Inleiding 1. Voorbereidingen 2. Opnamen maken 3. Weergeven 4. Bedieningshandleiding. Delen 5. Instellingen 6. Bijlage 7. Digitale spiegelreflexcamera

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Inleiding 1. Voorbereidingen 2. Opnamen maken 3. Weergeven 4. Bedieningshandleiding. Delen 5. Instellingen 6. Bijlage 7. Digitale spiegelreflexcamera"

Transcriptie

1 Digitale spiegelreflexcamera Bedieningshandleiding Inleiding 1 Voorbereidingen 2 Opnamen maken 3 Weergeven 4 Delen 5 Instellingen 6 Bijlage 7 Lees voor optimale cameraprestaties eerst de handleiding door voordat u deze camera in gebruik neemt.

2 Hoe u uw camera veilig gebruikt We hebben de grootst mogelijke aandacht besteed aan de veiligheid van deze camera. Bij gebruik van deze camera vragen we om uw speciale aandacht voor zaken die zijn aangeduid met de volgende symbolen. Waarsch uwing Pas op Over de camera Dit symbool geeft aan dat het niet in acht nemen van deze waarschuwing ernstig persoonlijk letsel kan veroorzaken. Dit symbool geeft aan dat het niet in acht nemen van deze waarschuwing minder ernstig tot gemiddeld persoonlijk letsel of materiële schade kan veroorzaken. Waarschuwing Probeer de camera niet uit elkaar te halen of te veranderen. De camera bevat onderdelen die onder hoogspanning staan, waardoor er gevaar voor elektrische schokken bestaat. Mocht het binnenwerk van de camera open liggen, bijvoorbeeld doordat de camera valt of anderszins wordt beschadigd, raak dan nooit het vrijgekomen gedeelte aan, aangezien er gevaar is voor een elektrische schok. Richt bij het maken van foto s de camera niet op de zon of andere sterke lichtbronnen, en laat de camera met de objectiefdop verwijderd niet liggen in direct zonlicht. Dit kan tot fouten in de camera leiden of brand veroorzaken. Kijk niet door het objectief als deze op de zon of een andere sterke lichtbron gericht is. Dit kan leiden tot verlies of beschadiging van het gezichtsvermogen. Als zich tijdens het gebruik onregelmatigheden voordoen, zoals rook of een vreemde geur, houd dan onmiddellijk op de camera te gebruiken. Verwijder de batterij of de netvoedingsadapter en neem contact op met uw dichtstbijzijnde servicecentrum. Verder gebruik van de camera kan brand of een elektrische schok veroorzaken. Pas op Leg uw vingers niet op de flitser wanneer u deze gebruikt. U loopt dan gevaar op brandwonden. Dek de flitser niet af met kleding wanneer u deze gebruikt. Er bestaat een risico van verkleuring. Sommige delen van de camera worden tijdens het gebruik heet. Als dergelijke onderdelen lang worden vastgehouden, is er gevaar voor lichte verbrandingen. Mocht de monitor beschadigd raken, pas dan op voor glasdeeltjes. Vermijd ook elk contact van de vloeistofkristallen met uw huid, ogen en mond. Afhankelijk van individuele gevoeligheden en uw fysieke conditie kan het gebruik van de camera jeuk, uitslag en blaren veroorzaken. Als zich in die zin iets bijzonders voordoet, mag u de camera niet langer gebruiken en dient u onmiddellijk een arts te raadplegen. Over de batterijlader en de netvoedingsadapter Waarschuwing Gebruik uitsluitend de exclusief voor dit product ontwikkelde batterijlader en netvoedingsadapter met het juiste vermogen en de juiste spanning. Gebruik van een batterijlader en netvoedingsadapter met andere specificaties dan voorgeschreven voor dit product, of gebruik van de exclusief voor dit product ontwikkelde batterijlader en netvoedingsadapter met een niet juist gespecificeerd vermogen of spanning kan brand, elektrische schokken of schade aan de camera veroorzaken. De voorgeschreven spanning is V wisselstroom. Probeer het product niet te demonteren of te veranderen. Dit kan resulteren in brand of een elektrische schok. Als het product gaat roken of een vreemde geur afgeeft, of in het geval van welke andere onregelmatigheid dan ook, houdt u onmiddellijk op de camera te gebruiken en neemt u contact op met het dichtstbijzijnde servicecentrum. Verder gebruik van het product kan brand of een elektrische schok veroorzaken. Mocht er water binnendringen in het product, neem dan contact op met een servicecentrum. Verder gebruik van het product kan brand of een elektrische schok veroorzaken. Als u tijdens gebruik van de batterijlader of netvoedingsadapter een lichtflits ziet of onweer hoort, haal de stekker dan uit het stopcontact en gebruik de camera niet langer. Verder gebruik van de camera kan brand of een elektrische schok veroorzaken. Veeg de stekker van het netsnoer schoon als deze met stof bedekt is. Opgehoopt stof kan brand veroorzaken. Verminder de kans op ongelukken: gebruik uitsluitend een stroomsnoer met CSA/UL-certificering, snoertype SPT-2 of zwaarder, minimaal AWG-koper NO.18, met aan het ene uiteinde een gegoten mannelijke stekker (met een gespecificeerde NEMA-configuratie), en aan het andere uiteinde een gegoten vrouwelijke connector (met een gespecificeerde IEC-configuratie van een niet-industrieel type) of een gelijkwaardig stroomsnoer. Pas op Plaats geen zware voorwerpen op het netsnoer en buig het netsnoer niet overmatig. Het snoer kan daardoor beschadigd raken. Als het netsnoer beschadigd raakt, neem dan contact op met het dichtstbijzijnde servicecentrum. Raak het aansluitpunt voor het netsnoer niet aan als het netsnoer is aangesloten en vermijd kortsluiting. Sluit het netsnoer niet met vochtige handen aan op het stopcontact. Dit kan resulteren in een elektrische schok. Laat de camera niet vallen en stel deze ook niet bloot aan hevige schokken. Dat kan ertoe leiden dat de camera defect raakt. Gebruik de batterijlader D-BC109 uitsluitend voor het opladen van de oplaadbare lithium-ionbatterij D-LI109. Het opladen van andere batterijen kan oververhitting, explosies of schade aan de batterijlader veroorzaken.

