Op deze hoofdlijnen wordt hieronder nader ingegaan.

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Op deze hoofdlijnen wordt hieronder nader ingegaan."

Transcriptie

1 JU Aanwijzing ontneming Categorie: Opsporing, vervolging, executie, strafvordering Afzender: College van Procureursgeneraal Adressaat: Hoofden van de parketten Rechtskarakter: Aanwijzing i.d.z.v. artikel 130, lid 4 Wet RO Registratienummer: 2005A002 Datum vaststelling: Datum inwerkingtreding: Geldigheidsduur: Publicatie in Stcrt.: , nr. 22 Vervallen: Aanwijzing ontneming (2002A011); Richtlijn voor strafvordering ontneming (2002R004) Relevante beleidsregels OM: Handleiding ontnemingswetgeving (2003H003) en Aanwijzing executie (vervangende) vrijheidsstraffen, taakstraffen, boeten en maatregelen (2003A010); Aanwijzing gegevensverstrekking financiële dienstverleners (2004A002) Wetsbepalingen: Artikel 36e Sr; artikel 94a t/m 94d Sv; artikel 103 Sv; artikel Sv; artikel 118a Sv; artikel 126 Sv; artikel 511b Sv Jurisprudentie : Bijlagen: 8 Achtergrond 1. Inleiding Op 1 maart 1993 is de wet van 10 december 1992 tot wijziging van het Wetboek van Strafvordering en enkele andere wetten ter verruiming van de mogelijkheden tot toepassing van de maatregel van ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel en andere sancties, de zogenaamde ontnemingswetgeving, in werking getreden. Deze wettelijke regeling is gewijzigd bij wet van 8 mei 2003 (Stb. 202), in werking getreden op 1 september 2003 (Stb. 321). De hoofdlijnen van de nieuwe wetgeving betreffen een verruiming van de mogelijkheden tot het indienen van een ontnemingsvordering en van het instellen van een strafrechtelijk financieel onderzoek, een uitbreiding van de mogelijkheid tot het leggen van conservatoir verhaalsbeslag (anderbeslag) en de toepassing van lijfsdwang. Op deze hoofdlijnen wordt hieronder nader ingegaan. Het Bureau Ontnemingswetgeving Openbaar Ministerie (BOOM) houdt zich bezig met alle aspecten van de ontnemingswetgeving. Het BOOM heeft vier specifieke taken: 1. Het faciliteren van het Openbaar Ministerie op het terrein van de ontnemingswetgeving. Denk hierbij aan: De helpdesk voor vragen op het gebied van de ontnemingswetgeving. De nieuwsbrief, waarin achtergronden en actualiteiten, waaronder recente jurisprudentie, worden opgenomen. De handleiding ontnemingswetgeving. De verzorging van zo nodig op locatie cursussen op het gebied van de ontnemingswetgeving. Het BOOM doet dit in samenwerking met de SSR. Het verzamelen, bewerken en uitgeven van uitspraken op het gebied van de ontnemingswetgeving op een Cdrom (Juridische bibliotheek deel 1 van Kluwer Datalex). 2. Het bieden van zaaksondersteuning aan de officier van justitie bij de toepassing van de ontnemingswetgeving. Onderdeel van die taak is het beheren van een eventueel gelegd conservatoir beslag via het Conservatoir en Executoriaal Beslagsysteem (CEBES), een interface met Compas, voor zover het in nationaal verband gelegd conservatoir beslag betreft, en het beheren van het, op verzoek van een buitenlandse staat, in Nederland gelegde conservatoire beslag. Daarnaast kan het BOOM-adviesteam de officier van justitie bijstaan bij het leidinggeven aan ontnemingsonderzoeken. Sinds 1 januari 2001 beschikt het BOOM over officieren van justitie die in BOOM-verband leidinggeven aan ontnemingsonderzoeken van de kernteams en de interregionale fraudeteams. 3. Het ondersteunen van het Centraal Justitieel Incasso Bureau (CJIB) bij het incasseren van ontnemingsmaatregelen. Een BOOM-officier van justitie is daartoe als landelijk executieofficier van justitie aangewezen. 4. Het adviseren van de Procureurgeneraal ontnemingen op het gebied van de toepassing van de ontnemingswetgeving. Samenvatting Onder wederrechtelijk verkregen voordeel wordt verstaan de waarde waarmee het vermogen van de betrokken persoon als gevolg van het strafbare feit is toegenomen, alsmede de uit die vermogensvermeerdering verkregen vruchten (vervolgprofijt). Verder kan het wederrechtelijk verkregen voordeel ook de waarde betreffen waarmee het vermogen als gevolg van de besparing van kosten niet is afgenomen. Het voordeel kan of per delict worden bepaald (transactiebasis), of via een kasopstelling/vermogensvergelijking. In deze Aanwijzing worden de navolgende onderwerpen aan de orde gesteld. OPSPORING 1. Strafrechtelijk financieel onderzoek (SFO) 2. Conservatoir beslag (artikel 94a Sv) 2.1 Voorwaarden 2.2 Bevoegde ambtenaar 2.3 Wijze van inbeslagneming Roerende zaken (geen registergoederen) en rechten aan toonder of order Onroerende registergoederen en aandelen en effecten op naam Schepen en luchtvaartuigen Vorderingen en roerende zaken onder derden Beslag onder zichzelf (eigenbeslag) Beslag op voorwerpen van een ander ten laste van de verdachte/veroordeelde (anderbeslag) Handhaven van beslag 2.4 Beheer conservatoir beslag Nationaal Internationaal 2.5 Ontneming en conservatoir beslag in het buitenland Uit: Staatscourant 1 februari 2005, nr. 21 / pag. 14 1

2 VERVOLGING 3. Wanneer kan een ontnemingsvordering ex artikel 36e Sr worden ingesteld? 3.1 Commune delicten 3.2 Economische en milieudelicten 3.3 Sociale zekerheidsfraude 3.4 Fiscale delicten 3.5 Faillissement 3.6 Benadeelde derden 4. Voordeelsberekening 4.1 Inleiding 4.2 Toepassing van artikel 36e lid 2 Sr Opbrengsten Kosten 4.3 Toepassing van artikel 36e lid 3 Sr 4.4 Vervolgprofijt Vruchten uit het wederrechtelijk verkregen voordeel De door de Staat uit te keren rente 4.5 Toepassing van artikel 36e lid 6 Sr 4.6 Diverse overige van belang zijnde factoren 5. De ontnemingsvordering ter zitting 5.1 Schriftelijke voorbereiding 5.2 Het te ontnemen bedrag 5.3 Vermindering/nihil stelling EXECUTIE 6. Executie OVERIG 7. Het Openbaar Ministerie en de Belastingdienst 7.1 Afstemming 7.2 Invorderingsaspecten 8. Buitengerechtelijke afdoening 8.1 Transactie 8.2 Schikking 8.3 Afstemming binnen het Openbaar Ministerie OVERGANGSRECHT Bijlage 1: Model melding SFO aan het BOOM Bijlage 2: Transactie ex artikel 74 Sr Bijlage 3: Schikking ex artikel 511c Sv Bijlage 4: Model A: Proces-verbaal, tevens bewijs van ontvangst, conservatoir beslag onder de verdachte/veroordeelde op specifiek omschreven roerende zaken en rechten aan toonder of order Bijlage 5: Model B: Conservatoir beslag onder een derde op vorderingen en roerende zaken Bijlage 6: Model C: Proces-verbaal, tevens bewijs van ontvangst, conservatoir beslag onder een ander op specifiek omschreven roerende zaken en rechten aan toonder of order Bijlage 7: Model D: Kennisgeving en proces-verbaal conservatoir beslag op vorderingen van een ander Bijlage 8: Model E: Proces-verbaal, tevens bewijs van ontvangst, conservatoir beslag onder zichzelf OPSPORING 1. Strafrechtelijk financieel onderzoek ( SFO) Een strafrechtelijk financieel onderzoek (SFO) kan worden ingesteld naar een misdrijf, waarop een geldboete van de vijfde categorie is gesteld, indien uit vooronderzoek aannemelijk is dat er sprake is van een wederrechtelijk verkregen voordeel van ten minste en het vermoeden bestaat dat het voordeel meer bedraagt. Een SFO kan naast een gerechtelijk vooronderzoek (GVO) worden ingesteld. De officier van justitie kan tijdens een SFO voorwerpen in conservatoir voordeelsbeslag nemen, zonder nadere machtiging van de rechter-commissaris. Voor een geldboetebeslag (zie 2.1) en voor het handhaven van beslag (zie 2.3.7) tijdens een SFO is altijd een machtiging ex artikel 103 Sv vereist. De opsporingsambtenaar heeft de bevoegdheden als vermeld in artikel 126a Sv; voor de wijze waarop informatie bij banken kan worden verkregen wordt verwezen naar de Aanwijzing gegevensverstrekking financiële dienstverleners (2004A002). Ten behoeve van de mogelijke ondersteuning door het BOOM doet de officier van justitie altijd een schriftelijke melding van het ingestelde SFO aan het BOOM (zie bijlage 1). 2. Conservatoir beslag (artikel 94a Sv) 2.1 Voorwaarden Om voorwerpen in conservatoir beslag ex artikel 94a Sv te kunnen nemen, dient te zijn voldaan aan de volgende voorwaarden: Bij boetebeslag (artikel 94a lid 1 Sv) moet er sprake zijn van een verdenking van een misdrijf waarvoor een geldboete van de 5e categorie kan worden opgelegd. Bij voordeelsbeslag (artikel 94a lid 2 Sv) moet er sprake zijn van een verdenking of een veroordeling wegens een misdrijf waarvoor een geldboete van de 5e categorie kan worden opgelegd. Voorwerpen die aan een ander toebehoren kunnen ten laste van verdachte/veroordeelde in conservatoir beslag worden genomen (artikel 94a lid 3 Sv), indien: a. die voorwerpen onmiddellijk of middellijk afkomstig zijn van het misdrijf in verband waarmee de geldboete kan worden opgelegd of het wederrechtelijk verkregen voordeel kan worden ontnomen; b. voldoende aanwijzingen bestaan dat die voorwerpen aan de ander zijn gaan toebehoren met het doel de uitwinning van die voorwerpen te bemoeilijken of te verhinderen; c. die ander ten tijde van dat gaan toebehoren wist of redelijkerwijs kon vermoeden dat die voorwerpen van enig misdrijf afkomstig waren. Ook andere aan die ander toebehorende voorwerpen kunnen in conservatoir beslag worden genomen ten laste van verdachte/veroordeelde, tot ten hoogste de waarde van de van misdrijf afkomstige voorwerpen (artikel 94a lid 4 Sv). Er moet een schriftelijke machtiging zijn verleend door de rechter-commissaris tot het in conservatoir beslag nemen van voorwerpen of tot het handhaven van een beslag als conservatoir beslag (artikel 103 Sv: machtiging tot inbeslagneming/handhaving beslag en artikel 126 Sv: machtiging SFO); deze machtiging moet aan de beslagene (degene onder wie in beslag wordt genomen) worden betekend. Bij derdenbeslag en beslag op voorwerpen van een ander moet de machtiging voorts aan de verdachte/veroordeelde worden betekend. Deze betekeningen kunnen op strafvorderlijke wijze of op rechtsvorderlijke wijze geschieden. De machtiging dient het maximumbedrag te vermelden waarvoor verhaal wordt gezocht, dus het op dat moment geschatte bedrag van het wederrechtelijk verkregen voordeel en/of het bedrag van de (maximale) geldboete. Dit betekent niet dat de waarde van de in beslag te nemen voorwerpen tot dit bedrag is beperkt. Het op het beslagmoment geschatte voordeel, respectievelijk de voorgenomen geldboete-eis, dient in beginsel ten minste 5000 te bedragen. Uit: Staatscourant 1 februari 2005, nr. 22 / pag. 14 2

