Onderzoeksevaluatie VER (Veiligheidseffectrapportage)

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Onderzoeksevaluatie VER (Veiligheidseffectrapportage)"

Transcriptie

1 Onderzoeksevaluatie VER (Veiligheidseffectrapportage) Hoe VER gaan we met het integreren van veiligheid in het planproces? Door: Sander van Schagen Msc. B. (auteur) Debora Lenten B. (projectleiding) Klankbordgroep: dr. Friedel Filius drs. Dave Schut Berry van den Bosch Projectgroep Ernst-Jan Scheffer Msc. B. Aart van Eck B. Martin Grouve B. Ronald Vorst B. Carlijn Jansen Msc. B.

2 Voorwoord Met een interdisciplinair team is voor de Veiligheidseffectrapportage (VER) onderzocht of dit instrument daadwerkelijk ingezet wordt om veiligheid integraal op te nemen in het planproces bij projecten. Het interessante van dit team is dat er een aantal vakgebieden bij elkaar kwamen die vanuit een andere kijk met hetzelfde probleem zijn gaan werken. Vanuit de Segment Groep team openbare orde en veiligheid waren betrokken: Debora Lenten (projectleider), Ernst-Jan Scheffer, Aart van Eck, Martin Grouve en Carlijn Jansen (empirisch onderzoek), Ronald Vorst (specialist veiligheid). Vanuit deze kant is veel inhoudelijke ervaring gekomen rond veiligheid bij gemeenten, veiligheidsregio s e.d. Deze inhoudelijke achtergrond heeft tot veel verscherping van het onderzoek geleid. Daardoor hebben zowel de objectieve als subjectieve veiligheid hun plaats gevonden in het onderzoek. Al deze informatie is door Sander van Schagen, eveneens werkzaam voor de Segment Groep team ruimte, gecombineerd met een stuk planologische theorie en onderzoeksvaardigheden. Daarbij is gebruik gemaakt van zijn specialisme op het gebied van strategische planning rond structuurvisies en zijn functie als parttime docent aan de Universiteit van Utrecht, faculteit Geowetenschappen. Door deze teamsamenstelling is een extra concreet element aan het rapport toegevoegd, namelijk een ruimtelijke vertaling van de VER. Om het onderzoek voldoende wetenschappelijk niveau objectief te houden is er een klankbordgroep opgericht. Friedel Filius van de Universiteit van Utrecht, faculteit Geowetenschappen heeft na haar promotie al een lang verleden als onderzoekster bij onder andere het Ministerie van VROM. Haar feedback heeft samen met de inbreng van de directeur Dave Schut en van Berry van den Bos het onderzoek versterkt. Ook willen we als auteurs Ernst-Jan Scheffer, Aart van Eck en Martin Grouve bedanken voor hun ondersteuning en inspanning bij het regelen, houden, notuleren en uitwerken van een behoorlijk deel van de interviews. Deze dank geldt ook voor het afnemen van enkele interviews door Carlijn Jansen en Ronald Vorst. Tot slot heeft het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (CCV) in naam van Lilian Tieman en haar team met een kritisch oog meegelezen. Door de lijnen tussen de Segment Groep en het CCV kort te houden, hebben vraag en antwoord steeds voldoende aansluiting bij elkaar gevonden zonder daar ruis in te krijgen door subjectiviteit vanuit een van beide partijen. Het mag duidelijk zijn dat door deze diverse achtergronden in het rapport vanuit meerdere invalshoeken ex post evaluatie onderzoek is opgenomen naar de VER als instrument. Leusden, oktober 2009 Debora Lenten (projectleider) Sander van Schagen (onderzoeker)

3 Samenvatting In het onderzoek naar de Veiligheidseffectrapportage (VER) is gezocht naar een antwoord op de vraag of het al of niet gebruiken van de VER een positieve invloed heeft op de beheerkosten. In de theoretische beschouwing van het instrument VER wordt aandacht besteed aan de objectieve, maar ook subjectieve kant van veiligheid. Beide vormen zijn van invloed op de daadwerkelijke veiligheidservaring en de daarmee samenhangende maatregelen. Op basis van dit uitgangspunt is het conceptueel model gevormd met de daaraan gekoppelde operationalisering uit de onderstaande kruistabel. Fysieke veiligheid Sociale veiligheid Objectief Incidenten te wijten aan fysieke bronnen Bijv. door een vernield bushokje een snijwond oplopen. In het onderzoek: verminder blinde hoeken, vluchtwegen bij brand Incidenten te wijten aan sociale bronnen Bijv. een groepje hangjongeren die iemand lastig valt? In het onderzoek: politiecijfers Subjectief Gevoelens ten opzichte van bronnen van fysieke onveiligheid Bijv. door het zien van het vernielde bushokje het gevoel krijgen dat jij misschien het volgende slachtoffer bent van deze agressie In het onderzoek: de invloed van inrichting of camera s op het veiligheidsgevoel, toegankelijkheid voor gebruikersgroepen zoals gehandicapten Gevoelens ten opzichte van bronnen van sociale onveiligheid Bijv. bij het zien van een groepje hangjongeren, het gevoel krijgen dat zij jou gaan lastigvallen In het onderzoek: buurtmonitor met daarin een waardering voor veiligheidsgevoelens De VER is opgebouwd uit zeven modulen waarbij vanaf de aanvang van het plan tot de realisatie en het beheer wordt gekeken naar de integrale veiligheid en hoe dit door heel het plan heen is opgenomen. Het is belangrijk dat kennis over veiligheid niet versnipperd raakt en bij alle betrokkenen bewustwording ontstaat over veiligheid. Met de VER aanpak moet worden voorkomen dat er achteraf veel duurdere veiligheidsmaatregelen nodig zijn en ervoor zorgen dat de uitvoering van maatregelen tegelijk met de bouw kunnen plaatsvinden. Op basis van deze theorie zijn, in vergelijkbare paren, twintig projecten onderzocht. Tien projecten met VER en tien zonder VER. Uit het onderzoek is een zestal punten met betrekking tot de centrale vraag, de kosten, af te leiden waarvan de eerste drie ook op de beheerkosten betrekking hebben. 1. Nadenken over fysieke inrichting en integraliteit doet ertoe. Het maakt samenhang inzichtelijk en voorkomt ontwerpfouten en daarmee samenhangende hogere beheerkosten. 2. Andere instrumenten zoals het Bouwbesluit ondervangen ook al veiligheidsaspecten en voorkomen beheerkosten en kosten achteraf. 3. Een beter lopend planproces bespaart kosten, mogelijk ook in het beheer. 4. Het inhuren van expertise of de kennis zelf in huis hebben is niet alleen een financiële keuze, maar meer een strategische. 5. De mate van complexiteit is een belangrijke factor om kosten eenvoudig vooraf inzichtelijk te krijgen. 6. De kosten voor het uitvoeren van een VER in samenhang met het moeilijk politiek kunnen scoren met een VER en het ontbreken van een specifiek veiligheidsbudget. 2

4 Uit het onderzoek blijkt dat het erkennen van het nut en de noodzaak van het thema veiligheid belangrijke randvoorwaarden zijn voor het gebruiken van de VER. Lang niet iedereen is bekend met het instrument VER. Gemeenten die wel bekend zijn met de VER zijn hier over het algemeen erg tevreden over. Toch is de VER niet geschikt voor elk project. Soms is het een te zwaar en uitgebreid instrument. Een light versie van de VER lijkt in de praktijk al enigszins gebruikt omdat een deel van de geïnterviewden alleen de veiligheidsscan als VER-onderdeel in het gangbare planproces heeft opgenomen. Veel belangrijker lijkt het uiteindelijke bewustwordingsproces voor het thema integrale veiligheid dat een VER, of andere methode, tot gevolg heeft. Daarbij heeft de projectregisseur een zeer belangrijke schakelende functie tussen alle betrokkenen. Als hij of zij die rol niet of in een andere vorm op zich neemt, dan is het aan de deelnemers om daar zelf in bij te sturen of het initiatief in te nemen. Gebeurt dat niet dan laat een aantal onderzochte projecten zien dat de veiligheidsinspanningen zich tot een toets op het Bouwbesluit beperken. Het komt voor dat er na realisatie van een project tegenstrijdige maatregelen zijn. Dat komt vaak aan het licht tijdens de module beheer. De problemen worden dan aangepakt door achteraf een verandering aan te brengen in de inrichting, die vaak duurder is, of door deze kostenpost structureel terug te laten komen in het beheer. Zo is in Rotterdam vooraf aan de herinrichting van het Museumpark vastgesteld dat het bestaande ontwerp van Koolhaas niet aangepast zou worden. Dit had tot gevolg dat er maatregelen genomen moesten worden ten aanzien van toezicht die blijvend zijn. Cijfermatig is vrij weinig aan te tonen omdat, als er al een evaluatie heeft plaatsgevonden, hier voor de VER geen cijfers in zijn meegenomen. Wel is te bedenken dat bepaalde slimme investeringen voorkomen hebben dat er in de toekomst nogmaals op hetzelfde item geïnvesteerd moet worden. Het rapport laat zien dat de VER kan bijdragen aan integraliteit en veiligheid, maar dat daar niet perse een VER voor nodig is. De meeste waarde van het gebruik van de VER lijkt dan ook te liggen in proces. Van dit proces maken verschillende zaken deel uit zoals bewustwording van het veiligheidsaspect, het vooraf aanpassen van plannen en bijna het belangrijkste element: het verenigen van alle betrokkenen. Daarmee zijn we terug bij nut en noodzaak uit de vorige alinea. Door samen te investeren in veiligheid ontstaan de meest bruikbare en gebruikte oplossingen. Ook na realisatie van het project blijft veiligheid zo een van de bindende factoren waardoor er bijna automatisch een vorm van monitoring en aanpassing aan veranderende omstandigheden ontstaat. In de aanbevelingen zijn enkele voorstellen geformuleerd om de VER bekender en vaker toepasbaar te maken. Uit de samenvatting blijkt dat de meest belangrijke factor van de VER, de procesmatige kant van veiligheid is. De VER of een andere methode zorgt dat mensen elkaar vinden om samen problemen in beeld te brengen en aan te pakken. Door kennis, tijd en investeringen te delen kunnen de beheerkosten beperkt blijven en kan het beheer dat wel nodig is gericht ingezet worden. 3

5 Inhoudsopgave Samenvatting... 2 Inleiding... 6 Hoofdstuk 1 Aanleiding en probleemstelling Opdrachtgever De opdracht Probleemstelling en deelvragen... 8 Hoofdstuk 2 Veiligheid in beleid, in de ruimte en als beleving? Beleidscontext, de VER vanuit een integrale en bottom-up gedachte De objectieve en subjectieve kant van veiligheid in de ruimte Omgevingspsychologie Voor veiligheid in ruimtelijke ordening is geen vast recept Hoofdstuk 3 Wat is een VER? De VER als instrument Is rationeel beslissen eigenlijk wel mogelijk? Wie neemt het initiatief en wie worden er betrokken bij de uitvoering? Hoofdstuk 4 De VER in vergelijking met andere instrumenten voor effectmetingen Het spanningsveld rond effectmetingen Kansen en beperkingen van effectmetingen in het algemeen Hoofdstuk 5 Methodologie Algemeen Kwalitatief onderzoek gewenst Validiteit en betrouwbaarheid Wie worden geïnterviewd voor dit onderzoek? Hoofdstuk 6 Het conceptueel model en methodologie Meetbare eenheden Selectie van casussen en uitvoering van de interviews Hoofdstuk 7 Onderzochte casussen Projectbeschrijvingen achter elkaar De objecten beschreven Aanleg (provinciale) weg Ikea Centrumgebied Specifiek voor de ontwikkeling van beide winkelcentra kan gesteld worden dat wanneer het nut en de noodzaak bij de betrokken partijen zichtbaar zijn, dat zij dan intrinsiek gemotiveerd zijn en niet extrinsiek in een geconditioneerd proces gedwongen worden Cultureel centrum Gebruikersruimten drugsverslaafden Multifunctioneel centrum Outletcentrum Scholencomplexen Stationsgebied Woonwijk

6 Hoofdstuk 8 Uitkomsten aan de hand van praktijk-voorbeelden in relatie tot de interviews en de praktijk Voorsorteren op de conclusie Deelvraag 1 Randvoorwaarden Deelvraag 2 Soort projecten en VER-indicatoren Deelvraag 3 Gebruikte risico-systematiek Deelvraag 4 Rol projectregisseur Deelvraag 5 Veiligheidsdoelstellingen Deelvraag 6 Realisatie boven verwachting Deelvraag 7 Gerealiseerde veiligheidsmaatregelen Deelvraag 8 Tegenstrijdige veiligheidsmaatregelen Deelvraag 9 Veiligheidsmaatregelen na afronding Deelvraag 10 Objectieve en subjectieve cijfers Deelvraag 11 Integraliteit Slot Hoofdstuk 9 Conclusie en aanbevelingen Veiligheid en beheerkosten De procesmatige kant van veiligheid Het proces in de empirie Veiligheid in het algemene planproces Hoe VER gaan we met het integreren van veiligheid in het planproces? Hoofdstuk 10 Epiloog, de VER in de toekomst Bijlagen 5

