Arbeidszaken in beweging. De gemeenteambtenaar onder de WW en ZW

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Arbeidszaken in beweging. De gemeenteambtenaar onder de WW en ZW"

Transcriptie

1 Arbeidszaken in beweging De gemeenteambtenaar onder de WW en ZW Postbus 30425, 2500 GK Den Haag. Telefax (070) Internet: Colofon Samenstelling E. Vat Ontwerp omslag Martin Sloos, Amon Design In de reeks Arbeidszaken in beweging zijn reeds verschenen: Beleidsplan 95/97 Flexibele arbeidsrelaties Arbeidsduurverkorting en flexibilisering Meer kleur gewenst De brandweer en de arbeidstijdenwet Employability en mobiliteit Gemeenteambtenaar (n)iets bijzonders Ziekteverzuim in de jaren 90 Cafetariamodel voor de gemeenten Leeftijdsbewust personeelsbeleid

2 THESAURUS VERENIGING VAN NEDERLANDSE GEMEENTEN Thesuarustermen: gemeentepersoneel; WW; ZW ISBN X VNG Uitgeverij, Den Haag 2001 Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopie n, opnamen, of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Inhoud Inleiding Leeswijzer Hoofdstuk 1 De werkloosheidswet Voor wie gaat de WW gelden Systematiek van de WW Werkloosheid Arbeidsurenverlies Referte-eis Welke uitkering Geen recht op uitkering 18

3 1.2.6 Be indiging van het recht op uitkering Verplichtingen- en sanctieregime Verrekening van inkomsten Herleving en verlenging Systematiek van de bovenwettelijke WW-regeling Aanvullende uitkering Aansluitende uitkering Regels zowel voor de aanvullende als de aansluitende uitkering Samenloop tussen WAO, WW en bovenwettelijke uitkering Bovenwettelijke re ntegratiemaatregelen Beoordeling van het recht op uitkering Pensioenopbouw tijdens WW Gevolgen voor CAR en UWO Financiering van de WW en bovenwettelijke uitkeringen 39 Hoofdstuk 2 De Ziektewet Voor wie gaat de ZW gelden Systematiek van de ZW Ziekte tijdens dienstverband Ziekte na afloop van dienstverband Verplichtingen en sancties in de ZW Rechten binnen de ZW; de second opinion Overlijdensuitkering in de ZW Systematiek van de bovenwettelijke regeling Ziekte tijdens dienstverband Ziekte na afloop dienstverband Verplichtingen en sancties in de bovenwettelijke regeling Overlijdensuitkering in de CAR/UWO De gevolgen voor CAR en UWO Financiering 52 Hoofdstuk 3 WW en ZW; gemeenschappelijke aspecten Uitvoering van de ZW, WW en bovenwettelijke werkloosheidsuitkering Procedures 53 Hoofdstuk 4 Meestgestelde vragen en antwoorden 55 Bijlagen I Vergelijking tussen de huidige wachtgeld- en uitkeringsregeling en de WW en bovenwettelijke WW-regeling 61 II Overzicht van de belangrijkste verbeteringen/ verslechteringen van de invoering van de WW 63

4 Inleiding Op 1 januari 2001 zijn de Werkloosheidswet (WW) en de Ziektewet (ZW) in werking getreden. Deze wetten vervangen de wachtgeld- en uitkeringsregeling (hoofdstuk 10 en 11 van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling (CAR) en de Uitwerkingsovereenkomst (UWO)), respectievelijk de bepalingen over loondoorbetaling tijdens ziekte die tot 1 januari 2001 in hoofdstuk 7 van de CAR/UWO hebben gestaan. De invoering van de WW en ZW kent een lange aanloop. Al jarenlang is nagedacht over harmonisatie van arbeidsverhoudingen van ambtelijk personeel tegenover personeel in de marktsector. De wet Overheidspersoneel onder de werknemersverzekeringen (wet OOW) is hiervan het resultaat geweest. Als eerste is op 1 januari 1996 de WAO-conforme regeling voor overheidspersoneel ingevoerd. Dit was de voorloper op de Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO), die per 1 januari 1998 van toepassing is geworden. Het volgende doel is per 1 januari 2001 een feit geworden, de invoering van de WW en ZW voor overheidspersoneel. In eerste instantie was het de bedoeling om alle lopende Žn nieuwe gevallen van werkloosheid en ziekte onder de WW, respectievelijk de ZW, te brengen. De Uitvoeringsinstelling Sociale Zekerheid voor Overheidspersoneel (USZO), die de WW en ZW ten behoeve van het overheidspersoneel uitvoert, voorzag echter grote problemen bij de omzetting van de lopende uitkeringen. Daarom is besloten per 1 januari 2001 alleen de nieuwe gevallen onder de WW te laten vallen. De lopende gevallen worden per 1 januari 2003 onder de WW gebracht. Ten aanzien van de ZW is een meer specifieke overgangsregeling getroffen. In dit boek wordt getracht duidelijk te maken wat de gevolgen zijn van de invoering van de WW en ZW voor overheidspersoneel. Het beoogt werkgevers informatie te geven over de verschillen tussen oude en nieuwe regels, de gevolgen die dit heeft voor de activiteiten die gemeenten ten aanzien van gewezen of ziek personeel moeten ondernemen en de informatie die aan werknemers verstrekt kan worden. Leeswijzer Het boek is verdeeld in 4 hoofdstukken, waarin respectievelijk de WW, de ZW, aspecten die van toepassing zijn op zowel WW als ZW en de meestgestelde vragen en antwoorden aan de orde komen. In hoofdstuk 1 wordt achtereenvolgens behandeld voor wie de WW gaat gelden, en komen de systematiek van de WW, de systematiek van de bovenwettelijke WW-regeling, de beoordeling van het recht op uitkering, de pensioenopbouw tijdens de WW-periode, de gevolgen voor CAR en UWO en de financiering aan de orde. Hoofdstuk 2 bevat de paragrafen Ôvoor wie gaat de ZW geldenõ, Ôsystematiek van de ZWÕ, Ôsystematiek van de bovenwettelijke regelingõ, Ôgevolgen voor CAR en UWOÕ en ÔfinancieringÕ. In hoofdstuk 3 komt de uitvoering van de ZW, de WW en de bovenwettelijke werkloosheidsuitkering aan de orde en worden de procedures behandeld. Hoofdstuk 4 bevat de meestgestelde vragen en antwoorden. Aan deze hoofdstukken zijn twee bijlagen toegevoegd. Bijlage I bevat de belangrijkste verschillen tussen WW en de oude wachtgeld- en uitkeringsregeling. In bijlage II zijn de belangrijkste verbeteringen en verslechteringen opgenomen, die het van toepassing worden van de WW betekent ten opzichte van de

5 oude wachtgeld- en uitkeringsregeling. 1 De Werkloosheidswet 1.1 Voor wie gaat de WW gelden De WW treedt op 1 januari 2001 alleen in werking voor de nieuwe gevallen. Iedereen van wie de eerste werkloosheidsdag valt op of na 1 januari 2001 komt dus onder de werking van de WW te vallen. De invoering van de WW voor lopende gevallen is uitgesteld tot 1 januari 2003; lopende wachtgelden en uitkeringen worden dus nog twee jaar volgens de huidige wachtgeld- en uitkeringsregeling behandeld. Onder de lopende gevallen vallen ook zij die voor 1 januari 2001 ontslagen zijn, maar die geen wachtgeld of uitkering krachtens hoofdstuk 10 of 11 CAR hebben gekregen omdat hen bij aanvang van het wachtgeld een WAO-uitkering werd verstrekt die gebaseerd was op een arbeidsongeschiktheidklasse van %. Wanneer de arbeidsongeschiktheidklasse van deze mensen na 1 januari 2001 op een lager percentage wordt vastgesteld (afschatting), vallen zij onder de wachtgeld- of uitkeringsregeling. Op dat moment treedt namelijk artikel 10:6, tweede lid, respectievelijk 11:6, achtste lid, CAR in werking. De medewerker ontvangt dan een wachtgeld of uitkering, waarop de WAO-uitkering in mindering wordt gebracht. De overgang van deze mensen naar de WW vindt eerst op 1 januari 2003 plaats. Ten behoeve van de uitvoering van de lopende gevallen blijven hoofdstuk 10 en 11 CAR bestaan. Dit is in een slotbepaling van de hoofdstukken 10 en 11 opgenomen. 1.2 Systematiek van de WW Het systeem van de WW verschilt aanzienlijk van dat van de huidige wachtgeld- en uitkeringsregeling. Hierbij is onder meer het begrip werkloosheid van belang. Daarnaast is ook de be indiging van de uitkering anders geregeld en is het verplichtingen- en sanctieregime onder de WW strikter geformuleerd WERKLOOSHEID Bij de wachtgeld- en uitkeringsregeling was het begrip ÔontslagÕ bepalend voor het recht op wachtgeld/uitkering. Er bestond alleen recht op wachtgeld of een uitkering als een medewerker ontslag was verleend. De reden van ontslag bepaalde de rechten. Urenvermindering, bijvoorbeeld na een tijdelijke uitbreiding van de betrekking, gaf dan ook geen recht op wachtgeld of uitkering, aangezien er geen ontslag was verleend. Uit jurisprudentie blijkt overigens wel dat be indiging van een tijdelijke urenuitbreiding, wanneer deze lang geduurd heeft, gelijkgesteld wordt met ontslag, op grond waarvan de rechter tot de conclusie kan komen dat recht bestaat op een uitkering/wachtgeld. In de WW staat het begrip ÔwerkloosheidÕ centraal. Werkloos is degene die een relevant arbeidsurenverlies heeft geleden. De reden van dit verlies van arbeidsuren is niet belang. Het kan dus

6 zowel gaan om ontslag alsook om urenvermindering. Kortom, anders dan bij de wachtgeld- en uitkeringsregeling kan bij de WW bij urenvermindering bijvoorbeeld na een tijdelijke uitbreiding van de betrekking wel recht bestaan op een uitkering ARBEIDSURENVERLIES Relevant verlies van arbeidsuren bepaalt of de betrokkene werkloos is in de zin van de WW. Daarbij speelt de vraag wat onder relevant arbeidsurenverlies wordt verstaan. Volgens de bepalingen van de WW (artikel 16 WW) is dat minimaal vijf uur of, bij kleine deeltijdbetrekkingen, minimaal de helft van het aantal arbeidsuren per kalenderweek. Voorbeeld I Lies heeft sinds twee jaar een aanstelling voor 36 uur per week. Wegens omstandigheden wordt een deel van haar betrekking opgeheven. Hierdoor verliest Lies 10 arbeidsuren per week. Hiervoor wordt haar deeltijdontslag gegeven. Omdat meer dan vijf uur arbeidsverlies wordt geleden wordt Lies werkloos in de zin van de WW. Zij krijgt dus recht op een WW-uitkering, waarvan de hoogte gebaseerd is op 10 uur per week. Voorbeeld II Jan, al drie jaar in dienst van de gemeente, heeft een arbeids-overeenkomst voor onbepaalde tijd voor 36 uur per week. Ook hij verliest een deel van zijn baan. Voor hem geldt echter dat hij maar vier uur arbeid per week verliest. Jan krijgt geen recht op WW, aangezien het minimum van vijf uur niet wordt gehaald. Voorbeeld III Willem heeft sinds ŽŽn jaar op grond van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd (totale duur van twee jaar), een parttime baan voor ŽŽn dag per week. Hij werkt 7,2 uur per week. Na reorganisatie verliest hij vier uur arbeid per week. Willem wordt werkloos in de zin van de WW, omdat hij ten minste de helft van het aantal arbeidsuren per week kwijt raakt. Hij krijgt dus recht op een WW-uitkering, waarvan de hoogte gebaseerd is op vier uur per week. Voor de berekening van het verlies van arbeidsuren wordt uitgegaan van de gemiddelde arbeidsduur over de laatste 26 weken v r het verlies van arbeidsuren. Alle betrekkingen van de betrokken medewerker worden hierbij in ogenschouw genomen. Berekening van het gemiddeld aantal arbeidsuren is bijvoorbeeld van belang voor medewerkers met een oproepcontract of mensen die een tijdelijke urenuitbreiding krijgen. Zodra een medewerker na deze berekening vijf arbeidsuren (of de helft van het totaal aantal arbeidsuren) verliest, is deze werkloos in de zin van de WW. Voor de teruggang in arbeidsuren wordt dus niet gekeken naar de laatste arbeidsduur, maar naar het gemiddelde over de 26 weken voorafgaand aan de datum waarop het urenverlies geleden wordt. Voorbeeld IV Loes heeft sinds 1 januari 2001 een aanstelling bij gemeente X. Vanaf 1 januari tot 1 mei bedroeg haar arbeidstijd 25 uur per week. Vanaf 1 mei tot 1 oktober bedroeg haar arbeidstijd 38 uur per week. Per 1 oktober verliest Loes haar baan. Voor de berekening van het gemiddeld aantal arbeidsuren wordt

