KEURMERK FILANTROPIE

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "KEURMERK FILANTROPIE"

Transcriptie

1 KEURMERK FILANTROPIE Rapport Keurmerkcriteria VERSIE 3, 19 DECEMBER 2013 s samenwerkende brancheorganisaties filantropie

2 KEURMERK FILANTROPIE RAPPORT KEURMERKCRITERIA OPDRACHTGEVERS: SAMENWERKENDE BRANCHEORGANISATIES FILANTROPIE (SBF) MINISTERIE VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE MINISTERIE VAN FINANCIËN MR. B.C. (BORIS) FRANSSEN DRS. S. (SUZANNE) MR. S.S.J.P. (SYLVIE) ROESTENBERG AMSTERDAM, 19 DECEMBER 2013

3 Inhoudsopgave 1. Inleiding 4 2. Context & randvoorwaarden 5 3. Trends & ontwikkelingen Doel keurmerk Scope & categorieën Onderwerpen keurmerk & uitwerking criteria Aanbevelingen implementatie 36 Bijlagen Geraadpleegde literatuur en andere bronnen 2. Geraadpleegde deskundigen 3. Deelnemers klankbordgroep 4. Schema vergelijking bestaande keurmerken 5. Format Jaarrapport 6. Over de auteurs. 3

4 1. Inleiding De Samenwerkende Brancheorganisaties Filantropie (hierna: SBF) heeft in 2011 het Convenant Ruimte voor Geven getekend met de Ministeries van Veiligheid en Justitie en van Onderdeel van dit convenant is de ontwikkeling van een validatiestelsel, o.a. bestaande uit één gedragscode, één keurmerk voor fondsenwervende instellingen en een (onderzoek naar de instelling van een) Centraal Informatiepunt Filantropie. Onderzoeksvraag In dit rapport staan de volgende vragen centraal: Welke keurmerkcriteria moeten onderdeel uitmaken van het nieuwe Keurmerk Filantropie, rekening houdend met de gestelde doelen en randvoorwaarden? En: welke aanbevelingen kunnen aan de gezamenlijke opdrachtgevers worden gedaan met betrekking tot de verdere implementatie van het keurmerk? Werkwijze In het kader van dit onderzoek zijn verschillende deskundigen geïnterviewd (zie bijlage 2) en is deskresearch uitgevoerd. Voorts is een viertal klankbordgroep-bijeenkomsten gehouden met deskundigen (zie bijlage 3). Het eerste concept van dit rapport is met de klankbordgroep-leden (en een aantal externe respondenten) besproken en door hen van commentaar voorzien. Leeswijzer Dit rapport is als volgt opgebouwd. Eerst wordt de centrale vraag in de relevante context geplaatst. Daarbij komen ook de randvoorwaarden aan de orde die van belang zijn voor de beantwoording van de onderzoeksvraag (Hoofdstuk 2). Vervolgens wordt beschreven welke relevante trends & ontwikkelingen van belang zijn bij de ontwikkeling van keurmerkcriteria voor een nieuw keurmerk (Hoofdstuk 3) en wat met het keurmerk wordt beoogd (Hoofdstuk 4 "Doel keurmerk"). Op basis van de voorgaande onderdelen, wordt in Hoofdstuk 5 ingegaan op de scope van het keurmerk en de differentiatie naar categorieën instellingen. Na een korte inventarisatie van de onderwerpen die een plaats moeten krijgen in de keurmerkcriteria, volgt in Hoofdstuk 6 een uitwerking van de normen die in het nieuwe keurmerk kunnen worden opgenomen. Tot slot volgen de aanbevelingen met betrekking tot de verdere 'implementatie het keurmerk (Hoofdstuk 7). 4

5 2. Context & randvoorwaarden 2.1. Context Filantropie Filantropie of liefdadigheid kan worden omschreven als het vrijwillig geven van geld, goederen of inspanning door individuen, huishoudens, fondsen en bedrijven primair ten behoeve van algemeen nuttige doelen. De sector filantropie levert een zelfstandige bijdrage - vanuit een eigen verantwoordelijkheid en naast de overheid - aan het algemeen nut in Nederland. Aan de filantropische instellingen wordt jaarlijks naar schatting circa 4,7 miljard gegeven door o.a. huishoudens, vermogensfondsen, het bedrijfsleven en goededoelenloterijen. De sector filantropie De sector filantropie is in Nederland onderdeel van het maatschappelijk middenveld en wordt daarom ook wel gekenschetst als de sector markt en staat'. De sector filantropie omvat een grote diversiteit aan organisaties, waaronder kerkelijke instellingen, vermogensfondsen en fondsenwervende instellingen. Fondsenwervende instellingen zijn naar Nederlands recht opgerichte stichtingen of verenigingen met volledige rechtsbevoegdheid die voor realisering van charitatieve, culturele, wetenschappelijke of andere het algemeen nut beogende doelstellingen door middel van fondsenwerving een beroep doen op de publieke offervaardigheid. Onder fondsenwerving wordt verstaan dat de aldus verkregen gelden vrijwillig zijn afgestaan, geen of geen evenredige tegenprestatie vormen voor geleverde goederen of diensten en dat er geen rechten voor zorg of hulp aan kunnen worden ontleend. Fondsenwervende instellingen zijn voor een deel aangesloten bij de brancheorganisaties de Vereniging van Fondsenwervende instellingen (hierna: en het Instituut Fondsenwerving (hierna: IF). Uitdagingen sector filantropie De uitdagingen waar de filantropie zich heden ten dage voor weet gesteld kunnen - op basis van nationale en internationale publicaties - tot een aantal centrale, uniforme thema's worden teruggebracht. De volgende zaken worden in de literatuur onder andere aangestipt. In binnen- en buitenland hebben filantropische instellingen het nieuws gehaald en voor commotie gezorgd, bijvoorbeeld met betrekking tot hoge salarissen van bestuurders, geld dat aangewend is voor andere doelen dan waarvoor het was geworven Rechtmatigheid is een belangrijke voorwaarde voor een goed functionerende, professionele filantropische sector, die kan bogen op het vertrouwen van het grote publiek en andere belanghebbenden. Zoals Matthew Bishop in The Economist echter stelt, liggen de uitdagingen van de sector nationaal en internationaal op een veel fundamenteler niveau dan dat van de rechtmatigheid. Waar het om draait is de doeltreffendheid of impact van filantropische instellingen. 1 Impact Het vraagstuk dat het wezen van de filantropische sector raakt, is de impactvraag (of de mate waarin een organisatie doeltreffend is c.q. zijn doel realiseert, deze termen worden in dit rapport als synoniemen van elkaar gebruikt). Vertrek en eindpunt van iedere nonprofitorganisatie is het doel dat in de missie is belichaamd. Dit doel is gericht op het realiseren van positieve, toegevoegde waarde op maatschappelijk gebied (oftewel impact, als verzameling van resultaten minus wat er toch al zou zijn gebeurd). Het bevorderen van de realisatie van zoveel mogelijk impact en de monitoring hiervan, is een cruciaal onderwerp, met een hoge urgentie. Het vertrouwen van maatschappelijke belanghebbenden hangt - ' Interview met Matthew Bishop, 'The business of giving', The Economist,

6 terecht - in belangrijke mate van dit onderwerp af. Er zou nog meer dan thans het geval is aandacht voor dit aspect moeten komen vanuit de sector. Het impact-pleidooi is in meerdere opzichten relevant: meer aandacht voor impact en impactmeting bevordert marktwerking in de non-profitsector, en stimuleert een grotere waardegedrevenheid en efficiency (met meer gerealiseerde of impact als gevolg). Elementen als waardegedrevenheid en efficiency zouden sterker kunnen worden ontwikkeld. Het belang van impact en verslaglegging omtrent doelrealisatie wordt in uiteenlopende nationale en internationale bronnen bevestigd 2. Voor het meten van impact is niet één methode beschikbaar, er zijn er meerdere 3. Los nog van het gegeven dat het meten van impact niet altijd eenvoudig is, is er ook niet één universele, door de hele sector onderschreven methode. Hiermee kan echter niet worden gesteld dat impactmeting geen prioriteit kan hebben of anderszins terzijde dient te worden geschoven. Gebrekkige en versnipperde informatie Een ander belangrijk thema is de gebrekkige en versplinterde die momenteel over filantropische instellingen beschikbaar is. Het grote publiek en andere belanghebbenden kunnen door de huidige versnippering moeilijk adequaat inzicht krijgen in de sector. Publieksbelang Als publieksbelang kan het belang worden omschreven dat het publiek (belastingbetalers, donateurs, begunstigden) heeft om zeker te weten dat de instellingen in de sector filantropie het algemeen nut dienen. Het publieksbelang omvat de legitimiteit van filantropische instellingen om geld te verwerven en om fiscale voordelen te genieten en is gebaat bij inzicht in de effectiviteit van filantropische instellingen. Algemeen Nut Beogende Instellingen De overheid erkent de rol van de filantropische sector en stimuleert het particulier geefgedrag door middel van belastingvoordelen in diverse fiscale wetten. Deze fiscale faciliteiten zijn nader uitgewerkt in de Geefwet en voor een belangrijk deel gekoppeld aan het hebben van de status van algemeen nut beogende instelling voor de verkrijgende of uitdelende instelling. Naar schatting beschikt 90% van de filantropische instellingen over de Bij de Belastingdienst staan ongeveer organisaties geregistreerd als ANBI en dit aantal neemt nog steeds toe. Naar schatting instellingen behoren tot de categorie instellingen'. Van het totaal van ANBI's staan ongeveer organisaties als goededoelenorganisatie geregistreerd in de online Kennisbank Filantropie. Bestaande keurmerken Er bestaan verschillende keurmerken, te weten die van het CBF, die van het Keurmerk Goede Doelen, de RfB en het Keurmerk Goed Besteed. De vraagstukken governance, beloningsbeleid, maatschappelijke prestaties en transparantie zijn van belang voor het De SBF noemt haar visiedocument expliciet dat in het keurmerk(stelsel) regels kunnen worden gesteld voor de verslaglegging betreffende 'goed bestuur, het beloningsbeleid en de maatschappelijke prestaties' (naast de huidige eisen die worden gesteld aan filantropische instellingen voor het verkrijgen van de ANBI-status). Uit het schema keurmerken (zie bijlage 4) kunnen de volgende conclusies worden getrokken: Bijvoorbeeld ook in de publieke managementletter van de Nederlandse Beroepsvereniging van Accountants: Goed Doel, goed verhaal, die tijdens het CBF jaarcongres in december 2012 werd gepresenteerd. Een van de belangrijkste aanbevelingen van het rapport stelt het maatschappelijk effect centraal: "Het zichtbaar maken hiervan is vaak complex, maar wel van cruciale betekenis. Niet alleen doelstellingen en activiteiten, maar ook de effecten moeten meetbaar en toetsbaar zijn". Zie in dit kader onder andere B. Franssen en P. ten, Handboek Sociaal Ondernemen in Nederland Van