7 Inleiding Op initiatief van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (Ministerie van BZK) is bijna tien jaar geleden de Veiligheidseffectrapportage (VER) als proactief veiligheidsinstrument ontwikkeld. De VER is ontwikkeld om vroegtijdig veiligheidsrisico s van (bouw)plannen inzichtelijk te krijgen en daar vooraf oplossingen voor te zoeken. Het gaat daarbij om sociale veiligheid, brandveiligheid, verkeersveiligheid en gebruiksveiligheid. Alle aspecten van (on)veiligheid worden bekeken en alle bij veiligheid betrokken actoren werken samen en nemen op meerdere fronten tegelijk maatregelen. Zowel bouwkundige, sociale, als bestuurlijke- en organisatorische maatregelen. Het inzetten van het instrument VER vanaf de ontwerpfase, voorkomt beheerproblemen op de lange termijn. Het toepassen van de VER is echter geen wettelijke verplichting. Lokaal kan het college van burgemeester en wethouders kiezen de VER als verplicht onderdeel bij projecten op te nemen. De stichting Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (CCV) heeft de opdracht van het ministerie van BZK de VER als instrument te ontwikkelen, verbeteren en te promoten. Om een meerwaarde te kunnen geven aan het project VER heeft het CCV behoefte aan een onafhankelijke effectmeting van het instrument VER. Dit rapport voorziet daarin. Leeswijzer Een onderzoek naar het gebruik van de Veiligheidseffectrapportage (VER) is een complexe vraag. Om die vraag te beantwoorden is het rapport in vier delen opgesneden. Deel 1 geeft inzicht in de achterliggende theorie. Vooral het idee van een integraal instrument met een ruimtelijke weerslag wordt onder de loep genomen. Door vervolgens een verband te leggen met het thema veiligheid ontstaat een sterke basis voor de eveneens in deel 1 omschreven probleemstelling en deelvragen. Deel 2 zoekt naar vertaalmogelijkheden naar de empirie door de methodologische randvoorwaarden te schetsen. Met deze randvoorwaarden ontstaat een zo objectief mogelijk empirisch onderzoek in deel 3. Op basis van diepte-interviews is voor tien casussen met een VER en tien zonder VER een uitwerking gemaakt. Daarop volgt per deelvraag van het onderzoek een koppeling tussen de theorie en de empirie. Deel 4 sluit af met de conclusies en aanbevelingen. Inhoudelijk vangt het rapport aan met een afbakening, doel, probleemstelling en deelvragen in hoofdstuk 1. Zo is duidelijk wat wel en wat niet onderzocht gaat worden. Zowel veiligheid zelf als het effect van een VER op een veiligheidssituatie is van zeer veel factoren afhankelijk. In deel 2 van het rapport is getracht deze elementen op basis van het conceptueel model verder uiteen te rafelen. Eerst plaatst hoofdstuk 2 het verhaal in een meer generieke context waarbij het begrip veiligheid verder ontrafeld wordt. Daarop volgt een vertaling naar de (fysieke) ruimte. Dat is de plek waar veiligheid zijn weerslag vindt. Hoofdstuk 3 werpt een blik op de inhoudelijke kant van de VER. Hoofdstuk 4 kijkt vervolgens naar aandachtspunten en valkuilen van het instrument effectmetingen in het algemeen. Door bestaande theorie over de mogelijkheden en onmogelijkheden later te combineren met het empirisch onderzoek, kan de conclusie verscherpt worden. Zo kunnen meetbare variabelen ontstaan die in deel 2, hoofdstuk 6, naar een conceptueel model vertaald worden. Hoofdstuk 5 gaat daaraan vooraf met een methodologische beschouwing. In deel 3 volgt de empirie waar op basis van diepteinterviews voor vergelijkbare casussen met en zonder VER, is onderzocht wat dit verschil voor gevolg heeft voor de veiligheid en de beheerkosten. In hoofdstuk 7 worden de casussen ieder apart omschreven en in hoofdstuk 8 volgt een koppeling tussen de deelvragen en de theorie en empirie. Het doel van deze opbouw is de lezer aan de hand mee te nemen door de theorie om in het empirisch deel goed beslagen ten ijs te komen. Zo kunnen snel verbanden gelegd worden en in deel 4 gerichte conclusies en aanbevelingen volgen in hoofdstuk 9. Met hoofdstuk 10, de epiloog, willen we als Segment Groep los van het onderzoek kort een blik op een mogelijke toekomst voor de VER werpen. Leusden, november

8 Hoofdstuk 1 Aanleiding en probleemstelling De Veiligheidseffectrapportage is een instrument dat ontwikkeld is door de stichting Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (CCV). Zij heeft het instrument ontwikkeld en verbeterd. Zonder inhoudelijk al teveel op de VER in te gaan is het doel van het instrument om al in het begin van het planproces veiligheid op de agenda te plaatsen. Het doel is het thema veiligheid integraal mee te nemen door heel de planfase heen. Zo moeten achteraf besparingen ontstaan op de beheerkosten omdat dure aanpassingen, herstructurerende maatregelen of extra toezicht e.d. niet ingezet hoeven worden. In het ontwerp is hier immers al op ingespeeld. Het CCV wil weten of de VER ook daadwerkelijk bijdraagt aan het voorgenoemde doel. Op basis van die vraag heeft de Segment Groep een ex post evaluatie onderzoek uitgevoerd. 1.1 Opdrachtgever De opdrachtgever is de stichting Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid, het CCV. Uit hoofde van haar functie als projectleider VER bij het CCV heeft mevrouw L. Tieman de Segment Groep gevraagd een onderzoeksaanpak te ontwikkelen om de effecten van het instrument VER te onderzoeken. Het CCV is een centrum met als doel kennis en samenhangende instrumenten te ontwikkelen en te implementeren om de maatschappelijke veiligheid te vergroten. Het CCV is opgericht vanuit het verbond van verzekeraars, het Ministerie van Justitie, VNO-NCW, het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, de Raad van Hoofdcommissarissen en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten. Bij het CCV werkt een team van ruim dertig professionals, afkomstig uit bedrijfsleven, overheid en onderwijs. Hun doel is hoogwaardige kennis te leveren en oplossingen te bieden voor maatschappelijke veiligheidsproblemen en een impuls te geven aan een bredere invoering van effectieve preventiemaatregelen. Die bredere invoering moest onder andere bewerkstelligd worden door publiek-private samenwerking op het gebied van maatschappelijke veiligheid te versterken. Voor dit alles werkt het CCV met verschillende partners samen zoals: Hoofdbedrijfschap Detailhandel, Platform Detailhandel, MKB Nederland, Koninklijke Horeca Nederland, de Kamer van Koophandel en dergelijke. Het CCV stimuleert samenwerking tussen publieke en private organisaties om criminaliteit integraal terug te dringen en wil een schakel zijn tussen beleid en praktijk. Daarvoor hebben zij verschillende instrumenten en programma s ontwikkeld voor specifieke doelgroepen of juist heel breed georiënteerd. De VER is één van die instrumenten (CCV, 2009). Het CCV draagt met haar programma s en projecten bij aan het behalen van de doelstellingen van de Ministeries: het reduceren van de criminaliteit met 25% in 2010 ten opzichte van Instrumenten, methoden en technieken worden ontwikkeld op het gebied van sociale en fysieke veiligheid en de koppeling daartussen. De nadruk van de werkzaamheden van het CCV ligt op het verspreiden van succesvolle, op hun effectiviteit, onderzochte maatregelen. De gebruikelijke praktijk dat makkelijk allerlei nieuwe projecten werden opgestart, zonder van eerdere ervaringen te leren, moest worden doorbroken. Het is dan ook een logisch gevolg dat het CCV naast het opzetten en uitvoeren van projecten ook veel beheerstaken uitvoert. Het programma Veilig Wonen stimuleert de samenwerking tussen publieke en private organisaties om woning- en wijkveiligheid te vergroten, evenals de veiligheid in en om andere bouwprojecten zoals stations, opvanghuizen voor verslaafden of sprotcomplexen. Preventie staat voor het CCV centraal, evenals integraal werken en samenwerking. In de instrumenten van het CCV zijn deze onderwerpen duidelijk terug te vinden. 7

9 1.2 De opdracht De onderzoeksopdracht bestaat uit een onderzoek naar en meetbaar maken van de effecten van het instrument VER. Het begrip effecten wil hier zeggen: de effecten van sociale- en fysieke veiligheid zowel subjectief als objectief, evenals de effecten van de VER op de integrale samenwerking tussen de verschillende partijen. Paragraaf 3.1 geeft hier een aantal indicatoren voor die het CCV zelf stelt. Op basis van deze opdracht is bij de start van het onderzoek in eerste instantie de volgende vraagstelling geformuleerd: Is de aanname: Door toepassing van de VER is er een beperking van de beheerskosten achteraf, realistisch en meetbaar? Vanuit de voorgaande context is een eerste theoretische verkenning uitgevoerd. Deel 1 is daar de exponent van. Samen met de in deel 2 omschreven methodiek is er de volgende definitieve probleemstelling met deelvragen geformuleerd. Het is namelijk van groot belang om te weten welke methodische beperkingen er zijn om een objectieve conclusie te kunnen geven en vooraf de juiste deelvragen te stellen. 1.3 Probleemstelling en deelvragen Aan de hand van de voorgaande informatie is de probleemstelling als volgt geformuleerd. In hoeverre heeft het (al of niet) uitvoeren van een Veiligheidseffectrapportage (VER) een positieve invloed op de beheerkosten? Hieruit zijn de volgende deelvragen te formuleren: 1. Welke randvoorwaarden dragen in de praktijk bij aan het al of niet kiezen voor een VER? 2. Bij wat voor soort projecten wordt de VER toegepast en voldoen de door het CCV gegeven indicatoren uit paragraaf 3.1 daaraan? 3. Heeft de gebruikte systematiek bij het inzichtelijk maken van risico s, invloed op het al of niet integraal toepassen van alle veiligheidsbeleidsvelden in het planproces? 4. Welke rol speelt de projectregisseur bij het integraal opnemen van veiligheid in het gehele planproces? 5. Zijn bij de gemeten projecten de vooraf vastgestelde doelstellingen op het gebied van veiligheid behaald? Zo ja, waardoor komt dat? Zo nee, waardoor niet? 6. Zijn er zaken gerealiseerd die boven verwachting waren, dankzij het werken met de VER? 7. Welke maatregelen zijn er in de breedste zin van het woord gerealiseerd rond het thema veiligheid? 8. Zijn er na realisatie van het project met elkaar strijdige veiligheidsmaatregelen genomen? 9. Zijn er na afronding van het project toch nog aanvullende veiligheidsmaatregelen genomen en waardoor is dat nodig gebleken? 10. Welk beeld laten objectieve en subjectieve cijfers zien na realisatie van het project? 11. Welke invloed heeft het integraal werken op basis van de VER op het eindresultaat van een project? De bovenstaande deelvragen trachten een aantal meetbare effecten inzichtelijk te maken die de beheerkosten op het gebied van veiligheid beïnvloeden. Op deze wijze moet het effect van de VER door middel van diepte-interviews en cijfermateriaal inzichtelijk gemaakt worden voor soortgelijke projecten met en zonder een VER. Deze keuzes leiden tot een onderzoeksopzet en methodische keuzes. In deel 2, hoofdstuk 6, vindt verdere toelichting plaats. Het is eerst belangrijk enige theoretische kennis te hebben alvorens verdere keuzes en uitwijdingen toegelicht worden. 8

10 9

11 Hoofdstuk 2 Veiligheid in beleid, in de ruimte en als beleving? De Veiligheidseffectrapportage (VER) is een integrale manier van werken die al plaatsvindt tijdens het planvormingsproces. Zo wordt meteen vanaf het begin van een project het thema veiligheid geïncorporeerd in alle ideeën en keuzes. Dit hoofdstuk geeft inzicht in de context rond de VER en het thema veiligheid. 2.1 Beleidscontext, de VER vanuit een integrale en bottom-up gedachte De inleiding van het rapport schetste al een eerste kader voor de VER. Het tien jaar bestaande instrument moet bruikbaar zijn voor (bouw)plannen van allerlei pluimage en dient breed inzetbaar te zijn. Het bevat een pakket maatregelen waarmee zowel bouwkundige, sociale, als bestuurs- en organisatorische zaken integraal door het hele planproces achteraf beheersproblemen moeten terugdringen of liever nog voorkomen. Het CCV (2006) stelt dat de gemeente de bestuurlijke plaats is van waaruit dit het beste gecoördineerd kan worden. Vanuit de gedachte decentraal wat kan en centraal wat moet is deze bottom-up benadering (zie figuur 2.1) volledig in de gedachtelijn van de gedecentraliseerde overheid die zo dicht mogelijk bij de burger staat. De nota ruimte is hier een van de bekendste afgeleide van (VROM, 2006; Spit, Van Schagen e.a nog te verschijnen). Top-down en Bottom-up, Decentraal wat kan, centraal wat moet. Wetgeving en beleid in Nederland kent altijd al een spanningsveld tussen de top-down benadering en de bottom-up zienswijze. Top-down houdt in dat de rijksoverheid voor het onderliggende bestuursniveau vastlegt hoe zaken geregeld moeten worden. Specifiek veiligheidsbeleid voor het vervoer van gevaarlijke stoffen is daar een voorbeeld van. Echter niet alles wordt van bovenaf bepaald. Gemeenten kunnen zelf van onderaf ook beleid maken en bovenliggende bestuurslagen beïnvloeden. Gemeenten kunnen bijvoorbeeld samen beleid maken voor rampenbestrijding en dat als regionaal beleid vast laten leggen. In andere gevallen is nooit of nog niet vastgelegd wie welke verantwoordelijkheden draagt. Wat vaststaat is dat er altijd een spanningsveld zal zijn tussen beide vormen van beleid. Voor de VER is er de beleidsintentie van een bottom-up beweging. Het rijk biedt een kader, de VER. De gemeente kan deze zelf invullen naar lokale behoefte. De gemeente is daarmee de regisseur, echter op basis van vrijwilligheid. Rijk Provincie Gemeente Bottom-up Top-down Figuur 2.1 Top-down versus bottom-up Bron: naar Spit & Zoete 2006, p. 142 De meer algemene beleidsfocus op het thema veiligheid hangt onder andere samen met de zes pijlers van het beleidsprogramma van het kabinet Balkenende IV, Samen werken Samen leven (Ministerie van Algemene Zaken, 2007, p. 3, 60-71): I. Een actieve internationale en Europese rol; II. Een innovatieve, concurrerende en ondernemende economie; III. Een duurzame leefomgeving; IV. Sociale samenhang; V. Veiligheid, stabiliteit en respect; VI. Overheid en dienstbare publieke sector. 10

