JURISPRUDENTIE STRAFRECHT

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "JURISPRUDENTIE STRAFRECHT"

Transcriptie

1 JURISPRUDENTIE STRAFRECHT SPREKER MR. P.C. VERLOOP, ADVOCAAT PLOUM LODDER PRINCEN 13 FEBRUARI :30 13:30 UUR

2 Inhoudsopgave Mr. P.C. Verloop Beslissingen voorlopige hechtenis (cassatie in het belang der wet) HR 10 februari 2015, ECLI:NL:HR:2015:247 p. 3 HR 10 februari 2015, ECLI:NL:HR:2015:255 p. 5 HR 10 februari 2015, ECLI:NL:HR:2015:256 p. 8 HR 10 februari 2015, ECLI:NL:HR:2015:257 p. 11 Dagvaarding HR 3 februari 2015, ECLI:NL:HR:2015:136 p. 14 HR 3 februari 2015, ECLI:NL:HR:2015:191 p. 17 HR 3 februari 2015, ECLI:NL:HR:2015:192 p. 19 Bewijs HR 3 februari 2015, ECLI:NL:HR:2015:197 p. 23 HR 3 februari 2015, ECLI:NL:HR:2015:202 p. 27 HR 10 februari 2015, ECLI:NL:HR:2015:261 p. 32 HR 10 februari 2015, ECLI:NL:HR:2015:272 p. 39 Overig HR 3 februari 2015, ECLI:NL:HR:2015:96 p. 44 HR 3 februari 2015, ECLI:NL:HR:2015:216 p. 46 HR 10 februari 2015, ECLI:NL:HR:2015:269 p. 49 Rechtbank Gelderland, 9 februari 2015, ECLI:NL:RBGEL:2015:756 p. 51 2

3 ECLI:NL:HR:2015:247 Deeplink Instantie Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 14/04182 Formele relaties Conclusie: ECLI:NL:PHR:2014:1961, Gevolgd Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Cassatie in het belang der wet Inhoudsindicatie Cassatie in het belang der wet. Door de OvJ kan niet afzonderlijk h.b. worden ingesteld tegen een ttz. gegeven beslissing strekkende tot opheffing van de voorlopige hechtenis (VH). Gelet op art. 406 Sv staat tegen die beslissing voor de OvJ hoger beroep slechts gelijktijdig met dat tegen de einduitspraak open. Ingevolge art Sv is immers tegen in e.a. gewezen vonnissen die geen einduitspraken zijn, h.b. slechts gelijktijdig met dat tegen de einduitspraak toegelaten en de in art Sv voorziene uitzondering op die hoofdregel is beperkt tot de in dat tweede lid uitdrukkelijk genoemde gevallen, te weten een bevel tot gevangenhouding of gevangenneming en de afwijzing van een verzoek tot opheffing van het bevel tot gevangenhouding of gevangenneming. Vindplaatsen Rechtspraak.nl SR-Updates.nl Uitspraak 10 februari 2015 Strafkamer nr. S 14/04182 CW SB Hoge Raad der Nederlanden Arrest op het beroep in cassatie in het belang van de wet van de Advocaat-Generaal bij de Hoge Raad der Nederlanden tegen een beschikking van het Gerechtshof te 's-hertogenbosch, nummer AVNR , van 11 juli 2013 in de zaak van: [verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] De bestreden beschikking Bij de bestreden beschikking heeft het Hof het Openbaar Ministerie ontvankelijk verklaard in het hoger beroep tegen de ter terechtzitting gegeven beslissing van de Rechtbank Oost-Brabant strekkende tot opheffing van de voorlopige hechtenis en vervolgens dat beroep afgewezen. 2Het cassatieberoep De Advocaat-Generaal G. Knigge heeft beroep in cassatie in het belang van de wet ingesteld. De voordracht tot cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit. De vordering strekt tot vernietiging van de bestreden beschikking. 3Beoordeling van het middel 3.1. Het middel klaagt dat het oordeel van het Hof dat het Openbaar Ministerie afzonderlijk appel kan instellen tegen een ter terechtzitting gegeven beslissing tot toewijzing van een verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis, getuigt van een onjuiste rechtsopvatting

4 Ingevolge het eerste lid van art. 406 Sv is tegen in eerste aanleg gewezen vonnissen die geen einduitspraken zijn, hoger beroep slechts gelijktijdig met dat tegen de einduitspraak toegelaten. In het tweede lid van art. 406 Sv is voorzien in een uitzondering op die hoofdregel. Zoals volgt uit het arrest van de Hoge Raad van 9 april 2013, ECLI:NL:HR:2013:BZ6526, NJ 2013/230 moet worden aangenomen dat de in het tweede lid van art. 406 Sv voorziene uitzondering op die hoofdregel is beperkt tot de in dat tweede lid uitdrukkelijk genoemde gevallen, te weten een bevel tot gevangenhouding of gevangenneming en de afwijzing van een verzoek tot opheffing van het bevel tot gevangenhouding of gevangenneming. Dit betekent dat voor de officier van justitie tegen een ter terechtzitting gegeven beslissing tot toewijzing van een verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis hoger beroep slechts gelijktijdig met dat tegen de einduitspraak openstaat. Het Hof heeft het Openbaar Ministerie derhalve ten onrechte ontvankelijk verklaard in het hoger beroep Het middel slaagt. 4Slotsom Uit hetgeen hiervoor is overwogen volgt dat de bestreden beschikking niet in stand kan blijven en als volgt moet worden beslist. 5Beslissing De Hoge Raad vernietigt in het belang van de wet de bestreden beschikking. Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, de vicepresident W.A.M. van Schendel, de raadsheren J.P. Balkema, Y. Buruma en E.S.G.N.A.I. van de Griend, in bijzijn van de griffier S.P. Bakker, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 10 februari

5 ECLI:NL:HR:2015:255 Deeplink Instantie Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 14/04179 Formele relaties Conclusie: ECLI:NL:PHR:2014:1960, Gevolgd Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Cassatie in het belang der wet Inhoudsindicatie Cassatie in het belang der wet. Gelet op het bepaalde in art Sv heeft het Hof i.c. ten onrechte verdachte n-o verklaard in zijn h.b. tegen een beschikking houdende een afwijzing van het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis (VH). Het Hof had wel eerder een verzoek van vd tot schorsing van de VH behandeld, maar dat betrof een verzoek tot schorsing van de VH dat is gedaan in de raadkamer waarin het h.b. tegen de toewijzing van de vordering gevangenhouding werd behandeld, terwijl niet is gebleken dat de verdachte reeds gebruik had gemaakt van zijn in art Sv voorziene recht om eenmaal in h.b. te komen van een afwijzende beslissing door de Rb van een verzoek tot opheffing dan wel schorsing van de VH. O.g.v. art. 86 Sv is de rechter die hetzij in e.a. hetzij in h.b. over de voorlopige hechtenis beslist, bevoegd om op vordering van het OM, op verzoek van de verdachte of ambtshalve de VH te schorsen. Die bevoegdheid tot schorsing van de VH komt dus aan het hof niet alleen toe wanneer het is geroepen te beslissen inzake de VH nadat appel is ingesteld in de strafzaak zelve, maar tevens wanneer op de voet van art. 71 Sv h.b. is ingesteld tegen een bevel tot gevangenhouding of gevangenneming. Het hof is tevens bevoegd de VH te schorsen wanneer het o.g.v. art Sv in h.b. oordeelt omtrent de afwijzing van een verzoek tot opheffing van de VH. Vindplaatsen Rechtspraak.nl SR-Updates.nl Uitspraak 10 februari 2015 Strafkamer nr. 14/04179 CW Hoge Raad der Nederlanden Arrest op het beroep in cassatie in het belang van de wet van de Advocaat-Generaal bij de Hoge Raad der Nederlanden tegen een beschikking van het Gerechtshof te 's-gravenhage, nummer 11/ , van 11 februari 2010 in de zaak van: [verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] De bestreden beschikking Bij de bestreden beschikking heeft het Hof de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep tegen de beschikking van de Rechtbank Dordrecht houdende afwijzing van het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis. 2Het cassatieberoep De Advocaat-Generaal G. Knigge heeft beroep in cassatie in het belang van de wet ingesteld. De voordracht tot cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit. De vordering strekt tot vernietiging van de bestreden beschikking. 3Procesgang en wettelijk kader 3.1. De gang van zaken is de volgende geweest. 5

