Wat wordt in vers 12 gesteld en welke persoon wordt in dit geval beschreven?

Transcriptie

1 De val van satan. Wat wordt in vers 12 gesteld en welke persoon wordt in dit geval beschreven? Jesaja 14:12, eerste deel, zie Lukas 10:18 en Openbaring 12:9 12 Hoe bent u uit de hemel gevallen, morgenster, zoon van de dageraad! Het voorgaande maakt duidelijk dat, hoewel wat in vers 12 staat in de eerste plaats geldt voor de koning van Babel, we daar bovenuit een beschrijving van de satan aantreffen. De aan hem oorspronkelijk verleende kenmerken van de Heer Jezus heeft hij voor zichzelf gebruikt. Dat maakte hem tot de satan, dat tegenstander betekent.

2 Wie was vanaf het begin bij God? Johannes 1:1-5; zie Spreuken 8: In het begin was het Woord en het Woord was bij God en het Woord was God. 2 Dit was in het begin bij God. 3 Alle dingen zijn door het Woord gemaakt, en zonder dit Woord is geen ding gemaakt dat gemaakt is. 4 In het Woord was het leven en het leven was het licht van de mensen. 5 En het licht schijnt in de duisternis, en de duisternis heeft het niet begrepen. Christus het Woord, was de Eniggeborene van God en was één met de eeuwige Vader één in natuur, in karakter, in doel het enige Wezen dat inzage had in alle raadbesluiten en bedoelingen van God.

3 Waar verwijst de aanduiding morgenster, zoon van de dageraad naar? Jesaja 14:12, eerste deel in samenhang met Job 38:7 12 Hoe bent u uit de hemel gevallen, morgenster, zoon van de dageraad Job 38:7 toen de morgensterren samen vrolijk zongen, en al de kinderen van God juichten? Toen de satan uit de hand van de Schepper voortkwam, was hij eerst de glanzende ster van de morgen. Hij was de aanvoerder van de morgensterren die samen vrolijk juichten bij de schepping van de aarde.

4 Wie was toen hij geschapen werd een toonbeeld van volkomenheid, volmaakt van schoonheid? Ezechiël 28:12, laatste deel U, toonbeeld van volkomenheid, vol wijsheid en volmaakt van schoonheid,

5 Tot welk moment was er een volmaakte harmonie in de hemel en bij wie ontstond de zonde? Ezechiël 28: U was een cherub die zijn vleugels beschermend uitspreidt. Daarvoor heb Ik u aangesteld. U was op Gods heilige berg, u wandelde te midden van vurige stenen. 15 Volmaakt was u in uw wegen, vanaf de dag dat u geschapen werd, totdat er ongerechtigheid in u gevonden werd.

6 Welke verlangen ging bij Gods belangrijkste engel meer en meer overheersen? Ezechiël 28:17, eerste deel; Jesaja 14:13-14 Vanwege uw schoonheid werd uw hart hoogmoedig, u richtte uw wijsheid te gronde vanwege uw luister. 13 En ú zei in uw hart: Ik zal opstijgen naar de hemel; tot boven Gods sterren zal ik mijn troon verheffen, ik zal zetelen op de berg van de ontmoeting aan de noordzijde. 14 Ik zal opstijgen boven de wolkenhoogten, ik zal mij gelijkstellen met de Allerhoogste. Hoewel al zijn heerlijkheid van God afkomstig was deze engel niet voldaan met zijn hoge positie. En door te streven naar de heerlijkheid die de eeuwige vader aan Zijn Zoon geschonken had, streefde deze engelenvorst naar een macht waarop alleen Christus recht had. Nu was de volmaakte harmonie van de hemel verbroken.

7 Wat moest deze engel ondanks alle verkeerden zonder meer toegeven? Psalm 148:17 De HEERE is 17 rechtvaardig in al Zijn wegen, tsade goedertieren in al Zijn werken.