12 De VER is in deze context te plaatsen onder pijler V (Veiligheid, stabiliteit en respect) maar is ook onder andere pijlers in te zetten omdat veiligheid meer dan alleen een fysieke zaak is. Concreet voor dit onderzoek moet er in de empirie niet alleen gekeken worden naar het veiligheidsveld onder pijler V maar naar het gehele spectrum van veiligheid en leefbaarheid. Wanneer we het bovenstaande beleid vertalen naar het eerder genoemde decentrale niveau, dan is te zien dat de VER geen wettelijke verplichting kent. Het is namelijk niet opgenomen in het Bouwbesluit. Dat geldt wel voor bijvoorbeeld alle van buitenaf bereikbare gevelelementen van nieuwe woningen 1. Het bekendere Politie Keurmerk Veilig Wonen gaat een stap verder maar is ook niet verplicht. Veel gemeenten hebben het wel als ambitie opgenomen in hun bouwbeleid of programma van eisen bij een bouwvergunning. De gemeente heeft bij dit alles de regierol en is verantwoordelijk voor de ontwikkeling en handhaving. De marktpartijen zorgen voor de uitvoering (Sevenhuijsen, 2007, p. 50). Voor wat betreft de Veiligheidseffectrapportage is vanuit de zojuist genoemde bottom-up benadering (zie figuur 2.1) eveneens een belangrijke regierol voor gemeenten weggelegd (CCV, 2007, p. 16 en 17). Bij grotere projecten zoals een provinciale weg is dat de provincie. Lokaal kan het college van burgemeester en wethouders besluiten de VER structureel in te zetten in het kader van integraal veiligheidsbeleid. Het vormt dan een onderdeel van het programma van eisen bij het verkrijgen van een bouwvergunning. Ook hier ligt dan de regierol bij de gemeente. Dat geldt eveneens voor de ontwikkeling en handhaving. De uitvoering is echter een taak voor het gehele netwerk. Door met alle partners al samen te werken in het proces van planvorming, moet een integrale aanpak ontstaan waarbij veiligheidsissues al in deze vroegtijdige fase meegenomen worden. Daarover meer in hoofdstuk 3. Het uiteindelijke doel van de VER is dat er zicht ontstaat op veiligheidsrisico s (analyse), het ambitieniveau rond veiligheid wordt vastgelegd (ontwerp) en dat de beheerkosten voor een project of omgeving achteraf beperkt blijven. Zo zijn er geen of minder maatregelen nodig om de veiligheid in de breedste zin van het woord, van voldoende niveau te houden. Er moet bovenal voorkomen worden dat bouw- en ontwerpfouten uiteindelijk in de beheerfase afgewenteld worden op de publieke sector (CCV, 2007, p. 8; CCV, 2008, p. 9). Duidelijk wordt dat ook voor de ontwikkelaars van een project zelf een VER voordelen opleveren. Zo kunnen dure aanpassingen in de realisatiefase voorkomen worden omdat deze reeds in het ontwerp zijn meegenomen (CCV, 2007, p. 16). Met een VER kunnen ze een kwalitatief hoogwaardiger plan opleveren waardoor de waarde van het vastgoed hoger is en daarmee de verkoopbaarheid. Eveneens is het een visitekaartje voor volgende ontwikkelopdrachten. 2.2 De objectieve en subjectieve kant van veiligheid in de ruimte Als we het over veiligheid hebben, dan hebben we het meestal meteen over een omgeving waarin dit zich afspeelt. Het thema veiligheid is zo, wat al bleek uit paragraaf 2.1, bijna onlosmakelijk verbonden met ruimtelijke ordening. Als we kijken naar ruimte en ruimtelijke ordening dan is daar in een vrij abstracte vorm een drie-eenheid in aanwezig. Deze noemen we de planningdriehoek (zie figuur 2.2) die bestaat uit object, proces en context (Spit en Zoete, 2006, p. 17). Het object bestaat uit het plan voor (her)inrichting, de context geeft de randvoorwaarden aan waaronder het object en het proces Object Context Figuur 2.2 Planningdriehoek (Spit en Zoete, 2006, p. 17) Proces acteren. Het proces geeft de manier aan waarop tot het plan gekomen wordt. In de VER als instrument zijn deze elementen herkenbaar aanwezig, zo zal blijken uit paragraaf 3.1. Er wordt over een plan of project gesproken waarbij zich een ontwikkelproces afspeelt met verschillende fasen. De context kan uit een bestuurlijke context bestaan zoals in paragraaf 2.1 beschreven is. Het is belangrijk te zien dat object, proces en context afhankelijk van elkaar zijn. Een slecht proces leidt zelden tot een goed plan, ondanks dat de context en het object subliem zijn geïncorporeerd. 1 Deze moeten voldoen aan NEN 5096, inbraakwerendheid klasse 2 (Bouwbesluit, 2003). 11

13 Dan blijft het eerste deel van de paragraaftitel nog staan, de objectieve en de subjectieve kant van veiligheid in de ruimte. Veiligheid is dus meetbaar, maar is ook een gevoelskwestie. Voor de ruimte hangt de fysieke ruimte samen met andere soorten ruimten. Voorheen benaderde men de ruimte als container van sociale processen en objecten. De ruimte vormde een absolute entiteit, waarbij ruimte enerzijds en sociale processen en materie anderzijds los van elkaar stonden. Deze scheiding is ontstaan in de 19 e eeuw. Er is echter sprake van samenhang. Met deze samenhang worden de onderlinge relaties bedoeld tussen bijvoorbeeld dominante sociale processen en dominante fysieke verschijnselen of tussen ruimtelijke structuur en de perceptie op die ruimtelijke structuur. Die perceptie vormt naast de fysieke en de sociale kant de drie dimensies van ruimte. Alle drie de vormen staan in sterke samenhang met elkaar en zijn dan ook niet los van elkaar te zien (Asbeek Brusse e.a., 2002, p ). Zo ontstaan: De fysieke ruimte die bestaat uit de wereld van objecten in de ruimte. Dat komt neer op de inrichting van de ruimte zoals een boom, een bank e.d. De sociale ruimte die wordt gevormd door de ruimtelijke kenmerken, die samenhangen met sociale processen. De ruimtelijke kenmerken hebben hierbij een bepaalde schaal en een bepaalde (ver)spreiding. Denk hierbij aan een ruimte waarin gewerkt of gerecreëerd wordt. De symbolische ruimte, tot slot, is de resultante van de perceptie van de ruimte. Deze is vaak afhankelijk van heersende culturele opvattingen en psychofysische factoren. Het maakt dus verschil of een persoon een ruimte ziet als omgeving waarin hij of zij werkt of dat diezelfde ruimte een omgeving is waar hij of zij recreëert. De perceptie van veiligheid komt bij de symbolische ruimte aan de orde. Daarbij maken actoren een vertaalslag van het object ruimte naar het subject ruimte. We bevinden ons dan op het vlak van de omgevingspsychologie. Daarover meer in de nu volgende paragraaf. 2.3 Omgevingspsychologie Omgevingspsychologie is de richting in de psychologie die zich bezighoudt met de relatie tussen mens (subject) en omgeving (object/fysieke wereld), zoals die psychisch ervaren wordt. Coeterier (2000) geeft dit weer in het volgende model (Figuur 2.3) subject karakter en persoonlijkheid Beleving: denken, voelen, willen Waardering Waarneming gedrag object Figuur 2.3 De relatie tussen de objectieve en de subjectieve wereld Bron: J.F. Coeterier (2000) In het model bestaat een sterke wisselwerking tussen de elementen, met zowel voorwaartse- als terugkoppelingen. Het model is dus niet zozeer een aaneenschakeling van elementen, maar veel dynamischer. De stippeltjeslijn bij het onderdeel object vormt de barrière tussen de fysieke buitenwereld (object) en de subjectieve binnenwereld. Wanneer het model vervolgens van rechts naar links wordt gelezen, treedt er bij elke stap een verdere mate van verinnerlijking op. We nemen kort de elementen door. Gedrag wordt gemotiveerd door motieven. Deze kunnen worden verdeeld in push- en pullmotieven. Een pushmotief kan bijvoorbeeld de drukte op de weg tijdens de spits zijn, die mensen ertoe beweegt voor een alternatief te kiezen. Een pullmotief kan gevonden worden in de aantrekkingskracht om ergens naartoe te gaan of aan deel te nemen. Een voorwaarde voor gedrag is, logischerwijs, dat lichaam en geest aandacht voor iets hebben (gerichtheid op iets) en prikkels ontvangen (de intensiteit die dat iets oplevert). Wat betreft de mate van prikkeling, bestaat er volgens Hebb (in Coeterier, 2000) een optimaal niveau. Dit niveau is afhankelijk van zowel omgevings- als persoonlijkheidsfactoren. Een prikkelingsniveau lager dan het optimum zorgt voor (te veel) rust. Een hoger dan optimaal niveau aan prikkeling veroorzaakt stress. Het optimale niveau verschilt echter van situatie tot situatie, van persoon tot persoon en wisselt ook nog eens door de tijd heen. Volgens Coeterier bestaat er dan ook geen ideale omgeving, waarbij een optimaal niveau aan prikkeling voor iedereen wordt bereikt. Dit alleen al omdat we soms naar heel veel prikkeling zoeken (bezoekje aan een pretpark) dan op andere momenten (luieren aan het strand). 12

14 Als we deze gegevens interpreteren met betrekking tot veiligheid dan kan, naar ons idee, gesteld worden dat er omgevingen kunnen worden gecreëerd die inspelen op bepaalde niveaus aan prikkeling. Op het gebied van veiligheid geldt doorgaans dat te veel prikkeling leidt tot het hebben van een onveilig gevoel (drukte in een kleine omgeving) en te weinig prikkeling leidt tot verslappende aandacht (vooral problematisch in verkeerssituaties). Kortom, het niveau aan prikkeling kan per omgeving worden afgestemd op de doelgroep die veilig gebruik moet gaan maken van die omgeving. Waarneming bestaat niet alleen uit prikkels, maar ook uit de verwerking en betekenisgeving daarvan. Zonder betekenisverlening zou iemand bijvoorbeeld niet kunnen inschatten of een situatie veilig of onveilig is. Daarnaast is waarneming gebonden aan het eerder genoemde begrip context. Mensen zien als eerste hun omgeving als geheel (een georganiseerd totaalbeeld) en pas wanneer zij de omgeving analyseren krijgen zij aandacht voor de onderdelen van het geheel. Een element in die specifieke context moet de oplossing van het (veiligheids)problemen aanbieden. Deze contextual fit is dus situatie afhankelijk (Alexander, in Coeterier, 2000). Zo kan het plaatsen van camera s op stations de veiligheid verhogen (mits mensen zich bewust zijn van die camera s en daarop hun gedrag aanpassen). Echter plaatsing van camera s in pashokjes van winkels tegen winkeldiefstal kan leiden tot gevoelens van privacyschending bij consumenten. In dit laatste geval is er dus geen contextual fit. Waardering. Aan eerder genoemde betekenisgeving koppelen mensen een waardering die Herzberg (in Coeterier, 2000) indeelt in satisfiers (tevreden belevingskwaliteit) en dissatisfiers (ontevreden belevingskwaliteit). Een goed voorbeeld hiervan is politietoezicht. Men heeft graag veel toezicht op straat, maar liever niet binnen het privédomein. Beleving. De drie psychische functies die hierbij samenhangen met beleving, zijn volgens Coeterier (2000) willen, voelen en denken. Willen richt zich hierbij op gewenste toekomsituaties, voelen reflecteert het heden en middels denken worden processen uit het verleden geanalyseerd. Belangrijk ten aanzien van het onderwerp veiligheid is dat het gevoel van onveiligheid vaak berust op de psychische functies voelen en denken. Het voelen van onveiligheid is hierbij direct gerelateerd aan het heden. Het denken en praten over onveiligheid (een reflectie) is gericht op het verleden. Hierbij kan aangetekend worden dat het voelen van onveiligheid doorgaans een veel heftiger vorm van belevenis is, dan overdenking. Persoonlijkheid en karakter. Er is nog weinig bekend over hoe persoonlijkheid en karakter samenhangen met de beleving van de fysieke omgeving. Wel is bekend dat de mate van controle die een individu denkt te hebben in een bepaalde omgeving, van invloed is op de mate waarin dat individu zich veilig voelt in die omgeving. De aanwezigheid van al of geen groepen (groepsdynamiek) is hierop uiteraard ook van invloed. Dit alles wordt de mate van toe-eigening genoemd (Boerwinkel en Lengkeek in Coeterier, 2000). Zo kan met de inrichting van een omgeving rekening gehouden worden met bijvoorbeeld kinderen en invaliden, om voor hun een hoger gevoel van controle en veiligheid te geven. Daarmee is het subjectieve gevoel van veiligheid beïnvloed. De vraag is hoe deze omgevingspsychologie van object en subject is te vertalen naar het thema veiligheid. Naar aanleiding van een uitgebreide inventarisatie naar conceptualisering van het begrip veiligheid stellen Van Winsum-Westra en De Boer (2004, p. 92) vast dat er een algemene typering is die enerzijds objectieve en subjectieve veiligheid (de Haan, 1997, p ) onderscheiden en anderzijds fysieke en sociale veiligheid. Bij het gedrag van en de interactie tussen mensen spreken we over sociale veiligheid. Daarbij is er altijd sprake van een dader en een slachtoffer die direct of indirect met het delict te maken krijgen. Bij indirect moet gedacht worden aan zichtbare gevolgen van het delict voor het slachtoffer waarbij hij of zij op het moment van het delict niet aanwezig is. Fysieke veiligheid is daar de tegenhanger van en kan onder andere inrichting van de ruimte betreffen maar ook alles wat niet onder sociale veiligheid valt (Van Winsum-Westra en De Boer, 2004, p. 23, 24 en 36). Als we vervolgens kijken naar de manier van beoordelen van veiligheid dan onderscheiden we daar de objectieve en subjectieve kant bij. De subjectieve kant is onder te verdelen naar persoonsgebonden en contextuele factoren. Zo kan de waardering van sociale veiligheid bij één persoon verschillen per plaats, tijd en context. Aan de hand van deze typeringen ontstaat de indeling uit figuur 2.4, waarbij zij aan de cellen van de matrix de volgende invulling geven (in Van Winsum- Westra en De Boer 2004, p. 24, 25, 57 en 64). Om de bovenstaande benadering toe te lichten geeft figuur 2.4 een serie voorbeelden, gekoppeld aan de theoretische onderverdeling. 13