7 Keurmerk Goede Doelen Dit keurmerk stelt verplicht dat gebruik wordt gemaakt van een gedragscode waarin onder andere in wordt gegaan op professioneel bestuur, het doel van de instelling, doelrealisatie, en transparantie over deze en ander onderdelen. Het Keurmerk Goede Doelen besteedt veel aandacht aan de maatschappelijke prestaties van keurmerkhouders in de zin van maatschappelijke impact. wordt expliciet gevraagd naar het effect (aantoonbare verbetering in de situatie van de doelgroep) van de output (concrete resultaten). Dit keurmerk houdt de mogelijkheid open dat het goede doel niet in staat is om dit effect te beschrijven. De bezoldiging van directie- enof bestuursleden is geen onderdeel van dit keurmerk. Ten aanzien van transparantie over voornoemde thema's en transparantie geldt: om in aanmerking te kunnen komen voor het keurmerk Goede Doelen moet het jaarverslag voor iedereen online staan dan wel opvraagbaar zijn. De keurmerkhouder betaalt 400 euro per jaar voor verstrekking van dit keurmerk. Er wordt gesteld dat de volledig gedigitaliseerde aanvraag niet meer dan één tot drie werkdagen in beslag neemt voor een goededoelen-organisatie. Hiermee is dit keurmerk zeer toegankelijk voor grote en kleine filantropische instellingen. Er zijn nu 24 keurmerkhouders met een totale omzet van meer dan 36 miljoen euro. CBF-Keur Het CBF-Keur is het bekendste keurmerk in Nederland (met een accreditatie van de Raad van Accreditatie). In de keurmerkcriteria wordt expliciet aandacht besteed aan de onderwerpen good governance en beloningsbeleid van bestuurders, toezichthouders en directeuren. Het CBF vereist dat de bestedingen aan de doelstellingen aantoonbaar dienen te worden geëvalueerd en gerapporteerd op project-, programma- en organisatieniveau. Er wordt echter niet geëist dat de effecten van de bestedingen op de doelgroep in kaart worden gebracht of dat daarover wordt gerapporteerd; doelrealisatie (of communicatie daarover) is een onderbelicht punt. Met betrekking tot transparantie: de jaarverslaglegging van de organisatie moet openbaar zijn, en binnen negen maanden na afloop van het boekjaar voor geïnteresseerden (online) beschikbaar worden gesteld. Bovendien vereist het CBF-Keur dat de jaarverslaglegging is ingericht conform Richtlijn 650 Fondsenwervende instellingen, waarbij o.a. expliciet is vereist dat de besteding van de middelen in relatie tot de doelstellingen duidelijk tot uiting worden gebracht. Na de vervlechting van de Code Wijffels met het CBF-Keur in 2008 zijn aan het keurmerk drie 'principes' toegevoegd waarin goededoelenorganisaties tot uitdrukking kunnen brengen hoe zij blijven werken aan goed intern bestuur, effectiviteit en efficiency van bestedingen en de omgang met de belangrijkste belanghebbenden 4. Een belangrijk onderdeel van het CBF-Keur dat steeds meer ter discussie wordt gesteld door deskundigen en anderen (o.a. in de media) is de 25% norm voor fondsenwerving. Naast het reguliere keurmerk verstrekt het CBF nog twee keurmerken voor kleinere organisaties. Ten eerste het CBF-Certificaat voor kleine goede doelen en ten tweede de Verklaring van geen bezwaar. De aanvraag van het CBF-Keur wordt regelmatig ervaren als vrij bewerkelijk en tijdrovend, voor het CBF-certificaat en de geldt dit in mindere mate. Het CBF-Keur is het grootste keurmerk in Nederland en dekt alleen al via de leden van de (die verplicht een CBF-Keur dienen te hebben) meer dan 1,2 miljard aan geefgeld. In totaal wordt het totale bedrag dat de CBF-keurmerkhouders vertegenwoordigen geschat op 1,5 miljard euro. RfB-Keur Het RfB-keur is een door de Raad van Accreditatie geaccrediteerd keurmerk en heeft 27 deelnemers waarvan 1 aspirant deelnemer. Totaal hebben deze organisaties circa 31 miljoen euro aan inkomsten. Het RfB-Keur vertoont veel gelijkenis met het CBF-Keur, bijvoorbeeld ten aanzien van bepalingen die toezien op good governance. Op het punt van bezoldiging bestaat er wel een verschil. Het RfB-Keur behandelt alleen de bezoldiging van bestuurders. Ook met betrekking tot doelrealisatie is er een verschil; het RfB-Keur vereist namelijk dat het Commissie Vervlechting,

8 bestuur regelmatig aantoonbaar de uitvoering van het beleid (o.a. de realisatie van de doelstellingen) controleert en evalueert en over doelen welke niet worden bereikt en hierover met redenen omkleed verslag doet in het jaarverslag. Bovendien moet de jaarrekening o.a. de uitgaven per doelstelling weergeven. Ten aanzien van transparantie: het jaarverslag is niet openbaar. Het jaarverslag, met daarin opgenomen de jaarrekening, kan wel kan kosteloos worden opgevraagd door de 'achterban' van de organisatie. Het RfB-Keur stelt geen verdere eisen aan de transparantie van andere gegevens of transparantie in het algemeen. De aanvraagkosten van dit keurmerk bedragen eenmalig 750 euro en daarna moet jaarlijks een bijdrage worden betaald aan de RfB op basis van de baten van de keurmerkhouder. Dit varieert van een jaarlijkse bijdrage van minimaal 400 tot maximaal euro. Bovendien is de administratieve last die de aanvraag met zich meebrengt vrij beperkt te noemen. Keurmerk Goed Besteed Het reglement van dit keurmerk is zeer beperkt qua omvang en onderwerpen. Zoals uit het overzicht in de bijlage blijkt, beschikt het keurmerk (slechts) over vijf keurmerkcriteria. Good governance komt slechts zijdelings aan de orde, de onderwerpen bezoldiging en maatschappelijke prestaties in het geheel niet. Het onderwerp transparantie evenmin. Dit neemt overigens niet weg dat het keurmerk tot doel heeft transparant werken en openheid ten opzichte van donateurs te bevorderen. Keurmerk Goed Besteed werkt met een gedigitaliseerde en geautomatiseerde aanvraagprocedure van het keurmerk. Bovendien zijn de administratieve lasten voor de aanvrager beperkt. Ook de aanvraagkosten zijn laag en bedragen 400 euro per jaar. Voor eventuele hertoetsing wordt ditzelfde bedrag in rekening gebracht. Op basis van de website is het aantal keurmerkhouders op 38 organisaties gesteld. Discussiepunten Het onderwerp 'keurmerk' leidt tot discussies. De belangrijkste discussiepunten betreffen o.a. het wel of niet opnemen van impactmeting en verslaglegging daarover in de keurmerkcriteria, en het wel of niet scheiden van certificering enerzijds en beheer en ontwikkeling van keurmerkcriteria anderzijds. Er worden vraagtekens gesteld bij de 25%- deze zou geen recht doen aan de wens van organisaties om hiervan af te wijken, afhankelijk van hun beleid of bestaansfase (een startende organisatie zit in andere omstandigheden dan een 'volwassen' collega). In zijn recente oratie stelt René Bekkers dat het '25%-criterium' onterecht wordt gezien als een indicator voor het risico op misbruik van fondsen. 'Zoals Richard Stemberg al vanaf de jaren '80 in een reeks van publicaties heeft laten zien en Dan Pallotta in maart 2013 in een nog eens illustreerde is dit criterium echter totaal nietszeggend. Bovendien nodigt het uit tot ongewenst gedrag. (...) Het is mijn indruk dat goededoelenorganisaties in Nederland het criterium bovendien omzeilen door het wegboeken van fondsenwervingsacties als middel om middelen te besteden aan het doel van voorlichting, waardoor deze kosten niet als fondsenwerving meetellen. Daarbij is de toegankelijkheid van keurmerken voor grotere en kleinere instellingen een kwestie; de prijsstelling is in dit kader bijvoorbeeld van belang, de 'werkbaarheid', evenals het gewicht dat een eventueel keurmerk voor kleinere filantropische instellingen in de praktijk heeft. Het voornaamste discussiepunt is echter dat de meeste keurmerkcriteria eenzijdig focussen op rechtmatigheid, terwijl de aan de missie gerelateerde doeltreffendheid het meest fundamentele vraagstuk is dat in de filantropische sector speelt (of: dat de sector zou moeten bezighouden). Gezien de beperkte aandacht voor het vitale punt van het beschrijven van de impact, of in ieder geval de doelrealisatie bij de meeste keurmerken, kan 'De maatschappelijke betekenis van filantropie', Prof. Dr. R.H.F.P. Bekkers, rede bij aanvaarding ambt bijzonder hoogleraar 'Sociale aspecten van prosociaal gedrag' aan de faculteit der Sociale Wetenschappen van de Vrije Universiteit, 25 april 2013, p. 58 Naast Bekkers heeft recentelijk ook o.a. het IF de 25%-norm ter discussie gesteld. 8

9 de vraag worden gesteld of de keurmerken in zekere zin geen het grote publiek. bieden aan Richtlijn 650 Fondsenwervende Instellingen (RJ 650) Voor filantropische instellingen gelden geen wettelijke verslaggevingsregels, tenzij zij een commerciële onderneming exploiteren. Dan zijn de jaarrekeningvoorschriften van het Burgerlijk Wetboek (BW 2 Titel 9) van toepassing. Speciaal voor de goededoelensector heeft de Raad voor de Jaarverslaggeving (RJ) Richtlijn 650 Fondsenwervende Instellingen (RJ 650) uitgebracht. Voor filantropische instellingen met een keurmerk van het Centraal Bureau Fondsenwerving (CBF) is deze richtlijn verplicht Randvoorwaarden In het Convenant Ruimte voor Geven is bepaald dat het keurmerkstelsel ten minste toegankelijk moet zijn voor alle grote en kleinere fondsenwervende instellingen en dat dit stelsel moet voorzien in toezicht dat uitvoerbaar, haalbaar en betaalbaar is. In de 'Visie op toezicht en verantwoording in de filantropische sector' wordt aan het keurmerkstelsel een nadere invulling gegeven: er dient sprake dient te zijn van onafhankelijke toetsing door geaccrediteerde certificerende instellingen. Als onderwerpen in het keurmerk worden verslaglegging betreffende 'goed bestuur, het beloningsbeleid en de maatschappelijke prestaties' genoemd, naast de huidige die voor filantropische instellingen gelden. Toetsingskader Werkgroep Publieksbelang De Werkgroep Publieksbelang Filantropie heeft in haar Toetsingskader Validatiestelsel Filantropie en de toelichting daarop (2013) ook eisen geformuleerd die de kaders van het keurmerkstelsel nader bepalen. Zo stelt het Toetsingskader o.a. dat: Er één door de Raad voor de Accreditatie te beoordelen keurmerk zal zijn dat door alle ondertekenaars van het convenant ondersteund wordt. Het keurmerkstelsel ten minste voor fondsenwervende instellingen met ANBI-status geldt. Het keurmerkstelsel voor alle fondsenwervende instellingen met ANBI-status verplicht en toegankelijk is. Het keurmerkstelsel keurmerken aanbiedt die passen bij de omvang en financiële mogelijkheden van de te certificeren instellingen middels een staffel: groot-middelklein. Er een bagatelregeling zal zijn voor de kleinste fondsenwervende instellingen. Daarnaast noemt het Toetsingskader de volgende inhoudelijke keurmerkeisen die onderdeel dienen uit te maken van het keurmerkstelsel: Het keurmerkstelsel stelt eisen aan het bestuur - en indien aanwezig de Raad van Toezicht inzake integriteit, onafhankelijkheid en het voorkomen van belangenverstrengeling. Instellingen moeten ten minste een beleids- of projectplan met een financiële paragraaf of begroting hebben. Daarbij hoort een adequaat inzicht in de strategie van de organisatie. Het keurmerkstelsel stelt eisen aan het verschaffen van inzicht in: omvang van de verworven donaties, besteding, kosten en effectiviteit van de bestedingen. Zie wat 'schijnzekerheid' betreft de publicatie van Irene Mol en René Bekkers: 'Wat betekent het CBF- Keur voor het Nederlands publiek? (VU Werkgroep Filantropische Studies, 2009). Uit het onderzoek van Mol en Bekkers blijkt, dat een meerderheid van de geïnterviewden denkt dat het CBF-Keur ter plaatse controleert of het geld wordt besteed aan de projecten waarvoor het is geworven. 9

10 Het keurmerkstelsel stelt eisen aan het inzichtelijk maken van verbonden partijen en internationale verbanden, indien aanwezig. Instellingen dienen inzicht te geven in de kosten van werving en het keurmerkstelsel bevat daar richtlijnen voor. Het keurmerkstelsel stelt eisen aan jaarverslaggeving. De gecertificeerde instelling openbaart actief basisinformatie ten behoeve van publiek, gemeenten en andere geïnteresseerden 7. Het Toetsingskader benadrukt dat onderscheid gemaakt dient te worden in keurmerkcriteria voor grote, middelgrote en kleine instellingen, dit om het keurmerk toegankelijk en betaalbaar te maken. De meeste respondenten kunnen zich met deze randvoorwaarde verenigen. Men prefereert in dit kader dat het keurmerk (en beeldmerk) naar het publiek toe als één keurmerk wordt gepresenteerd, zodat niet de indruk ontstaat dat instellingen betere instellingen zijn dan kleinere instellingen'. Aan de 'achterzijde' is sprake van differentiatie naar groot, middel en klein, waarbij aan kleinere instellingen minder hoge eisen worden gesteld dan aan grote instellingen. Een aantal respondenten ziet voor de toekomst de mogelijkheid dit systeem verder te ontwikkelen tot een sterrenstelsel (oftewel een naar het publiek toe gelaagd keurmerk). Centraal informatiepunt filantropie Via het Centraal Informatiepunt Filantropie kan voor het grote publiek inzichtelijk worden gemaakt of een fondsenwervende instelling een keurmerk heeft. Door in het keurmerk een link te leggen naar het Centraal Informatiepunt Filantropie wordt ingespeeld op een van de grootste uitdagingen in de sector, namelijk de gebrekkige en versnipperde informatie die over filantropische instellingen bekend is (informatie-asymmetrie). Een andere, tweede grote uitdaging voor de filantropische sector ligt in de onduidelijkheid over de doelrealisatie c.q. impact van filantropische instellingen. Ontdubbeling Verschillende respondenten noemen ook de randvoorwaarde 'ontdubbeling'. Voor fondsenwervende instellingen vormt de combinatie van verantwoordingseisen die bijvoorbeeld de ANBI wetgeving, brancheorganisaties, keurmerkeisen, de Transparant Prijs, ISO 9001, de Kennisbank Filantropie en institutionele donoren afzonderlijk van elkaar stellen een zware lastendruk. Het te ontwikkelen keurmerk zou hier waar mogelijk rekening mee moeten houden. Het keurmerk moet derhalve niet nog eens in vereisten gaan voorzien die al in andere regelingen zijn opgenomen of anderszins tot een te zware regeldruk leiden. Zo zouden bijvoorbeeld de (die gelden vanaf 1 januari 2014) in de keurmerkcriteria kunnen worden geïncorporeerd. Hiermee kan horizontaal toezicht mogelijk worden en vermindering van de toezichtlast van de belastingdienst. De actief te openbaren betreft in elk geval: NAW gegevens Inschrijvingsnummer KvK Beschikkingsnummer ANBI Statutaire doelstelling Bestuurssamenstelling Vergoedingen aan bestuursleden Jaarverslag met over bestuur / directie / activiteiten Model staat van baten en lasten Model balairs Verwijzing naar onderschreven gedragscode(s) Informatie over certificering en waarschuwingen Informatie over fondsenwerving in publieke ruimte (o.a. collectes) 10