3 Over de herlaadbare lithium-ionbatterij Waarschuwing Mocht het lekkende materiaal van de batterij in contact komen met uw ogen, wrijf ze dan niet uit. Spoel uw ogen met schoon water en ga onmiddellijk naar een arts. Pas op Gebruik alleen de aangegeven batterij in deze camera. Het gebruik van andere batterijen kan brand of ontploffing veroorzaken. Demonteer de batterij nooit. Het demonteren van batterijen kan leiden tot een explosie of lekkage. Pas op dat u zichzelf niet verbrandt bij het verwijderen van de batterij. Sommige delen van de camera worden tijdens het gebruik heet. Houd snoeren, haarspeldjes en andere metalen voorwerpen uit de buurt van de + en - polen van de batterij. Sluit de batterij nooit kort en stel deze niet bloot aan vuur. De batterij kan exploderen of vlam vatten. Mocht lekkend materiaal van de batterij in contact komen met uw huid of kleding, dan kan de huid geïrriteerd raken. Was de betroffen gebieden grondig schoon met water. Waarschuwingen bij het gebruik van de batterij D-LI109: - GEBRUIK ALLEEN DE AANGEGEVEN BATTERIJOPLADER. - NIET VERBRANDEN. - NIET DEMONTEREN. - NIET KORTSLUITEN. - NIET BLOOTSTELLEN AAN HOGE TEMPERATUREN (60 C / 140 F) Houd de camera en accessoires uit de buurt van kleine kinderen Waarschuwing Bewaar de camera en accessoires niet binnen bereik van kleine kinderen. 1. Ernstig letsel kan optreden als het product valt of per ongeluk wordt bediend. 2. Er bestaat verstikkingsgevaar als de riem om de hals wordt gewikkeld. 3. Houd kleine accessoires, zoals de batterij of geheugenkaarten, buiten bereik van kleine kinderen om te voorkomen dat deze accessoires per ongeluk worden ingeslikt. Mocht dit toch gebeuren, roep dan onmiddellijk de hulp van een arts in. 1