6 (i) Bij beschikking van 9 december 2009 heeft de raadkamer van de Rechtbank de vordering tot gevangenhouding van de verdachte toegewezen. Bij afzonderlijke beschikking van 9 december 2009 heeft de Rechtbank het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis afgewezen. Tegen de beschikking houdende de toewijzing van de vordering gevangenhouding heeft de verdachte hoger beroep ingesteld. (ii) Bij beschikking van 14 januari 2010 heeft het Hof de beschikking van de Rechtbank houdende de toewijzing van de vordering tot gevangenhouding bevestigd en het bij de behandeling in raadkamer aan het Hof gedane verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis afgewezen. (iii) De verdachte heeft vervolgens bij de raadkamer van de Rechtbank opnieuw een verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis gedaan. De Rechtbank heeft dat verzoek bij beschikking van 20 januari 2010 afgewezen. De verdachte heeft tegen deze beschikking hoger beroep ingesteld. (iv) Het Hof heeft de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in zijn onder (iii) vermelde hoger beroep en daartoe overwogen dat "reeds een eerder verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis op 14 januari 2010 door het Hof is behandeld" Voor de beoordeling van het middel zijn de volgende wettelijke bepalingen van belang. - Art. 71, eerste en tweede lid, Sv: "1. Uiterlijk drie dagen na de tenuitvoerlegging kan de verdachte van de beslissing van de rechtbank, houdende een bevel tot gevangenneming of gevangenhouding bij het gerechtshof in hoger beroep komen. De termijn bedoeld in artikel 408, eerste lid, is niet van toepassing. 2. Binnen dezelfde termijn kan de verdachte in beroep komen van een bevel tot verlenging der gevangenhouding, doch slechts wanneer door hem geen hoger beroep werd ingesteld tegen het bevel tot gevangenhouding en ook niet tegen een eerder bevel tot verlenging. Deze beperking is niet van toepassing indien bij de verlenging van het bevel tot gevangenhouding het in het bevel omschreven feit is aangevuld dan wel gewijzigd overeenkomstig het bepaalde in artikel 67b, eerste lid." - Art. 80, eerste lid, Sv: "De rechter kan - ambtshalve, op de vordering van het openbaar ministerie of op het verzoek van de verdachte - bevelen dat de voorlopige hechtenis zal worden geschorst, zodra de verdachte al of niet onder zekerheidstelling zich, in de vorm door de rechter te bepalen, bereid heeft verklaard tot nakoming van de aan de schorsing te verbinden voorwaarden. De vordering onderscheidenlijk het verzoek zijn met redenen omkleed." - Art. 86, eerste lid Sv: "Alle rechterlijke beslissingen ingevolge deze paragraaf worden genomen door de rechter die - hetzij in eerste aanleg, hetzij in hoger beroep - bevoegd is de voorlopige hechtenis te bevelen of op te heffen, dan wel over het verlengen van de duur daarvan te beslissen." - Art. 87, eerste en tweede lid, Sv: "1.Tegen de beschikkingen van de rechter-commissaris of van de rechtbank tot schorsing, of tot wijziging van een beslissing tot schorsing, staat voor de officier van justitie uiterlijk veertien dagen daarna hoger beroep bij de rechtbank, onderscheidenlijk het gerechtshof, open. 2. De verdachte die aan de rechtbank schorsing of opheffing van de voorlopige hechtenis heeft verzocht, kan eenmaal van een afwijzende beslissing op dat verzoek bij het gerechtshof in hoger beroep komen, uiterlijk drie dagen na de betekening. De verdachte die in hoger beroep is gekomen van een afwijzende beslissing op een verzoek om schorsing, kan niet daarna van een afwijzing van een verzoek om opheffing in hoger beroep komen. De verdachte die in hoger beroep is gekomen van een afwijzende beslissing op een verzoek om opheffing kan niet daarna van een afwijzing van een verzoek om schorsing in hoger beroep komen." 4Beoordeling van het middel 4.1. Het middel klaagt dat het Hof de verdachte, gelet op het bepaalde in art. 87, tweede lid, Sv, ten onrechte niet-ontvankelijk heeft verklaard in zijn hoger beroep tegen de 6

7 beschikking van de Rechtbank van 20 januari 2010 houdende afwijzing van het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis Op grond van art. 86 Sv is de rechter die hetzij in eerste aanleg hetzij in hoger beroep over de voorlopige hechtenis beslist, bevoegd om op vordering van het openbaar ministerie, op verzoek van de verdachte of ambtshalve de voorlopige hechtenis te schorsen. Die bevoegdheid tot schorsing van de voorlopige hechtenis komt dus aan het hof niet alleen toe wanneer het is geroepen te beslissen inzake de voorlopige hechtenis nadat appel is ingesteld in de strafzaak zelve, maar tevens wanneer op de voet van art. 71 Sv hoger beroep is ingesteld tegen een bevel tot gevangenhouding of gevangenneming. Het hof is tevens bevoegd de voorlopige hechtenis te schorsen wanneer het op grond van art. 87, tweede lid, Sv in hoger beroep oordeelt omtrent de afwijzing van een verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis. (Vgl. HR 20 april 2010, ECLI:NL:HR:2010:BL3144, NJ 2010/253.) Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, geeft het oordeel van het Hof dat de verdachte niet-ontvankelijk is in zijn hoger beroep tegen de afwijzing van het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis op de grond dat reeds een eerder verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis door het Hof was behandeld, blijk van een onjuiste rechtsopvatting. Het door het Hof genoemde "eerdere verzoek" betrof immers een verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis dat is gedaan in de raadkamer waarin het hoger beroep tegen de toewijzing van de vordering gevangenhouding werd behandeld, terwijl niet is gebleken dat de verdachte reeds gebruik had gemaakt van zijn in art. 87, tweede lid, Sv voorziene recht om eenmaal in hoger beroep te komen van een afwijzende beslissing door de Rechtbank van een verzoek tot opheffing dan wel schorsing van de voorlopige hechtenis Het middel is derhalve terecht voorgesteld. 5Slotsom Uit hetgeen hiervoor is overwogen volgt dat de bestreden beschikking niet in stand kan blijven en als volgt moet worden beslist. 6Beslissing De Hoge Raad vernietigt in het belang van de wet de bestreden beschikking. Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, de vicepresident W.A.M. van Schendel, de raadsheren J.P. Balkema, Y. Buruma en E.S.G.N.A.I. van de Griend, in bijzijn van de griffier S.P. Bakker, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 10 februari Mr. Balkema en mr. Van de Griend zijn buiten staat dit arrest te ondertekenen. 7

8 ECLI:NL:HR:2015:256 Deeplink Instantie Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 14/04180 Formele relaties Conclusie: ECLI:NL:PHR:2014:1958, Gevolgd Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Cassatie in het belang der wet Inhoudsindicatie Cassatie in het belang der wet. Tekst noch strekking van art Sv beperken het recht van de verdachte opheffing van de voorlopige hechtenis (VH) te verzoeken. Voor een beperking tot gevallen waarin niet eerder h.b. tegen de toewijzing van de vordering gevangenhouding is ingesteld of waarin het verzoek niet de gronden betreft waarop de VH is verleend, is geen plaats. Vindplaatsen Rechtspraak.nl SR-Updates.nl Uitspraak 10 februari 2015 Strafkamer nr. 14/04180 CW Hoge Raad der Nederlanden Arrest op het beroep in cassatie in het belang van de wet van de Advocaat-Generaal bij de Hoge Raad der Nederlanden tegen een beschikking van de Rechtbank te Haarlem, nummer 15/ , van 10 november 2010 in de zaak van: [verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] De bestreden beschikking Bij de bestreden beschikking heeft de Rechtbank het verzoek van de verdachte tot opheffing van de voorlopige hechtenis afgewezen. 2Het cassatieberoep De Advocaat-Generaal G. Knigge heeft beroep in cassatie in het belang van de wet ingesteld. De voordracht tot cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit. De vordering strekt tot vernietiging van de bestreden beschikking. 3Wettelijk kader en wetsgeschiedenis 3.1. Voor de beoordeling van het middel is het volgende wettelijk kader van belang. - Art. 69 Sv: "1. Het bevel tot voorlopige hechtenis kan door de rechtbank worden opgeheven. Zij kan dit doen ambtshalve of op het verzoek van de verdachte, dan wel - voor zover het een bevel tot gevangenneming of gevangenhouding betreft - op de voordracht van de rechter-commissaris of op de vordering van de officier van justitie. 2. De verdachte die voor de eerste maal opheffing verzoekt, wordt, tenzij de rechtbank reeds aanstonds tot inwilliging besluit, op het verzoek gehoord, althans opgeroepen. 3. In afwachting van de beslissing van de rechtbank op een verzoek, een voordracht of een vordering tot het opheffen van een bevel tot gevangenneming of gevangenhouding, kan de officier van justitie de invrijheidstelling van de verdachte gelasten. Beslist de rechtbank afwijzend, dan wordt het bevel onverwijld verder ten uitvoer gelegd." - Art. 71, eerste en tweede lid, Sv luidt: 8

9 "1. Uiterlijk drie dagen na de tenuitvoerlegging kan de verdachte van de beslissing van de rechtbank, houdende een bevel tot gevangenneming of gevangenhouding bij het gerechtshof in hoger beroep komen. De termijn bedoeld in artikel 408, eerste lid, is niet van toepassing. 2. Binnen dezelfde termijn kan de verdachte in beroep komen van een bevel tot verlenging der gevangenhouding, doch slechts wanneer door hem geen hoger beroep werd ingesteld tegen het bevel tot gevangenhouding en ook niet tegen een eerder bevel tot verlenging. Deze beperking is niet van toepassing indien bij de verlenging van het bevel tot gevangenhouding het in het bevel omschreven feit is aangevuld dan wel gewijzigd overeenkomstig het bepaalde in artikel 67b, eerste lid." 3.2. Aan de wetsgeschiedenis kan in dit verband het volgende worden ontleend. (i) De memorie van antwoord bij het wetsvoorstel dat heeft geleid tot de wet van 26 oktober 1973, Stb. 1973, 509, tot herziening van de bepalingen van het Wetboek van Strafvordering betreffende toevoeging van een raadsman en toepassing van voorlopige hechtenis en wijziging van de artikelen 27 en 77hh van het Wetboek van Strafrecht, houdt onder meer in: "De voorgestelde artikelen 69, tweede lid, en 87, tweede lid, Sv zijn niet zo zeer ingegeven door vrees voor misbruik als wel door het streven om nodeloze belemmeringen voor de snelle afwikkeling van zaken met een preventief gedetineerde verdachte te vermijden. Het is het goede recht van de verdachte om, telkens opnieuw, tussentijds aan de rechtbank opheffing van de voorlopige hechtenis te verzoeken, maar het zou te ver gaan, de rechtbank te verplichten hem over elk nieuw verzoek te horen. De positie van de officier van justitie is in deze niet vergelijkbaar met die van de verdachte. Dat de officier, na definitieve afwijzing van een vordering tot bewaring, onmiddellijk daarna, zonder nieuwe gegevens, wederom de bewaring zou vorderen, is ondenkbaar; hij zou dan trouwens, zowel door de rechtbank als door het hiërarchisch boven hem geplaatste gezag, ongetwijfeld terecht worden gewezen. Aan de verdachte kan men het echter niet kwalijk nemen, wanneer hij, ook zonder enige kans op succes, voortgaat met rekwestreren." (Kamerstukken II 1972, 9994, nr. 8, p. 9) (ii) De memorie van toelichting bij het wetsvoorstel dat heeft geleid tot de wet van 7 april 2005 tot wijziging van het Wetboek van Strafvordering in verband met de verlengingsprocedure voorlopige hechtenis en de termijn van de uitspraak van het schriftelijk vonnis van de alleenrechtsprekende rechter, houdt onder meer in: "Het huidige artikel 69, eerste lid, kent de verdachte een ongelimiteerd recht toe opheffing van de voorlopige hechtenis te verzoeken. Het beperkt evenwel diens recht te worden gehoord tot het eerste verzoek. (...) Op elke vordering tot verlenging van de voorlopige hechtenis wordt de betrokkene gehoord, tenzij hij hiervan afstand doet (artikel 66, derde lid)." (Kamerstukken II 1994/95, , nr. 3, p. 2-3) (iii) De nota naar aanleiding van het verslag bij het hiervoor onder (ii) vermelde wetsvoorstel houdt onder meer in: "Voor het stellen van een aanvullend motiveringsvereiste voor het doen van een verzoek tot opheffing, zoals verzocht door de leden van de GPV-fractie zie ik evenmin aanleiding. De wettelijke regeling voorziet erin dat de verdachte in beginsel een ongelimiteerd aantal verzoeken om opheffing of schorsing kan doen; zij regelt voorts wanneer de verdachte in de gelegenheid moet worden gesteld bij de behandeling van zijn verzoek te worden gehoord. Omdat de verzoeken om schorsing bedoeld zijn voor schorsing van langere duur, ligt voor de hand te veronderstellen dat de verdachte samen met zijn raadsman concrete voorstellen die zijn verzoek ondersteunen, kan formuleren (b.v. een aanbod tot het stellen van zekerheid). Het motiveringsvereiste stelt de rechtbank en het openbaar ministerie in staat zich beter een oordeel te vormen over de merites van het verzoek, dan wanneer het verzoek zonder vooraankondiging op de terechtzitting wordt gedaan. Het stellen van een motiveringsvereiste aan een verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis acht ik weinig zinvol. Ieder verzoekt tot opheffing zal immers worden geïnspireerd door het idee dat voortzetting van de detentie niet in het belang van de 9