7 teruggerekend tot 1 april. Gedurende 5 weken is 25 uur gewerkt, gedurende 21 weken 38 uur. De gemiddelde arbeidsduur bedraagt dus 35,5 uur. Vanaf 1 oktober 2001 bestaat dus recht op een WWuitkering, gebaseerd op 35,5 uur. Zou Loes na 1 oktober deeltijdontslag gegeven zijn, waarbij de nieuwe arbeidsduur op 32 uur werd bepaald, dan had geen recht bestaan op WW, omdat de teruggang van 35,5 naar 32 minder bedraagt dan 5 uur. Voorbeeld V Jeanette heeft Ð al jaren Ð een baan bij de gemeente voor 20 uur per week. Per 1 mei 2001 wordt deze aanstelling voor de duur van 3 maanden verhoogd met 16 uur per week. Er is dus sprake van een tijdelijke urenuitbreiding. Om te beoordelen of sprake is van relevant arbeidsurenverlies wanneer na 3 maanden de arbeidsduur weer wordt teruggebracht naar 20 uur moet teruggekeken worden over een periode van 26 weken. Het gemiddeld aantal arbeidsuren over 26 weken berekend bedraagt 28. Een teruggang naar 20 uur betekent dus een arbeidsurenverlies van 8 uur. Dit is een relevant arbeidsurenverlies REFERTE-EIS Werkloos zijn in de zin van de WW geeft nog niet automatisch recht op een WW-uitkering. Hiervoor is vervolgens van belang of de medewerker in de 39 weken onmiddellijk voorafgaand aan het arbeidsurenverlies in ten minste 26 weken als werknemer arbeid heeft verricht (zie artikel 17, eerste volzin en onder a, WW). Deze Õ26-uit-39-weken-eisÕ wordt de referte-eis genoemd. Deze eis is vergelijkbaar met hetgeen in hoofdstuk 11 CAR (artikel 11:6, eerste lid, onder a CAR) werd genoemd, zij het dat in de CAR de eis werd gesteld dat Ôbetrokkene in de afgelopen 12 maanden in 26 weken als werknemer werkzaam is geweestõ. Voorbeeld VI Annet (22 jaar) werkt sinds drie maanden bij de gemeente X. Dit is haar eerste baan. Na drie maanden volgt ontslag. Annet raakt dus werkloos, omdat het volledige aantal arbeidsuren verloren gaat. Echter, er ontstaat geen recht op WW, aangezien Annet niet voldoet aan de referte-eis. Voor de vaststelling van het aantal van 26 weken wordt de in een week verrichte arbeid alleen in aanmerking genomen, voor zover deze betrekking heeft op de dienstbetrekking waaruit betrokkene werkloos is geworden en op een of meer dienstbetrekkingen die voorafgegaan zijn aan de dienstbetrekking waaruit de werkloosheid is ontstaan. Deze eerdere dienstbetrekkingen mogen dan niet geleid hebben tot het ontstaan van een recht op WW-uitkering. Zie hiervoor artikel 17a WW. Of sprake is van een dienstbetrekking waaruit iemand werkloos is geworden, wordt met name afgeleid van de feitelijke werkzaamheden die iemand in die dienstbetrekking verricht. Gaat het om een tijdelijke urenuitbreiding waarbij dezelfde werkzaamheden worden verricht, dan zal de referte-eis berekend worden naar aanleiding van het totale dienstverband bij de betreffende gemeente. Worden andere werkzaamheden verricht bij een ander dienstonderdeel van dezelfde gemeente dan zal naar alle waarschijnlijkheid geoordeeld worden dat geen sprake is van een en dezelfde dienstbetrekking. Worden andere werkzaamheden via een andere werkgever verricht, bijvoorbeeld via een uitzendbureau, dan zullen beide dienstbetrekkingen in ieder geval niet samengenomen worden voor de referte-eis. Gaat het om dezelfde werkzaamheden als in de hoofdbetrekking worden verricht, maar deze werkzaamheden worden via een uitzendbureau verricht, dan zou kan er wellicht recht op WW ontstaan, deze zal echter

8 niet ten laste komen van de gemeente. Dit laatste is overigens niet geheel zeker. De hier beschre-ven situatie komt met name bij de overheid voor. Het Lisv, noch de uitvoeringsinstellingen hebben hier ervaring mee. De rechter zal hierover in een voorkomend geval een uitspraak moeten doen. Voorbeeld VII Kees heeft gedurende 2 jaar bij de gemeente X gewerkt. Direct aansluitend is hij bij de gemeente Y gaan werken. Na drie maanden volgt ontslag. Duidelijk is dat Kees werkloos raakt, omdat het volledige aantal arbeidsuren verloren gaat. Ook ontstaat recht op WW, omdat de betrekking bij de gemeente Y direct is voorafgegaan door de betrekking bij de gemeente X en de betrekking bij de gemeente X niet heeft geleid tot een WW-recht. Voorbeeld VIII Bob heeft sinds 1 januari 1995 een aanstelling voor 16 uur per week. Hiernaast heeft Bob geen andere baan. Vanaf 1 januari 2001 wordt de aanstelling verhoogd met 8 uur. Per 1 mei 2001 eindigt de urenuitbreiding. Voor het urenverlies moet een berekening plaatsvinden over 26 weken. Gedurende 5 maanden 8 uur meer werken betekent een (over 26 weken berekend) gemiddeld arbeidsurenverlies van 6,7 uur. Bob voldoet dus aan de eis van relevant arbeidsurenverlies. Omdat de uitbreiding van 8 uur gedurende 5 maanden heeft bestaan, maar Bob gedurende meer dan 26 weken in deze dienstbetrekking heeft gewerkt, voldoet Bob ook aan de 26-uit-39-wekeneis. Er bestaat dus recht op WW. Voor de vaststelling van het aantal van 39 weken wordt onder meer niet meegeteld de tijd gedurende welke de werknemer wegens ziekte of arbeidsongeschiktheid geen arbeid kon verrichten. Ook onbetaald verlof telt, tot een maximum van 78 weken, voor de periode van 39 weken niet mee. Zie hiervoor artikel 17a WW. Voorbeeld IX Ivo wordt per 1 december 2001 ontslagen. Hij is gedurende de periode van 1 mei 2001 tot 1 juli 2001 ziek geweest. Was Ivo niet ziek geweest, dan moest voor de periode van 39 weken voorafgaand aan het arbeidsurenverlies worden teruggerekend worden tot 1 maart Nu Ivo wel, gedurende 2 maanden, ziek is geweest, wordt ook de periode van 39 weken verlengd met twee maanden. In casu moet dus worden teruggerekend tot 1 januari WELKE UITKERING Als een medewerker voldoet aan de eis dat een relevant aantal arbeidsuren is verloren Žn voldoet aan de referte-eis, kan worden beoordeeld welk WW-recht deze medewerker krijgt. Dit kan zijn een recht op een loongerelateerde uitkering met daarna een vervolguitkering of een kortdurende uitkering. Bepalend hiervoor is of de gewezen werknemer binnen de periode van vijf kalenderjaren onmiddellijk voorafgaand aan het jaar waarin de eerste werkloosheidsdag valt in ten minste vier jaren over 52 of meer dagen per jaar loon heeft ontvangen. Dit is de zogenaamde Ô4-uit-5-eisÕ (zie artikel 17, eerste volzin en onder b, WW). Ter vergelijking: de artikelen 10:7, tweede lid, en 11:7, tweede lid, CAR stelden als voorwaarde om voor een verlenging van het wachtgeld/de uitkering in aanmerking te komen dat een ambtenaar in de vijf jaar voorafgaande aan het ontslag ten minste gedurende drie jaar in een dienstbetrekking van 8 uur of meer per week als werknemer gewerkt moest hebben. In tegenstelling tot wat in artikel 10:7, tweede lid, en artikel 11:7, tweede lid, van de CAR vermeldden, is onder het regime van de WW niet meer nodig dat gedurende 8 uur loongevende arbeid is verricht. Loon ontvangen over ŽŽn uur werken op een dag is voldoende om die dag te laten meetellen voor de 4-uit-5-

9 eis. Dit betekent dat onder het oude regime verspreid over 5 kalenderjaren in 156 weken gewerkt moest zijn. Onder het WW-regime is voldoende dat in 4 kalenderjaren voorafgaand aan het jaar van werkloosheid over 52 dagen loon is ontvangen. Of over deze dagen nu achter elkaar loon is ontvangen, of dat dit iedere week van het kalenderjaar gedurende ŽŽn dag is geweest, doet daarbij niet ter zake. Tenslotte geldt dat het niet hoeft te gaan om de arbeid, waaruit de werkloosheid is ontstaan. Voldoet iemand aan zowel de eis van relevant arbeidsurenverlies als aan de 4-uit-5-eis, dan wordt een loongerelateerde uitkering verstrekt. Voldoet iemand wel aan de eis van relevant arbeidsurenverlies maar niet aan de 4-uit-5-eis, dan heeft deze medewerker aanspraak op een kortdurende uitkering (zie artikel 52b WW). Voorbeeld X Bert heeft sinds 1 januari 1995 een aanstelling voor 16 uur per week. Hiernaast heeft Bert geen andere baan. Vanaf 1 januari 2001 wordt de aanstelling verhoogd met 8 uur. Deze urenuitbreiding eindigt per 1 augustus Het jaar van werkloosheid is dus Bert voldoet aan de eis van relevant arbeidsurenverlies. Ook wordt voldaan aan de 26-uit-39- wekeneis. Er bestaat dus recht op WW. Tenslotte wordt voldaan aan de 4-uit-5-eis, nu in de vijf jaar voorafgaand aan het jaar van werkloosheid (dus over de jaren 1996 tot en met 2000) in vier jaar over 52 dagen arbeid is verricht. Dat dit arbeid is, die ook na de urenuitbreiding blijft bestaan, doet niet ter zake Loongerelateerde uitkering De werknemer die: a voldoet aan de referte-eis (Ô26-uit-39-weken-eisÕ) Žn b1 aantoont dat hij in de periode van vijf kalenderjaren onmiddellijk voorafgaande aan het jaar waarin zijn eerste werkloosheidsdag is gelegen, in ten minste vier kalenderjaren over 52 of meer dagen per jaar loon heeft ontvangen f b2 onmiddellijk voorafgaande aan of op zijn eerste dag van werkloosheid recht heeft op een uitkering op grond van een wet als genoemd in artikel 19, eerste lid, onderdeel b, c of d (waaronder de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO), Liquidatiewet ongevallen of Wet arbeidsongeschiktheid militairen) heeft recht op een loongerelateerde uitkering. Duur van de loongerelateerde uitkering De duur van de loongerelateerde uitkering is afhankelijk van het arbeidsverleden van de betrokken werkloze ambtenaar. Het totale arbeidsverleden bestaat deels uit het feitelijke arbeidsverleden en deels uit het fictief arbeidsverleden. Voor het feitelijk arbeidsverleden wordt gekeken naar de vijf kalenderjaren onmiddellijk voorafgaande aan het jaar waarin de eerste werkloosheidsdag ligt. Een jaar in deze periode telt mee, indien in dat jaar over 52 dagen of meer loon is ontvangen. Voor het fictieve arbeidsverleden wordt gekeken naar de periode tussen het 18e jaar van de betrokken oud-medewerker en vijf jaren v r het jaar, waarin de eerste werkloosheidsdag ligt. Deze jaren tellen mee, ongeacht of de betrokkene in deze jaren loon heeft ontvangen of niet. Ook telt het jaar, waarin de betrokkene 18 is geworden, mee. De duur van de loongerelateerde uitkering (zie artikel 42 WW) is: bij een arbeidsverleden van ten minste 4 jaren : zes maanden; bij een arbeidsverleden van ten minste 5 jaren : negen maanden; bij een arbeidsverleden van ten minste 10 jaren : ŽŽn jaar; bij een arbeidsverleden van ten minste 15 jaren : anderhalf jaar;

10 bij een arbeidsverleden van ten minste 20 jaren : twee jaar; bij een arbeidsverleden van ten minste 25 jaren : twee nhalf jaar; bij een arbeidsverleden van ten minste 30 jaren : drie jaar; bij een arbeidsverleden van ten minste 35 jaren : vier jaar; bij een arbeidsverleden van ten minste 40 jaren : vijf jaar. Voorbeeld XI Arent, op 2 juni 1971 geboren, heeft onafgebroken gewerkt in een baan van 36 uur per week vanaf 1 december 1991 tot 1 maart Per 1 maart 2001 is Arent onvrijwillig en volledig werkloos geraakt. Feitelijk arbeidsverleden: Ð gekeken wordt naar de periode van vijf kalenderjaren voorafgaand aan het jaar van ontslag. In casu wordt dus gekeken naar de periode vanaf 1996 tot en met 2000; Ð in casu is het feitelijke arbeidsverleden vijf jaar, omdat onafgebroken is gewerkt. Fictief arbeidsverleden: Ð de jaren tussen het 18e jaar van betrokkene en de datum vijf jaar voor ontslag, waarbij het jaar waarin Arent 18 werd; wordt meegeteld. In 1989 is Arent 18 geworden, 1995 is het jaar direct voor de periode die voor het feitelijk arbeidsverleden meetelt; Ð in casu is het fictief arbeidsverleden zeven jaar. Totaal arbeidsverleden: Ð = 12 jaar. Duur loongerelateerde uitkering: Ð ŽŽn jaar. Hoogte van de loongerelateerde uitkering De hoogte van de loongerelateerde uitkering is gebaseerd op het dagloon van betrokkene. De WWuitkering bedraagt per dag 70% van dit dagloon (artikel 47 WW). Over de wijze van berekening van het dagloon worden door het Landelijk instituut sociale verzekeringen (Lisv) nadere regels gesteld (artikel 44 tot en met 46 WW). Het dagloon dat voor WW in aanmerking komt is gemaximeerd. Jaarlijks wordt het maximumdagloon opnieuw vastgesteld. Op de website van het Lisv ( is dit na te zoeken Vervolguitkering Degene die recht heeft op een loongerelateerde uitkering heeft automatisch recht op een vervolguitkering (artikel 48 WW). De duur van de vervolguitkering De duur van de vervolguitkering is voor mensen die op de eerste dag van werkloosheid jonger zijn dan 57,5 jaar, twee jaar. Voor mensen die op de eerste dag van werkloosheid 57,5 jaar of ouder zijn, drie nhalf jaar. Zie hiervoor artikel 49 WW. Hoogte van de vervolguitkering De hoogte van de vervolguitkering bedraagt 70% van het minimumloon, of, als het dagloon lager was dan het minimumloon, 70% van het dagloon (artikel 51 WW). Dit laatste kan het geval zijn als mensen een deeltijdbaan hebben gehad Kortdurende uitkering

