Wijziging Leidraad Invordering 1990

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Wijziging Leidraad Invordering 1990"

Transcriptie

1 FI Wijziging Leidraad Invordering december 2000/Nr. RTB 2000/3316M Directie Rechtstoepassingsbeleid Belastingdienst De directeur-generaal Belastingdienst heeft namens de staatssecretaris van Financiën het volgende besloten De Leidraad Invordering 1990, resolutie van 25 juni 1990, nr. AFZ 90/1990, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 23 juni 2000, nr. RTB 2000/323M, wordt gewijzigd zoals aangegeven in de bijgevoegde bijlage. Bijlage Artikel I A. In Tekst van de lijst met gebruikte afkortingen wordt Wet op de Studiefinanciering vervangen door: Wet studiefinanciering B. In 1, Inleidende opmerkingen, eerste lid, wordt negatieve voorlopige aanslag vervangen door: negatieve voorlopige aanslag of voorlopige teruggaaf. C. Hoofdstuk I, artikel 2, 2, tweede lid, eerste volzin, wordt vervangen door: Revisierente is een vergoeding die de belastingplichtige wordt verschuldigd als bij hem op grond van: a. artikel 19b, eerste lid, of tweede lid, eerste volzin, van de Wet op de loonbelasting 1964 in verbinding met artikel 3.81 van de Wet inkomstenbelasting 2001 of van artikel 3.83, eerste of tweede lid, dan wel artikel 7.2, achtste lid, van laatstgenoemde wet de aanspraak ingevolge een pensioenregeling tot loon wordt gerekend; b. artikel of artikel van de Wet inkomstenbelasting 2001 premies voor een aanspraak op periodieke uitkeringen als negatieve uitgaven voor inkomensvoorzieningen in aanmerking worden genomen, behoudens voorzover artikel 3.69, eerste lid, aanhef en onderdeel b, van genoemde wet met betrekking tot deze negatieve uitgaven voor inkomensvoorzieningen toepassing vindt; c. artikel van de Wet inkomstenbelasting 2001 premies voor een aanspraak uit een pensioenregeling als bedoeld in artikel 1.7, tweede lid, onderdeel b, van die wet als negatieve uitgaven voor inkomensvoorzieningen in aanmerking worden genomen. D. In hoofdstuk I, artikel 3, 4, tweede lid, derde volzin, wordt ex artikel 435, derde lid vervangen door: ex artikel 435, derde lid, dan wel artikel 708, tweede lid. E. In hoofdstuk I, artikel 7, 1, zesde lid, eerste volzin, wordt artikel 62, tweede lid, van de Wet op de inkomstenbelasting 1964 vervangen door: artikel 9.1, derde lid, van de Wet inkomstenbelasting F. In hoofdstuk II, artikel 9, worden de volgende wijzigingen aangebracht. F.1. In 1, eerste lid, derde volzin, vervalt onderdelen a en b,. F.2. Paragraaf 1, tweede lid, wordt a. In aanhef wordt zeven vervangen door: de volgende. b. Onderdeel 2.1 wordt gewijzigd als volgt. 1(. In de aanhef wordt De eerste categorie betreft vervangen door: Artikel 9, eerste lid, van de wet heeft betrekking op. 2(. Achter het eerste gedachtestreepje wordt (primitieve) aanslagen in de inkomstenbelasting en de vennootschapsbelasting vervangen door: (conserverende) (primitieve) aanslagen in de inkomstenbelasting en (primitieve) aanslagen in de vennootschapsbelasting. 3(. Achter het tweede gedachtestreepje wordt voorlopige aanslagen en (primitieve) aanslagen in de inkomstenbelasting, vermogensbelasting en de vervangen door: (conserverende) voorlopige aanslagen en (conserverende) (primitieve) aanslagen in de inkomstenbelasting en voorlopige aanslagen en (primitieve) aanslagen in de. c. In onderdeel 2.2, eerste volzin, wordt De tweede categorie betreft navorderingsaanslagen in vervangen door: Artikel 9, tweede lid, van de wet heeft betrekking op navorderingsaanslagen in. Voorts vervalt - de vermogensbelasting;. Vervolgens wordt in de laatste volzin na navorderingsaanslagen ingevoegd:, alsmede voor de conserverende navorderingsaanslagen in de inkomstenbelasting,. d. In onderdeel 2.3 wordt De derde categorie betreft naheffingsaanslagen in vervangen door: Artikel 9, tweede lid, van de wet heeft voorts betrekking op naheffingsaanslagen in. e. In onderdeel 2.4 wordt De vierde categorie vervangen door: Artikel 9, vierde lid, van de wet. f. Onderdeel 2.5 wordt gewijzigd als volgt. 1(. De eerste volzin komt te luiden: Artikel 9, vijfde lid, van de wet heeft betrekking op de in een (kalender)jaar opgelegde en op dat zelfde jaar betrekking hebbende (conserverende) voorlopige aanslagen in de inkomstenbelasting en de voorlopige aanslagen in de vennootschapsbelasting. 2(. In de tweede volzin vervalt en aanslagen. 3(. In de voorlaatste volzin vervalt en (primitieve) aanslagen. h. Na onderdeel 2.5 wordt een nieuw onderdeel ingevoegd, dat komt te luiden: 2.5a. Artikel 9, zesde en zevende lid, van de wet heeft betrekking op voorlopige teruggaven. Het zesde lid bepaalt dat indien de voorlopige teruggaaf waarvan het aanslagbiljet een dagtekening heeft die ligt in het jaar waarover deze is vastgesteld, de voorlopige teruggaaf invorderbaar is in zoveel gelijke maandelijkse termijnen als er, met inbegrip van de maand van dagtekening van het aanslagbiljet, nog maanden van het jaar overblijven. Artikel 9, zevende lid, van de wet ziet op voorlopige teruggaven die een dagtekening hebben die ligt voor het jaar waarover die zijn vastgesteld. Deze zijn invorderbaar in zoveel gelijke maandelijkse termijnen als het jaar maanden heeft, waarvan de eerste Uit: Staatscourant 28 december 2000, nr. 251 / pag. 8 1

2 vervalt aan het eind van de eerste maand van het jaar waarover de voorlopige teruggaaf is vastgesteld. i. In onderdeel 2.6 wordt De zesde categorie betreft vervangen door: Artikel 9, achtste lid, van de wet heeft betrekking op. j. In onderdeel 2.7 wordt De zevende categorie betreft vervangen door: Artikel 9, negende lid, van de wet heeft betrekking op. F.3. Na 1, tweede lid, wordt een nieuw lid ingevoegd, dat komt te luiden: Uitbetaling ineens voorlopige teruggaven 2a. Ingevolge artikel 9, zesde en zevende lid, van de wet worden voorlopige teruggaven in maandelijkse termijnen uitbetaald. Uit doelmatigheidsoverwegingen wordt hier van afgeweken als het maandelijks termijnbedrag niet groter is dan f 50 per maand. In dat geval worden de voorlopige teruggaven in één keer uitbetaald. Dit laatste lijdt uitzondering indien een derde aanspraak maakt op een voorlopige teruggaaf ingevolge een gelegd derdenbeslag of indien de voorlopige teruggaaf wordt verrekend met een te betalen belastingaanslag. G. In hoofdstuk II, artikel 10, 1, worden de volgende wijzigingen aangebracht. G.1. In het eerste lid, derde volzin, wordt de voorlopige aanslagen in de inkomstenbelasting, de vennootschapsbelasting en de vermogensbelasting en de (primitieve) aanslagen in de vermogensbelasting vervangen door: de (conserverende) voorlopige aanslagen in de inkomstenbelasting en de voorlopige aanslagen in de vennootschapsbelasting. G.2. Het vierde lid komt te luiden: Versnelde invordering en uitstel van betaling Voor versnelde invordering in relatie tot uitstel van betaling voor conserverende belastingaanslagen als bedoeld in artikel 25, derde, vierde, vijfde, zesde of achtste lid, van de wet en tot uitstel van betaling van belasting als bedoeld in artikel 25, negende, dertiende of vijftiende lid, van de wet, wordt verwezen naar artikel 25, 4, achtste lid, van deze leidraad. H. In hoofdstuk III, artikel 14, 4, wordt na lid 17 een lid toegevoegd, dat komt te luiden: Derdenbeslag op voorlopige teruggaaf 18. Indien derdenbeslag wordt gelegd onder de ontvanger op een voorlopige teruggaaf wordt rekening gehouden met de regeling van de beslagvrije voet. Dat geldt ook als het termijnbedrag niet groter is dan f 50 per maand. In het laatste geval wordt in overeenstemming met het bepaalde in artikel 9, 1, lid 2a, van deze leidraad het bedrag dat ingevolge het gelegd beslag moet worden voldaan, berekend uitgaande van het termijnbedrag. I. In hoofdstuk III, artikel 19, worden de volgende wijzigingen aangebracht. I.1. In 2, eerste lid, zesde volzin, wordt na naheffingsaanslag ingevoegd: (conserverende belastingaanslagen daaronder begrepen). I.2. Na 3, zevende lid, wordt een nieuw lid toegevoegd, dat komt te luiden: Vordering in relatie tot voorlopige teruggaaf 7a. Ingeval de belastingschuldige periodieke inkomsten geniet en zijn partner maandelijks voorlopige teruggaven ontvangt, kunnen die teruggaven, zonder toestemming van de partner, niet met de openstaande belastingschulden van de belastingschuldige worden verrekend. In dat geval dient te worden nagegaan wat de periodieke inkomsten van de belastingschuldige en zijn partner per maand zijn. De belastingschuldige is verplicht zowel zijn inkomsten als die van zijn gezinsleden op te geven. Vergelijk in dit verband artikel 475g Rv. Komen die gezamenlijke inkomsten uit boven de beslagvrije voet, dan wordt onder de werkgever of uitkeringsinstantie van de belastingschuldige een vordering gedaan, waarbij, rekening houdende met de regeling van de beslagvrije voet, wordt aangegeven welk bedrag maandelijks dient te worden ingehouden. Indien de belastingschuldige weigert informatie te verschaffen wordt de beslagvrije voet gehalveerd. J. In hoofdstuk IV, artikel 22, 5, vierde lid, voorlaatste alinea, worden de volgende wijzigingen aangebracht. J.1. In de eerste volzin wordt vier situaties vervangen door: vijf situaties. J.2. Onder vervanging van de punt door een puntkomma na niet denkbaar is aan het slot van het bepaalde na het vierde gedachtestreepje wordt aan de opsomming toegevoegd: zaken die zijn vervreemd in het kader van de uitoefening van een pandrecht of een ander tot zekerheid strekkend recht (mede) met het oogmerk deze zaken aan verhaal door de ontvanger te onttrekken. K. In hoofdstuk IV, artikel 23, 1, worden de volgende wijzigingen aangebracht. K.1. Het opschrift komt te luiden: Verhaalsrecht inkomstenbelasting. K.2. In het eerste lid komt de eerste volzin te luiden: In artikel 23 van de wet is bepaald dat de ontvanger belastingaanslagen in de inkomstenbelasting, voorzover zij betrekking hebben op met fidei-commis bezwaarde goederen, op goederen waarvan de belastingschuldige het wettelijk vruchtgenot heeft, dan wel op goederen die de belastingschuldige ter beschikking staan krachtens een genotsrecht als bedoeld in artikel 5.22, derde lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001, kan verhalen op die goederen als waren zij niet met die rechten bezwaard, één en ander voorzover deze goederen bestanddelen vormen van de rendementsgrondslag als bedoeld in artikel 5.3 van de Wet inkomstenbelasting K.3. In het vierde lid, eerste volzin, wordt vermogensbelasting vervangen door: inkomstenbelasting. L. In hoofdstuk IV, artikel 24, 1, worden de volgende wijzigingen aangebracht. L.1. In het vierde lid, vierde volzin, vervalt en in het geval een (voorlopige) aanslag in de vermogensbelasting waarvan het aanslagbiljet een dagtekening heeft die ligt in het jaar naar de toestand aan het begin waarvan deze is vastgesteld,. L.2. Lid 11 wordt a. Het opschrift komt te luiden: Uitstelfaciliteiten inkomstenbelasting. b. In de eerste volzin wordt na con- Uit: Staatscourant 28 december 2000, nr. 251 / pag. 8 2