3 Het verdient aanbeveling bij het leggen van een voorzienbaar gecompliceerd conservatoir beslag vooraf het BOOM te raadplegen en, voor de bewaring van inbeslaggenomen voorwerpen, in een zo vroeg mogelijk stadium de Dienst der Domeinen te raadplegen. Deze kan, desgewenst op locatie, een schatting van de waarde van een in beslag te nemen voorwerp geven. 2.2 Bevoegde ambtenaar De officier van justitie neemt op grond van artikel 94a Sv voorwerpen in conservatoir beslag. Op grond van artikel 556 Sv kan hij daartoe een last geven aan een opsporingsambtenaar. De voorwerpen genoemd in artikel 94b sub 3 Sv (aandelen en effecten op naam en onroerende registergoederen) kunnen uitsluitend door een gerechtsdeurwaarder in conservatoir beslag worden genomen. De officier van justitie geeft daarvoor de gerechtsdeurwaarder op grond van artikel 556 Sv een last. 2.3 Wijze van inbeslagneming De hierna te noemen voorwerpen dienen op de volgende wijze in conservatoir beslag te worden genomen Roerende zaken (geen registergoederen) en rechten aan toonder of order Dit beslag onder de verdachte/veroordeelde geschiedt door het feitelijk meenemen van de inbeslaggenomen roerende zaak respectievelijk het papier waarin het recht aan toonder of order is belichaamd. De opsporingsambtenaar maakt een proces-verbaal van inbeslagneming op (conform bijlage 4: Model A) en vermeldt daarin de hoogte van het op dat moment geschatte wederrechtelijk verkregen voordeel. De opsporingsambtenaar verstrekt aan de beslagene een afschrift van dit proces-verbaal als bewijs van ontvangst. Een afschrift van de machtiging ex artikel 103 resp. 126 Sv wordt aan de beslagene betekend Onroerende registergoederen en aandelen en effecten op naam Beslag op onroerende registergoederen en op aandelen en effecten op naam geschiedt door een gerechtsdeurwaarder na lastgeving door de officier van justitie. De gerechtsdeurwaarder neemt in beslag, maakt daarvan een proces-verbaal op en betekent dit. De machtiging ex artikel 103 Sv dan wel 126 Sv wordt ook door de gerechtsdeurwaarder aan de verdachte/veroordeelde betekend Schepen en luchtvaartuigen Beslag op in Nederland geregistreerde schepen en luchtvaartuigen geschiedt bij voorkeur door de gerechtsdeurwaarder na lastgeving door de officier van justitie. De machtiging ex artikel 103 Sv dan wel artikel 126 Sv wordt door deze gerechtsdeurwaarder aan de verdachte/veroordeelde betekend. Beslag op niet in Nederland geregistreerde schepen en luchtvaartuigen en op al dan niet in het buitenland geregistreerde schepen en luchtvaartuigen geschiedt volgens de regels van beslag op roerende zaken, met dien verstande dat een bewaarder wordt aangesteld indien deze zaken niet worden meegenomen Vorderingen en roerende zaken onder derden Beslag op vorderingen van de verdachte/veroordeelde op een derde geschiedt door het geven van een schriftelijke kennisgeving aan de derde. Beslag op roerende zaken onder een derde geschiedt in beginsel door het feitelijk meenemen van de zaken. De beslagen zaken kunnen ook bij de derde worden achtergelaten mits deze uitdrukkelijk als bewaarder wordt aangewezen en de inbeslaggenomen zaken worden gemerkt. Voor beide vormen van beslag geldt dat de opsporingsambtenaar een proces-verbaal van inbeslagneming opmaakt (conform bijlage 5: Model B) en daarin, indien mogelijk, de reeds bekende vorderingen en/of roerende zaken vermeldt. In het procesverbaal wordt de hoogte van het voorlopig geschatte wederrechtelijk verkregen voordeel vermeld. De opsporingsambtenaar zendt het proces-verbaal naar het desbetreffende parket. De officier van justitie geeft de gerechtsdeurwaarder een last tot betekening van het proces-verbaal en de machtiging ex artikel 103 resp. 126 Sv aan de derde-beslagene en aan de verdachte/veroordeelde en uitreiking van het verklaringsformulier aan de derde. De deurwaarder reikt aan de derde het verklaringsformulier uit (artikel 94c Sv jo 475 lid 2 Rv). Deze derde moet het formulier invullen en terugsturen, hetzij aan de deurwaarder, hetzij aan de officier van justitie. Indien de officier van justitie het ingevulde formulier terug ontvangt, dient een afschrift daarvan binnen drie dagen aan de verdachte/veroordeelde te worden gezonden (artikel 94c Sv jo 476b Rv). In geval van een derdenbeslag of anderbeslag (zie 2.3.5) dient de officier van justitie zo spoedig mogelijk nadat de dagvaarding in de strafzaak resp. ontnemingsvordering ex artikel 511b Sv aan verdachte/veroordeelde is betekend, daarvan de derde respectievelijk de ander schriftelijk in kennis te stellen (artikel 94c sub f Sv) Beslag onder zichzelf (eigenbeslag) A. Algemeen Een bijzondere vorm van het derdenbeslag is het beslag onder zichzelf (artikel 94c Sv jo 724 Rv). Daarvan is sprake als het Openbaar Ministerie voorwerpen, die aan de verdachte/veroordeelde toebehoren, onder zich heeft (uit welke hoofde dan ook) en die voorwerpen in conservatoir beslag wil nemen. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan de volgende situaties. Een voorwerp is in conservatoir voordeelsbeslag genomen. In de strafzaak wordt een geldboete opgelegd; het vonnis is niet onherroepelijk. De officier van justitie kan conservatoir geldboetebeslag onder zichzelf leggen. Een afgegeven gevonden voorwerp blijkt van de verdachte/veroordeelde te zijn en het voorwerp is vatbaar voor verhaalsbeslag. Een voorwerp is in beslaggenomen. In een andere zaak wordt dat voorwerp ten laste van die verdachte in conservatoir beslag genomen. Bij het leggen van beslag onder zichzelf gelden de volgende formaliteiten. Degene die beslag legt maakt een proces-verbaal van de inbeslagneming op (conform bijlage 8: Model E) en vermeldt daarin de op dat moment geschatte hoogte van het voordeel, Uit: Staatscourant 1 februari 2005, nr. 22 / pag. 14 3

4 danwel het (maximum)bedrag van de geldboete. Voorts wordt nauwkeurig het betreffende voorwerp vermeld. De gerechtsdeurwaarder betekent het proces-verbaal en de machtiging ex artikel 103 Sv aan de verdachte/veroordeelde. Het is raadzaam om in voorkomend geval hierover het BOOM te raadplegen. B. Beslag op twee titels Ten laste van X is een voorwerp in klassiek beslag (artikel 94 Sv) genomen. De officier van justitie neemt dit voorwerp tevens in conservatoir beslag, met behoud van het klassiek beslag. Als het voorwerp vóór het SFO in klassiek beslag is genomen en het tijdens het SFO daarnaast in conservatoir beslag wordt genomen, is altijd een machtiging ex artikel 103 Sv vereist. Bij het leggen van dit beslag onder zichzelf gelden de volgende formaliteiten. Degene die beslag legt maakt een proces-verbaal van de inbeslagneming op en vermeldt daarin de op dat moment geschatte hoogte van het voordeel, danwel het (maximum)bedrag van de geldboete. Voorts wordt nauwkeurig het betreffende voorwerp vermeld. De gerechtsdeurwaarder betekent het proces-verbaal en de machtiging ex artikel 103 Sv aan de verdachte/veroordeelde Beslag op voorwerpen van een ander ten laste van de verdachte/veroordeelde (anderbeslag) Sinds 1 september 2003 kunnen voorwerpen die aan een ander dan de verdachte/veroordeelde toebehoren te zijner laste in conservatoir beslag worden genomen (artikel 94a leden 3 en 4 Sv). Vereist is dat: a. die voorwerpen onmiddellijk of middellijk afkomstig zijn van het misdrijf in verband waarmee de geldboete kan worden opgelegd of het wederrechtelijk verkregen voordeel kan worden ontnomen; b. voldoende aanwijzingen bestaan dat die voorwerpen aan de ander zijn gaan toebehoren met het doel de uitwinning van die voorwerpen te bemoeilijken of te verhinderen; c. die ander ten tijde van dat gaan toebehoren wist of redelijkerwijs kon vermoeden dat die voorwerpen van enig misdrijf afkomstig was. Ook andere aan die ander toebehorende voorwerpen kunnen in conservatoir beslag worden genomen ten laste van de verdachte/veroordeelde, tot ten hoogste de waarde van de van misdrijf afkomstige voorwerpen (artikel 94a lid 4 Sv). De opsporingsambtenaar die op last van de officier van justitie in dit kader roerende zaken (geen registergoederen) en rechten aan toonder of order in conservatoir beslag neemt, maakt daarvan een proces-verbaal op (conform bijlage 6: Model C) en vermeldt daarin de hoogte van het op dat moment geschatte wederrechtelijk verkregen voordeel. De opsporingsambtenaar verstrekt aan de beslagene een afschrift van dit PV als bewijs van ontvangst, alsmede een afschrift van de machtiging ex artikel 103 resp. 126 Sv, conform de wijze als geregeld in artikel 585 e.v. Sv. Een kopie van het PV wordt aan de verdachte/veroordeelde toegezonden en de machtiging wordt aan deze strafvorderlijk betekend. Conservatoir beslag op onroerende zaken van de ander geschiedt overeenkomstig het gestelde onder paragraaf 2.3.2, met dien verstande dat de gerechtsdeurwaarder het PV van inbeslagneming en de machtiging ex artikel 103 resp. 126 Sv ook aan de verdachte/veroordeelde betekent. Conservatoir beslag op vorderingen van de ander geschiedt overeenkomstig het gestelde onder paragraaf De opsporingsambtenaar maakt het PV op conform bijlage 7: model D. Een kopie van het PV wordt aan de verdachte/veroordeelde toegezonden en de machtiging wordt aan deze strafvorderlijk betekend Handhaven van beslag Onder handhaven wordt verstaan het in een bepaalde zaak omzetten van een klassiek beslag (ex artikel 94 Sv) in een conservatoir beslag (ex artikel 94a Sv). In geval van handhaven van beslag krachtens schriftelijke machtiging ex artikel 103 Sv dient de machtiging aan de beslagene te worden betekend en bij derdenbeslag, alsmede bij beslag op voorwerpen van een ander, ook aan de verdachte/veroordeelde. Indien een voorwerp in klassiek beslag ex artikel 94 Sv is genomen en er nadien een SFO is ingesteld, is voor het handhaven van dat beslag een machtiging ex artikel 103 Sv vereist. Dus voor het handhaven, ook tijdens een SFO, is altijd een machtiging en artikel 103 Sv vereist. De machtiging handhaven dient het bedrag te bevatten tot welk verhaal het conservatoir beslag dient. 2.4 Beheer conservatoir beslag Nationaal Na ontvangst van de kennisgeving inbeslagneming neemt de officier van justitie binnen veertien dagen een beslissing over het al dan niet laten voortduren van het conservatoir beslag. Het BOOM beheert sinds 1 januari 1997 centraal het budget voor de gerechtskosten voor het beheer van de kosten van conservatoir beslag. Aan het BOOM zijn met het operationeel worden van het CEBESsysteem 2, nadat de officier van justitie heeft besloten dat een inbeslaggenomen voorwerp niet zal worden teruggegeven, de volgende bevoegdheden overgedragen: Het aanwijzen van een bewaarder en het geven van aanwijzingen aan een bewaarder. Met het oog op een kwalitatief verantwoorde bewaring heeft het BOOM de bevoegdheid een (andere) bewaarder aan te wijzen en aanwijzingen te geven met betrekking tot de wijze van bewaren van de inbeslaggenomen voorwerpen. Het vergoeden van de diverse kosten met betrekking tot conservatoir beslag. Het BOOM heeft een budget waaruit de volgende kosten worden betaald: de kosten voor het leggen en beëindigen van het beslag, transportkosten, taxatiekosten, bewaar- en beheerskosten, kosten m.b.t. verkoop en kosten voor het inhuren van deskundigheid. Het geven van een machtiging tot vervreemding op grond van artikel 117 Sv. Veel zaken zijn onderhevig aan snelle waardedaling, zodat tot vervreemding dient te worden overgegaan zodra dit mogelijk is. Hiermee worden ook kosten bespaard. Het opheffen van het beslag. Naast de zaaksofficier van justitie heeft het BOOM in alle gevallen de bevoegdheid te besluiten tot opheffing van Uit: Staatscourant 1 februari 2005, nr. 22 / pag. 14 4