11 Wanneer een medewerker alleen voldoet aan de referte-eis en niet aan de zogenaamde Ôvier-uit-vijf-eisÕ, bestaat recht op een kortdurende uitkering (artikel 52b WW). Hoogte en duur van de kortdurende uitkering De duur van deze kortdurende uitkering is zes maanden (artikel 52g WW), de hoogte bedraagt 70% van het minimumloon of, als het dagloon lager is dan het minimumloon, 70% van het dagloon (artikel 52i WW) GEEN RECHT OP UITKERING In de WW is beschreven wanneer de werknemer geen recht heeft op een uitkering. In artikel 19 WW worden de redenen beschreven. De meest belangrijke zijn als de werknemer: a recht heeft op een ZW-uitkering; b recht heeft op een WAO-uitkering berekend naar een arbeidsongeschiktheid van 80% of meer; c buiten Nederland woont of verblijf houdt, anders dan wegens vakantie; d rechtens van zijn vrijheid is beroofd. Ad a Wanneer een werknemer tijdens de periode van WW-uitkering ziek wordt, ontstaat recht op een uitkering ingevolge de Ziektewet. De medewerker is op dat moment niet beschikbaar voor arbeid. De WWuitkering eindigt. Wanneer de ziekte langer duurt dan drie maanden, wordt de WW-uitkering opgeschort. De eerste drie maanden van ziekte worden voor de berekening van de periode waarmee de einddatum van de WW-uitkering opschuift, buiten beschouwing gelaten. Voorbeeld XII Charlotte heeft met ingang van 1 januari 2001 recht op een WW-uitkering, waarvan de duur is bepaald op anderhalf jaar. Per 1 maart 2001 wordt Charlotte echter ziek. Deze ziekte duurt tot 1 juli 2001 en duurt dus in totaal 4 maanden. De WW-duur wordt met een periode van 1 maand opgeschort. De herziene einddatum is dus 1 augustus Zou de ziekteperiode van 1 maart 2001 tot 1 juni 2001 hebben geduurd, dan zou de einddatum van de WW-uitkering niet zijn opgeschort. Ad b Wanneer een medewerker tijdens WW ziek wordt, en nadat een periode van 52 weken is verstreken, arbeidsongeschikt wordt verklaard voor naar een arbeidsongeschiktheidsklasse van %, wordt de WW-uitkering gestopt. Deze is dan immers niet meer beschikbaar voor arbeid. De medewerker krijgt uiteraard wel recht op een WAO-uitkering die gebaseerd is op een arbeidsongeschiktheidsklasse van %. Wanneer een oud-medewerker gedeeltelijk arbeidsongeschikt wordt verklaard, ontvangt deze over de uren dat deze beschikbaar is voor arbeid een WW-uitkering. Voor het gedeelte van arbeidsongeschiktheid bestaat aanspraak op een WAO-uitkering. Ad c De regel is dat een medewerker, die in het buitenland woont of gaat wonen, geen WW-uitkering ontvangt. Ten aanzien van grensarbeiders zijn in Europees verband speciale regels gesteld. Onder grensarbeider wordt volgens de Europese Verordening 1408/71 verstaan iedere werknemer of zelfstandige die zijn beroepswerkzaamheden uitoefent op het grondgebied van een lidstaat en woont op het grondgebied van een andere lidstaat, waarheen hij in beginsel dagelijks of ten minste eenmaal per

12 week terugkeert. Als de werkzaamheden op detacheringsbasis plaatsvinden, behoudt de werknemer gedurende maximaal 4 maanden de hoedanigheid van grensarbeider, ook al kan hij tijdens deze periode niet dagelijks of ten minste eenmaal per week terugkeren naar zijn woonplaats. Artikel 71 van genoemde verordening geeft regels voor de werkloze grensarbeider. Een onderscheid wordt gemaakt tussen de volledige en de gedeeltelijke werkloze grensarbeider. Grensarbeiders die hun werkzaamheden in een andere lidstaat dan waar ze wonen hebben verricht hebben bij volledige werkloosheid recht op een werkloosheidsuitkering van hun woonland. De in Nederland WW-verzekerde gemeenteambtenaar, die in Belgi woont (maar in Nederland gewerkt heeft), heeft dus bij volledige werkloosheid recht op een Belgische werkloosheidsuitkering. Mensen echter die vanuit hun baan gedeeltelijk werkloos worden hebben recht op een werkloosheidsuitkering van hun werkland. De gedachte hierbij is dat deze nog een band hebben met het land waar zij werken. De in Nederland WW-verzekerde medewerker die in Belgi woont en vanuit zijn Nederlandse baan gedeeltelijk werkloos wordt, heeft dus wel recht op een Nederlandse WW-uitkering BE INDIGING VAN HET RECHT OP UITKERING De WW bepaalt tevens wanneer het recht op een uitkering eindigt. Dit is (zie artikel 20 WW) onder meer het geval, als a de werknemer zijn hoedanigheid van werknemer verliest; b de werknemer niet langer werkloos is; c als een situatie ontstaat op grond waarvan de werknemer geen recht heeft op een uitkering; d als de uitkeringsduur is verstreken. Ad a Wanneer de werknemer als zelfstandige werkzaamheden gaat verrichten verliest hij voor dat aantal uren zijn hoedanigheid als werknemer. Hij verliest dan ook voor dat aantal uren zijn recht op WW. De betrokkene verliest het recht op WW geheel, wanneer hij voor minder dan vijf uur per week beschikbaar is voor werk. Ad b De WW van een werknemer eindigt voor dat aantal uren, waarmee hij andere werkzaamheden aanvaardt. Het recht eindigt geheel indien een werkloosheid resteert van minder dan vijf uur (of de helft van het eerder voor hem geldende aantal arbeidsuren). Ook eindigt het recht op WW indien de werknemer voor minder dan vijf uur beschikbaar blijft voor arbeid. Hierin verschilt de WW van de wachtgeld- en uitkeringsregeling, die, ook al heeft de gewezen ambtenaar weer een baan geaccepteerd, blijven voortduren tot de periode van wachtgeld of uitkering is verstreken. Dat dit wachtgeld of deze uitkering gedurende de periode van de nieuwe werkzaamheden niet tot uitbetaling komt, is daarbij niet van belang. Ad c Dit zijn de situaties als bedoeld onder paragraaf VERPLICHTINGEN- EN SANCTIEREGIME Aan het gedrag van de werknemer worden eisen gesteld, zowel voorafgaand aan mogelijke werkloosheid als tijdens de periode dat de WW-uitkering wordt verstrekt. Deze eisen zijn neergelegd in de WW. Zo moet de werknemer voorkomen dat hij verwijtbaar werkloos wordt, is of blijft. Onder meer de volgende redenen zullen door de uitvoeringsinstelling als verwijtbaar worden beschouwd: a in onvoldoende mate trachten passende arbeid te verkrijgen; b nalaten aangeboden passende arbeid te aanvaarden of door eigen toedoen geen passende arbeid verkrijgen; c door eigen toedoen geen passende arbeid behouden;

13 d in verband met door hem te verrichten arbeid eisen stellen die het aanvaarden of verkrijgen van passende arbeid belemmeren. Naast deze redenen geeft de WW in artikel 24, 25 en 26 nog enkele gronden. Het Lisv heeft regels vastgelegd over de sancties die aan de werknemer die zich niet aan de gedragsregels houdt kunnen worden opgelegd (artikel 27 WW). Deze sanctiebepalingen voorzien onder meer in de mogelijkheid tot gehele of volledige korting van de uitkering en tijdelijke of permanente stopzetting van de uitkering. Ook heeft het Lisv op grond van de WW recht om de werknemer boetes op te leggen bij het niet nakomen van bepaalde verplichtingen (artikel 27a tot en met 27g WW). Ad c Over het algemeen geldt dat een medewerker die zelf ontslag neemt, verwijtbaar werkloos wordt geacht. Voorbeeld XIII Wanneer een werknemer zelf ontslag neemt, wordt dit conform de verplichtingen van de WW beschouwd als verwijtbare werkloosheid. De WW stelt namelijk dat hiervan sprake is als de werknemer door eigen toedoen geen passende arbeid behoudt. De sanctie hierop is blijvende gehele weigering van de uitkering. De medewerker echter die ontslag neemt om zijn partner te volgen die elders een baan heeft aanvaard, kan onder de WW in aanmerking komen voor een WW-uitkering. Uit jurisprudentie blijkt dat de volgende aspecten bij de beoordeling van verwijtbaarheid van belang zijn. Allereerst heeft de Centrale Raad van Beroep geoordeeld dat wanneer een verhuizing onvermijdelijk is, er in beginsel geen sprake is van verwijtbare werkloosheid. Om een verhuizing onvermijdelijk te laten zijn, moet allereerst uiteraard van een verhuizing sprake zijn, moet het re el zijn dat de medewerker zijn/haar partner volgt (van gehuwden of daarmee gelijkgestelden is dit inderdaad redelijkerwijs te verwachten) en moet de reistijd onoverbrugbaar zijn (1,5 2 uur enkele reis via de gebruikelijke vervoerskanalen). Een medewerker moet binnen de WW-regels er echter ook alles aan doen om te voorkomen dat hij werkloos blijft. Daarom beoordeelt de uitvoeringsinstelling ook of reeds ruim van tevoren in de nieuwe woonplaats is gezocht naar een andere baan. Inschrijving bij het bureau voor de Arbeidsvoorziening aldaar is het minste dat de betrokken medewerker moet doen. Daarnaast kan van de medewerker worden verwacht dat gesolliciteerd wordt op banen in de omgeving van de nieuwe woonplaats en kan worden verwacht dat de medewerker zich bijvoorbeeld op een sollicitatiekrant uit de nieuwe woonomgeving abonneert VERREKENING VAN INKOMSTEN Zoals hiervoor is aangegeven, bepaalt het aantal uren arbeidsverlies dat de betrokken werknemer leidt of deze recht heeft op een WW-uitkering. De hoogte van de uitkering wordt dan gebaseerd op het dagloon dat bij het verloren aantal uren arbeidsverlies behoort. Wanneer een werknemer met een WW-uitkering voor een aantal uren gaat werken en daaruit inkomsten geniet, houdt dit in dat de betrokken werknemer voor minder uren werkloos is geworden. Dit is reden voor be indiging van d t deel van de WW-uitkering dat behoort bij het aantal uren, waarvoor werk aanvaard is. Van een verrekening van inkomsten is in dat geval dus formeel geen sprake! Een uitzondering hierop geldt indien de werknemer voor minder dan vijf uren of minder dan de helft van het oude aantal arbeidsuren werkzaamheden gaat verrichten. De WW-uitkering wordt dan verminderd met 70% van hetgeen de werknemer met deze werkzaamheden verdient (artikel 35 WW). Voorbeeld XIV

