door twee leden uit het bestuur gezamenlijk (waaronder in beginsel de voorzitter). Deze leden brengen een advies omtrent beoordeling en toepassing van beoordelingssancties uit aan de Raad van toezicht. De beoordeling wordt vastgesteld door de Raad van toezicht. 3. De afspraken worden vastgelegd gemaakt in een bestuursopdracht en zijn mede gebaseerd op de evaluatie van de realtaten van de aflopende periode. 4. Naast de verwachtingen die de Raad van toezicht heeft ten aanzien van het functioneren van de directeur-besttuurder, omvat de besuursopdracht ook afspraken met betrekking tot de facilitering van de directeur-bestuurder ten behoeve van de uitvoering van zijn taak. Artikel 6 Profiel Naast de specifieke competenties die door de Raad van toezicht, na overleg met de directeurbestuurder, worden opgenomen in de profielschets bij het ontstaan van de vacature voor de directeur-bestuurder dienen kandidaten aan de volgende voorwaarden te voldoen: - academisch werk- en denkniveau; - het onderschrijven van de grondslag en het doel van de stichting en de wil en bereidheid loyaal mee te werken aan het stimuleren en realiseren van de doelstellingen van de stichting; - affiniteit met het onderwijs in het algemeen en het bijzonder onderwijs in het bijzonder; - actuele kennis van onderwijsontwikkelingen; - aantoonbare ervaring met het sturen van beleidsprocessen; - in staat zijn relevante maatschappelijke ontwikkelingen te signaleren en te vertalen naar het onderwijs in de school/scholen; - beschikken over representatieve en goede communicatieve eigenschappen/vaardigheden; Bestuursregelement SBO Aquamarijn, Leeuwarden/kja/versie /pag. 2

3 - ervaring op een of meerdere aandachtsgebieden die tot de werkzaamheden van de directeur-bestuurder behoren; - voldoen aan de specifieke eisen die omschreven zijn in de functieomschrijving. Artikel 7 Taken en bevoegdheden 1. De directeur-bestuurder is op basis van de statuten belast met het besturen van de stichting en de school. 2. De directeur-bestuurder behoeft de voorafgaande schriftelijke goedkeuring van de Raad van toezicht voor besluiten als bedoeld in artikel 7 lid 6 van de statuten, te weten: a. het wijzigen van de grondslag; b. het stichten, opheffen, samenvoegen, overnemen, overdragen of afsplitsen van de school; c. (juridische) fusie en juridische splitsing; d. het aangaan van verplichtingen en het doen van uitgaven en investeringen welke niet zijn voorzien in de begroting en welke een bedrag van (twintigduizend euro) te boven gaan; e. het aangaan of verbreken van een duurzame samenwerking met een andere rechtspersoon indien deze samenwerking of verbreking van ingrijpende betekenis is voor de stichting of voor de school; f. ingrijpende reorganisaties, waaronder in ieder geval moet worden verstaan het tegelijkertijd of binnen een kort tijdsbestek beëindigen van de dienstbetrekking van een aanmerkelijk aantal werknemers (meer dan twintig procent) in dienst van de stichting; g. ingrijpende wijziging van de arbeidsvoorwaarden van een aanmerkelijk aantal werknemers (meer dan twintig procent) in dienst van de stichting, tenzij de verplichting daartoe voortvloeit uit een collectieve arbeidsovereenkomst; h. een aanvraag tot faillissement of van surseance van betaling; i. belangrijke wijzigingen in het onderwijsaanbod van de stichting respectievelijk van de school; j. het vaststellen, wijzigen of intrekken van het managementstatuut; 3. Tevens behoeft de directeur-bestuurder de goedkeuring van de Raad van toezicht voor het vaststellen van het meerjarig strategisch beleidsplan, het jaarplan, de (meerjaren)begroting, het treasurybeleid, de jaarrekening en het jaarverslag van de stichting. Artikel 8 De directeur-bestuurder zal niet toestaan dat door hem of onder zijn leiding activiteiten plaatsvinden die in strijd zijn met: - de wet; - de grondslag van de stichting; - de statuten; - de gebruikelijke regels; - de belangen van de stichting. Artikel 9 Mandatering 1. De directeur-bestuurder kan bepaalde taken en bevoegdheden opdragen (mandateren) aan leden van het management. Dit laat onverlet dat de directeur-bestuurder eindverantwoordelijk blijft voor de uitoefening van deze taken en bevoegdheden door de betreffende functionarissen. 2. De afspraken hieromtrent worden vastgelegd in het managementstatuut. Bestuursregelement SBO Aquamarijn, Leeuwarden/kja/versie /pag. 3