5 het beslag. Voordat één van beiden tot opheffing besluit, wordt overleg gepleegd. Dit geldt eveneens voor de overige in artikel 116 Sv genoemde bevoegdheden van het Openbaar Ministerie. Het aangaan van een zekerheidstelling. De zekerheidstelling ex artikel 118a Sv wordt in ieder geval aanvaard als een zekerheid wordt aangeboden, die gelijk is aan de hoogte van de voorgenomen ontnemingsvordering. De officier van justitie dient de beslagene te berichten dat een zekerheidstelling met en door het BOOM wordt afgehandeld. Als zekerheidstelling verdient een bankgarantie de voorkeur. Bij ingewikkelde beklagprocedures kan ondersteuning van het BOOM worden gevraagd. NB. Indien de beslagene de inbeslaggenomen onroerende zaak wenst te vervreemden, dient de officier van justitie hem naar het BOOM te verwijzen Internationaal Het BOOM beheert ook het op het verzoek van een buitenlandse overheid in Nederland gelegde conservatoir beslag. De zaaksofficier en/of rechtshulpofficier dienen om die reden het door hem/haar gelegde conservatoir beslag beslag schriftelijk te melden aan het BOOM. 3 Dit kan door een kopie van het proces-verbaal/de kennisgeving van inbeslagneming op te sturen. 2.5 Ontneming en conservatoir beslag in het buitenland Deze Aanwijzing is niet van toepassing op ontnemingen en conservatoire beslagen in het buitenland, omdat de toepasselijke verdragen en de nationale wetgeving van andere landen soms noodzaken tot afwijking van hetgeen in deze Aanwijzing als beleid wordt geformuleerd. De Handleiding Internationale Rechtshulp in Strafzaken bevat een hoofdstuk over de internationale samenwerking gericht op ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel. Voor specifieke vragen in dit kader zijn (de internationaal strafrechtelijk adviseur van) het BOOM en het Bureau Internationale Rechtshulp in Strafzaken (BIRS) van het Ministerie van Justitie aanspreekpunt. VERVOLGING 3. Wanneer kan een ontnemingsvordering ex. artikel 36e Sr worden ingesteld? 3.1 Commune delicten Als wederrechtelijk voordeel is verkregen door middel van een commuun delict, wordt dit de betrokken persoon ontnomen op de wijze als beschreven in deze Aanwijzing. Het uitgangspunt daarbij is dat een ontnemingsvordering wordt ingediend wanneer het verkregen voordeel is geschat op een bedrag van minimaal 500. De ontnemingsvordering wordt niet ingediend wanneer de betrokken persoon geen draagkracht heeft en naar redelijke verwachting ook in de toekomst niet zal hebben, hetgeen slechts bij uitzondering het geval zal zijn. Het enkele feit dat de betrokken persoon inkomsten op sociaal minimumniveau geniet is geen reden om te veronderstellen dat hij/zij geen draagkracht heeft en naar redelijke verwachting ook in de toekomst niet zal hebben. 3.2 Economische en milieudelicten De afdoening van economische en milieudelicten vindt in zeer veel gevallen plaats aan de hand van transactieen tarieflijsten. Bij het opstellen van de daarin opgenomen richtbedragen is primair rekening gehouden met de zwaarte van het geschonden belang dat de regeling beoogt te beschermen. Het wederrechtelijk verkregen voordeel dat met dergelijke strafbare feiten placht te worden behaald kan in voorkomende gevallen ook een rol hebben gespeeld bij de bepaling van de strafmaat, net zoals dat het geval is bij commune vermogensdelicten. Als dat het geval is, moet daarmee rekening worden gehouden bij de ontnemingsvordering. Zodra met het gepleegde delict wederrechtelijk verkregen voordeel is behaald moet in beginsel een ontnemingsvordering worden ingediend. 3.3 Sociale zekerheidsfraude In beginsel wordt het louter uit sociale verzekeringsfraude wederrechtelijk verkregen voordeel niet ontnomen op grond van artikel 36e Sr, omdat de Gemeentelijke Sociale Diensten en het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) een terugvorderingsbevoegdheid hebben met betrekking tot ten onrechte ontvangen uitkeringen. In gevallen waarin deze terugvordering geheel of gedeeltelijk achterwege blijft, kan de ontnemingsvordering wel worden ingesteld. 3.4 Fiscale delicten Bij vervolging op basis van feiten, strafbaar gesteld op grond van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR), de Douanewet en de Wet op de accijns, geldt het volgende: het wederrechtelijk verkregen voordeel dat louter is ontstaan uit het plegen van in bovengenoemde fiscale wetgeving strafbaar gestelde gedragingen, wordt niet volgens artikel 36e Sr ontnomen (artikel 74 AWR). Dit geldt zowel als vervolging plaatsvindt op basis van de fiscale strafbepalingen, als wanneer het desbetreffende feitencomplex wordt vervolgd volgens het commune strafrecht (bijvoorbeeld artikel 225 Sr). 3.5 Faillissement Ingevolge artikel 94d lid 3 Sv kan de officier van justitie namens de Staat in het faillissement van de betrokkene al dan niet voorwaardelijk opkomen. Het Openbaar Ministerie kan ook zelf om redenen van openbaar belang het faillissement aanvragen (artikel 1 Fw). De officier van justitie kan de door de rechter opgelegde ontnemingsmaatregel alleen als vordering in het faillissement indienen als de rechter deze ontnemingsmaatregel vóór de datum van het faillissement had opgelegd. Is het faillissement eerder uitgesproken dan de rechter de ontnemingsmaatregel heeft opgelegd, dan is de vordering van de Staat ontstaan ná het faillissement en kan de officier van justitie niet in het faillissement opkomen. In dit laatste geval is het uitgangspunt dat er ondanks een uitgesproken faillissement wel een ontnemingsvordering aanhangig wordt gemaakt. De ontnemingsmaatregel kan pas ten uitvoer worden gelegd na de opheffing van het faillissement. Het strafvorderlijke conservatoire Uit: Staatscourant 1 februari 2005, nr. 22 / pag. 14 5

