Verantwoordingsplicht groepsrisico Interim fase, ontwikkelingen zonder verlegd tracé A9

Transcriptie

1 Verantwoordingsplicht groepsrisico Interim fase, ontwikkelingen zonder verlegd tracé A9, gemeente Haarlemmermeer projectnr revisie 02 oktober 2010 Deel 2 van 3 Opdrachtgever Projecten en Planeconomie (Kernteam Badhoevedorp) T.a.v. De heer N. Lamme Postbus AG Hoofddorp datum vrijgave beschrijving revisie 02 goedkeuring vrijgave november 2010 gewijzigd concept na bespreking november J. Jennen R. Eerden

2 Inhoud Blz. 1 Leeswijzer Context Leeswijzer rapport 'Interim Fase' 2 2 Inleiding De ruimtelijke ontwikkeling Rapport Interim fase Tijdsaspect 3 3 Uitgangspunten Maatgevende scenario's Functies en personendichtheden binnen het invloedsgebied Gebiedsgerichte verantwoording 8 4 Omvang groepsrisico 10 5 Conclusies en aanbevelingen 11 Bijlagen rapport 'Interim fase' 12 Bijlage A: Verantwoording groepsrisico 1 Bijlage A1: Zone-I: 0-30 meter 2 Bijlage A2: Zone-II: meter 6 Bijlage A3: Zone-III: vanaf 325 meter 10 Bijlage B: Beschrijving scenario s 1 blad 1 van 12

3 1 Leeswijzer De gemeente Haarlemmermeer is voornemens om het bestemmingsplan Badhoevedorp te herzien. De aanleiding hiervoor is het project waarbij de rijksweg A9 wordt omgelegd. Het nieuwe tracé zorgt er voor dat de weg ten zuiden van Badhoevedorp komt te liggen. Hierdoor komt er in de kern van Badhoevedorp ontwikkelingsruimte vrij en wordt de zuidkant van Badhoevedorp aantrekkelijk om in het kader van het nieuwe tracé te ontwikkelen. Ter onderbouwing van de ruimtelijke planprocedure dienen alle externe veiligheidaspecten in beeld te worden gebracht en tevens de effecten hiervan te analyseren. Dit rapport 'Interim Fase' gaat specifiek in op de situatie waarbij het nieuwe bestemmingsplan ontwikkelingen mogelijk maakt zonder dat het tracé van de A9 verlegd is. Het uitgangspunt is dus dat de A9 als risicobron nog dwars door de kern van Badhoevedorp loopt. Afbakening: Deze rapportage gaat specifiek in op de aspecten die van belang zijn tijdens de interim fase. Voor een compleet inzicht inclusief achtergronden voor het gehele bestemmingsplan verwijzen wij u naar het 'Hoofdrapport'. 1.1 Context Onderhavige rapportage 'Hoofdrapport' maakt deel uit van een band met daarin meerdere onderdelen. Opgesomd gaat het over: Voorblad map Management Samenvatting Leeswijzer Quicscan risicoselectie Hoofdrapport Rapport Interim situatie Quantitative Risk Analysis QRA Bijlagen Rapport 1: Verantwoording GR eindsituatie (2014) Rapport 2: Verantwoording GR Interim Fase 1.2 Leeswijzer rapport 'Interim Fase' Rapport 3: Kwantitatieve Risicoanalyse (QRA) Hoofdstuk twee gaat in op een inleiding in de specifieke aspecten van de interim fase. In hoofdstuk drie worden de uitgangspunten van de interim fase beschreven. Hierbij wordt ingegaan op de risico scenario's en de ontwikkelingen die binnen de zones gelegen zijn. In hoofdstuk vier zijn de resultaten van de risicoberekening (GR) van de interim fase gepresenteerd. De conclusies staan opgesomd in hoofdstuk vijf. blad 2 van 12

4 2 Inleiding 2.1 De ruimtelijke ontwikkeling De gemeente Haarlemmermeer, Rijkswaterstaat en andere bestuurlijke partners zijn in 2005 overeengekomen de rijksweg A9 om Badhoevedorp heen te leggen. In plaats van de huidige ligging door de kern van Badhoevedorp, zal de weg ten zuiden van Badhoevedorp komen te liggen. Op 12 juni 2008 heeft de Gemeenteraad het Masterplan Badhoevedorp vastgesteld, waarin onder andere de vrijgekomen ruimte door de omlegging van de A9 wordt benut en het gebied ten zuiden van het huidige Badhoevedorp. Deze ontwikkelingen worden meegenomen in het nieuw op te stellen bestemmingsplan dat voor geheel Badhoevedorp gaat gelden. In het kader van de procedure voor dit bestemmingsplan moeten verscheidene milieuonderzoeken worden uitgevoerd. In dit rapport wordt het aspect externe veiligheid beschouwd. 2.2 Rapport Interim fase In de leeswijzer op de vorige pagina is reeds aangegeven dat dit rapport ('Interim Fase') zich richt op de situatie waarin het nieuwe bestemmingsplan 'Badhoevedorp' ontwikkelingen mogelijk maakt zonder dat het tracé van de A9 verlegd is. Het uitgangspunt is dus dat de A9 als risicobron nog dwars door de kern van Badhoevedorp loopt. Anticiperend op het verleggen van de rijksweg wordt in de interim fase reeds een deel van de ruimtelijke ambitie ingevuld. Hiervoor is een ander soort afweging van de risico's op zijn plaats. De risicobron, A9, is immers van tijdelijke aard. Figuur 2.1 Verplichte en onmisbare onderdelen van de verantwoordingsplicht van het groepsrisico. 2.3 Tijdsaspect Omlegging A9 In figuur 2.1 is als onderdeel F het tijdaspect binnen de verantwoording aangeduid. In onderhavig onderzoek is dit een belangrijk aspect. De nieuwe ontwikkelingen die gepland zijn binnen het invloedsgebied van deze weg, worden ontwikkeld hooguit 2 á 3 jaar voordat de A9 definitief is omgelegd. Gedurende deze korte periode is sprake van een verminderde veiligheidssituatie. Normaliter zou binnen 200 meter van de transportas ruimtelijke maatregelen overwogen worden en zou worden bekeken of bluswatervoorzieningen voldoen en de bereikbaarheid voor hulpdiensten voldoende geborgd is. De tijdelijkheid van de situatie betekent dat deze aspecten wel worden beschouwd, maar sterk wordt gekeken naar de kostenefficiëntie van de maatregelen. Vanwege dit tijdsaspect wordt aangeraden blad 3 van 12