10 verdachte is en vrijlating wenselijk." (Kamerstukken II 1995/96, , nr. 8, p. 10) 4Beoordeling van het middel 4.1. Het middel klaagt dat het oordeel van de Rechtbank dat zij een verzoekschrift tot opheffing van de voorlopige hechtenis dat louter is gestoeld op de stelling dat de beslissing van de raadkamer om de gevangenhouding te bevelen op onjuiste gronden is gegeven, niet op de aangevoerde grond kan toewijzen nu de verdachte tegen die beslissing geen hoger beroep heeft ingesteld, blijk geeft van een onjuiste rechtsopvatting De bestreden beschikking houdt het volgende in: "- dat het verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis louter gestoeld is op de stelling van de raadsman dat de beslissing van de raadkamer om de gevangenhouding te verlenen op onjuiste gronden is geschied, nu, naar zijn mening, de vijfjaarstermijn als bedoeld in artikel 67 lid 1 sub 3 [De Hoge Raad leest: 67a, tweede lid, onder 3] van het Wetboek van Strafvordering verstreken was op het moment van de thans aan de vordering ten grondslag gelegde feiten; - dat, om verdachte moverende redenen (de gevangenhouding werd geschorst) namens verdachte geen hoger beroep is ingesteld tegen de beslissing van de raadkamer; - dat hoger beroep tegen beslissingen van de raadkamer van de rechtbank niet open staat bij de rechtbank; - dat het feit dat de beslissing van de raadkamer van de rechtbank inmiddels niet meer voorgelegd kan worden aan het gerechtshof dit niet anders maakt; - dat de rechtbank derhalve geen aanleiding ziet de beslissing de gevangenhouding te bevelen te heroverwegen; - dat de rechtbank ambtshalve heeft onderzocht of het geval van artikel 67a lid 3 van het Wetboek van Strafvordering aan de orde is, hetgeen naar het oordeel van de rechtbank niet het geval is; Gelet op artikel 69 van het Wetboek van Strafvordering. Beschikt als volgt: Wijst af het verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis" 4.3. Het in de overwegingen van de Rechtbank besloten liggende oordeel dat zij geen onderzoek behoeft in te stellen naar de voor de verzochte opheffing van de voorlopige hechtenis aangevoerde bestrijding van de juistheid van de gronden waarop de voorlopige hechtenis is verleend, nu zij de voorlopige hechtenis niet kan opheffen omdat de verdachte tegen het bevel gevangenhouding geen hoger beroep heeft ingesteld, geeft blijk van een onjuiste rechtsopvatting. Tekst noch strekking van art. 69, eerste lid, Sv, zoals daarvan mede blijkt uit de hiervoor in 4.2 weergegeven wetsgeschiedenis, beperken het recht van de verdachte opheffing van de voorlopige hechtenis te verzoeken. Voor een beperking tot gevallen waarin niet eerder hoger beroep tegen de toewijzing van de vordering gevangenhouding is ingesteld of waarin het verzoek niet de gronden betreft waarop de voorlopige hechtenis is verleend, is geen plaats Het middel slaagt. 5Slotsom Uit hetgeen hiervoor is overwogen volgt dat de bestreden beschikking niet in stand kan blijven en als volgt moet worden beslist. 6Beslissing De Hoge Raad vernietigt in het belang van de wet de bestreden beschikking. Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, de vicepresident W.A.M. van Schendel, de raadsheren J.P. Balkema, Y. Buruma en E.S.G.N.A.I. van de Griend, in bijzijn van de griffier S.P. Bakker, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 10 februari Mr. Balkema en mr. Van de Griend zijn buiten staat dit arrest te ondertekenen. 10

11 ECLI:NL:HR:2015:257 Deeplink Instantie Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 14/04181 Formele relaties Conclusie: ECLI:NL:PHR:2014:1962, Gevolgd Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Cassatie in het belang der wet Inhoudsindicatie Cassatie in het belang der wet. Door de OvJ kan gelet op art. 406 Sv niet afzonderlijk h.b. worden ingesteld tegen de beslissing waarbij een namens verdachte ttz.gedaan verzoek tot opheffing of schorsing van de voorlopige hechtenis (VH) door de Rb is toegewezen, ook niet als deze beslissing - ten onrechte - in de vorm van een beschikking is gegeven. Het afzonderlijk minuteren van een ttz. mondeling gegeven en in het procesverbaal aangetekende beslissing tot schorsing of opheffing van de VH is in de praktijk gebruikelijk en wordt wenselijk geacht. Geen rechtsregel verzet zich daartegen. Zo een schriftelijke vastlegging kan niet worden aangemerkt als een beschikking a.b.i. art. 138 Sv. Vindplaatsen Rechtspraak.nl SR-Updates.nl Uitspraak 10 februari 2015 Strafkamer nr. 14/04181 CW Hoge Raad der Nederlanden Arrest op het beroep in cassatie in het belang van de wet van de Advocaat-Generaal bij de Hoge Raad der Nederlanden tegen een beschikking van het Gerechtshof te Amsterdam, nummer 15/ , van 22 juni 2011 in de zaak van: [verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] De bestreden beschikking Bij de bestreden beschikking heeft het Hof de Officier van Justitie niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep tegen de beslissing van de Rechtbank Haarlem houdende toewijzing van het ter terechtzitting gedane verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis. 2Het cassatieberoep De Advocaat-Generaal G. Knigge heeft beroep in cassatie in het belang van de wet ingesteld. De voordracht tot cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit. De vordering strekt tot vernietiging van de bestreden beschikking. 3Wettelijk kader 3.1. De navolgende wettelijke bepalingen zijn van belang: - art. 21, eerste lid, Sv: "In alle gevallen waarin niet de beslissing door het rechterlijk college op de terechtzitting is voorgeschreven of aldaar ambtshalve wordt genomen, geschiedt de behandeling door de raadkamer. Echter geschieden op de terechtzitting onderzoek en beslissing omtrent alle vorderingen, verzoeken of voordrachten, aldaar gedaan." - art. 87, eerste lid, Sv: 11

12 "Tegen de beschikkingen van de rechter-commissaris of van de rechtbank tot schorsing, of tot wijziging van een beslissing tot schorsing, staat voor de officier van justitie uiterlijk veertien dagen daarna hoger beroep bij de rechtbank, onderscheidenlijk het gerechtshof, open." - art. 138 Sv: "Worden verstaan: onder beschikkingen de niet op de terechtzitting gegeven beslissingen; onder rechterlijke beslissingen zowel de beschikkingen van een rechter als de uitspraken; onder uitspraken de op de terechtzitting gegeven beslissingen; onder einduitspraken de uitspraken tot schorsing der vervolging of tot verklaring van onbevoegdheid, niet-ontvankelijkheid of nietigheid van dagvaarding, en die welke na afloop van het geheele onderzoek op de terechtzitting over de zaak worden gedaan." - art. 406 Sv: "1. Tegen vonnissen die geen einduitspraken zijn, is het hoger beroep slechts gelijktijdig met dat tegen de einduitspraak toegelaten. 2. Het eerste lid is niet van toepassing in het geval dat hoger beroep wordt aangetekend tegen het bevel tot gevangenhouding of gevangenneming en tegen de afwijzing van een verzoek tot opheffing van het bevel tot gevangenhouding of gevangenneming." 4Beoordeling van het middel 4.1. Het middel klaagt dat het Hof de Officier van Justitie, gelet op het bepaalde in art. 87, eerste lid, Sv, ten onrechte niet-ontvankelijk heeft verklaard in het hoger beroep De bestreden beschikking houdt het volgende in: "2.3 In de zaak tegen de verdachte heeft de rechtbank op 11 februari 2011 een zogenaamde regiezitting gehouden, naar aanleiding waarvan de rechtbank een groot aantal onderzoekswensen van de verdediging heeft gehonoreerd. Het onderzoek ter terechtzitting is toen geschorst tot 19 april Ter terechtzitting van 19 april 2011 heeft de voorzitter van de rechtbank medegedeeld dat, in verband met de voor het nadere onderzoek benodigde tijd, de inhoudelijke behandeling van de zaken tegen de verdachte en medeverdachten eerst vanaf januari 2012 zal kunnen plaatsvinden. Ter terechtzitting heeft de raadsman vervolgens primair opheffing, subsidiair schorsing van de voorlopige hechtenis van de verdachte verzocht. De officier van justitie heeft zich tegen toewijzing van dit verzoek verzet. De voorzitter van de rechtbank heeft medegedeeld dat de beslissing op het verzoek uiterlijk op vrijdag 22 april 2011 zal worden genomen en afzonderlijk zal worden geminuteerd. Daarop is het onderzoek ter terechtzitting voor onbepaalde tijd geschorst, waarbij de uiterste termijn waarbinnen het onderzoek op de terechtzitting diende te worden hervat - indien de verdachte alsdan nog gedetineerd zou zijn voor de onderhavige zaak - is gesteld op drie maanden. 2.5 Op 21 april 2011 heeft de rechtbank een als beschikking aangeduide beslissing gegeven, waarin het verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis is afgewezen en het verzoek tot schorsing - onder in de beslissing vermelde voorwaarden - is toegewezen. 2.6 Ter terechtzitting van het hof in raadkamer heeft de advocaat-generaal zich op het standpunt gesteld dat de beslissing van de rechtbank, conform haar bewoordingen, een beschikking is en dat daartegen op de voet van artikel 87 Sv voor de officier van justitie hoger beroep openstaat. 2.7 Het hof volgt de advocaat-generaal niet in die opvatting. Ingevolge het bepaalde in artikel 21 lid 1 Sv geschieden op de terechtzitting onderzoek en beslissing omtrent alle vorderingen, verzoeken of voordrachten, aldaar gedaan. Op het verzoek van de raadsman tot opheffing subsidiair schorsing van de voorlopige hechtenis, gedaan ter terechtzitting van 19 april 2011, had mitsdien ter terechtzitting uitspraak moeten worden gedaan. 12