14 Jan heeft een WW-uitkering berekend over 20 uur. De hoogte van de WW-uitkering bedraagt Ä 2.000,Ð (het WW-dagloon bedroeg dus Ä 2.857,Ð). Jan vindt een baan voor 10 uur. Vanaf dat moment daalt de WW-uitkering naar een uitkering, die berekend wordt over 10 uur, waarbij een bedrag van Ä 1.000,Ð hoort. De hoogte van de inkomsten van de nieuwe baan doen dus niet ter zake. Voorbeeld XV Margreet heeft een WW-uitkering berekend over 20 uur. De hoogte van de WW-uitkering bedraagt Ä 2.000,Ð (het WW-dagloon bedroeg dus Ä 2.857,Ð). Margreet vindt een baan voor 4 uur. Hiermee verdient zij Ä 400,Ð. Vanaf dat moment wordt de WW-uitkering verminderd met 70% van Ä 400,Ð en wordt de nieuwe hoogte van de WW-uitkering Ä 1.720,Ð. De totale inkomsten van Margreet zijn dus Ä 2.120,Ð HERLEVING EN VERLENGING Indien na gehele of gedeeltelijke be indiging van het recht op WW, zoals dat hiervoor in paragraaf is aangegeven, de omstandigheid die tot be indiging leidde, heeft opgehouden te bestaan (betrokkene had bijvoorbeeld een tijdelijke baan aanvaard, die inmiddels weer ge indigd is), herleeft het eerste recht op uitkering, tenzij: Ð een nieuw recht op een loongerelateerde WW-uitkering is ontstaan uit een volledige dienstbetrekking en het verschil tussen het be indigde recht en het nieuwe recht minder dan vijf arbeidsuren per week bedraagt; of Ð het te herleven recht een omvang heeft van minder dan ŽŽn arbeidsuur per week; of Ð sprake is geweest van een volledige be indiging en er na deze be indiging een jaar is verstreken en het recht dat zou herleven een omvang zou hebben van minder dan vijf arbeidsuren per week. In artikel 21 WW worden de redenen van herleving van een uitkering beschreven. Ten aanzien van herleving van een kortdurende uitkering gelden de regels van artikel 52d en 52h WW. Hiervoor is reeds aangegeven dat herleving van oude WW-rechten niet plaatsvindt als er een nieuw recht op loongerelateerde uitkering ontstaat. Als er slechts een nieuw recht op een kortdurende uitkering (dus niet een loongerelateerde uitkering) ontstaat, herleeft het oude WW-recht dus wel. Dit is anders wanneer de te herleven uitkering nog slechts een periode van minder dan 6 maanden duurt. Dit betekent namelijk per definitie dat de betrokkene reeds in de fase van de vervolguitkering terecht was gekomen. Aangezien de hoogte van de kortdurende uitkering en de hoogte van de vervolguitkering gelijk zijn (70% van het minimumloon) en de kortdurende uitkering zes maanden duurt, wordt in dit geval de kortdurende uitkering gegeven. Wanneer een WW-uitkering na gehele be indiging herleeft, eindigt de herleefde loongerelateerde uitkering en de herleefde vervolguitkering zoveel later als de periode van eindiging heeft geduurd (zie ook artikel 43 en 50 WW). Kort gezegd, alleen gehele be indiging heeft opschortende werking: be indiging schort de termijn van de loongerelateerde uitkering en de vervolguitkering op. In geval van twijfel doet een medewerker er verstandig aan om bij de uitvoeringsinstelling te checken of sprake is van herleving van oude WW-rechten. 1.3 Systematiek van de bovenwettelijke WW-regeling Duidelijk is dat de WW qua hoogte en duur een achteruitgang is in vergelijking met de wachtgeld- en uitkeringsregeling van hoofdstuk 10 en 11 CAR. Bij de invoering van het OOW-traject is door het kabinet

15 als uitgangspunt genomen dat het overheidspersoneel in principe en op macroniveau geen nadeel mag ondervinden van deze OOW-operatie voor wat betreft de hoogte en de duur van de aanspraken. Op individueel niveau kunnen er wel verschillen ontstaan. Deze vloeien voort uit het verschil in systematiek tussen WW en de wachtgeld- en uitkeringsregeling. Om de verslechtering die de invoering van de WW qua hoogte en duur betekent op te heffen, is in de rechtspositieregeling in een aanvullende, dus bovenwettelijke, regeling voorzien. Deze is in hoofdstuk 10a van de CAR is opgenomen. Hoofdstuk 10a CAR voorziet enerzijds in een aanvulling op de WW-uitkering (de aanvullende uitkering) en anderzijds in een verlenging van de WW-uitkering (de aansluitende uitkering) AANVULLENDE UITKERING Recht op een aanvullende uitkering (artikel 10a:2 CAR) heeft de betrokkene die: Ð recht heeft op een loongerelateerde WW-uitkering en een vervolguitkering en Ð die werkloos is geworden als gevolg van ontslag op grond van artikel: Ð 8:4 (reorganisatie), Ð 8:5 (ongeschiktheid wegens ziekte of gebrek), Ð 8:6 (onbekwaamheid of ongeschiktheid anders dan door ziekte of gebrek), Ð 8:7, onderdeel a (verlies van vereiste bij aanstelling gesteld) of c (curatele), Ð 8:8 (raadsontslag), Ð 8:12 (einde tijdelijke aanstelling bepaalde tijd) CAR of Ð die ontslag krijgt uit een tijdelijke aanstelling voor onbepaalde tijd. Het recht op de aanvullende uitkering komt niet tot uitbetaling wanneer recht bestaat op suppletie ingevolge hoofdstuk 11a CAR. Geconstateerd kan worden dat de ontslaggrond weliswaar niet bepalend is voor het recht op WW, maar wel voor het recht op een aanvullende uitkering. Samengevat kan worden gesteld dat degene die op grond van zijn ontslaggrond v r 1 januari 2001 recht had op een wachtgeld of een uitkering, n 1 januari 2001 in principe recht op een aanvullende uitkering. Voor mensen met een arbeidsovereenkomst die deelnemer zijn in de zin van het Stichting Pensioenfonds ABP, is in artikel 2:5, tweede lid, CAR bepaald dat hoofdstuk 10a van overeenkomstige toepassing is. Ook mensen die op grond van een arbeidsovereenkomst bij de gemeente werkzaam zijn krijgen dus bij ontslag op de hiervoor genoemde gronden recht op een aanvullende uitkering. Duur van de aanvullende uitkering De duur van de aanvullende uitkering is gelijk aan die van de loon-gerelateerde uitkering en de vervolguitkering op grond van de WW. Voorbeeld XVI De functie van Roelien, 30 jaar oud, wordt nadat zij 10 jaar onafgebroken 36 uur per week heeft gewerkt, per 1 januari 2002 opgeheven. Roelien heeft dus recht op WW (arbeidsurenverlies is volledig; medewerker voldoet aan de 26-uit-39-weken eis en aan de 4-uit-5-eis). De duur van de WW bedraagt ŽŽn jaar. Gelet op Roeliens leeftijd bestaat recht op een vervolguitkering van 2 jaar. De reden van ontslag is opheffing betrekking; de ontslaggrond is dus artikel 8:4 CAR. Daarom heeft Roelien ook recht op een aanvullende uitkering van in totaal 3 jaar (duur WW en duur vervolguitkering bij elkaar opgeteld). Hoogte van de aanvulling De aanvullende uitkering bedraagt het verschil tussen de WW-uitkering en een bepaald percentage van

16 het dagloon van de betrokken ambtenaar op de dag voorafgaande aan het ontslag. Dit percentage bedraagt gedurende de eerste 15 maanden 80% van het dagloon, gevolgd door 70% van het dagloon gedurende de resterende periode. Deze periode van 15 maanden gaat in op de eerste dag van de werkloosheid (artikel 10a:5 CAR). Wanneer er sprake is van be indiging en latere herleving van het recht op loongerelateerde uitkering/vervolguitkering op grond van de WW (en dus de aanvullende uitkering) vindt geen opschorting plaats van de periode van 15 maanden (zie hierna onder 4.3.5). Bij de bovenwettelijke uitkering geldt ten aanzien van het dagloonbegrip de definitie van de WW, echter met uitzondering van de maximering die door het Lisv is gesteld (artikel 10a:3 CAR). Concreet betekent de aanvullende uitkering dat alle gewezen ambtenaren zowel gedurende de eerste 15 maanden van de WW-uitkering als ook gedurende de vervolguitkering een aanvulling ontvangen. Tijdens deze laatste fase bedraagt de uitkering op grond van de WW immers 70% van het minimumloon. Daarnaast geldt dat de medewerkers in de hogere salarisschalen (boven maximumdagloon) ook gedurende de periode na de eerste 15 maanden een aanvulling zullen ontvangen. Zij ontvangen dan het verschil tussen 70% van het gemaximeerde dagloon en 70% van het ongemaximeerde dagloon. Voorbeeld XVII De functie van Marjan, 57 jaar oud, wordt nadat zij 10 jaar onafgebroken 36 uur per week heeft gewerkt, per 1 januari 2002 voor 18 uur opgeheven. Het inkomen van Marjan bedroeg voor 36 uur Ä 4.000,Ð. Marjan heeft recht op WW (arbeidsurenverlies is meer dan 5 uur; Marjan voldoet aan de 26-uit-39-weken eis en aan de 4-uit-5-eis). De duur van de WW bedraagt vier jaar. Gelet op de leeftijd van Marjan op de dag van ontslag bestaat recht op een vervolguitkering van 2 jaar. De reden van ontslag is opheffing betrekking; de ontslaggrond is dus artikel 8:4 CAR. Daarom heeft Marjan recht op een aanvullende uitkering van in totaal 6 jaar (duur WW en duur vervolguitkering bij elkaar opgeteld). De hoogte van de WW bedraagt 70% van Ä 4.000,Ð x 18/36 = Ä 1.400,Ð De hoogte van de aanvullende uitkering bedraagt gedurende de eerste 15 maanden het verschil tussen de WW-uitkering en 80% van Ä 4.000,Ð x 18/36 (= Ä 1.600,Ð). De hoogte van de aanvullende uitkering bedraagt dus gedurende 15 maanden Ä 200,Ð. Gedurende de vervolguitkering ontvangt Marjan een aanvulling die het verschil overbrugt tussen 70% van het minimumloon en 80% van het dagloon. Zij ontvangt in die periode dus een aanvulling tot Ä 1.400,Ð Samenloop aanvullende uitkering en ZW-uitkering Wanneer een medewerker tijdens zijn werkloosheid ziek wordt, eindigt de WW-uitkering en wordt een ZW-uitkering verstrekt. Omdat de aanvullende uitkering alleen verstrekt wordt als ook een WWuitkering verstrekt wordt, eindigt op het moment dat de WW eindigt ook de aanvullende uitkering. Daarvoor in de plaats komt een aanvulling op de ZW-uitkering (artikel 10a:12 CAR). De hoogte daarvan is gelijk aan de hoogte van de aanvullende uitkering (dit is een aanvulling tot 80% respectievelijk 70% van het ongemaximeerde dagloon). Indien het om een zwangere gewezen werknemer gaat, wordt de ZWuitkering aangevuld tot de hoogte van het ongemaximeerde dagloon (100%).

17 1.3.2 AANSLUITENDE UITKERING De loongerelateerde WW-uitkering duurt maximaal vijf jaar, gevolgd door een vervolguitkering van twee of 3,5 jaar (waarbij de vervolguitkering in ieder geval eindigt bij 65 jaar). De wachtgeldregeling voorzag in een veel langere maximale uitkeringsduur. De duur kon zelfs oplopen tot 20 jaar of meer. Ook hierin geeft de bovenwettelijke werkloosheidsregeling een voorziening, namelijk de aansluitende uitkering. De aansluitende uitkering is afhankelijk van de diensttijd van de gewezen ambtenaar. Het begrip diensttijd is ten opzichte van de definitie uit hoofdstuk 10 CAR niet gewijzigd (zie artikel 10a:14 CAR). Recht op een aansluitende uitkering (artikel 10a:15 CAR) heeft de medewerker die: - recht heeft op een loongerelateerde WW-uitkering en een vervolguitkering en Ð die werkloos is geworden als gevolg van ontslag op grond van: Ð 8:4 (reorganisatie); Ð 8:5 (ongeschiktheid wegens ziekte of gebrek); Ð 8:6 (onbekwaamheid of ongeschiktheid anders dan door ziekte of gebrek); Ð 8:8 (raadsontslag) CAR. Ook hier is dus de ontslaggrond bepalend voor het recht op aansluitende uitkering. Samengevat kan worden gezegd dat degene die op grond van zijn ontslaggrond v r 1 januari 2001 in principe recht zou hebben gehad op wachtgeld, n 1 januari 2001 in principe recht op een aansluitende uitkering. Deze gaat in nadat de duur van de WW en vervolguitkering (en dus de aanvullende uitkering) is afgelopen. Mensen die v r 1 januari 2001 in principe recht zouden hebben op een uitkering, hebben na 1 januari 2001 in principe alleen recht op een loongerelateerde uitkering en vervolguitkering op grond van de WW en een aanvullende uitkering. Zij hebben geen recht op een aansluitende uitkering. Ten aanzien van ontslag op grond van artikel 8:6 CAR moet worden aangetekend dat, in tegenstelling tot wat onder de wachtgeldregeling het geval was, onder de regels vanaf 1 januari 2001 een medewerker die op grond van artikel 8:6 CAR ontslagen wordt alleen een WW-uitkering krijgt (uiteraard mits de uitvoeringsinstelling niet oordeelt dat het ontslag verwijtbaar is) en een aanvullende uitkering. Er bestaat slechts recht op een aansluitende uitkering als dit bij ontslag expliciet is bepaald. De duur van de aansluitende uitkering De duur van de aansluitende uitkering wordt op dezelfde manier berekend als in hoofdstuk 10 CAR stond. De enige wijziging is dat de bijzondere verlenging is vervangen door een speciale regeling voor medewerkers die op de datum van ontslag de leeftijd van 55 jaar of ouder hebben bereikt (zie artikel 10a:16 CAR). De duur van de aansluitende uitkering wordt vastgesteld op drie maanden, vermeerderd voor de betrokkene: a die op de dag van ontslag de leeftijd van 21 jaar nog niet heeft bereikt met een duur gelijk aan 18% van de diensttijd; b die op de dag van ontslag 21 jaar oud is met een duur van 19,5% van de diensttijd en zo vervolgens per leeftijdsjaar opklimmende met 1,5% en wordt verminderd met de duur van de uitkering krachtens de Werkloosheidswet, zoals deze is vastgesteld op de eerste dag van de werkloosheid. De speciale regeling voor medewerkers die op de dag van ontslag 55 jaar of ouder zijn is als volgt. De betrokkene die op het tijdstip van het ontslag de leeftijd van 55 jaar of ouder heeft bereikt, heeft recht op een aansluitende uitkering tot de eerste dag van de kalendermaand, volgend op die waarin hij de leeftijd van 65 jaar heeft bereikt. Deze aansluitende uitkering geldt ongeacht de duur van het dienstverband met de gemeente.

