Functiebeschrijving. Jeugdconsulent(e) Niv. B1-B3 * (M/V)

Transcriptie

1 Functiebeschrijving Jeugdconsulent(e) Niv. B1-B3 * (M/V) 1. Functietitel Jeugdconsulent(e). 2. Globaal doel van de functie De jeugddienst heeft tot doel het jeugdbeleid van de gemeente uit te werken, uit te voeren en op te volgen. Tevens bouwt deze dienst preventiewerk uit en stelt hij educatieve programma s op naar het voorkomen van jeugdcriminaliteit toe en het stimuleren van een gezonde levenswijze voor de jeugd. 3. Plaats in de organisatie Werkt onder de directe leiding van en rapporteert aan het afdelingshoofd. 4. Niveau B1-B3. 5. Resultaatgebieden & taakomschrijving - ontwikkelen van initiatieven en mogelijkheden voor de vrijetijdsbesteding en de interessepunten van kinderen en jongeren (bepalen van de doelgroepen); - in kaart brengen van behoeften en noden van de jeugd en hierop antwoorden formuleren; - opzetten en uitbouwen van activiteiten voor de jeugd, ook in samenwerking met de Affligemse jeugdraad, en optimale begeleiding van de kinderen en de jeugd met als doel de deelname aan de jeugdwerking binnen de gemeente te stimuleren: 3/7

2 ontwikkelen, binnen het kader van het gemeentelijk jeugdbeleidsplan, van initiatieven en mogelijkheden voor de vrijetijdsbesteding van kinderen en jongeren; organisatie van en eindverantwoordelijkheid over de gemeentelijke speelpleinwerking opdat die in de best mogelijke omstandigheden zou kunnen plaatsvinden; - ondersteunen van het jeugdwerk als bevoorrechte partner (subsidiëring, service, begeleiding, tussenpersoon naar uitleendienst, regelingen treffen inzake kampvervoer ); - nieuwe initiatieven organiseren en aanvullend en in nauw overleg met de plaatselijke particuliere organisaties/verenigingen projecten ontwikkelen op initiatief van de gemeente en deze introduceren; - pleitbezorger zijn van de jeugdbelangen in andere beleidssectoren zoals sport, cultuur, sociale zaken, verkeer ; - organiseren, begeleiden en activeren van de inspraak van de jeugd in het gemeentelijk beleid: werken met inspraakstructuren (jeugdraad); werken met ad hoc-inspraakprojecten, gekoppeld aan een bepaalde opdracht of problematiek (anti-drugs- en aidscampagne ) in samenwerking met andere gemeentelijke diensten of externe instanties; - integreren van plaatselijke welzijnsvoorzieningen die ook voor de jeugd werkzaam zijn: begeleiden van de samenwerking en communicatie tussen deze voorzieningen; betrekken van bovengemeentelijke voorzieningen op dit stuk; - adviseren over het te voeren beleid m.b.t. jeugdzaken inzake voorstellen om de doelgroep jeugd rechtstreeks te bereiken en over de gevolgen van het gemeentelijk jeugdbeleid; - opmaken en opvolgen van het gemeentelijk jeugdwerkbeleidsplan en dit evalueren en rapporteren; - organiseren van dagactiviteiten die de plaatselijke structuren overstijgen; - in samenwerking met het beheersorgaan van het Jeugdhuis, begeleiden, bijstaan en ondersteunen van het Jeugdhuis: verstrekken van informatie aan organisaties en onderhouden van individuele contacten betreffende jeugdaangelegenheden; - samenwerken met andere gemeentelijke en regionale jeugddiensten. 6. Competentieprofiel Als basis voor het competentieprofiel van jeugdconsulent(e) werden de resultaatgebieden evenals de taakomschrijvingen gebruikt, waarbij er telkens ook rekening gehouden werd met het minimale instapniveau nodig om de functie op een goede manier in te vullen. 4/7

