De leerkracht stelt duidelijke opbrengst- en inhoudsdoelen op en geeft concreet aan wat verwacht wordt van het werken in de klas en de omgang met

Transcriptie

1 Doelgericht werken

2 De leerkracht stelt duidelijke opbrengst- en inhoudsdoelen op en geeft concreet aan wat verwacht wordt van het werken in de klas en de omgang met elkaar. Wat zien en horen we als onze doelen zijn behaald?

3 De leerkracht volgt systematisch en actief de vorderingen en ontwikkelingen van leerlingen en stelt de aanpak indien nodig bij.

4 De leerkracht stelt het plan voor de groep doelgericht op.

5 De leerkracht bespreekt en evalueert met leerlingen en ouders het leerproces. Hierbij staan hoge, realistische verwachtingen centraal.

6 De leerkracht evalueert het plan voor de groep en zet doelgerichte interventies in.

7 De leerkracht hanteert een heldere structuur gedurende de dag door het inzichtelijk maken van het dagritme en de doelen van de lessen.

8 De leerkracht zorgt voor actieve en effectieve leertijd voor alle leerlingen.

9 De leerkracht hanteert doelen als basis bij het formuleren van onderwijsbehoeften.

10 In de school streeft het team duidelijke doelen na voor alle leerlingen en maakt dit zichtbaar in het eigen handelen.

11 In de school is integrale kwaliteitszorg, waarbij het team voortdurend en systematisch nagaat of de gestelde doelen daadwerkelijk bereikt zijn.

12 In de school werkt een team opbrengstgericht op het niveau van de leerling, de groep en de school.

13 In de school monitoren en borgen de teamleden de resultaten en kijken zij kritisch naar het proces vanuit de doelen. Wat maakt dat we dit doel wel/niet behaald hebben?

14 In de school bewaakt en borgt de schoolleiding de gestelde doelen bij vernieuwingen.

15 wisselwerking en afstemming

16 De leerkracht communiceert transparant en doelgericht.

17 De leerkracht handelt op kindniveau, ouderniveau en leerkrachtniveau.

18 De leerkracht kan probleemgedrag en situaties analyseren en handelt hiernaar.

19 De leerkracht vraagt leerlingen en hun ouders mee te denken bij de analyse en bij het zoeken naar oplossingen, waarbij de focus ligt op de aanpak van de leerkracht.

20 De leerkracht weet wanneer de leerling aansturing nodig heeft en wanneer juist wat meer ruimte.

21 De leerkracht geeft verwachtingen aan en maakt concrete afspraken met leerlingen en ouders.

22 De leerkracht stemt af op de basisbehoeften: competentie, relatie en autonomie.

23 In de school reflecteren leerkrachten structureel met elkaar op het professioneel handelen.

24 In de school vragen leerkrachten feedback over de interacties met leerlingen en hun ouders.

25 In de school voeren collega s gesprekken over theoretische en praktische kennis.

26 In de school draagt een team gezamenlijk verantwoordelijkheid voor het schoolsucces en plezier van leerlingen en het welbevinden van leerkrachten en ouders.

27 In de school maakt leerkrachtgedrag onderdeel uit van de analyse en de oplossing.

28 positieve aspecten zijn van groot belang

29 De leerkracht denkt in kansen en zoekt naar mogelijkheden, zodat elke leerling zijn kwaliteiten kan laten zien.

30 De leerkracht bevordert dat leerlingen successen aan zichzelf kunnen toeschrijven.

31 De leerkracht laat op een empathische, geduldige, positieve en betrokken manier aan leerlingen merken er voor hen te zijn.

32 De leerkracht bevordert in woord en handelen dat leerlingen elkaar respecteren of accepteren, ongeacht hun geslacht, mogelijkheden/ beperkingen en hun culturele of maatschappelijke achtergrond.

33 De leerkracht geeft prijzende feedback hardop en blijft op een positieve manier instructies of gedragsregels herhalen.