11 Alle ANBI's Wat de scope betreft kwam reeds naar voren dat het keurmerkstelsel (in ieder geval) voor alle fondsenwervende instellingen met ANBI-status verplicht moet worden gesteld. Als gevolg hiervan zullen alle fondsenwervende instellingen, met uitzondering van de instellingen die onder de bagatelregeling vallen, in de toekomst beschikken over het keurmerk. Dit zorgt ervoor dat het keurmerk geen onderscheidend karakter heeft, zoals momenteel wel het geval is bij fondsenwervende instellingen die beschikken over de keurmerken die worden verstrekt door het CBF, RfB, Keurmerk Goede Doelen en het Keurmerk Goed Besteed. De fondsenwervende instellingen die thans beschikken over een keurmerk zijn doorgaans instellingen die hun zaken goed op orde hebben. Voor de minder professionele fondsenwervende instellingen, die niet onder de bagatelregeling vallen, moet het echter ook haalbaar zijn om te voldoen aan de nieuwe keurmerkcriteria. De keurmerkcriteria zullen derhalve zodanig ingericht te worden dat de voor deze instellingen niet te hoog gelegd wordt. Kortom: het ambitieniveau dient bescheiden, maar afdoende te zijn. De scope heeft ook implicaties voor de wijze van toezichthouden op de fondsenwervende instellingen die onder het keurmerk vallen. Dit toezicht zal door de scope anders dienen te worden georganiseerd dan bij traditionele certificering het geval is (zie ook aanbevelingen hoofdstuk 7). 11

12 3. Trends & ontwikkelingen In dit hoofdstuk worden de relevante trends & ontwikkelingen besproken die van belang zijn bij de ontwikkeling van een nieuw keurmerk. Dalend vertrouwen van gevers in goede doelen De roep om beter en strenger toezicht op goede doelen klinkt de laatste maanden luid in de media. Het publieksvertrouwen wordt geschaad door de vele incidenten in de sector. Deze incidenten schaden de reputatie van alle instellingen. Doude van Troostwijk schreef hierover op 26 september in het NRC Handelsblad: 'Gevers en goededoelen-organisaties houden elkaar gevangen in wederzijdse verwachtingen en percepties. Met als resultaat een dalend vertrouwen, dalende inkomsten, en dus een dalend vermogen om belangrijke maatschappelijke doelen te realiseren. (...) Gelukkig hebben erkende ideële organisaties hun organisatie en hun verantwoording op orde. Zij voldoen aan de eisen van het CBF. Er is een code voor goed bestuur, een regeling voor directiesalarissen. Het is veel, het is goed, maar het is niet toereikend. De reden? De gever wil iets terug krijgen voor zijn vanuit emotie gegeven euro: vertrouwen. Dat vertrouwen daalt gestaag. Dat zou een teken aan de wand moeten zijn. Onder de waterlinie roest het.' Er is, ondanks alle bestaande regelgeving en verantwoordingseisen, sprake van een groeiend 'publiekswantrouwen' in de gehele goededoelensector. Volgens René Bekkers (VU Philanthropic Studies) en andere deskundigen hangt dit wantrouwen met name samen met het gegeven dat ook in de 'Quickscan Ruimte voor Geven' wordt benadrukt, namelijk het gebrek aan complete en duidelijke informatie over wat goede doelenorganisaties nu eigenlijk precies presteren. Donateurs zoeken naar andere indicatoren voor de kwaliteit van de prestaties van goede doelen, en komen dan uit bij de kosten; 'donateurs denken echter ten onrechte dat hogere kosten duiden op lagere efficiëntie en belonen goededoelenorganisaties voor lagere kostenpercentages' aldus Bekkers. Dan Pallotta vestigde hier onlangs ook de aandacht op, evenals Filanthropium, wiens anti-strijkstokcampagne bij het bredere publiek echter nog geen weerklank gevonden heeft. Daar heerst bovenal de verontwaardiging over de recente schandalen bij o.a. D'HuZes. Uit de resultaten van de kwartaalmeting van het Nederlandse Donateurspanel, die 23 oktober 2013 werden gepresenteerd, blijkt dan ook dat het vertrouwen onder donateurs nog nooit zo laag is geweest. 8 Communiceren toegevoegde waarde Het Capita Selecta rapport 'Ontwikkelingen maatschappelijke organisaties' van PWC (2013) stelt dat de wereld van de goededoelensector flink in beweging is, en dat de vanzelfsprekendheid waarmee de burger of de overheid geld gaf aan goede doelen voorbij is. 'Goede doelen zullen nieuwe wegen moeten vinden om hun toegevoegde waarde te laten zien' aldus het rapport. Hierbij speelt aldus PWC en vele anderen het beter inzicht geven in de impact die de organisaties hebben gerealiseerd een belangrijke rol. Onderzoek dat PWC onder donateurs heeft laten uitvoeren wijst uit, dat er een duidelijke relatie is tussen transparantie en geefgedrag: zestig procent van de ondervraagden zegt meer geld te geven aan goede doelen die transparant zijn. 'Alleen goede doelen die duidelijk zijn over behaalde én niet behaalde resultaten dingen mee naar de gunst van de gevers die zich minder laten binden en meer aan concrete projecten willen geven (...) Donateurs willen Zie berichtgeving hierover in de Volkskrant: en de Telegraaf: Vertrouwen donateurs laag Zie ook het commentaar van Edwin in Philanthropium op de reacties van woedende Telegraaflezers n.a.v. een interview waarin Tom Oostrom poogde het imago van goede doelen op te vijzelen: http: / / 12

13 vooral dat goede doelen duidelijk zijn over de resultaten die ze bereiken. Ze willen ook dat het geld zoveel mogelijk aan het goede doel besteed wordt.' Rapportage in samenhang Een veelgehoord adagium is "Not everything that can be counted counts, and not everything that counts can be counted". Als aanbeveling aan deelnemers gold voor de Transparantprijs 2013: de kern willen we terug zien wat heeft u beloofd en wat u daarvan heeft waargemaakt. Alle aspecten die te maken hebben met strategie, governance, financieel beheer moeten een relatie hebben met het doel en de doelrealisatie.' Er vindt bij het 'jaarverslag 3.0' een verschuiving plaats van compliance-verantwoording naar verantwoording over waarde en relevantie, aldus PWC. 'Integrated reporting' is een manier van verantwoorden die internationaal in opkomst is, en als een volgende stap kan worden beschouwd in het streven naar meer transparantie. De hang naar volledigheid gaat in de huidige, steeds verder uitdijende jaarverslagen ten koste van inzicht in het maatschappelijk nut. Integrated reporting staat voor een nieuwe benadering van publieke verslaggeving. Het gaat daarbij met name om de samenhang tussen doelstelling, strategie, de risico's voor de uitvoering van die strategie en de wijze waarop het bedrijf die risico's beheerst. PWC stelt: 'Het beschrijven van activiteiten en output geeft geen beeld van het behaalde maatschappelijk rendement. Om daadwerkelijk zicht te krijgen op het bereikte effect, dienen de activiteiten en output in samenhang met de missie en doelstellingen weergegeven te worden.' Relevant zijn die prestaties die laten zien in hoeverre de organisatie haar strategie realiseert, oftewel duurzaam waarde creëert voor de maatschappij. Belanghebbenden 9 beter informeren en nauwer betrekken bij strategie & beleid Veel donateurs willen zelf mogelijkheden hebben om direct toegang te krijgen tot informatie en te participeren daar waar mogelijk. Het rapport 'Loslaten in vertrouwen' 10 zegt hierover: Tn de praktijk blijkt de verantwoording zich te beperken tot verantwoording achteraf, terwijl belanghebbenden nauwelijks invloed hebben op de strategische besluitvorming vooraf. Vertrouwen moet nu voortdurend worden verdiend. Om vertrouwen te verwerven dienen goede doelenorganisaties nieuwe verbindingen te leggen. Belanghebbenden zouden, volgens diverse respondenten, niet alleen achteraf moeten worden geïnformeerd, ook betrokken moeten worden bij strategievorming en programmaontwikkeling.' In dezelfde lijn ziet Doude van Troostwijk het meer betrekken van de gever bij goede doelen als dé manier om het vertrouwen te herstellen: 'Wat ideële organisaties vooral moeten doen is de gever te zien als en hem dus medeverantwoordelijk te maken voor de besteding van geld, de richting van beleid en voor de wijze van werken. (...) Er is meer mogelijk dan de peiling van meningen. Bij voorbeeld bet betrekken van gevers bij het zoeken en aandragen van oplossingen, hen vragen hun netwerken in te zetten voor het realiseren van het goede doel, hen de agenda voor de komende jaren mee samen te laten stellen. (...) Geef daarom de gever waar hij recht op heeft: een stem, en een mogelijkheid zijn kennis, ervaring en netwerk in te brengen. Kortom: daadwerkelijke betrokkenheid'. 11 Bij 'integrated reporting' (zie hierboven) staat de dialoog met de belanghebbenden dan ook centraal. Het concept van 'continuous monitoring and auditing' sluit hierbij aan. Belanghebbenden weten dan in hoeverre de organisatie de prestatiedoelstellingen behaalt en Belanghebbenden worden gedefinieerd 'als een persoon of organisatie die invloed (positief of negatief) ondervindt van of zelf invloed kan uitoefenen op de filantropische instelling' (Wikipedia). Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan de volgende categorieën belanghebbenden: in de eerste plaats natuurlijk de primaire doelgroep van de filantropische instelling in de zin van de directe doelgroep waaraan de activiteiten van de instelling ten goede dienen te komen, partnerorganisaties, financiers in de meeste brede zin van het woord waaronder subsidiegevers, sponsoren, individuele donateurs Uiteraard worden ook 'interne' stakeholders als werknemers, leden van het management, bestuur tot de belanghebbenden van een instelling gerekend. Raad voor het openbaar bestuur, Loslaten in vertrouwen, Naar een nieuwe verhouding tussen overheid, markt én samenleving, december Tom Doude van Troostwijk, NRC Handelsblad 26 september