13 2.8 Het hof heeft niet kunnen vaststellen dat het onderzoek ter terechtzitting, dat ter terechtzitting van 19 april 2011 voor onbepaalde tijd was geschorst, op 21 april 2011, in verband met de te geven beslissing waarvan beroep, is voortgezet. De beslissing waarvan beroep vermeldt niet dat deze ter terechtzitting is uitgesproken. Wel is daarin vermeld dat de beslissing een beschikking is, hetgeen - naar luid van artikel 138 Sv - zou meebrengen dat de beslissing niet op de terechtzitting gegeven is. 2.9 Indien de beslissing van de rechtbank, zoals artikel 21 lid 1 Sv voorschrijft, moet worden beschouwd als een ter terechtzitting gegeven beslissing tot schorsing van de voorlopige hechtenis, staat ingevolge het bepaalde in artikel 406 lid 1 Sv geen hoger beroep open. Dit artikel laat immers hoger beroep tegen vonnissen die geen einduitspraak zijn slechts toe, gelijktijdig met dat tegen de einduitspraak. Lid 2 van dat artikel noemt daarop een aantal uitzonderingen, maar daaronder is de beslissing tot schorsing van de voorlopige hechtenis niet begrepen. Waar geen hoger beroep openstaat, kan de officier van justitie daarin niet worden ontvangen Indien de beslissing van de rechtbank moet worden beschouwd als een beschikking heeft de rechtbank de beslissing, gelet op het hierboven overwogene, ten onrechte die vorm gegeven. Dat de rechtbank haar beslissing ten onrechte heeft neergelegd in een beschikking behoort niet tot gevolg te hebben dat het openbaar ministerie de beslissing in hoger beroep inhoudelijk kan laten herbeoordelen. Dat zou in strijd zijn met het wettelijke systeem van rechtsmiddelen en met de eisen van een goede procesorde. Ook in dit geval kan mitsdien de officier van justitie niet in het hoger beroep worden ontvangen De slotsom is dat de officier van justitie niet-ontvankelijk moet worden verklaard in het hoger beroep." 4.3. Ingevolge art. 21, eerste lid, Sv moet op een ter terechtzitting gedaan verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis op de terechtzitting worden beslist. Een dergelijke beslissing kan niet worden aangemerkt als een beschikking. Tegen een op de terechtzitting in eerste aanleg gegeven beslissing staat op grond van art. 406 Sv voor de officier van justitie hoger beroep slechts open gelijktijdig met dat tegen de einduitspraak. Die wettelijke regeling laat immers geen ruimte om meer uitzonderingen te maken dan in het tweede lid van art. 406 Sv zijn voorzien (vgl. het heden uitgesproken arrest van de Hoge Raad, ECLI:NL:HR:2015:247). Aan het voorschrift van art. 406, eerste lid, Sv kan geen afbreuk worden gedaan doordat, zoals in het onderhavige geval, op een op de terechtzitting gedaan verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis nadien bij als 'beschikking' aangemerkte afzonderlijke beslissing is beslist tot toewijzing daarvan. Het Hof heeft de Officier van Justitie dus terecht niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep Het middel faalt Opmerking verdient nog het volgende. Met het oog op de tenuitvoerlegging van een op de terechtzitting mondeling gegeven en in het proces-verbaal aangetekende beslissing tot schorsing of opheffing van de voorlopige hechtenis is het in de praktijk gebruikelijk en wordt het wenselijk geacht deze beslissing ook afzonderlijk te minuteren. Geen rechtsregel verzet zich daartegen. Zo een schriftelijke vastlegging kan niet worden aangemerkt als een beschikking als bedoeld in art. 138 Sv. 5Beslissing De Hoge Raad verwerpt het beroep. 13

14 ECLI:NL:HR:2015:136 Deeplink Instantie Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 14/00030 Formele relaties Conclusie: ECLI:NL:PHR:2014:2823, Gevolgd Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Cassatie Inhoudsindicatie Dagvaarding h.b. Verstek. Art Sv. Vertaling appeldagvaarding. Vooropgesteld moet worden dat ingeval de verdachte de Nederlandse taal niet of onvoldoende beheerst en niet blijkt dat aan de vereisten van art. 260, vijfde lid, Sv is voldaan, dit grond kan vormen voor schorsing van het onderzoek ter terechtzitting teneinde daaraan alsnog te voldoen. Gelet op de nationaliteit van verdachte en de oproeping van een tolk in de Roemeense taal voor de tz. in h.b., rijst het ernstige vermoeden dat verdachte de Nederlandse taal niet (voldoende) beheerst. Uit de op de voet van art , Sv aan de HR toegezonden stukken kan niet blijken dat een schriftelijke vertaling van (de essentie van) de appeldagvaarding in de Roemeense of een andere voor verdachte begrijpelijke taal aan hem is verstrekt. Daarom had het Hof ervan blijk moeten geven te hebben onderzocht of er reden was het onderzoek ttz. te schorsen teneinde dit verzuim te herstellen en aldus de verdachte in h.b. in de gelegenheid te stellen "zijn verdediging te kunnen voorbereiden en zijn proceshouding te kunnen bepalen". Van een zodanig onderzoek blijkt niet. Dat verzuim leidt tot nietigheid van het onderzoek ttz. in h.b. en de naar aanleiding daarvan gegeven uitspraak. Vindplaatsen Rechtspraak.nl Uitspraak 3 februari 2015 Strafkamer nr. 14/00030 Hoge Raad der Nederlanden Arrest op het beroep in cassatie tegen een bij verstek gewezen arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, van 2 december 2013, nummer 21/ , in de strafzaak tegen: [verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] Geding in cassatie Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. W.H. Jebbink, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit. De Advocaat-Generaal F.W. Bleichrodt heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en tot terugwijzing van de zaak naar het Gerechtshof Arnhem- Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, teneinde op het bestaande hoger beroep opnieuw te worden berecht en afgedaan. 2Beoordeling van het middel 2.1. Het middel klaagt over het oordeel van het Hof dat verstek kon worden verleend tegen de niet-verschenen verdachte en voert daartoe aan dat aan hem in strijd met art. 260, 14

15 vijfde lid, Sv niet een vertaling in het Roemeens of in een andere voor hem begrijpelijke taal van de (essentie van de) appeldagvaarding is toegezonden Art. 260, vijfde lid, Sv is ingevoerd bij de Wet van 28 februari 2013, Stb. 2013, 85, tot implementatie van richtlijn nr. 2010/64/EU van het Europees Parlement en de Raad van 20 oktober 2010 betreffende het recht op vertolking en vertaling in strafprocedures (PbEU L 280). Deze wet is in werking getreden op 1 oktober 2013 (Stb. 2013, 268) Art. 260 Sv - dat ingevolge art. 412, derde lid, Sv ook in hoger beroep van toepassing is - luidt, voor zover voor de beoordeling van het middel van belang: "3. Bij de dagvaarding van de verdachte wordt opgave gedaan van de naam, het beroep en de woon- of verblijfplaats, of bij onbekendheid daarvan de aanduiding van de getuigen en deskundigen die door de officier van justitie zijn opgeroepen. Ook van de oproeping van het slachtoffer of een nabestaande voor de uitoefening van het spreekrecht, van de benadeelde partij voor zover dit nog niet op de voet van artikel 51g, tweede lid, is geschied en van een tolk wordt opgave gedaan. 4. Aan de verdachte wordt daarbij kenbaar gemaakt dat hij het recht heeft getuigen en deskundigen schriftelijk te doen oproepen of op de terechtzitting mede te brengen; hij wordt daarbij tevens opmerkzaam gemaakt op de voorschriften van de artikelen 262, eerste lid, 263, eerste, tweede en derde lid, en 278, tweede lid. 5. Indien de verdachte de Nederlandse taal niet of onvoldoende beheerst, wordt hem onverwijld een schriftelijke vertaling van de dagvaarding verstrekt dan wel wordt hem in een voor hem begrijpelijke taal schriftelijk mededeling gedaan van de plaats, datum en het tijdstip waarop de verdachte ter terechtzitting moet verschijnen alsmede een korte omschrijving van het feit en de mededelingen, bedoeld in het derde lid, tweede volzin, en het vierde lid." De memorie van toelichting bij het wetsvoorstel dat heeft geleid tot voormelde Wet van 28 februari 2013 houdt onder meer in: "Vertolking en vertaling dragen eraan bij dat een verdachte die de taal waarin de procedure wordt gevoerd niet of onvoldoende beheerst, effectief kan deelnemen aan zijn strafproces, dat wil zeggen dat hij kan begrijpen van welk feit hij wordt verdacht en dat hij in staat wordt gesteld zich daartegen te verdedigen. (...) Zoals gezegd is voor de verdachte die de taal waarin de procedure wordt gevoerd niet of onvoldoende beheerst, het recht op bijstand van een tolk of vertaler van belang om te kunnen begrijpen van welk feit hij wordt verdacht, om zijn verdediging te kunnen voorbereiden en zijn proceshouding te kunnen bepalen." (Kamerstukken II, 2011/2012, , nr. 3, p.1-2) De bestreden uitspraak is bij verstek gewezen. Het Hof heeft de verdachte met toepassing van art. 416, tweede lid, Sv niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep Bij de op de voet van art. 434, eerste lid, Sv aan de Hoge Raad toegezonden stukken bevinden zich: - het dubbel van de dagvaarding van de verdachte om te verschijnen ter terechtzitting in hoger beroep van 2 december 2013; - een ID-staat SKDB van 29 november 2013, inhoudende dat de verdachte de Roemeense nationaliteit heeft; - een oproeping van een tolk in de Roemeense taal om te verschijnen op voormelde terechtzitting Vooropgesteld moet worden dat ingeval de verdachte de Nederlandse taal niet of onvoldoende beheerst en niet blijkt dat aan de vereisten van art. 260, vijfde lid, Sv is voldaan, dit grond kan vormen voor schorsing van het onderzoek ter terechtzitting teneinde daaraan alsnog te voldoen Gelet op de nationaliteit van de verdachte en de oproeping van een tolk in de Roemeense taal voor de terechtzitting in hoger beroep, zoals hiervoor onder weergegeven, rijst 15