3 serverende belastingaanslagen ingevoegd: dan wel met betrekking tot de in een belastingaanslag inkomstenbelasting begrepen belasting. Voorts wordt paragrafen 4, 5 of 6 vervangen door: paragrafen 4, 5, 5a, 5b, 5c, 5d of 6. c. In de tweede volzin wordt na conserverende aanslag ingevoegd: dan wel samenhangen met de belasting waarvoor ingevolge artikel 25, negende, dertiende of vijftiende lid, van de wet uitstel van betaling is verleend. d. In de derde volzin wordt paragrafen 4, 5 of 6 vervangen door: paragrafen 4, 5, 5a, 5b, 5c, 5d of 6. e. De laatste volzin wordt vervangen door: Zie in dit verband artikel 25, 4, zesde lid, van deze leidraad. L.3. Na lid 11 wordt een nieuw lid ingevoegd, dat komt te luiden: Verrekening en voorlopige teruggaven 11a. Bij verrekening van een voorlopige teruggaaf dient rekening te worden gehouden met de beslagvrije voet. Indien de voorlopige teruggaaf om doelmatigheidsredenen in één keer kan worden uitbetaald, wordt daarvan bij de berekening van de beslagvrije voet niet uitgegaan. Indien de ontvanger derhalve het bedrag van de voorlopige teruggaaf wil verrekenen met een belastingaanslag, zal die verrekening slechts betrekking kunnen hebben op het vervallen termijnbedrag, althans voor zover dit bedrag op grond van het voorgaande voor verrekening in aanmerking komt. In het geval de belastingschuldige periodieke inkomsten geniet en zijn partner maandelijks voorlopige teruggaven ontvangt, kunnen die teruggaven zonder toestemming van de partner niet met de de belastingschulden van de belastingschuldige worden verrekend. Zie in dit verband hoofdstuk III, artikel 19, 3, lid 7a. M. In hoofdstuk IV, artikel 25, worden de volgende wijzigingen aangebracht. M.1. In 1, tweede lid, onderdeel d, wordt conserverende belastingaanslag (paragrafen 4, 5 en 6) vervangen door: conserverende belastingaanslag of door de belastingplichtige verschuldigde inkomstenbelasting als bedoeld in artikel 25, negende, dertiende of vijftiende lid, van de wet (paragrafen 4 tot en met 6). M.2. Paragraaf 1, zevende lid, wordt a. Aan het slot van onderdeel f wordt de puntkomma vervangen door een punt. b. De onderdelen g tot en met j worden vervangen door: Zie voorts artikel 25, paragrafen 4 tot en met 6a, van deze leidraad. M.3. In 1, lid 21, eerste volzin, wordt het gestelde achter het eerste gedachtestreepje vervangen door: in afwijking in zoverre van het bepaalde in artikel van het Voorschrift Awb 1997 de termijn voor het indienen van een beroepschrift tien dagen bedraagt;. M.4. In 1, lid 24, tweede volzin, wordt artikel 25, negende lid vervangen door: artikel 25, elfde lid. M.5. Na 3, zesde lid, wordt een nieuw lid toegevoegd, dat komt te luiden: Verzoek verrekening voorlopige teruggaaf 7. Indien het verzoek betrekking heeft op een voorlopige teruggaaf, wordt de verrekeningsbevoegdheid van de ontvanger - na inwilliging van het verzoek - niet beperkt door het bepaalde in artikel 24, 1, lid 11a, van deze leidraad. M.6. De paragrafen 4 tot en met 6 worden vervangen door zeven nieuwe paragrafen, die komen te luiden: 4. Uitstelfaciliteiten inkomstenbelasting: algemeen Inleiding 1. In artikel 25 van de wet zijn in het vierde, vijfde, zesde, achtste, negende, dertiende en vijftiende lid uitstelfaciliteiten opgenomen voor belastingaanslagen betreffende de inkomstenbelasting. In artikel 6 van het besluit en in de hoofdstukken I en IA van de regeling zijn terzake nadere regels gesteld. De op de uitstelregeling van artikel 25, vierde, vijfde, zesde en achtste lid, van de wet betrekking hebbende inkomstenbelasting wordt geheven bij een afzonderlijke conserverende belastingaanslag. Het is mogelijk dat een conserverende belastingaanslag betrekking heeft op verschillende te conserveren inkomensbestanddelen, bijvoorbeeld aanspraken op een pensioen, een lijfrente en een voordeel uit kapitaalverzekering eigen woning. Bij de uitstelregeling ingevolge artikel 25, negende, dertiende en vijftiende lid, van de wet is geen sprake van een afzonderlijke belastingaanslag, maar vormt de belasting waarvoor men uitstel van betaling kan krijgen onderdeel van de gewone belastingaanslag. De verschillende uitstelfaciliteiten kennen een aantal gemeenschappelijke kenmerken die in deze paragraaf aan de orde komen. Uitstel uitsluitend op verzoek 2. De ontvanger verleent uitsluitend uitstel van betaling wanneer de belastingschuldige een daartoe schriftelijk verzoek heeft ingediend. Beslissing bij voor bezwaar vatbare beschikking 3. Besluiten tot afwijzing, verlening, herziening of gehele of gedeeltelijke beëindiging van het uitstel geschieden bij voor bezwaar vatbare beschikking. Met betrekking tot bezwaar tegen de beschikking, met betrekking tot beroep ter zake van een uitspraak op het desbetreffende bezwaar, alsmede met betrekking tot beroep in cassatie ter zake van de desbetreffende rechterlijke uitspraak, gelden dezelfde regels als die welke van toepassing zijn op bezwaar, beroep of beroep in cassatie als bedoeld in hoofdstuk V van de AWR. Zekerheid 4. Voor het verlenen van uitstel van betaling wordt zekerheid geëist (uitzondering: zie artikel 25, 5a, vierde lid, van deze leidraad). Bij vormen van zekerheid valt te denken aan een bankgarantie, een hypotheekrecht, een verpanding e.d. Voor een zekerheidsstelling kan ook gebruik gemaakt worden van een buitenlandse bank, mits de zekerheid maar in Nederland te gelde kan worden gemaakt c.q. kan worden uitgewonnen. De hoogte van de zekerheidsstelling dient steeds met de actuele waarde van de fiscale claim in overeenstemming te zijn. Dit betekent dat in het geval een conserverende belastingaanslag is opgelegd en in een volgend jaar een nieuwe, hogere conserverende belastingaanslag wordt opgelegd, zoals bijvoorbeeld in de situatie van voortgezette pensioenopbouw in het buitenland met toepassing van artikel 19a, eerste lid, onderdeel c, van de Uit: Staatscourant 28 december 2000, nr. 251 / pag. 8 3

4 Wet op de loonbelasting 1964, voor dit hogere bedrag, om in aanmerking te komen voor de uitstelfaciliteit van artikel 25, vijfde lid, van de wet, zekerheid aanwezig moet zijn. Vermindering 5. Indien voor een bedrag uitstel van betaling is verleend op de voet van artikel 25, vierde, vijfde, zesde, achtste, negende, dertiende of vijftiende lid, van de wet en dit bedrag ondergaat wijziging door een vermindering, beëindigt de ontvanger bij voor bezwaar vatbare beschikking het uitstel voor het bedrag van die vermindering. Voor het resterende bedrag blijft het uitstel doorlopen. De termijn waarop het uitstel uiterlijk eindigt blijft derhalve onveranderd. Bestuurlijke boete 6. Voor een bestuurlijke boete die samenhangt met een conserverende belastingaanslag, dan wel samenhangt met de belasting waarvoor ingevolge artikel 25, negende, dertiende of vijftiende lid, van de wet uitstel van betaling is verleend, wordt nooit uitstel van betaling verleend als bedoeld in artikel 25, vierde, vijfde, zesde, achtste, negende, dertiende of vijftiende lid, van de wet. Uitstel van betaling voor de bestuurlijke boete kan wel worden verleend in verband met redenen als omschreven in de paragrafen 2, 3, 7 e.v. van dit artikel. Zie tevens 1, lid 14, hiervoor. Behoudens in de gevallen dat uitstel van betaling voor de bestuurlijke boete is verleend, kan de bestuurlijke boete die samenhangt met een conserverende belastingaanslag, dan wel samenhangt met de belasting waarvoor ingevolge artikel 25, negende, dertiende of vijftiende lid, van de wet uitstel is verleend, worden ingevorderd zodra die boete opeisbaar is. De boete hoeft dus niet onherroepelijk vast te staan. Ook verrekening is mogelijk, ondanks het feit dat de bestuurlijke boete niet onherroepelijk vaststaat, zelfs in het geval uistel van betaling is verleend, tenzij uitstel van betaling is verleend in verband met bezwaar en beroep. Verrekening 7. Als uitstel van betaling is verleend ingevolge artikel 25, vierde, vijfde, zesde, achtste, negende, dertiende of vijftiende lid, van de wet, wordt gedurende de looptijd van het uitstel niet tot verrekening van uit te betalen bedragen met de bedragen waarvoor uitstel van betaling is verleend overgegaan. Met betrekking tot verrekening van uit te betalen bedragen met bestuurlijke boeten wordt verwezen naar het zesde lid van deze paragraaf. Versnelde invordering 8. Wanneer uitstel van betaling is verleend voor een conserverende belastingaanslag, wordt dat uitstel niet beëindigd als zich een omstandigheid voordoet als bedoeld in artikel 10, eerste lid, van de wet. Bij uitstel van betaling ingevolge artikel 25, negende, dertiende of vijftiende lid, van de wet is artikel 25, 1, zevende lid, van deze leidraad van toepassing. Dit houdt in dat het op grond van artikel 25, negende, dertiende of vijftiende lid, van de wet verleende uitstel onder meer wordt beëindigd als er een situatie is ontstaan zoals omschreven in de artikelen 10/15 van de wet en de ontvanger van oordeel is dat de verhaalbaarheid van de belastingschuld, waarvoor uitstel is verleend, ernstig in gevaar komt. Hierbij wordt opgemerkt dat bij het uitstel van betaling ingevolge artikel 25, dertiende of vijftiende lid, van de wet, reeds zonder meer uit de wettekst volgt dat het uitstel wordt beëindigd in geval van faillissement van de belastingschuldige of in het geval de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen ten aanzien van de belastingschuldige van toepassing is. Heffingsrente en revisierente 9. De betreffende uitstelfaciliteiten strekken zich ook uit tot de verschuldigde heffingsrente en bij de toepassing van artikel 25, vijfde lid, van de wet eveneens tot de verschuldigde revisierente. Voorlopige conserverende aanslag gevolgd door definitieve conserverende aanslag 10. Indien een voorlopige conserverende aanslag is opgelegd en die aanslag wordt gevolgd door een definitieve conserverende aanslag vindt geen verrekening van de voorlopige aanslag plaats ingevolge artikel 15 AWR. De voorlopige aanslag vervalt op het moment waarop de definitieve conserverende aanslag wordt opgelegd. Een ter zake van de voorlopige conserverende aanslag verleend uitstel van betaling, de daartoe gestelde zekerheid en eventuele betalingen op de voorlopige conserverende aanslag worden dan toegerekend aan de definitieve.de ontvanger maakt naar aanleiding van de definitieve conserverende aanslag een nieuwe uitstelbeschikking op, waarbij voor de duur van het uitstel wordt uitgegaan van de vervaldag van de definitieve aanslag. Uitstelregeling ingevolge artikel XIVa van de Wet ondernemerspakket Op de uitstelregeling ingevolge artikel XIVa van de Wet ondernemerspakket 2001 is het in deze leidraad opgenomen beleid zoals dat geldt voor de uitstelregeling ingevolge artikel 25, vijftiende lid, van de wet van overeenkomstige toepassing, tenzij daarvan uitdrukkelijk in deze leidraad wordt afgeweken. 5. Uitstel van betaling van inkomstenbelasting inzake staking door overheidsingrijpen Waarvoor uitstel 1. Het uitstel van betaling ingevolge artikel 25, vierde lid, van de wet heeft betrekking op de conserverende belastingaanslagen betreffende de inkomstenbelasting die is verschuldigd bij staking van een onderneming die een direct gevolg is van bepaalde vormen van overheidsingrijpen op vrijvallende stille reserves die zijn begrepen in de bedrijfsmiddelen en op de vrijvallende herinvesteringsreserves. Bij het verzoek om uitstel van betaling dient de belastingplichtige aannemelijk te maken dat het deel van de stakingswinst waarop het uitstel betrekking heeft zal worden geherinvesteerd in een nieuw op te starten onderneming of in een reeds bestaande onderneming. Duur van het uitstel 2. Het uitstel loopt 12 maanden, te rekenen vanaf de dag na de vervaldag van de voor de belastingaanslag geldende enige of laatste betalingstermijn of zoveel langer, ingeval de inspecteur in het kader van de heffing de termijn van 12 maanden heeft verlengd. De termijn van 12 maanden kan namelijk worden verlengd in het geval bijvoorbeeld in verband met de aard van de aan te schaffen bedrijfsmiddelen voor de herinvestering een langer tijdvak nodig is. De inspecteur beslist bij voor bezwaar vatbare beschikking in het Uit: Staatscourant 28 december 2000, nr. 251 / pag. 8 4