34 De leerkracht bevordert dat leerlingen samenwerken, samenspelen en elkaar ondersteunen.

35 De leerkracht geeft leerlingen, collega s en ouders welgemeende en oprechte complimenten voor hun inzet.

36 In de school hebben collega s, leerlingen en ouders een positieve, oplossingsgerichte houding.

37 In de school worden positief opgestelde regels en afspraken consequent nageleefd.

38 In de school laten collega s binnen en buiten de groep het goede voorbeeld zien in zowel handelen als woord.

39 In de school helpen collega s, leerlingen en ouders elkaar wanneer dit nodig is.

40 In de school geven collega s, leerlingen en ouders bewust aandacht aan dat wat goed gaat.

41 In de school complimenteren collega s, leerlingen en ouders elkaar.

42 In de school maken collega s, leerlingen en ouders gebruik van elkaars talenten en kwaliteiten.

43 constructief samenwerken

44 De leerkracht vraagt leerlingen en ouders mee te denken bij de analyse en bij het zoeken naar oplossingen.

45 De leerkracht toont belangstelling voor het schoolwerk, het spel, de thuissituatie en de achtergrond van leerlingen.

46 De leerkracht kan zaken vanuit verschillende perspectieven bekijken.

47 De leerkracht kan reflecteren op zichzelf, de situatie en de ander.

48 De leerkracht organiseert structureel feedbackgesprekken over acties met leerlingen en hun ouders.

49 De leerkracht interacteert met elke groep om het leerproces te stimuleren en betrekt ook de ouders hierbij.

50 In de school heerst een goede sfeer en openheid.

51 In de school voeren teamleden oplossingsgerichte gesprekken.

52 In de school worden belangen van anderen voortdurend meegewogen, ieders mening telt.

53 In de school is de betrokkenheid van leerlingen en ouders groot, de kennis van elkaar wordt benut.

54 In de school wordt een zichtbare schoolvisie uitgedragen.

55 In de school worden probleemsituaties gesignaleerd en besproken met ouders en leerling.

56 systematiek en transparantie

57 De leerkracht heeft kennis van het curriculum, zoals leerlijnen, cruciale leermomenten en methoden.

58 De leerkracht analyseert de pedagogische en didactische ontwikkelingen en geeft deze weer in een plan voor de groep.

59 De leerkracht volgt systematisch en actief de vorderingen en ontwikkelingen van leerlingen.

60 De leerkracht zorgt dat het plan voor de groep zichtbaar is in de weekplanning en zorgt dat de onderwijstijd effectief is.

61 De leerkracht evalueert de hoge, realistische doelen van het plan, samen met de leerlingen en ouders.

62 De leerkracht geeft dagelijks feedback, gericht op de persoon, het proces en het product.

63 De leerkracht voorkomt herhaling en overschrijving in het plan voor de groep/ het groepsoverzicht.

64 In de school doen we wat we zeggen en zeggen we wat we doen.

65 In de school is een coachend leidinggevende.

66 In de school hebben leerkrachten, ouders en leerlingen hoge en realistische verwachtingen.

67 In de school wordt minimaal twee keer per jaar een gezamenlijke evaluatie georganiseerd die zich richt op de geleverde kwaliteiten/ opbrengsten.

68 In de school durven collega s feedback te vragen, te geven en te ontvangen.

69 In de school bespreken we wat er minimaal in een plan (voor de groep) moet staan en mag de leerkracht zelf bepalen hoe dit wordt vormgegeven.

70 onderwijsen opvoedbehoeften

71 De leerkracht gaat ervan uit dat leerlingen verschillende onderwijsbehoeften hebben.

72 De leerkracht betrekt ouders en leerling bij het opstellen van de onderwijsbehoeften van de leerling.

73 De leerkracht heeft kennis van de belevingswereld en leefwereld van de leerlingen.

74 De leerkracht heeft een onderzoekende houding, probeert verschillende aanpakken uit en evalueert deze.

75 De leerkracht heeft van iedere leerling in beeld wat deze leerling, van deze ouders, in deze groep, van deze leerkracht op deze school de komende periode nodig heeft.

76 De leerkracht stelt de onderwijsbehoeften samen aan de hand van de specifieke vakdidactiek en pedagogische kennis.

77 De leerkracht clustert de leerlingen met vergelijkbare onderwijsbehoeften.

78 De leerkracht zorgt dat de leerling eigenaarschap als succesfactor ervaart.

79 In de school heerst respect voor individualiteit, eerlijkheid en openheid. Verschillen tussen leerlingen en leerkrachten worden als vanzelfsprekend gezien.

80 In de school houden leerlingen, leerkrachten en ouders zich aan de schoolbrede afspraken.

81 In de school is differentiatie zichtbaar in middelen en materialen.

82 In de school is ruimte ingeroosterd voor intervisie en collegiale consultatie.

83 In de school worden ouders en leerlingen gezien als gesprekspartner. Wat hebben ouders nodig om het onderwijs aan hun kind thuis te ondersteunen?

84 In de school is ruimte voor interne en externe deskundigheidsbevordering. Wat hebben teamleden nodig om handelingsgericht te werken?

85 leerkrachten en ouders doen ertoe

86 In de school zijn leerkrachten rolmodel voor leerlingen, ouders en collega s.

87 In de school hebben leerkrachten een onderzoekende houding; de teamleden leren van en met elkaar.

88 In de school organiseren collega s interacties met leerlingen en hun ouders.

89 In de school is een concrete teamvisie die terug te vinden is in de dagelijkse onderwijspraktijk.

90 In de school maakt de schoolleiding bij vernieuwingen bewuste keuzes die door het team worden gestimuleerd en ondersteund.

91 In de school is gezamenlijke verantwoordelijkheid voor planning en uitvoering van de werkzaamheden en voor de opbrengsten van het proces.

92 In de school zijn talenten en leerpunten binnen een team van elkaar bekend.

93 De leerkracht onderneemt zelf actie om oplossingen te vinden voor problemen.

94 De leerkracht heeft een onderzoekende, oplossingsgerichte houding.

95 De leerkracht evalueert en analyseert systematisch de eigen prestaties.

96 De leerkracht werkt voortdurend aan de eigen professionele ontwikkeling.

97 De leerkracht is in staat om vooraf een goede lesplanning te maken en, wanneer nodig, daar tijdens de les beargumenteerd van af te wijken.

98 De leerkracht is een rolmodel, laat (on)bewust voorbeeldgedrag zien en reflecteert hierop.

99 De leerkracht is alert en anticipeert.

100 De leerkracht hanteert gedragsregels consequent en voorspelbaar.

101 De leerkracht let op eigen non-verbale communicatie en gaat na of leerlingen op deze manier voldoende positieve aandacht krijgen.