6 beslag vervalt door het faillissement (artikel 33 lid 2 Fw). De vermogensbestanddelen die eerder strafvorderlijk in conservatoir beslag waren genomen, vallen nu van rechtswege in de boedel. Ten aanzien van geschillen over het strafvorderlijke beslag bestaat een aparte rechtsingang in de vorm van een beklagprocedure (artikel 552a Sv). In deze beklagprocedure is de curator belanghebbende. Deze beklagprocedure kan voor de curator van belang zijn op het moment dat het Openbaar Ministerie de beslagen vermogensbestanddelen niet wil afstaan, ondanks dat deze van rechtswege in de boedel vallen ex artikel 33 Fw. 3.6 Benadeelde derden Indien er wederrechtelijk voordeel is verkregen en er sprake is van een benadeelde derde, dient het Openbaar Ministerie in beginsel altijd een ontnemingsvordering in. Indien het een actieve en weerbare benadeelde derde betreft die te kennen heeft gegeven via een civiele vordering bij de burgerlijke rechter verhaal te willen halen en diens vordering tenminste gelijk is aan het bedrag van het wederrechtelijk verkregen voordeel, dan blijft een ontnemingsvordering achterwege. Zo vroeg mogelijk in het opsporingsonderzoek dient op dit punt afstemming met de benadeelde derde plaats te vinden. Eventueel zal gedurende de tijd dat nog geen afstemming heeft plaatsgevonden, tot conservatoire inbeslagneming op basis van de ontnemingswetgeving worden overgegaan, teneinde wegsluizing van vermogensbestanddelen te voorkomen. In het geval de benadeelde derde tot civiel verhaal overgaat, dient eveneens zoveel mogelijk en in overeenstemming met wetgeving en beleidsregels op dit punt, tot informatieverstrekking aan de benadeelde derde ter ondersteuning van civiel verhaal te worden overgegaan. Opgemerkt wordt dat in bepaalde gevallen het wederrechtelijk verkregen voordeel groter is dan het nadeel van de benadeelde derde, in dat geval wordt het restant ontnomen. 4. Voordeelsberekening 4.1 Inleiding Onder wederrechtelijk verkregen voordeel wordt verstaan de waarde waarmee het vermogen van de betrokken persoon als gevolg van het strafbare feit is toegenomen, alsmede de uit die vermogensvermeerdering verkregen vruchten (vervolgprofijt, zie 4.4). Bij de berekening kunnen eventuele door de verdachte/veroordeelde gemaakte kosten in de beschouwingen worden betrokken (zie 4.2.2). Verder kan het wederrechtelijk verkregen voordeel ook de waarde betreffen waarmee het vermogen als gevolg van de besparing van kosten niet is afgenomen. Het voordeel kan of per delict worden bepaald (transactiebasis), of via een kasopstelling/vermogensvergelijking. De ontnemingsvordering kan worden gebaseerd op artikel 36e lid 2 Sr (zie 4.2) of artikel 36e lid 3 Sr (zie 4.3). Het onderscheid tussen toepassing van het tweede en derde lid van artikel 36e Sr is niet principieel, maar pragmatisch en bewijstechnisch van karakter. Bij de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel op basis van het tweede lid van artikel 36e Sr zal dat voordeel in de meeste gevallen per concreet aangeduid strafbaar feit worden berekend. Dit is een berekening op transactiebasis, dat wil zeggen de opbrengsten minus de kosten die in directe relatie staan tot de voltooiing van het delict. Bij de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel op grond van artikel 36e lid 3 Sr wordt meestal de kasopstelling, uitgebreide kasopstelling of vermogensvergelijking gebruikt. Bij deze methoden wordt nagegaan of, en zo ja, in hoeverre betrokkene meer uitgaven heeft gedaan dan via legale bron kunnen worden verantwoord. Er wordt dan ook geen voordeel per concreet aangeduid strafbaar feit berekend, maar een totaalvoordeel. 4.2 Toepassing van artikel 36e lid 2 Sr Zoals eerder opgemerkt (zie 4.1) zal bij de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel op basis van het tweede lid van artikel 36e Sr dat voordeel in de meeste gevallen per concreet aangeduid strafbaar feit worden berekend. Dit is een berekening op transactiebasis, dat wil zeggen de opbrengsten minus de kosten die in directe relatie staan tot de voltooiing van het delict. In deze paragraaf wordt op deze berekeningsmethode ingegaan. Uitgangspunt voor de bepaling van het wederrechtelijk verkregen voordeel is het voordeel dat de betrokkene in de concrete omstandigheden van het geval daadwerkelijk heeft behaald. Artikel 36e lid 2 Sr bepaalt dat kan worden ontnomen: a. voordeel uit tenlastegelegde en bewezenverklaarde feiten; het is voor toepassing van het tweede lid van artikel 36e Sr overigens niet noodzakelijk dat het bewezenverklaarde feit ook voordeel heeft opgeleverd; b. voordeel verkregen uit soortgelijke feiten waaromtrent voldoende aanwijzingen bestaan dat ze door de verdachte of veroordeelde zijn begaan; c. voordeel verkregen uit feiten waarvoor een geldboete van de 5e categorie kan worden opgelegd en waaromtrent voldoende aanwijzingen bestaan dat ze door de verdachte of veroordeelde zijn begaan. Bij een berekening op transactiebasis dient in het ontnemingsrapport duidelijk tot uiting te komen wat per feit aan voordeel is verkregen, voor zover mogelijk gesplitst in opbrengsten en daarmee samenhangende kosten. Als sprake is van een situatie waarin zowel legale als illegale activiteiten plaatsvinden, dient men de opbrengsten en kosten toe te rekenen aan de respectievelijk legale en illegale activiteit. Omdat bij de betrokkene de neiging zal bestaan om zo weinig mogelijk opbrengsten en zoveel mogelijk kosten aan het illegale deel toe te schrijven, verdient het aanbeveling zijn toerekening van de opbrengsten en kosten op aannemelijkheid te beoordelen Opbrengsten Als opbrengsten bij de berekening van wederrechtelijk verkregen voordeel op transactiebasis kunnen worden aangemerkt: a. Liquide opbrengsten Dit zijn opbrengsten in contante vorm, die door de betrokkene dus feitelijk zijn respectievelijk zullen worden ontvangen (vorderingen). Bij contante ontvangsten in Euro s zal in de meeste gevallen geen sprake zijn van een waarderingsprobleem, omdat de waarde van het contante bedrag een vast gegeven is. Als sprake is van contante ontvangsten in andere valu- Uit: Staatscourant 1 februari 2005, nr. 22 / pag. 14 6

7 ta dan Euro s wordt gekozen voor de omrekenkoers die feitelijk gerealiseerd is bij de omwisseling in Euro s. Indien hieromtrent geen gegevens beschikbaar zijn, wordt uitgegaan van de wisselkoers die gold op het moment dat het strafbare feit werd voltooid dan wel op het moment dat de contanten feitelijk werden ontvangen. b. Waarde-opbrengsten Dit zijn opbrengsten in niet-contante vorm, maar in de vorm van voorwerpen (zaken en vermogensrechten) die een waarde vertegenwoordigen. Bij waarde-opbrengsten spelen diverse aspecten een rol zoals het toekennen van een waarde aan een goed (dat het wederrechtelijk verkregen voordeel vertegenwoordigt) en het moment van realisatie van deze waarde-opbrengst. De bepaling van de waarde-opbrengsten en de realisatie kan op twee momenten plaatsvinden: na voltooiing van het delict (het moment van het feitelijk verkrijgen van het goed). Dit is met name van belang in situaties waarbij de verdachte of veroordeelde het goed feitelijk onder zich heeft en het goed niet in beslag wordt genomen. Dan moet in beginsel worden uitgegaan van de dagwaarde die het goed heeft op het moment van verkrijging. Immers, normaal gesproken had men het goed moeten aanschaffen voor een dergelijke waarde. op een later tijdstip, direct na de verkoop van het goed. Dit is met name van belang in situaties waarbij het goed wordt vervreemd. In dat geval wordt gehandeld alsof er sprake is van liquide opbrengsten. Immers dan wordt uitgegaan van de feitelijk gerealiseerde opbrengst. Voorwaarde daarbij is dat de gerealiseerde opbrengst in een redelijke verhouding staat tot de opbrengst die betrokkene zou hebben kunnen realiseren op de voor hem meest geëigende afzetmarkt. In het geval dat de opbrengst niet reëel is, wordt uitgegaan van een geschatte reële opbrengst. c. Opbrengsten door middel van bespaarde kosten Bespaarde kosten zijn in ieder geval kosten voor aanschaf van goed(eren) voor eigen gebruik die niet behoeven te worden gemaakt. Daarnaast zijn bespaarde kosten ook kosten die noodzakelijkerwijs zouden moeten zijn gemaakt om de betreffende activiteiten legaal te kunnen uitvoeren, maar die nu niet worden gemaakt. Denk bijvoorbeeld aan overtredingen op het gebied van de milieuwetgeving; door het niet op reguliere wijze verwerken van afval, bespaart betrokkene de kosten van een dergelijke verwerking Kosten Vervolgens wordt bepaald welke kosten in aanmerking kunnen worden genomen bij de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel. Volgens vaste jurisprudentie komen voor aftrek uitsluitend in aanmerking die kosten, die niet zouden zijn gemaakt als het strafbare feit niet was gepleegd, en die in directe relatie staan tot de voltooiing van het delict. Dit betekent dat de aftrekbaarheid van kosten wordt bepaald door het feit of het om extra kosten gaat; met andere woorden, kosten die niet zouden zijn gemaakt als de illegale activiteiten niet waren gepleegd. Kosten worden per delict berekend. Indien een delict geen opbrengsten heeft gegenereerd, zijn de daarmee gepaard gaande kosten niet aftrekbaar. Indien de kosten niet volledig worden gedekt door de opbrengsten van een delict, dienen deze kosten niet te worden verrekend met opbrengsten uit andere delicten. Wanneer sprake is van een combinatie van legale en illegale activiteiten, zijn alleen die kosten aftrekbaar die extra zijn gemaakt ten behoeve van de illegale activiteiten. De volgende categorieën kosten kunnen in dit verband worden onderscheiden: a. Kosten veroorzaakt door daadwerkelijke uitgaven. Dit zijn werkelijk gedane uitgaven in het kader van de uitvoering van de strafbare feiten. b. Kosten als gevolg van waardemutaties. Hierbij valt te denken aan afschrijvingskosten verbonden aan het gebruik van duurzame activa. Ten aanzien van deze kosten dient een onderscheid te worden gemaakt tussen de volgende situaties: Gebruik van de activa uitsluitend ten behoeve van illegale activiteiten. In dergelijke gevallen kan als kostenaftrek in aanmerking worden genomen de afschrijvingen op basis van de feitelijke waardevermindering. Deze waardevermindering is gelijk aan het verschil tussen de waarde van de activa vlak voor het moment van aanwending ten behoeve van het strafbare feit, verminderd met de waarde die de activa hebben op het moment van voltooiing van het strafbare feit. Voor de bepaling van deze afschrijvingskosten dient een gedetailleerd inzicht te worden verkregen in de samenstelling van de activa, voor zover noodzakelijk voor de uitvoering van de strafbare feiten en de daarbij behorende waarden. Gebruik van de activa voor illegale activiteiten in combinatie met legale activiteiten. In dergelijke situaties dient de aftrek van kosten te worden beperkt tot de extra kosten die noodzakelijk zijn voor het daadwerkelijke gebruik van de activa ten behoeve van het strafbare feit. Vaste kosten, waaronder begrepen de reguliere afschrijving op de activa, kunnen alleen in mindering worden gebracht voor zover deze zijn toe te rekenen aan de illegale activiteiten. Feitelijke uitgaven voor duurzame activa (te weten de gedane investeringen) komen, anders dan via de hierboven vermelde afschrijvingskosten, niet in aanmerking voor aftrek. Deze kosten zijn gemaakt om op langere termijn te worden terugverdiend. De afschrijving vormt dat deel van de kosten dat kan worden toegerekend aan de activiteiten die reeds hebben plaatsgevonden en tot opbrengsten hebben geleid. Het resterende deel van de investeringskosten dat niet via afschrijvingskosten voor aftrek in aanmerking komt, behoort tot het bedrijfsrisico van betrokkene. Immers door dergelijke duurzame activa aan te schaffen neemt betrokkene bewust het risico van strafrechtelijk ingrijpen (en daarop volgend verbeurdverklaring/onttrekking aan het verkeer). 4.3 Toepassing van artikel 36e lid 3 Sr Zoals eerder opgemerkt (zie 4.1) wordt bij de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel op grond van artikel 36e lid 3 Sr meestal de eenvoudige kasopstelling, uitgebreide kasopstelling of vermogensvergelijking gebruikt. Bij deze methoden wordt nagegaan of, en zo ja, in hoe- Uit: Staatscourant 1 februari 2005, nr. 22 / pag. 14 7