5 om meer aandacht te besteden aan risicocommunicatie, een actie die direct voordeel zou opleveren en tevens beperkte financiële consequenties kent. Vanwege de tijdelijkheid van de risico's veroorzaakt door transporten van gevaarlijke stoffen over de huidige A9 is in het rapport ervoor gekozen om de aspecten van de verantwoordingsplicht die over bestrijdbaarheid en ruimtelijke of bouwkundige maatregelen gaan, beperkt te overwegen. Immers, maatregelen op deze gebieden vergen vaak een grote investering, terwijl de periode waarin ze effectief zouden zijn, erg beperkt is. blad 4 van 12

6 3 Uitgangspunten 3.1 Maatgevende scenario's In het rapport Quickscan externe veiligheid, gemeente Haarlemmermeer 1 zijn gedetailleerde gegevens beschikbaar over de A9 als risicobron. Over de A9 worden zowel brandbare gassen, brandbare vloeistoffen als toxische vloeistoffen getransporteerd. In het plangebied kunnen dus ten gevolge van transporten over de huidige A9 de volgende effecten optreden: effecten ten gevolge van een BLEVE (boiling liquid expanding vapour explosion); effecten ten gevolge van een plasbrand; effecten ten gevolge van een toxisch scenario; BLEVE-scenario: het scenario waarbij een LPG-tankwagen met brandbaar gas (vaak propaan) tot ontploffing komt en een druk- en hittegolf veroorzaakt. Onderscheid wordt gemaakt tussen een 'warme' BLEVE, die kan optreden na ca minuten forse hittebelasting van een LPG-tankwagen, en een 'koude' BLEVE die instantaan op kan treden na een mechanisch defect van de LPG-tankwagen. Een warme BLEVE wordt bij vervoer van LPG over de weg niet als relevante calamiteit beschouwd. Het invloedsgebied (ook wel 1%-letaliteitsgebied 2 ), ) van een BLEVE bedraagt ca. 325 meter. Toxisch scenario: Het gevaar van een toxische wolk 3 is dat deze door personen in de omgeving van het incident ingeademd worden. Afhankelijk van de concentratie en tijdsduur kan door blootstelling letaal letsel optreden. Het invloedsgebied kan enkele kilometers bedragen en hangt mede af van de weersgesteldheid op het moment van de calamiteit. Gezien het grote effectgebied van dit scenario dient binnen het gehele bestemmingsplangebied met een toxisch effect rekening gehouden te worden. Plasbrand scenario: Het gevaar van een plasbrand is dat door warmtestraling onbeschermde personen overlijden dan wel verwond kunnen worden. Het overslaan van brand kan voor verdere verspreiding zorgen. Het invloedsgebied van een plasbrand op de weg bedraagt 58 meter. Voor een uitgebreidere beschrijving van de scenario s wordt naar bijlage 1 verwezen. In figuur 3.1 is het plangebied zichtbaar met de contouren die behoren bij de scenario's van de verschillende calamiteiten. Het plangebied valt in het geheel binnen de contouren van het toxische scenario. Met name het zuiden van het plangebied valt binnen de contour van het BLEVE scenario en binnen deze contour valt de contour van het plasbrand scenario. In dit hoofdstuk wordt de toename van het groepsrisico verantwoord, veroorzaakt door het vervoer van gevaarlijke stoffen over de huidige A9 en de nieuwe ontwikkelingen in de omgeving van deze risicobron. Er is voor gekozen deze specifieke toename in een apart 1 Bijlage A bij "Rapport-1: Verantwoording groepsrisico eindsituatie (2014); Oranjewoud %-letaliteitsgebied is het gebied waarbinnen 1% van de blootgestelde personen overlijdt 3 Bij (zeer) giftige vloeistoffen is het scenario dat ten gevolge van een ongeval de ketelwagen lek raakt en een vloeistofplas vormt. Vervolgens verdampen deze (zeer) giftige vloeistoffen waardoor een gaswolk ontstaat en dezelfde effecten als een gaswolk van giftige gassen. blad 5 van 12

7 hoofdstuk te verantwoorden, aangezien het een tijdelijke situatie betreft in tegenstelling tot de situatie rondom de overige risicobronnen die wel tot 2020 (de scope van de bestemmingsplanprocedure) blijft bestaan. Allereerst is van belang te tonen welke ontwikkelingen binnen het invloedsgebied van de huidige A9 vallen. In de uitsnede hieronder is dit te zien. LPG-tankstation S106 MFA Rietveldschool A4 A9 Amsterdam- Schiphol pijpleiding Figuur 3.1 Ligging ontwikkeling in relatie tot invloedsgebieden van huidige A9 De rode gebieden hebben betrekking op het invloedsgebied van een plasbrand, de gele op het invloedsgebied van een BLEVE en het groene gebied geeft aan waar rekening gehouden moet worden met een toxisch effect. Alle ontwikkelingen liggen binnen het invloedsgebied van de huidige A9. Voor Veldpost geldt overigens wel dat deze ontwikkeling binnen het toxische scenario van de A9 ligt en binnen het BLEVE scenario van de Schipholweg, vandaar de gele kleur over dit gebied. Ontwikkelingen die na 2015 gepland zijn, zijn niet relevant, aangezien dan de A9 reeds verlegd zal zijn en geen relevante risicobron meer is op de huidige ligging. Uit de tabel op bladzijde 10 blijken de volgende deelgebieden relevant te zijn: Lijndenhof Quatrebras Lijnden Q4 Centrum Schuilhoeve woonlocatie MFA De facto valt enkel de Schuilhoeve werklocatie af, aangezien deze. Echter grote delen van de ontwikkelingen, behalve Lijnden Q4, zijn geprojecteerd over de huidige A9 heen. Praktisch gezien kan op deze plekken niets gerealiseerd worden tot na de omlegging van de A9. blad 6 van 12