4 Artikel 10 Informatieverstrekking aan de Raad van toezicht 1. De directeur-bestuurder verstrekt de Raad van toezicht gevraagd en ongevraagd alle informatie die de Raad van toezicht nodig heeft voor een goede taakuitoefening. 2. De directeur-bestuurder informeert de Raad van toezicht in elk geval vier keer per jaar over de stand van zaken met betrekking tot de meerjarenplannen, de jaarplannen en de financiële situatie in de vorm van kwartaalrapportages. Artikel 11 Nevenfuncties 1. De directeur-bestuurder betracht openheid over hun eventuele nevenfuncties voor zover deze van belang zijn voor, en mogelijk van invloed zijn op, zijn functioneren als College van bestuur. 2. Voor het aanvaarden van een betaalde of onbetaalde nevenfunctie door de directeurbestuurder wordt goedkeuring gevraagd aan de Raad van toezicht. Deze goedkeuring wordt verleend wanneer de directeur-bestuurder aannemelijk kan maken dat de nevenfunctie niet een strijdig belang oplevert met dat van de stichting of de school, dan wel een onverantwoorde tijdsinvestering van de directeur-bestuurder vergt. 3. De directeur-bestuurder kan geen bestuurs- of toezichtsfunctie vervullen bij een organisatie die werkzaam is in dezelfde sector, in casu het primair onderwijs, als waarin de stichting werkzaam is. Artikel 12 Gedragsregels en belangenverstrengeling 1. De directeur-bestuurder richt zich ten aanzien van de vervulling van zijn taak naar het belang van de stichting en de school. 2. De directeur-bestuurder oefent zijn taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden uit met inachtneming van het in de wet, de statuten en de reglementen bepaalde. 3. De directeur-bestuurder heeft de plicht te vermijden dat er een belangenverstrengeling ontstaat tussen de stichting en de directeur-bestuurder, dan wel de schijn daarvan wordt opgeroepen. 4. Van belangenverstrengeling wordt vermoed sprake te zijn: a. in situaties waarbij de directeur-bestuurder beslissingen moet nemen waarmee belangen gemoeid zijn van eigen familie of andere nabije privérelaties van een lid of leden van de directeur-bestuurder; b. bij zakelijke relaties met leden van de Raad van toezicht of leden van het management die in dienst zijn van de stichting en rechtstreeks onder College van bestuur vallen; c. bij substantiële, structurele, zakelijke relaties tussen de stichting en een andere rechtspersoon of bedrijf waar de directeur-bestuurder financiële belangen heeft en/of bestuurder dan wel toezichthouder is. 5. Indien de directeur-bestuurder voorziet dat (de schijn van) een tegenstrijdig belang of onverenigbaarheid voor zichzelf zou kunnen optreden, meldt hij dit terstond aan de voorzitter van de Raad van toezicht. 6. Indien naar het oordeel van de Raad van toezicht zich een incidentele tegenstrijdigheid voordoet waarvan de bezwaren kunnen worden opgelost door een tijdelijke voorziening, dan werkt de directeur-bestuurder aan die voorziening mee. Artikel 13 Geheimhouding De directeur-bestuurder is verplicht tot geheimhouding van hetgeen hem uit hoofde van zijn functie ter kennis is gekomen voor zover die verplichting uit de aard van de zaak volgt of hem uitdrukkelijk Bestuursregelement SBO Aquamarijn, Leeuwarden/kja/versie /pag. 4