5 kader van de heffing of de termijn van 12 maanden wordt verlengd. Opeisbaarheid conserverende belastingaanslag/ beëindiging uitstel 3. Het uitstel eindigt van rechtswege na verloop van de 12 maanden termijn, of ingeval van verlenging, nadat de verlengde termijn is verstreken. Na die termijn wordt de aanslag dus invorderbaar. Het uitstel wordt ingetrokken bij voor bezwaar vatbare beschikking indien de herinvesteringen niet leiden tot in Nederland belastbare winst of bij emigratie van de belastingschuldige. De belastingaanslag wordt alsdan invorderbaar. Rente 4. Over de periode waarover voor een conserverende belastingaanslag uitstel van betaling op grond van artikel 25, vierde lid, van de wet is verleend, is invorderingsrente verschuldigd. Zie ook artikel 28, 1, tweede lid, van deze leidraad. 5a. Uitstel van betaling van inkomstenbelasting inzake pensioen- en lijfrente-aanspraken Algemeen 1. In artikel 25, vijfde lid, van de wet is een uitstelregeling opgenomen in verband met conserverende belastingaanslagen inkomstenbelasting die in bepaalde grensoverschrijdende situaties worden opgelegd aan belastingplichtigen die ten laste van Nederlands inkomen pensioen- en/of lijfrentekapitaal hebben opgebouwd. Deze belastingaanslagen worden opgelegd indien het pensioen- of lijfrentekapitaal wordt ondergebracht bij een niet aangewezen buitenlandse verzekeraar in het kader van het aanvaarden van een dienstbetrekking in het buitenland of bij een voortzetting van de premiebetaling aan een buitenlandse niet aangewezen verzekeraar door immigranten. Daarnaast worden belastingaanslagen opgelegd bij emigratie. Duur van het uitstel/kwijtschelding 2. Het uitstel loopt maximaal tien jaar, te rekenen vanaf de dag na de laatste vervaldag van de voor de belastingaanslag geldende enige of laatste betalingstermijn. Na die tien jaar wordt het nog openstaande bedrag van de conserverende belastingaanslag kwijtgescholden, tenzij zich een situatie heeft voorgedaan als bedoeld in het vijfde lid van deze paragraaf. Zekerheid 3. Naast de normale vormen van zekerheid, zie in dit verband artikel 25, 4, vierde lid, van deze leidraad, kan zekerheidsstelling ook plaatsvinden door verpanding van het pensioenkapitaal aan de Belastingdienst, mits de buitenlandse verzekeraar instemt met die verpanding. In dit verband wordt gewezen op artikel 32 van de Pensioen- en spaarfondsenwet dat een zodanige verpanding voor pensioenen mogelijk maakt. Verpanding van het pensioenkapitaal in het kader van artikel 25, vijfde lid, van de wet is geen handeling die tot invordering van de conserverende belastingaanslag leidt. Geen zekerheid 4. In de situatie dat de belastingplichtige emigreert en dientengevolge een conserverende belastingaanslag wordt opgelegd, wordt voor de voldoening van die aanslag geen zekerheid verlangd indien de lijfrente- of pensioenaanspraken in Nederland verzekerd blijven. Voorts wordt geen zekerheid verlangd als sprake is van emigratie én waardeoverdracht van kapitaal aan een buitenlandse aangewezen verzekeraar die of een pensioenfonds dat zich heeft verplicht tot het verschaffen van inlichtingen en tot het stellen van zekerheid, dan wel zich uitsluitend heeft verplicht tot het verschaffen van informatie en de belastingschuldige zich heeft verplicht in dezen zekerheid te stellen. Opeisbaarheid conserverende belastingaanslag/ beëindiging uitstel 5. Het uitstel wordt beëindigd bij voor bezwaar vatbare beschikking: a. indien een aanspraak ingevolge een pensioenregeling of een regeling voor vervroegde uittreding niet langer als zodanig is aan te merken, de aanspraak wordt afgekocht, wordt vervreemd dan wel formeel of feitelijk voorwerp van zekerheid wordt, anders dan ten behoeve van uitstel van betaling op grond van artikel 25, vijfde lid, van de wet, zo n aanspraak - onder bepaalde omstandigheden - wordt prijsgegeven, de zekerheidsstelling ex artikel 19a, eerste lid, onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 door de werknemer of gewezen werknemer wordt beëindigd of indien een verplichting ingevolge een pensioenregeling of een regeling voor vervroegde uittreding geheel of gedeeltelijk overgaat, met inachtneming van de bepalingen bij of krachtens de artikelen 2, vierde lid, 32, 32a of 32b van de Pensioen- en spaarfondsenwet, op een andere verzekeraar, niet zijnde een verzekeraar bedoeld in artikel 19a, eerste lid, onderdelen a, b, d, e of f, van de Wet op de loonbelasting 1964; b. indien een aanspraak op lijfrente zodanig wordt gewijzigd dat deze niet langer aan de gestelde voorwaarden voldoet, de aanspraak wordt afgekocht of vervreemd, de aanspraak formeel of feitelijk voorwerp van zekerheid wordt, anders dan ten behoeve van uitstel van betaling op grond van artikel 25, vijfde lid, van de wet, de aanspraak - onder bepaalde omstandigheden - wordt prijsgegeven, de verzekeraar of de belastingplichtige niet langer voldoen aan de gestelde voorwaarden, de lijfrenteverplichting overgaat op een andere verzekeraar dan bedoeld in artikel 3.126, eerste lid, onderdeel a, onder 1(, onderdeel b of onderdeel d, van de Wet inkomstenbelasting 2001, dan wel een pensioentekort waarvoor premies voor lijfrenten in aanmerking zijn genomen nadien wordt gecompenseerd door middel van verbetering van een aanspraak ingevolge een pensioenregeling; c. indien de aanspraak uit een pensioenregeling als bedoeld in artikel 1.7, tweede lid, onderdeel b, van de Wet inkomstenbelasting 2001 zodanig wordt gewijzigd dat deze niet langer is aan te merken als een aanspraak uit een zodanige pensioenregeling, dan wel deze geheel of gedeeltelijk niet langer bestaat uit een recht op belastbare periodieke uitkeringen of verstrekkingen, de aanspraak wordt afgekocht of vervreemd, de aanspraak formeel of feitelijk voorwerp van zekerheid, anders dan ten behoeve van uitstel van betaling op grond van artikel 25, vijfde lid, van de wet wordt, of de verplichting inzake de aanspraak geheel of gedeeltelijk overgaat op een andere instelling dan de instelling waarbij de aanspraak op grond van de in artikel 1.7, tweede lid, onderdeel b, van de Wet inkomstenbelasting 2001 genoemde wettelijke regelingen is ondergebracht. Uit: Staatscourant 28 december 2000, nr. 251 / pag. 8 5