16 het ernstige vermoeden dat de verdachte de Nederlandse taal niet (voldoende) beheerst. Uit de op de voet van art. 434, eerste lid, Sv aan de Hoge Raad toegezonden stukken kan niet blijken dat een schriftelijke vertaling van (de essentie van) de appeldagvaarding in de Roemeense of een andere voor de verdachte begrijpelijke taal aan hem is verstrekt. In het licht van het voorgaande moet ervan worden uitgegaan dat dit, in strijd met art. 260, vijfde lid, Sv, niet is geschied. Daarom had het Hof ervan blijk moeten geven te hebben onderzocht of er reden was het onderzoek ter terechtzitting te schorsen teneinde dit verzuim te herstellen en aldus de verdachte in hoger beroep in de gelegenheid te stellen "zijn verdediging te kunnen voorbereiden en zijn proceshouding te kunnen bepalen". Van een zodanig onderzoek blijkt niet. Dat verzuim leidt tot nietigheid van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep en de naar aanleiding daarvan gegeven uitspraak Het middel is terecht voorgesteld. 3Slotsom Hetgeen hiervoor is overwogen brengt mee dat de bestreden uitspraak niet in stand kan blijven en als volgt moet worden beslist. 4. Beslissing De Hoge Raad: vernietigt de bestreden uitspraak; wijst de zaak terug naar het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, opdat de zaak opnieuw wordt berecht en afgedaan. Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren N. Jörg en E.S.G.N.A.I. van de Griend, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 3 februari

17 ECLI:NL:HR:2015:191 Deeplink Instantie Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 14/00032 Formele relaties Conclusie: ECLI:NL:PHR:2014:2822, Gevolgd Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Cassatie Inhoudsindicatie Dagvaarding h.b. Verstek. Het p-v van de tz. in h.b. vermeldt als adres van verdachte: X. Gelet hierop en op de inhoud van de op de voet van art Sv aan de HR toegezonden stukken, heeft het Hof kennelijk geoordeeld dat dit adres de feitelijke woon- of verblijfplaats van verdachte is. Nu uit de aan de HR toegezonden stukken niet blijkt dat een afschrift van de appeldagvaarding is gezonden aan dit adres, zodat het ervoor moet worden gehouden dat dit niet is geschied, is het in de bestreden uitspraak besloten liggende oordeel van het Hof dat de appeldagvaarding op rechtsgeldige wijze is betekend, onbegrijpelijk. Vindplaatsen Rechtspraak.nl Uitspraak 3 februari 2015 Strafkamer nr. 14/00032 Hoge Raad der Nederlanden Arrest op het beroep in cassatie tegen een bij verstek gewezen arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, van 2 december 2013, nummer 21/ , in de strafzaak tegen: [verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] Geding in cassatie Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. W.H. Jebbink, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit. De Advocaat-Generaal F.W. Bleichrodt heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en tot nietigverklaring van de dagvaarding in hoger beroep. 2. Beoordeling van het middel 2.1. Het middel klaagt onder meer over het oordeel van het Hof dat verstek kon worden verleend tegen de niet-verschenen verdachte en betoogt daartoe dat de appeldagvaarding niet rechtsgeldig is betekend De bestreden uitspraak is bij verstek gewezen. Het Hof heeft de verdachte met toepassing van art. 416, tweede lid, Sv niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep Bij de op de voet van art. 434, eerste lid, Sv aan de Hoge Raad toegezonden stukken bevinden zich: (i) een "Akte rechtsmiddel" van 11 juli 2013 inhoudende dat de verdachte woont te Amersfoort, [a-straat 1]; 17

18 (ii) het dubbel van de dagvaarding van de verdachte om te verschijnen ter terechtzitting in hoger beroep van 2 december 2013 met daaraan gehecht een akte van uitreiking die inhoudt dat die dagvaarding op 4 oktober 2013 is aangeboden op het adres "[a-straat 1], Amersfoort", maar aldaar niet is uitgereikt omdat "volgens mededeling van degene die zich op het door mij ingevulde adres bevond, de geadresseerde daar niet woont noch verblijft" en dat de dagvaarding vervolgens op 10 oktober 2013 aan de Griffier van de Rechtbank Oost-Nederland is uitgereikt; (iii) een tweetal ID-staten SKDB van onderscheidenlijk 22 november 2013 en 29 november 2013, inhoudende dat een "huidig GBA-adres" niet beschikbaar is en dat door de verdachte op 31 oktober 2013 als woon- of verblijfplaats is opgegeven het adres [astraat 1], Amersfoort Het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep vermeldt als adres van de verdachte: Amersfoort, [a-straat 1]. Gelet hierop en op de inhoud van de stukken zoals onder weergegeven, heeft het Hof kennelijk geoordeeld dat dit adres de feitelijke woon- of verblijfplaats van de verdachte is. Nu uit de aan de Hoge Raad toegezonden stukken niet blijkt dat een afschrift van de appeldagvaarding is gezonden aan dit adres, zodat het ervoor moet worden gehouden dat dit niet is geschied, is het in de bestreden uitspraak besloten liggende oordeel van het Hof dat de appeldagvaarding op rechtsgeldige wijze is betekend, onbegrijpelijk De klacht is terecht voorgesteld. De Hoge Raad zal de appeldagvaarding om doelmatigheidsredenen nietig verklaren. 3Slotsom Hetgeen hiervoor is overwogen, brengt mee dat de bestreden uitspraak niet in stand kan blijven, het middel voor het overige geen bespreking behoeft en als volgt moet worden beslist. 4Beslissing De Hoge Raad: vernietigt de bestreden uitspraak; verklaart de dagvaarding in hoger beroep nietig. Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren N. Jörg en E.S.G.N.A.I. van de Griend, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 3 februari

19 ECLI:NL:HR:2015:192 Deeplink Instantie Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 13/05860 Formele relaties Conclusie: ECLI:NL:PHR:2014:2760 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Cassatie Inhoudsindicatie 1. Rechtsgeldige betekening oproeping voor de tz. in h.b? 2. Afwijzing verzoek tot aanhouding van de behandeling van de zaak. Ad 1. De opvatting dat verdachte niet rechtsgeldig is opgeroepen voor de tz. van 29 okt nu is gebleken dat het adres waarop hij was ingeschreven in de GBA, na de rechtsgeldige betekening van die oproeping aan de Griffier van de Rb. maar voor de aanvang van het ottz., is gewijzigd in een adres in het buitenland en de oproeping niet o.d.v.v. art Sv naar dit adres is toegezonden, is onjuist. 2. HR herhaalt relevante overwegingen uit ECLI:NL:HR:2002:AD5163. Hetgeen in dat arrest is weergegeven geldt ook in het geval dat het ottz. in h.b. na eerdere sluiting wordt heropend. HR herhaalt voorts relevante overwegingen uit ECLI:NL:HR:1999:ZD1314. Gelet op beide genoemde arresten en in aanmerking genomen het procesverloop i.c. en hetgeen door de raadsman van verdachte aan het verzoek tot aanhouding ten grondslag is gelegd, kunnen de door het hof genoemde gronden de afwijzing van het verzoek dragen. De A-G heeft zich niet uitgelaten over de overige middelen. De HR stelt de A-G daartoe alsnog in de gelegenheid en verwijst de zaak met het oog daarop naar de rolzitting. Vindplaatsen Rechtspraak.nl Uitspraak 3 februari 2015 Strafkamer nr. 13/05860 Hoge Raad der Nederlanden Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, van 12 november 2013, nummer 21/ , in de strafzaak tegen: [verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] Geding in cassatie Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. A.C. Vingerling, advocaat te Utrecht, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit. De Advocaat-Generaal T.N.B.M. Spronken heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en tot terugwijzing van de zaak naar het Gerechtshof teneinde op het bestaande hoger beroep opnieuw te worden berecht en afgedaan. 2. Procesgang in hoger beroep 2.1. Blijkens het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep van 18 juni 2013 heeft het onderzoek ter terechtzitting aldaar plaatsgevonden in aanwezigheid van de verdachte en diens raadsman, is het vervolgens gesloten en is medegedeeld dat de uitspraak zou plaatsvinden op de terechtzitting van 2 juli