8 Voor de verantwoordingsplicht van dit hoofdstuk is uitgegaan van alle ontwikkelingen, behalve Schuilhoeve werklocatie, en de locaties binnen de deelgebieden die op de huidige A9 geprojecteerd zijn. 3.2 Functies en personendichtheden binnen het invloedsgebied Geprojecteerde functies in het plangebied Op basis van informatie van de gemeente en uit het Masterplan Badhoevedorp zijn de volgende ontwikkelingen binnen de verschillende deelgebieden beschouwd in deze rapportage. tabel 3.1 Overzicht van deelgebieden met begindata en geplande ontwikkelingen Gebieden Datum begin uitvoering Programma in nieuw bestemmingsplan Lijndenhof m 2 b.v.o. voor bedrijven/kantoren (70/30) woningen Quatrebras woningen en appartementen nieuwbouw bestaande lagere school (Rietveldschool) vernieuwing sportfunctie Multifunctionele Accommodatie 2011 nieuw dorpshuis (5.500 m 2 b.v.o. waaronder kinderopvang, ouderencentrum, kantoorfuncties, bibliotheek, horeca en toneelzaal) Centrum woningen en appartementen m2 b.v.o. winkels (50% uitbreiden / 50% verplaatsen) Schuilhoeve woningen en appartementen woonlocatie Schuilhoeve m 2 b.v.o. kantoren werklocatie De Veldpost 2012 Sport- en recreatiegebied met sportkantines 50 woningen en appartementen (derden) Lijnden Q woningen 25 woon-werk eenheden m 2 commerciële ruimte incl. kinderdagverblijf Langs de Ringdijk en in het dorp - Verschillende kleine woningbouwlocaties met circa 200 woningen en appartementen. Badhoevedorp - Alle bestaande bebouwing en functies In figuur 3.2 is de ligging van de verschillende deelgebieden binnen het bestemmingsplan Badhoevedorp zichtbaar. De figuur is afkomstig uit het Masterplan Badhoevedorp (pagina 95). blad 7 van 12

9 Figuur 3.2 Ligging deelgebieden binnen het Masterplan Badhoevedorp In de bijlage is een beschrijving opgenomen van de ontwikkelingen in de deelgebieden waarbij gebruik is gemaakt van de teksten uit het Masterplan. 3.3 Gebiedsgerichte verantwoording Om op een overzichtelijke manier de verantwoordingsplicht te kunnen invullen is gekozen voor een gebiedsgerichte verantwoording. Dit wil zeggen dat uitgaande van de maatgevende scenario's gekozen is voor de indeling van het bestemmingsplangebied in verschillende zones waarbinnen verschillende aandachtspunten bestaan op het gebied van de verantwoording. De zones die bij de afstanden horen vallen gelijk met de contouren die in figuur 3.1 zijn weergegeven. Binnen de zones geldt een specifieke verantwoording, geënt op de calamiteiten die kunnen voorkomen en de afstand tot de risicobron. De gebieden die worden beschouwd zijn als volgt afgebakend met daarachter de maatgevende scenario's: Zone-I; Gebied binnen 30 meter van een transportas: plasbrand, BLEVE en toxisch scenario; Zone-II; Gebied tussen 30 en 325 meter van een transportas BLEVE en toxisch scenario Zone-III; Overig gebied: toxisch scenario. Het toxisch scenario bestrijkt geheel Badhoevedorp, daardoor geldt voor elk deel van het plangebied dat het binnen een invloedsgebied gelegen is. blad 8 van 12

10 Niet alle deelgebieden moeten rekening houden met alledrie de effecten. Hieronder in de tabel volgt een overzicht hiervan. tabel 3.2 Overzicht van ligging deelgebieden in verschillende zones Risicobron: rijksweg A9 Deelgebied Zone-I Zone-II Zone-III Lijnden Q4 X Lijndenhof X X X Quatrebras X X X Schuilhoeve woonlocatie X X X Veldpost X Centrum X X X MFA X X Naast bovengenoemde concrete deelgebieden zijn er nog 200 verspreid liggende 'losse' initiatieven. Een overzicht is opgenomen in bijlage C. De uitwerking van de gebiedsgerichte verantwoording is opgenomen in de bijlagen. In hoofdstuk 5 zijn de conclusies samen gevat. blad 9 van 12

11 4 Omvang groepsrisico In het rapport Risicoberekening vervoer gevaarlijke stoffen, Bestemmingsplan Badhoevedorp (Oranjewoud/Save, juni 2010) zijn verschillende risicoberekeningen gemaakt. In figuur 3.1 zijn de resultaten van twee verschillende berekeningen tegen elkaar afgezet: het groepsrisico veroorzaakt door vervoer van gevaarlijke stoffen over de huidige A9 met de huidige ruimtelijke situatie (vigerend), met de groene lijn weergegeven; het groepsrisico veroorzaakt door vervoer van gevaarlijke stoffen over de huidige A9 met de toekomstige ruimtelijke situatie (variant 2), weergegeven met de rode lijn frequentie (1/jaar) Aantal slachtoffers gfedcb Oriëntatiew aarde gfedcb Groepsrisico van de totale route gfedcb Hoogste groepsrisico per km. Figuur 4.1 Het berekende groepsrisico voor de huidige ruimtelijke situatie (groen) en de toekomstige ruimtelijke situatie (groen) voor de huidige A9 De ontwikkelingen in het bestemmingsplan leiden tot een toename van het groepsrisico die conform de crvgs verantwoord dient te worden. Er is géén sprake van een overschrijding van de oriëntatiewaarde. In de bijlage bij dit rapport is aan deze verantwoording invulling gegeven. blad 10 van 12

12 5 Conclusies en aanbevelingen Hieronder worden kort de belangrijkste constateringen en aanbevelingen samengevat per aspect van de verantwoordingsplicht. Op basis hiervan kan de gemeente het restrisico afwegen. Groepsrisico o Toename van het groepsrisico ten gevolge van ontwikkelingen. De toename wordt deels ongedaan gemaakt na verlegging van het A9-tracé. De absolute hoogte van het GR daalt. Zone-I: 0 tot 30 meter, Plasbrand effecten o Meerdere (beperkt) kwetsbare objecten zijn geprojecteerd in zone-i, bekend is nog niet of ze vóór de omlegging van de A9 worden opgericht; o Functies speciaal bedoeld voor beperkt zelfredzame personen zijn niet in de zone aanwezig; o Het wordt aanbevolen geen (beperkt) kwetsbare objecten en/of functies bestemd voor beperkt zelfredzame personen in de zone op te richten totdat de omlegging van de A9 uitgevoerd is; o Indien toch ontwikkeld wordt voor 2015 in de zone dan wordt geadviseerd voldoende aandacht aan risicocommunicatie te besteden. Zone-II: 303 tot 325 meter, BLEVE effecten o Meerdere (beperkt) kwetsbare objecten zijn geprojecteerd in zone-ii; o Twee functies speciaal bedoeld voor beperkt zelfredzame personen zijn in de zone geprojecteerd, namelijk de MFA (inclusief kinderdagverblijf en ouderencentrum) en KDV 'Borus'; o Het wordt aanbevolen voor de MFA en het KDV 'Borus' de mechanische ventilatie afsluitbaar te maken ook met het oog op de situatie na 2015; o Bij alle ontwikkelingen in deze zone wordt geadviseerd optimaal aandacht aan risicocommunicatie te besteden, met speciale aandacht voor het MFA en KDV 'Borus' waar een calamiteitenplan voor kan worden opgesteld. Zone-III: 325 meter en verder, Toxische effecten o Meerdere (beperkt) kwetsbare objecten zijn geprojecteerd in zone-iii; o Eén functie speciaal bedoeld voor beperkt zelfredzame personen is wel in de zone aanwezig, namelijk kinderdagverblijf Borus in Lijnden Q4; o Het wordt aanbevolen voor het kinderdagverblijf (en eventuele andere functies voor beperkt zelfredzame personen) de mechanische ventilatie afsluitbaar te maken ook met het oog op de situatie na 2015; o Bij ontwikkelingen van (beperkt) kwetsbare objecten en functies voor beperkt zelfredzame personen in deze zone wordt geadviseerd voldoende aandacht te besteden aan risicocommunicatie. blad 11 van 12