14 kunnen hierover in gesprek gaan om de strategie eventueel bij te sturen. De Transparantprijs 2013 heeft, in aansluiting op deze trend, de manier waarop een organisatie de dialoog aangaat centraal gesteld. Minder regeldruk (Te) veel regels leiden niet tot meer (inzicht in) effectiviteit, wel tot teveel lastendruk. Goede doelen staan onder druk. De vele bestaande systemen voor controle en regelgeving waar ze mee te maken hebben, blijken in de praktijk in combinatie met elkaar vaak verstikkend te werken en hun doel voorbij te schieten. Veel controle is een direct gevolg van verminderd politiek- en publieksvertrouwen. Fondsenwervende organisaties ervaren hierdoor vaak een te zware lastendruk (en kunnen dus minder tijd aan het realiseren van hun doelstelling besteden). 'De alsmaar uitdijende jaarverslagen zijn een logisch gevolg van de wildgroei aan regels, richtlijnen, codes en keurmerken waar de sector aan moet voldoen. Transparantie wordt voor veel publieke instellingen een doel op zich. Dat klinkt positief. Maar een verhaal wordt niet per se beter als het langer is. De hang naar volledigheid gaat ten koste van inzicht in hun maatschappelijke nut,' aldus PWC. De urgentie van de vermindering van de administratieve lastendruk wordt door ook de overheid zeer serieus genomen, getuige de vele recente rapporten die aan dit onderwerp gewijd zijn. Met name op het terrein van ontwikkelingssamenwerking, waarbinnen vele Nederlandse goede doelen werkzaam zijn, blijkt teveel regelgeving averechts te werken en wordt een andere weg ingeslagen 12. Roep om minder én meer toezicht In het WRR Rapport 'Toezien op publieke belangen' wordt 'de problematische relatie tussen samenleving en toezicht:' geschetst en de daaruit voortkomende paradox: 'De roep om minder én meer toezicht resulteert in een intrigerende paradox: het streven naar minder toezicht als zich gedurende enige tijd geen incidenten voordoen in een sector (meer eigen verantwoordelijkheid, minder bureaucratie, en bezuiniging) en naar meer toezicht na incidenten (uitgebreider, intensiever en Wanneer zich in een sector incidenten hebben voorgedaan, zoals recentelijk in de goededoelensector bij d'huzes, Greenpeace en KWF, dringt zich de vraag op of deze incidenten niet voorkomen hadden kunnen worden door beter en meer toezicht: 'Dergelijke incidenten ondermijnen niet alleen het vertrouwen in onder toezicht staande sectoren, ook het maatschappelijk vertrouwen in de behartiging van publieke belangen door de overheid komt onder druk. En dat vertrouwen in de overheid is inmiddels nauw verbonden geraakt met het vertrouwen in het toezicht van die overheid. Onderzoek naar deze en andere incidenten en de aandacht van publiek, politiek en media leiden meestal tot een roep om meer, beter en strenger toezicht.', aldus de WRR. De paradoxale roep om minder en tegelijkertijd meer regelgeving en toezicht doet zich duidelijk voor in de goededoelenwereld. De WRR stelt in deze dat het belangrijk is, te onderzoeken onder welke omstandigheden toezicht effectief werkt 13. Het onderwerp 'effectief en modern toezicht' is besproken met Prof. Dr. T. Hardjono, hoogleraar kwaliteitsmanagement en certificatie aan de Erasmus Universiteit en voormalig lid van de Commissie Accreditaties van de Raad voor Accreditatie. Hardjono stelt dat een modern keurmerk - dat toeziet op het functioneren van maatschappelijke organisaties - opgebouwd dient te zijn uit 'guidelines' en principes waarover organisaties verantwoording dienen af te leggen, en niet - zoals tot nu toe het geval was - uit 'harde' en 'binaire' toetsbare normen. Een certificeerde!' of auditor dient een inhoudelijk gesprek aan te gaan met de te Zie Het 'Advies Regels in Ontwikkeling' van ACTAL (Adviescollege toetsing administratieve lasten), mei 'Samenwerking met het maatschappelijk middenveld in een nieuwe context', Brief aan de Tweede Kamer van Minister L. Ploumen, 9 oktober 2013, en 'Wisselwerking tussen actoren in internationale samenwerking - naar flexibiliteit en vertrouwen', (Adviesraad Internationale Vraagstukken), februari 2013, p. 62. Toezien op publieke belangen. Naar verruimd perspectief op rijkstoezicht. WRR rapport, september

15 toetsen instelling, die toe moet lichten waarop bepaalde keuzes zijn gemaakt en hoe de instelling invulling geeft aan de guidelines en principes. De rol van toezichthouder zal dan op een andere manier worden ingericht dan tot nu toe het geval was. Reflectie, evaluatie en het toepassen van lessen komen in de plaats van een Nieuwe fondsenwervers, nieuwe manieren van fondsenwerven De wereld van goede doelen en fondsenwerving is in beweging. Via internet en social media ontstaan andere, vluchtigere, niet geïnstitutionaliseerde manieren die het mensen mogelijk maken op een meer persoonlijke wijze betrokken te raken bij goede doelen. de toegang tot digitale informatie via internet en sociale media kunnen burgers zich beter informeren en daarmee worden de individuele keuzemogelijkheden bij maatschappelijke vraagstukken vergroot', aldus minister Ploumen 14. Daarnaast zijn ook steeds meer fondsenwervers van organisaties actief die voorheen niet aan fondsenwerving deden, zoals ziekenhuizen, universiteiten en andere professionele maatschappelijke organisaties. Dit alles raakt aan de positie van de traditionele fondsenwervende instellingen en aan de inrichting van de huidige keurmerken, die nog niet op de nieuwe situatie zijn ingespeeld. Samenvattende conclusies Een van de doelen van het validatiestelsel is om te komen tot één set keurmerkcriteria die - zoals is bepaald in het Toetsingskader van de Werkgroep Publieksbelang Filantropie - van toepassing zal zijn op alle fondsenwervende ANBI's en rekening houdt met het verschil tussen groot, middel en klein. De bestaande keurmerken zijn bij de totstandkoming van de nieuwe criteria van het Keurmerk Filantropie een belangrijke bron van inspiratie geweest. Met name het CBF boogt op jarenlange ervaring op het gehied van toezicht en certificering, maar ook andere keurmerken als die van de RfB en het Keurmerk Goede Doelen hebben goede dienst bewezen. Een aantal keurmerkcriteria (uit categorie 1, 3 en 4) is dan ook geïnspireerd op dan wel afkomstig uit de reeds bestaande keurmerkcriteria van CBF en RfB. Tegelijkertijd dient aangesloten te worden bij actuele trends en ontwikkelingen. Het keurmerk dient immers ook te zijn, en uit te gaan van de huidige inzichten over wat belangrijk is voor het optimaal maatschappelijk functioneren van fondsenwervende instellingen. Last but not least dient het nieuwe keurmerk passen bij de beoogde doelen die eraan verbonden zijn (zie hoofdstuk 4). Uit het korte overzicht van de huidige keurmerken komt naar voren, dat elk van deze keurmerken beperkingen kent. Het CBF-Keurmerk is o.a. sterk op het gebied van governance en administratieve processen, maar zou keurmerkhouders nog meer kunnen stimuleren te streven naar (en te rapporteren over) doelrealisatie. Het CBF heeft recent wel een brochure uitgebracht over resultaat- en impactmeting 15, maar stelt nog geen eisen op dit gebied in het keurmerk. Volgens Bekkers 'verlangen donateurs juist op dit terrein eenvoudige en toegankelijke informatie.' Daarnaast staat, zoals hierboven reeds is toegelicht, de 25%-norm voor fondsenwerving maatschappelijk ter discussie (en brengt het keurmerk relatief veel administratieve lasten met zich mee). Het Keurmerk Goede Doelen daarentegen stelt het realiseren van 'impactgericht denken en handelen' wel centraal, maar het inzicht geven in gerealiseerde prestaties wordt niet 'Samenwerking met het maatschappelijk middenveld in een nieuwe context', Brief aan de Tweede Kamer van Minister L. Ploumen, 9 oktober Resultaat- en Impactmeting voor goede doelen. Op weg naar beter evalueren, meten en verantwoorden van bestedingen, Ten Hoorn & Stubbe in opdracht van het CBF,

16 verplicht gesteld, en op een aantal punten (met name wat governance betreft) scoort het keurmerk beduidend lager dan dat van het CBF. De nieuwe keurmerkcriteria dienen met alle beperkingen van de huidige keurmerken rekening te houden en zoveel mogelijk de sterke punten van deze keurmerken te benutten. Wat precies die punten' zijn en waarop de focus dient te liggen, hangt in de eerste plaats af van de doelen die met het nieuwe keurmerk moeten worden gediend. Het nieuwe Keurmerk Filantropie is een basisregeling die voor alle fondsenwervende ANBI's van toepassing zal zijn. Omdat dit keurmerk, in tegenstelling tot de hierboven besproken keurmerken, naar verwachting door wet- of regelgeving verplicht zal worden gesteld, kunnen de regels die worden gesteld niet zo vergaand en veelomvattend zijn als die van bestaande onderscheidende keurmerken, zoals bijvoorbeeld dat van het CBF. Daarom is uitdrukkelijk gekozen voor een basisset van criteria- die tegemoet dient te komen aan de belangrijkste uitdagingen waar de sector voor staat: dalend publieksvertrouwen en onduidelijkheid over doelrealisatie c.q. impact. Naast deze basisregeling waar alle fondsenwervende ANBI's aan dienen te voldoen, kuimen bestaande (of eventueel nieuwe toekomstige) keurmerken in de vraag blijven voorzien van fondsenwervende instellingen (en hun stakeholders) die meer willen regelen dan in de basisregeling is voorzien, en zich op die manier willen onderscheiden. 16

17 4. Doel keurmerk Een keurmerk garandeert dat een product of een dienst aan bepaalde eisen voldoet, oftewel een bepaalde kwaliteit heeft. Deze kwaliteit herken je aan een logo. Een dienst of product moet de eigenschappen hebben die het keurmerk Keurmerken werken doorgaans onderscheidend richting klanten, of in het geval van keurmerken voor fondsenwervende instellingen richting In september 2013 is door de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie de Commissie De Jong ingesteld, met de opdracht om te adviseren hoe het validatiestelsel verplicht moet worden gesteld voor alle ANBI's en op welke wijze het stelsel moet worden beheerd. Wat de commissie ook gaat adviseren: het keurmerk dat in dit rapport centraal staat dient niet zozeer een onderscheidend maar een voor fondsenwervende ANBI's algemeen verplicht keurmerk te worden. Een fundamentele vraag voor de invulling van het keurmerk is, welk doel met dit voor ANBI's algemeen verplicht keurmerk moet worden gediend. Om deze vraag adequaat te kunnen beantwoorden is aan deskundigen de vraag gesteld welk probleem het nieuwe keurmerk moet oplossen, hierbij verwijzend naar een notitie van Professor Van Gestel 16. Uit deze klankbordgroep en uit de gesprekken met respondenten komt naar voren, dat een aantal problemen het functioneren van fondsenwervende instellingen belemmert of zou kunnen belemmeren, te weten: De onduidelijkheid over de mate waarin fondsenwervende organisaties hun doelen c.q. impact realiseren; Het dalende publieksvertrouwen in de fondsenwervende sector. Een overzichtelijker en toegankelijker stelsel met betrekking tot toezicht en verantwoording, dat verplicht wordt gesteld voor alle fondsenwervende ANBI's, zou zich met name op deze twee onderwerpen dienen toe te spitsen, als voorwaarden voor fondsenwervende instellingen om optimaal te kunnen functioneren. Het bevorderen van Recente perikelen rondom instellingen als d'huzes tonen aan dat problemen met betrekking tot directiesalarissen, strijkstokbeleid, belangenverstrengeling, wijze van fondsenwerving het publieksvertrouwen eroderen en derhalve een optimaal functioneren van filantropische instellingen belemmeren (zie bijvoorbeeld 'Fietsers keren zich af van Alpe d'huzes', AD, 2 november 2013) 17. Is een goed doel betrouwbaar? Wordt het geld besteed aan het doel waar je het voor geeft? Dat zijn voor donateurs vragen waar het om draait, aldus de respondenten. Van een donateur kan niet worden verwacht dat hij zelf grootschalig onderzoek gaat doen, hij wil weten waar hij op kan vertrouwen. Gevoel en vertrouwen moeten geborgd zijn, zeker in deze tijd waarin de scepsis ten opzichte van alles wat geïnstitutionaliseerd is groot is. Rogier stelt dan ook: 'Een cruciale vraag als het gaat om het certificeren van goede doelen teneinde een betrouwbare dienst te garanderen is: wat verwacht de donateur, waaraan moet volgens de donateur een goed doel voldoen om In zijn notitie 'Toetsingskader toezicht fondsenwerving' vraagt Prof. R.A.J. van Gestel zich af, wat nu eigenlijk het probleem is dat het nieuwe toezichtsarrangement moet gaan oplossen: 'Trefwoorden in de nieuwe visie op toezicht zijn betrouwbaarheid en transparantie mede ter voorkoming van misbruik. Dit veronderstelt dat het huidige toezichtsarrangement niet een voldoende mate van betrouwbaarheid en transparantie kan garanderen. Dat zou best kunnen, maar waar blijkt dat eigenlijk uit? (...)Belangrijk is dat alle betrokken partijen het voldoende eens zijn over wat het probleem is'. http: / / / Nederland / article / detail/ Fietsers-keren- 17