20 2.2. Bij tussenarrest van 2 juli 2013 heeft het Hof het onderzoek ter terechtzitting heropend. Dat arrest houdt, voor zover in cassatie van belang, het volgende in: "Tijdens de beraadslaging in raadkamer is gebleken, dat het onderzoek niet volledig is geweest. Het hof acht het wenselijk dat de reclassering omtrent verdachte een voorlichtingsrapport zal uitbrengen, waarbij in het bijzonder aandacht zal worden besteed aan (...) BESLISSING Het hof: Heropent het onderzoek. Stelt de stukken in handen van de advocaat-generaal met voormeld doel. Bepaalt dat het onderzoek zal worden hervat tegen een nog nader te bepalen terechtzitting uiterlijk vier maanden na het wijzen van dit tussenarrest. Beveelt de oproeping van de verdachte tegen het nog nader te bepalen tijdstip, met tijdige kennisgeving daarvan aan de raadsman van verdachte en aan de benadeelde partij." 2.3. Het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep van 29 oktober 2013 houdt het volgende in: "De verdachte (...) is niet verschenen. Ter terechtzitting is aanwezig mr R. Bonis, advocaat te Dordrecht, die verklaart niet uitdrukkelijk door verdachte te zijn gemachtigd de verdediging te voeren. De oudste raadsheer deelt mondeling mede de inhoud van de stukken met betrekking tot de oproeping van verdachte. De advocaat-generaal deelt daarop mede - zakelijk weergegeven -: De oproeping had ook naar het adres in het buitenland moeten worden verstuurd, ook al is dat pas na de betekening van de oproeping ter griffie bekend geworden. Mijns inziens dient de behandeling te worden geschorst om dat alsnog te doen. De raadsman van verdachte brengt naar voren - zakelijk weergegeven -: Sinds de vorige zitting heb ik geen contact meer gehad met mijn cliënt. Zijn telefoon is afgesloten en zijn nieuwe adres in het buitenland is mij niet bekend. Niet uit te sluiten valt dat mijn cliënt al verhuisd was ten tijde van het versturen van de uitnodigingen van de reclassering. Ik verzoek om schorsing van het onderzoek ter terechtzitting teneinde in de gelegenheid te worden gesteld om mijn cliënt te contacteren. De voorzitter deelt mondeling mede de inhoud van het proces-verbaal van het onderzoek ter terechtzitting van 18 juni 2013, het tussenarrest van 2 juli 2013 en de retourzending van de opdracht tot reclasseringsadvies van 27 september Na gehouden beraad in raadkamer deelt de voorzitter als beslissing van het hof mede - zakelijk weergegeven -: Overeenkomstig het bepaalde in artikel 588a van het Wetboek van Strafvordering is sprake van een geldige oproeping van verdachte. Overigens ziet het hof geen reden om het onderzoek ter terechtzitting te schorsen. Daarbij overweegt het hof dat verdachte sinds het onderzoek ter terechtzitting van 18 juni 2013, waarbij verdachte aanwezig is geweest, kennelijk niet heeft geïnformeerd naar de uitspraak van het hof en dat hij ook anderszins geen contact heeft opgenomen met zijn raadsman. Bij tussenarrest van 2 juli 2013 is het onderzoek heropend teneinde over de persoon van verdachte te worden voorgelicht. In verband hiermee is verdachte in de maanden augustus en september 2013 op verdachtes toen geldende GBA-adres uitgenodigd door de reclassering, maar hieraan heeft hij geen gehoor gegeven. (...) De voorzitter verklaart het onderzoek gesloten en deelt mede (...)" 2.4. Wat betreft de oproeping van de verdachte voor de terechtzitting in hoger beroep van 29 oktober 2013 bevinden zich bij de op de voet van art. 434, eerste lid, Sv aan de Hoge Raad gezonden stukken: (i) het dubbel van de oproeping van de verdachte voor de terechtzitting van 29 oktober 2013 met daarop gesteld de aantekening dat een afschrift van die oproeping op 29 augustus 2013 aan de raadsman van de verdachte is toegezonden; 20

JURISPRUDENTIE STRAFRECHT. Uitspraken 10 februari 2015 Paul Verloop

JURISPRUDENTIE STRAFRECHT. Uitspraken 10 februari 2015 Paul Verloop JURISPRUDENTIE STRAFRECHT Uitspraken 10 februari 2015 Paul Verloop HR uitspraken 10 februari 2015 Beslissingen voorlopige hechtenis (Cassatie in het belang der wet) HR:2015:247 HR:2015:255 HR:2015:256

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2010:BO2558

ECLI:NL:HR:2010:BO2558 ECLI:NL:HR:2010:BO2558 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 02-11-2010 Datum publicatie 03-11-2010 Zaaknummer 09/00354 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2010:BO2558

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2014:381. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 13/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:2556, Gevolgd

ECLI:NL:HR:2014:381. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 13/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:2556, Gevolgd ECLI:NL:HR:2014:381 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 18-02-2014 Datum publicatie 19-02-2014 Zaaknummer 13/02084 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:2556,

Nadere informatie

ECLI:NL:PHR:2007:AZ6118 Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 00636/06

ECLI:NL:PHR:2007:AZ6118 Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 00636/06 ECLI:NL:PHR:2007:AZ6118 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak 06-03-2007 Datum publicatie 06-03-2007 Zaaknummer 00636/06 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken - Inhoudsindicatie

Nadere informatie

In cassatie op : ECLI:NL:GHAMS:2013:417, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan Conclusie: ECLI:NL:PHR:2014:1483

In cassatie op : ECLI:NL:GHAMS:2013:417, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan Conclusie: ECLI:NL:PHR:2014:1483 ECLI:NL:HR:2014:2652 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 09-09-2014 Datum publicatie 10-09-2014 Zaaknummer 13/01257 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie In cassatie op

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2013:1157. 1 Geding in cassatie. 2 Beoordeling van het eerste middel. 3 Beoordeling van het derde middel. Uitspraak.

ECLI:NL:HR:2013:1157. 1 Geding in cassatie. 2 Beoordeling van het eerste middel. 3 Beoordeling van het derde middel. Uitspraak. ECLI:NL:HR:2013:1157 Uitspraak 12 november 2013 Strafkamer nr. 11/04366 P Hoge Raad der Nederlanden Arrest op het beroep in cassatie tegen een bij verstek gewezen uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 30 320 Wijziging van het Wetboek van Strafvordering met betrekking tot het hoger beroep in strafzaken, het aanwenden van gewone rechtsmiddelen

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2005 2006 30 320 Wijziging van het Wetboek van strafvordering met betrekking tot het hoger beroep in strafzaken, het aanwenden van gewone rechtsmiddelen

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2017:479. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 16/01158

ECLI:NL:HR:2017:479. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 16/01158 ECLI:NL:HR:2017:479 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 21-03-2017 Datum publicatie 21-03-2017 Zaaknummer 16/01158 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2017:167,

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2013:BZ8341

ECLI:NL:GHSHE:2013:BZ8341 ECLI:NL:GHSHE:2013:BZ8341 Instantie Datum uitspraak 24-04-2013 Datum publicatie 24-04-2013 Zaaknummer 20-000702-11 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch Strafrecht

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1995 1996 24 834 Wijziging van enige bepalingen in het Wetboek van Strafvordering inzake het rechtsgeding voor de politierechter en de mededeling van vonnissen

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2012:BT8778

ECLI:NL:HR:2012:BT8778 ECLI:NL:HR:2012:BT8778 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 10-01-2012 Datum publicatie 10-01-2012 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 10/02260 P Conclusie:

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2011:BV0705

ECLI:NL:GHSHE:2011:BV0705 ECLI:NL:GHSHE:2011:BV0705 http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ecli:nl:ghshe:2011:bv0705 Instantie Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak 09-09-2011 Datum publicatie 11-01-2012 Zaaknummer

Nadere informatie

ECLI:NL:PHR:2014:1700 Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie Datum publicatie Zaaknummer 12/04833

ECLI:NL:PHR:2014:1700 Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie Datum publicatie Zaaknummer 12/04833 ECLI:NL:PHR:2014:1700 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie 01-07-2014 Datum publicatie 26-09-2014 Zaaknummer 12/04833 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken - Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2017:1064. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 16/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2017:410, Gevolgd

ECLI:NL:HR:2017:1064. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 16/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2017:410, Gevolgd ECLI:NL:HR:2017:1064 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 09-06-2017 Datum publicatie 09-06-2017 Zaaknummer 16/04866 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2017:410,

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2017:978

ECLI:NL:GHSHE:2017:978 ECLI:NL:GHSHE:2017:978 Instantie Datum uitspraak 17-02-2017 Datum publicatie 10-03-2017 Gerechtshof 's-hertogenbosch Zaaknummer 20-003836-13 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2013:BZ4692

ECLI:NL:GHARL:2013:BZ4692 ECLI:NL:GHARL:2013:BZ4692 Instantie Datum uitspraak 19-03-2013 Datum publicatie 19-03-2013 Zaaknummer 21-000368-12 Formele relaties Rechtsgebieden Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Eerste aanleg: ECLI:NL:RBGRO:2009:BH3578,

Nadere informatie

ECLI:NL:RBOVE:2017:2237

ECLI:NL:RBOVE:2017:2237 ECLI:NL:RBOVE:2017:2237 Instantie Rechtbank Overijssel Datum uitspraak 26-04-2017 Datum publicatie 31-05-2017 Zaaknummer 08/910083-15 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Raadkamer

Nadere informatie

arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM Parketnummer: X Datum uitspraak: 20 oktober 2016 TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsman)

arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM Parketnummer: X Datum uitspraak: 20 oktober 2016 TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsman) arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM Parketnummer: X Datum uitspraak: 20 oktober 2016 TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsman) Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2017:3619

ECLI:NL:GHSHE:2017:3619 ECLI:NL:GHSHE:2017:3619 Instantie Datum uitspraak 15-08-2017 Datum publicatie 16-08-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch 200.216.119_01

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1997 1998 25 240 Wijziging van het Wetboek van Strafvordering, de Uitleveringswet en de Wet economische delicten betreffende de bepalingen aangaande de procedure

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 1998 1999 Nr. 200 25 927 Wijziging van de Wet op de rechterlijke organisatie en van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften, strekkende

Nadere informatie

Hoge Raad 1 juli 2014, ECLI:NL:HR:2014:1496

Hoge Raad 1 juli 2014, ECLI:NL:HR:2014:1496 Hoge Raad 1 juli 2014, ECLI:NL:HR:2014:1496 Beschouwingen over het oproepen & horen van getuigen ter terechtzitting Inleiding... 2 Toepasselijke wettelijke bepalingen... 2 Aan te leggen maatstaven... 7

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARN:2011:BQ0420

ECLI:NL:GHARN:2011:BQ0420 ECLI:NL:GHARN:2011:BQ0420 Instantie Gerechtshof Arnhem Datum uitspraak 05-04-2011 Datum publicatie 07-04-2011 Zaaknummer 21-002244-10 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2015:3021. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 14/05204

ECLI:NL:HR:2015:3021. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 14/05204 ECLI:NL:HR:2015:3021 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 13-10-2015 Datum publicatie 14-10-2015 Zaaknummer 14/05204 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2015:2082,

Nadere informatie

LJN: BP4803, Hoge Raad, 10/04523. Datum uitspraak: 20-05-2011 Datum publicatie: 20-05-2011. Rechtsgebied: Civiel overig Soort procedure: Cassatie

LJN: BP4803, Hoge Raad, 10/04523. Datum uitspraak: 20-05-2011 Datum publicatie: 20-05-2011. Rechtsgebied: Civiel overig Soort procedure: Cassatie LJN: BP4803, Hoge Raad, 10/04523 Datum uitspraak: 20-05-2011 Datum publicatie: 20-05-2011 Rechtsgebied: Civiel overig Soort procedure: Cassatie Inhoudsindicatie: Onteigening. Verzuim tot betekening cassatieverklaring

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2016:2505

ECLI:NL:GHSHE:2016:2505 ECLI:NL:GHSHE:2016:2505 Instantie Datum uitspraak 21-06-2016 Datum publicatie 24-04-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie - Vindplaatsen Uitspraak Gerechtshof

Nadere informatie

ECLI:NL:RBOVE:2014:1077

ECLI:NL:RBOVE:2014:1077 ECLI:NL:RBOVE:2014:1077 Instantie Rechtbank Overijssel Datum uitspraak 03-03-2014 Datum publicatie 06-03-2014 Zaaknummer C/08/142520 / FA RK 13-1576 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBGEL:2016:2558

ECLI:NL:RBGEL:2016:2558 ECLI:NL:RBGEL:2016:2558 Instantie Rechtbank Gelderland Datum uitspraak 12-05-2016 Datum publicatie 19-05-2016 Zaaknummer AWB - 15 _ 7447 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2017:1997

ECLI:NL:RVS:2017:1997 ECLI:NL:RVS:2017:1997 Instantie Raad van State Datum uitspraak 26-07-2017 Datum publicatie 26-07-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201604542/1/A1 Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2013:898. 1 Geding in cassatie. 2. Beoordeling van het eerste middel. Uitspraak. 8 oktober 2013. Strafkamer. nr.