4 2 Memo

5 Introductie van de KP Voorbereidingen Opnamen maken Weergavefuncties Opnamen delen De instellingen wijzigen Bijlage

6 Gebruik van deze handleiding Gebruik van deze handleiding 1 Introductie van de KP...p.9 Geeft u een overzicht van de KP. Lees dit en leer uw KP kennen! De inhoud van het pakket controleren... p.9 Namen en functies van de onderdelen... p.10 Symbolen en indicaties op het scherm... p.13 Hoe functie-instellingen worden gewijzigd... p.21 Menulijst... p.24 2 Voorbereidingen...p.40 Beschrijft hoe u uw KP voorbereidt op het maken van opnamen en geeft informatie over elementaire bedieningshandelingen. De draagriem bevestigen... p.40 Een objectief bevestigen... p.41 Gebruik van de batterij en lader... p.42 Geheugenkaart plaatsen... p.44 De hoek van de monitor aanpassen... p.45 Basisinstellingen... p.46 Basishandelingen voor het maken van opnamen... p.48 Opnamen bekijken... p.51 3 Opnamen maken... p.54 Zodra u hebt gecontroleerd of de camera goed werkt, probeer de camera dan uit en maak heel veel opnamen! De opname-instellingen configureren... p.54 Foto s maken... p.54 Video s opnemen... p.59 De belichting instellen... p.62 Werken met de ingebouwde flitser... p.65 De scherpstellingsmethode instellen... p.67 De transportstand instellen... p.72 De witbalans instellen... p.80 De afwerking van de opname instellen... p.83 Opnamen corrigeren... p.86 4 Weergavefuncties... p.91 Beschrijft de verschillende procedures voor het weergeven en bewerken van opnamen. Items in het weergavepalet... p.91 De weergavemethode wijzigen... p.92 Opnamen bewerken en verwerken... p.96 4

7 5 Opnamen delen... p.102 Beschrijft hoe uw KP kan worden aangesloten op een computer of communicatieapparaat en opnamen in de camera kunnen worden gebruikt. De camera gebruiken met een computer... p.102 De camera gebruiken met een communicatieapparaat... p De instellingen wijzigen... p.114 Beschrijft hoe andere instellingen worden gewijzigd. Camera-instellingen... p.114 Instellingen voor bestandsbeheer... p Bijlage...p.128 Biedt andere hulpbronnen om het meeste te halen uit uw KP. Beperkingen voor de combinaties van speciale functies... p.128 Beschikbare functies met diverse objectieven... p.129 Functies bij gebruik van een externe flitser... p.133 Gebruik van de GPS-unit... p.135 Problemen oplossen... p.137 Belangrijkste technische gegevens... p.141 Index... p.149 Aandachtspunten tijdens het gebruik... p.153 GARANTIEBEPALINGEN... p.157 Gebruik van deze handleiding De illustraties en het weergavescherm van de monitor in deze handleiding kunnen afwijken van die van het feitelijke product. 5

8 Inhoudsopgave 6 Inhoudsopgave Gebruik van deze handleiding... 4 Introductie van de KP... 9 De inhoud van het pakket controleren...9 Namen en functies van de onderdelen...10 Bedieningselementen Symbolen en indicaties op het scherm...13 Monitor Zoeker Elektr. waterpas Hoe functie-instellingen worden gewijzigd...21 De richtingsknoppen gebruiken Gebruik van de Smart-functie Het bedieningspaneel gebruiken Gebruik van de menu s Menulijst...24 Menu s voor opnemen Video-menu s Menu voor weergave Menu s voor algemene instellingen Menu s voor persoonlijke instellingen Voorbereidingen De draagriem bevestigen...40 Een objectief bevestigen...41 Gebruik van de batterij en lader...42 De batterij opladen De batterij plaatsen/verwijderen Gebruik van de netvoedingsadapter Geheugenkaart plaatsen...44 De hoek van de monitor aanpassen...45 Basisinstellingen...46 De camera aanzetten De weergavetaal instellen De datum en tijd instellen Het LCD-display instellen Een geheugenkaart formatteren Basishandelingen voor het maken van opnamen. 48 Opnamen maken met de zoeker Opnamen maken terwijl u de Live weergave-opname bekijkt Opnamen bekijken Opnamen maken De opname-instellingen configureren Opname-instell. foto's Opname-instell. films Foto s maken Opnamen maken in belichtingsstanden De elektronische sluiter gebruiken Video s opnemen Video s afspelen De belichting instellen Gevoeligheid Belichtingscorrectie Autom. lichtmeting Werken met de ingebouwde flitser De scherpstellingsmethode instellen De autofocus instellen bij het maken van opnamen met de zoeker De autofocus instellen bij het maken van opnamen met Live Weergave AF-aanpassing De transportstand instellen Continuopname Zelfontspanner Bracketing Bracketing scherptediepte Bracketing beweging... 76