18 Voorbeeld XVIII De functie van Irene, 30 jaar oud, wordt per 1 januari 2002 opgeheven. Het gaat hier om haar eerste baan, waarin zij gedurende 10 jaar onafgebroken 36 uur per week heeft gewerkt. Irene heeft recht op WW (arbeidsurenverlies is volledig en Irene voldoet aan de 26-uit-39-weken eis en aan de 4-uit-5- eis). De duur van de WW bedraagt ŽŽn jaar, de duur van de vervolguitkering is 2 jaar. De reden van ontslag is opheffing betrekking; de ontslaggrond is dus artikel 8:4 CAR. Daarom heeft Irene recht op een aanvullende uitkering van in totaal 3 jaar (duur WW en duur vervolguitkering bij elkaar opgeteld). Op basis van diensttijd en leeftijd kan geconcludeerd worden dat de aansluitende uitkering 3 maanden + (19,5% + 9 x 1,5% = 33% van 10 dienstjaren) = 3,55 jaar bedraagt, minus de duur van de aanvullende uitkering. Na de aanvullende uitkering bestaat dus nog recht op 0,55 jaar aansluitende uitkering. Voorbeeld XIX Christine, 56 jaar, heeft 20 jaar bij de gemeente gewerkt. De ontwikkelingen zijn sneller gegaan dan zij kan bijhouden. Besloten wordt haar ontslag te geven op grond van artikel 8:8 CAR. Christine krijgt een WW-uitkering en, gelet op de ontslaggrond ook een aanvullende en aansluitende uitkering. Omdat Christine op de dag van ontslag 56 jaar is, wordt de duur van zijn aansluitende uitkering bepaald tot het moment dat zij 65 jaar wordt. De hoogte van de aansluitende uitkering De hoogte bedraagt 70% van het dagloon van de betrokken ambtenaar op de dag voorafgaande aan het ontslag (artikel 10a:19 CAR). Ten aanzien van dit dagloonbegrip geldt dezelfde definitie als bij de aanvullende uitkering (ongemaximeerd dagloon). Zie hiervoor artikel 10a:17 CAR. Voorbeeld XX Jochum is 35 jaar, werkt onafgebroken sinds zijn 18e bij dezelfde gemeente (de diensttijd is dus 17 jaar) en wordt om redenen van reorganisatie ontslagen. De berekeningsgrondslag voor de bovenwettelijke werkloosheidsregeling = Ä 400,Ð. Het maximumdagloon = Ä 310,Ð (fictief); het dagloon voor de WW is dus Ä 310,Ð WW-recht: Arbeidsverleden = 17 jaar. Loongerelateerde uitkering Ð duur is anderhalf jaar; Ð hoogte is 70% dagloon (Ä 310,Ð) = Ä 217,Ð; Vervolguitkering Ð duur is twee jaar; Ð hoogte is 70% minimumloon. Bovenwettelijke rechten: Jochum is om redenen van reorganisatie ontslagen; dit is een ontslaggrond die zowel recht geeft op

19 een aanvullende uitkering als recht op een aansluitende uitkering. Aanvullende uitkering: Ð duur is gedurende de loongerelateerde Žn vervolguitkering; Ð hoogte is 15 maanden lang een aanvulling tot 80% ongemaximeerd dagloon, dus aanvulling tot Ä 320,Ð, daarna vindt aanvulling plaats tot 70% van het ongemaximeerde dagloon, dus aanvulling tot Ä 280,Ð. Aansluitende uitkering: Ð duur berekend op basis van leeftijd/diensttijd minus WW-duur is 3 maanden + (19,5% (t/m 21 jaar) + 21% (22 t/m 35 jaar) = 40,5% van de diensttijd) = 7,13 jaar Ð 3,5 (WW-duur) = 3,63 jaar. De aansluitende uitkering gaat in op de datum dat de aanvullende uitkering is afgelopen en duurt voort tot 3,63 jaar daarna; Ð hoogte is 70% van het ongemaximeerde dagloon = Ä 280,Ð Aansluitende uitkering in geval van ziekte Wanneer een gewezen ambtenaar tijdens de periode van de aansluitende uitkering ongeschikt wordt voor het verrichten van arbeid wegens ziekte, ontstaat in principe gžžn recht op een uitkering krachtens de ZW. In tegenstelling tot de aanvullende uitkering, eindigt de aansluitende uitkering in dat geval niet, maar loopt gewoon door. Echter, indien de gewezen ambtenaar op grond van nawerking van de ZW alsnog recht krijgt op een ZW-uitkering, wordt deze uitkering op de aansluitende uitkering in mindering gebracht (zie artikel 10a:20a CAR) REGELS VOOR ZOWEL DE AANVULLENDE ALS DE AANSLUITENDE UITKERING Enkele bepalingen uit het nieuwe hoofdstuk 10a CAR, ÔBovenwettelijke werkloosheidsuitkeringõ, gelden zowel voor de aanvullende als voor de aansluitende uitkering Be indiging van het recht op aanvullende en aansluitende uitkering Zowel de aanvullende als de aansluitende uitkering eindigen om dezelfde redenen als waarom het recht op de WW-uitkering eindigt (artikel 10a:6, respectievelijk 10a:20 CAR). Uiteraard eindigt het recht op de aansluitende uitkering niet, wanneer de uitkeringsduur van de WW is verstreken. Be indiging van de aansluitende uitkering vindt wel plaats indien de uitkeringsduur van deze aansluitende uitkering is verstreken Overlijdensuitkering Ingeval de gewezen ambtenaar tijdens de periode van de aanvullende of aansluitende uitkering overlijdt, wordt een overlijdensuitkering verstrekt (artikel 10a:13, respectievelijk 10a:25 CAR). De hoogte daarvan bedraagt 100% van het ongemaximeerde dagloon, berekend over een periode van 13 weken. Een eventuele overlijdensuitkering krachtens de ZW wordt op deze uitkering in mindering gebracht Verplichtingen- en sanctieregime Op zowel de aanvullende als de aansluitende uitkering is het verplichtingen- en sanctieregime van de WW van toepassing (artikel 10a:9, respectievelijk 10a:22 CAR). Een eventuele sanctie op de WW-uitkering leidt niet tot een verhoging van het bedrag van de aanvullende uitkering, waardoor het geleden nadeel zou worden gecompenseerd. De sanctie kan wel overeenkomstig worden doorgevoerd in de aanvullende of aansluitende uitkering. Dit geldt niet voor geldboetes die op grond van de WW kunnen worden opgelegd. Deze worden niet overeenkomstig doorgevoerd in de hoogte van de aanvullende uitkering. Uiteraard wordt de aanvullende of aansluitende uitkering ook niet verhoogd, wanneer een boete is opgelegd.

20 Voorbeeld XXI: (zoals de regeling door USZO wordt uitgevoerd) Dagloon: Ä 100,Ð Berekeningsgrondslag Ä 150,Ð (ongemaximeerd dagloon) Aanvullende uitkering tot 80% van de grondslag (= tot 80% x Ä 150,Ð = tot Ä 120,Ð) Sanctie WW 10% Normaliter zou de WW-uitkering 70% van het dagloon bedragen, dus Ä 70,Ð, waardoor de aanvullende uitkering Ä 50,Ð zou bedragen. Door de sanctie bedraagt de WW-uitkering slechts 60%, dus Ä 60,Ð. Op de aanvullende uitkering wordt ook een sanctie van 10 procentpunten toegepast. De aanvullende uitkering bedraagt daardoor Ä 50,Ð minus (10/80 x Ä 50,Ð) = Ä 43,75. De totale uitkering bedraagt dan Ä 60,Ð + Ä 43,75 = Ä 103,75. Een afwijkende regel geldt voor de gewezen ambtenaar die wegens reorganisatie ontslag heeft gekregen en die van tevoren heeft aangegeven voor dit ontslag in aanmerking te willen komen. De reden hiervan is dat bij reorganisaties gedwongen ontslag moet worden voorkomen. Mensen die zelf aangeven ontslagen te willen worden, voorkomen het gedwongen ontslag van anderen. Echter, wanneer iemand zelf aangeeft voor ontslag in aanmerking te willen komen, kan deze ambtenaar wegens verwijtbare werkloosheid een deel van de WW-uitkering worden ontzegd. Artikel 10a:9, tweede en derde lid, CAR voorzien in een verhoging van de bovenwettelijke uitkering als de ambtenaar het ontslag wordt verweten. De medewerker ontvangt dan toch een aanvullende uitkering tot 80% van zijn dagloon gedurende de eerste 15 maanden van werkloosheid, gevolgd door 70% gedurende de resterende periode van de WW. Indien deze ambtenaar om redenen van verwijtbare werkloosheid de WW-uitkering geheel en blijvend wordt geweigerd, ontvangt hij een gemeentelijke werkloosheidsregeling ter hoogte van de WW-uitkering, die, indien aan de voorwaarden van 10:2 CAR nieuw wordt voldaan, wordt aangevuld tot 80% respectievelijk 70% van het dagloon Verrekening van inkomsten Op de aanvullende en de aansluitende uitkering is dezelfde inkomensverrekening van toepassing als op de WW-uitkering. Dit betekent dat ook de aanvullende uitkering eindigt naar de mate waarin een werknemer te maken krijgt met gehele of gedeeltelijke be indiging van de WW-uitkering. Bij de aansluitende uitkering worden gelijke regels gehanteerd. Wanneer tijdens de periode van de aansluitende uitkering werk wordt aanvaardt, eindigt de aansluitende uitkering voor dat aantal uren. Dit is een duidelijke wijziging ten opzichte van de oude wachtgeld- en uitkeringsregels, waarbij pas een korting op de uitkering werd toegepast, wanneer uitkering en nieuw inkomen tezamen meer bedroegen dan 100% van de oude bezoldiging Herleving en verlenging De aanvullende uitkering en de aansluitende uitkering herleven op gelijke wijze als de WW-uitkering (artikel 10a:7, respectievelijk 10a:21 CAR). De bepalingen uit de WW die regelen dat gehele be indiging van de loongerelateerde uitkering en de vervolguitkering opschortende werking heeft, werken in gelijke mate door in de bovenwettelijke uitkering. Dit betekent dat als de WW herleeft, ook de bovenwettelijke uitkering herleeft. De termijn van de aansluitende uitkering wordt echter door gehele be indiging niet verlengd. Ook wordt de eerste periode van 15 maanden van de aanvullende uitkering niet opgeschort door be indiging en herleving van het recht op WW.