ECLI:NL:HR:2013:898. 1 Geding in cassatie. 2. Beoordeling van het eerste middel. Uitspraak. 8 oktober 2013. Strafkamer. nr. ECLI:NL:HR:2013:898 Uitspraak 8 oktober 2013 Strafkamer nr. 11/04842 Hoge Raad der Nederlanden Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam van 30 september 2011,

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2014:61 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer K13/0320

ECLI:NL:GHAMS:2014:61 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer K13/0320 ECLI:NL:GHAMS:2014:61 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 10-01-2014 Datum publicatie 22-01-2014 Zaaknummer K13/0320 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Raadkamer

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2011:BP4388

ECLI:NL:GHLEE:2011:BP4388 ECLI:NL:GHLEE:2011:BP4388 Instantie Datum uitspraak 10-02-2011 Datum publicatie 14-02-2011 Gerechtshof Leeuwarden Zaaknummer 24-001943-10 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1997 1998 25 927 Wijziging van de Wet op de rechterlijke organisatie en van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften, strekkende

Nadere informatie

Conclusie: ECLI:NL:PHR:2016:959. Wetboek van Strafvordering 51f

Conclusie: ECLI:NL:PHR:2016:959. Wetboek van Strafvordering 51f ECLI:NL:HR:2017:221 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 14-02-2017 Datum publicatie 14-02-2017 Zaaknummer 14/03452 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2016:629

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2015:84

ECLI:NL:GHDHA:2015:84 ECLI:NL:GHDHA:2015:84 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 27-01-2015 Datum publicatie 27-01-2015 Zaaknummer 22000511-14 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

==================================================================== Artikel 1

==================================================================== Artikel 1 Intitulé : LANDSBESLUIT, houdende algemene maatregelen, ter uitvoering van enkele artikelen van het Wetboek van Strafvordering van Aruba (AB 1996 no. 75) inzake de verlening van toevoegingen in strafzaken

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2017:2726

ECLI:NL:GHARL:2017:2726 ECLI:NL:GHARL:2017:2726 Instantie Datum uitspraak 30-03-2017 Datum publicatie 09-05-2017 Zaaknummer 200.197.064 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Personen-

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2006:AW3559

ECLI:NL:HR:2006:AW3559 ECLI:NL:HR:2006:AW3559 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 03-10-2006 Datum publicatie 02-07-2008 Zaaknummer 01447/05 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2006:AW3559

Nadere informatie

ECLI:NL:PHR:2009:BG2238 Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie

ECLI:NL:PHR:2009:BG2238 Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie ECLI:NL:PHR:2009:BG2238 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak 30-01-2009 Datum publicatie 30-01-2009 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken - Inhoudsindicatie C07/181HR

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2004:AR2782

ECLI:NL:HR:2004:AR2782 ECLI:NL:HR:2004:AR2782 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 03-12-2004 Datum publicatie 03-12-2004 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie R03/145HR Conclusie: ECLI:NL:PHR:2004:AR2782

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2013:BZ0634

ECLI:NL:GHARL:2013:BZ0634 ECLI:NL:GHARL:2013:BZ0634 Instantie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak 24-01-2013 Datum publicatie 05-02-2013 Zaaknummer 200.113.026 Rechtsgebieden Personen- en familierecht Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2013 85 Wet van 28 februari 2013 tot implementatie van richtlijn nr. 2010/64/EU van het Europees Parlement en de Raad van 20 oktober 2010 betreffende

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2005 175 Wet van 23 maart 2005 tot wijziging en aanvulling van een aantal bepalingen in het Wetboek van Strafvordering met betrekking tot de betekening

Nadere informatie

NJ 2011/80. Wetingang: Sv art Essentie. Partijen

NJ 2011/80. Wetingang: Sv art Essentie. Partijen NJ 2011/80 Hoge Raad (Strafkamer), 25 mei 2010, nr08/04954, LJN:BL6741 Mrs. A.J.A. van Dorst, J. de Hullu, W.F. Groos A-G Vegter Wetingang: Sv art. 416 Met noot van: C.P.M. Cleiren Essentie Verdachte is

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSGR:2003:AI1012

ECLI:NL:GHSGR:2003:AI1012 ECLI:NL:GHSGR:2003:AI1012 Instantie Datum uitspraak 11-06-2003 Datum publicatie 12-08-2003 Zaaknummer 2200326602 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-gravenhage

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2013:983. Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 18-10-2013 Datum publicatie

ECLI:NL:HR:2013:983. Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 18-10-2013 Datum publicatie ECLI:NL:HR:2013:983 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 18-10-2013 Datum publicatie 18-10-2013 Zaaknummer 12/03380 Formele relaties Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:52, Gevolgd In cassatie op : ECLI:NL:GHSGR:2012:BW8529,

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2012:BW5999

ECLI:NL:GHSHE:2012:BW5999 ECLI:NL:GHSHE:2012:BW5999 Instantie Datum uitspraak 16-05-2012 Datum publicatie 16-05-2012 Zaaknummer 20-002733-11 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch Strafrecht

Nadere informatie

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBROT:2016:3597, Bekrachtiging/bevestiging

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBROT:2016:3597, Bekrachtiging/bevestiging ECLI:NL:RVS:2017:84 Instantie Raad van State Datum uitspraak 18-01-2017 Datum publicatie 18-01-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201604839/1/A2 Eerste

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2018 2019 35 116 Wijziging van het Wetboek van Strafvordering en de Overleveringswet ter implementatie van richtlijn nr. 2016/800/EU van het Europees Parlement

Nadere informatie

Hoge Raad 24-04-2015 24-04-2015 13/03775. Belastingrecht. Cassatie. Rechtspraak.nl

Hoge Raad 24-04-2015 24-04-2015 13/03775. Belastingrecht. Cassatie. Rechtspraak.nl ECLI:NL:HR:2015:1084 Instantie Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Hoge Raad 24-04-2015 24-04-2015 13/03775 In cassatie op

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2004 2005 30 143 Wijziging van het Wetboek van Strafvordering ter versterking van de positie van het slachtoffer in het strafproces Nr. 2 VOORSTEL VAN WET

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1994 1995 24 112 Wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 (wijziging van de regelingen van de invordering en inhouding van rijbewijzen en de bijkomende straf

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2018 2019 35 175 Wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering tot intrekking van de verplichting om elektronisch te procederen bij de rechtbanken

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2016:935

ECLI:NL:GHDHA:2016:935 ECLI:NL:GHDHA:2016:935 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 31-03-2016 Datum publicatie 06-04-2016 Zaaknummer 22-004068-15 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2010:BM8140

ECLI:NL:RBAMS:2010:BM8140 ECLI:NL:RBAMS:2010:BM8140 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 01-02-2010 Datum publicatie 17-06-2010 Zaaknummer 449782 / KG ZA 10-209 en 449790 / FA RK 10-696 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2017:5327

ECLI:NL:GHARL:2017:5327 ECLI:NL:GHARL:2017:5327 Instantie Datum uitspraak 27-06-2017 Datum publicatie 28-07-2017 Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Zaaknummer 16/00521 en 16/00522 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2014:3026

ECLI:NL:RVS:2014:3026 ECLI:NL:RVS:2014:3026 Instantie Raad van State Datum uitspraak 13-08-2014 Datum publicatie 13-08-2014 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201311562/1/A3 Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2015:738

ECLI:NL:GHSHE:2015:738 ECLI:NL:GHSHE:2015:738 Instantie Datum uitspraak 09-03-2015 Datum publicatie 09-03-2015 Gerechtshof 's-hertogenbosch Zaaknummer 20-003525-14 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMNE:2014:5220

ECLI:NL:RBMNE:2014:5220 ECLI:NL:RBMNE:2014:5220 Instantie Datum uitspraak 23-10-2014 Datum publicatie 28-10-2014 Rechtbank Midden-Nederland Zaaknummer AWB - 14 _ 2227 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBUTR:2010:BN2158

ECLI:NL:RBUTR:2010:BN2158 ECLI:NL:RBUTR:2010:BN2158 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 14-07-2010 Datum publicatie 22-07-2010 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 16-711123-09 [P] Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSGR:2009:BH2061

ECLI:NL:GHSGR:2009:BH2061 ECLI:NL:GHSGR:2009:BH2061 Instantie Datum uitspraak 03-02-2009 Datum publicatie 05-02-2009 Gerechtshof 's-gravenhage Zaaknummer 22-002670-08 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 2 JUNI 2015 P.15.0224.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.15.0224.N L S P V H, inverdenkinggestelde, eiser, met als raadsman mr. Hans Rieder, advocaat bij de balie te Gent, tegen 1. L F, burgerlijke

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSGR:2003:AL9057

ECLI:NL:GHSGR:2003:AL9057 ECLI:NL:GHSGR:2003:AL9057 Instantie Datum uitspraak 15-10-2003 Datum publicatie 20-01-2004 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-gravenhage 027-D-03 Personen- en

Nadere informatie

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van 24 augustus 2016.