13 Bijlagen rapport 'Interim fase' blad 12 van 12

14 Bijlage A: Verantwoording groepsrisico Op basis van zone systematiek Bijlage A: Verantwoording Groepsrisico blad 1

15 Bijlage A1: Zone-I: 0-30 meter Zone-I: 0-30 meter, plasbrand effecten Welke ontwikkelingen bevinden zich binnen deze zone? Ontwikkelingen binnen deze zone vinden plaats in de deelgebieden: Schuilhoeve woonlocatie, Lijndenhof, Quatrebras en Centrum. Welke scenario s gelden en welke aandachtspunten volgen daaruit met betrekking tot zelfredzaamheid? Plasbrandscenario: o Risicocommunicatie inzetten ter bevordering juiste zelfreddende gedrag. o Vluchten tot buiten het invloedsgebied is de beste optie. BLEVE-scenario: o Binnen de 150 meter is voor de aanwezige personen vluchten de enige optie (in het geval van een dreigende 'warme' BLEVE). o Buiten de 150 meter is schuilen in een gebouw of woning de beste optie. o Risicocommunicatie inzetten ter bevordering juiste zelfreddende gedrag. Toxisch scenario: o Risicocommunicatie inzetten ter bevordering juiste zelfreddende gedrag. o Schuilen in een gebouw of woning is de beste optie. Figuur 0.1 Weergave van zone-i (plasbrand) en daarbinnen gelegen ontwikkelingen Bijlage A: Verantwoording Groepsrisico blad 2

16 Zelfredzaamheid Kwetsbare objecten Autonome situatie Kwetsbare objecten zijn reeds in de autonome situatie in Zone-I gelegen. Rondom de A9 zijn namelijk woningen, kantoren, basisscholen en een woonvorm voor gehandicapten die binnen de 30 meter van deze weg zijn gesitueerd. Hier gaat het met name om woningen rondom de Adelaarstraat en Arendstraat en de kantoren en voorzieningen aan de Zeemanlaan en het ANWB-kantoor. Echter, de A9 is bij Badhoevedorp geheel omgeven door geluidsschermen, zodat de effecten van een plasbrand wellicht beperkt blijven. Dit positieve aspect geldt alleen voor geluidschermen die tot aan de grond doorlopen en daarmee een vloeistof kerende functie kennen. Hier is geen onderzoek naar gedaan. Toekomstige situatie Binnen alle deelgebieden worden woningen en/of kantoren ontwikkeld, wat betekent dat in elk deelgebied een toevoeging van kwetsbare objecten plaatsvindt. Wanneer binnen 30 meter van de rand van de A9 kwetsbare objecten bestemd worden vergt dit extra aandacht op het gebied van bereikbaarheid, bluswater en dergelijke. Objecten voor doelgroepen met een beperkte zelfredzaamheid zijn in de periode tot aan de omlegging ongewenst. Op dit moment (september 2010) is niet bekend of daadwerkelijk binnen de zone gebouwen worden opgericht vóór medio Functies bestemd voor beperkt zelfredzame personen Autonome situatie In het plangebied bevinden zich in de autonome situatie meerdere functies die speciaal bedoeld zijn voor het plaats bieden aan beperkt zelfredzame personen. Hieronder vallen basisscholen, kinderdagverblijven en bejaardenhuizen. Binnen 30 meter van de huidige A9 bevindt zich een school, de Burgemeester Amersfoordtschool en een woonvorm voor gehandicapten, de Cirkel. Toekomstige situatie Binnen de deelgebieden die relevant zijn in zone-i, zijn in de toekomstige situatie geen functies geprojecteerd die speciaal bedoeld zijn voor het plaats bieden aan beperkt zelfredzame personen (zoals basisscholen, kinderdagverblijven etc.). Er wordt geadviseerd om in de zone van 30 meter rondom de huidige A9 geen objecten te projecteren die bestemd zijn voor beperkt zelfredzame personen totdat de omlegging van de A9 gerealiseerd is. Deze afstand komt overeen met het PAG zoals vermeld in het Basisnet waarvoor speciale eisen gelden. Bovengenoemde keuze dient in de voorschriften bij het bestemmingsplan verwerkt te worden. Vluchtmogelijkheden De mogelijkheid tot vluchten vergroot de zelfredzaamheid van personen binnen het invloedsgebied van een plasbrand. Hierbij gaat het om het zelfstandig kunnen vluchten van de risicobron af. Het is in generieke zin niet mogelijk om per object vast te stellen of sprake is van voldoende mogelijkheden tot ontvluchting van de risicobron af. Vanuit dit argument geredeneerd is met name gelet op objecten waarin of veel personen aanwezig zijn of beperkt zelfredzame personen. Autonome situatie In de autonome situatie zijn binnen 30 meter van de huidige A9 meerdere (beperkt) kwetsbare objecten gelegen en objecten met grote aantallen personen, zoals de Bijlage A: Verantwoording Groepsrisico blad 3