15 Fysieke veiligheid Sociale veiligheid Objectief Incidenten te wijten aan fysieke bronnen Bijv. door een vernield bushokje een snijwond oplopen. In het onderzoek: verminder blinde hoeken, vluchtwegen bij brand Incidenten te wijten aan sociale bronnen Bijv. een groepje hangjongeren die iemand lastig valt? In het onderzoek: politiecijfers Figuur 2.4 Het onderverdelen van waarding van veiligheid Subjectief Gevoelens ten opzichte van bronnen van fysieke onveiligheid Bijv. door het zien van het vernielde bushokje het gevoel krijgen dat jij misschien het volgende slachtoffer bent van deze agressie In het onderzoek: de invloed van inrichting of camera s op het veiligheidsgevoel, toegankelijkheid voor gebruikersgroepen zoals gehandicapten Gevoelens ten opzichte van bronnen van sociale onveiligheid Bijv. bij het zien van een groepje hangjongeren, het gevoel krijgen dat zij jou gaan lastigvallen In het onderzoek: buurtmonitor met daarin een waardering voor veiligheidsgevoelens 2.4 Voor veiligheid in ruimtelijke ordening is geen vast recept Het begrip ruimte is complex en meer dan iets fysieks alleen. Daarnaast geldt voor iedereen een andere beleving van veiligheid. Wellicht is het een oplossing om op basis van een VER-meting een ruimte aan te passen aan de doelgroep die de meest negatieve subjectieve veiligheid ervaart. De Prospect-Refuge theorie van Appleton s (in Loewen e.a.,1993) kijkt daarvoor naar oerinstincten en benoemt rugdekking en vluchtmogelijkheden als elementen. Een goed voorbeeld is een plein of open grasveld in het park. Eerst gaan de mensen aan de rand of bij een beeld zitten en pas als die plaatsen vol zijn nemen mensen de open ruimte in gebruik. Straten die het plein ontsluiten vormen de vluchtweg. Aan de andere kant kunnen steegjes (potentiële vluchtwegen) ook als plek ervaren worden waar de aanvaller zich ophoudt (Appleton in Loewen e.a.,1993). Aan de andere kant zou een ruimte die helemaal veilig is, misschien wel niet leefbaar en aantrekkelijk zijn waardoor de ruimte verlaten wordt en alsnog weer onveilig wordt. Dit alles laat zien dat er geen standaard recept is om een ruimte veilig te maken. Wel is er een aantal stappen waarmee je bij de planontwikkelingsfase veiligheid kunt incorporeren in het gehele traject. Door bewust met veiligheid bezig te zijn kun je voorkomen dat er achteraf dure ingrepen plaats moeten vinden om de ontstane onveiligheid te verminderen. De VER is daar een hulpmiddel voor. Wat eveneens helder wordt is dat veiligheid nooit gegarandeerd kan worden, ook niet als er een VER-meting plaatsvindt. Hoofdstuk 3 zet kort uiteen hoe deze VER is opgezet. 14

16 Hoofdstuk 3 Wat is een VER? De Veiligheidseffectrapportage (VER) is een instrument om veiligheid te incorporeren in het planningsproces, zie hoofdstuk 1. Dit hoofdstuk geeft in vogelvlucht de sleutelelementen van het instrument om de lezer een globaal inzicht te geven in de werkwijze van het instrument. 3.1 De VER als instrument De VER is een evaluatie instrument in de vorm van een effectmeting. Arts (1998, p. 7) definieert effectmetingen als het verzamelen, structuren, analyseren en evalueren van de gevolgen van een project of plan. Het Ministerie van Financiën (1986, p. 6 en 7) noemt globale vier overeenkomstige functies van evaluatiemethoden: - Verhelderen en structureren - Alternatieven reduceren - Rangschikking van alternatieven - Rentabiliteit van alternatieven Eigenlijk zijn alle vier de elementen in meer of mindere mate van toepassing op de VER. De VER als instrument is volgens het CCV (2007, p. 23) een cyclisch proces dat uit zeven modulen bestaat, zie figuur 3.1. Deze stappen zijn in essentie gelijk aan de meer abstracte processtappen die een planproces volgens Spit en Zoete (2006, p ) kent. Spit en Zoete gaan van probleemidentificatie via een analysefase naar een programma van eisen. Dat is fase 1 van de VER. Dat alles wordt naar doelstellingen vertaald die in een uiteindelijk plan worden voorgelegd. Dat kan bijvoorbeeld als een serie alternatieven. Om te bekijken of die maatregelen effectief zijn om de eerder gesignaleerde problemen te verminderen/op te lossen en daaraan gekoppelde doelstellingen te behalen volgt een ex ante evaluatie. Bij de VER vallen al deze zaken onder fase 2. Na vaststelling van het plan wordt het uitgevoerd en eventueel na afloop nogmaals geëvalueerd in de beheerfase. Dit geeft de VER als fase 3 aan. Figuur 3.1 De VER als cyclisch proces Bron: CCV, 2007, p

17 Specifiek voor de evaluatie en implementatie van integrale veiligheid stelt De Haan (1997, p. 34) vijf fasen voor van voorbereiding, monitoring, analyse, actie, evaluatie. Bij de evaluatie van de VER na tien jaar, is een dergelijke indeling van vijf naar zeven fasen uitgebreid en is de scheiding naar een gebruikersmodel en een model voor bestuurders aangebracht. Concreet voor de VER betekent het dat in module 1 wordt ingegaan op het nut en de noodzaak van een VER en in hoeverre deze toepassing aansluit bij de visie op veiligheid van de diverse partijen en andere ruimtelijke ontwikkelingen in de omgeving van het project. In onderstaand overzicht worden specifiek door het CCV een aantal indicatoren aangegeven. Opvallend is dat deze vier indicatoren erg divers zijn en dat hier vrij veel projecten onder te scharen zijn. In essentie geven de indicatoren het verband weer tussen het object (het plan punt 3), het proces (punt 1) en de context (punt 2 en 4) die samen de planningdriehoek uit paragraaf 2.2 vormen. 1. Feitelijk soort project. Dit zijn voornamelijk bouw- en ruimtelijke plannen. Daarnaast is het mogelijk om het gedachtegoed van de VER toe te passen op andersoortige besluitvormingsprocessen waarbij veel partijen betrokken zijn, zoals een groot evenement. 2. Intentie van het project of ruimtelijke visie. Daarbij moet niet alleen het object, maar ook de omgeving ervan in de analyse betrokken worden. 3. Kaders en veiligheidsambities uit bovenliggende plannen kunnen geëffectueerd worden in het project. De VER moet dit zichtbaar maken. 4. Karakter van het project, wanneer er sprake is van en/of multidimensionaliteit, onzekerheid en/of subjectiviteit. 5. De mogelijke veiligheidsrisico s van het project. Uit publicaties van het CCV (2007; 2008) blijkt dat wat de veiligheidsrisico s betreft, het instrument een brede basis kent en voor specifieke situaties op maat toegesneden kan worden. Het CCV geeft dan ook aan dat de VER is in te zetten voor de volgende onveiligheidvelden: criminaliteit, zoals inbraak, diefstal, geweldsdelicten, vernieling en brandstichting; hinder, overlast en verloedering; onveiligheidsgevoelens bij bezoekers, ondernemers/werknemers en bewoners; brand; blootstelling aan gifgassen of rook; explosies door onder andere terrorisme, een gaslek of kortsluiting; verstoringen van de openbare orde, zoals rellen, gijzeling en sabotage, waardoor paniek ontstaat; natuurgeweld, zoals grootschalige overstromingen; verkeers- en transportongevallen; opslag en vervoer van gevaarlijke stoffen. Naast bovengenoemde risico s, komen de volgende scenario s en punten in aanmerking voor de uitvoering van een VER: de uitval van vitale functies, zoals de uitval van energie, internet en bancair verkeer of openbaar bestuur. Voor uitval van infrastructuur kan worden bepaald wanneer deze vitaal is; ongebruikelijke situaties, bovengemiddelde belasting of gebruik; kwetsbare bestemmingen en objecten en gebruik van het plangebied door mensen met functiebeperkingen; hoog- en ondergrondse bouw; evenementen. In module 2, de intentie, wordt veiligheid in de zin van de VER benoemd, evenals vormgeving van de samenwerking tussen de betrokken partijen. Op basis hiervan wordt een bestuurlijke beslissing gevraagd die later als voorwaarde geldt voor de vergunningverlening bij de realisatie. Daarop volgt de analyse in module 3 waarmee de risico s geïdentificeerd en geprioriteerd worden. Op deze wijze komen een serie alternatieven in beeld (module 4). In module 5 worden concrete maatregelen uitgewerkt in samenhang met het voorkeursalternatief voor zowel het object in gebruik (beheer) als tijdens de bouwfase (bouwputmanagement). Belangrijk in deze fase is het vinden van compromissen in het geval er tegenstrijdige maatregelen zijn. Vervolgens bewaakt de werkgroep (of een vooraf aangewezen vertegenwoordiger) of de uitvoering van de gemaakte afspraken ten aanzien van veiligheid nog strookt met de plannen in de implementatie module. 16