9 Opn. spiegel-omhoog-vergr Meerdere opnamen Intervalopname De witbalans instellen...80 De witbalans handmatig aanpassen De witbalans aanpassen met de kleurtemperatuur De afwerking van de opname instellen...83 Aangepaste opname Digitaal filter Opnamen corrigeren...86 Helderheidsinstelling Objectiefcorrectie Kwaliteitsniveau en textuur instellen Compositie aanpassen Weergavefuncties Items in het weergavepalet...91 De weergavemethode wijzigen...92 Weergave van meerdere opnamen Opnamen weergeven op basis van map Opnamen weergeven op basis van opnamedatum Opnamen continu weergeven Geroteerde opnamen weergeven De camera aansluiten op een audiovisueel apparaat Opnamen bewerken en verwerken...96 De opnamegrootte wijzigen Kleurmoiré corrigeren Opnamen verwerken met digitale filters Video bewerken RAW-opnamen ontwikkelen Opnamen delen De camera gebruiken met een computer De verbindingsstand instellen Een opname op de geheugenkaart kopiëren De camera gebruiken met een computer De camera gebruiken met een communicatieapparaat De Wi-Fi -functie inschakelen De camera gebruiken met een communicatieapparaat De instellingen wijzigen Camera-instellingen De functies van de e-knoppen en andere knoppen aanpassen De monitor en indicatielampjes instellen Veelgebruikte instellingen opslaan Instellingen selecteren om op te slaan in de camera Instellingen voor bestandsbeheer Opnamen beveiligen tegen verwijdering De map/bestandsinstellingen specificeren De copyrightgegevens instellen De lokale datum en tijd van de opgegeven stad weergeven Bijlage Beperkingen voor de combinaties van speciale functies Beschikbare functies met diverse objectieven De diafragmaring gebruiken Opnamen maken met Catch-in Focus opnamen De brandpuntsafstand instellen Functies bij gebruik van een externe flitser Gebruik van de GPS-unit Hemellichamen - opnamen maken van Problemen oplossen Sensor reinigen Foutberichten Belangrijkste technische gegevens Besturingsomgeving voor USB-aansluiting en bijgeleverde software Index Aandachtspunten tijdens het gebruik GARANTIEBEPALINGEN Inhoudsopgave 7