6 Rente 6. Over de conserverende belastingaanslagen inkomstenbelasting, terzake waarvan in verband met een omstandigheid als bedoeld in artikel 25, vijfde lid, tweede volzin, van de wet, het verleende uitstel als bedoeld in artikel 25, vijfde lid, eerste volzin, van de wet wordt beëindigd en mitsdien de belasting invorderbaar is, is over de gehele periode waarover het uitstel heeft gelopen, invorderingsrente verschuldigd. Zie ook artikel 28, 1, tweede lid, van deze leidraad. Verscheidene contracten 7. Wanneer een belastingaanslag is opgelegd die betrekking heeft op meer dan één lijfrentecontract of pensioenregeling en vervolgens worden één of meer van die contracten of regelingen op niet-reguliere wijze afgewikkeld, dan dient het uitstel voor de overige contracten en regelingen, met inachtneming van het bepaalde in deze paragraaf, opnieuw te worden verleend. In overleg met de inspecteur zal de hierbij noodzakelijke toerekening van het uitstel enerzijds aan de contracten of regelingen ten aanzien waarvan zich een omstandigheid als hiervoor bedoeld heeft voorgedaan en anderzijds de overige contracten en regelingen, naar evenredigheid kunnen plaatsvinden. Remigratie 8. Als een belastingschuldige aan wie een conserverende belastingaanslag is opgelegd, binnen tien jaar nadat hem uitstel van betaling op de voet van artikel 25, vijfde lid, van de wet is verleend, remigreert, wordt, wanneer zich daarna een omstandigheid voordoet als bedoeld in artikel 25, vijfde lid, tweede volzin, van de wet (zie ook het vijfde lid van deze paragraaf) niet op basis van die conserverende belastingaanslag tot invordering overgegaan. De inspecteur zal dan een (nieuwe) belastingaanslag opleggen naar aanleiding van die omstandigheden. 5b. Uitstel van betaling van inkomstenbelasting inzake kapitaalverzekering eigen woning Waarvoor uitstel 1. Het uitstel van betaling ingevolge artikel 25, zesde lid, van de wet heeft betrekking op conserverende belastingaanslagen betreffende de inkomstenbelasting uit het voordeel kapitaalverzekering eigen woning die bij emigratie is verschuldigd. Duur van het uitstel 2. Het uitstel loopt maximaal twee jaren, te rekenen vanaf de dag na de vervaldag van de voor de belastingaanslag geldende enige of laatste betalingstermijn. Opeisbaarheid conserverende belastingaanslag/beëindiging uitstel 3. Het uitstel eindigt van rechtswege na verloop van de twee-jaarstermijn bedoeld in het tweede lid hiervoor. Na die twee jaar wordt de aanslag dus invorderbaar. Bij verkoop van de woning voor afloop van de betreffende twee-jaarstermijn trekt de ontvanger het uitstel bij voor bezwaar vatbare beschikking in en wordt de belastingaanslag vervolgens invorderbaar. Rente 4. Over de periode waarover voor een conserverende belastingaanslag uitstel van betaling op grond van artikel 25, zesde lid, van de wet is verleend, is invorderingsrente verschuldigd. Zie ook artikel 28, 1, tweede lid, van deze leidraad. 5c. Uitstel van betaling van inkomstenbelasting wegens inkomen (vervreemdingsvoordelen) uit aanmerkelijk belang Afdeling 1. Buitenlandsituaties Algemeen 1. In artikel 25, achtste lid, van de wet is een uitstelregeling opgenomen voor conserverende belastingaanslagen betreffende de inkomstenbelasting die is verschuldigd wegens inkomen (vervreemdingsvoordelen) uit aanmerkelijk belang geheven ter zake van: a. emigratie van de aandeelhouder; b. verplaatsing van de werkelijke leiding van een vennootschap uit Nederland; c. een aandelenfusie door een buitenlandse belastingplichtige waarbij deze zijn aandelen in een in Nederland gevestigde vennootschap ruilt voor aandelen in een buiten Nederland gevestigd lichaam; d. de overgang krachtens erfrecht of huwelijksvermogensrecht van aandelen naar een niet in Nederland woonachtige natuurlijke persoon. Duur van het uitstel/kwijtschelding 2. Het uitstel loopt maximaal tien jaar, te rekenen vanaf de dag na de laatste vervaldag van de voor de belastingaanslag geldende enige of laatste betalingstermijn. Na die tien jaar wordt het nog openstaande bedrag van de conserverende belastingaanslag kwijtgescholden, tenzij zich een situatie heeft voorgedaan als bedoeld in het derde lid van deze paragraaf. Opeisbaarheid conserverende belastingaanslag/beëindiging uitstel 3. Het uitstel wordt bij voor bezwaar vatbare beschikking beëindigd als: a. aandelen of winstbewijzen die aan het uitstel ten grondslag liggen worden vervreemd in de zin van artikel 4.12 of artikel 4.16, eerste lid, onderdelen a tot en met g en i, tweede, derde of vierde lid, van de Wet inkomstenbelasting De ontvanger beëindigt het uitstel voor het gedeelte dat betrekking heeft op de aandelen of de winstbewijzen die worden vervreemd. Het uitstel wordt voortgezet voor het gedeelte dat betrekking heeft op de aandelen of winstbewijzen die na de hievoor bedoelde vervreemding nog tot het vermogen van de belastingschuldige behoren; b. de onderneming van de vennootschap waarin de aandelen of winstbewijzen worden gehouden geheel of nagenoeg geheel wordt gestaakt en de aanwezige reserves geheel of nagenoeg geheel aan de aandeelhouders worden uitgekeerd. Voortzetting van het uitstel na vervreemding 4. Ingeval van een vervreemding in de zin van artikel 4.16, eerste lid, onderdelen d tot en met g, van de Wet inkomstenbelasting 2001 kan het uitstel van betaling onder nader te stellen voorwaarden worden voortgezet wanneer de belastingschuldige daartoe een verzoek doet. Dit is mogelijk in de volgende situaties: a. wanneer de vervreemding plaatsvindt in het kader van een juridische fusie. De aandelen in of de winstbewijzen van de verwervende vennootschap worden voor het uitstel geacht in de plaats te treden van de aandelen in of winstbewijzen van de verdwijnende vennootschap; b. wanneer aandelen of winstbewijzen onder algemene titel overgaan of Uit: Staatscourant 28 december 2000, nr. 251 / pag. 8 6

7 overgaan onder bijzondere titel krachtens erfrecht; c. wanneer aandelen of winstbewijzen vanuit de privé-sfeer worden ingebracht in het vermogen van een voor rekening van de belastingschuldige gedreven onderneming of tot het vermogen gaan behoren dat dienstbaar is aan het behalen van belastbaar resultaat uit overige werkzaamheden; d. wanneer een aanmerkelijk belang niet langer aanwezig is doordat de belastingschuldige na een vervreemding een belang van minder dan 5% in het kapitaal van de vennootschap overhoudt. Het uitstel heeft dan betrekking op de aandelen of winstbewijzen die nog tot het vermogen van de belastingschuldige behoren. Nadere voorwaarden voor voortzetting van het uitstel na vervreemding 5. Het uitstel als bedoeld in het vierde lid, onderdelen b en c, van deze paragraaf zal slechts worden voortgezet als de belastingschuldige instemt met door de ontvanger nader te stellen voorwaarden. Ingeval van overgang naar de ondernemings- of resultaatssfeer zullen de voorwaarden er op zijn gericht het uitstel te beëindigen in dezelfde situaties als ware de aandelen of winstbewijzen niet overgebracht naar de ondernemings- of resultaatssfeer. Ingeval van overgang onder algemene titel zal het uitstel worden voortgezet wanneer de belastingschuldige ermee instemt dat het uitstel wordt beëindigd in dezelfde situaties als wanneer de aandelen of winstbewijzen nog tot zijn vermogen zouden behoren. Voorts kan de voorwaarde worden gesteld dat degene op wie de aandelen of winstbewijzen onder algemene titel zijn overgegaan, zich aansprakelijk stelt voor de belastingschuld waarvoor uitstel van betaling is verleend. Rente 6. Over de periode waarover voor een conserverende belastingaanslag uitstel is verleend, is geen invorderingsrente verschuldigd. Wanneer het recht op uitstel geheel of ten dele is vervallen, wordt invorderingsrente berekend vanaf het moment dat de rechtvaardigingsgrond voor het uitstel niet langer bestaat. Zie ook artikel 28, 1, vijfde lid, van deze leidraad. Afdeling 2. Situaties in de familiesfeer Algemeen 1. In artikel 25, negende lid, van de wet is een uitstelregeling opgenomen met betrekking tot belastingaanslagen inkomstenbelasting voorzover daarin is begrepen belasting die is verschuldigd in verband met vervreemding van tot een aanmerkelijk belang behorende aandelen in de familiesfeer. Het gaat om de belasting terzake van vervreemding van tot een aanmerkelijk belang behorende aandelen of winstbewijzen - waarbij de koopsom schuldig is gebleven of de aandelen zijn geschonken - aan de partner, aan de kinderen van de belastingschuldige of hun partner, dan wel aan een lichaam waarvan alle aandelen door de partner, de kinderen of hun partner worden gehouden. Waarvoor uitstel 2. Het uitstel wordt verleend voor het bedrag van de belasting dat over de vervreemding is verschuldigd, alsmede voor het bedrag van de heffingsrente dat daaraan kan worden toegerekend wanneer de verschuldigde belasting en de heffingsrente gezamenlijk een bedrag van f te boven gaan. Voor het verlenen van het uitstel wordt overigens als voorwaarde gesteld dat de overgedragen aandelen ten minst 5% van het geplaatste kapitaal uitmaken en dat de bezittingen van de vennootschap waarvan de aandelen worden overgedragen niet in belangrijke mate onmiddellijk of middellijk bestaan uit beleggingen. Duur van het uitstel 3. Het uitstel houdt in dat de verschuldigde belasting kan worden voldaan in tien gelijke jaarlijkse termijnen, waarvan de eerste termijn twee maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet vervalt en elk van de volgende termijnen telkens een jaar later. Beëindiging van het uitstel 4. Het uitstel wordt, naast de omstandigheden genoemd in artikel 25, 1, zevende lid, onderdelen a tot en met f, van deze leidraad, beëindigd als: a. aflossing op de schuldig gebleven koopsom plaatsvinden; b. aandelen of winstbewijzen die aan het uitstel ten grondslag liggen door de verkrijger worden vervreemd; c. uit aandelen of winstbewijzen die aan het uitstel ten grondslag liggen reguliere voordelen van substantiële omvang worden genoten. Als aflossingen plaatsvinden of reguliere voordelen van substantiële omvang worden genoten (a en c) wordt het uitstel beëindigd voorzover die aflossingen of de reguliere voordelen uitgaan boven het dubbele van de belasting die in dat jaar op de openvallende termijn moet worden voldaan. Het uitstel wordt beëindigd met de helft van het bedrag dat er boven uitgaat. Worden aandelen of winstbewijzen door de verkrijger vervreemd (onderdeel b), dan beëindigt de ontvanger het uitstel voor het gedeelte dat betrekking heeft op de aandelen of de winstbewijzen die worden vervreemd. Voor aandelen of winstbewijzen die daarna nog tot het vermogen van de koper behoren, wordt het uitstel voortgezet. Rente 5. Wanneer een betalingsregeling is getroffen voor de belastingaanslag die is opgelegd bij vervreemding van tot een aanmerkelijk belang behorende aandelen of winstbewijzen in de familiesfeer, is over die betalingen geen invorderingsrente verschuldigd. Invorderingsrente komt wel aan de orde voorzover niet tijdig de betaling plaatsvindt van de verschenen termijnen. Invorderingsrente wordt dan berekend vanaf het tijdstip waarop de desbetreffende termijnen zijn verschenen tot het moment van de feitelijke voldoening. Wanneer het recht op uitstel geheel of ten dele is vervallen, wordt invorderingsrente berekend vanaf het moment dat de rechtvaardigingsgrond voor het uitstel niet langer bestaat. Zie ook artikel 28, 1, vijfde lid, van deze leidraad. 5d. Uitstel van betaling van inkomstenbelasting inzake beëindiging van een terbeschikkingstelling van een zaak Waarvoor uitstel 1. Het uitstel van betaling ingevolge artikel 25, dertiende lid, van de wet heeft betrekking op de in een belastingaanslag inkomstenbelasting begrepen belasting die is verschuldigd wegens het beëindigen van een terbeschikkingstelling in de zin van artikel 3.91 of artikel 3.92 van de Wet inkomstenbelasting 2001 van een zaak zonder dat sprake is van een vervreemding van die zaak. Uit: Staatscourant 28 december 2000, nr. 251 / pag. 8 7