3 Het competentieprofiel bestaat uit kennisgebonden competenties en gedragscompetenties. Aanvullend werden eveneens enkele functiespecifieke competenties (niveau B) geformuleerd Kennisgebonden competenties - goede kennis van de wetgeving inzake jeugd, jeugdbeleid, lokaal jeugdwerk, bijzondere jeugdbijstand, de organisaties in jeugdwerk, jeugdzorg/informatie, jeugdhulpverlening; - elementaire kennis van het gemeentedecreet en de werking van het gemeentebestuur; - elementaire kennis managementmethodes; - goede kennis van de MS-officepakketten Gedragscompetenties Vaardigheden - goede contactvaardigheden zijn noodzakelijk zowel verbaal als schriftelijk; - efficiënt kunnen organiseren, vergaderen en rapporteren; - kan een probleem definiëren, interpreteren en conclusies trekken; - mondelinge en schriftelijke uitdrukkingsvaardigheden; - inzicht in de vragen en behoeften van de (interne en externe) klanten; - administratieve vaardigheden; - in staat zijn om te werken met administratieve procedures (ook in relatie tot externe overheden); - eigen werkzaamheden kunnen organiseren, plannen en systematisch aanpakken; - probleemsituaties zelfstandig kunnen oplossen; - verzorgd, snel en correct kunnen werken; - vlot met diverse personen en doelgroepen kunnen omgaan. Attitudes - stemt eigen gedrag en activiteiten af op noden en objectieven van de organisatie; - denkt kritisch en onafhankelijk en weet zich een eigen mening te vormen; - openstaan voor nieuwe uitdagingen; - kunnen omgaan met verschillende opvattingen en waarden; - kind- en jeugdvriendelijk zijn; - innoverend, creatief en dynamisch; - zin voor orde en nauwkeurigheid; - polyvalentie; - flexibiliteit; - optimistisch en positief ingesteld; - bereidheid tot continue opvolging van het werkveld, de regelgeving terzake; - een maximaal rendement halen uit de beschikbare middelen; - bereidheid om ook te werken buiten de normale diensturen Functiespecifieke competenties - Kwaliteit en accuraatheid: 5/7

4 - voert de gemaakte afspraken en de opgelegde taken uit; - verzorgt een taak tot in de kleinste details; - levert verzorgd werk af; - controleert het eigen werk op fouten en onnauwkeurigheden; - streeft naar duidelijke afspraken en taakomschrijvingen; - neemt acties om orde, structuur, kwaliteit te behouden; - blijft geconcentreerd bij routinematige taken; - levert onder druk kwaliteitsvol werk af; - Relatie-netwerking (sociale vlotheid): - ontwikkelt en onderhoudt vriendelijke en warme relaties, contacten; - stelt zich open en respectvol op in relatie tot anderen; - toont interesse in anderen; - werkt graag samen met collega s uit andere afdelingen of diensten; - beschikt binnen de organisatie over enkele vaste contacten waar hij regelmatig beroep op doet; - maakt gebruik van contacten die ontstaan zijn bij opleidingen, seminaries, vakverenigingen, etc ; - neemt initiatief tot interacties en gesprekken met anderen; - brengt mensen met elkaar in contact, stelt hen aan elkaar voor; - neemt zelf acties om contacten te leggen en te onderhouden; - gaat actief op zoek naar collega s uit andere afdelingen omwille van informatie-uitwisseling; - Creativiteit: - staat open voor nieuwe ideeën; - creatief met kinderen, jeugd en jeugdverenigingen kunnen omgaan; - is nieuwsgierig en informeert zich; - komt met nieuwe ideeën en oplossingen voor de dag; - stelt alternatieven voor wanneer hij met weerstanden of problemen geconfronteerd wordt; - bekijkt een probleem vanuit diverse oogpunten en komt van daaruit tot nieuwe oplossingen en ideeën; - stelt bestaande zaken ter discussie en stelt alternatieven voor; - kijkt naar zaken vanuit verschillende invalshoeken en komt op basis hiervan tot nieuwe oplossingen of ideeën; - Mondelinge communicatie: - weet de eigen boodschap vlot en begrijpelijk te verwoorden; - is goed verstaanbaar; - antwoordt doelgericht en beknopt; - beperkt het gebruik van technisch jargon; - communiceert vlot met verschillende doelgroepen; - geeft eigen standpunten op een respectvolle en diplomatische wijze weer; - gaat regelmatig na of de boodschap ook ontvangen en begrepen werd; - voorziet zijn standpunten van concrete argumenten; - zorgt voor een heldere communicatie in twee richtingen; - biedt zijn gesprekpartner(s) de mogelijkheid om vragen te stellen; - weet tegenargumenten op een positieve wijze om te buigen in de eigen argumenten; 6/7

5 - bouwt zijn betoog op een gerichte en constructieve wijze op; - Schriftelijke communicatie: - hanteert een correcte spelling en grammatica; - handhaaft de huisstijl en de afspraken die hieromtrent gemaakt worden; - schrijft in een toegankelijke taal brieven en nota s met duidelijke structuur; - gebruikt een stijl die aangepast is aan de situatie (formeel, informeel, informatief); - gebruikt een taal die aangepast is aan het doelpubliek (bijv. licht jargon bij een niet-technisch onderlegd en bovendien jeugdig publiek, maar met in achtneming van ambtelijk taalgebruik). Verruimende bepaling Deze functie- en profielbeschrijving is niet beperkend en kan te allen tijde aan nieuwe evoluties of organisatorische accenten binnen de gemeente worden aangepast. Verrichten van ondersteunende taken ten aanzien van personeelsleden van de eigen of andere gemeentelijke diensten, of de cluster vrije tijd, op vraag van het diensthoofd, afdelingshoofd en/of de algemeen directeur. 7/7