10 Inhoudsopgave 8 Auteursrechten Opnamen van deze camera die voor elk ander doel dan strikt persoonlijk gebruik zijn bestemd, mogen niet worden gebruikt zonder toestemming volgens de rechten zoals bepaald in de auteursrechtwetgeving. Vergeet ook niet dat in sommige gevallen zelfs het fotograferen voor persoonlijk gebruik aan beperkingen verbonden is, zoals bij demonstraties, voorstellingen of presentaties. Opnamen die zijn gemaakt met het doel om auteursrechten te verkrijgen, kunnen alleen gebruikt worden mits naleving van het auteursrecht zoals beschreven in de auteursrechtwetgeving. Ook hiermee dient men rekening te houden. Aan de gebruikers van deze camera Gebruik of bewaar deze camera niet in de buurt van apparatuur die krachtige magnetische velden of straling genereert. Krachtige statische ontladingen of magnetische velden door bv. radiozenders kunnen de werking van de monitor storen, opgeslagen gegevens beschadigen, of gevolgen hebben voor de elektronica in de camera en een goed functioneren verstoren. Het paneel met vloeibare kristallen voor de monitor is gemaakt met behulp van extreem hogeprecisietechnologie. Hoewel het percentage werkende pixels 99,99% of hoger is, dient u er rekening mee te houden dat 0,01% of minder van de pixels niet oplicht of juist wel oplicht wanneer dat niet zou moeten. Dit heeft echter geen effect op het opgenomen beeld. Het SR-mechanisme (Shake Reduction) van deze camera maakt gebruik van de originele PENTAX-technologie en doet de beeldsensor naar een gepast positie bewegen aan een hoge snelheid met een magnetische kracht, die beeldvervaging door camerabewegingen beperkt. Er wordt een ratelend geluid gemaakt wanneer de camera wordt geschud, bv., door de oriëntatie ervan te wijzigen, maar dit is geen storing. In deze handleiding wordt de algemene term computer(s) gebruikt voor zowel Windows -pc s als Macintosh-computers. In deze handleiding heeft de term batterij(en) betrekking op elk type batterij dat met deze camera en accessoires wordt gebruikt. Informatie over gebruikersregistratie Wij willen u graag optimaal van dienst zijn. Daarom vragen wij u vriendelijk om u als gebruiker te registreren. Het formulier hiervoor kunt u vinden op de bijgeleverde cd-rom of op onze website. Hartelijk dank voor uw medewerking.

11 De inhoud van het pakket controleren 1 Flitsschoenbeschermer FK (gemonteerd op de camera) Oogschelp FR (gemonteerd op de camera) Cameravattingdop K II (gemonteerd op de camera) Driehoekige ring en beschermende afdekking (gemonteerd op de camera) Inleiding Aansluitingenkap batterijhouder (gemonteerd op de camera) Houder S O-GP167 (gemonteerd op de camera) Oplaadbare lithium-ionbatterij D-LI109 Batterijlader D-BC109 Netsnoer Draagriem O-ST162 Software (CD-ROM) S-SW167 Handleiding (deze handleiding) Geschikte objectieven Voor deze camera kan gebruik worden gemaakt van DA-, DA L-, D FA- en FA J- en FA-objectieven en objectieven met een positie 9 (Auto) op de diafragmaring. Raadpleeg p.129 als u andere objectieven of accessoires wilt gebruiken. 9

12 1 Inleiding Namen en functies van de onderdelen AF-hulplicht/ Zelfontspannerlampje Vattingsschroef houder Objectiefvatting-richtteken Spiegel Ontgrendelingsknop objectief Objectiefinformatiecontacten AF-koppeling Microfoons Riembevestigingspunt Aansluitpunt microfoon/draadontspanner DC-ingang Flitsschoen Beeldvlakindicator Ingebouwde flitser Luidspreker Dioptriecorrectieknop Zoeker Kantelbare monitor Riembevestigingspunt Aansluitpunt USB/video-uitgang Kaartsleuf voor SDgeheugenkaart Kaartlampje Ontgrendelingsknop batterijklep Batterijklep Aansluitpunt batterijhouder 10 Statief-aansluitpunt

13 Bedieningselementen a b 1 Functiewiel Selecteert de functie waarvan de instellingen worden gewijzigd met het instelwiel. (Smart-functie, p.21) U kunt functies toewijzen aan C1, C2 en C3. (p.117) 2 Instelwiel Wijzigt de instellingen voor de functie die is geselecteerd met het functiewiel. (p.21) 3 Belichtingscorrectie-/Fx3-knop (J/Z) Druk deze knop in om de belichtingscorrectiewaarde te wijzigen. (p.64) U kunt aan deze knop een functie toewijzen. (p.114) Druk hierop, in weergavestand, om de laatste gemaakte JPEG-opname ook in de RAW-indeling op te slaan. (p.52) 4 Ontspanknop (0) Druk deze knop in om opnamen te maken. (p.49) Druk deze knop tijdens de weergavestand half in om over te gaan naar de opnamestand. 1 Inleiding 5 Hoofdschakelaar Schakelt de stroom in of uit. (p.46) c d e f g h i j k l 6 E-knop aan voorzijde (Q) Wijzigt de waarden voor camera-instellingen zoals de belichting. (p.55) U kunt de menucategorie wijzigen wanneer een menuscherm wordt getoond. (p.23) Gebruik dit, in de weergavestand, om een andere opname te selecteren. 7 Vergrendelingsknop moduswiel Druk deze knop in om aan het moduswiel te kunnen draaien. (p.49) 8 Moduswiel Wijzigt de opnamestand. (p.49, p.54) 9 Uitklapknop flitser (1) Indrukken om de ingebouwde flitser uit te klappen. (p.65) 0 RAW/Fx1-knop (X) Druk op deze knop om de bestandsindeling tijdelijk te wijzigen. (p.115) U kunt aan deze knop een functie toewijzen. (p.114) 11