5 is opgelegd. Deze verplichting eindigt niet bij de beëindiging van het lidmaatschap van de directeurbestuurder. De Raad van toezicht Artikel 14 Samenstelling en benoeming 1. De Raad van toezicht bestaat uit ten minste vijf en ten hoogste zeven leden. 2. De Raad van toezicht voorziet zelf in zijn vacatures door middel van coöptatie, een en ander met inachtneming van hetgeen is bepaald in artikel 10 lid 2 en 3 van de statuten. 3. De Raad van toezicht is zodanig samengesteld dat de leden ten opzichte van elkaar, de directeur-bestuurder, en welk deelbelang dan ook, onafhankelijk en kritisch kunnen opereren. 4. De leden van de Raad van toezicht maken deel uit van de raad zonder last of ruggenspraak. 5. Eén lid van de Raad van toezicht wordt benoemd op bindende voordracht van de medezeggenschapsraad. 6. De benoemingsprocedure voor de leden van de Raad van toezicht wordt door de raad zelf vastgesteld, met inachtneming van de Code Goed Bestuur in het Primair Onderwijs. 7. Voor elke vacature in de Raad van toezicht stelt de raad, na overleg met de directeurbestuurder, een profielschets op. 8. De leden van de Raad van toezicht hebben zitting voor een periode van vier jaar. De Raad van toezicht maakt een zodanig rooster van aftreden op dat wordt voorzien in een gelijkmatige spreiding van aftreden van de leden. 9. De directeur-bestuurder draagt zorg voor administratieve ondersteuning van de Raad van toezicht, die tenminste bestaat uit een notulist. Artikel 15 Profiel 1. Het profiel van de Raad van toezicht als geheel dient tot een zodanige samenstelling van de raad te leiden dat er sprake is van: - voldoende affiniteit met het onderwijs in het algemeen en het bijzonder onderwijs in het bijzonder; - een brede maatschappelijke binding door beroep of andere (neven)functies en een spreiding van maatschappelijke achtergronden; - een gedifferentieerd aanbod van deskundigheid, bij voorkeur op bestuurlijk, onderwijskundig, financieel-economisch, bedrijfskundig en juridisch terrein; - oog voor relevante ontwikkelingen in de maatschappelijke omgeving en het vermogen als klankbord te fungeren voor de directeur-bestuurder bij het vertalen van de implicaties daarvan naar het onderwijs in de scholen; - een weloverwogen verhouding mannen en vrouwen. 2. Specifieke elementen die gesteld worden aan de leden van de Raad van toezicht zijn: - bestuurlijke kennis en ervaring in een maatschappelijke of commerciële omgeving, bij de overheid of in de onderwijssector; - onafhankelijkheid (zonder zakelijk belang); - beschikken over een helikopterview in een organisatie; - kennis van maatschappelijke ontwikkelingen; - beschikken over een breed netwerk; - minimale beschikbaarheid van circa zes avonden per jaar met bijbehorende voorbereiding; - binding met het voedingsgebied van de organisatie. Bestuursregelement SBO Aquamarijn, Leeuwarden/kja/versie /pag. 5

6 3. Van de leden wordt verwacht dat zij de grondslag en de doelstelling van de stichting onderschrijven en verklaren loyaal te zullen meewerken aan de verwezenlijking van doel en grondslag van de stichting. 4. Bij de samenstelling van de Raad van toezicht zal naast de primair vereiste competenties en deskundigheid, verder worden gestreefd naar een samenstelling van de Raad van toezicht waar bij voorkeur ouders/verzorgers van één of meer kinderen die een van de stichting uitgaande school bezoeken, deel uitmaken. Artikel 16 Taken 1. De Raad van toezicht oefent zijn toezichthoudende taak op actieve wijze uit. 2. De Raad van toezicht houdt toezicht op de bewaking van de grondslag en de verwezenlijking van de doelstelling van de stichting. 3. De Raad van toezicht ziet erop toe dat de directeur-bestuurder het beleid vanuit een strategische visie vorm geeft in meerjarenplannen en jaarplannen. 4. De Raad van toezicht stelt eenmaal in de vier jaar een intern toezichtkader vast dat als uitgangspunt en leidraad dient voor het toezicht op de uitvoering en realisatie van het strategisch meerjarenbeleid. 5. De Raad van toezicht geeft of onthoudt goedkeuring aan (voorgenomen) besluiten van de directeur-bestuurder waarvoor conform de statuten en dit bestuursreglement de voorafgaande goedkeuring van de Raad van toezicht vereist is. 6. De Raad van toezicht staat de directeur-bestuurder met raad terzijde en fungeert als klankbord. Artikel 17 Werkwijze 1. De Raad van toezicht vergadert tenminste zes keer per jaar en voorts zo dikwijls als de voorzitter dit wenselijk of noodzakelijk acht of één of meer andere leden van de Raad van toezicht respectievelijk de directeur-bestuurder, onder opgave van redenen, de voorzitter hierom verzoekt. 