18 met vertrouwen te In het algemeen gaat men ervan uit, dat het publieksvertrouwen bevorderd c.q. bestendigd wordt wanneer fondsenwervende instellingen aan bepaalde eisen voldoen op het gebied van 'rechtmatigheid'. De meeste schandalen rond goede doelen betreffen incidenten waarbij het publiek de indruk kreeg dat er niet op een rechtmatige manier met het onder het publiek geworven geld werd omgegaan. Rechtmatigheid is dan ook een zeer belangrijk onderdeel van een keurmerk. Fondsenwervende instellingen moeten voldoen aan de regels voor goed bestuur; vandaar de vervlechting van de Code Wijffels met het CBF Keur in 2008, waarbij drie 'principes' aan het keurmerk zijn toegevoegd waarin goededoelenorganisaties uiting kunnen geven aan hoe zij werken aan goed intern bestuur, effectiviteit en efficiency van bestedingen en de omgang met de belangrijkste belanghebbenden. Met betrekking tot rechtmatigheid bevat met name het huidige CBF Keur uitgebreide bepalingen op het gebied van besturen en toezicht houden, bestuur, het toezichthoudend orgaan, de directie, de verstrengeling van belangen, beleid, fondsenwerving en besteding van middelen. Dat met betrekking tot deze onderwerpen fondsenwervende organisaties aan bepaalde regels voldoen is van groot belang voor het publieksvertrouwen. Ook het intern toezicht binnen filantropische instellingen is een punt van zorg voor veel respondenten en deskundigen. Naar aanleiding van de recente schandalen is de roep om strengere eisen aan toezicht bij goede doelen vanuit de media groot. Het rapport 'Capita Selecta Ontwikkelingen Maatschappelijke Organisaties' zegt hierover: 'Goede toezichthouders fungeren als een scharnier tussen de instelling en de maatschappelijke achterban. Dat doen zij door steeds opnieuw de vraag te stellen of missie, kernwaarden en governance van de organisatie in overeenstemming zijn met de maatschappelijke verwachtingen en door te bewaken in hoeverre deze verwachtingen worden waargemaakt. Hoe sterker de missie en kernwaarden in de cultuur zijn verankerd, hoe beter de organisatie in staat is tegemoet te komen aan de behoeften van de Impact Hoewel alle deskundigen het erover eens zijn dat met het keurmerk die processen in een organisatie geborgd moeten zijn die rechtmatig handelen (zoveel mogelijk) garanderen, gaat het er uiteindelijk om 'of de walvis is gered', zoals een van de respondenten stelde. Wat wil de donateur? Dat het goede doel 'zegt wat het doet en doet wat het zegt'. Zelfs wanneer alle bestuurlijke en administratieve zaken volgens de regels zijn ingericht, is het nog steeds mogelijk dat een goed doel geen enkele maatschappelijke impact bewerkstelligt. Betwijfeld moet worden of er donateurs zijn die een dergelijke organisatie zouden willen steunen. De meeste respondenten merken op dat doelgericht denken en handelen daarom prominenter aandacht verdient binnen filantropische instellingen, waar in bepaalde gevallen succes ten onrechte wordt afgemeten aan gerealiseerde inkomsten of andere makkelijk te meten (in- en output)resultaten (revenuen uit fondsenwerving, overheadkosten, aantallen geleverde diensten Voor goededoelenorganisaties die subsidie ontvangen van het Ministerie van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, is impactmeting verplicht. Partos, de branchevereniging voor Internationale Samenwerking in Nederland, is van mening dat dat het realiseren van impact belangrijk R. Forma, De waarde van certificering en keurmerken, p. 6. Capita Selecta Ontwikkelingen Maatschappelijke Organisaties, PWC 2013, p. 20. Als het gaat om verantwoording zou Partos in lijn met Prof. Dr. R. Ruben willen pleiten voor selectiviteit en proportionaliteit bij het uitzetten van impact onderzoek. Selectiviteit: Ontwikkelingsinterventies waarvan het resultaatbereik nagenoeg bekend is (bijvoorbeeld uit systematisch effectenonderzoek) behoeven niet te worden onderworpen aan een impact evaluatie. Eenvoudiger methoden van monitoring en resultaatmeting liggen meer voor de hand. Proportionaliteit: Kleine projecten waarbij grootschalig evaluatieonderzoek relatief kostbaar is behoeven niet te worden onderworpen aan een impact evaluatie. Ook hier liggen eenvoudiger methoden van monitoring en resultaatmeting meer voor de hand. Als men echter welbewust wil 18

19 Goede impactevaluaties zijn dus belangrijk, maar een complicerende factor is dat impact moeilijk te meten is en goede effectstudies kostbaar zijn. Het CBF heeft - zoals hierboven reeds genoemd - onlangs een brochure uitgebracht over het belang om de maatschappelijke resultaten van goede doelen inzichtelijk te maken: en Impactmeting voor goede doelen. Op weg naar beter evalueren, meten en verantwoorden van bestedingen.' In de inleiding van deze brochure schrijft Adri directeur van het CBF: Tn de afgelopen decennia is het belang voor goededoelenorganisaties om resultaten inzichtelijk te maken gegroeid. Dit belang komt onder meer voort uit een aanhoudende vraag van institutionele en private donateurs om transparantie en een heldere verantwoording van de resultaten. De laatste tijd, en voor organisaties in de ontwikkelingssamenwerking al langer, is daar de vraag bijgekomen hoe de resultaten onderbouwd kunnen worden door metingen en welke verdere effecten en impact goede doelen hebben op hun doelgroep en de maatschappij. Het traditionele geven (doe goed en zie niet om) neemt bij sommige donateurs af. Men geeft niet louter vanuit het hart. In toenemende mate worden vraagtekens gezet bij de effectiviteit van schenkingen. Heeft al dat geven wel nut? De laatste meting van het Nederlandse Donateurspanel laat zien dat mensen kiezen voor een goed doel op basis van het onderwerp, maar dat mensen overwegen om te stoppen met geven als het goede doel niet laat zien dat het geld goed besteed is of wanneer het werk niet tot concrete resultaten signaleert het CBF dat het voor een certificerende instelling lastig is organisaties te toetsen op het feit of ze al dan niet impact hebben bewerkstelligd, en zo ja, in welke mate. Het CBF wil zich geen oordeel aanmeten over de 'interventielogica' van de gekeurde goede doelen. Het opnemen van impactmeting volgens een bepaalde methode in de keurmerkcriteria is om verschillende redenen niet opportuun: prestatiemeting is moeilijk te operationaliseren (zie o.a. Bekkers), mede vanwege een grote diversiteit van goede doelen is doeltreffendheid niet op een eenduidige manier te meten en organisaties kunnen er ook niet op vergeleken worden. Daarom verdient het aanbeveling organisaties via 'meta-criteria' een aantal vragen te laten beantwoorden over hun doelstelling, welke middelen ze inzetten om die te bereiken en hoe ze zelf meten of ze daarbij succes hebben of niet. Dit sluit aan bij het advies van de 'Quickscan Ruimte voor Geven' om filantropische organisaties verantwoording af te laten leggen over 5 vragen. Deze 5 luiden als volgt: 1. Wat zijn de beoogde resultaten van de organisatie? 2. Welke programma's projecten ontplooit de organisatie om het (meerjaren)beleid te realiseren, oftewel welke strategie kiest men? 3. Welke capaciteiten en competenties zijn nodig voor het realiseren van de beleidsdoelen? Beschikt de organisatie hierover? 4. Hoe kan de organisatie bepalen of zij resultaat boekt (aan de hand van welke indicatoren e.d.) en op welke wijze wil men de behaalde resultaten monitoren dan wel aan prestatiemeting doen? 5. Wat heeft de organisatie in het afgelopen boekjaar wel en wat heeft zij niet heeft bereikt in het licht van het (meerjaren)beleid? Samenvattende conclusie Op basis van bespreking van dit onderwerp met de relevante deskundigen binnen en buiten de klankbordgroep en deskresearch, is bevordering van het optimaal functioneren van fondsenwervende instellingen als hoofddoel gekwalificeerd. Hierbij is de redenering dat hieraan kan worden voldaan, wanneer fondsenwervende instellingen kunnen bogen op publieksvertrouwen enerzijds en zich zoveel mogelijk focussen op hun maatschappelijke uitvinden wat werkt, bijvoorbeeld bij nieuwe interventies, is een grotere investering in impact evaluatieonderzoek wel op zijn plaats." Resultaat- en Impactmeting voor goede doelen. Op weg naar beter evalueren, meten en verantwoorden van bestedingen, Ten Hoorn & Stubbe in opdracht van het CBF, 2013, p

20 doelstelling en de realisatie hiervan anderzijds. Kortom: het bevorderen publieksvertrouwen en doel- en doelrealisatie zijn subdoelen.

Visie op Transparantie en Toezicht

Visie op Transparantie en Toezicht Visie op Transparantie en Toezicht Op verzoek van de SBF zet Kennisbank Filantropie in dit document beknopt haar visie uiteen op Transparantie en Toezicht in de filantropische sector. Kennisbank Filantropie

Nadere informatie

Verslag opinieonderzoek validatiestelsel

Verslag opinieonderzoek validatiestelsel Verslag opinieonderzoek validatiestelsel René Bekkers, Filantropische Studies Vrije Universiteit Amsterdam 29 september 2016 * In Geven in Nederland 2017 zijn op verzoek en in overleg met het Centraal

Nadere informatie

Visie op toezicht en verantwoording in de filantropische sector

Visie op toezicht en verantwoording in de filantropische sector Visie op toezicht en verantwoording in de filantropische sector I. Aanleiding Op 21 juni 2011 tekenden het Kabinet en de Stichting Samenwerkende Brancheorganisaties Filantropie (SBF) het convenant Ruimte

Nadere informatie

RUIMTE VOOR GEVEN. Quickscan Validatiestelsel Filantropie

RUIMTE VOOR GEVEN. Quickscan Validatiestelsel Filantropie RUIMTE VOOR GEVEN Quickscan Validatiestelsel Filantropie AMSTERDAM, 3 APRIL 2013 1 RUIMTE VOOR GEVEN Quickscan Validatiestelsel Filantropie OPDRACHTGEVERS: SAMENWERKENDE BRANCHEORGANISATIES FILANTROPIE

Nadere informatie

Enquête. Gebruik bij uw antwoorden SVP de door ons aangebrachte nummering. Uw antwoorden ontvangen wij graag uiterlijk op donderdag 26 januari retour.

Enquête. Gebruik bij uw antwoorden SVP de door ons aangebrachte nummering. Uw antwoorden ontvangen wij graag uiterlijk op donderdag 26 januari retour. Enquête Instructie Deze enquête vormt een van de bouwstenen voor het ontwikkelen van een breed gedragen visie op Transparantie en Verantwoording. De enquête bestaat uit drie delen: In deel 1 vragen we

Nadere informatie

Erkenningsregelingen Goede doelen

Erkenningsregelingen Goede doelen Erkenningsregelingen Goede doelen Molencontactdag 20 november 2015 Leo Endedijk directeur De Hollandsche Molen Publieksvertrouwen Directeuren van goede doelen verdienen teveel Ze hebben veel te grote vermogens

Nadere informatie

Notitie over de specifieke positie van Universiteits- en UMC-fondsen in de context van gedragscode, keurmerk en ANBI-status

Notitie over de specifieke positie van Universiteits- en UMC-fondsen in de context van gedragscode, keurmerk en ANBI-status WERVEN VOOR WETENSCHAP Notitie over de specifieke positie van Universiteits- en UMC-fondsen in de context van gedragscode, keurmerk en ANBI-status Aanleiding In juli 2013 heeft de Staatssecretaris van

Nadere informatie

Voorlichtingsbijeenkomst Aanvraag procedure Keurmerk Goede Doelen. 30 juni 2009 Den Haag

Voorlichtingsbijeenkomst Aanvraag procedure Keurmerk Goede Doelen. 30 juni 2009 Den Haag Voorlichtingsbijeenkomst Aanvraag procedure Keurmerk Goede Doelen 30 juni 2009 Den Haag 1 Welkom! Programma 09.15 uur Inloop en koffie 09.30 uur Introductie en achtergrond (Peter Helmer) 09.35 uur Waarom

Nadere informatie

versie van dit stuk en Sigrid Hemels en Frans Nijhof voor enkele correcties van feitelijke onjuistheden.

versie van dit stuk en Sigrid Hemels en Frans Nijhof voor enkele correcties van feitelijke onjuistheden. Valkuilen in het nieuwe systeem van toezicht op goededoelenorganisaties * René Bekkers, Centrum voor Filantropische Studies, Vrije Universiteit Amsterdam 28 januari 2013 De contouren van het toezicht op

Nadere informatie

Ontwikkelingen Extern Toezicht Filantropische Sector. Arie de Kluijver Adjunct-directeur CBF

Ontwikkelingen Extern Toezicht Filantropische Sector. Arie de Kluijver Adjunct-directeur CBF Ontwikkelingen Extern Toezicht Filantropische Sector Arie de Kluijver Adjunct-directeur CBF Cartoon van Pieter Geenen in Trouw op 3 september 2013 Inhoud Huidige externe toezicht Filantropische Sector

Nadere informatie

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Directoraat-Generaal Jeugd en Sanctietoepassing Directie Sanctie- en

Nadere informatie

In vervolg op de bestuurlijke overleggen filantropie van 6 en 26 oktober jl. laat ik u het volgende weten.