8 Zo gaat het bijvoorbeeld om de situatie waarin een pand wordt verhuurd aan een vennootschap door de enig aandeelhouder van deze vennootschap en hij de aandelen vervreemdt terwijl de huurovereenkomst met betrekking tot het pand in stand blijft. Ook valt te denken aan gevallen waarin sprake is van een terbeschikkingstelling aan een partner waarbij deze terbeschikkingstelling eindigt doordat de belastingschuldige en zijn partner duurzaam gescheiden zijn gaan leven. Duur van het uitstel 2. Het uitstel houdt een betalingsregeling in en loopt maximaal tien jaren, te rekenen vanaf de dag na de vervaldag van de voor de belastingaanslag geldende enige of laatste betalingstermijn. Beoordeling verzoek om uitstel van betaling 3. Als uitgangspunt voor de betalingsregeling geldt de door belastingschuldige naar tijd en omvang aannemelijk gemaakte betalingsmogelijkheden. Bij de beoordeling van de betalingscapaciteit wordt de waarde van de desbetreffende zaken niet betrokken in de vermogenstoets als bedoeld in artikel 25, 11, tweede lid, van deze leidraad. De ontvanger zal in het kader van het treffen van een betalingsregeling dus niet verlangen dat (eerst) de waarde van de desbetreffende zaken zal worden aangewend voor de betaling van de belasting. Ook de aandelen in of de winstbewijzen van een vennootschap waaraan direct of indirect zaken ter beschikking worden gesteld en ter zake van welke zaken afgerekend dient te worden omdat deze aandelen of winstbewijzen alleen nog tot een aanmerkelijk belang behoren op grond van de artikelen 4.10 of 4.11 van de Wet inkomstenbelasting 2001 blijven bij de beoordeling van de betalingscapaciteit buiten beschouwing. Ten aanzien van de overige bestanddelen van de belastingschuldige wordt bij de beoordeling van de betalingscapaciteit gehandeld in overeenstemming met het reguliere uitstelbeleid. Beëindiging uitstel 4. Het uitstel wordt, naast de omstandigheden genoemd in artikel 25, 1, zevende lid, onderdelen a tot en met f, van deze leidraad, beëindigd bij voor bezwaar vatbare beschikking: a. ingeval van faillissement van de belastingschuldige; b. ingeval de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen ten aanzien van de belastingschuldige van toepassing is; c. in geval van overlijden van de belastingschuldige; d. ingeval de desbetreffende zaak wordt vervreemd. Rente 5. Over de periode waarover uitstel van betaling op grond van artikel 25, dertiende lid, van de wet is verleend, is invorderingsrente verschuldigd. Zie ook artikel 28, 1, tweede lid, van deze leidraad. Belastingschuldige kan niet aannemelijk maken de belasting te voldoen 6. Indien de belastingschuldige ten tijde van het uitstelverzoek niet aannemelijk maakt dat hij in staat zal zijn de verschuldigde belasting binnen een periode van tien jaar te voldoen, komt hij niet voor de faciliteit in aanmerking doch kan de ontvanger hem in beginsel en onder het stellen van nadere voorwaarden - waaronder zekerheidsstelling - in de gelegenheid stellen de zaken, aandelen of winstbewijzen die voor de uitstelfaciliteit buiten de beoordeling van de betalingscapaciteit worden gehouden binnen één jaar te vervreemden teneinde uit de daarbij te behalen opbrengst de verschuldigde belasting te voldoen. 6. Uitstel van betaling van inkomstenbelasting inzake staking en overbrenging van de ondernemerswoning naar het privé-vermogen Afdeling 1. Algemene regeling Waarvoor uitstel 1. Het uitstel van betaling ingevolge artikel 25, vijftiende lid, van de wet heeft betrekking op de in een belastingaanslag inkomstenbelasting begrepen belasting die is verschuldigd bij staking van een onderneming en kan worden toegerekend aan de winst ter zake van de overgang naar het privévermogen van de voormalige ondernemerswoning. Duur van het uitstel 2. Het uitstel houdt een betalingsregeling in en loopt maximaal tien jaren, te rekenen vanaf de dag na de vervaldag van de voor de belastingaanslag geldende enige of laatste betalingstermijn. Beoordeling verzoek om uitstel van betaling 3. Als uitgangspunt voor de betalingsregeling geldt de door belastingschuldige naar tijd en omvang aannemelijk gemaakte betalingsmogelijkheden. Bij de beoordeling van de betalingscapaciteit wordt de waarde van de woning niet betrokken in de vermogenstoets als bedoeld in artikel 25, 11, tweede lid, van deze leidraad. De ontvanger kan dus niet verlangen dat (eerst) de waarde van de woning wordt aangewend voor de betaling van de belasting. Ten aanzien van de overige bestanddelen van de belastingschuldige wordt bij de beoordeling van de betalingscapaciteit gehandeld in overeenstemming met het reguliere uitstelbeleid. Beëindiging uitstel 4. Het uitstel wordt, naast de omstandigheden genoemd in artikel 25, 1, zevende lid, onderdelen a tot en met f, van deze leidraad, beëindigd bij voor bezwaar vatbare beschikking: a. ingeval van faillissement van de belastingschuldige; b. ingeval de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen ten aanzien van de belastingschuldige van toepassing is; c. in geval van overlijden van de belastingschuldige, tenzij de partner als bedoeld in artikel 1.2 van de Wet inkomstenbelasting 2001 aannemelijk maakt dat de resterende belasting binnen de periode waarvoor het uitstel is verleend zal worden voldaan; d. ingeval zich een omstandigheid voordoet waardoor de woning ophoudt een eigen woning te zijn. Rente 5. Over de periode waarover uitstel van betaling op grond van artikel 25, vijftiende lid, van de wet is verleend, is invorderingsrente verschuldigd. Zie ook artikel 28, 1, tweede lid, van deze leidraad. Belastingschuldige kan niet aannemelijk maken de belasting te voldoen 6. Indien de belastingschuldige ten tijde van het uitstelverzoek niet aannemelijk maakt dat hij in staat zal Uit: Staatscourant 28 december 2000, nr. 251 / pag. 8 8

9 zijn de verschuldigde belasting binnen een periode van tien jaar te voldoen, komt hij niet voor de faciliteit in aanmerking doch kan de ontvanger hem in beginsel en onder het stellen van nadere voorwaarden - waaronder zekerheidsstelling - in de gelegenheid stellen de woning binnen één jaar te vervreemden teneinde uit de daarbij te behalen opbrengst de verschuldigde belasting te voldoen. Afdeling 2. Regeling voor veehouders Inleiding 1. In het kader van de invulling van het flankerend mestbeleid is bij besluit van 31 juli 2000, RTB2000/335M, een uitstelregeling getroffen ten behoeve van veehouders die hun onderneming beëindigen en ten gevolge van de heffing van inkomstenbelasting over de in verband met het onttrekken van de ondernemerswoning behaalde stakingswinst in financiële moeilijkheden geraken. Het in voormeld besluit opgenomen uitstelbeleid is wettelijk vastgelegd in artikel XIVa van de Wet ondernemerspakket Wie komen voor de uitstelfaciliteit in aanmerking 2. De uitstelfaciliteit ingevolge artikel XIVa van de Wet ondernemerspakket 2001 geldt voor veehouders die hun onderneming hebben gestaakt na 19 maart 2000 en voor 1 januari Waarvoor uitstel 3. Het uitstel van betaling heeft betrekking op de in de belastingaanslag inkomstenbelasting begrepen belasting die is verschuldigd bij staking van een onderneming en kan worden toegerekend aan de winst ter zake van de overgang naar het privévermogen van de voormalige ondernemerswoning. Duur van het uitstel 4. Het uitstel houdt een betalingsregeling in en loopt maximaal tien jaren, te rekenen vanaf de dag na de vervaldag van de voor de belastingaanslag geldende enige of laatste betalingstermijn. Beoordeling verzoek om uitstel van betaling 5. Als uitgangspunt voor de betalingsregeling geldt de door belastingschuldige naar tijd en omvang aannemelijk gemaakte betalingsmogelijkheden. Bij de beoordeling van de betalingscapaciteit wordt de waarde van de woning niet betrokken in de vermogenstoets als bedoeld in artikel 25, 11, tweede lid, van deze leidraad. De ontvanger kan dus niet verlangen dat (eerst) de waarde van de woning wordt aangewend voor de betaling van de belasting. Ten aanzien van de overige bestanddelen van de belastingschuldige wordt bij de beoordeling van de betalingscapaciteit gehandeld in overeenstemming met het reguliere uitstelbeleid. Beëindiging uitstel 6. Het uitstel wordt, naast de omstandigheden genoemd in artikel 25, 1, zevende lid, onderdelen a tot en met f, van deze leidraad, beëindigd bij voor bezwaar vatbare beschikking: a. ingeval van faillissement van de belastingschuldige; b. ingeval de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen ten aanzien van de belastingschuldige van toepassing is; c. in geval van overlijden van de belastingschuldige, tenzij de partner met wie de beslastingschuldige duurzaam een gezamenlijke huishouding heeft gevoerd en die ten tijde van het overlijden van de belastingschuldige als ingezetene op het gezamenlijke woonadres is ingeschreven in de basisadministratie persoonsgegevens, aannemelijk maakt dat voldoening van de belasting gedurende de periode waarvoor het uitstel is verleend mogelijk is en zich verbindt de resterende belastingschuld binnen die periode te voldoen; d. ingeval de woning wordt vervreemd of indien de woning anderszins het karakter van eigen woning verliest. Rente 7. Over de periode waarover uitstel van betaling op grond van artikel XIVa van de Wet ondernemerspakket 2001 is verleend, is invorderingsrente verschuldigd. Belastingschuldige kan niet aannemelijk maken de belasting te voldoen 8. Indien de belastingschuldige ten tijde van het uitstelverzoek niet aannemelijk maakt dat hij in staat zal zijn de verschuldigde belasting binnen een periode van tien jaar te voldoen, komt hij niet voor de faciliteit in aanmerking doch kan de ontvanger hem in beginsel en onder het stellen van nadere voorwaarden - waaronder zekerheidsstelling - in de gelegenheid stellen de woning binnen één jaar te vervreemden teneinde uit de daarbij te behalen opbrengst de verschuldigde belasting te voldoen. M.7. Paragraaf 6a, eerste lid, wordt a. In de eerste volzin wordt artikel 25, negende en tiende lid vervangen door : artikel 25, elfde en twaalfde lid. b. In de tweede volzin wordt artikel 6 van de Wet op de inkomstenbelasting 1964 vervangen door: artikel 3.2 van de Wet inkomstenbelasting Voorts wordt artikel 15, derde lid, van de Wet op de inkomstenbelasting 1964 vervangen door: artikel 3.62, eerste lid, van de Wet inkomstenbelasting c. Na de derde volzin worden twee nieuwe volzinnen ingevoegd, die komen te luiden: De uitstelregeling is tevens van toepassing op de medegerechtigde als bedoeld in artikel 3.3, eerste lid, onderdeel a, van de Wet inkomstenbelasting Als voorbeeld van een medegerechtigde tot het vermogen van een onderneming kan de commanditaire vennoot worden genoemd. d. De vijfde en de zesde volzin (oud) worden vervangen door: Het begrip aanmerkelijk belang is dat van afdeling 4.3 van de Wet inkomstenbelasting 2001; het aanmerkelijk belang kan dus ook bestaan uit winstbewijzen. Door de schakelbepaling van artikel 25, veertiende lid, van de wet is de uitstelregeling ook van toepassing op de verkrijging van koopopties op aandelen en winstbewijzen, alsmede op de verkrijging van genotsrechten op aandelen en winstbewijzen. Doordat geen onderscheid wordt gemaakt tussen tijdelijke en niet-tijdelijke genotsrechten in de Wet inkomstenbelasting 2001 is de uitstelregeling bijvoorbeeld ook van toepassing op de verkrijging van een tijdelijk vruchtgebruik op aandelen of winstbewijzen. Er moet zowel bij de erflater of schenker, als bij de verkrijger sprake zijn van een aanmerkelijk belang in de zin van genoemde afdeling 4.3. e. In de veertiende volzin(oud) wordt beleggingsinstellingen of -maatschap- Uit: Staatscourant 28 december 2000, nr. 251 / pag. 8 9