17 basisschool en de kantoren. Met name bij de basisschool zou een extra vluchtweg wenselijk zijn en bij de woonvorm voor gehandicapten zou een uitgang aan de risicoluwe zijde gewenst zijn (indien geen sprake was van een tijdelijke situatie). Toekomstige situatie In de toekomstige situatie bestaan er in principe meer mogelijkheden om fysieke aanpassingen aan wegen te maken, zodat ontvluchting vereenvoudigd wordt. Bij ontwikkeling van kwetsbare objecten binnen 30 meter van de huidige A9 dienen, ook voor de tijdelijke situatie, de mogelijkheden voor ontvluchting per locatie goed afgewogen te worden. De verhouding van kosten en baten in een dergelijke tijdelijke situatie kan meegenomen worden in de afweging. Naast ontvluchting dient ook ingezet te worden op risicocommunicatie. Naast vluchtroutes in het gebied dient aandacht te worden besteed aan ontvluchting vanuit de gebouwen zelf. Indien dit vroeg in het ontwerpproces meegenomen wordt kan dit kosten neutraal een positieve bijdrage leveren. Gekozen dient te worden voor ontvluchting weg van het huidige tracé van de A9. Voor de gebouwen ten noorden van de A9 blijft dit ook in de toekomst de veiligste route, voor de gebouwen ten zuiden van de A9 betekent dit dat in de toekomst ze juist richting de dan bepalende risicobron zouden vluchten en wordt deze maatregel afgeraden. Schuilmogelijkheden De mogelijkheid tot schuilen verhoogt de zelfredzaamheid van personen vanaf 150 meter van de ongevallocatie van een BLEVE en in het geval van een toxisch scenario. Deze maatregel dient beschouwd te worden binnen zone-i en -II. Het gaat niet om loodrechte afstanden tot de weg. Ook voor functies binnen 30 meter van de A9 dient de afweging plaats te vinden aangezien een ongeval óp die A9 ook 150 meter verder op de weg plaats kan vinden. Autonome situatie Bij een BLEVE moet de schuilmogelijkheid ondermeer aan de volgende voorwaarden voldoen: stevigheid en ligging buiten het bereik van rondvliegend glas. In de autonome situatie is geen rekening gehouden in het ontwerp van de verschillende objecten met deze schuilfunctie. In het geval van een toxisch scenario moet gelet worden op luchtdichtheid van het gebouw en de mogelijkheid tot afsluiten van de mechanische ventilatie. Het vaststellen van een nieuw bestemmingsplan biedt geen kader om aanpassingen te maken aan bestaande objecten (vigerende situatie). Toekomstige situatie In alle deelgebieden worden woningen en/of kantoren ontwikkeld die in het gebied liggen waarbinnen schuilen tegen een BLEVE noodzakelijk kan blijken te zijn. Gebouwen kunnen met specifieke materialen verstevigd en brandveiliger gemaakt worden om deze schuilfunctie te borgen, maar de kosten daarvoor zijn te groot om dit op grote schaal toe te passen. Daarnaast is een investering voor een korte periode niet zinnig op dit gebied. Aandacht besteden aan risicocommunicatie kan wel een positief effect hebben. De nieuwe gebouwen die worden opgericht, zijn meer luchtdicht (wegens strengere bouweisen) dan oudere gebouwen en dus beter beschermd tegen een toxisch scenario. In het geval van een functie bedoeld voor beperkt zelfredzame personen is het raadzaam hier bijzonder aandacht aan te besteden. Onder andere door de ventilatie mechanisch (centraal) Bijlage A: Verantwoording Groepsrisico blad 4

18 afsluitbaar te maken. Dit is met name met het oog op een toxisch ongeval op de A4 of de A9, ook na de omlegging nog relevant. Het tijdsaspect valt hier dus weg. Risicocommunicatie Autonome situatie Risicocommunicatie is het middel bij uitstek om het handelingsperspectief van personen te verbeteren. Het is van groot belang dat mensen geïnformeerd worden over wat te doen bij een calamiteit. Daarnaast is het van belang dat ze snel gealarmeerd worden indien een calamiteit zich voordoet. Op dit moment heeft de gemeente Haarlemmermeer niet de beschikking over een risicocommunicatieplan. Binnen zone-i zijn, zoals eerder aangehaald, een aantal bijzondere objecten gelegen. Omdat ruimtelijke maatregelen geen goede oplossing vormen voor deze bestaande, maar tijdelijke situatie kan door middel van (een verbetering van de) risicocommunicatie een duidelijke verbetering van de veiligheid bewerkstelligd worden. Het gaat hierbij om instructie en communicatie over de beste manier van handelen in het geval van een plasbrand, een dreigende BLEVE of een toxische calamiteit. Toekomstige situatie Bij de nieuwe ontwikkelingen binnen zone-i dient gelet te worden op de aanwezigheid van: - een goede dekking van het Waarschuwing Alarm Systeem (WAS). - Instructie bedrijfshulpverleners (BHV-ers). De BHV-ers zijn bekend met algemene evacuatieprocedures. Informatie over de specifieke wijze van evacuatie in geval van een (dreigende) calamiteit moet bij de BHV-ers bekend zijn. - Training van evacuatie bij instellingen/utiliteitsfuncties. Training verhoogt de efficiëntie van de evacuatie. Het regelmatig uitvoeren van proefevacuaties kan hiertoe een goede bijdrage zijn. - Obstakelvrije ontvluchting. De toevluchtswegen moeten duidelijk herkenbaar en toegankelijk zijn, zodat het gebouw eenvoudig te ontvluchten is Het wordt afgeraden gebouwen op te richten binnen 30 meter van de huidige A9 (tot aan de omlegging). Mocht er voor gekozen worden dit wél te doen, dan kan met bovenstaande maatregelen het handelingsperspectief verbeterd worden. Daarbij moet nadrukkelijk aandacht worden besteed aan de handelingen die bij een specifieke calamiteit nodig zijn, dus vluchten bij een dreigende BLEVE of plasbrand en schuilen bij een dreigend toxisch ongeval. Bijlage A: Verantwoording Groepsrisico blad 5

19 Bijlage A2: Zone-II: meter Zone-II: meter, Bleve effecten Welke ontwikkelingen bevinden zich binnen deze zone? Ontwikkelingen binnen deze zone vinden plaats in de deelgebieden: Lijndenhof Quatrebras MFA Schuilhoeve woonlocatie Centrum Welke scenario s gelden en welke aandachtspunten volgen daaruit met betrekking tot zelfredzaamheid? BLEVE-scenario: o Binnen de 150 meter is voor de aanwezige personen vluchten de enige optie (in het geval van een dreigende 'warme' BLEVE). o Buiten de 150 meter is schuilen in een gebouw of woning de beste optie. o Risicocommunicatie inzetten ter bevordering juiste zelfreddende gedrag. Toxisch scenario: o Risicocommunicatie inzetten ter bevordering juiste zelfreddende gedrag. o Schuilen in een gebouw of woning is de beste optie Bijlage A: Verantwoording Groepsrisico blad 6