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van 24 augustus 2016. ECLI:NL:GHAMS:2016:5663 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 07-09-2016 Datum publicatie 30-12-2016 Zaaknummer 23-000259-16 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBOBR:2017:1221

ECLI:NL:RBOBR:2017:1221 ECLI:NL:RBOBR:2017:1221 Instantie Datum uitspraak 09-03-2017 Datum publicatie 20-03-2017 Zaaknummer 16_2690 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Oost-Brabant Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2011:BQ1808

ECLI:NL:GHLEE:2011:BQ1808 ECLI:NL:GHLEE:2011:BQ1808 Instantie Datum uitspraak 12-04-2011 Datum publicatie 19-04-2011 Gerechtshof Leeuwarden Zaaknummer 200.068.520 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Personen- en

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2013:1173. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 11/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:1169, Gevolgd

ECLI:NL:HR:2013:1173. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 11/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:1169, Gevolgd ECLI:NL:HR:2013:1173 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 12-11-2013 Datum publicatie 13-11-2013 Zaaknummer 11/05589 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:1169,

Nadere informatie

op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag van 21 juni 2013, nummer 22/ , in de strafzaak tegen:

op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag van 21 juni 2013, nummer 22/ , in de strafzaak tegen: ECLI:NL:HR:2014:1592 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 01-07-2014 Datum publicatie 02-07-2014 Zaaknummer 13/03174 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2014:654,

Nadere informatie

Uitspraak GERECHTSHOF AMSTERDAM MEERVOUDIGE FAMILIEKAMER. BESCHIKKING van 20 december 2011 in de zaak met zaaknummer

Uitspraak GERECHTSHOF AMSTERDAM MEERVOUDIGE FAMILIEKAMER. BESCHIKKING van 20 december 2011 in de zaak met zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2011:BV6082 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 20-12-2011 Datum publicatie 16-02-2012 Zaaknummer 200.089.788-01 Rechtsgebieden Personen- en familierecht Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2016:11833

ECLI:NL:RBDHA:2016:11833 ECLI:NL:RBDHA:2016:11833 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 03-10-2016 Datum publicatie 04-10-2016 Zaaknummer C/09/503343 / FA RK 16-214 Rechtsgebieden Personen- en familierecht Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2017:2714

ECLI:NL:RBAMS:2017:2714 ECLI:NL:RBAMS:2017:2714 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 25-04-2017 Datum publicatie 01-05-2017 Zaaknummer RK 16/7321 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Rekestprocedure

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2016:5635 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2016:5635 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2016:5635 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 10-11-2016 Datum publicatie 29-12-2016 Zaaknummer 23-000872-16 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 24 MAART 2010 P.10.0284.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.10.0284.F I - II PROCUREUR-GENERAAL BIJ HET HOF VAN BEROEP TE BRUSSEL, beide cassatieberoepen tegen 1. M. B., Mr. Carine Couquelet,

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2014:1169

ECLI:NL:RVS:2014:1169 ECLI:NL:RVS:2014:1169 Instantie Raad van State Datum uitspraak 02-04-2014 Datum publicatie 02-04-2014 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201306413/1/A2 Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSGR:2012:BZ0856

ECLI:NL:GHSGR:2012:BZ0856 ECLI:NL:GHSGR:2012:BZ0856 Instantie Datum uitspraak 05-12-2012 Datum publicatie 08-02-2013 Gerechtshof 's-gravenhage Zaaknummer 200.109.671-01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

Vindplaatsen Rechtspraak.nl. Uitspraak

Vindplaatsen Rechtspraak.nl. Uitspraak ECLI:NL:HR:2017:5 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 06-01-2017 Datum publicatie 06-01-2017 Zaaknummer 15/03526 Formele relaties In cassatie op : ECLI:NL:GHSHE:2015:2209, (Gedeeltelijke) vernietiging

Nadere informatie

Uitspraak. Afdeling strafrecht. Parketnummer: Datum uitspraak: 1 november TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)

Uitspraak. Afdeling strafrecht. Parketnummer: Datum uitspraak: 1 november TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman) ECLI:NL:GHAMS:2016:5673 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 01-11-2016 Datum publicatie 30-12-2016 Zaaknummer 23-003159-15 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBUTR:2011:BT1675

ECLI:NL:RBUTR:2011:BT1675 ECLI:NL:RBUTR:2011:BT1675 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 07-09-2011 Datum publicatie 15-09-2011 Zaaknummer 16-600572-11 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2013:1522

ECLI:NL:RVS:2013:1522 ECLI:NL:RVS:2013:1522 Instantie Raad van State Datum uitspraak 16-10-2013 Datum publicatie 16-10-2013 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201206838/1/A3 Bestuursrecht Tussenuitspraak

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2014:10175

ECLI:NL:RBDHA:2014:10175 ECLI:NL:RBDHA:2014:10175 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 08-05-2014 Datum publicatie 18-08-2014 Zaaknummer AWB 14/1709 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2018:484. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 17/01642

ECLI:NL:HR:2018:484. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 17/01642 ECLI:NL:HR:2018:484 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 30-03-2018 Datum publicatie 30-03-2018 Zaaknummer 17/01642 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2018:46

Nadere informatie

ECLI:NL:PHR:2008:BD1383 Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie

ECLI:NL:PHR:2008:BD1383 Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie ECLI:NL:PHR:2008:BD1383 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak 20-06-2008 Datum publicatie 20-06-2008 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken - Inhoudsindicatie C07/041HR

Nadere informatie

Reglement van orde van het College van Beroep voor de examens

Reglement van orde van het College van Beroep voor de examens Reglement van orde van het College van Beroep voor de examens Artikel 1 - Begripsbepalingen In dit reglement wordt verstaan onder: a. de wet: de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2007:BB1198 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHLEE:2007:BB1198 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHLEE:2007:BB1198 Instantie Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak 01-08-2007 Datum publicatie 07-08-2007 Zaaknummer 0600575 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Personen- en familierecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBOVE:2016:5187

ECLI:NL:RBOVE:2016:5187 ECLI:NL:RBOVE:2016:5187 Instantie Rechtbank Overijssel Datum uitspraak 29-12-2016 Datum publicatie 29-12-2016 Zaaknummer 08/955001-16 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBARN:2008:BD8513

ECLI:NL:RBARN:2008:BD8513 ECLI:NL:RBARN:2008:BD8513 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 12-06-2008 Datum publicatie 24-07-2008 Zaaknummer AWB 07/3464 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht Eerste

Nadere informatie

Uitspraak. Parketnummer: Datum uitspraak: 17 november 2016 VERSTEK

Uitspraak. Parketnummer: Datum uitspraak: 17 november 2016 VERSTEK ECLI:NL:GHAMS:2016:5593 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 17-11-2016 Datum publicatie 29-12-2016 Zaaknummer 23-001668-16 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2007:BA7844 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHLEE:2007:BA7844 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHLEE:2007:BA7844 Instantie Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak 20-06-2007 Datum publicatie 25-06-2007 Zaaknummer 0600267 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBARN:2011:BP6133

ECLI:NL:RBARN:2011:BP6133 ECLI:NL:RBARN:2011:BP6133 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 16-02-2011 Datum publicatie 01-03-2011 Zaaknummer 186739 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Eerste aanleg

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2015:20

ECLI:NL:GHARL:2015:20 ECLI:NL:GHARL:2015:20 Instantie Datum uitspraak 06-01-2015 Datum publicatie 16-01-2015 Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Zaaknummer 14/00053, 14/00054 en 14/00055 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2015:1768

ECLI:NL:RVS:2015:1768 ECLI:NL:RVS:2015:1768 Instantie Raad van State Datum uitspraak 03-06-2015 Datum publicatie 03-06-2015 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201407801/1/A3 Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2010:BO8408 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHLEE:2010:BO8408 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHLEE:2010:BO8408 Instantie Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak 17-12-2010 Datum publicatie 22-12-2010 Zaaknummer 24-002079-08 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

thans uit anderen hoofde gedetineerd in het Huis van Bewaring [locatie] te [plaats 2],

thans uit anderen hoofde gedetineerd in het Huis van Bewaring [locatie] te [plaats 2], ECLI:NL:RBAMS:2013:3850 Uitspraak RECHTBANK AMSTERDAM INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER Parketnummer: 13/737331-13 RK nummer: 13/2646 Datum uitspraak: 28 juni 2013 UITSPRAAK op de vordering ex artikel 23

Nadere informatie

Reglement van het Veterinair Tuchtcollege

Reglement van het Veterinair Tuchtcollege Reglement van het Veterinair Tuchtcollege Dit reglement geldt in aanvulling op het bepaalde in de Wet op de uitoefening van de diergeneeskunde 1990 c.q. in aanvulling op de Wet Dieren (nadat de daarin

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2001:AD4466

ECLI:NL:HR:2001:AD4466 ECLI:NL:HR:2001:AD4466 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 13-11-2001 Datum publicatie 21-03-2002 Zaaknummer 03391/00 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2001:AD4466

Nadere informatie

Bijlage 7 Regl. v.orde v.h. College van Beroep voor de Examens

Bijlage 7 Regl. v.orde v.h. College van Beroep voor de Examens Bijlage 7 Reglement van Orde van het College van Beroep voor de Examens Regeling ter uitvoering van het bepaalde in artikel 54 van de Structuurregeling van de Radboud Universiteit Nijmegen. HOOFDSTUK 1.

Nadere informatie

ECLI:NL:RBSGR:2006:AY9580

ECLI:NL:RBSGR:2006:AY9580 ECLI:NL:RBSGR:2006:AY9580 Instantie Datum uitspraak 05-09-2006 Datum publicatie 06-10-2006 Rechtbank 's-gravenhage Zaaknummer AWB 05/37675 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Vreemdelingenrecht

Nadere informatie

Parketnummer: /17 Uitspraak: 2 november 2018 Tegenspraak

Parketnummer: /17 Uitspraak: 2 november 2018 Tegenspraak vonnis GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO Parketnummer: 500.00480/17 Uitspraak: 2 november 2018 Tegenspraak Vonnis van dit Gerecht in de strafzaak tegen de verdachte: R.M.C., geboren op Curaçao, wonende

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMNE:2016:7750

ECLI:NL:RBMNE:2016:7750 ECLI:NL:RBMNE:2016:7750 Instantie Datum uitspraak 01-11-2016 Datum publicatie 07-08-2017 Zaaknummer 07.607382.06 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Midden-Nederland Penitentiair

Nadere informatie