Bovenwettelijke Werkloosheidsregeling Universitair Medische Centra (BWUMC)

Bovenwettelijke Werkloosheidsregeling Universitair Medische Centra (BWUMC) LANDELIJK OVERLEG ACADEMISCHE ZIEKENHUIZEN Bovenwettelijke Werkloosheidsregeling Universitair Medische Centra (BWUMC) 11 juli 2008 NFU-082381/GS/DvL -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Nadere informatie

Bovenwettelijke uitkeringsregeling bij werkloosheid SVB 2015

Bovenwettelijke uitkeringsregeling bij werkloosheid SVB 2015 1 Bovenwettelijke uitkeringsregeling bij werkloosheid SVB 2015 Deze regeling bevat aanvullende voorzieningen bij onvrijwillige werkloosheid voor werknemers van de SVB Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen Artikel

Nadere informatie

Verordening bovenwettelijke werkloosheidsuitkering

Verordening bovenwettelijke werkloosheidsuitkering Verordening bovenwettelijke werkloosheidsuitkering De Raad van de gemeente Rotterdam, Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 19 december 2000, P&O nr. 00/5569; raadsstuk 2001-13; gelet

Nadere informatie

ARBEIDSVOORWAARDENREGELING GEMEENTE GRONINGEN. Gelet op de Algemene wet bestuursrecht, de Gemeentewet, de Ambtenarenwet;

ARBEIDSVOORWAARDENREGELING GEMEENTE GRONINGEN. Gelet op de Algemene wet bestuursrecht, de Gemeentewet, de Ambtenarenwet; CVDR Officiële uitgave van Groningen. Nr. CVDR51942_2 21 november 2017 ARBEIDSVOORWAARDENREGELING GEMEENTE GRONINGEN DE RAAD VAN DE GEMEENTE GRONINGEN; Gelet op de Algemene wet bestuursrecht, de Gemeentewet,

Nadere informatie

Inhoudsopgave. Hoofdstuk 3 De overlijdensuitkering 8 Artikel 13 Overlijdensuitkering 8

Inhoudsopgave. Hoofdstuk 3 De overlijdensuitkering 8 Artikel 13 Overlijdensuitkering 8 BWOI 2018 Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 - Algemene bepalingen 1 Artikel 1 Definities 1 Artikel 2 Beperking aanspraken op grond van deze regeling 2 Artikel 3 Indexering 2 Hoofdstuk 2 Bovenwettelijke uitkering

Nadere informatie

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. (Tekst geldend op: 01-01-2011) Besluit van 18 december 2000, houdende vaststelling van het Besluit bovenwettelijke werkloosheidsuitkering politie, alsmede houdende wijziging van onder meer het Besluit

Nadere informatie

10 Wachtgeld. Artikel 10:1 Betrokkene (T) Artikel 10:3 Diensttijd (T) Artikel 10:4 Dienstbetrekking (T)

10 Wachtgeld. Artikel 10:1 Betrokkene (T) Artikel 10:3 Diensttijd (T) Artikel 10:4 Dienstbetrekking (T) 10 Wachtgeld Artikel 10:1 Betrokkene (T) In de CAR is het belanghebbende-begrip (de Algemene wet bestuursrecht noodzaakt tot de invoering van de term betrokkene) zodanig omschreven dat dit begrip erin

Nadere informatie

BOVENWETTELIJKE WERKLOOSHEIDSREGELING KENNISCENTRA BEROEPSONDERWIJS BEDRIJFSLEVEN

BOVENWETTELIJKE WERKLOOSHEIDSREGELING KENNISCENTRA BEROEPSONDERWIJS BEDRIJFSLEVEN BOVENWETTELIJKE WERKLOOSHEIDSREGELING KENNISCENTRA BEROEPSONDERWIJS BEDRIJFSLEVEN 2013 Inhoudsopgave HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN... 3 Artikel 1. Definities... 3 Artikel 2. Beperking aanspraken op

Nadere informatie

Gedeputeerde Staten van Noord-Holland;

Gedeputeerde Staten van Noord-Holland; Besluit van Gedeputeerde Staten van Noord-Holland van 6 maart 2017, nr. 888298/888308, tot wijziging van de Regeling aanvullende voorzieningen bij werkloosheid Gedeputeerde Staten van Noord-Holland; Gezien

Nadere informatie

Hoofdstuk 10A Bovenwettelijke werkloosheidsuitkering. Voorblad. A. Opmerkingen

Hoofdstuk 10A Bovenwettelijke werkloosheidsuitkering. Voorblad. A. Opmerkingen Hoofdstuk 10A Bovenwettelijke werkloosheidsuitkering Voorblad A. Opmerkingen Artikel Wijzigingen (V) Communicatie 10A.34 Het bedrag is verhoogd van 2269 naar 2270. Het bedrag is nu gelijk aan het bedrag

Nadere informatie

voorwaarden voor recht op uitkering/samenloop met suppletie

voorwaarden voor recht op uitkering/samenloop met suppletie RECHTSPOSITIE GEMEENTE AMSTERDAM DEEL 1 Verordening Bovenwettelijke werkloosheidsuitkering (art. 1146 ARA) Verordening Bovenwettelijke werkloosheidsuitkering 1 Algemene bepalingen Art. 1 BS DB HO In deze

Nadere informatie

(DEELTIJD)ONTSLAG CAO KUNSTEDUCATIE INFORMATIE OVER DE VAN TOEPASSING ZIJNDE REGELINGEN UIT DE CAO KUNSTEDUCATIE

(DEELTIJD)ONTSLAG CAO KUNSTEDUCATIE INFORMATIE OVER DE VAN TOEPASSING ZIJNDE REGELINGEN UIT DE CAO KUNSTEDUCATIE (DEELTIJD)ONTSLAG CAO KUNSTEDUCATIE INFORMATIE OVER DE VAN TOEPASSING ZIJNDE REGELINGEN UIT DE CAO KUNSTEDUCATIE Hierna komen achtereenvolgens aan de orde: Suppletieregeling (van toepassing bij autonome

Nadere informatie

GEMEENTE HOOGEVEEN. Wijziging Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling (CAR) b e s l u i t :

GEMEENTE HOOGEVEEN. Wijziging Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling (CAR) b e s l u i t : GEMEENTE HOOGEVEEN Wijziging Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling (CAR) Het college van de gemeente Hoogeveen, gezien de circulaire van het Landelijk Overleg Gemeentelijke Arbeidsvoorwaarden d.d. 17

Nadere informatie

BWRHBO versie oktober 2006. Bovenwettelijke Werkloosheidsregeling Hoger Beroepsonderwijs (BWRHBO)

BWRHBO versie oktober 2006. Bovenwettelijke Werkloosheidsregeling Hoger Beroepsonderwijs (BWRHBO) Bovenwettelijke Werkloosheidsregeling Hoger Beroepsonderwijs (BWRHBO) Regeling voor ontslagen vanaf 1 oktober 2006 Colofon Titel: Bovenwettelijke Werkloosheidsregeling Hoger Beroepsonderwijs (BWRHBO) Den

Nadere informatie

Huidige tekst NRGA Nieuwe tekst NRGA Toelichting bij wijziging

Huidige tekst NRGA Nieuwe tekst NRGA Toelichting bij wijziging Bijlage bij B&W-flap d.d. 23 januari 2018, ZD2017-008103 Wijzigingen Nieuwe Rechtspositieregeling Gemeente Amsterdam (NRGA) i.v.m. de reparatie-uitkering bij werkloosheid Versie 8 januari 2018 De tekst

Nadere informatie

Hoofdstuk 10a is niet van toepassing op de ambtenaar die op of na 1 juli 2008 wordt ontslagen ========= =====

Hoofdstuk 10a is niet van toepassing op de ambtenaar die op of na 1 juli 2008 wordt ontslagen ========= ===== HOOFDSTUK 10a BOVENWETTELIJKE WERKLOOSHEIDSUITKERING HOOFDSTUK 10d VAN WERK NAAR WERK-AANPAK EN VOORZIENINGEN BIJ WERKLOOSHEID HOOFSTUK 10e PARITAIRE COMMISSIE VAN ADVIES TOEZICHT INDIVIDUELE VAN WERK

Nadere informatie

Bovenwettelijke regeling Werkloosheid personeel Onderzoek Instellingen (B-WOI)

Bovenwettelijke regeling Werkloosheid personeel Onderzoek Instellingen (B-WOI) 1 Bovenwettelijke regeling Werkloosheid personeel Onderzoek Instellingen (B-WOI) Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen Artikel 1. Definities In deze regeling wordt verstaan onder: a. partijen: partijen die

Nadere informatie

Regeling aanvullende voorzieningen bij werkloosheid

Regeling aanvullende voorzieningen bij werkloosheid Regeling aanvullende voorzieningen bij werkloosheid (geconsolideerde versie, geldend vanaf 26-3-2016) Gegevens van de regeling Overheidsorganisatie Officiële naam regeling Citeertitel Vastgesteld door

Nadere informatie

BWNU 2013 o Januari 2013

BWNU 2013 o Januari 2013 BWNU 2013 o Januari 2013 Vereniging van Universiteiten (VSNU) Lange Houtstraat 2 Postbus 13739 2501 ES Den Haag telefoon: : 070 302 14 00 fax : 070 302 14 95 e-mail : post@vsnu.nl URL: : http://www.vsnu.nl

Nadere informatie

Bovenwettelijke Werkloosheidsregeling hbo februari 2013. Bovenwettelijke Werkloosheidsregeling Hoger Beroepsonderwijs (BWRHBO)

Bovenwettelijke Werkloosheidsregeling hbo februari 2013. Bovenwettelijke Werkloosheidsregeling Hoger Beroepsonderwijs (BWRHBO) Bovenwettelijke Werkloosheidsregeling Hoger Beroepsonderwijs (BWRHBO) Colofon Titel: Bovenwettelijke Werkloosheidsregeling Hoger Beroepsonderwijs (BWRHBO) Den Haag, HBO-raad, 2001 Laatstelijk gewijzigd

Nadere informatie

Jeugdzorg 2014-2016. Zie artikel 3.10 van de cao.

Jeugdzorg 2014-2016. Zie artikel 3.10 van de cao. Bijlage 6 Zie artikel 3.10 van de cao. Wachtgeldregelingen Voor de leesbaarheid hanteren we in deze bijlage de termen werknemer en werkgever. Met werknemer wordt de persoon bedoeld die op grond van artikel

Nadere informatie

BWNU 2014 o Januari 2014

BWNU 2014 o Januari 2014 BWNU 2014 o Januari 2014 Vereniging van Universiteiten (VSNU) Lange Houtstraat 2 Postbus 13739 2501 ES Den Haag telefoon: : 070 302 14 00 fax : 070 302 14 95 e-mail : post@vsnu.nl URL: : http://www.vsnu.nl

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2000 512 Besluit van 23 november 2000, houdende vaststelling van de regeling inzake de bovenwettelijke uitkeringen bij werkloosheid van rechterlijke

Nadere informatie

Rapport. Doorrekening kosten beëindiging Stichting Personeel de Stroming. 4 november 2013 Ernst 8; Young - Human Capital

Rapport. Doorrekening kosten beëindiging Stichting Personeel de Stroming. 4 november 2013 Ernst 8; Young - Human Capital Behoort bij het besluit van de naad van /ļ- \ 1-13 SC13,04572 de griffier, Rapport Doorrekening kosten beëindiging Stichting Personeel de Stroming 4 november 2013 Ernst 8; Young - Human Capital Rapport

Nadere informatie

10d Voorzieningen bij werkloosheid

10d Voorzieningen bij werkloosheid 10d Voorzieningen bij werkloosheid Artikel 10d:1 Werkingssfeer Dit hoofdstuk is van toepassing op de ambtenaar die op grond van artikel 8:3, 8:5, 8:6 of 8:8 ontslagen wordt en de ambtenaar die op grond

Nadere informatie

Provinciaal blad van Noord-Brabant

Provinciaal blad van Noord-Brabant Provinciaal blad van Noord-Brabant ISSN: 0920-1408 Onderwerp Regeling aanvullende voorzieningen bij werkloosheid Noord-Brabant Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant, Gelet op artikel B.14 van de Collectieve

Nadere informatie

GEMEENTE HOOGEVEEN. Wijziging Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling (CAR) en Uitwerkingsovereenkomst (UWO) b e s l u i t :

GEMEENTE HOOGEVEEN. Wijziging Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling (CAR) en Uitwerkingsovereenkomst (UWO) b e s l u i t : GEMEENTE HOOGEVEEN Wijziging Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling (CAR) en Uitwerkingsovereenkomst (UWO) Het college van de gemeente Hoogeveen, gezien de circulaires van het Landelijk Overleg Gemeentelijke

Nadere informatie

tiif I. ingevolge de LOGA-circulaires van 27 juni 2008 en 3 juli 2008 de volgende wijzigingen van de CAR-UWO vast te stellen: Drechtstedenbestuur

tiif I. ingevolge de LOGA-circulaires van 27 juni 2008 en 3 juli 2008 de volgende wijzigingen van de CAR-UWO vast te stellen: Drechtstedenbestuur tiif Drechtstedenbestuur Ontwerp-besluit Het Dagelijks bestuur van de Gemeenschappelijke Regeling Drechtsteden; gezien het voorstel d.d. 28 oktober 2008 wijzigingen in de CAR-UWO inzake Herziening van

Nadere informatie

Brengen ter algemene kennis dat zij in hun vergadering van 23 januari 2018 hebben besloten:

Brengen ter algemene kennis dat zij in hun vergadering van 23 januari 2018 hebben besloten: GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van de gemeente Amsterdam Nr. 19571 30 januari 2018 Reparatie-uitkering bij werkloosheid Burgemeester en wethouders van Amsterdam Brengen ter algemene kennis dat zij in hun

Nadere informatie

Opgave van inkomsten. Verlenging

Opgave van inkomsten. Verlenging 2 3 4 5 Ten aanzien van de betrokkene aan wie een wachtgeld is toegekend en die wegens ongeschiktheid voor de vervulling van zijn betrekking wegens ziekte ontslag is verleend uit de betrekking die hij

Nadere informatie

Niet (kunnen) werken. 1. Werkloosheidswet (WW)

Niet (kunnen) werken. 1. Werkloosheidswet (WW) Niet (kunnen) werken Hieronder worden een aantal uitkeringen besproken waar mensen een beroep op kunnen doen wanneer zij buiten hun eigen toedoen niet kunnen werken. Bijvoorbeeld omdat zij hun baan verliezen,

Nadere informatie

1. Op de werknemer met een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd die wordt ontslagen wegens:

1. Op de werknemer met een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd die wordt ontslagen wegens: Hoofdstuk 14 Activeringsregeling (per 1 juli 2015) en pensioen A Activeringsregeling Artikel 1 Werkingssfeer 1. Op de werknemer met een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd die wordt ontslagen wegens:

Nadere informatie

Bijlage: Vergelijking WIA en Appa

Bijlage: Vergelijking WIA en Appa Bijlage: Vergelijking WIA en Appa 1. Inleiding In deze notitie wordt een vergelijking gemaakt tussen de sregeling op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA ) en de verlengde uitkering

Nadere informatie

BWNU juli

BWNU juli BWNU 2017 1 juli 2017 1 Bovenwettelijke Werkloosheidsregeling Nederlandse Universiteiten (BWNU) 2017 Artikel 1 Definities In deze regeling wordt verstaan onder: a. werkgever: het College van Bestuur (openbare

Nadere informatie

ECCVA/U200801544 CVA/LOGA 08/36 Lbr. 08/185

ECCVA/U200801544 CVA/LOGA 08/36 Lbr. 08/185 Brief aan de leden T.a.v. het college informatiecentrum tel. (070) 373 8021 betreft Technische wijzigingen bovenwettelijke werkloosheidsregeling Samenvatting uw kenmerk ons kenmerk ECCVA/U200801544 CVA/LOGA

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 26779 21 december 2012 Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 20 december 2012, nr. IVV 51458,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 33 327 Wijziging van verschillende wetten in verband met de vereenvoudiging van de uitvoering van deze wetten door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen

Nadere informatie

NOTA VAN WIJZIGING. Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

NOTA VAN WIJZIGING. Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd: 32421 Wijziging van verschillende wetten in verband met harmonisatie en vereenvoudiging van deze wetten ten behoeve van de uitvoering van die wetten door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen

Nadere informatie

a. het fonds: de Stichting Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor het Schilders- en Onderhoudsbedrijf;

a. het fonds: de Stichting Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor het Schilders- en Onderhoudsbedrijf; I-c - Reglement Aanvullingsregelingen HOOFDSTUK 1 ALGEMEEN ARTIKEL 1 Definities In dit reglement wordt verstaan onder: a. het fonds: de Stichting Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor het Schilders- en

Nadere informatie

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. (Tekst geldend op: 02-02-2015) Besluit van 19 juni 1996, houdende vaststelling van de regeling inzake de aanvullende voorzieningen bij werkloosheid van rijksambtenaren (Besluit bovenwettelijke uitkeringen

Nadere informatie

BESLUIT BOVENWETTELIJKE UITKERINGEN BIJ WERKLOOSHEID VOOR DE SECTOR RIJK

BESLUIT BOVENWETTELIJKE UITKERINGEN BIJ WERKLOOSHEID VOOR DE SECTOR RIJK BESLUIT BOVENWETTELIJKE UITKERINGEN BIJ WERKLOOSHEID VOOR DE SECTOR RIJK (Tekst zoals deze geldt op 21 januari 2012) BESLUIT van 19 juni 1996, houdende vaststelling van de regeling inzake de aanvullende

Nadere informatie

========= ===== * Recht op suppletie 13:2 t/m 13:5. * Suppletie 13:6 t/m 13:11. * Betaling van de suppletie 13:12 en 13:13

========= ===== * Recht op suppletie 13:2 t/m 13:5. * Suppletie 13:6 t/m 13:11. * Betaling van de suppletie 13:12 en 13:13 13 SUPPLETIE Inhoudsopgave Onderwerp Artikel ========= ===== * Begripsomschrijvingen 13:1 * Recht op suppletie 13:2 t/m 13:5 * Suppletie 13:6 t/m 13:11 * Betaling van de suppletie 13:12 en 13:13 * Scholing,

Nadere informatie

Verordening reparatie-uitkering bij werkloosheid. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam,

Verordening reparatie-uitkering bij werkloosheid. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam, GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van de gemeente Rotterdam Nr. 233814 29 december 2017 Verordening reparatie-uitkering bij werkloosheid Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam,

Nadere informatie

Wia Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (verdiencapaciteit)

Wia Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (verdiencapaciteit) Wia Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (verdiencapaciteit) De oude WAO regeling geldt alleen nog voor mensen die op 01-01-2006 een WAO uitkering ontvingen Doel is dat de werkgever en werknemer er

Nadere informatie

datum ons kenmerk contactpersoon 22 december LB mw. I.A.L. Blom-Meeusen

datum ons kenmerk contactpersoon 22 december LB mw. I.A.L. Blom-Meeusen De leden-waterschappen datum ons kenmerk contactpersoon 22 december 2016 87959 LB mw. I.A.L. Blom-Meeusen betreft uw kenmerk e-mail Tekst SAW 15 december 2016 - iblom@uvw.nl doorkiesnummer 070-351 98 66

Nadere informatie

Bovenwettelijke Werkloosheidsregeling Hoger Beroepsonderwijs (BWRHBO)

Bovenwettelijke Werkloosheidsregeling Hoger Beroepsonderwijs (BWRHBO) Bovenwettelijke Werkloosheidsregeling Hoger Beroepsonderwijs (BWRHBO) Regeling voor ontslagen vanaf 1 oktober 2006 Colofon Titel: Bovenwettelijke Werkloosheidsregeling Hoger Beroepsonderwijs (BWRHBO) Den

Nadere informatie

Aanvullende rechtspositieregeling voor de ambtenaar in een instelling voor kunsteducatie

Aanvullende rechtspositieregeling voor de ambtenaar in een instelling voor kunsteducatie Hoofdstuk 19b Aanvullende rechtspositieregeling voor de ambtenaar in een instelling voor kunsteducatie Paragraaf 1 Algemene bepalingen Werkingssfeer Artikel 19b:1 Dit hoofdstuk is van toepassing op ambtenaren

Nadere informatie

PROVINCIAAL BLAD. Vaststelling Regeling aanvullende voorzieningen bij werkloosheid

PROVINCIAAL BLAD. Vaststelling Regeling aanvullende voorzieningen bij werkloosheid PROVINCIAAL BLAD Officiële uitgave van provincie Drenthe. Nr. 1600 18 maart 2016 Vaststelling Regeling aanvullende voorzieningen bij werkloosheid Besluit van Gedeputeerde Staten van Drenthe van 8 september

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2001 61 Besluit van 20 januari 2001, houdende vaststelling van het Besluit bovenwettelijke werkloosheidsregeling voor onderwijspersoneel primair en

Nadere informatie

de uitkering na afloop van de werkloosheidsuitkering;

de uitkering na afloop van de werkloosheidsuitkering; CVDR Officiële uitgave van Rotterdam. Nr. CVDR20263_1 3 juli 2018 Verordening voorzieningen bij werkloosheid Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam, Gelezen het voorstel van

Nadere informatie

voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. BWNU 2008 o December 2008 Vereniging van Universiteiten (VSNU) Lange Houtstraat 2 Postbus 13739 2501 ES Den Haag telefoon: : 070 302 14 00 fax : 070 302 14 95 e-mail : post@vsnu.nl URL: : http://www.vsnu.nl

Nadere informatie

WIA Opvang Polis. www.vkg.com. Het antwoord van de Van Kampen Groep op de WIA (Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen) Terecht méér dan verzekeraars

WIA Opvang Polis. www.vkg.com. Het antwoord van de Van Kampen Groep op de WIA (Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen) Terecht méér dan verzekeraars WIA Opvang Polis Het antwoord van de Van Kampen Groep op de WIA (Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen) Terecht méér dan verzekeraars www.vkg.com WIA Opvang Polis Versie 2008 Hoe wordt de hoogte van

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2009 2010 32 464 Wijziging van de Werkloosheidswet, de Ziektewet en de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen om cumulatie van de uitkeringsduur op grond

Nadere informatie

Hieronder is een handreiking opgenomen voor de uitvoering in de praktijk bij situaties van loondoorbetaling van zieke medewerkers.

Hieronder is een handreiking opgenomen voor de uitvoering in de praktijk bij situaties van loondoorbetaling van zieke medewerkers. CvA-notitie juli 2008 Handreiking loondoorbetaling bij ziekte Hieronder is een handreiking opgenomen voor de uitvoering in de praktijk bij situaties van loondoorbetaling van zieke medewerkers. In deze

Nadere informatie

2. Arbeidsrelatie tussen de reservist en Defensie

2. Arbeidsrelatie tussen de reservist en Defensie INFORMATIE BETREFFENDE ARBEIDSVOORWAARDEN EN RECHTSPOSITIE RESERVEPERSONEEL TIJDENS OEFENING, INZET EN VREDESMISSIE Hoofdstuk XIX Reservepersoneel en sociale zekerheid en pensioenen 1. Inleiding Reservisten

Nadere informatie

PROVINCIAAL BLAD. Regeling aanvullende voorzieningen bij werkloosheid (krachtens artikel B.14 van de CAP)

PROVINCIAAL BLAD. Regeling aanvullende voorzieningen bij werkloosheid (krachtens artikel B.14 van de CAP) PROVINCIAAL BLAD Officiële uitgave van provincie Limburg. Nr. 844 16 februari 2015 Regeling aanvullende voorzieningen bij werkloosheid (krachtens artikel B.14 van de CAP) HOOFDSTUK I ALGEMENE BEPALINGEN

Nadere informatie

Gouverneur van de Nederlandse Antillen personeel en organisatie. Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gouverneur van de Nederlandse Antillen personeel en organisatie. Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd andsverordening verhoging leeftijdsgrens 1996 of 8 6/29/2012 12:53 PM Zoek regelingen op overheid.nl Nederlandse Antillen Ziet u een fout in deze regelin LANDSVERORDENING van de 27ste december 1995 tot

Nadere informatie

Brief van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Brief van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid 29544 Arbeidsmarktbeleid Nr. 514 Brief van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 7 april 2014 Bijgaand treft u het rapport

Nadere informatie

Wijzigingsbesluit CAR-UWO, vastgesteld 24 april Het college van burgemeester en wethouders van De Ronde Venen;

Wijzigingsbesluit CAR-UWO, vastgesteld 24 april Het college van burgemeester en wethouders van De Ronde Venen; GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van de gemeente De Ronde Venen Nr. 121139 8 juni 2018 Wijzigingsbesluit CAR-UWO, vastgesteld 24 april 2018 Het college van burgemeester en wethouders van De Ronde Venen;

Nadere informatie

ARBEIDSVOORWAARDENREGELING GEMEENTE GRONINGEN. Gelet op de Algemene wet bestuursrecht, de Gemeentewet, de Ambtenarenwet;

ARBEIDSVOORWAARDENREGELING GEMEENTE GRONINGEN. Gelet op de Algemene wet bestuursrecht, de Gemeentewet, de Ambtenarenwet; CVDR Officiële uitgave van Groningen. Nr. CVDR56417_2 21 november 2017 ARBEIDSVOORWAARDENREGELING GEMEENTE GRONINGEN DE RAAD VAN DE GEMEENTE GRONINGEN; Gelet op de Algemene wet bestuursrecht, de Gemeentewet,

Nadere informatie

11 UITKERINGSREGELING ONTSLAG

11 UITKERINGSREGELING ONTSLAG 11 UITKERINGSREGELING ONTSLAG Inhoudsopgave Onderwerp Artikel ========= ===== * Betrokkene 11:1 * Lichamen 11:2 * Diensttijd 11:3 * Dienstbetrekking 11:4 * Bezoldiging 11:5 * Recht op uitkering 11:6 *

Nadere informatie

Oude artikel Voorstel nieuwe artikel Toelichting/opmerkingen. Hoofdstuk 30a Voorzieningen bij werkloosheid

Oude artikel Voorstel nieuwe artikel Toelichting/opmerkingen. Hoofdstuk 30a Voorzieningen bij werkloosheid Oude artikel Voorstel nieuwe artikel /opmerkingen 30a Voorzieningen bij werkloosheid In dit hoofdstuk worden de voorzieningen bij werkloosheid geregeld zoals deze gelden per 1 juli 2008. Dit hoofdstuk

Nadere informatie

Informatiebulletin BOVENWETTELIJKE WW-REGELING (BWWW) BIJ APG

Informatiebulletin BOVENWETTELIJKE WW-REGELING (BWWW) BIJ APG Informatiebulletin BOVENWETTELIJKE WW-REGELING (BWWW) BIJ APG Inleiding De Unie zet zich in voor de belangenbehartiging van werknemers binnen APG. Dat doet De Unie door zijn invloedrijke positie aan de

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1998 1999 26 257 Wijziging van het urgerlijk Wetboek, het uitengewoon esluit Arbeidsverhoudingen 1945 en van enige andere wetten Nr. 8 NOTA VAN WIJZIGING

Nadere informatie

De werkloosheidswet (WW)

De werkloosheidswet (WW) FNV Bondgenoten De werkloosheidswet (WW) Wat zijn mijn rechten en plichten? Colofon: Dit is een uitgave van Stichting FNV Pers t.b.v. FNV Bondgenoten Maart 2009 Tekst: Maaike Zorgman en Desiree van Lent

Nadere informatie

Regeling Sanctiebeleid Bovenwettelijke Uitkeringen Gemeente Haarlem

Regeling Sanctiebeleid Bovenwettelijke Uitkeringen Gemeente Haarlem CVDR Officiële uitgave van Haarlem. Nr. CVDR416391_1 25 oktober 2016 Regeling Sanctiebeleid Bovenwettelijke Uitkeringen Gemeente Haarlem Het college van gemeente Haarlem; overwegende dat het college sanctiebeleid