8 verre betrokkene meer uitgaven heeft gedaan dan via legale bron kunnen worden verantwoord. In deze paragraaf wordt op deze berekeningsmethoden ingegaan. Voor zover de periode van berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel volgens artikel 36e lid 3 Sr niet overeenkomt met de periode van tenlastelegging en bewezenverklaring, dient in het ontnemingsrapport ruime aandacht te worden besteed aan aanwijzingen omtrent strafbare feiten in de periode die niet ten laste is gelegd c.q. bewezen is verklaard. Het zonder concrete aanwijzingen aannemen dat onverklaarbaar vermogen uit een niet tenlastegelegde/bewezenverklaarde periode wederrechtelijk is, is niet afdoende. De in artikel 36e lid 3 Sr genoemde andere strafbare feiten hoeven niet door de betrokkene zelf gepleegd te zijn; er dient slechts aannemelijk te worden gemaakt dat de betrokkene op enigerlei wijze voordeel uit (door hem of anderen gepleegde) andere strafbare feiten heeft verkregen. De genoemde berekeningsmethoden kunnen als volgt schematisch worden weergegeven: 1. De eenvoudige kasopstelling: 2. De uitgebreide kasopstelling: 3. De vermogensvergelijking: De kasopstelling is het meest eenvoudig toe te passen en verdient daarom de voorkeur. In het algemeen worden in een kasopstelling alleen de contante ontvangsten en uitgaven meegenomen ( eenvoudige kasopstelling ). Van belang is dat ook de bankopnamen en bankstortingen in de eenvoudige kasopstelling worden meegenomen als contante ontvangst respectievelijk contante uitgave. Wanneer echter opmerkelijke mutaties binnen de bankmutaties plaatsvinden of wanneer nader inzicht moet worden verschaft in het bestedingspatroon van de betrokkene, kan de kasoptelling worden uitgebreid met alle ontvangsten en uitgaven via de banken girorekeningen ( uitgebreide kasopstelling ). Tevens dient deze uitgebreide methode te worden toegepast als uit de bank- en girorekeningen blijkt dat illegale ontvangsten ook via deze wijze (dus giraal) worden ontvangen. De vermogensvergelijking geeft een beter inzicht in de vermogenspositie en de daarmee samenhangende verhaalsmogelijkheden van de betrokkene. Omdat het ook bij een uitgebreid financieel onderzoek vrijwel onmogelijk is volledig zicht te krijgen op alle uitgaven (met name ook die met een consumptief karakter, waarvan geen bescheiden worden aangetroffen), is bij de berekening op grond van voornoemde methoden altijd sprake van een schatting van het minimale wederrechtelijk verkregen voordeel. Alle overige (nog niet bekende) uitgaven zullen immers het verschil en dus het wederrechtelijk verkregen voordeel alleen maar doen toenemen. 4.4 Vervolgprofijt Bij de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel dient rekening te worden gehouden met de vruchten verkregen uit dat voordeel en in sommige gevallen met de door de Staat uit te keren rente Vruchten uit het wederrechtelijk verkregen voordeel In het ontnemingsrapport dienen de vruchten, die uit het wederrechtelijk verkregen voordeel zijn verkregen, separaat te worden benoemd. Bij de berekening van de omvang van die vruchten dient zonodig rekening te worden gehouden met de direct gerelateerde kosten van verwerving van deze vruchten. Als vrucht kan bijvoorbeeld worden aangemerkt de beleggingsresultaten die worden verkregen met gelden afkomstig van criminele activiteiten of de rente van een op een bankrekening gestorte buit. Deze vruchten behoren tot het wederrechtelijk verkregen voordeel. Een ander voorbeeld betreffen de huurpenningen die men ontvangt uit verhuur van panden die met crimineel verkregen gelden zijn aangeschaft. Naast de huurpenningen kan ook een eventuele waardestijging worden gezien als vrucht uit het wederrechtelijk verkregen voordeel. Negatief vervolgprofijt wordt buiten de berekening gehouden, dit komt voor rekening en risico van de betrokkene. Het is zeer goed mogelijk dat tussen het moment waarop het Openbaar Ministerie de ontnemingsvordering indient en het tijdstip van executie van de opgelegde maatregel, het vervolgprofijt blijft aangroeien. Deze additionele aangroei kan reeds in de vordering worden betrokken door het berekende voordeel te vorderen, vermeerderd met de vermogensaanwas die is of nog zal worden gekweekt De door de Staat uit te keren rente De Staat vergoedt sinds 1 januari 1998 rente over door het Openbaar Ministerie inbeslaggenomen geld, waaronder ook moet worden verstaan de opbrengst van de vervreemding ex artikel 117 Sv van inbeslaggenomen voorwerpen. Als ingangsdatum van de rentevergoeding geldt de dag van inbeslagneming of de datum van vervreemding (ex artikel 117 Sv) van het inbeslaggenomen voorwerp. De rentevergoeding eindigt op de dag van teruggave. Het gehanteerde rentepercentage is gelijk aan dat van de heffingsrente als bedoeld in artikel 30f, zesde lid van de Algemene wet inzake rijksbelastingen. Het bedrag van de opgebouwde rente is op te vragen bij de afdeling FA van het arrondissement Leeuwarden. Indien het inbeslaggenomen geld het wederrechtelijk verkregen voordeel belichaamt, en indien het ex artikel 117 Sv vervreemde voorwerp dit voordeel belichaamde, is de rente te beschouwen als vrucht van dat voordeel. Van belichaming is in ieder geval sprake indien het geld direct afkom- Uit: Staatscourant 1 februari 2005, nr. 22 / pag. 14 8

9 stig is van het strafbare feit dat aan de ontneming ten grondslag ligt. Bij ontneming van deze rente zal de ontnemingsvordering van de officier van justitie dienen te luiden: Het bedrag dat de veroordeelde zal dienen te betalen aan de Staat ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel bedraagt., te vermeerderen met de gegenereerde rente ad.. 4 over conservatoir inbeslaggenomen geldmiddelen vanaf de dag der inbeslagneming tot aan de dag algehele der voldoening. 4.5 Toepassing van artikel 36e lid 6 Sr Op het wederrechtelijk verkregen voordeel ter zake van een strafbaar feit komt in mindering de in rechte toegekende vordering van de benadeelde derde, inclusief de proceskosten en de wettelijke rente waartoe de verdachte/veroordeelde is veroordeeld, voor zover deze vordering een directe relatie heeft met het voordeel en tot een maximum van het voordeel uit dat specifieke feit. Overige schadecomponenten van deze benadeelde, zoals geleden verlies, gederfde winst, immateriële schade e.d. strekken niet in mindering op het voordeel. 4.6 Diverse overige van belang zijnde factoren Staat vast dat de ontvreemde voorwerpen aan de door het delict benadeelde persoon zijn teruggegeven, schadevergoeding is betaald of in rechte vorderingen zijn toegekend (zie 4.5), dan kan daarmee bij de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel rekening worden gehouden. Dit geldt evenzeer indien de officier van justitie gebruikmaakt van de bevoegdheid ex artikel 116 lid 2 onder b Sv (jo lid 3) of de rechtbank gebruikmaakt van de bevoegdheid ex artikel 353 lid 2 onder c Sv en eveneens indien hetgeen door middel van het strafbare feit is verkregen, is verbeurd verklaard (artikel 33a lid 1 onder a Sr). Indien meerdere personen betrokken zijn bij hetzelfde feitencomplex, wordt het voordeel slechts dan geacht ponds-pondsgewijs te zijn verdeeld indien omtrent de verdeling van het wederrechtelijk verkregen voordeel geen andere aanwijzingen bestaan. 5. De ontnemingsvordering ter zitting 5.1 Schriftelijke voorbereiding Artikel 511d Sv maakt het mogelijk de behandeling van de ontnemingsvordering ter terechtzitting vooraf te doen gaan door een schriftelijke voorbereiding. Voor het hoger beroep bevat artikel 511g Sv een overeenkomstige bepaling. De rechtbank bepaalt (al dan niet op verzoek van het Openbaar Ministerie en/of de verdediging) of, en op welke wijze, deze schriftelijke voorbereiding geschiedt. Het argument van het Openbaar Ministerie om toepassing van deze mogelijkheid te verzoeken, is de gecompliceerdheid van de zaak en wellicht een optimale benutting van de zittingscapaciteit. De rechtbank bepaalt of het Openbaar Ministerie een toelichting op de vordering dient te geven of dat de verdediging eerst dient te reageren op de vordering. De rechtbank bepaalt voorts binnen welke tijd de wederpartij daarop dient te reageren en of partijen weer op elkaars reactie kunnen reageren. In ieder geval dient de schriftelijke voorbereiding te worden gevolgd door een zitting (artikel 511d Sv). 5.2 Het te ontnemen bedrag Nadat de hoogte van het wederrechtelijk verkregen voordeel door de rechter is geschat, zal deze het bedrag bepalen dat de veroordeelde ter ontneming van het voordeel aan de Staat moet betalen. 5.3 Vermindering/nihil-stelling De rechter kan de ontnemingsmaatregel verminderen of zelfs kwijtschelden ondanks het feit dat sprake is van een onherroepelijk opgelegde maatregel. Dit kon tot 1 september 2003 alleen als er sprake was van een novum, dat wil zeggen een omstandigheid die zich na de ontnemingszaak had voorgedaan of die de rechter tijdens de ontnemingszaak niet bekend was (artikel 577b Sv). Onder de huidige wetgeving geldt die eis niet meer. EXECUTIE 6. Executie Het is de taak van de officier van justitie en de Advocaat-generaal om een ontnemingsmaatregel, terstond nadat deze onherroepelijk en executeerbaar is geworden, ter executie aan te melden bij het Centraal Justitieel Incasso Bureau te Leeuwarden. Het CJIB draagt zorg voor de inning van de ontnemingsmaatregel. Indien er geen betaling van de ontnemingsmaatregel volgt en volledig verhaal op diens vermogen niet mogelijk is, kan sinds 1 september 2003 een vordering tot lijfsdwang (ex artikel 577c Sv) worden ingesteld. Correspondentie over de executie, bijvoorbeeld over betalingsregelingen, dient door het betreffende parket te worden doorgestuurd naar het CJIB. Hierbij wordt verwezen naar de Aanwijzing executie (nr. 2003A010; gepubliceerd in Stcrt. 2003, 126). OVERIG 7. Het Openbaar Ministerie en de Belastingdienst 7.1 Afstemming Om te voorkomen dat de verdachte/veroordeelde, belastingplichtige c.q -schuldige, nadat deze een schikking/transactie met een ontnemingscomponent is aangegaan achteraf alsnog wordt geconfronteerd met belastingheffing over het wederrechtelijk verkregene, zijn de volgende afspraken met de Belastingdienst gemaakt. De Belastingdienst zal de strafrechtelijke sanctionering en ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel zo min mogelijk belemmeren. 5 Over strafrechtelijk ontnomen wederrechtelijk verkregen voordeel is uiteindelijk geen belasting verschuldigd. Eventuele belastingheffing hierover moet financieel ongedaan worden gemaakt. 6 Dit laat onverlet de bevoegdheid van de Belastingdienst om de fiscale regelgeving toe te passen op zaken die geen onderdeel uitmaken van een ontnemingsonderzoek. De officier van justitie pleegt zonodig overleg met de fraudecoördinator van de desbetreffende belastingeenheid. Hierin kunnen twee vormen van overleg worden onderscheiden: a. Bij een voorgenomen schikkingsbedrag van minder dan meldt de officier van justitie zijn voornemen bij de fraudecoördinator van de Uit: Staatscourant 1 februari 2005, nr. 22 / pag. 14 9