Invorderingswet. Revisierente. Aansprakelijkheid verzekeraars

Invorderingswet. Revisierente. Aansprakelijkheid verzekeraars Invorderingswet. Revisierente. Aansprakelijkheid verzekeraars Besluit 31-03-2006 nr CPP06-507 Invorderingswet 1990. Aansprakelijkheid verzekeraars in verband met een inkomensvoorziening, een arbeids- of

Nadere informatie

(Tekstselecties voor FsL geldend op: 09-03-2013) Wet van 30 mei 1990, inzake invordering van rijksbelastingen, andere dan invoerrechten en accijnzen

(Tekstselecties voor FsL geldend op: 09-03-2013) Wet van 30 mei 1990, inzake invordering van rijksbelastingen, andere dan invoerrechten en accijnzen Invorderingswet 1990 Wet van 30 mei 1990, inzake invordering van rijksbelastingen, andere dan invoerrechten en accijnzen Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,

Nadere informatie

(Tekstselecties voor FsL geldend op: ) Wet van 30 mei 1990, inzake invordering van rijksbelastingen, andere dan invoerrechten en accijnzen

(Tekstselecties voor FsL geldend op: ) Wet van 30 mei 1990, inzake invordering van rijksbelastingen, andere dan invoerrechten en accijnzen Invorderingswet 1990 Wet van 30 mei 1990, inzake invordering van rijksbelastingen, andere dan invoerrechten en accijnzen Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,

Nadere informatie

VOORSTEL VAN WET ZOALS GEWIJZIGD NAAR AANLEIDING VAN HET ADVIES VAN DE RAAD VAN STATE

VOORSTEL VAN WET ZOALS GEWIJZIGD NAAR AANLEIDING VAN HET ADVIES VAN DE RAAD VAN STATE 30 432 Voorstel van wet van de leden Depla en B.M. de Vries houdende wijziging van de Wet inkomstenbelasting 2001 en van enige andere wetten inzake fiscale facilitering banksparen ten behoeve van pensioenopbouw

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 33 262 Wijziging van de Invorderingswet 1990 (Wet uitstel van betaling exitheffingen) Nr. 3 Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van

Nadere informatie

Bijlage: wijziging Leidraad Invordering Gemeentelijke Belastingen 1 e halfjaar Artikel I

Bijlage: wijziging Leidraad Invordering Gemeentelijke Belastingen 1 e halfjaar Artikel I Bijlage: wijziging Leidraad Invordering Gemeentelijke Belastingen 1 e halfjaar 2011 Artikel I A In artikel 1.1.5 vervalt in de zevende volzin het vierde gedachtestreepje bezwaarschriften tegen voor bezwaar

Nadere informatie

(Tekstselecties voor FsL geldend op: ) Wet van 30 mei 1990, inzake invordering van rijksbelastingen, andere dan invoerrechten en accijnzen

(Tekstselecties voor FsL geldend op: ) Wet van 30 mei 1990, inzake invordering van rijksbelastingen, andere dan invoerrechten en accijnzen Invorderingswet 1990 Wet van 30 mei 1990, inzake invordering van rijksbelastingen, andere dan invoerrechten en accijnzen Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 1995 633 Wet van 15 december 1995, houdende wijziging van de inkomstenbelasting en de vermogensbelasting (belastingheffing in geval van tijdelijke

Nadere informatie

(Tekstselecties voor FsL geldend op: ) Wet van 30 mei 1990, inzake invordering van rijksbelastingen, andere dan invoerrechten en accijnzen

(Tekstselecties voor FsL geldend op: ) Wet van 30 mei 1990, inzake invordering van rijksbelastingen, andere dan invoerrechten en accijnzen Invorderingswet 1990 Wet van 30 mei 1990, inzake invordering van rijksbelastingen, andere dan invoerrechten en accijnzen Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,

Nadere informatie

Uitvoeringsregeling schenk- en erfbelasting

Uitvoeringsregeling schenk- en erfbelasting Uitvoeringsregeling schenk- en erfbelasting Uitvoeringsregeling schenk- en erfbelasting, Stcrt. 2009, 20619 HOOFDSTUK I ALGEMENE BEPALINGEN Reikwijdte Artikel 1. Reikwijdte en definitie 1. Deze regeling

Nadere informatie

Belastingdienst/Landelijk Kantoor Belastingregio s, Brieven en beleidsbesluiten

Belastingdienst/Landelijk Kantoor Belastingregio s, Brieven en beleidsbesluiten Wijziging Leidraad Invordering 2008 Belastingdienst/Landelijk Kantoor Belastingregio s, Brieven en beleidsbesluiten Besluit van 8 februari 2012, nr. BLKB2011/2328M De staatssecretaris van Financiën heeft

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1996 1997 24 761 Wijziging van enige belastingwetten (herziening regime ter zake van winst uit aanmerkelijk belang, consumptieve rente en vermogensbelasting)

Nadere informatie

Wijziging Leidraad Invordering 1990

Wijziging Leidraad Invordering 1990 FI Wijziging Leidraad Invordering 1990 23 juni 2003/Nr. DGB2003/3427M Directoraat-generaal Belastingdienst Team particulieren en formeel recht De directeur-generaal Belastingdienst heeft namens de staatssecretaris

Nadere informatie

Overgangsrecht Wet inkomstenbelasting 2001

Overgangsrecht Wet inkomstenbelasting 2001 hcersgnagreovewt nitsalebnetsmoknit 102g Overgangsrecht inhaal pensioentekorten (Besluit van 20 december 2000, Stb. 2000, 640, zoals laatstelijk gewijzigd bij besluit van 13 december 2002, Stb. 2002, 635)

Nadere informatie

U rekent zich rijk Gemeente Amsterdam Dienst Belastingen Gemeente Amsterdam

U rekent zich rijk Gemeente Amsterdam Dienst Belastingen Gemeente Amsterdam Rapport Gemeentelijke Ombudsman U rekent zich rijk Gemeente Amsterdam Dienst Belastingen Gemeente Amsterdam 18 december 2009 RA0945988 Samenvatting Aan een bedrijf wordt een voorlopige aanslag Verontreinigingsheffing

Nadere informatie

Regeling zorgverzekering

Regeling zorgverzekering Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 1 september 2005, nr. Z/VV-2611957, houdende regels ter zake van de uitvoering van de Zorgverzekeringswet (), laatstelijk gewijzigd bij

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2000 642 Besluit van 21 december 2000, houdende vaststelling van het Besluit voorkoming dubbele belasting 2001 Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin

Nadere informatie

Besluit van tot vaststelling van het besluit ter voorkoming van dubbele belasting voor de BES eilanden (Besluit ter voorkoming dubbele belasting BES)

Besluit van tot vaststelling van het besluit ter voorkoming van dubbele belasting voor de BES eilanden (Besluit ter voorkoming dubbele belasting BES) Besluit van tot vaststelling van het besluit ter voorkoming van dubbele belasting voor de BES eilanden (Besluit ter voorkoming dubbele belasting BES) 2010/555; Op de voordracht van de Staatssecretaris

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2006 2007 30 432 Voorstel van wet van de leden Depla en Blok houdende wijziging van de Wet inkomstenbelasting 2001 en van enige andere wetten inzake fiscale

Nadere informatie

HOOFDSTUK 3 VOORWERP VAN DE BELASTING (HOOFDSTUK II VAN DE WET)

HOOFDSTUK 3 VOORWERP VAN DE BELASTING (HOOFDSTUK II VAN DE WET) Uitvoeringsregeling loonbelasting 2011 De Minister van Financiën, Handelende wat betreft de artikelen 8, 8a, 11, tweede lid, 12, 13 en 31 van de Wet op de loonbelasting 1964, in overeenstemming met de

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2003 2004 29 686 Wijziging van enkele belastingwetten in verband met een herziening van de behandeling van de omzetting en kwijtschelding van afgewaardeerde

Nadere informatie

De Wet op de vennootschapsbelasting 1969 wordt als volgt gewijzigd:

De Wet op de vennootschapsbelasting 1969 wordt als volgt gewijzigd: Wijziging van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 en enige andere wetten in verband met enkele aanpassingen inzake de fiscale eenheid (Wet aanpassing fiscale eenheid) VOORSTEL VAN WET Allen, die deze

Nadere informatie

Belastingdienst/Landelijk Kantoor Belastingregio s, Brieven en beleidsbesluiten

Belastingdienst/Landelijk Kantoor Belastingregio s, Brieven en beleidsbesluiten Wijziging Leidraad Invordering 2008 Belastingdienst/Landelijk Kantoor Belastingregio s, Brieven en beleidsbesluiten Besluit van 14 juni 2011, nr. BLKB2011/633M, Staatscourant 23 juni 2011, nr. 10957 De

Nadere informatie

Zorgverzekeringswet. Zorgverzekeringswet

Zorgverzekeringswet. Zorgverzekeringswet Wet van 16 juni 2005, houdende regeling van een sociale verzekering voor geneeskundige zorg ten behoeve van de gehele bevolking (), laatstelijk gewijzigd bij Stcrt. 2009, 15178 (uittreksel) Zorgverzekering

Nadere informatie

Invoering van pensioen- en lijfrente-excedentregelingen (Wet pensioenaanvullingsregelingen) VOORSTEL VAN WET

Invoering van pensioen- en lijfrente-excedentregelingen (Wet pensioenaanvullingsregelingen) VOORSTEL VAN WET Invoering van pensioen- en lijfrente-excedentregelingen (Wet pensioenaanvullingsregelingen) VOORSTEL VAN WET Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten: Alzo Wij in overweging genomen

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2004 657 Wet van 16 december 2004, houdende wijziging van belastingwetten in verband met noodzakelijk onderhoud (Fiscale onderhoudswet 2004) Wij Beatrix,

Nadere informatie

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz.