Nadere informatie

REGLEMENT WGA-HIAATREGELING

REGLEMENT WGA-HIAATREGELING REGLEMENT WGA-HIAATREGELING STICHTING BEDRIJFSPENSIOENFONDS VOOR DE KOOPVAARDIJ GELDEND OP 1 JANUARI 2012 januari 2012 REGLEMENT WGA-HIAATREGELING ARTIKEL 1 Begripsbepalingen In dit reglement wordt verstaan

Nadere informatie

provinciaal blad besluiten: ARTIKEL I De Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling Provincies wordt gewijzigd als volgt:

provinciaal blad besluiten: ARTIKEL I De Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling Provincies wordt gewijzigd als volgt: provinciaal blad nr. 23 ISSN: 0920-1092 V A N D E P R O V I N C I E G R O N I N G E N 27 juni 2007 Besluit van Gedeputeerde Staten der provincie Groningen van 12 juni 2007, nr. 2007-27208, afd. PO, tot

Nadere informatie

Regeling aanvullende voorzieningen bij werkloosheid REGELING AANVULLENDE VOORZIENINGEN BIJ WERKLOOSHEID HOOFDSTUK I ALGEMENE BEPALINGEN

Regeling aanvullende voorzieningen bij werkloosheid REGELING AANVULLENDE VOORZIENINGEN BIJ WERKLOOSHEID HOOFDSTUK I ALGEMENE BEPALINGEN CVDR Officiële uitgave van Limburg. Nr. CVDR372939_1 29 november 2016 Regeling aanvullende voorzieningen bij werkloosheid REGELING AANVULLENDE VOORZIENINGEN BIJ WERKLOOSHEID HOOFDSTUK I ALGEMENE BEPALINGEN

Nadere informatie

Regeling aanvullende voorzieningen bij werkloosheid

Regeling aanvullende voorzieningen bij werkloosheid Regeling aanvullende voorzieningen bij werkloosheid (krachtens artikel B.13 van de CAP) Interprovinciale regeling ARTIKEL 1. BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN In deze regeling wordt verstaan onder: a. ongemaximeerd

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1997 1998 25 618 Wijziging van de Ziektewet, de WAO, de WW en enkele andere wetten in verband met het wegnemen van belemmeringen in sociale verzekeringswetten

Nadere informatie

HOOFDSTUK 10d VAN WERK NAAR WERK-AANPAK EN VOORZIENINGEN BIJ WERKLOOSHEID

HOOFDSTUK 10d VAN WERK NAAR WERK-AANPAK EN VOORZIENINGEN BIJ WERKLOOSHEID HOOFDSTUK 10d VAN WERK NAAR WERK-AANPAK EN VOORZIENINGEN BIJ WERKLOOSHEID Inhoudsopgave Onderwerp Artikel ========= ===== HOOFDSTUK 10d 1 Werkingssfeer en begripsbepalingen * Werkingssfeer 10d:1 * Begripsbepalingen

Nadere informatie

Voorstel van wet tot wijziging van enige socialeverzekeringswetten en enige andere wetten (Verzamelwet sociale verzekeringen 2007)

Voorstel van wet tot wijziging van enige socialeverzekeringswetten en enige andere wetten (Verzamelwet sociale verzekeringen 2007) 30 682 Voorstel van wet tot wijziging van enige socialeverzekeringswetten en enige andere wetten (Verzamelwet sociale verzekeringen 2007) NOTA VAN WIJZIGING Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

Nadere informatie

Bovenwettelijke Werkloosheidsregeling Hoger Beroepsonderwijs (BWRHBO)

Bovenwettelijke Werkloosheidsregeling Hoger Beroepsonderwijs (BWRHBO) Bovenwettelijke Werkloosheidsregeling Hoger Beroepsonderwijs (BWRHBO) van toepassing op werknemers ontslagen na 1 januari 2001 2 Colofon Titel: Bovenwettelijke Werkloosheidsregeling Hoger Beroepsonderwijs

Nadere informatie

III. REGLEMENT AANVULLINGEN EN UITKERINGEN

III. REGLEMENT AANVULLINGEN EN UITKERINGEN III. REGLEMENT AANVULLINGEN EN UITKERINGEN Artikel 1 - Definities In dit reglement gelden de definities die zijn opgenomen in de statuten. Verder wordt in aanvulling of afwijking daarvan verstaan onder:

Nadere informatie

Regeling sanctiebeleid re-integratiefase aanvullende en na-wettelijke uitkering

Regeling sanctiebeleid re-integratiefase aanvullende en na-wettelijke uitkering GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van gemeente Maastricht. Nr. 43774 20 mei 2015 Regeling sanctiebeleid re-integratiefase aanvullende en na-wettelijke uitkering BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN MAASTRICHT,

Nadere informatie

Regelingen Sociale Zekerheid CAO Nederlandse Universiteiten

Regelingen Sociale Zekerheid CAO Nederlandse Universiteiten Regelingen Sociale Zekerheid CAO Nederlandse Universiteiten 2002-2003 o januari 2003 Titel: Regelingen Sociale Zekerheid CAO Nederlandse Universiteiten 2002-2003 Utrecht: VSNU, 2003, 163 pagina's incl.

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2006 435 Besluit van 28 september 2006 tot wijziging van enige algemene maatregelen van bestuur in verband met de inwerkingtreding van de Wet wijziging

Nadere informatie

Marz/CvA/U200516003 Lbr. 05/136 CVA/LOGA 05/40

Marz/CvA/U200516003 Lbr. 05/136 CVA/LOGA 05/40 Brief aan de leden T.a.v. het college informatiecentrum tel. (070) 373 8021 onderwerp WIA en wijziging CAR-UWO uw kenmerk ons kenmerk Marz/CvA/U200516003 Lbr. 05/136 CVA/LOGA 05/40 bijlage(n) 2 datum 21

Nadere informatie

Brief aan de leden T.a.v. het college en de raad. 20 november 2017 U Lbr. 17/071 CvA/LOGA 17/15 (070)

Brief aan de leden T.a.v. het college en de raad. 20 november 2017 U Lbr. 17/071 CvA/LOGA 17/15 (070) Brief aan de leden T.a.v. het college en de raad Datum 20 november 2017 Ons kenmerk TAZ/U201700897 Lbr. 17/071 CvA/LOGA 17/15 Telefoon (070) 373 8393 Bijlage(n) 2 Onderwerp derde jaar WW Samenvatting In

Nadere informatie

Van werk naar werk-aanpak en voorzieningen bij werkloosheid

Van werk naar werk-aanpak en voorzieningen bij werkloosheid Hoofdstuk 10d Van werk naar werk-aanpak en voorzieningen bij werkloosheid Paragraaf 1 Werkingssfeer en begripsbepalingen Artikel 10d:1 Werkingssfeer Dit hoofdstuk is van toepassing op de ambtenaar die

Nadere informatie

Regelingen Sociale Zekerheid. CAO Nederlandse Universiteiten

Regelingen Sociale Zekerheid. CAO Nederlandse Universiteiten Regelingen Sociale Zekerheid CAO Nederlandse Universiteiten [Versie 2. met vervolguitkering in BWNU, met WNU en ZANU zonder wijzigingen Principe Akkoord 2005] o Juli 2005 Titel: Regelingen Sociale Zekerheid

Nadere informatie

Uitvoeringsregeling Vangnet Sociale Zekerheid - CAO Onderwijsadviesbureaus

Uitvoeringsregeling Vangnet Sociale Zekerheid - CAO Onderwijsadviesbureaus 080099/446 12 september 2008 Uitvoeringsregeling Vangnet Sociale Zekerheid - CAO Onderwijsadviesbureaus Woord vooraf De Groep Arbeidsvoorwaarden Onderwijsadviesbureaus (waaraan deelnemen ABCG, BCO Onderwijsadvies,

Nadere informatie

arbeidsongeschiktheid in het UMC

arbeidsongeschiktheid in het UMC Ontslag Uw inkomen bij uit arbeidsongeschiktheid het UMC in het UMC Wat nu? Colofon 2009, NFU-090946 Deze brochure is een uitgave van NFU, de werkgeversorganisatie van de UMC s. De inhoud is tot stand

Nadere informatie

8 juni De WW-uitkering en de bovenwettelijke WW-uitkering. Femke van Herk & Sanne Timmermans. Wie zijn wij? Opzet

8 juni De WW-uitkering en de bovenwettelijke WW-uitkering. Femke van Herk & Sanne Timmermans. Wie zijn wij? Opzet De WW-uitkering en de bovenwettelijke WW-uitkering Femke van Herk & Sanne Timmermans 8 juni 2017 Wie zijn wij? Opzet WW uitkering - systeem, financiering, duur - verwijtbaar werkloos Bovenwettelijke WW

Nadere informatie

Regeling aanvullende voorzieningen bij werkloosheid

Regeling aanvullende voorzieningen bij werkloosheid Regeling aanvullende voorzieningen bij werkloosheid Geldig sinds: 1-4-2012 Wetstechnische informatie Type overheidsorganisatie Naam overheidsorganisatie WWW-adres overheidsorganisatie Type informatie Bestandsformaat

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 1998 412 Wet van 11 juni 1998 tot wijziging van de Ziektewet, de WAO, de WW en enkele andere wetten in verband met het wegnemen van belemmeringen

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 1998 741 Wet van 24 december 1998 tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek, het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen 1945 en van enige andere

Nadere informatie

PROVINCIAAL BLAD VAN ZEELAND

PROVINCIAAL BLAD VAN ZEELAND Nummer 39 van 2000 PROVINCIAAL BLAD VAN ZEELAND Vaststelling FPU-plusregeling Provincies Gedeputeerde staten van Zeeland maken bekend, dat de staten van deze provincie in hun vergadering van 22 september

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2008 2009 31 893 Invoering en wijziging van de Wet inkomensvoorziening oudere werklozen Nr. 2 VOORSTEL VN WET Wij eatrix, bij de gratie Gods, Koningin der

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017 2018 34 943 Voorstel van wet van het lid Van Raak tot wijziging van de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers en enige andere wetten in verband

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 33 327 Wijziging van verschillende wetten in verband met de vereenvoudiging van de uitvoering van deze wetten door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen

Nadere informatie

Verzamelwet SZW Januari Naam. Wijziging van enkele wetten van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Verzamelwet SZW Januari Naam. Wijziging van enkele wetten van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Verzamelwet SZW 2016 Naam Wijziging van enkele wetten van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Citeertitel Verzamelwet SZW 2016 Kamerstuk 34273 Datum indiening 04-09-2015 Datum inwerkingtreding

Nadere informatie

GEMEENTEBLAD. Nr Derde jaar WW CAR UWO gemeente Heerde

GEMEENTEBLAD. Nr Derde jaar WW CAR UWO gemeente Heerde GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van de gemeente Heerde Nr. 150729 13 juli 2018 Derde jaar WW CAR UWO gemeente Heerde Datum 20 november 2017 Ons kenmerk TAZ/U201700897 Lbr. 17/071 CvA/LOGA 17/15 Bijlage(n)

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2010 815 Besluit van 13 december 2010, houdende wijziging van het Besluit bovenwettelijke uitkeringen bij werkloosheid voor de sector Rijk in verband

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2006 2007 30 937 Wijziging van de Toeslagenwet en intrekking van de Invoeringswet stelselherziening sociale zekerheid in verband met het verbeteren en vereenvoudigen

Nadere informatie

gelet op de bereikte overeenstemming in de commissie voor Georganiseerd Overleg;

gelet op de bereikte overeenstemming in de commissie voor Georganiseerd Overleg; GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van de gemeente Schiedam Nr. 211333 30 november 2017 Regeling Generatiepact gemeente Schiedam Burgemeester en wethouders van de gemeente Schiedam; gelet op de CAO gemeenten

Nadere informatie

Hieronder is een handreiking opgenomen voor de uitvoering in de praktijk bij situaties van loondoorbetaling van zieke medewerkers.

Hieronder is een handreiking opgenomen voor de uitvoering in de praktijk bij situaties van loondoorbetaling van zieke medewerkers. Handreiking loondoorbetaling Met ingang van 1 januari 2006 zijn de hoofdstukken 7 (ziekte) en 8 (8:5, ontslag wegens arbeidsongeschiktheid) van de CAR-UWO gewijzigd als gevolg van de Wet verlenging loondoorbetalingsverplichting

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2003 185 Besluit van 4 april 2003, houdende wijziging van het Besluit bovenwettelijke werkloosheidsregeling voor onderwijspersoneel primair en voortgezet

Nadere informatie

In Nederland: krijgt u een uitkering zie hieronder waar u zich aan moet houden en wat je rechten zijn als je een uitkering heeft.

In Nederland: krijgt u een uitkering zie hieronder waar u zich aan moet houden en wat je rechten zijn als je een uitkering heeft. Boekverslag door T. 2085 woorden 14 maart 2003 5.4 36 keer beoordeeld Vak Economie Wat als iemand geen werk heeft? In Nederland: krijgt u een uitkering zie hieronder waar u zich aan moet houden en wat

Nadere informatie