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds In deze Aanwijzing worden de navolgende onderwerpen aan de orde gesteld:

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds In deze Aanwijzing worden de navolgende onderwerpen aan de orde gesteld: STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 26875 24 december 2012 Aanwijzing ontneming Categorie: Opsporing, vervolging, executie, strafvordering Afzender: College

Nadere informatie

STAATSCOURANT. Nr. 40. Aanwijzing Ontneming. Samenvatting. Achtergrond. Ontnemen als kerntaak OM. Algemeen. 27 februari 2009

STAATSCOURANT. Nr. 40. Aanwijzing Ontneming. Samenvatting. Achtergrond. Ontnemen als kerntaak OM. Algemeen. 27 februari 2009 STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 40 27 februari 2009 Aanwijzing Ontneming Categorie: Opsporing, vervolging, executie, strafvordering Afzender: College

Nadere informatie

AANWIJZING AFPAKKEN SAMENVATTING

AANWIJZING AFPAKKEN SAMENVATTING AANWIJZING AFPAKKEN Rechtskarakter : Aanwijzing in de zin van art. 130 lid 4 Wet RO Aan : College van Procureurs-Generaal Van : Hoofden van de OM-onderdelen Registratienummer : 2016A009 Datum inwerkingtreding

Nadere informatie

Aanwijzing afpakken ( )

Aanwijzing afpakken ( ) Aanwijzing afpakken (2017.02) Rechtskarakter Aanwijzing i.d.z.v. artikel 5 lid 4 Rijkswet Openbaar Ministerie Afzender Procureur-generaal van Curaçao, van Sint-Maarten, en van Bonaire, Sint Eustatius en

Nadere informatie

Richtlijn voor strafvordering Arbeidsomstandighedenwet 1998

Richtlijn voor strafvordering Arbeidsomstandighedenwet 1998 JU Richtlijn voor strafvordering Arbeidsomstandighedenwet 1998 Categorie: Strafvordering Rechtskarakter: Aanwijzing i.d.z.v. artikel 130 lid 4 Wet RO Afzender: College van procureurs-generaal Adressaat:

Nadere informatie

VOORSTEL VAN WET. Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

VOORSTEL VAN WET. Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. 32 194 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering en enige andere wetten ter verbetering van de toepassing van de maatregel ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2011 171 Wet van 31 maart 2011 tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering en enige andere wetten ter verbetering

Nadere informatie

Citeertitel: Landsbesluit bewaring inbeslaggenomen voorwerpen =====================================================================

Citeertitel: Landsbesluit bewaring inbeslaggenomen voorwerpen ===================================================================== Intitulé : LANDSBESLUIT, houdende algemene maatregelen, van ter uitvoering van enkele artikelen van het Wetboek van Strafvordering van Aruba (AB 1996 no. 75) inzake de bewaring van inbeslaggenomen voorwerpen

Nadere informatie

Lijst van gebruikte afkortingen. Inleiding 1

Lijst van gebruikte afkortingen. Inleiding 1 Inhoudsopgave Lijst van gebruikte afkortingen IX Inleiding 1 1 Algemene aspecten 5 1.1 Inleiding 5 1.2 Historische schets ontnemingsmaatregel, conservatoir ontnemingsbeslag en conservatoir anderbeslag

Nadere informatie

Ontnemingsrichtlijn (herziene versie)

Ontnemingsrichtlijn (herziene versie) College van Procureurs-Generaal Ontnemingsrichtlijn (herziene versie) Vastgesteld in de vergadering van het College van Procureurs-Generaal d.d. 1 oktober 1997. Inwerkingtreding d.d. 1 december 1997. Inhoudsopgave

Nadere informatie

ontnemingsbeslissing

ontnemingsbeslissing ontnemingsbeslissing GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO Parketnummer: 500.00339/16 Uitspraak: : 8 mei 2019 Tegenspraak Beslissing van dit gerecht van 8 mei 2019 gegeven op de vordering van het openbaar

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2001 321 Besluit van 4 juli 2001 tot wijziging van het Besluit tenuitvoerlegging geldboetevonnissen, het Besluit tenuitvoerlegging ontnemings- en

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Richtlijn voor strafvordering Arbeidsomstandighedenwet

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Richtlijn voor strafvordering Arbeidsomstandighedenwet STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 8279 25 maart 2014 Richtlijn voor strafvordering Arbeidsomstandighedenwet Rechtskarakter: Aanwijzing in de zin van art.

Nadere informatie

HANDLEIDING ONTNEMINGSWETGEVING

HANDLEIDING ONTNEMINGSWETGEVING HANDLEIDING ONTNEMINGSWETGEVING Categorie : Opsporing, vervolging, executie en strafvordering Afzender : College van Procureurs-generaal Adressaat : Hoofden van de parketten Registratienummer : 2003H003

Nadere informatie

Rapport. Datum: 15 juni 2004 Rapportnummer: 2004/222

Rapport. Datum: 15 juni 2004 Rapportnummer: 2004/222 Rapport Datum: 15 juni 2004 Rapportnummer: 2004/222 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat de officier van justitie te Maastricht geen uitvoering heeft gegeven aan de door het gerechtshof te 's-hertogenbosch

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMNE:2014:1329

ECLI:NL:RBMNE:2014:1329 ECLI:NL:RBMNE:2014:1329 Instantie Rechtbank Midden-Nederland Datum uitspraak 28-03-2014 Datum publicatie 10-04-2014 Zaaknummer 16-655450-12 (ontneming) Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Eerste

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2004 2005 30 143 Wijziging van het Wetboek van Strafvordering ter versterking van de positie van het slachtoffer in het strafproces Nr. 2 VOORSTEL VAN WET

Nadere informatie

INSTRUCTIE AFPAKKEN SAMENVATTING

INSTRUCTIE AFPAKKEN SAMENVATTING INSTRUCTIE AFPAKKEN Van : College van Procureurs-Generaal Aan : Hoofden van de OM-onderdelen Registratienummer : 2016I006 Datum inwerkingtreding : 01-01-2017 Vervallen : - Relevante beleidsregels OM :

Nadere informatie

College van procureurs-generaal Ontnemingsrichtlijn

College van procureurs-generaal Ontnemingsrichtlijn College van procureurs-generaal Ontnemingsrichtlijn Vastgesteld in de vergadering van het College van Procureurs-Generaal d.d. 1 oktober 1997. Inwerkingtreding d.d. 1 december 1997 Inhoudsopgave I Inleiding

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 42315 25 juli 2017 Aanwijzing feitgecodeerde misdrijven, overtredingen en muldergedragingen Rechtskarakter: Aanwijzing

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2017:4588

ECLI:NL:RBROT:2017:4588 ECLI:NL:RBROT:2017:4588 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 23-05-2017 Datum publicatie 16-06-2017 Zaaknummer 10/740469-15 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

Richtlijn voor strafvordering Wet vervoer gevaarlijke stoffen ten aanzien van vervoer over de weg

Richtlijn voor strafvordering Wet vervoer gevaarlijke stoffen ten aanzien van vervoer over de weg JU Richtlijn voor strafvordering Wet vervoer gevaarlijke stoffen ten aanzien van vervoer over de weg Categorie: Strafvordering Rechtskarakter: Aanwijzing in de zin van art. 130 lid 4 Wet RO Afzender: College

Nadere informatie

INHOUD. HOOFDSTUK 1 Inleiding / 1

INHOUD. HOOFDSTUK 1 Inleiding / 1 INHOUD HOOFDSTUK 1 Inleiding / 1 HOOFDSTUK 2 Voordeel / 5 2.1 Inleiding / 5 2.2 Ontnemingsmogelijkheden / 6 2.2.1 Inleiding / 6 2.2.2 Ontneming op basis van artikel 36 lid 2 Sr / 6 2.2.3 Ontneming op basis

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2016:5635 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2016:5635 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2016:5635 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 10-11-2016 Datum publicatie 29-12-2016 Zaaknummer 23-000872-16 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 10909 22 juni 2011 Regeling van de Minister van Veiligheid en Justitie van 15 juni 2011, nr. 5700090/11, houdende wijziging

Nadere informatie

ECLI:NL:RBUTR:2012:BV9150

ECLI:NL:RBUTR:2012:BV9150 ECLI:NL:RBUTR:2012:BV9150 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 12-03-2012 Datum publicatie 16-03-2012 Zaaknummer 16/711454-09 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg - meervoudig

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1994 1995 24 112 Wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 (wijziging van de regelingen van de invordering en inhouding van rijbewijzen en de bijkomende straf

Nadere informatie

32 539 Wijziging van de Scheepvaartverkeerswet en de Binnenvaartwet in verband met de invoering van de ontzegging van de vaarbevoegdheid

32 539 Wijziging van de Scheepvaartverkeerswet en de Binnenvaartwet in verband met de invoering van de ontzegging van de vaarbevoegdheid TWEEDE KAMER DER 2 STATEN-GENERAAL Vergaderjaar 2010-2011 32 539 Wijziging van de Scheepvaartverkeerswet en de Binnenvaartwet in verband met de invoering van de ontzegging van de vaarbevoegdheid Nr. 2

Nadere informatie

College van Procureurs-generaal Handleiding inbeslagneming

College van Procureurs-generaal Handleiding inbeslagneming College van Procureurs-generaal Handleiding inbeslagneming Handleiding voor politie en openbaar ministerie inzake de inbeslagneming op grond van artikel 94 van het wetboek van Strafvordering Vastgesteld

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2005 175 Wet van 23 maart 2005 tot wijziging en aanvulling van een aantal bepalingen in het Wetboek van Strafvordering met betrekking tot de betekening

Nadere informatie

Beoordeling. h2>klacht

Beoordeling. h2>klacht Rapport 2 h2>klacht Verzoeker klaagt erover dat gerechtsdeurwaarder X het vonnis van de kantonrechter d.d. 18 december 2007 heeft betekend, terwijl hij verzoeker niet eerst heeft uitgenodigd dan wel heeft