18 Na afronding van het project zijn we aanbeland in de laatst fase, de beheer module. Indien er wijzigingen aan de omgeving of het object zijn, kan een volledig of gedeeltelijk VER- traject opnieuw worden doorlopen (CCV, 2008, p ). 3.2 Is rationeel beslissen eigenlijk wel mogelijk? Met de VER wordt er een model geïntroduceerd dat uitgaat van een vorm van beslissingen die rationaliteit kennen waarin een serie modelmatige stappen met indicatoren en criteria elkaar opvolgen. Alexander (1986) omschrijft, gebaseerd op ideeën van Etzioni, rationaliteit als een manier om beslissingen en uitkomsten volgens bepaalde standaarden, valide aanname, altijd gelijke/consistente en logische oplossingen te benaderen. De stappen die je neemt bij het rationeel zoeken naar een oplossing zijn: - diagnose van het probleem en het vinden van doelen en doelstellingen; - analyse van de omgeving en het identificeren van relevante bronnen en beperkingen; - alternatieve oplossingen bedenken; - wat zijn de verwachte uitkomsten van alle oplossingen; - sluiten deze uitkomsten en oplossingen aan bij de vooraf gestelde doelen en diens criteria; - uitvoering. (2004, p. 142 in SMVP, 2007, p ) Onder andere Lindblom met zijn incrementalisme geeft aan dat we in de praktijk helemaal niet zo handelen. We nemen kleine stappen op basis van halve informatie en kijken daarna weer verder naar de volgende stap zonder lijnrecht naar het einddoel te werken. Daar staan we soms niet eens bij stil. Lindblom noemt dit de wetenschap van het aanmodderen (Alexander, 1986). Op basis van het incrementalisme lijkt rationeel plannen volgens een model, in de praktijk bijna een illusie. Toch is een VER model/ instrument als figuur 3.1 wel bruikbaar, want zonder enige richtlijnen wordt een proces helemaal onbestuurbaar. Belangrijk aan de opmerking van Lindblom is dat het proces niet alleen cyclisch (aan het einde van alle fasen weer bij fase 1 beginnen) is maar ook iteratief (zie eveneens Ministerie van Financiën, 1986, p. 9). Dat houdt in dat ook tijdens het proces er stappen terug of opnieuw gedaan worden. Zo kan tijdens module 3 blijken dat in module 2 iets aangepast moet worden om verder te kunnen. Die stappen moeten dan ook doorlopend genomen worden om bij het einddoel te komen. Daarmee kan zelfs het einddoel aangepast worden. De praktijk laat dus zien dat instrumenten zoals de VER een combinatie van rationele en incrementele elementen in zich hebben. 3.3 Wie neemt het initiatief en wie worden er betrokken bij de uitvoering? Het initiatief voor een VER ligt meestal bij het bevoegd gezag. Bij de meeste bouwprojecten is dit de gemeente, zoals ook bleek uit paragraaf 3.1. Bij projecten die gemeenteoverstijgend zijn kan het initiatief liggen bij een provincie, een waterschap. Op rijksniveau zullen dit vaak de Ministeries van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM) en/of Verkeer en Waterstaat (V en W) zijn. Ook private partijen zoals woningcorporaties, bouwconsortia of projectontwikkelaars kunnen het initiatief nemen (CCV, 2008, p. 16). Bij het uitvoeren van de VER worden alle belanghebbende partijen betrokken. Zowel de belangenbehartigers van veiligheid, als de traditionele partners bij het bouw- en ontwerpproces zoals de projectontwikkelaar, de architect, de stedenbouwers en de woningcorporaties. Uiteraard geldt ook hier weer dat de complexiteit van de VER maatgevend is. Daarnaast is het belangrijk om de toekomstige en/of huidige gebruikers bij de VER te betrekken. Hetzij als lid van de werkgroep, hetzij in de vorm van bijvoorbeeld speciale bijeenkomsten, individuele consultaties of enquêtes. Over het algemeen worden de verschillende hulpdiensten standaard bij elke VER betrokken (CCV, 2008, p. 16 en 17). Uit het empirisch onderzoek in deel 3 zal blijken dat dit bijna altijd het geval is voor wat betreft de brandweer. Naast de inhoudelijke kant speelt het proces dus een belangrijke rol. Uit het voorgaande hoofdstuk wordt dat eveneens duidelijk. Voor de VER is aangegeven dat het zich niet primair richt op de specifieke veiligheidselementen, maar op samenwerking tussen betrokken partijen en veiligheidsvelden, al vanaf het moment dat het initiatief voor een project genomen wordt (Keus, 2008, p ). Door vanaf de aanvang van het planproces het thema veiligheid mee te nemen, moeten veiligheidsmaatregelen tijdig in beeld komen en elkaar aanvullen tussen de verschillende veiligheidsbeleidsvelden, in plaats van elkaar te beperken (Keus, 2008, p ) Zo kunnen maatregelen tegen inbraak de toegankelijkheid voor hulpdiensten juist bemoeilijken. Evenzo kunnen vluchtwegen sociaal onveilig zijn. Bouw- en ontwerpfouten worden zo onterecht afgewenteld op de publieke sector, zoals politietoezicht (CCV, 2007, p. 8; CCV, 2008, p. 9). 17

19 Bij het proces werken alle actoren veelal samen in de vorm van een netwerk. Terpstra en Kouwenhoven (2004, p. 142 in SMVP, 2007, p ) geven voorbeelden van veilgheidsnetwerken voor scholen, bedrijventerreinen, bestrijding van drugscriminaliteit, horeca, voetbalvandalisme en veiligheid in de wijk. Het goed functioneren van dat netwerk is van groot belang voor het slagen van de VER. Een aantal essentiële succesfactoren zijn: - Deelnemers moeten geloven in het nut van het netwerk. - Er is een duidelijkheid en een helder verwachtingspatroon aanwezig dat voorspelbaar maakt wat er van wie wordt verwacht in welke situatie. - De verdeling van lasten speelt mee, wie betaalt? - Deelnemers moeten binnen de eigen achterban voldoende gezag hebben. - Er moet een regisseur zijn die om kan gaan met machtsverhoudingen binnen het netwerk, verschillende opvattingen over de problemen en interne spanningen. - Samenwerking kan synergie opleveren. Zo moet een netwerken scherpte en inspiratie organiseren. Het kan ook bedreigend zijn voor zowel eigen belangen als kennis die zowel zakelijk als van bewoners of betrokkenen kan zijn. - De opstelling van institutionele- en beleidspartners moet passend zijn. Over dit laatste punt geven terpstra en Kouwenhoven (2004, p. 142 in SMVP, 2007, p ) aan dat de politie vaak een goed georganiseerde partij is die het voortouw kan nemen. Veel private partijen missen de middelen, kennis en het organisatievermogen om dit te initiëren. De politie draagt deze regierol in de loop van de tijd vaak over aan de gemeente. De gemeente is logischerwijs al een centrale actor met middelen, bevoegdheden en expertise. Zij laat het er echter vaak bij zitten door fragmentarische inzet, verkokering en de afwezigheid van voldoende bestuurlijke mogelijkheden om daadkrachtig naar buiten te treden. Tops en Hendriks (2003 in SMVP, 2007, p ) pleiten daarom voor een regisseur met visie op de werkwijze, spanningen en dilemma s. Hij of zij moet over voldoende middelen, bevoegdheden en gezag beschikken voor afstemming of anderzijds juist als mediator kunnen optreden bij conflicten. Een veiligheidsnetwerk moet bij voorkeur voortkomen vanuit het publiek domein met een faciliterende overheid. Het publiek domein bevindt zich tussen private partijen en de overheid in. Het zijn bijvoorbeeld buurtverenigingen, liefdadigheidsinstellingen, belangenverenigingen, kerken en moskeeën. Door vergaande professionalisering kan de inbreng van publieke partijen echter niet tot faciliteren alleen beperkt blijven. De boodschap van Tops en Hendriks (2003 in SMVP, 2007, p ) is wel duidelijk, het initiatief, nut en noodzaak moeten vanuit het publieke domein komen. Het sluit tevens prima aan bij de eerder genoemde punten van Terpstra en Kouwenhoven (2004, p. 142 in SMVP, 2007, p ). In dit en het voorgaande hoofdstuk zijn een aantal aandachtspunten rond het thema veiligheid en de VER aangestipt die cruciaal zijn voor een goed proces en product. Zowel voor dit onderzoek als voor de VER. Het onderzoek van Seinpost (2005) naar de VER kent een aantal overeenkomstige adviezen die grofweg op de planningdriehoek van object, proces en context ingaan. De VER is echter maar een instrument, een hulpmiddel om die aandachtspunten mee te nemen. Het CCV heeft, zoals eerder omschreven, het instrument aangepast. De mensen die in de praktijk met de VER werken zullen een ander deel van de aandachtspunten moeten meenemen in hun werk(wijze). Om te zien of dat laatste zo is, neemt dit onderzoek die vraag mee in het empirische deel. Nu de VER als methode in beeld is tracht het volgende hoofdstuk vanuit de theorie enkele valkuilen en aandachtspunten in beeld te brengen. Ook die kunnen in het empirische deel van de VER-evaluatie nader onderzocht worden. 18

20 Hoofdstuk 4 De VER in vergelijking met andere instrumenten voor effectmetingen De Veiligheidseffectrapportage is een methode die, zoals de naam al doet vermoeden, onderdeel is van een instrumentengroep die we scharen onder de effectmetingen. Dit hoofdstuk zoekt de confrontatie met de evaluatie van deze effectmetingen om voor de VER een serie leerpunten, kansen en beperkingen aan het voetlicht te brengen vanuit de theorie. 4.1 Het spanningsveld rond effectmetingen Effectmetingen bestaan er in vele soorten en maten. De economische-, milieu-, cultuurhistorische- of de Veiligheidseffectrapportages zijn hier voorbeelden van. De verschillende thema s laten een specificering op één sector zien. Daarnaast geven Klaassen en Van Nispen (1996, p. 309) aan dat het een ex ante evaluatievorm is. De ex ante evaluatie is een van de fasen in het generieke planningsproces van Spit en Zoete (2006, p ) uit de aanvang van paragraaf 3.1. Waar de meeste effectmetingen een vrijwillig karakter hebben (waaronder de VER) heeft de milieu effect rapportage (MER) het milieu belang zo ver naar voren geschoven dat het de enige wettelijk verplichte effectmeting is. Klaassen en Van Nispen (1996, p ) klagen met al die verschillende effectrapportages over wildgroei en wijzen op de gevaren dat het planproces zich op één effect richt in plaats van op de complexheid en integraliteit van het gehele project. Voor de VER is deze kritiek misschien wat vergaand, want het instrument beperkt zich niet alleen tot de ex ante evaluatie. Het is vervlochten in het gehele planproces. Dus niet alleen in de laatste fase van het planproces. Over het argument van specificering op een sector volgen in de volgende alinea s meer argumentatie. Ook Arts (1998, p. 62) geeft aan dat evaluatiemethoden technisch gereedschap voor planning en beslissingnamen zijn dat niet op één moment in het planproces gericht is maar eigenlijk bruikbaar in iedere fase van beslissingnamen (zie eveneens Nijkamp, 1990, p. 10; Rossi en Freeman, 1989, p. 18). Meer algemeen bezien spreken we bij de discussie rond effectmetingen over enkele veel terugkerende spanningsvelden in de ruimtelijke ordening (o.a. De Ridder en Koeman, 1999, p. 4-7; Spit en Zoete, 2006, p ). De volgende spanningsvelden hebben in dit opzicht betrekking op de VER: - Een groot- versus klein belang; de omgang met grote en kleine actoren of belangen in diverse samenstellingen (calimero effect). - Globaal integraal versus detail specifiek; samenhang of concreetheid. - Facet- versus sectorplanning; een specifieke afdeling versus afdelingen of diensten met specifiek ruimtelijke plannen. Het eerste spanningsveld heeft vooral met invloed te maken. Wanneer de invloed van een afdeling die zich met veiligheid bezighoudt groot is, dan kan dit belang meer aandacht verwachten dan andere belangen die bij hetzelfde project spelen. Effectmetingen doen dan ook vaak een beroep op integraliteit voor een specifiek thema. Dat lijkt een tegenstelling op zich maar als we naar de VER kijken dan moeten onder de vlag van veiligheid veel afdelingen/sectoren met elkaar door één deur. Dat schept een integrerend kader. De VER bevindt zich dus deels aan de ene zijde van het spanningsveld en deels aan de andere kant. Het model van sector en facetplanning maakt duidelijk hoe dit alles samenhangt (zie figuur 4.1). 19

handleiding Veiligheidsplanner voorwoord inleiding De stappen van de Lokale stap 01 profiel stap 02 wat is het probleem? stap 03 wat doen wij al?

handleiding Veiligheidsplanner voorwoord inleiding De stappen van de Lokale stap 01 profiel stap 02 wat is het probleem? stap 03 wat doen wij al? handleiding lokale veiligheidsplanner 1 veiligheid door samenwerking handleiding handleiding lokale veiligheidsplanner 2 Welkom bij de internettoepassing Lokale. Het Centrum voor Criminaliteitspreventie

Nadere informatie

Keurmerk Veilig Ondernemen Bedrijventerreinen SAMEN TEGEN CRIMINALITEIT EN ONVEILIGHEID

Keurmerk Veilig Ondernemen Bedrijventerreinen SAMEN TEGEN CRIMINALITEIT EN ONVEILIGHEID Keurmerk Veilig Ondernemen Bedrijventerreinen SAMEN TEGEN CRIMINALITEIT EN ONVEILIGHEID CRIMINALITEIT EN ONVEILIGHEID Het bedrijfsleven in Nederland is sinds jaar en dag slachtoffer van criminaliteit.

Nadere informatie

Evalueren van projecten met externen Kennisdocument Onderzoek & Statistiek

Evalueren van projecten met externen Kennisdocument Onderzoek & Statistiek Evalueren van projecten met externen Kennisdocument Onderzoek & Statistiek Zwaantina van der Veen / Dymphna Meijneken / Marieke Boekenoogen Stad met een hart Inhoud Hoofdstuk 1 Inleiding 3 Hoofdstuk 2

Nadere informatie

Afbeelding: TriamFloat Effectmetingsmodel

Afbeelding: TriamFloat Effectmetingsmodel Het meten van het effect van leren en ontwikkelen is een belangrijk thema bij onze klanten. Organisaties willen de toegevoegde waarde van leren weten en verwachten een professionele aanpak van de afdeling

Nadere informatie

POLITIEKEURMERK VEILIG WONEN EN DE GEMEENTE VEILIGHEID DOOR SAMENWERKING

POLITIEKEURMERK VEILIG WONEN EN DE GEMEENTE VEILIGHEID DOOR SAMENWERKING POLITIEKEURMERK VEILIG WONEN EN DE GEMEENTE VEILIGHEID DOOR SAMENWERKING WONEN EN SOCIALE VEILIGHEID Elke gemeente wil een veilige gemeente zijn waarin haar inwoners veilig wonen, werken en recreëren.