20 Zelfredzaamheid (Beperkt) kwetsbare objecten Autonome situatie In de autonome situatie zijn meerdere kwetsbare objecten gelegen binnen circa 325 meter van de huidige A9 (zone-ii). Met name in het centrumgebied zijn veel woningen gelegen binnen deze contour. Daarnaast is er sprake van kantoren, scholen en een verzorgingstehuis. Toekomstige situatie Binnen alle deelgebieden worden woningen en/of kantoren ontwikkeld, wat betekent dat in elk deelgebied een toevoeging van kwetsbare objecten plaatsvindt. Het meest in het oog springend zijn de ontwikkelingen in Lijndenhof, waar kantoren worden ontwikkeld, de MFA, een multifunctioneel centrum met ruimten voor ouderen en een kinderdagverblijf en de ontwikkelingen in Schuilhoeve, waar grote aantallen woningen worden ontwikkeld. Functies bestemd voor beperkt zelfredzame personen Autonome situatie In het plangebied bevinden zich in de autonome situatie meerdere functies die speciaal bedoeld zijn voor het plaats bieden aan beperkt zelfredzame personen. Hieronder vallen basisscholen, kinderdagverblijven en bejaardenhuizen. Toekomstige situatie In de MFA, de multifunctionele accommodatie in deelgebied Quatrebras, is zowel een kinderopvang- als een ouderencentrum voorzien. Beide functies zijn speciaal bedoeld voor personen met een beperkte zelfredzaamheid. Vluchtmogelijkheden De mogelijkheid tot vluchten vergroot de zelfredzaamheid van personen in het geval van een dreigende BLEVE of buiten 150 meter van een BLEVE. Hierbij gaat het om het zelfstandig weg kunnen vluchten van de risicobron af. Autonome situatie In de autonome situatie zijn buiten 150 meter van de huidige A9 meerdere (beperkt) kwetsbare objecten gelegen en objecten met grote aantallen personen, zoals een verzorgingshuis. Met name bij dit object zou een extra vluchtweg wenselijk zijn. Het is echter niet kostenefficiënt om deze maatregelen bij de huidige objecten te implementeren gezien de tijdelijkheid van de situatie en het feit dat weinig mogelijkheden bestaan om de huidige ruimtelijke situatie veranderingen aan te brengen. Toekomstige situatie In de toekomstige situatie bestaan er meer mogelijkheden om fysieke aanpassingen aan wegen te maken, zodat ontvluchting vereenvoudigd wordt. De aanleg van extra vluchtwegen voor een korte periode van hooguit 2 á 3 jaar is uit overwegingen van kostenefficiëntie geen nuttige maatregel. Beter kan ingezet worden op risicocommunicatie. Bijlage A: Verantwoording Groepsrisico blad 7

21 Schuilmogelijkheden De mogelijkheid tot schuilen verhoogt de zelfredzaamheid van personen buiten 150 meter van een BLEVE en in het geval van een toxisch scenario. Autonome situatie Bij een BLEVE moet de schuilmogelijkheid ondermeer aan de volgende voorwaarden voldoen: stevigheid en ligging buiten het bereik van rondvliegend glas. In de autonome situatie is geen rekening gehouden in het ontwerp van de verschillende objecten met deze schuilfunctie. In het geval van een toxisch scenario moet gelet worden op luchtdichtheid van het gebouw en de mogelijkheid tot afsluiten van mechanische ventilatie. Bij bestaande bouwwerken worden geen aanvullende maatregelen getroffen om mogelijke indringing van toxisch gas te verminderen. Aanpassing van bijvoorbeeld oude woningen op dit punt is ingrijpend en kostbaar. Toekomstige situatie In alle deelgebieden worden woningen en/of kantoren ontwikkeld die in het gebied liggen waarbinnen schuilen tegen een BLEVE noodzakelijk kan blijken te zijn. Gebouwen kunnen met specifieke materialen verstevigd en brandveiliger gemaakt worden om deze schuilfunctie te borgen, maar de kosten daarvoor zijn te groot om dit op grote schaal toe te passen. Daarnaast is een investering voor een korte periode niet zinnig op dit gebied. Aandacht besteden aan risicocommunicatie kan wel een positief effect hebben. De nieuwe gebouwen die worden opgericht, zijn meer 'kierdicht' (wegens strengere bouweisen voor onder meer energie efficiëntie) dan oudere gebouwen. Vanwege deze betere afsluitbaarheid bieden ze een hogere beschermd tegen toxisch effecten. In het geval van een functie bedoeld voor beperkt zelfredzame personen is het raadzaam hier bijzonder aandacht aan te besteden. Onder andere door de ventilatie mechanisch (centraal) afsluitbaar te maken. Dit is met name met het oog op een toxisch ongeval op de A4 of de A9, ook na de omlegging nog relevant. Het tijdsaspect valt hier dus weg. Indien ruimtelijk relevant kan deze maatregel met een aanvullende eis in het bestemmingsplan worden hard gemaakt Risicocommunicatie Autonome situatie Risicocommunicatie is het middel bij uitstek om het handelingsperspectief van personen te verbeteren. Het is van groot belang dat mensen geïnformeerd worden over wat te doen bij een calamiteit en dat ze snel gealarmeerd worden wanneer zich een calamiteit voordoet. Op dit moment heeft de gemeente Haarlemmermeer niet de beschikking over een risicocommunicatieplan. Toekomstige situatie Binnen de zone-ii zijn, zoals eerder aangehaald, een groot aantal nieuwe objecten gelegen. Omdat ruimtelijke maatregelen geen goede oplossing vormen voor deze bestaande, tijdelijke situatie kan door middel van een verbetering van de risicocommunicatie een duidelijke verbetering van de veiligheid bewerkstelligd worden. Het gaat hierbij om het communiceren van het handelingsperspectief in het geval van een toxisch ongeval en een dreigende BLEVE. Bijlage A: Verantwoording Groepsrisico blad 8

22 Bij de nieuwe ontwikkelingen binnen zone-ii dient gelet te worden op de aanwezigheid van: - een goede dekking van het Waarschuwing Alarm Systeem (WAS). - Instructie bedrijfshulpverleners (BHV-ers). De BHV-ers zijn bekend met algemene evacuatieprocedures. Informatie over de specifieke wijze van evacuatie in geval van een (dreigende) calamiteit moet bij de BHV-ers bekend zijn. - Training van evacuatie. Training verhoogt de efficiëntie van de evacuatie. Het regelmatig uitvoeren van proefevacuaties kan hiertoe een goede bijdrage zijn. - Obstakelvrije ontvluchting. De toevluchtswegen moeten duidelijk herkenbaar en toegankelijk zijn, zodat het gebouw eenvoudig te ontvluchten is Bij invoering van bovenstaande maatregelen moet nadrukkelijk aandacht worden besteed aan de handelingen die bij een specifieke calamiteit nodig zijn, dus vluchten bij een dreigende BLEVE en schuilen bij een dreigend toxisch ongeval. Voor de functies die beperkt zelfredzame personen herbergen kan er een speciaal calamiteiten- of zelfredzamheidplan worden opgesteld. Hierin wordt aan medewerkers duidelijk gemaakt wat te doen in het geval van een toxisch ongeval of een dreigende BLEVE en hoe zij ervoor kunnen zorgen dat de beperkt zelfredzame personen in veiligheid worden gebracht. Bijlage A: Verantwoording Groepsrisico blad 9