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 19141 31 oktober 2011 Aanwijzing paspoortsignalering Categorie: opsporing Rechtskarakter: Aanwijzing in de zin van artikel

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2002 152 Wet van 14 maart 2002 tot wijziging van titel 8 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek (regels verrekenbedingen) Wij Beatrix, bij de gratie

Nadere informatie

ECLI:NL:OGEAA:2016:411

ECLI:NL:OGEAA:2016:411 ECLI:NL:OGEAA:2016:411 Instantie Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba Datum uitspraak 05-02-2016 Datum publicatie 22-06-2016 Zaaknummer 426 van 2015, P-2015/06927 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2000 2001 27 554 Wijziging van titel 8 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek (regels verrekenbedingen) Nr. 1 KONINKLIJKE BOODSCHAP Aan de Tweede Kamer der

Nadere informatie

Elk voordeel heeft zijn nadeel

Elk voordeel heeft zijn nadeel Elk voordeel heeft zijn nadeel Ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel Naam: Kim Janssens Studentnummer: 2035431 Klas: UR4YD Locatie opleiding: Tilburg Stageperiode: januari 2013 mei 2013

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSGR:2003:AI1012

ECLI:NL:GHSGR:2003:AI1012 ECLI:NL:GHSGR:2003:AI1012 Instantie Datum uitspraak 11-06-2003 Datum publicatie 12-08-2003 Zaaknummer 2200326602 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-gravenhage

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2006 2007 30 841 Voorstel van wet van de leden Van Haersma Buma en Weekers tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht met betrekking tot de invoering van

Nadere informatie

No.W /II 's-gravenhage, 2 maart 2012

No.W /II 's-gravenhage, 2 maart 2012 ... No.W03.12.0005/II 's-gravenhage, 2 maart 2012 Bij Kabinetsmissive van 6 januari 2012, no.12.000013, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, bij de Afdeling

Nadere informatie

==================================================================== Artikel 1

==================================================================== Artikel 1 Intitulé : LANDSBESLUIT, houdende algemene maatregelen, ter uitvoering van enkele artikelen van het Wetboek van Strafvordering van Aruba (AB 1996 no. 75) inzake de verlening van toevoegingen in strafzaken

Nadere informatie

Rapport. Een onderzoek naar een klacht over de inbeslagname van een scooter. Oordeel

Rapport. Een onderzoek naar een klacht over de inbeslagname van een scooter. Oordeel Rapport Een onderzoek naar een klacht over de inbeslagname van een scooter. Oordeel Op basis van het onderzoek vindt de klacht over het Openbaar Ministerie te Den Haag gegrond. Datum: 13 november 2017

Nadere informatie

Dekking incassorechtsbijstand (zuivere incasso)

Dekking incassorechtsbijstand (zuivere incasso) Clausule 230 Dekking incassorechtsbijstand (zuivere incasso) Middels deze clausule wordt op deze verzekering, in afwijking van de uitsluiting incasso van artikel 6.1.9 van de Bijzondere voorwaarden Bedrijfsrechtsbijstand,

Nadere informatie

Klachtenregeling rechtbanken Amsterdam, Den Haag en Rotterdam

Klachtenregeling rechtbanken Amsterdam, Den Haag en Rotterdam Klachtenregeling rechtbanken Amsterdam, Den Haag en Rotterdam De besturen van de rechtbanken Amsterdam, Den Haag en Rotterdam Artikel 1 Definities In deze regeling wordt verstaan onder: a. een klacht:

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Nr. Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. 10750 17 juli 2009 Regeling van de Minister van Justitie van 10 juli 2009, nr. 5610455, houdende wijziging van de Regeling

Nadere informatie

: LANDSVERORDENING van 28 maart 2013 houdende vaststelling van nieuwe regels inzake de handhaving van de arbeidswetgeving

: LANDSVERORDENING van 28 maart 2013 houdende vaststelling van nieuwe regels inzake de handhaving van de arbeidswetgeving Intitulé : LANDSVERORDENING van 28 maart 2013 houdende vaststelling van nieuwe regels inzake de handhaving van de arbeidswetgeving Citeertitel: Landsverordening bestuurlijke handhaving arbeidswetgeving

Nadere informatie

Prof. mr. A.W. Jongbloed WAAROM ER NAUWELIJKS RECHTSPRAAK IS OVER BESLAGEN OP LEVENSVERZEKERINGEN

Prof. mr. A.W. Jongbloed WAAROM ER NAUWELIJKS RECHTSPRAAK IS OVER BESLAGEN OP LEVENSVERZEKERINGEN Prof. mr. A.W. Jongbloed WAAROM ER NAUWELIJKS RECHTSPRAAK IS OVER BESLAGEN OP LEVENSVERZEKERINGEN Plaats in het systeem van de wet Boek 2, titel 2 (gerechtelijke tenuitvoerlegging op goederen die geen

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2013:BZ4692

ECLI:NL:GHARL:2013:BZ4692 ECLI:NL:GHARL:2013:BZ4692 Instantie Datum uitspraak 19-03-2013 Datum publicatie 19-03-2013 Zaaknummer 21-000368-12 Formele relaties Rechtsgebieden Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Eerste aanleg: ECLI:NL:RBGRO:2009:BH3578,

Nadere informatie

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Wijziging van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering en de Wet op de economische delicten met het oog op het vergroten van de mogelijkheden tot opsporing, vervolging, alsmede het voorkomen

Nadere informatie

Dekking incassorechtsbijstand (zuivere incasso)

Dekking incassorechtsbijstand (zuivere incasso) Dekking (zuivere Middels deze clausule wordt op deze verzekering, in afwijking van de uitsluiting incasso van artikel 6.1.9 van de Bijzondere voorwaarden Bedrijfsrechtsbijstand, dekking verleend voor (zuivere.

Nadere informatie

ARTIKEL I. Het Wetboek van Strafrecht wordt als volgt gewijzigd: Artikel 54a komt te luiden: Artikel 54a

ARTIKEL I. Het Wetboek van Strafrecht wordt als volgt gewijzigd: Artikel 54a komt te luiden: Artikel 54a Wijziging van het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van Strafvordering in verband met de verbetering en versterking van de opsporing en vervolging van computercriminaliteit (computercriminaliteit III)

Nadere informatie

Management samenvatting

Management samenvatting Management samenvatting Achtergrond, doelstelling en aanpak Op 1 januari 2014 is de Wet conservatoir beslag ten behoeve van het slachtoffer (hierna: conservatoir beslag) 1 in werking getreden. Doel van

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2013 85 Wet van 28 februari 2013 tot implementatie van richtlijn nr. 2010/64/EU van het Europees Parlement en de Raad van 20 oktober 2010 betreffende

Nadere informatie

Algemene Voorwaarden NVJ voor rechtsbijstand en juridisch advies

Algemene Voorwaarden NVJ voor rechtsbijstand en juridisch advies Algemene Voorwaarden NVJ voor rechtsbijstand en juridisch advies Artikel 1 Toepasselijkheid 1.1 Deze algemene voorwaarden zijn vastgesteld door het bestuur van de Nederlandse Vereniging van Journalisten

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2017 489 Wet van 6 december 2017 tot wijziging van het Wetboek van Strafvordering en de Wet op de economische delicten strekkende tot aanpassing van

Nadere informatie

Rapport. Rapport over een klacht over het Centraal Justitieel Incasso Bureau uit Leeuwarden. Datum: 18 oktober 2011. Rapportnummer: 2011/308

Rapport. Rapport over een klacht over het Centraal Justitieel Incasso Bureau uit Leeuwarden. Datum: 18 oktober 2011. Rapportnummer: 2011/308 Rapport Rapport over een klacht over het Centraal Justitieel Incasso Bureau uit Leeuwarden. Datum: 18 oktober 2011 Rapportnummer: 2011/308 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat het Centraal Justitieel Incasso

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2010:BO2558

ECLI:NL:HR:2010:BO2558 ECLI:NL:HR:2010:BO2558 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 02-11-2010 Datum publicatie 03-11-2010 Zaaknummer 09/00354 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2010:BO2558

Nadere informatie

Handleiding vergoeding kosten bezwaar en administratief beroep

Handleiding vergoeding kosten bezwaar en administratief beroep September 2002 Inhoudsopgave Inleiding Hoofdstuk 1 Welk recht is van toepassing Hoofdstuk 2 Vergoedingscriterium en te vergoeden kosten 2.1 Vergoedingscriterium 2.2 Besluit proceskosten bestuursrecht 2.3

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2003 2004 29 299 Wijziging van de Drank- en Horecawet in verband met de introductie van de bestuurlijke boete Nr. 1 KONINKLIJKE BOODSCHAP Aan de Tweede Kamer

Nadere informatie

Als er sprake is van een incident op heterdaad (tijdens of kort na plegen) en het gaat om een mishandeling of een bedreiging met mishandeling:

Als er sprake is van een incident op heterdaad (tijdens of kort na plegen) en het gaat om een mishandeling of een bedreiging met mishandeling: 1-2-3 Aangiftewijzer Geweld, bedreiging en belediging tegen de gerechtsdeurwaarder Soms heeft de gerechtsdeurwaarder te maken met agressie en geweld. Helaas worden strafbare feiten niet altijd en automatisch

Nadere informatie

Algemene bepalingen. Transactie DDD. Na titel VIII wordt een titel ingevoegd, luidende: TITEL VIIIA BIJZONDERE BEPALINGEN VOOR JEUGDIGEN.

Algemene bepalingen. Transactie DDD. Na titel VIII wordt een titel ingevoegd, luidende: TITEL VIIIA BIJZONDERE BEPALINGEN VOOR JEUGDIGEN. DDD Na titel VIII wordt een titel ingevoegd, luidende: TITEL VIIIA BIJZONDERE BEPALINGEN VOOR JEUGDIGEN Algemene bepalingen Artikel 79a Ten aanzien van degene die ten tijde van het begaan van een strafbaar

Nadere informatie

Artikel 3:40 Een besluit treedt niet in werking voordat het is bekendgemaakt.