Nadere informatie

Inhoudsopgave. Voorwoord 7

Inhoudsopgave. Voorwoord 7 Inhoudsopgave Voorwoord 7 1 Beginselen van academisch-juridisch onderzoek 9 1.1 Academisch-juridisch onderzoek 9 1.2 Verschillen met ander juridisch onderzoek 10 1.3 Het onderzoeksproces 11 1.4 Eisen waaraan

Nadere informatie

Veiligheid in projecten

Veiligheid in projecten Veiligheid in projecten De Veiligheidseffectrapportage (VER) 11 februari 2010 11 februari 2010 ARCADIS 2010 1 Imagine the result Opening Aanleiding Wat is een VER? VER modules Opzet VER Project Stadionpark

Nadere informatie

Startnotitie Visie winkelcentra Heemstede (eerste fase)

Startnotitie Visie winkelcentra Heemstede (eerste fase) Startnotitie Visie winkelcentra Heemstede (eerste fase) 1. Inleiding In het collegeakkoord voor de periode 2014-2018 is als één van de doelstellingen geformuleerd: Het college zet zich in voor een florerende

Nadere informatie

Bijlage. Uitvoeringsplan. Deel 1: Wat gaat er veranderen?

Bijlage. Uitvoeringsplan. Deel 1: Wat gaat er veranderen? Uitvoeringsplan Deel 1: Wat gaat er veranderen? Binnen Brandweer GNL gaan er een aantal zaken structureel veranderen op het gebied van taken, verantwoordelijkheden en cultuur. In deze paragraaf wordt hier

Nadere informatie

Bestuursopdracht. Centrumvisie

Bestuursopdracht. Centrumvisie Bestuursopdracht Centrumvisie Bestuursopdracht Centrumvisie Opdrachtgever: Auteur: gemeente Scherpenzeel afdeling Ruimte en Groen W. Hilbink/W.Algra Datum: 2 december 2014 Centrumvisie Scherpenzeel -1-

Nadere informatie

veiligheid door samenwerking veilig In 4 stappen naar kvo

veiligheid door samenwerking veilig In 4 stappen naar kvo veiligheid door samenwerking KEUrmerk veilig ondernemen In 4 stappen naar kvo veilig ondernemen iedere ondernemer is wel eens geconfronteerd met vandalisme, agressie of diefstal. de schade kan flink oplopen

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2007 2008 28 684 Naar een veiliger samenleving 31 200 XIII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Economische Zaken (XIII) voor het

Nadere informatie

Onderzoeksopzet wijkplatforms gemeente Barneveld

Onderzoeksopzet wijkplatforms gemeente Barneveld Onderzoeksopzet wijkplatforms gemeente Barneveld December 2011 1. Inleiding In 2003 bezocht de burgemeester van de gemeente Barneveld samen met de politie en de woningstichting de dorpskernen van de gemeente

Nadere informatie

Beleggers in gebiedsontwikkeling

Beleggers in gebiedsontwikkeling Beleggers in Incentives en belemmeringen voor een actieve rol van institutionele beleggers bij de herontwikkeling van binnenstedelijke gebieden P5 presentatie april 2015 Pelle Steigenga Technische Universiteit

Nadere informatie

Voorstel ontwikkeling duurzaamheidsparagraaf Zoetermeer. 1. Inleiding

Voorstel ontwikkeling duurzaamheidsparagraaf Zoetermeer. 1. Inleiding Voorstel ontwikkeling duurzaamheidsparagraaf Zoetermeer 1. Inleiding Zoetermeer wil zich de komende jaren ontwikkelen tot een top tien gemeente qua duurzaam leefmilieu. In het programma duurzaam Zoetermeer

Nadere informatie

Projectplan Herinrichting van het Zuidelijk Stationsgebied Gouda

Projectplan Herinrichting van het Zuidelijk Stationsgebied Gouda Projectplan Herinrichting van het Zuidelijk Stationsgebied Gouda Bewonersinitiatief Versie 1.1 augustus 2013 Inhoudsopgave A Inleiding... 2 B Aanpak van het project... 2 1 Vaststellen plangebied en uitgangssituatie...

Nadere informatie

Handreiking voor veilige vakantieparken Het instrument in de praktijk

Handreiking voor veilige vakantieparken Het instrument in de praktijk HANDREIKING VOOR VEILIGE VAKANTIEPARKEN Handreiking voor veilige vakantieparken Het instrument in de praktijk 1 HANDREIKING VOOR VEILIGE VAKANTIEPARKEN 2 Handreiking voor veilige vakantieparken Het instrument

Nadere informatie

Hein Roethofprijs 2007. veiligheid door samenwerking

Hein Roethofprijs 2007. veiligheid door samenwerking Hein Roethofprijs 2007 veiligheid door samenwerking omslag: Stadsmarinierschap uit Rotterdam wint Hein Roethofprijs 2006 Het project Stadsmarinierschap is een van de maatregelen die Rotterdam neemt om

Nadere informatie

Feiten over. Veiligheidsbeleving. in de gemeente Arnhem

Feiten over. Veiligheidsbeleving. in de gemeente Arnhem Feiten over Veiligheidsbeleving in de gemeente Arnhem Feiten over Veiligheidsbeleving in de gemeente Arnhem Voor burgers speelt het persoonlijke gevoel van veiligheid een belangrijke rol. Dit gevoel wordt

Nadere informatie

MODEL. veiligheid door samenwerking

MODEL. veiligheid door samenwerking MODEL Integrale Brandveiligheid Bouwwerken veiligheid door samenwerking Brandveiligheid Rookmelders, sprinklersystemen en brandtrappen; brandveiligheidsmaatregelen vullen elkaar aan en zijn vaak onlosmakelijk

Nadere informatie

Onderzoeksopzet De Poort van Limburg gemeente Weert

Onderzoeksopzet De Poort van Limburg gemeente Weert Onderzoeksopzet De Poort van Limburg gemeente Weert Weert, 6 september 2011. Rekenkamer Weert Inhoudsopgave 1. Achtergrond en aanleiding 2. Centrale vraagstelling 3. De wijze van onderzoek 4. Deelvragen

Nadere informatie

Case Medewerkerstevredenheiden betrokkenheidscan

Case Medewerkerstevredenheiden betrokkenheidscan Case Medewerkerstevredenheiden betrokkenheidscan Hoe tevreden zijn de medewerkers met en hoe betrokken zijn zij bij de organisatie en welke verbeterpunten ziet men voor de toekomst? Wat is medewerkerstevredenheid

Nadere informatie

Samenvatting...2. Inleiding Integrale veiligheid, is de VER bruikbaar en bruikbaar voor u?...4

Samenvatting...2. Inleiding Integrale veiligheid, is de VER bruikbaar en bruikbaar voor u?...4 Inhoudsopgave Samenvatting...2 Inleiding Integrale veiligheid, is de VER bruikbaar en bruikbaar voor u?...4 Hoofdstuk 1 Het onderzoek in beeld...5 1.1 Wat is een VER?...5 1.2 Wie neemt het initiatief en

Nadere informatie

Gemeentelijk Verkeer en Vervoer Plan

Gemeentelijk Verkeer en Vervoer Plan Gemeentelijk Verkeer en Vervoer Plan Plan van Aanpak Titel: Gemeentelijk Verkeer en Vervoer Plan Subtitel: Plan van Aanpak Versie: Versie 1.0 Plaats: Roermond Datum: 26 mei 2015 Opgesteld door: Jan Waalen,

Nadere informatie

Utrecht, september 2010 Gerjoke Wilmink directeur Nibud

Utrecht, september 2010 Gerjoke Wilmink directeur Nibud Voorwoord Ongeveer twee jaar geleden publiceerde het Nibud Geld en Gedrag, Budgetbegeleiding voor de beroepspraktijk. Het boek werd enthousiast ontvangen door het werkveld, vooral vanwege de competenties

Nadere informatie

Keurmerk Veilig Ondernemen. Samenwerken aan de veiligheid van winkelgebieden en bedrijventerreinen

Keurmerk Veilig Ondernemen. Samenwerken aan de veiligheid van winkelgebieden en bedrijventerreinen Keurmerk Veilig Ondernemen Samenwerken aan de veiligheid van winkelgebieden en bedrijventerreinen centrum voor criminaliteitspreventie en veiligheid keurmerk veilig ondernemen Iedere ondernemer is wel

Nadere informatie

Stappenplan Communicatie Keurmerk Veilig Ondernemen Bedrijventerreinen

Stappenplan Communicatie Keurmerk Veilig Ondernemen Bedrijventerreinen Stappenplan Communicatie Keurmerk Veilig Ondernemen Bedrijventerreinen STAPPENPLAN COMMUNICATIE / PERS Bij aanvang van ieder project dient er naast een projectleider ook direct een persoon verantwoordelijk

Nadere informatie

CONGRES VEILIG WONEN 2010 Hoe kunnen we de invloed van regels vergroten?

CONGRES VEILIG WONEN 2010 Hoe kunnen we de invloed van regels vergroten? WORKSHOP 1A Hoe kunnen we de invloed van regels vergroten? Ondant #2 april 2009 De mate waarin mensen zich aan regels houden wordt door meer factoren bepaald dan de hoogte van boetes. Uit onderzoek naar

Nadere informatie

Sociale wijkzorgteams Den Haag

Sociale wijkzorgteams Den Haag Sociale wijkzorgteams Den Haag Onderzoek naar voorwaarden voor doeltreffend en doelmatig functioneren De rekenkamer heeft onderzoek gedaan naar de sociale wijkzorgteams in Den Haag. Daarbij is gekeken

Nadere informatie

Review op uitgevoerde risico-inventarisatie implementatie resultaatgerichte bekostiging

Review op uitgevoerde risico-inventarisatie implementatie resultaatgerichte bekostiging Review op uitgevoerde risico-inventarisatie implementatie resultaatgerichte bekostiging mr. drs. E.P.J. de Boer Rotterdam, Aanleiding en opzet van de review In opdracht van de GR Jeugdhulp Rijnmond is

Nadere informatie

Rapport 833 Derriks, M., & Kat, E. de. (2020). Jeugdmonitor Zeeland Amsterdam: Kohnstamm Instituut.

Rapport 833 Derriks, M., & Kat, E. de. (2020). Jeugdmonitor Zeeland Amsterdam: Kohnstamm Instituut. Samenvatting Rapport 833 Derriks, M., & Kat, E. de. (2020). Jeugdmonitor Zeeland Amsterdam: Kohnstamm Instituut. De Jeugdmonitor Zeeland De Jeugdmonitor Zeeland is een plek waar allerlei informatie bij

Nadere informatie

Begeleidende samenvatting en advies behorende bij de. Concept Rapportage Regionaal Risicoprofiel

Begeleidende samenvatting en advies behorende bij de. Concept Rapportage Regionaal Risicoprofiel Begeleidende samenvatting en advies behorende bij de Concept Rapportage Regionaal Risicoprofiel 1. Inleiding 1.1 Veiligheidsregio Drenthe en het Regionaal risicoprofiel De Veiligheidsregio Drenthe heeft

Nadere informatie

Advies van de Wetenschappelijke Commissie Wijkaanpak

Advies van de Wetenschappelijke Commissie Wijkaanpak Advies van de Wetenschappelijke Commissie Wijkaanpak De Wetenschappelijke Commissie Wijkaanpak is in 2010 ingesteld door de Minister van Wonen, Wijken en Integratie met als opdracht de Minister te adviseren

Nadere informatie

Beoogd effect Een actueel regionaal risicoprofiel dat bijdraagt aan de doelstelling om risicogericht te kunnen werken.

Beoogd effect Een actueel regionaal risicoprofiel dat bijdraagt aan de doelstelling om risicogericht te kunnen werken. Portefeuillehouder Datum raadsvergadering mr. S.C.C.M. Potters 31 januari 2019 Datum voorstel 18 december 2018 Agendapunt Onderwerp Regionaal Risicoprofiel Veiligheidsregio Utrecht De raad wordt voorgesteld

Nadere informatie

Voorbeeld Startnotitie Behorend bij Kernbeleid Veiligheid 3.0 d.d. september 2010

Voorbeeld Startnotitie Behorend bij Kernbeleid Veiligheid 3.0 d.d. september 2010 Voorbeeld Startnotitie Behorend bij Kernbeleid Veiligheid 3.0 d.d. september 2010 Ter toelichting: Deze startnotitie vormde het statschot voor integraal veiligheidsbeleid voor de periode 2011-2014 1 Startnotitie

Nadere informatie

Bespreekpunt: Herkent het BORA de geformuleerde ambitie, kaders en vraagstelling voor de Dialoog Regioprofilering?

Bespreekpunt: Herkent het BORA de geformuleerde ambitie, kaders en vraagstelling voor de Dialoog Regioprofilering? Agendapunt 2 Vergadering : BORA Datum : 28 juni 2018 Onderwerp : Startdocument Dialoog Regioprofilering Bijlagen : 1 Bespreekpunt: Herkent het BORA de geformuleerde ambitie, kaders en vraagstelling voor

Nadere informatie

HET PROJECTPLAN. a) Wat is een projectplan?

HET PROJECTPLAN. a) Wat is een projectplan? HET PROJECTPLAN a) Wat is een projectplan? Vrijwel elk nieuw initiatief krijgt de vorm van een project. In het begin zijn het wellicht vooral uw visie, ideeën en enthousiasme die ervoor zorgen dat de start

Nadere informatie

Betreft Kadernota Integrale Veiligheid Westelijke Mijnstreek Veiligheid kent geen grenzen.