8 Waaruit blijkt in deze situatie dat God liefde is? 1 Johannes 4:8 8 Wie niet liefheeft, kent God niet, want God is liefde. In overeenstemming met Zijn goddelijk karakter had onze Schepper in grote barmhartigheid lang geduld met Zijn hooggeplaatste engel. De geest van ontevredenheid en verdeeldheid was voorheen onbekend geweest in de hemel. Vastbesloten ging hij door op de door hem gekozen weg en bereidde zich voor op de grote strijd tegen zijn Maker. Op deze wijze, werd deze engel de lichtdrager, hij die deel had gehad aan de heerlijkheid van God en die voor Zijn troon had gestaan, door ongehoorzaamheid de satan de tegenstander van God en heilige wezens en de verdelger van hen die door hem aan zijn leiding en bescherming waren toevertrouwd.

9 Waarom had God zo veel geduld met satan? 1 Johannes 4:8 8 Wie niet liefheeft, kent God niet, want God is liefde. God stond satan toe zijn werk uit te voeren tot de geest van ontevredenheid zich had openbaard in een openlijke opstand, Het was noodzakelijk dat zijn plannen volledig tot ontwikkeling zouden komen, opdat de ware aard en strekking ervan door alle hemelbewoners gezien zouden worden.

10 Wat is voor God, die liefde is, geheel onmogelijk? 1 Johannes 4:8 8 Wie niet liefheeft, kent God niet, want God is liefde. God kan alleen gebruik maken van de middelen die overeenkomstig met waarheid en recht. Deze engel kon vleierij en bedrog gebruiken, wat voor God onmogelijk is. Daarom was het noodzakelijk om aan de hemelbewoners zowel als aan alle werelden te tonen dat Gods bestuur rechtvaardig en Zijn wet volmaakt is. De tegenstander van het leven had doen voorkomen alsof hij er op uit was het welzijn van het universum te bevorderen. De ware aard van de indringer en zijn echte bedoelingen moesten voor iedereen duidelijk worden. Hij zou tijd krijgen zich kenbaar te maken door zijn slechte daden. Zijn eigen werk moest hem veroordelen.

11 Wat moest voor iedereen duidelijk worden? Zie 1 Johannes 4:8 Vanaf het begin had satan verklaard dat hij niet in opstand was tegen God. Heel het universum moest zien hoe de bedrieger ontmaskerd zou worden. Zelfs toen hij uit de hemel verwijderd was, verdelgde de Oneindige Wijsheid satan niet. Daar alleen de liefdedienst voor God aanvaardbaar is, moest de trouw van Zijn schepselen berusten op de vaste overtuiging in Zijn gerechtigheid en weldadigheid. De hemelbewoners, zowel als de bewoners van andere werelden, die niet in staat waren om de aard en de gevolgen van de zonde te onderscheiden, zouden in de vernietiging van satan door God uit vrees, in plaats van uit liefde hebben gediend.

12 Op welk deel in het heelal kwam deze eens belangrijkste engel van God terecht? Jesaja 14:12; zie Ezechiël 28: Hoe bent u uit de hemel gevallen, morgenster, zoon van de dageraad! U ligt geveld op de aarde, overwinnaar over de heidenvolken! en uw volk gedood.

13 Hoe wordt de val van satan in de Bijbel verwoord? Lukas 10:18 Hij nu zei tot hen: Ik zag de satan als een bliksem uit de hemel vallen.

14 Hoe verleidde satan Adam en Eva en bevestigde voor alle hemelbewoners de aard van satan? Genesis 3:4-5 Toen zei de slang tegen de vrouw: U zult zeker niet sterven. 5 Maar God weet dat, op de dag dat u daarvan eet, uw ogen geopend zullen worden en dat u als God zult zijn, goed en kwaad kennend. Deuteronomium 32:4 God is waarheid en geen onrecht; rechtvaardig en waarachtig is Hij. De opstand van satan zou voor het hele heelal een les zijn voor alle tijden; een blijvende getuigenis van de aard van de zonde en haar vreselijke gevolgen.