Artikel 3:40 Een besluit treedt niet in werking voordat het is bekendgemaakt. Wetgeving Algemene wet bestuursrecht Artikel 1:3 1. Onder besluit wordt verstaan: een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling. 2. Onder beschikking

Nadere informatie

Artikelen 81 en 82. Ongewijzigd. Artikel 83

Artikelen 81 en 82. Ongewijzigd. Artikel 83 Doorlopende tekst van de gewijzigde artikelen van de titels 1.6, 1.7 en 1.8 BW (nieuw), alsmede van artikel V (overgangsbepaling), zoals deze luidt volgens Kamerstukken I 2008/09, 28 867, A (gewijzigd

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 67767 12 december 2018 Aanwijzing OM-strafbeschikking Rechtskarakter: Aanwijzing in de zin van artikel 130 lid 6 Wet RO

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 9421 31 mei 2011 Richtlijn bedreiging 5.02 Categorie: strafvordering Rechtskarakter: aanwijzing i.d.z.v. artikel 130,

Nadere informatie

Rapport. Datum: 31 juli 2006 Rapportnummer: 2006/260

Rapport. Datum: 31 juli 2006 Rapportnummer: 2006/260 Rapport Datum: 31 juli 2006 Rapportnummer: 2006/260 2 Klacht Verzoekster klaagt erover dat de Dienst Domeinen Roerende Zaken, directie Apeldoorn, blijkens diens brief van 25 november 2004 slechts bereid

Nadere informatie

Rapport. Datum: 7 juli 2005 Rapportnummer: 2005/190

Rapport. Datum: 7 juli 2005 Rapportnummer: 2005/190 Rapport Datum: 7 juli 2005 Rapportnummer: 2005/190 2 Klacht Verzoekers klagen erover dat het regionale politiekorps Utrecht hun verzoek om vergoeding van de schade als gevolg van een politieonderzoek in

Nadere informatie

feitomschrijvingen zijn vastgesteld Deze richtlijn omvat: 1. De bijlage van de Wet administratiefrechtelijke

feitomschrijvingen zijn vastgesteld Deze richtlijn omvat: 1. De bijlage van de Wet administratiefrechtelijke JU Richtlijn voor strafvordering tarieven en feitomschrijvingen voor misdrijven, overtredingen en gedragingen als bedoeld in de wet administratieve handhaving verkeersvoorschriften Categorie: Strafvordering

Nadere informatie

Rapport. Datum: 21 december 2006 Rapportnummer: 2006/384

Rapport. Datum: 21 december 2006 Rapportnummer: 2006/384 Rapport Datum: 21 december 2006 Rapportnummer: 2006/384 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat het Centraal Justitieel Incasso Bureau bij de te late terugbetaling van een bekeuring niet standaard wettelijke

Nadere informatie

Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag

Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag RAPPORT Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag Een onderzoek naar een afwijzing van het Openbaar Ministerie in Den Haag om kosten na vrijspraak te vergoeden. Oordeel Op basis van het onderzoek

Nadere informatie

ECLI:NL:RBUTR:2010:BN2158

ECLI:NL:RBUTR:2010:BN2158 ECLI:NL:RBUTR:2010:BN2158 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 14-07-2010 Datum publicatie 22-07-2010 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 16-711123-09 [P] Strafrecht

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 30 320 Wijziging van het Wetboek van Strafvordering met betrekking tot het hoger beroep in strafzaken, het aanwenden van gewone rechtsmiddelen

Nadere informatie

AANWIJZING TOEZEGGINGEN AAN GETUIGEN IN STRAFZAKEN

AANWIJZING TOEZEGGINGEN AAN GETUIGEN IN STRAFZAKEN AANWIJZING TOEZEGGINGEN AAN GETUIGEN IN STRAFZAKEN Categorie : opsporing Rechtskarakter : aanwijzing in de zin van art. 130 lid 4 Wet RO Afzender : College van procureurs-generaal Adressaat : Hoofden van

Nadere informatie

Regeling OM-afdoening

Regeling OM-afdoening JU Regeling OM-afdoening Regeling van de Minister van Justitie van 16 januari 2008, nr. 5525695/08, tot wijziging van enkele ministeriële regelingen in verband met de invoering van de Wet OM-afdoening

Nadere informatie

Rapport. Datum: 16 maart 1998 Rapportnummer: 1998/060

Rapport. Datum: 16 maart 1998 Rapportnummer: 1998/060 Rapport Datum: 16 maart 1998 Rapportnummer: 1998/060 2 Klacht Op 3 maart 1997 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van de heer W. te Zeewolde met een klacht over een gedraging van het arrondissementsparket

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2013 2014 33 685 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering en de Wet op de economische delicten met het oog op het vergroten

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2014-213 d.d. 27 mei 2014 (mr. R.J. Paris en mevrouw mr. L.T.A. van Eck, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2014-213 d.d. 27 mei 2014 (mr. R.J. Paris en mevrouw mr. L.T.A. van Eck, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2014-213 d.d. 27 mei 2014 (mr. R.J. Paris en mevrouw mr. L.T.A. van Eck, secretaris) Samenvatting Op de rekeningen van Consument en haar echtgenoot

Nadere informatie

Rapport. Datum: 2 maart 2004 Rapportnummer: 2004/068

Rapport. Datum: 2 maart 2004 Rapportnummer: 2004/068 Rapport Datum: 2 maart 2004 Rapportnummer: 2004/068 2 Klacht Verzoeker, slachtoffer van poging doodslag gepleegd door zijn ex-vriendin op 10 december 1999, klaagt erover dat het arrondissementsparket te

Nadere informatie

Aanwijzing hoge transacties en bijzondere transacties ( )

Aanwijzing hoge transacties en bijzondere transacties ( ) Aanwijzing hoge transacties en bijzondere transacties (2016.01) Rechtskarakter Aanwijzing i.d.z.v. artikel 5 lid 4 Rijkswet Openbare Ministeries Afzender Procureur-generaal van Curaçao, van Sint-Maarten,

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 11749 30 juni 2011 Richtlijn Opiumwet, harddrugs 5.18 Categorie: strafvordering Rechtskarakter: aanwijzing i.d.z.v. artikel

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2004 2005 30 101 Wijziging van de Gemeentewet in verband met de invoering van een bestuurlijke boete voor overtreding van een aantal voorschriften bepaald

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Richtlijn voor strafvordering liquide middelen

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Richtlijn voor strafvordering liquide middelen STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 20095 16 december 2010 Richtlijn voor strafvordering liquide middelen Categorie: strafvordering Rechtskarakter: aanwijzing

Nadere informatie

ALGEMENE VOORWAARDEN RIWOJO VERHUUR

ALGEMENE VOORWAARDEN RIWOJO VERHUUR ALGEMENE VOORWAARDEN RIWOJO VERHUUR Artikel 1: Object van deze overeenkomst Deze voorwaarden hebben betrekking op de in de overeenkomst genoemde goederen, met de daarbij vermelde accessoires welke is gesloten

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2007 2008 31 555 Implementatie van het kaderbesluit nr. 2006/783/JBZ van de Raad van de Europese Unie van 6 oktober 2006 inzake de toepassing van het beginsel

Nadere informatie

Beleidsregels Verhaal WWB en WIJ. Wetstechnische informatie. Gegevens van de regeling. Opmerkingen m.b.t. de regeling. Grondslagen

Beleidsregels Verhaal WWB en WIJ. Wetstechnische informatie. Gegevens van de regeling. Opmerkingen m.b.t. de regeling. Grondslagen Beleidsregels Verhaal WWB en WIJ Wetstechnische informatie Gegevens van de regeling Overheidsorganisatie Officiële naam regeling Citeertitel Besloten door Deze versie is geldig tot (als de vervaldatum

Nadere informatie

Kale kikker of toch kale kip?

Kale kikker of toch kale kip? Kale kikker of toch kale kip? Martine Wouters Het slachtoffer is de afgelopen jaren steeds centraler komen te staan in de Nederlandse straf(proces)wetgeving. 1 Vanaf 1 januari 2014 is het mogelijk om conservatoir

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARN:2011:BQ0420

ECLI:NL:GHARN:2011:BQ0420 ECLI:NL:GHARN:2011:BQ0420 Instantie Gerechtshof Arnhem Datum uitspraak 05-04-2011 Datum publicatie 07-04-2011 Zaaknummer 21-002244-10 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 33 012 Wijziging van de Opiumwet en de Wet wapens en munitie in verband met de verruiming van de kring van ambtenaren, belast met de opsporing

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2002 2003 28 685 Regeling van DNA-onderzoek bij veroordeelden (Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden) Nr. 1 KONINKLIJKE BOODSCHAP Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 33 295 Aanpassing van het Wetboek van Strafvordering, het Wetboek van Strafrecht en de uitvoeringswet Internationaal Strafhof in verband met de

Nadere informatie

IN OPDRACHT VAN STRUYCKEN ADVOCATEN. De gerechtsdeurwaarder en de betekening van het proces-verbaal.

IN OPDRACHT VAN STRUYCKEN ADVOCATEN. De gerechtsdeurwaarder en de betekening van het proces-verbaal. IN OPDRACHT VAN STRUYCKEN ADVOCATEN De gerechtsdeurwaarder en de betekening van het proces-verbaal. Geschreven door: Iman Adeel Datum: 5 november 2015 Inhoudsopgave 1. De gerechtsdeurwaarder 1.1 Wat doet

Nadere informatie

ECLI:NL:RBOVE:2017:234

ECLI:NL:RBOVE:2017:234 ECLI:NL:RBOVE:2017:234 Instantie Rechtbank Overijssel Datum uitspraak 18-01-2017 Datum publicatie 23-01-2017 Zaaknummer 17/39 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Raadkamer Klaagschrift.

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Invoeringswet Boeken 3-6 Nieuw B.W. eerste gedeelte, bevattende wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, de Wet op de rechterlijke organisatie en de

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 2491 14 maart 2011 Rectificatie Aanwijzing OM-afdoening Op 1 maart 2011 is de Aanwijzing OM-afdoening (2011A001) in werking

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2011:BU5011

ECLI:NL:RBAMS:2011:BU5011 ECLI:NL:RBAMS:2011:BU5011 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 16-11-2011 Datum publicatie 18-11-2011 Zaaknummer 13/656781-11 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg - meervoudig

Nadere informatie

Rapport. Datum: 22 september 2003 Rapportnummer: 2003/329

Rapport. Datum: 22 september 2003 Rapportnummer: 2003/329 Rapport Datum: 22 september 2003 Rapportnummer: 2003/329 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat het Centraal Justitieel Incasso Bureau (CJIB) de gegevens van het arrest van het gerechtshof Arnhem van 20

Nadere informatie

U hebt een schadevergoeding toegewezen gekregen

U hebt een schadevergoeding toegewezen gekregen Regelingen en voorzieningen CODE 6.5.3.7 U hebt een schadevergoeding toegewezen gekregen bronnen www.cjib.nl, januari 2011 Openbaar Ministerie, brochure: Hoe krijg ik mijn schade vergoed? januari 2011

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMNE:2016:5688

ECLI:NL:RBMNE:2016:5688 ECLI:NL:RBMNE:2016:5688 Instantie Datum uitspraak 26-10-2016 Datum publicatie 22-12-2016 Zaaknummer 16/703291-13 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Midden-Nederland Strafrecht

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving Directie Juridische

Nadere informatie

ECLI:NL:RBSHE:2012:BV8479

ECLI:NL:RBSHE:2012:BV8479 ECLI:NL:RBSHE:2012:BV8479 Instantie Rechtbank 's-hertogenbosch Datum uitspraak 14-03-2012 Datum publicatie 14-03-2012 Zaaknummer 01/889082-09 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg

Nadere informatie