2. Er is een presentieverplichting. Bij frequente afwezigheid vindt een gesprek plaats tussen de voorzitter en het betreffende lid. 3. De Raad van toezicht opereert als collectief. Individuele leden kunnen optreden als klankbord maar niet als meerdere van de directeur-bestuurder. 4. De vergaderingen van de Raad van toezicht worden bijgewoond door de directeur-bestuurder, tenzij de Raad van toezicht anders besluit. De directeur-bestuurder heeft in de vergadering een adviserende stem. 5. Naast de bovengenoemde vergaderingen vergadert de Raad van toezicht tenminste eenmaal per jaar buiten aanwezigheid van de directeur-bestuurder. Deze vergadering heeft als doel het functioneren van de Raad van toezicht te evalueren, alsmede de relatie tot de directeurbestuurder, de samenstelling en beoordeling van de directeur-bestuurder te bespreken. 6. De voorzitter en een nader aan te wijzen lid van de Raad van toezicht voeren jaarlijks de gesprekkencyclus met de directeur-bestuurder overeenkomstig de hiervoor bij de stichting gebruikelijke procedure. Artikel 18 Informatie 1. De Raad van toezicht is bevoegd bij de directeur-bestuurder alle informatie in te winnen die binnen de stichting aanwezig is en de Raad voor zijn toezichthoudende taak van belang acht. 2. Ontvangt een lid van de Raad van toezicht uit een andere bron dan de directeur-bestuurder of de Raad van toezicht informatie of signalen die in het kader van het toezicht van belang zijn, Bestuursregelement SBO Aquamarijn, Leeuwarden/kja/versie /pag. 6

7 dan brengt hij deze informatie zo snel mogelijk ter kennis van de voorzitter van de Raad van toezicht, die vervolgens de Raad van toezicht en de directeur-bestuurder op de hoogte zal stellen. 3. De Raad van toezicht voert tenminste één keer per jaar deels in en deels buiten aanwezigheid van de directeur-bestuurder een gesprek met de accountant over de jaarrekening en de het accountantsverslag. 4. De Raad van toezicht voert tenminste één keer per jaar deels in en deels buiten aanwezigheid van de directeur-bestuurder een gesprek met (een vertegenwoordiging van) de medezeggenschapsraad over de algemene gang van zaken binnen de school en aard, karakter en sfeer van het overleg tussen de medezeggenschapsraad en de directeur-bestuurder. 5. De Raad van toezicht voert tenminste één keer per jaar een gesprek met het management van de school/scholen over de algemene gang van zaken binnen de school. 6. De directeur-bestuurder informeert de Raad van toezicht ten minste over de volgende aangelegenheden: a. de hoofdzaken van het overleg met de medezeggenschapsraad door middel van het verstrekken van de verslagen van het overleg; b. verslagen van eventueel gevoerd overleg met de vakbonden; c. kwesties waarin de vereniging in rechte wordt betrokken of zelf gerechtelijke stappen onderneemt (externe klachten-, geschillen- en beroepsprocedures daaronder begrepen alsmede de beslissing daarin); d. het schoolplan en de schoolgids; e. de op de school betrekking hebbende interne en externe kwaliteitsrapportages (waaronder begrepen inspectierapportages); f. onderwijskundige projecten en/of experimenten waaraan wordt deelgenomen door de school; g. het sociaal jaarverslag; h. benoeming en ontslag van personen in managementfuncties; i. ontslag van personeel anders dan wegens budgetvermindering of natuurlijk verloop; j. de voortgang van omvangrijke (ver)bouwactiviteiten van de school. k. de uitvoering van het schoolplan; l. de financiële situatie door middel van kwartaal overzichten. 