23 Bijlage A3: Zone-III: vanaf 325 meter Zone-III: vanaf 325 meter, toxische effecten. Welke ontwikkelingen bevinden zich binnen deze zone? Ontwikkelingen binnen deze zone vinden plaats in de deelgebieden: Veldpost Lijnden Q4 Lijndenhof Quatrebras Schuilhoeve woonlocatie Welke scenario s gelden en welke aandachtspunten volgen daaruit met betrekking tot zelfredzaamheid? Toxisch scenario: o Risicocommunicatie inzetten ter bevordering juiste zelfreddende gedrag. o Schuilen in een gebouw of woning is de beste optie. Het is vermeldenswaardig dat over de huidige A9 slechts zeer beperkt transport van toxische stoffen plaatsvindt. Bijlage A: Verantwoording Groepsrisico blad 10

24 Zelfredzaamheid Autonome situatie In de autonome situatie zijn meerdere kwetsbare objecten gelegen buiten circa 325 meter van de huidige A9, in zone-iii. Met name veel woningen zijn gelegen binnen deze contour. Daarnaast is er sprake van kantoren, scholen en een verzorgingstehuis. Toekomstige situatie Binnen alle deelgebieden worden woningen en/of kantoren ontwikkeld, wat betekent dat in elk deelgebied een toevoeging van kwetsbare objecten plaatsvindt. Het meest in het oog springend zijn de ontwikkelingen in Lijndenhof, waar kantoren worden ontwikkeld en de ontwikkelingen in Schuilhoeve en Quatrebras, waar grote aantallen woningen worden ontwikkeld. Bij de genoemde deelgebieden valt echter slechts een klein gedeelte buiten de 325 meter. Functies bestemd voor beperkt zelfredzame personen Autonome situatie In het plangebied bevinden zich in de autonome situatie meerdere functies die speciaal bedoeld zijn voor het plaats bieden aan beperkt zelfredzame personen. Hieronder vallen basisscholen, kinderdagverblijven en bejaardenhuizen. Toekomstige situatie In het deelgebied Lijnden Q4 wordt een kinderdagverblijf ontwikkeld, een functie die speciaal bedoeld is voor personen met een beperkte zelfredzaamheid. Vluchtmogelijkheden De mogelijkheid tot vluchten is niet relevant in het geval van een toxisch scenario. Schuilmogelijkheden De mogelijkheid tot schuilen verhoogt de zelfredzaamheid van personen binnen het invloedsgebied van een toxisch scenario. Autonome situatie In het geval van een toxisch scenario moet gelet worden op luchtdichtheid van het gebouw en de mogelijkheid tot afsluiten van de mechanische ventilatie. Bij de objecten die reeds aanwezig zijn in de autonome situatie is deze maatregel niet kosteneffectief. Toekomstige situatie De nieuwe gebouwen die worden opgericht, zijn meer 'kierdicht' (wegens strengere bouweisen voor onder meer energie efficiëntie) dan oudere gebouwen. Vanwege deze betere afsluitbaarheid bieden ze een hogere beschermd tegen toxisch effecten. In het geval van een functie bedoeld voor beperkt zelfredzame personen is het raadzaam hier bijzonder aandacht aan te besteden. Onder andere door de ventilatie mechanisch (centraal) afsluitbaar te maken. Dit is met name met het oog op een toxisch ongeval op de A4 of de A9, ook na de omlegging nog relevant. Het tijdsaspect valt hier dus weg. Risicocommunicatie Autonome situatie Risicocommunicatie is het middel bij uitstek om het handelingsperspectief van personen te verbeteren. Het is van groot belang dat mensen geïnformeerd worden over wat te doen bij een calamiteit en dat ze snel gealarmeerd worden wanneer zich een calamiteit voordoet. Op Bijlage A: Verantwoording Groepsrisico blad 11

25 dit moment heeft de gemeente Haarlemmermeer niet de beschikking over een risicocommunicatieplan. Toekomstige situatie Binnen zone-iii zijn, zoals eerder aangehaald, veel nieuwe objecten gelegen. Omdat ruimtelijke maatregelen geen goede oplossing vormen voor deze bestaande, tijdelijke situatie kan door middel van een verbetering van de risicocommunicatie een duidelijke verbetering van de veiligheid bewerkstelligd worden. Het gaat hierbij om het communiceren van het handelingsperspectief in het geval van een toxisch ongeval. Hierbij gaat het dus om schuilen in een gebouw en sluiten van ramen en deuren. Voor het kinderdagverblijf kan er een speciaal calamiteiten- en zelfredzaamheidplan worden opgesteld waarin instantie (kinderopvang) en hulpdiensten samen de situatie trachten te optimaliseren. Daarnaast dient gelet te worden op de aanwezigheid van een goede dekking van het Waarschuwing Alarm Systeem (WAS). Bijlage A: Verantwoording Groepsrisico blad 12

26 Verantwoordingsplicht groepsrisico Interim Fase Bijlage B: Beschrijving scenario s Maatgevende scenario's Het plangebied is gelegen binnen het invloedsgebied (is het 1%-letaliteitsgebied, i.e. het gebied waarbinnen 1% van de aanwezige personen komt te overlijden) van de spoorlijn Duivendrecht-Diemen. In het plangebied kunnen als gevolg van een calamiteit de volgende effecten optreden: effecten ten gevolge een plasbrand; effecten ten gevolge van een BLEVE; effecten ten gevolge van een toxisch gas. BLEVE scenario Bij het scenario van de dreigende BLEVE van een LPG-wagen in stedelijk gebied gaat het in grote lijnen om het volgende: een 'warme' BLEVE kan optreden na ca min. bij forse hittebelasting van een (niet sterk mechanisch beschadigde) LPG-wagen na start van een incident, bronbestrijding is gericht op het voorkomen van een BLEVE door koelen, na het optreden van een BLEVE is er veel schade en treden er secundaire branden op, Binnen de 150 meter zijn personen (ook in gebouwen) onvoldoende beschermd tegen de gevolgen van een BLEVE. Bij een 'warme' BLEVE is vluchten de enige optie. Buiten de 150 meter is, in het geval van een BLEVE, schuilen in een gebouw of woning in beginsel de beste manier om de calamiteit te overleven. Daarvoor is het zaak een veilige plek binnen een gebouw op te zoeken buiten het bereik van rondvliegend glas (zoals een sanitaire ruimte of kelder). Aandachtspunten voor zelfredzaamheid en bestrijdbaarheid Bestrijdbaarheid Mogelijkheid tot snel optreden van de brandweer Goede beschikbaarheid bluswatervoorzieningen Zelfredzaamheid Binnen de 150 meter is voor de aanwezige personen vluchten de enige optie (in het geval van een dreigende 'warme' BLEVE). Buiten de 150 meter is schuilen in een gebouw of woning de beste optie. Risicocommunicatie inzetten ter bevordering juiste zelfreddende gedrag. Bijlage C: Overzicht verspreid liggende ontwikkelingen blad 1