In vervolg op de bestuurlijke overleggen filantropie van 6 en 26 oktober jl. laat ik u het volgende weten. 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag SBF t.a.v. mr. J.J.J. van Lanschot Jan van Nassaulaan 102 2596 BW Den Haag Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj

Nadere informatie

De Geefwet en donaties aan cultuur in Nederland *1. René Bekkers, r.bekkers@vu.nl Saskia Franssen, s.e.franssen@vu.nl

De Geefwet en donaties aan cultuur in Nederland *1. René Bekkers, r.bekkers@vu.nl Saskia Franssen, s.e.franssen@vu.nl De Geefwet en donaties aan cultuur in Nederland *1 René Bekkers, r.bekkers@vu.nl Saskia Franssen, s.e.franssen@vu.nl Sinds giften aan culturele instellingen fiscaal gezien aantrekkelijker zijn geworden,

Nadere informatie

Integraal verslag dialoogsessies VFI, IF en CBF, gehouden in september 2015, rond nieuwe erkenningsregeling goededoelenorganisaties 25 september 2015

Integraal verslag dialoogsessies VFI, IF en CBF, gehouden in september 2015, rond nieuwe erkenningsregeling goededoelenorganisaties 25 september 2015 Integraal verslag dialoogsessies VFI, IF en CBF, gehouden in september 2015, rond nieuwe erkenningsregeling goededoelenorganisaties 25 september 2015 In zeven dialoogsessies zijn de in ontwikkeling zijnde

Nadere informatie

Bijlage 1 Normen Erkenningsregeling

Bijlage 1 Normen Erkenningsregeling Bijlage 1 Normen Erkenningsregeling Normen Erkenningsregeling, versie 28 november 2018 BIJSLUITER BIJ DE NORMEN Onderscheid tussen vetgedrukt en niet-vetgedrukt In de normenset is onderscheid gemaakt tussen

Nadere informatie

REGLEMENT EN WERKWIJZE COMMISSIE NORMSTELLING ERKENNINGSREGELING GOEDE DOELEN 30 januari 2017

REGLEMENT EN WERKWIJZE COMMISSIE NORMSTELLING ERKENNINGSREGELING GOEDE DOELEN 30 januari 2017 REGLEMENT EN WERKWIJZE COMMISSIE NORMSTELLING ERKENNINGSREGELING GOEDE DOELEN 30 januari 07 Artikel De Commissie Normstelling Erkenningsregeling Goede Doelen a. De Commissie Normstelling is verantwoordelijk

Nadere informatie

Bijlage 1 Normen Erkenningsregeling

Bijlage 1 Normen Erkenningsregeling Bijlage 1 Normen Erkenningsregeling Normen Erkenningsregeling, versie 28 november 2018 BIJSLUITER BIJ DE NORMEN Onderscheid tussen vetgedrukt en niet-vetgedrukt In de normenset is onderscheid gemaakt tussen

Nadere informatie

De loketfunctie. Van Harte Welkom 13 april 2015

De loketfunctie. Van Harte Welkom 13 april 2015 De loketfunctie Van Harte Welkom 13 april 2015 Even voorstellen Goos van Steinvoorn - AA, Van Steinvoorn Consultancy Advies voor Nonprofit Drs. Wim de Kok Fiscaal Partner van Lansigt accountants en belastingadviseurs

Nadere informatie

Welkom! Voorlichtingsbijeenkomst Keurmerk Goede Doelen. De Lindenberg, Nijmegen. Woensdag 7 oktober 2009

Welkom! Voorlichtingsbijeenkomst Keurmerk Goede Doelen. De Lindenberg, Nijmegen. Woensdag 7 oktober 2009 Welkom! Voorlichtingsbijeenkomst Keurmerk Goede Doelen De Lindenberg, Nijmegen Woensdag 7 oktober 2009 Programma 13.45 uur Inloop en koffie 14.00 uur Welkom en Introductie (Peter Helmer) 14.15 uur Waarom

Nadere informatie

Convenant Erkenningsregeling Goede Doelen. Belastingdienst

Convenant Erkenningsregeling Goede Doelen. Belastingdienst Convenant Erkenningsregeling Goede Doelen Belastingdienst Convenant Erkenningsregeling Goede Doelen Inleiding Iedere dag werken goededoelenorganisaties aan het realiseren van diverse maatschappelijke doelen.

Nadere informatie

Nederlandse Beroepsorganisatie van Accountants t.a.v. Adviescollege voor Beroepsreglementeting Postbus 7984 1008 AD AMSTERDAM

Nederlandse Beroepsorganisatie van Accountants t.a.v. Adviescollege voor Beroepsreglementeting Postbus 7984 1008 AD AMSTERDAM E Ernst & Young Accountants LLP Telt +31 88 407 1000 Boompjes 258 Faxt +31 88407 8970 3011 XZ Rotterdam, Netherlands ey.corn Postbus 2295 3000 CG Rotterdam, Netherlands Nederlandse Beroepsorganisatie van

Nadere informatie

Ministerie van Veiligheid en Justitie

Ministerie van Veiligheid en Justitie Ministerie van Veiligheid en Justitie > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag SBF tav. mr. J.J.J. van Lanschot Jan van Nassaulaan 102 2596 BW Den Haag Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301

Nadere informatie

Normen Erkenningsregeling - versie 9 december Vastgesteld door de (Tijdelijke) Commissie Normstelling Geldig vanaf 1 januari 2017

Normen Erkenningsregeling - versie 9 december Vastgesteld door de (Tijdelijke) Commissie Normstelling Geldig vanaf 1 januari 2017 Normen Erkenningsregeling - versie 9 december 2016 Vastgesteld door de (Tijdelijke) Commissie Normstelling Geldig vanaf 1 januari 2017 INHOUDSOPGAVE Bijsluiter bij de normen... 3 Categorie A: 1. Missie/maatschappelijke

Nadere informatie

Accountants kunnen prima rapporteren over het jaarverslag van goede doelen organisaties

Accountants kunnen prima rapporteren over het jaarverslag van goede doelen organisaties Accountants kunnen prima rapporteren over het jaarverslag van goede doelen organisaties Gert-Peter den Hollander Samenvatting Voor goededoelenorganisaties (en andere organisaties zonder winststreven) is

Nadere informatie

Symposium. Kiezen om te delen. Filantropie in tijden van economische tegenwind. Presentatie van. Geven in Nederland 2013.

Symposium. Kiezen om te delen. Filantropie in tijden van economische tegenwind. Presentatie van. Geven in Nederland 2013. Symposium Kiezen om te delen. Filantropie in tijden van economische tegenwind. Presentatie van Geven in Nederland 2013 25 april 2013 13:00 uur 15.00 uur Vrije Universiteit Amsterdam Auditorium 15.45 uur

Nadere informatie

REGLEMENT DIRECTIE - De directie van de stichting: Stichting SOS-Kinderdorpen Nederland, statutair gevestigd te Amsterdam (hierna: "de stichting");

REGLEMENT DIRECTIE - De directie van de stichting: Stichting SOS-Kinderdorpen Nederland, statutair gevestigd te Amsterdam (hierna: de stichting); REGLEMENT DIRECTIE - De directie van de stichting: Stichting SOS-Kinderdorpen Nederland, statutair gevestigd te Amsterdam (hierna: "de stichting"); in aanmerking genomen het volgende: A) de statutaire

Nadere informatie

Beleidsnotitie. Versie 1 mei 2012 1

Beleidsnotitie. Versie 1 mei 2012 1 Beleidsnotitie Versie 1 mei 2012 1 1. Het Ziekenhuis St Jansdal Het Christelijk Algemeen Ziekenhuis Noordwest-Veluwe (het St Jansdal Ziekenhuis) is een middelgroot ziekenhuis in Harderwijk waar meer dan

Nadere informatie

Vergelijking tussen het CBF-Keur en het Keurmerk ISF/SNGDT

Vergelijking tussen het CBF-Keur en het Keurmerk ISF/SNGDT VERGELIJKING CBF ISF/SNGDT De vergelijking tussen het CBF en het ISF/SNGDT begint met de doelstelling. De doelstelling van het CBF is het bevorderen dat de werving van en besteding van fondsen op een verantwoorde

Nadere informatie

Reglement van de Raad van Toezicht

Reglement van de Raad van Toezicht Van de besluit gelet op richtlijn 23 van de Code Goed Onderwijsbestuur VO d.d. 4 juni 2015 en artikel 11 lid 4 van de statuten van de stichting tot vaststelling van het onderstaande Reglement van de Raad

Nadere informatie

4. Bij voorkeur zal de raad van toezicht van Stichting P60 bij de werving van nieuwe toezichthouders buiten het eigen netwerk zoeken.

4. Bij voorkeur zal de raad van toezicht van Stichting P60 bij de werving van nieuwe toezichthouders buiten het eigen netwerk zoeken. REGLEMENT RAAD VAN TOEZICHT Opgesteld door de voorzitter op 25.03.2013 Vastgesteld door de raad van toezicht op: 27.05.2013 te Amstelveen HOOFDSTUK I. ALGEMEEN Artikel 1. Begrippen en terminologie Dit

Nadere informatie

De gedragscode Goed Bestuur van de Stichting Openbaar Primair Onderwijs Zuid- Kennemerland. (STOPOZ)

De gedragscode Goed Bestuur van de Stichting Openbaar Primair Onderwijs Zuid- Kennemerland. (STOPOZ) De gedragscode Goed Bestuur van de Stichting Openbaar Primair Onderwijs Zuid- Kennemerland. (STOPOZ) Vastgesteld in de vergadering van het bestuur van de Stichting Openbaar Primair Onderwijs Zuid- Kennemerland

Nadere informatie

Tariefstructuur CBF-Erkenning

Tariefstructuur CBF-Erkenning Bijlage 7 Tarieven Tariefstructuur CBF-Erkenning 1 Welke uitgangspunten zijn gehanteerd? Het toezicht op de sector richt zich op individuele organisaties en collectieve belangen. Individuele organisaties

Nadere informatie

3. Dit directiereglement kan - na overleg met de directeur - worden aangevuld en gewijzigd bij besluit van de raad van toezicht.

3. Dit directiereglement kan - na overleg met de directeur - worden aangevuld en gewijzigd bij besluit van de raad van toezicht. Directiereglement Artikel 1. Begrippen en terminologie Dit reglement is opgesteld door de directeur en vastgesteld door de raad van toezicht ingevolge artikel 19 van de statuten van Stichting Wemos (de

Nadere informatie

Raad van Toezicht Marketing Drenthe

Raad van Toezicht Marketing Drenthe Algemeen functieprofiel i Raad van Toezicht Marketing Drenthe versie 1.0 RBe okt 2017 Inleiding De Raad van Toezicht is een belangrijk intern toezichthoudend orgaan van Marketing Drenthe. Het is daarom

Nadere informatie

Tariefstructuur CBF-Erkenning Per 1 januari 2018

Tariefstructuur CBF-Erkenning Per 1 januari 2018 Tariefstructuur CBF-Erkenning Per 1 januari 2018 1. Welke uitgangspunten zijn gehanteerd? Het toezicht op de sector richt zich op individuele organisaties en collectieve belangen. Individuele organisaties

Nadere informatie

Toelichting op het Toetsingskader Validatiestelsel gericht op het Publieksbelang inzake de sector Filantropie (definitieve versie, 27 maart 2013)

Toelichting op het Toetsingskader Validatiestelsel gericht op het Publieksbelang inzake de sector Filantropie (definitieve versie, 27 maart 2013) Toelichting op het Toetsingskader Validatiestelsel gericht op het Publieksbelang inzake de sector Filantropie (definitieve versie, 27 maart 2013) Deze Toelichting vormt - tezamen met het Toetsingskader

Nadere informatie

Normen Erkenningsregeling - versie 1 december 2017a

Normen Erkenningsregeling - versie 1 december 2017a Normen Erkenningsregeling - versie 1 december 2017a Vastgesteld door de Commissie Normstelling Voor nieuwe aanvragers geldig vanaf 1 december 2017a. Voor bestaande Erkenningshouders en aanvragers die in

Nadere informatie

Allen hierboven genoemde betrokkenen mogen rekenen op een duidelijk, behulpzaam en toegankelijk apparaat.

Allen hierboven genoemde betrokkenen mogen rekenen op een duidelijk, behulpzaam en toegankelijk apparaat. Gedragscode Prins Claus Fonds 3 Prins Claus Fonds Jaarverslag 2002 Zo zijn onze manieren! Inleiding Een gedragscode voor het Prins Claus Fonds dient rekening te houden met de aard van de organisatie, het

Nadere informatie

Leidraad voor het opstellen van een beleidsplan. Opzet van het beleidsplan

Leidraad voor het opstellen van een beleidsplan. Opzet van het beleidsplan Leidraad voor het opstellen van een beleidsplan Om te kunnen worden aangemerkt als een algemeen nut beogende instelling (hierna: ANBI) dient de instelling onder andere te beschikken over een actueel beleidsplan.