7. De directeur-bestuurder informeert de Raad van toezicht regelmatig over relevante ontwikkelingen met betrekking tot de school door middel van managementrapportages. Over de frequentie, aard en inhoud van deze rapportages maken de Raad van toezicht en de directeurbestuurder nadere afspraken. Artikel 19 Belangenverstrengeling 1. Elk lid van de Raad van toezicht heeft de plicht te vermijden dat er een structurele belangenverstrengeling ontstaat tussen de stichting en hemzelf, dan wel de schijn van een belangenverstrengeling door het lid wordt opgeroepen. 2. Van belangenverstrengeling wordt vermoed sprake te zijn bij substantiële, structurele, zakelijke relaties tussen de stichting en een andere rechtspersoon of bedrijf waar een lid van de Raad van toezicht financiële belangen heeft en/of bestuurder of toezichthouder is. 3. Tot lid van de Raad van Toezicht is niet benoembaar: a. een persoon die zelf of van wie de echtgeno(o)t(e)/levenspartner in dienst is van de stichting; b. een persoon die (on)middellijk betrokken is bij de levering van goederen of diensten aan de stichting; Bestuursregelement SBO Aquamarijn, Leeuwarden/kja/versie /pag. 7

8 c. een persoon die bestuurder of lid van een toezichthoudend orgaan is van een andere rechtspersoon die binnen het werkgebied van de stichting werkzaam is op het gebied van het primair onderwijs of bij die rechtspersoon in dienst is; d. een lid van medezeggenschapsraad van de school. Artikel 20 Honorering 1. Leden van de Raad van toezicht ontvangen een door de raad vastgestelde honorering en onkostenvergoeding. 2. De honorering van de leden van de Raad van toezicht bedraagt 2 % (voorzitter 2,5 %) van het bruto jaarsalaris van de directeur-bestuurder. Indien het lid van de Raad van toezicht btw-plichtig is wordt het bedrag vermeerderd met 21 %. 3. Belastingafdrachten met betrekking tot de honoraria worden door de leden van de Raad van toezicht zelf geregeld. 4. Het honorarium voor enig jaar wordt in vier kwartaaltermijnen uitbetaald. De uitbetaling voor het eerste kwartaal van het daaropvolgende jaar bevat indien nodig een correctie, op basis van de definitieve vaststelling van het jaarsalaris van de directeur-bestuurder door de accountant. 5. Vergoeding van onkosten vindt plaats op basis van schriftelijk bewijsstukken. 6. De Raad van toezicht wordt in de gelegenheid gesteld deel te nemen aan activiteiten met betrekking tot competentie- en deskundigheidsbevordering in de toezichthoudende rol. De begroting van de stichting bevat een reservering voor de kosten van deze activiteiten. Artikel 21 Verslag Raad van toezicht Ten behoeve van het jaarverslag van de stichting wordt door de Raad van toezicht een verslag opgesteld, waarin onder meer de navolgende onderwerpen aan de orde komen: - de samenstelling, (her)benoemingen en benoemingsperioden van de leden van de Raad van toezicht; - het aantal vergaderingen van de Raad van toezicht; - een opsomming van de meest belangrijke onderwerpen die zijn behandeld; - een overzicht van de door de directeur-bestuurder gevraagde en verleende of onthouden goedkeuring voor (voorgenomen) besluiten waarvoor, op grond van de statuten en dit bestuursreglement, de voorafgaande goedkeuring door de Raad van toezicht vereist is; - de nevenfuncties van de voorzitter en de leden van de Raad van toezicht; - de honorering van de voorzitter en de leden van de Raad van toezicht; - overige van belang zijnde informatie. Artikel 22 Geheimhouding De leden van de Raad van toezicht zijn verplicht tot geheimhouding van hetgeen hen uit hoofde van hun functie ter kennis is gekomen voor zover die verplichting uit de aard van de zaak volgt of hen uitdrukkelijk is opgelegd. Deze verplichting eindigt niet bij de beëindiging van het lidmaatschap van de Raad van toezicht. Artikel 23 Slotbepalingen 1. De directeur-bestuurder draagt zorg voor een passende verzekering van de aansprakelijkheid voor de directeur-bestuurder en de Raad van toezicht. 2. In gevallen waarin dit reglement niet voorziet beslist de Raad van toezicht, de directeurbestuurder gehoord. Bestuursregelement SBO Aquamarijn, Leeuwarden/kja/versie /pag. 8

9 Aldus vastgesteld door de Raad van Toezicht, Leeuwarden, (datum) Bestuursregelement SBO Aquamarijn, Leeuwarden/kja/versie /pag. 9