27 Verantwoordingsplicht groepsrisico Interim Fase Toxisch scenario Bij het scenario van een calamiteit met een wagon gevuld met toxische stoffen in stedelijk gebied gaat het in grote lijnen om het volgende: Het gevaar van een toxische wolk 4 is dat deze door personen in de omgeving van het incident ingeademd worden. Afhankelijk van de concentratie kan door blootstelling letaal letsel optreden. Verspreiding van een gaswolk vindt snel plaats, zodat hulpdiensten tijdig dienen te arriveren. Echter, de concentratie waaraan wordt blootgesteld en de oppervlakte van het verspreidingsgebied is meer relevant. Bovendien is het gevaar aanwezig dat een brand ontstaat, waardoor giftige verbrandingsgassen vrij kunnen komen. De brandweer kan, afhankelijk van de stofintensiteit en het groeiscenario, optreden door de gaswolk neer te slaan of te verdunnen/op te nemen met water. De duur van de blootstelling is van invloed op de ernst van het letsel. Snel reageren, naar binnen vluchten en ramen en deuren sluiten is bij dit scenario dus van belang. Bij dit soort ongelukken hebben de hulpverleningsdiensten meestal meer tijd dan bij een BLEVE-scenario om de mensen te waarschuwen. Hierbij is wel belangrijk dat de gebruikers van de omgeving goed geïnformeerd zijn over het juiste zelfreddende gedrag. Aandachtspunten voor zelfredzaamheid en bestrijdbaarheid Bestrijdbaarheid Mogelijkheid tot snel optreden van de brandweer. Goede beschikbaarheid bluswatervoorzieningen. Zelfredzaamheid Risicocommunicatie inzetten ter bevordering juiste zelfreddende gedrag. Schuilen in een gebouw of woning is de beste optie. 4 Bij (zeer) giftige vloeistoffen is het scenario dat ten gevolge van een ongeval de ketelwagen lek raakt en een vloeistofplas vormt. Vervolgens verdampen deze (zeer) giftige vloeistoffen waardoor een gaswolk ontstaat en dezelfde effecten als een gaswolk van giftige gassen. Bijlage C: Overzicht verspreid liggende ontwikkelingen blad 2

28 Verantwoordingsplicht groepsrisico Interim Fase Plasbrand scenario Bij het scenario van een plasbrand in stedelijk gebied gaat het in grote lijnen om het volgende: Het gevaar van een plasbrand is dat door warmtestraling onbeschermde personen overlijden dan wel verwond kunnen worden of het overslaan van brand. Het is van belang dat de brandweer snel ter plaatse is. De schade kan beperkt worden door het verminderen van het oppervlak van de plasbrand en de verspreiding van de brandbare vloeistof te beperken. Indien bij een calamiteit met brandbare vloeistoffen personen betrokken zijn moeten zij zich in veiligheid brengen op een afstand van ten minste 30 meter, buiten het invloedsgebied van brandbare vloeistoffen. Aandachtspunten voor zelfredzaamheid en bestrijdbaarheid Bestrijdbaarheid Mogelijkheid tot snel optreden van de brandweer. Goede beschikbaarheid bluswatervoorzieningen. Vloeistofkerende voorzieningen Zelfredzaamheid Risicocommunicatie inzetten ter bevordering juiste zelfreddende gedrag. Vluchten tot buiten het invloedsgebied is de beste optie. Vanuit de hierboven geschetste aandachtspunten per scenario wat betreft zelfredzaamheid en bestrijdbaarheid is een kader gezet waarbinnen bekeken kan worden of verbeteringen op deze gebieden nodig zijn in de huidige situatie in het plangebied. Bijlage C: Overzicht verspreid liggende ontwikkelingen blad 3

29 Verantwoordingsplicht groepsrisico Interim Fase Bijlage C: Lijst verspreid liggende ontwikkelingen verspreid liggende ontwikkelingen binnen het bestemmingsplan Naast de verschillende deelgebieden die worden ontwikkeld, zijn ook een aantal verspreid liggende ontwikkelingen gelegen binnen het bestemmingsplan, voornamelijk in het midden en het oosten van het plangebied. In onderstaande figuur zijn alle losse ontwikkelingen weergegeven en in de bijbehorende tabel zijn de voor dit onderzoek relevante ontwikkelingen aangegeven. Figuur C.1 De ligging van verspreid liggende ontwikkelingen in het bestemmingsplan Badhoevedorp De ontwikkelingen hebben in het algemeen betrekking op de omzetting van een bepaalde vigerende bestemming naar een bestemming wonen. Daarnaast is er aan de Meidoornlaan en de Sloterweg sprake van de verandering van een kantoorbestemming naar een hotel en aan de burgemeester van Amersfoordtweg wordt een kinderdagverblijf uitgebreid. Deze ontwikkelingen, woningen, hotels en kinderdagverblijf dienen vanuit het aspect externe veiligheid beschouwd te worden. Voor de meeste ontwikkelingen, ook het kinderdagverblijf geldt dat ze in het noorden van het bestemmingsplan zijn gelegen en daardoor een veiligere situatie ontstaat wanneer de A9 ten zuiden van Badhoevedorp wordt omgelegd. Hierbij bestaat dus geen noodzaak tot het treffen van extra maatregelen. Alleen voor het kinderdagverblijf is het raadzaam een afsluitbare mechanische ventilatie aan te leggen tegen een toxisch scenario. Voor de genummerde items op de kaart: 4, 17, 18, 23, 25 geldt dat ze in de 'interim-fase' dicht bij de bestaande A9 gelegen zijn. Indien deze bestemmingswijzigingen definitief worden voordat de A9 wordt verlegd dient rekening gehouden te worden met de scenario's 'plasbrand' en 'BLEVE'. Bijlage C: Overzicht verspreid liggende ontwikkelingen blad 1