Betreft Kadernota Integrale Veiligheid Westelijke Mijnstreek Veiligheid kent geen grenzen. Betreft Kadernota Integrale Veiligheid Westelijke Mijnstreek 2015 2018 Veiligheid kent geen grenzen. Vergaderdatum 4 december 2014 Gemeenteblad 2014 / 77 Agendapunt 10 Aan de Raad Voorstel De gemeenteraad

Nadere informatie

Taak en invloed gemeenteraad op de. Integrale veiligheid

Taak en invloed gemeenteraad op de. Integrale veiligheid Taak en invloed gemeenteraad op de Integrale veiligheid 1 Definitie veiligheid Veiligheid is de mate van afwezigheid van potentiële oorzaken van een gevaarlijke situatie of de mate van aanwezigheid van

Nadere informatie

Evaluatie National Contact Point-werking van het Vlaams Contactpunt Kaderprogramma

Evaluatie National Contact Point-werking van het Vlaams Contactpunt Kaderprogramma Evaluatie National Contact Point-werking van het Vlaams Contactpunt Kaderprogramma Departement Economie, Wetenschap en Innovatie Afdeling Strategie en Coördinatie Koning Albert II-laan 35 bus 10 1030 Brussel

Nadere informatie

devefll1eelmt dan ook snel toe; nu al wordt de VER in meer dan de helft van de Nelderfan(f ;gemleenten in enige vorm gebruikt.

devefll1eelmt dan ook snel toe; nu al wordt de VER in meer dan de helft van de Nelderfan(f ;gemleenten in enige vorm gebruikt. Alarmconcept PKVW waar iedereen tegenwoordig mee te maken heeft. Is het niet zoveelste keer je fiets gestolen is, dan is het wel als ondermeer inbraken in je bedrijf plaatsvinden, of als bestuurder wordt

Nadere informatie

tabel 2-1: Beleidsinstrumenten per veiligheidsveld Woon-/ Bedrijvigheid Jeugd leefomgeving Instrument Integriteit Overig

tabel 2-1: Beleidsinstrumenten per veiligheidsveld Woon-/ Bedrijvigheid Jeugd leefomgeving Instrument Integriteit Overig tabel 2-1: Beleidsinstrumenten per veiligheidsveld Instrument Woon-/ Bedrijvigheid Jeugd leefomgeving Integriteit Overig 1. Bureau Halt x 2. Burgernet x 3. Gemeentelijke cameratoezicht x 4. Maatregelen

Nadere informatie

De Eindhovense Veiligheidsindex. Eindhoven, oktober 11

De Eindhovense Veiligheidsindex. Eindhoven, oktober 11 De Eindhovense Eindhoven, oktober 11 Inhoud 1 Inleiding 1 2 Objectieve index: 3 2.I Inbraak 3 2.II Diefstal 4 2.III Geweld 4 2.IV Overlast/vandalisme 4 2.V Veilig ondernemen (niet in index) 5 3 Subjectieve

Nadere informatie

Eindexamen maatschappijwetenschappen vwo I

Eindexamen maatschappijwetenschappen vwo I Opgave 5 Sociale veiligheid ontsleuteld 24 maximumscore 2 Ministerie van Binnenlandse Zaken (en Koninkrijksrelaties) heeft als taak (één van de volgende): 1 het bevorderen van de openbare orde en veiligheid

Nadere informatie

Big Data helpt winkelgebieden verder Leefstijl, beheerniveau en tevredenheid onlosmakelijk verbonden

Big Data helpt winkelgebieden verder Leefstijl, beheerniveau en tevredenheid onlosmakelijk verbonden Big Data helpt winkelgebieden verder Leefstijl, beheerniveau en tevredenheid onlosmakelijk verbonden Wanneer bezoekers van winkelgebieden tevreden zijn over een winkelgebied dan heeft dit een positief

Nadere informatie

Bewaren van digitale informatie: hoe kom je tot een goede beslissing?

Bewaren van digitale informatie: hoe kom je tot een goede beslissing? Bewaren van digitale informatie: hoe kom je tot een goede beslissing? Hans Hofman Nationaal Archief Netherlands NCDD Planets dag Den Haag, 14 december 2009 Overzicht Wat is het probleem? Wat is er nodig?

Nadere informatie

veilig ondernemen In 4 stappen naar KVO veiligheid door samenwerking

veilig ondernemen In 4 stappen naar KVO veiligheid door samenwerking KEUrmerk veilig ondernemen In 4 stappen naar KVO veiligheid door samenwerking veilig ondernemen Iedere ondernemer is wel eens geconfronteerd met vandalisme, agressie of diefstal. De schade kan flink oplopen

Nadere informatie

KWALITEIT DIENSTVERLENING Gemeente Oirschot Onderzoeksaanpak

KWALITEIT DIENSTVERLENING Gemeente Oirschot Onderzoeksaanpak KWALITEIT DIENSTVERLENING Gemeente Oirschot Onderzoeksaanpak Rekenkamercommissie Kempengemeenten 23 september 2011 1. Achtergrond en aanleiding In 2008 heeft de gemeente Oirschot de Bestuursvisie 2002-2012

Nadere informatie

VOORBLAD RAADSVOORSTEL

VOORBLAD RAADSVOORSTEL VOORBLAD RAADSVOORSTEL ONDERWERP Kadernota Integraal Veiligheidsbeleid Middelsee Gemeenten 2010-2014. VOORSTEL Wij stellen u voor bijgevoegde Kadernota Integraal Veiligheidsbeleid Middelsee Gemeenten 2010-2014

Nadere informatie

Plan van aanpak. Project : Let s Drop. Bedrijf : DropCo BV

Plan van aanpak. Project : Let s Drop. Bedrijf : DropCo BV Plan van aanpak Project : Let s Drop Bedrijf : DropCo BV Plaats, datum: Horn, 28 september 2012 Opgesteld door: 1205366 1205366smit@zuyd.nl Plan van Aanpak project Let s Drop pagina 1 Inhoudsopgave plan

Nadere informatie

Gemeentelijke regisseurs. Regisseren en de kunst van de verleiding

Gemeentelijke regisseurs. Regisseren en de kunst van de verleiding Gemeentelijke regisseurs Regisseren en de kunst van de verleiding Van traditioneel management naar modern regisseren De gemeente heeft de regie dat gebeurt niet zomaar, en ook niet van de ene op de andere

Nadere informatie

Instroom 1. Inclusie. Uitstroom. Doorstroom. Universiteit Utrecht 1

Instroom 1. Inclusie. Uitstroom. Doorstroom. Universiteit Utrecht 1 Instroom 1 4 Uitstroom 3 Inclusie 2 Doorstroom Universiteit Utrecht 1 Rapportage 2018 Prof. Dr. Naomi Ellemers Prof. Dr. Jojanneke van der Toorn Dr. Wiebren Jansen Inhoud Voorwoord 4 Algemeen 6 Hoe is

Nadere informatie

REGIONAAL BELEIDSPLAN VRGZ

REGIONAAL BELEIDSPLAN VRGZ MET 4 BELANGRIJKE VRAGEN AAN U Gespreksnotitie bij REGIONAAL BELEIDSPLAN VRGZ 2016-2019 VRGZ 2.0 - Integraal werken aan veiligheid in Gelderland-Zuid VEILIGHEID, DAAR ZIJN WE SÁMEN VERANTWOORDELIJK VOOR

Nadere informatie

veiligheid door samenwerken Boa s in de openbare ruimte Een inleiding www.hetccv.nl/boa

veiligheid door samenwerken Boa s in de openbare ruimte Een inleiding www.hetccv.nl/boa veiligheid door samenwerken Boa s in de openbare ruimte Een inleiding www.hetccv.nl/boa Buitengewoon opsporings ambtenaren (boa s) spelen een steeds belangrijkere rol in de openbare ruimte. Zij dragen

Nadere informatie

Algemeen bestuur Veiligheidsregio Groningen

Algemeen bestuur Veiligheidsregio Groningen AGENDAPUNT 2 Algemeen bestuur Veiligheidsregio Groningen Vergadering 12 december 2014 Strategische Agenda Crisisbeheersing In Veiligheidsregio Groningen werken wij met acht crisispartners (Brandweer, Politie,

Nadere informatie

Onderzoeksplan. Onderbesteding in de provincies Gelderland en Overijssel

Onderzoeksplan. Onderbesteding in de provincies Gelderland en Overijssel Onderzoeksplan Onderbesteding in de provincies Gelderland en Overijssel Onderzoeksplan Onderbesteding in de provincies Gelderland en Overijssel Rekenkamer Oost-Nederland, Juni 2007 Inhoudsopgave 1. Inleiding...

Nadere informatie

Onderzoek Invoering nieuwe WMO per 2015

Onderzoek Invoering nieuwe WMO per 2015 Onderzoek Invoering nieuwe WMO per 2015 Onderzoeksopzet van de Rekenkamercommissie voor Vlagtwedde en Bellingwedde Inleiding De gezamenlijke Rekenkamercommissie (RKC) van de gemeenten Vlagtwedde en Bellingwedde

Nadere informatie

Vraagstelling fundamentele vragen

Vraagstelling fundamentele vragen Vraagstelling De roerige tijden van bezuinigingen op lokaal en Rijksniveau zorgen ervoor dat geldstromen kritisch onder de loep worden genomen. Zowel door de uitvoerende organisaties, als door de subsidieverstrekkers,

Nadere informatie

De mindset van een verbinder Focus op balans, afstemming en integratie

De mindset van een verbinder Focus op balans, afstemming en integratie De mindset van een verbinder Focus op balans, afstemming en integratie Zou je door een andere focus en een andere manier van denken de kans op succes kunnen verhogen? In het praktijkonderzoek verschil

Nadere informatie

agendanummer afdeling Simpelveld VI- onderwerp Kadernotitie Integraal Veiligheidsbeleid Gemeente Simpelveld

agendanummer afdeling Simpelveld VI- onderwerp Kadernotitie Integraal Veiligheidsbeleid Gemeente Simpelveld Aan de raad agendanummer afdeling Simpelveld VI- onderwerp Kadernotitie Integraal Veiligheidsbeleid Gemeente Simpelveld 2012-2015 Inleiding De huidige nota integrale veiligheid gemeente Simpelveld is toe

Nadere informatie

Toezichthouders in de wijk

Toezichthouders in de wijk Toezichthouders in de wijk Hoe ervaren inwoners uit Dordrecht, Hendrik-Ido-Ambacht en Zwijndrecht de aanwezigheid van Toezichthouders? Inhoud: 1 Conclusies 2 Bekendheid 3 Effect 4 Waardering taken Hondengerelateerde

Nadere informatie

Recept 4: Hoe meten we praktisch onze resultaten? Weten dat u met de juiste dingen bezig bent

Recept 4: Hoe meten we praktisch onze resultaten? Weten dat u met de juiste dingen bezig bent Recept 4: Hoe meten we praktisch onze resultaten? Weten dat u met de juiste dingen bezig bent Het gerecht Het resultaat: weten dat u met de juiste dingen bezig bent. Alles is op een bepaalde manier meetbaar.

Nadere informatie

6. Project management

6. Project management 6. Project management Studentenversie Inleiding 1. Het proces van project management 2. Risico management "Project management gaat over het stellen van duidelijke doelen en het managen van tijd, materiaal,

Nadere informatie

veiligheid door samenwerken keurmerk veilig ondernemen In 4 stappen naar KVO

veiligheid door samenwerken keurmerk veilig ondernemen In 4 stappen naar KVO veiligheid door samenwerken keurmerk veilig ondernemen In 4 stappen naar KVO veilig ondernemen Iedere ondernemer is wel eens geconfronteerd met vandalisme, agressie of diefstal. De schade kan flink oplopen

Nadere informatie

Introductie. De onderzoekscyclus; een gestructureerde aanpak die helpt bij het doen van onderzoek.

Introductie. De onderzoekscyclus; een gestructureerde aanpak die helpt bij het doen van onderzoek. Introductie Een onderzoeksactiviteit start vanuit een verwondering of verbazing. Je wilt iets begrijpen of weten en bent op zoek naar (nieuwe) kennis en/of antwoorden. Je gaat de context en content van

Nadere informatie

Achtergrondinformatie

Achtergrondinformatie Achtergrondinformatie Serious game Buurtje Bouwen 10 Lesopzet en achtergrondinformatie Buurtje Bouwen ACHTERGRONDINFORMATIE Huidige wetgeving Ruimtelijke ordening in Nederland is een door de Grondwet vastgestelde

Nadere informatie

Beweging in veranderende organisaties

Beweging in veranderende organisaties Beweging in veranderende organisaties Kilian Bennebroek Gravenhorst Werken met vragenlijsten voor versterking van veranderingsprocessen PROFESSIONEEL ADVISEREN 5 Inhoud Voorwoord 7 Opzet van het boek 9

Nadere informatie

INTRODUCTIE TOOLBOX voor GEBRUIKERS. duurzame plaatsing van werknemers met autisme

INTRODUCTIE TOOLBOX voor GEBRUIKERS. duurzame plaatsing van werknemers met autisme INTRODUCTIE TOOLBOX voor GEBRUIKERS duurzame plaatsing van werknemers met autisme 1 Welkom bij toolbox AUTIPROOF WERKT Autiproof Werkt is een gereedschapskist met instrumenten die gebruikt kan worden bij

Nadere informatie

2. Wat zijn per sector/doelgroep de algemene inzichten ten aanzien van de inhoud van de continuïteitsplannen?

2. Wat zijn per sector/doelgroep de algemene inzichten ten aanzien van de inhoud van de continuïteitsplannen? Samenvatting Aanleiding en onderzoeksvragen ICT en elektriciteit spelen een steeds grotere rol bij het dagelijks functioneren van de maatschappij. Het Ministerie van Veiligheid en Justitie (hierna: Ministerie

Nadere informatie

gemeente Eindhoven Betreft Resultaten evaluatie onderhoud openbare ruimte.

gemeente Eindhoven Betreft Resultaten evaluatie onderhoud openbare ruimte. gemeente Eindhoven Inboeknummer Dossiernummer 7 juli 2008 Raadsinformatiebrief Betreft Resultaten evaluatie onderhoud openbare ruimte. Inleiding In de periode januari tot en met mei 2008 heeft de evaluatie

Nadere informatie

Integrale Handhaving. Opzet Quick Scan. Inhoudsopgave. 1. Achtergrond en aanleiding

Integrale Handhaving. Opzet Quick Scan. Inhoudsopgave. 1. Achtergrond en aanleiding Integrale Handhaving Opzet Quick Scan Rekenkamer Weert Oktober 2008 Inhoudsopgave 1. Achtergrond en aanleiding 2. Centrale vraagstelling 3. Deelvragen 4. Aanpak en resultaat 5. Organisatie en planning

Nadere informatie

22 SPECIAL>> VEILIG ONDERNEMEN juli-augustus 2008. Werkvloer

22 SPECIAL>> VEILIG ONDERNEMEN juli-augustus 2008. Werkvloer 22 SPECIAL>> VEILIG ONDERNEMEN juli-augustus 2008 Fotoserie Werken met het KVO Samen voor veiligheid Werkvloer In winkelgebieden en op bedrijventerreinen werken ondernemers, gemeenten, politie en brandweer

Nadere informatie

Samenvatting. Het antwoord op vraag 4 is niet in deze samenvatting opgenomen. We verwijzen naar bijlage 3 van dit rapport.