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. Wijziging van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en enige andere wetten in verband met de invoering van herziening bij aanslagbelastingen (Wet vereenvoudiging formeel verkeer Belastingdienst) VOORSTEL

Nadere informatie

Besluit van 16 februari 2011, nr. DGB2010/7493M, Staatscourant 24 februari 2011, nr. 3275

Besluit van 16 februari 2011, nr. DGB2010/7493M, Staatscourant 24 februari 2011, nr. 3275 Wijziging Leidraad Invordering 2008 Directoraat-generaal Belastingdienst, Brieven en beleidsbesluiten Besluit van 16 februari 2011, nr. DGB2010/7493M, Staatscourant 24 februari 2011, nr. 3275 De staatssecretaris

Nadere informatie

Besluit van 14 december 2010, nr. DGB2010/6832M, Staatscourant 2010, 20507

Besluit van 14 december 2010, nr. DGB2010/6832M, Staatscourant 2010, 20507 Algemene wet inzake rijksbelastingen. Besluit heffingsrente Directoraat-generaal Belastingdienst, Brieven en beleidsbesluiten Besluit van 14 december 2010, nr. DGB2010/6832M, Staatscourant 2010, 20507

Nadere informatie

Wijziging Leidraad invordering gemeentelijke belastingen per 1 januari 2014

Wijziging Leidraad invordering gemeentelijke belastingen per 1 januari 2014 GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van gemeente Tilburg. Nr. 15255 20 maart 2014 Wijziging Leidraad invordering gemeentelijke belastingen per 1 januari 2014 De wethouder Financiën, gemandateerd door het college

Nadere informatie

Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Overige fiscale maatregelen 2010)

Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Overige fiscale maatregelen 2010) Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Overige fiscale maatregelen 2010) VOORSTEL VAN WET Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten: Alzo Wij in overweging

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 26840 28 december 2012 Wijziging Leidraad Invordering 2008 21 december 2013 Nr. BLKB2013/M Belastingdienst/Landelijk Kantoor

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 30 432 Voorstel van wet van de leden Depla en B. M. de Vries houdende wijziging van de Wet inkomstenbelasting 2001 en van enige andere wetten om

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds De Staatssecretaris van Financiën heeft het volgende besloten.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds De Staatssecretaris van Financiën heeft het volgende besloten. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 71054 27 december 2017 Wijziging Leidraad Invordering 2008 Besluit van 11 december 2017 nr. 2017-226419 Belastingdienst/Directie

Nadere informatie

De Algemene wet inzake rijksbelastingen wordt als volgt gewijzigd:

De Algemene wet inzake rijksbelastingen wordt als volgt gewijzigd: Wijziging van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, de Wet waardering onroerende zaken en enige andere wetten in verband met de invoering van een basisregistratie inkomen en een basisregistratie waarde

Nadere informatie

INKOMSTENBELASTING. Inkomstenbelasting Art. 1.1 Onder de naam inkomstenbelasting wordt een belasting geheven van natuurlijke personen.

INKOMSTENBELASTING. Inkomstenbelasting Art. 1.1 Onder de naam inkomstenbelasting wordt een belasting geheven van natuurlijke personen. I INKOMSTENBELASTING Wet van 11 mei 2000 tot vaststelling van de Wet inkomstenbelasting 2001 (Belastingherziening 2001), Stb. 2000, 215, zoals laatstelijk gewijzigd op 30 december 2014, Stb. 2014, 196

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2003 2004 29 381 Wijziging van enkele belastingwetten in verband met een herziening van de behandeling van de omzetting en kwijtschelding van afgewaardeerde

Nadere informatie

A. In artikel 1.1.2. wordt na de tekst bij het tweede gedachtestreepje ingevoegd: - echtgenoot: de echtgenoot, bedoeld in artikel 3 Wwb;

A. In artikel 1.1.2. wordt na de tekst bij het tweede gedachtestreepje ingevoegd: - echtgenoot: de echtgenoot, bedoeld in artikel 3 Wwb; Wijziging Leidraad Invordering 2008 Belastingdienst/Centrum voor Proces- en productontwikkeling, Sector Ontwerp, procesketen Inning Besluit van 11 februari 2009, nr. CPP2008/2552M, Stcrt. nr. 38 De staatssecretaris

Nadere informatie

H. Het in artikel 8.11, tweede lid, onderdeel b, laatstgenoemde bedrag wordt verhoogd

H. Het in artikel 8.11, tweede lid, onderdeel b, laatstgenoemde bedrag wordt verhoogd met 42. H. Het in artikel 8.11, tweede lid, onderdeel b, laatstgenoemde bedrag wordt verhoogd I. In artikel 10.1 wordt 6.20, 6.29, 8.10 vervangen door: 6.20, 6.28, 8.10. Artikel II 1. Voor een opleiding

Nadere informatie

Wijziging Leidraad invordering gemeentelijke belastingen per 1 januari Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente <gemeentenaam>

Wijziging Leidraad invordering gemeentelijke belastingen per 1 januari Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente <gemeentenaam> Wijziging Leidraad invordering gemeentelijke belastingen per 1 januari 2014 Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente gelezen het voorstel van de gemeenteambtenaar belast

Nadere informatie

Besluit voorkoming dubbele belasting 2001

Besluit voorkoming dubbele belasting 2001 Besluit voorkoming dubbele belasting 2001 Besluit van 21 december 2000, houdende vaststelling van het Besluit voorkoming dubbele belasting 2001, laatstelijk gewijzigd bij Stb. 2008, 574 HOOFDSTUK 1 REIKWIJDTE

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1995 1996 24 761 Wijziging van enige belastingwetten (herziening regime ter zake van winst uit aanmerkelijk belang, consumptieve rente en vermogensbelasting)

Nadere informatie

32 129 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Overige fiscale maatregelen 2010) Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

32 129 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Overige fiscale maatregelen 2010) Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd: 32 129 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Overige fiscale maatregelen 2010) NOTA VAN WIJZIGING Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd: 1 Artikel I wordt als volgt gewijzigd:

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2000 567 Wet van 14 december 2000 tot wijziging van enkele belastingwetten c.a. in verband met de tweede tranche van het ondernemerspakket 2001 (Wet

Nadere informatie

Wijziging Leidraad Invordering 1990

Wijziging Leidraad Invordering 1990 Wijziging Leidraad Invordering 1990 1 Wijziging Leidraad Invordering 1990 Belastingdienst/Centrum voor Proces- en productontwikkeling, Sector Ontwerp, procesketen Inning Besluit van 21 juni 2007, nr. CPP2007/1186M,

Nadere informatie

Rapport. Datum: 5 oktober 2001 Rapportnummer: 2001/307

Rapport. Datum: 5 oktober 2001 Rapportnummer: 2001/307 Rapport Datum: 5 oktober 2001 Rapportnummer: 2001/307 2 Klacht Verzoekster klaagt erover dat de Belastingdienst/Directie Particulieren Utrecht haar beroep tegen de afwijzing door de Belastingdienst/Particulieren

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2007 2008 31 459 Wijziging van enige belastingwetten (Belastingheffing excessieve beloningsbestanddelen) Nr. 2 VOORSTEL VAN WET Wij Beatrix, bij de gratie

Nadere informatie

Uitvoeringsbesluit Successiewet 1956

Uitvoeringsbesluit Successiewet 1956 Uitvoeringsbesluit Successiewet 1956 Besluit van 20 juli 1956, ter uitvoering van de Successiewet 1956 Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz.,

Nadere informatie

A. In artikel 2.5, tweede lid, wordt 4.17, 4.18 vervangen door: 4.17, 4.17a, 4.17b, 4.17c, 4.18.

A. In artikel 2.5, tweede lid, wordt 4.17, 4.18 vervangen door: 4.17, 4.17a, 4.17b, 4.17c, 4.18. Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Overige fiscale maatregelen 2010) VOORSTEL VAN WET Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten: Alzo Wij in overweging

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1994 1995 23 470 Wijziging van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en van de Invorderingswet 1990 in verband met de herziening van het stelsel van administratieve

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2013 2014 33 847 Wijziging van de Wet verlaging maximumopbouw- en premiepercentages pensioen en maximering pensioengevend inkomen en het Belastingplan 2014

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2013 2014 33 754 Wijziging van enkele wetten met het oog op de bestrijding van fraude in de toeslagen en fiscaliteit (Wet aanpak fraude toeslagen en fiscaliteit)

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2013 2014 33 754 Wijziging van enkele wetten met het oog op de bestrijding van fraude in de toeslagen en fiscaliteit (Wet aanpak fraude toeslagen en fiscaliteit)

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2007 503 Wet van 6 december 2007, houdende wijziging van belastingwetten en enige andere wetten (Fiscale onderhoudswet 2007) Wij Beatrix, bij de gratie

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 30 533 Wijziging van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 en enkele andere belastingwetten in verband met de introductie van een regeling voor

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1995 1996 24 761 Wijziging van enige belastingwetten (herziening regime ter zake van winst uit aanmerkelijk belang, consumptieve rente en vermogensbelasting)

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 1997 738 Wet van 18 december 1997 tot wijziging van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en van de Invorderingswet 1990 in verband met de herziening

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 1997 1998 Nr. 153 25 688 Wijziging van enkele belastingwetten c.a. 1998 (fiscale structuurversterking) GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET 27 november 1997 Wij Beatrix,

Nadere informatie

Reglementnummer: Pagina 1 van 6. Werkgever: gevestigd te.

Reglementnummer: Pagina 1 van 6. Werkgever: gevestigd te. Reglementnummer: Pagina 1 van 6 Artikel 1 Begripsomschrijving In dit reglement wordt verstaan onder: Werkgever: gevestigd te. Deelnemer: Partner/Echtgenoot: Spaarloon: Bank: de werknemer, die deelneemt

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2016 2017 34 555 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten tot uitfasering van het pensioen in eigen beheer en het treffen van enkele fiscale

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 30 337 Wijziging van de lgemene wet inkomensafhankelijke regelingen en enige andere wetten Nr. 2 VOORSTEL VN WET Wij eatrix, bij de gratie Gods,

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 1996 651 Wet van 13 december 1996 tot wijziging van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 met het oog op het tegengaan van uitholling van de belastinggrondslag

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2009 2010 32 129 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Overige fiscale maatregelen 2010) A GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET 19 november

Nadere informatie

Besluit van PM DATUM [CONCEPT] tot wijziging van enige wetten en uitvoeringsbesluiten op het gebied van de belastingen

Besluit van PM DATUM [CONCEPT] tot wijziging van enige wetten en uitvoeringsbesluiten op het gebied van de belastingen Besluit van PM DATUM [CONCEPT] tot wijziging van enige wetten en uitvoeringsbesluiten op het gebied van de belastingen Artikel XII Het Besluit voorkoming dubbele belasting 2001 wordt als volgt gewijzigd:

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2016 479 Wet van 30 november 2016, houdende wijziging van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 en enige andere wetten in verband met enkele aanpassingen

Nadere informatie

Directoraat-generaal Belastingdienst, Belastingdienst/Caribisch Nederland. Besluit van 19 december 2010, nr. DGB2010/8059M, Staatscourant 2010, 21197

Directoraat-generaal Belastingdienst, Belastingdienst/Caribisch Nederland. Besluit van 19 december 2010, nr. DGB2010/8059M, Staatscourant 2010, 21197 Besluit Wet op de inkomstenbelasting BES. Directoraat-generaal Belastingdienst, Belastingdienst/Caribisch Nederland Besluit van 19 december 2010, nr. DGB2010/8059M, Staatscourant 2010, 21197 De staatssecretaris

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 1999 461 Wet van 28 oktober 1999, houdende uitbreiding van de kring van verzekerden ingevolge de Ziekenfondswet met zelfstandigen voor wie, gelet

Nadere informatie

Uitvoeringsregeling werknemersspaarregelingen en winstdelingsregelingen

Uitvoeringsregeling werknemersspaarregelingen en winstdelingsregelingen Uitvoeringsregeling werknemersspaarregelingen en winstdelingsregelingen Uitvoeringsregeling werknemersspaarregelingen en winstdelingsregelingen, laatstelijk gewijzigd bij Stcrt. 2008, 253 HOOFDSTUK I ALGEMEEN

Nadere informatie

Deze spaarregeling heeft ten doel het verwerven van duurzaam bezit door de medewerkers door het sparen van loon in geblokkeerde vorm te bevorderen.