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 30 220 Publiek ondernemerschap Toezicht en verantwoording bij publiek-private arrangementen Nr.6 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN Vastgesteld 14

Nadere informatie

Beleidsplan Periode

Beleidsplan Periode Beleidsplan Periode 2011 2021 Stichting wijkraad Leuken Postbus 10257 6000 CG Weert Kvk nr. 41066676 Fiscaal nr. 802606568 Vastgesteld door het bestuur op 20 december 2016 1. Inleiding In dit beleidsplan

Nadere informatie

Beleidsplan Stichting Gelukskoffer

Beleidsplan Stichting Gelukskoffer Beleidsplan Stichting Gelukskoffer 2011-2015 Stichting Gelukskoffer te Amersfoort Bezoekadres: Printerweg 16, 3821 AD Amersfoort Handelsregisternummer 32169581 Inhoudsopgave 1 Inleiding p. 3 2 Werkzaamheden

Nadere informatie

2015 t/m 2017. Dier&Recht Beleidsplan & Beloningsbeleid

2015 t/m 2017. Dier&Recht Beleidsplan & Beloningsbeleid Dier&Recht Beleidsplan & Beloningsbeleid 2015 t/m 2017 In het beleidsplan wordt ingegaan op de doelstellingen, de werkzaamheden, de fondsenwervende activiteiten en het financieel beheer van Stichting Dier&Recht.

Nadere informatie

Concretere eisen om te (kunnen) voldoen aan relevante wet- en regelgeving zijn specifiek benoemd

Concretere eisen om te (kunnen) voldoen aan relevante wet- en regelgeving zijn specifiek benoemd >>> Overgang Maatstaf 2016 Onderstaand overzicht bevat de selectie van de geheel nieuwe eisen uit de Maatstaf 2016 en de eisen waarbij extra of andere accenten zijn gelegd, inclusief een korte toelichting.

Nadere informatie

VISIE OP TOEZICHT Vastgesteld door Raad van Commissarissen op 15 september 2016

VISIE OP TOEZICHT Vastgesteld door Raad van Commissarissen op 15 september 2016 VISIE OP TOEZICHT Vastgesteld door Raad van Commissarissen op 15 september 2016 Woningcorporaties staan voor het huisvesten van mensen met een bescheiden inkomen en voor kwetsbare groepen. Woningcorporaties

Nadere informatie

Bisschop Bluyssen Fonds

Bisschop Bluyssen Fonds INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding 2. Missie en doelstellingen 3. Visie en ambitie 4. Interne ontwikkelingen en organisatie 5. Externe ontwikkelingen en activiteiten 6. Kansen en bedreigingen 7. Strategische keuzes

Nadere informatie

VFI-gedragscode 2 mei 2000

VFI-gedragscode 2 mei 2000 VFI-gedragscode 2 mei 2000 INHOUD I. Ter inleiding II. De belanghebbenden III.Basiswaarden IV.Uitwerking van basiswaarden V. Slotbepalingen I. Ter inleiding De Vereniging van Fondsenwervende Instellingen

Nadere informatie

Dit reglement is opgesteld en vastgesteld ingevolge artikel 5.5. van de statuten van Stichting Vocallis.

Dit reglement is opgesteld en vastgesteld ingevolge artikel 5.5. van de statuten van Stichting Vocallis. BESTUURSREGLEMENT Vastgesteld door het bestuur op 6 mei 2015. Hoofdstuk I. Algemeen. Artikel 1. Begrippen en terminologie. Dit reglement is opgesteld en vastgesteld ingevolge artikel 5.5. van de statuten

Nadere informatie

1 Inleiding 3. 2 Toezichtvisie 4. 3 Toezichtkader Toezichtthema s Samenvatting Toezichtkader 6. 4 Toetsingskader 7 4.

1 Inleiding 3. 2 Toezichtvisie 4. 3 Toezichtkader Toezichtthema s Samenvatting Toezichtkader 6. 4 Toetsingskader 7 4. Pagina 2 Inhoudsopgave 1 Inleiding 3 2 Toezichtvisie 4 3 Toezichtkader 4 3.1 Toezichtthema s 4 3.2 Samenvatting Toezichtkader 6 4 Toetsingskader 7 4.1 Toetsingskader 8 BIJLAGE 9 1. Regulerend kader 9 1.1

Nadere informatie

BELEIDSPLAN STICHTING VRIENDEN VAN MSVN-FRYSLÂN

BELEIDSPLAN STICHTING VRIENDEN VAN MSVN-FRYSLÂN BELEIDSPLAN STICHTING VRIENDEN VAN MSVN-FRYSLÂN Meerjarenbeleidsplan 2016 2019 Voorwoord Voor u ligt het beleidsplan 2016-2019 van Stichting Vrienden van MSVN-Fryslân. In dit beleidsplan staan de activiteiten

Nadere informatie

WAARDE(N)VOL TOEZICHT IS MENSENWERK. Toezichtkader Bibliotheek Velsen

WAARDE(N)VOL TOEZICHT IS MENSENWERK. Toezichtkader Bibliotheek Velsen Vastgesteld nov 2017 WAARDE(N)VOL TOEZICHT IS MENSENWERK Toezichtkader Bibliotheek Velsen 2017-2020 AANLEIDING TOEZICHTKADER Niets duurt voort, behalve verandering Heraclitus Voor je ligt het tussentijdse

Nadere informatie

Wat betekent het CBF-Keur voor het Nederlands publiek?

Wat betekent het CBF-Keur voor het Nederlands publiek? Wat betekent het CBF-Keur voor het Nederlands publiek? Rapportage van: Irene Mol Stichting Pequeno pequeno@planet.nl en René Bekkers Werkgroep Filantropische Studies Vrije Universiteit Amsterdam R.Bekkers@fsw.vu.nl

Nadere informatie

Wat betekent het CBF-Keur voor het Nederlands publiek?

Wat betekent het CBF-Keur voor het Nederlands publiek? Wat betekent het CBF-Keur voor het Nederlands publiek? Rapportage van: Irene Mol Stichting Pequeno pequeno@planet.nl en René Bekkers Werkgroep Filantropische Studies Vrije Universiteit Amsterdam R.Bekkers@fsw.vu.nl

Nadere informatie

Beschrijving van het huidige stelsel

Beschrijving van het huidige stelsel Convenant Ruimte voor Geven Project Transparantie en toezicht Beschrijving van het huidige stelsel Werkgroep Transparantie en toezicht - Ministerie van Veiligheid en Justitie - Ministerie van Financiën

Nadere informatie

GEDRAGSCODE SBF VERSIE DD 1 NOVEMBER 2013

GEDRAGSCODE SBF VERSIE DD 1 NOVEMBER 2013 GEDRAGSCODE SBF SBF STAAT VOOR SAMENWERKENDE BRANCHEORGANISATIES FILANTROPIE EN VERTEGENWOORDIGT DE VERENIGING VAN FONDSENWERVENDE INSTELLINGEN (VFI), HET INSTITUUT FONDSENWERVING (IF), DE VERENIGING VAN

Nadere informatie

Reglement intern toezicht

Reglement intern toezicht Reglement intern toezicht De raad van toezicht van de Stichting Scala College en Coenecoop College besluit gelet op richtlijn 23 van de Code Goed Onderwijsbestuur VO d.d. 4 juni 2015 en artikel 2 lid 1

Nadere informatie

Beleidsplan

Beleidsplan Beleidsplan 2015-2020 Inhoudsopgave Beleidsplan 2015-2020... 1 Inleiding... 2 Missie... 2 Visie... 2 Strategie... 3 Kernprincipes van de instelling... 3 Beleid... 4 Te verrichten werkzaamheden van de Stichting...

Nadere informatie

Visie op besturen en toezicht

Visie op besturen en toezicht Visie op besturen en toezicht Patrimonium Barendrecht Raad van commissarissen & directeur-bestuurder 20 mei 2018 Inleiding De raad van commissarissen en de directeur-bestuurder van Patrimonium Barendrecht

Nadere informatie

Beleidsplan Stichting Time to Help Nederland

Beleidsplan Stichting Time to Help Nederland Beleidsplan Stichting Time to Help Nederland Stichting Time to Help Nederland Hang 4 3011 GG Rotterdam info@timetohelp.nl www.timetohelp.nl Inschrijvingsnummer KVK : 55404073 RSIN/Fiscaalnummer: 851692357

Nadere informatie

Datum 27 november 2009 Betreft Oordeelsbrief 2009. Geacht bestuur,

Datum 27 november 2009 Betreft Oordeelsbrief 2009. Geacht bestuur, L0705 Veenendaalse Woningstichting t.a.v. het bestuur Postbus 168 3900 AD VEENENDAAL Rijnstraat 8 Postbus 30941 2500 GX Den Haag www.vrom.nl Datum 27 november 2009 Betreft Oordeelsbrief 2009 Geacht bestuur,

Nadere informatie

Normen Erkenningsregeling Concept versie 31 augustus 2015, ter bespreking tijdens dialoogsessies september 2015

Normen Erkenningsregeling Concept versie 31 augustus 2015, ter bespreking tijdens dialoogsessies september 2015 Normen Erkenningsregeling Concept versie 31 augustus 2015, ter bespreking tijdens dialoogsessies september 2015 1. Introductie De normen voor de erkenningsregeling zijn ontwikkeld in het kader van de inrichting

Nadere informatie

het project "Informatie- en communicatietechnologie (ICT) in het onderwijs" in 2002

het project Informatie- en communicatietechnologie (ICT) in het onderwijs in 2002 Accountantsdienst OCenW Servicegroep Cultuur en Apparaatskosten Bredewater 8 Postadres Postbus 25000 2700 LZ Zoetermeer Telefoon (079) 323 31 55 Telefax (079) 323 39 20 Rapport over het project "Informatie-

Nadere informatie

CIOT-bevragingen Proces en rechtmatigheid

CIOT-bevragingen Proces en rechtmatigheid CIOT-bevragingen Proces en rechtmatigheid 2015 Veiligheid en Justitie Samenvatting resultaten Aanleiding Op basis van artikel 8 van het Besluit Verstrekking Gegevens Telecommunicatie is opdracht gegeven

Nadere informatie

TOEZICHT BIJ MAATSCHAPPELIJKE ORGANISATIES Een bewerkelijk werkje

TOEZICHT BIJ MAATSCHAPPELIJKE ORGANISATIES Een bewerkelijk werkje TOEZICHT BIJ MAATSCHAPPELIJKE ORGANISATIES Een bewerkelijk werkje 4 juli 2011 Bijeenkomst KPMG door Marry de Gaay Fortman Partner HouthoffBuruma m.fortman@houthoff.com Tel: 020 6056365 Toezicht bij maatschappelijke

Nadere informatie

REGLEMENT RAAD VAN TOEZICHT STICHTING THEATER DAKOTA

REGLEMENT RAAD VAN TOEZICHT STICHTING THEATER DAKOTA REGLEMENT RAAD VAN TOEZICHT STICHTING THEATER DAKOTA Cultural Governance in Theater Dakota Vastgesteld door het bestuur van de Stichting Cultuuranker Escamp op: 26 november 2012 HOOFDSTUK I. ALGEMEEN Artikel

Nadere informatie

Beleidsplan FairFriends Foundation 2014-2020. fa ir frie n d s

Beleidsplan FairFriends Foundation 2014-2020. fa ir frie n d s Beleidsplan FairFriends Foundation 2014-2020 fa ir frie n d s 1. Inleiding Dit beleidsplan is opgesteld om vast te leggen wat de toekomstvisie is van de Stichting Fairfriends Foundation. Hierin willen

Nadere informatie

Beleidsplan ANBI. Stichting Vrienden van Adesa. KvK: 41003000. Tel: 070-5178477

Beleidsplan ANBI. Stichting Vrienden van Adesa. KvK: 41003000. Tel: 070-5178477 Beleidsplan ANBI. Stichting Vrienden van Adesa KvK: 41003000 Adres: Postbus 490, 2240 AL Wassenaar Tel: 070-5178477 Inhoudsopgave. Het Beleidsplan....2 Werkzaamheden van de Stichting....3 Stichting Vrienden

Nadere informatie

Reglement College van Bestuur. Onderwijsstichting Esprit

Reglement College van Bestuur. Onderwijsstichting Esprit Reglement College van Bestuur Onderwijsstichting Esprit Amsterdam, vastgesteld, na goedkeuring door de Raad van Toezicht op 4 december 2015, door het College van Bestuur in haar vergadering van 7 december

Nadere informatie

BIJLAGE E: PROCEDURE ZELFEVALUATIE RAAD VAN TOEZICHT

BIJLAGE E: PROCEDURE ZELFEVALUATIE RAAD VAN TOEZICHT BIJLAGE E: PROCEDURE ZELFEVALUATIE RAAD VAN TOEZICHT In de zelfevaluatie Raad van Toezicht worden de volgende onderwerpen besproken, met behulp van een vragenlijst: De mate waarin de Raad van Toezicht

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag Directie Sociale en Institutionele Ontwikkeling Bezuidenhoutseweg 67 2594 AC Den Haag Datum 24 november 2008 Auteur DSI/MY

Nadere informatie

6 Inhoud. 5 Voorwoord. 7 Sectoronderzoek. 16 Goede doelen over welzijn en samenleving. 25 Vijf goede doelen in het kort

6 Inhoud. 5 Voorwoord. 7 Sectoronderzoek. 16 Goede doelen over welzijn en samenleving. 25 Vijf goede doelen in het kort 6 Goede Doelen Rapport» Algemeen» Inhoud Inhoud 5 Voorwoord 6 Inhoud 7 Sectoronderzoek 16 Goede doelen over welzijn en samenleving 21 Werken aan welzijn in 2006 25 Vijf goede doelen in het kort Goede Doelen

Nadere informatie

REGLEMENT VOOR DE AUDIT, COMPLIANCE EN RISICO COMMISSIE VAN PROPERTIZE B.V.