Samenvatting. Het antwoord op vraag 4 is niet in deze samenvatting opgenomen. We verwijzen naar bijlage 3 van dit rapport. Samenvatting Aanleiding en doelstelling van het onderzoek Het ministerie van Justitie heeft in het voorjaar van 2003 kenbaar gemaakt behoefte te hebben aan een implementatie-evaluatie van het Keurmerk

Nadere informatie

LEERACTIVITEIT IJs verkopen op straat Ent-teach Module 6 Project management

LEERACTIVITEIT IJs verkopen op straat Ent-teach Module 6 Project management LEERACTIVITEIT IJs verkopen op straat Ent-teach Module 6 Project management Beschrijving van de leeractiviteit Voor de volgende opdracht zullen de studenten plannen* hoe ze gedurende een week ijs gaan

Nadere informatie

Beoordelingscriteria scriptie Nemas HRM

Beoordelingscriteria scriptie Nemas HRM Beoordelingscriteria scriptie Nemas HRM Instructie Dit document hoort bij het beoordelingsformulier. Op het beoordelingsformulier kan de score per criterium worden ingevuld. Elk criterium kan op vijf niveaus

Nadere informatie

s t r u c t u u r v i s i e G o o r Goor 202

s t r u c t u u r v i s i e G o o r Goor 202 VISIEKAART 8 9 s t r u c t u u r v i s i e G o o r 2 0 2 5 structuu Goor 202 rvisie 5 1. Structuurvisie Goor 2025 2. Analyse 3. Visie en ambitie: Goor in 2025 4. Ruimtelijke kwaliteit 5. Wonen 6. Economie

Nadere informatie

Het college van burgemeester en wethouders geeft in zijn reactie aan de conclusies van de rekenkamer te herkennen.

Het college van burgemeester en wethouders geeft in zijn reactie aan de conclusies van de rekenkamer te herkennen. tekst raadsvoorstel Inleiding Vanaf januari 2015 (met de invoering van de nieuwe jeugdwet) worden de gemeenten verantwoordelijk voor alle ondersteuning, hulp en zorg aan kinderen, jongeren en opvoeders.

Nadere informatie

Evaluatie Curriculum Onderzoek in de opleiding

Evaluatie Curriculum Onderzoek in de opleiding Evaluatie Curriculum Onderzoek in de opleiding Helmond, 16 juni 2016 Puck Lamers Master Onderwijswetenschappen Radboud Universiteit Nijmegen drs. Monique van der Heijden dr. Jeannette Geldens Kempelonderzoekscentrum

Nadere informatie

Marleen van de Westelaken Vincent Peters Informatie over Participatieve Methoden

Marleen van de Westelaken Vincent Peters Informatie over Participatieve Methoden HANDOUT SCENARIO-ONTWIKKELING Marleen van de Westelaken Vincent Peters Informatie over Participatieve Methoden SCENARIO-ONTWIKKELING I n h o u d Scenario-ontwikkeling 1 1 Wat zijn scenario s? 1 2 Waarom

Nadere informatie

De kaderstellende rol van de raad bij complexe projecten

De kaderstellende rol van de raad bij complexe projecten De kaderstellende rol van de raad bij complexe projecten Basisschool Aan de Bron en sporthal op het voormalige WML-terrein Onderzoeksopzet Rekenkamer Weert 16 december 2007 Inhoudsopgave 1. Achtergrond

Nadere informatie

Regionaal Risicoprofiel. Wat is een risicoprofiel en waartoe dient het? Programma. Van risico s naar beleid. Vernieuwingen door het risicoprofiel

Regionaal Risicoprofiel. Wat is een risicoprofiel en waartoe dient het? Programma. Van risico s naar beleid. Vernieuwingen door het risicoprofiel Regionaal Ruud Houdijk Walter de Koning Programma 1. Wat is het risicoprofiel en waartoe dient het? 2. Handreiking Regionaal 3. Relatie met EV-beleid Wat is een risicoprofiel en waartoe dient het? Van

Nadere informatie

- Geplaatst in VISUS EBM IN DE OPTOMETRIE: HOE PAS JE HET TOE?

- Geplaatst in VISUS EBM IN DE OPTOMETRIE: HOE PAS JE HET TOE? - Geplaatst in VISUS 4-2017 - EBM IN DE OPTOMETRIE: HOE PAS JE HET TOE? Om de verschillen tussen de kennis uit het laatste wetenschappelijk bewijs en de klinische praktijk kleiner te maken is de afgelopen

Nadere informatie

Beleidsdoorlichting Luchtvaart. Verslag onafhankelijke deskundige

Beleidsdoorlichting Luchtvaart. Verslag onafhankelijke deskundige Beleidsdoorlichting Luchtvaart Verslag onafhankelijke deskundige In opdracht van: Decisio BV 17 augustus 2017 Aanleiding In de offerte-uitvraag voor het uitvoeren van de Beleidsdoorlichting Luchtvaart

Nadere informatie

onderzoeksopzet handhaving

onderzoeksopzet handhaving onderzoeksopzet handhaving Rekenkamercommissie Onderzoeksopzet Handhaving rekenkamercommissie Oss 29 april 2009 1 Inhoudsopgave 1. AANLEIDING EN ACHTERGROND... 3 2. AFBAKENING... 4 3. DOELSTELLING EN ONDERZOEKSVRAGEN...

Nadere informatie

Beoordelingscriteria scriptie CBC: instructie en uitwerking

Beoordelingscriteria scriptie CBC: instructie en uitwerking Nederlandse Associatie voor Examinering 1 Beoordelingscriteria scriptie CBC: instructie en uitwerking Met de scriptie voor Compensation & Benefits Consultant (CBC) toont de kandidaat een onderbouwd advies

Nadere informatie

De mindset van een verbinder Focus op balans, afstemming en integratie

De mindset van een verbinder Focus op balans, afstemming en integratie De mindset van een verbinder Focus op balans, afstemming en integratie Zou je door een andere focus en een andere manier van denken de kans op succes kunnen verhogen? In het praktijkonderzoek verschil

Nadere informatie

Projectvoorstellen maken

Projectvoorstellen maken Projectvoorstellen maken 1. Kader 1.1. Gebruiksaanwijzing 1.2. Wat zijn de eisen aan een projectvoorstel? 2. Inleiding 2.1 Signalering 2.2 Vooronderzoek 2.3 Probleemsituatie 3. Doelstellingen en randvoorwaarden

Nadere informatie

D e n H a a g 12 juni 2012

D e n H a a g 12 juni 2012 Aan de voorzitter en de leden van de Vaste Commissie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG B r i e f n u m m e r 12/10.937/12-017/MF/Gau

Nadere informatie

Verkoop kavels Dolderseweg

Verkoop kavels Dolderseweg ONDERZOEKSOPZET Verkoop kavels Dolderseweg Utrecht april 2018 Inhoudsopgave 1. AANLEIDING EN ACHTERGROND... 3 2. PROBLEEMSTELLING EN WERKWIJZE... 4 3. UITWERKING ONDERZOEKSVRAGEN... 4 4. ORGANISATIE, RAPPORTAGE,

Nadere informatie

Adviesgroep Informatievoorziening. Omgevingswet. Erna Roosendaal

Adviesgroep Informatievoorziening. Omgevingswet. Erna Roosendaal Adviesgroep Informatievoorziening Omgevingswet Erna Roosendaal Inhoud De Omgevingswet Impact gemeenten Governance model Omgevingsplan versus bestemmingsplan Invoeringsondersteuning Eerste resultaten impactanalyse

Nadere informatie

Hoe motivatie werkt en draagvlak groeit

Hoe motivatie werkt en draagvlak groeit Hoe motivatie werkt en draagvlak groeit Toelichting Hierbij een compilatie van diverse artikelen over motivatie, draagvlak en verandertrajecten voor de interne coördinator cultuureducatie ICC. 1 Hoe werkt

Nadere informatie

Datum Uw kenmerk Ons kenmerk In behandeling bij DIR/DB (0162)

Datum Uw kenmerk Ons kenmerk In behandeling bij DIR/DB (0162) Aan de fracties van VVD en PvdA de heer A.J.H. Wijers, mevrouw C.P.W. Bode-Zopfi Datum Uw kenmerk Ons kenmerk In behandeling bij DIR/DB d.bosmans@oosterhout.nl (0162) 48 91 03 Onderwerp Vragen ex art.

Nadere informatie

Informatiebijeenkomst

Informatiebijeenkomst Informatiebijeenkomst Ondernemers De Houtwegen Heemskerk 19 September 2013 Agenda 16:30 17:00 Ontvangst met koffie 17:00 17:10 Opening 17:10 17:50 Keurmerk Veilig Ondernemen Cees van der Kolk 17:55 18:15

Nadere informatie

ONTWERP-RAADSVOORSTEL VAN BenW AAN DE RAAD VOOR 14 juli 2011

ONTWERP-RAADSVOORSTEL VAN BenW AAN DE RAAD VOOR 14 juli 2011 1 ONTWERP-RAADSVOORSTEL VAN BenW AAN DE RAAD VOOR 14 juli 2011 OPSTELLER VOORSTEL: AFDELING: PORTEFEUILLEHOUDER: G. Snapper FJZ/AJZ M.C.M. Waanders Agendapunt: No. /'11 Dokkum, 27 mei 2011 ONDERWERP: Sluitingstijden

Nadere informatie

ONZE AGENDA OPLEIDEN IN ROTTERDAM VOOR DE WERELD VAN MORGEN STRATEGISCHE AGENDA

ONZE AGENDA OPLEIDEN IN ROTTERDAM VOOR DE WERELD VAN MORGEN STRATEGISCHE AGENDA ONZE AGENDA OPLEIDEN IN ROTTERDAM VOOR DE WERELD VAN MORGEN STRATEGISCHE AGENDA VOORWOORD Hoe leiden we elke student op tot de professional voor de wereld van morgen? Met de blik op 2025 daagt die vraag

Nadere informatie

Plan van aanpak voor een tussentijdse evaluatie beleidsplan Sociaal Domein

Plan van aanpak voor een tussentijdse evaluatie beleidsplan Sociaal Domein Plan van aanpak voor een tussentijdse evaluatie beleidsplan Sociaal Domein Gemeente Bronckhorst, 23 augustus 2016 1. Aanleiding We willen het beleidsplan Sociaal Domein 2015-2018 gemeente Bronckhorst tussentijds

Nadere informatie

Is Haaren ouderenproof? Aanvullingen van ouderen op de DOP s

Is Haaren ouderenproof? Aanvullingen van ouderen op de DOP s Is Haaren ouderenproof? Aanvullingen van ouderen op de DOP s Is Haaren ouderenproof? Aanvullingen van ouderen op de DOP s Drs. Sj. Cox PON Instituut voor advies, onderzoek en ontwikkeling in Noord-Brabant

Nadere informatie

Voorstel voor een Maatschappelijke Verkenning naar de beleving van het begrip Veiligheid door de inwoners van Maassluis

Voorstel voor een Maatschappelijke Verkenning naar de beleving van het begrip Veiligheid door de inwoners van Maassluis Voorstel voor een Maatschappelijke Verkenning naar de beleving van het begrip Veiligheid door de inwoners van Maassluis Het instrument Een Maatschappelijke Verkenning is een instrument voor de gemeenteraad

Nadere informatie

FUNCTIEBESCHRIJVING BELEIDSMEDEWERKER ONDERZOEKSINFRASTRUCTUUR

FUNCTIEBESCHRIJVING BELEIDSMEDEWERKER ONDERZOEKSINFRASTRUCTUUR FUNCTIEBESCHRIJVING BELEIDSMEDEWERKER ONDERZOEKSINFRASTRUCTUUR A. DOEL VAN DE FUNCTIE: Het beleidsthema vanuit theoretische en praktische deskundigheid implementeren en uitbouwen teneinde toepassingen

Nadere informatie