Deze spaarregeling heeft ten doel het verwerven van duurzaam bezit door de medewerkers door het sparen van loon in geblokkeerde vorm te bevorderen. HOOFDSTUK 11 Spaarloonregeling Doel Artikel 1 Deze spaarregeling heeft ten doel het verwerven van duurzaam bezit door de medewerkers door het sparen van loon in geblokkeerde vorm te bevorderen. Deelneming

Nadere informatie

Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Fiscale onderhoudswet 2010)

Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Fiscale onderhoudswet 2010) Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Fiscale onderhoudswet 2010) VOORSTEL VAN WET Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten: Alzo Wij in overweging genomen

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2009 610 Wet van 23 december 2009 tot wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Overige fiscale maatregelen 2010) 0 Wij Beatrix,

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 1999 2000 Nr. 91 26 852 Wijziging van enkele belastingwetten (technische aanpassingen) GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET 25 november 1999 Wij Beatrix, bij de gratie

Nadere informatie

Vragen en antwoorden over fiscale partnerregeling en heffingskortingen

Vragen en antwoorden over fiscale partnerregeling en heffingskortingen Vragen en antwoorden over fiscale partnerregeling en heffingskortingen Dit document bevat vragen en antwoorden over de fiscale partnerregeling en de heffingskortingen. ib 801-1z*1fd INKOMSTENBELASTING

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds De Staatssecretaris van Financiën heeft het volgende besloten.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds De Staatssecretaris van Financiën heeft het volgende besloten. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 35158 26 juni 2017 Wijziging Leidraad Invordering 2008 15 juni 2017 nr. 2017-112951 Belastingdienst/Directie Vaktechniek

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2003 528 Wet van 18 december 2003 tot wijziging van belastingwetten c.a. (Technische herstelwet 2003) Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der

Nadere informatie

HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS, Gelezen het voorstel van de directeur der Gemeentebelastingen van 6 februari 2006;

HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS, Gelezen het voorstel van de directeur der Gemeentebelastingen van 6 februari 2006; RIS135701_24-FEB-2006 Gemeente Den Haag Ons kenmerk GBD/2006.1372 I RIS 135701 WIJZIGING LEIDRAAD INVORDERING GEMEENTELIJKE BELASTINGDIENST DEN HAAG 2005 HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS, Gelezen

Nadere informatie

Wet inkomstenbelasting 2001

Wet inkomstenbelasting 2001 Wet inkomstenbelasting 2001 Wet van 11 mei 2000 tot vaststelling van de Wet inkomstenbelasting 2001 (Belastingherziening 2001) Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2006 2007 30 943 Wijziging van belastingwetten en enige andere wetten (Fiscale onderhoudswet 2007) Nr. 2 VOORSTEL VAN WET Wij Beatrix, bij de gratie Gods,

Nadere informatie

Invoeringswet Wet inkomstenbelasting 2001

Invoeringswet Wet inkomstenbelasting 2001 Invoeringswet Wet inkomstenbelasting 2001 Wet van 11 mei 2000 tot vaststelling van de Invoeringswet Wet inkomstenbelasting 2001 Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,

Nadere informatie

Wet inkomstenbelasting 2001

Wet inkomstenbelasting 2001 Wet inkomstenbelasting 2001 Wet van 11 mei 2000 tot vaststelling van de Wet inkomstenbelasting 2001 (Belastingherziening 2001) Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1994-1995 23943 Wijziging van de Wet op de loonbelasting 1964 en van een aantal andere wetten houdende aanpassing van het regime voor werknemersspaarregelingen

Nadere informatie

Het voorstel van rijkswet wordt als volgt gewijzigd: a. In onderdeel b, aanhef, wordt de komma aan het slot vervangen door een dubbele punt.

Het voorstel van rijkswet wordt als volgt gewijzigd: a. In onderdeel b, aanhef, wordt de komma aan het slot vervangen door een dubbele punt. 33 955 Regeling voor Nederland en Curaçao tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen en een woonplaatsfictie

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 26840 10 januari 2013 Wijziging Leidraad Invordering 2008 Herplaatsing Besluit Wijziging Leidraad Invordering 2008 i.v.m.

Nadere informatie

Wijziging Leidraad invordering gemeentelijke belastingen per 1 januari Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente <gemeentenaam>

Wijziging Leidraad invordering gemeentelijke belastingen per 1 januari Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente <gemeentenaam> Wijziging Leidraad invordering gemeentelijke belastingen per 1 januari 2013 Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Gelezen het voorstel van de gemeenteambtenaar belast

Nadere informatie

Bijlage: overzicht regelingen omtrent bedrijfsbeëindiging per 1 januari 2010

Bijlage: overzicht regelingen omtrent bedrijfsbeëindiging per 1 januari 2010 Bijlage: overzicht regelingen omtrent bedrijfsbeëindiging per 1 januari 2010 Onderstaand wordt een overzicht gegeven van de diverse regelingen omtrent bedrijfsbeëindiging in de Wet op de inkomstenbelasting

Nadere informatie

Wet inkomstenbelasting 2001

Wet inkomstenbelasting 2001 Wet inkomstenbelasting 2001 Wet van 11 mei 2000 tot vaststelling van de Wet inkomstenbelasting 2001 (Belastingherziening 2001) Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2013 2014 33 615 Goedkeuring van het op 12 april 2012 te Berlijn tot stand gekomen Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Bondsrepubliek Duitsland

Nadere informatie

Opgesteld door: Erik van Toledo. Datum: 21 januari Fiscale site Levensverzekeringen. Site-adres:

Opgesteld door: Erik van Toledo. Datum: 21 januari Fiscale site Levensverzekeringen. Site-adres: Opgesteld door: Erik van Toledo Datum: 21 januari 2005 Fiscale site Levensverzekeringen Site-adres: http://home.planet.nl/~toled008 Fiscale site Levensverzekeringen On-line sinds 16 april 2002 2 Wet- en

Nadere informatie

Concept uitvoeringsbesluiten informatieverplichting. Artikel I (artikel 12bis van het Uitvoeringsbesluit inkomstenbelasting 2001)

Concept uitvoeringsbesluiten informatieverplichting. Artikel I (artikel 12bis van het Uitvoeringsbesluit inkomstenbelasting 2001) Concept uitvoeringsbesluiten informatieverplichting Artikel I (artikel 12bis van het Uitvoeringsbesluit inkomstenbelasting 2001) I. Na artikel 12 wordt een artikel ingevoegd, luidende: Artikel 12bis Belastbare

Nadere informatie

OPTIECONTRACT.. B.V en de heer.

OPTIECONTRACT.. B.V en de heer. OPTIECONTRACT.. B.V en de heer. DE ONDERGETEKENDEN: De besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid. B.V., gevestigd te..., ten deze vertegenwoordigd door haar directeur de heer/mevrouw...en de

Nadere informatie

Belastingplan toeslagen en overige fiscale maatregelen

Belastingplan toeslagen en overige fiscale maatregelen Regelingen en voorzieningen CODE 3.4.1.23 Belastingplan 2017 - toeslagen en overige fiscale maatregelen bronnen Nieuwsbericht Rijksoverheid 21 september 2016 Nieuwsbericht Belastingdienst, 21 september

Nadere informatie

Stichting Vrijwillig Vervroegde Uittreding Gist-Brocades. VUT Reglement

Stichting Vrijwillig Vervroegde Uittreding Gist-Brocades. VUT Reglement Stichting Vrijwillig Vervroegde Uittreding Gist-Brocades VUT Reglement Uitgave februari 2006 REGLEMENT VRIJWILLIG VERVROEGDE UITTREDING DSM GIST SERVICES B.V. Inhoudsopgave blz. Artikel 1 Definities...

Nadere informatie

2014 no. 9 AFKONDIGINGSBLAD VAN ARUBA

2014 no. 9 AFKONDIGINGSBLAD VAN ARUBA 2014 no. 9 AFKONDIGINGSBLAD VAN ARUBA LANDSVERORDENING van 3 februari 2014 houdende regels ter zake van de aansprakelijkheid voor belastingschulden en schulden van premies volksverzekering (Landsverordening

Nadere informatie

VOORWAARDEN SYNVEST LIJFRENTEBELEGGINGSRECHT

VOORWAARDEN SYNVEST LIJFRENTEBELEGGINGSRECHT Blad 1 van 5 Inhoudsopgave Artikel 1. Uitleg en definities... 1 2. Toepasselijkheid... 2 3. Inleg algemeen... 2 4. Inleg uitgesteld lijfrentebeleggingsrecht. 2 5. Inleg direct ingaand lijfrentebeleggingsrecht...

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2002 618 Wet van 11 december 2002 tot wijziging van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 c.a. (herziening regime fiscale eenheid) Wij Beatrix,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2000 2001 27 184 Aanpassingswet Wet inkomstenbelasting 2001 Nr. 7 TWEEDE NOTA VAN WIJZIGING Ontvangen 8 november 2000 Het voorstel van wet wordt als volgt

Nadere informatie

Regeling. pagina 1 van 8

Regeling. pagina 1 van 8 Regeling voor een doelmatige belastingheffing over inkomsten uit sparen en beleggen, welke verworven zijn door participanten in een fiscaal transparante GmbH & Co. KG. Heerlen, pagina 1 van 8 1.

Nadere informatie

REGLEMENT AANVULLEND ARBEIDSONGESCHIKTHEIDSPENSIOEN VAN STICHTING PENSIOENFONDS IMTECH

REGLEMENT AANVULLEND ARBEIDSONGESCHIKTHEIDSPENSIOEN VAN STICHTING PENSIOENFONDS IMTECH REGLEMENT AANVULLEND ARBEIDSONGESCHIKTHEIDSPENSIOEN VAN STICHTING PENSIOENFONDS IMTECH Inhoudsopgave Artikel Titel 1. Algemene bepalingen 1 2. Deelnemers 1 3. Jaarsalaris 2 4. Arbeidsongeschiktheidspensioengrondslag

Nadere informatie