REGLEMENT VOOR DE AUDIT, COMPLIANCE EN RISICO COMMISSIE VAN PROPERTIZE B.V. REGLEMENT VOOR DE AUDIT, COMPLIANCE EN RISICO COMMISSIE VAN PROPERTIZE B.V. Datum: 11 mei 2015 Artikel 1. Definities AvA: Commissie: Reglement: RvB: RvC: Vennootschap: de algemene vergadering van aandeelhouders

Nadere informatie

Beleidsplan 2015-2017

Beleidsplan 2015-2017 Beleidsplan 2015-2017 Inhoud 1. Inleiding 2. Strategie 2.1 Kernprincipes 3. Beleid 3.1 Te verrichten werkzaamheden 3.2 Werving en beheer van gelden 3.3 Vermogen van de instelling 3.4 Bestedingsbeleid 3.5

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal t.a.v. de leden van de Commissie voor Financiën Postbus EA Den Haag

Eerste Kamer der Staten-Generaal t.a.v. de leden van de Commissie voor Financiën Postbus EA Den Haag Eerste Kamer der Staten-Generaal t.a.v. de leden van de Commissie voor Financiën Postbus 20017 2500 EA Den Haag Datum 13-04-2018, s-gravenhage Betreft Input SBF voor inbreng schriftelijk overleg inzake

Nadere informatie

Reglement raad van toezicht Vastgesteld door de raad van toezicht op: 14 juni 2011

Reglement raad van toezicht Vastgesteld door de raad van toezicht op: 14 juni 2011 Reglement raad van toezicht Vastgesteld door de raad van toezicht op: 14 juni 2011 HOOFDSTUK I. ALGEMEEN Artikel 1. Begrippen en terminologie Dit Reglement is opgesteld ingevolge artikel 14 en 15 van de

Nadere informatie

BELEIDSPLAN STICHTING GOEDE DOELEN WEEK BUDEL Meerjarenplan

BELEIDSPLAN STICHTING GOEDE DOELEN WEEK BUDEL Meerjarenplan BELEIDSPLAN STICHTING GOEDE DOELEN WEEK BUDEL Meerjarenplan Datum: 1 januari 2016 Stichting Goede Doelen Week Budel Wollenhoekstraat 7 6021 JJ Budel info@goededoelenweekbudel.nl/ www.goededoelenweekbudel.nl

Nadere informatie

Reglement College van Bestuur. Onderwijsstichting Esprit

Reglement College van Bestuur. Onderwijsstichting Esprit Reglement College van Bestuur Onderwijsstichting Esprit Amsterdam, vastgesteld, na goedkeuring door de Raad van Toezicht op 17 maart 2017, door het College van Bestuur in haar vergadering van 20 maart

Nadere informatie

GOVERNANCE CODE WONINGCORPORATIES

GOVERNANCE CODE WONINGCORPORATIES GOVERNANCE CODE WONINGCORPORATIES November 2006 1 GOVERNANCE CODE WONINGCORPORATIES PRINCIPES I. Naleving en handhaving van de code Het bestuur 1 en de raad van commissarissen zijn verantwoordelijk voor

Nadere informatie

Visie op toezicht en bestuur Raad van Toezicht en Raad van Bestuur Woonstichting t Heem

Visie op toezicht en bestuur Raad van Toezicht en Raad van Bestuur Woonstichting t Heem Visie op toezicht en bestuur Raad van Toezicht en Raad van Bestuur Woonstichting t Heem Versie: 9 juni 2017 Vastgesteld door Raad van Toezicht en Raad van Bestuur: 21 juni 2017 Inleiding Met de Invoering

Nadere informatie

Welke statussen van een organisatie vermeldt de website?

Welke statussen van een organisatie vermeldt de website? Welke statussen van een organisatie vermeldt de website? Inleiding Goededoelenorganisaties die een aanvraag tot erkenning indienen, krijgen gedurende de aanvraagprocedure diverse statussen toegekend. Iedere

Nadere informatie

MONITORING COMMISSIE CODE BANKEN. Aanbevelingen toekomst Code Banken

MONITORING COMMISSIE CODE BANKEN. Aanbevelingen toekomst Code Banken MONITORING COMMISSIE CODE BANKEN Aanbevelingen toekomst Code Banken 22 maart 2013 Inleiding De Monitoring Commissie Code Banken heeft sinds haar instelling vier rapportages uitgebracht. Zij heeft daarin

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2014 555 Besluit van 11 december 2014 tot intrekking van het Besluit van 23 augustus 2011 tot vaststelling van nadere voorschriften omtrent de inhoud

Nadere informatie

Praktijkhandreiking 1119 Nadere toelichtingen in de controleverklaring 24 april 2012

Praktijkhandreiking 1119 Nadere toelichtingen in de controleverklaring 24 april 2012 Nadere toelichtingen in de controleverklaring 24 april 2012 Datum: 24 april 2012 Onderwerp: Van toepassing op: Status: Accountants die controleopdrachten uitvoeren Praktijkhandreiking Relevante regelgeving

Nadere informatie

Reglement Bestuur. ten aanzien van. Stichting Plastic Soup Foundation

Reglement Bestuur. ten aanzien van. Stichting Plastic Soup Foundation Reglement Bestuur ten aanzien van Stichting Plastic Soup Foundation Gedateerd versie 10 juli 2019 1 Reglement Bestuur Stichting Plastic Soup Foundation Dit reglement ("Reglement") is door het bestuur (het

Nadere informatie

Beleidsplan. Eviont Foundation

Beleidsplan. Eviont Foundation Beleidsplan Eviont Foundation Voorwoord Dit is het beleidsplan van de Eviont Foundation. De Foundation is opgericht en notarieel geregistreerd op 15 juli 2015 en gevestigd te Geldermalsen. De Eviont Foundation

Nadere informatie

Advies Commissie De Jong

Advies Commissie De Jong Advies Commissie De Jong Samenvatting en conclusies 1. De sector filantropie staat voor een aantal uitdagingen, waaronder een halt toeroepen aan een dalend geversvertrouwen als gevolg van affaires, het

Nadere informatie

IN ZES STAPPEN MVO IMPLEMENTEREN IN UW KWALITEITSSYSTEEM

IN ZES STAPPEN MVO IMPLEMENTEREN IN UW KWALITEITSSYSTEEM IN ZES STAPPEN MVO IMPLEMENTEREN IN UW KWALITEITSSYSTEEM De tijd dat MVO was voorbehouden aan idealisten ligt achter ons. Inmiddels wordt erkend dat MVO geen hype is, maar van strategisch belang voor ieder

Nadere informatie

Geef Prostaatkanker het nakijken. Beleidsplan Stichting Blue Ribbon 2015-2016

Geef Prostaatkanker het nakijken. Beleidsplan Stichting Blue Ribbon 2015-2016 Beleidsplan Stichting Blue Ribbon 2015-2016 Geef Prostaatkanker het nakijken 1 Inhoudsopgave 1. Inleiding a. Organisatie 2. Strategie a. Statutaire doelstelling b. Afwezigheid van winstoogmerk c. Bestemming

Nadere informatie

Convenant Ruimte voor Geven. Visiedocument Toezicht en verantwoording in de filantropische sector

Convenant Ruimte voor Geven. Visiedocument Toezicht en verantwoording in de filantropische sector Convenant Ruimte voor Geven Visiedocument Toezicht en verantwoording in de filantropische sector s-gravenhage, september 2012 Inhoudsopgave 1 Aanleiding... 4 1.1 Convenant tussen overheid en filantropische

Nadere informatie

Profielschets van de omvang en samenstelling van de Raad van Commissarissen en zijn leden

Profielschets van de omvang en samenstelling van de Raad van Commissarissen en zijn leden Bijlage a Profielschets van de omvang en samenstelling van de Raad van Commissarissen en zijn leden De functie van de Raad van Commissarissen. In deze profielschets wordt eerst ingegaan op de achtergronden

Nadere informatie

Leeswijzer: de volgende onderwerpen worden in deze notitie toegelicht:

Leeswijzer: de volgende onderwerpen worden in deze notitie toegelicht: Overgangsbeleid van keurmerk naar Erkenning Voor CBF- en RƒB-keurmerk- en certificaathouders 21 december 2015 In deze notitie wordt het overgangsbeleid van het CBF en de RƒB uiteengezet. Op 1 januari 2016

Nadere informatie

E. (Edward) Moolenburgh Directeur. VBS, september VBS Verbindend voor diversiteit in onderwijs 1

E. (Edward) Moolenburgh Directeur. VBS, september VBS Verbindend voor diversiteit in onderwijs 1 E. (Edward) Moolenburgh Directeur VBS, september 2018 VBS Verbindend voor diversiteit in onderwijs 1 INHOUD VBS Verbindend voor diversiteit in onderwijs 2 1. Dit formulier is bedoeld om te checken of een

Nadere informatie

II. VOORSTELLEN VOOR HERZIENING

II. VOORSTELLEN VOOR HERZIENING II. VOORSTELLEN VOOR HERZIENING 2. VERSTEVIGING VAN RISICOMANAGEMENT Van belang is een goed samenspel tussen het bestuur, de raad van commissarissen en de auditcommissie, evenals goede communicatie met

Nadere informatie

Directiereglement Voorgesteld door de directie op: 14 juni 2011 Vastgesteld door de raad van toezicht op: 14 juni 2011

Directiereglement Voorgesteld door de directie op: 14 juni 2011 Vastgesteld door de raad van toezicht op: 14 juni 2011 Directiereglement Voorgesteld door de directie op: 14 juni 2011 Vastgesteld door de raad van toezicht op: 14 juni 2011 HOOFDSTUK I. ALGEMEEN Artikel 1. Begrippen en terminologie Dit Reglement is opgesteld

Nadere informatie

Informatieprotocol. Datum: 27 april 2010 Raad van toezicht Raad van bestuur

Informatieprotocol. Datum: 27 april 2010 Raad van toezicht Raad van bestuur Informatieprotocol Datum: 27 april 2010 Aan: Raad van toezicht Van: Raad van bestuur Kenmerk: II-1.1/10.78.1n 1. Inleiding De RvT en de RvB van de St. Anna Zorggroep achten het van belang dat de RvT tijdig

Nadere informatie

Concept Praktijkhandreiking 1119 Nadere toelichtingen in de goedkeurende controleverklaring

Concept Praktijkhandreiking 1119 Nadere toelichtingen in de goedkeurende controleverklaring Nadere toelichtingen in de goedkeurende controleverklaring maart 2012 Concept Praktijkhandreiking 1119 Inleiding Binnen de huidige wet- en regelgeving kan de accountant reeds uitdrukkelijk inspelen op

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2014 2015 28 753 Publiek-private samenwerking Nr. 37 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der

Nadere informatie

FUNCTIEPROFIEL 1. ORGANISATIE. Noorderpoort

FUNCTIEPROFIEL 1. ORGANISATIE. Noorderpoort FUNCTIEPROFIEL Opdrachtgever: Functienaam: Deskundigheid Noorderpoort Lid Raad van Toezicht Sociale domein 1. ORGANISATIE Noorderpoort Noorderpoort bereidt jongeren en volwassenen voor op hun rol in de

Nadere informatie

E. (Edward) Moolenburgh Directeur. VBS, september VBS Verbindend voor diversiteit in onderwijs 1

E. (Edward) Moolenburgh Directeur. VBS, september VBS Verbindend voor diversiteit in onderwijs 1 E. (Edward) Moolenburgh Directeur VBS, september 2018 VBS Verbindend voor diversiteit in onderwijs 1 INHOUD VBS Verbindend voor diversiteit in onderwijs 2 1. Het bevoegd gezag draagt zorg voor een scheiding

Nadere informatie