14 1 Inleiding a AF-modusknop (b) Druk op deze knop om de AF-modus of het AF-punt te wijzigen. (p.68, p.70) b Schakelaar van de scherpstelstand (v/w-schakelaar) Hiermee wordt de focusmethode gewijzigd. (p.67) c Elektronisch waterpas-/wis-/fx2-knop (h/l/y) Schakelt het display van de Elektronische waterpas voor de zoeker en Live weergave in of uit. (p.20) Druk in de weergavestand op deze knop om opnamen te verwijderen. (p.51) U kunt aan deze knop een functie toewijzen. (p.114) d E-knop achterzijde (R) Wijzigt de waarden voor camera-instellingen zoals de belichting. (p.55) U kunt andere menutabs kiezen wanneer een menuscherm wordt getoond. (p.23) U kunt de camera-instellingen wijzigen wanneer het bedieningspaneel wordt getoond. (p.22) Gebruik in de weergavestand deze knop om een opname te vergroten of meerdere opnamen tegelijkertijd weer te geven. (p.51, p.92) e Opnamestandschakelaar (A/K/C-schakelaar) Schakelt tussen de standen A (foto: opnamen met de zoeker), K (foto: opnamen met Live weergave) en C (video). (p.48, p.59) f AF/AE-vergrendelingsknop (f) Om de scherpstelling aan te passen, in plaats van 0 tot halverwege in te drukken, en om de belichtingswaarde te vergrendelen vóór de opnamen. (p.57, p.67) g Groene knop (M) Voert een reset uit van de waarde die wordt gewijzigd. h Weergaveknop (3) Schakelt over naar de weergavestand. (p.51) Druk de knop opnieuw in om over te gaan naar de opnamestand. i Vierwegbesturing (ABCD) Toont het instellingenmenu van de Gevoeligheid, Witbalans, Flitsinstelling of Transportstand. (p.21) Als een menu of het bedieningspaneel wordt weergegeven, verplaatst u hiermee de cursor of wijzigt u hiermee het item dat u instelt. Druk op B in de enkelbeeldweergave van de weergavestand om het weergavepalet weer te geven. (p.91) j OK-knop (E) Druk tijdens weergave van het bedieningspaneel of een menu op deze knop om het geselecteerde item te bevestigen. Houd deze knop ingedrukt wanneer [Actief AF-gebied] is ingesteld op [Selecteren], [Uitgebr. AF-gebied] of [Meerdere AF-punten] om ofwel de stand 'AF-gebied wijzigen', ofwel de richtingsknoppen in te stellen als de functie van de pijltoetsen. (p.68, p.71) k INFO-knop (G) Wijzigt de weergavestijl op de monitor. (p.13, p.17) l MENU-knop (F) Toont een menu. Druk, terwijl het menu wordt getoond, op deze knop om terug te keren naar het vorige scherm. (p.23) Over de vierwegbesturing In deze handleiding wordt elke knop van de vierwegbesturing aangeduid zoals wordt getoond in de afbeelding aan de rechterzijde. 12

15 Symbolen en indicaties op het scherm Monitor Opnamestand Met deze camera kunt u opnamen maken terwijl u door de zoeker kijkt, of terwijl u naar het beeld op de monitor kijkt. Als u de zoeker gebruikt, kunt u opnamen maken terwijl u het statusscherm op de monitor bekijkt en door de zoeker kijkt. (p.48) Als u de zoeker niet gebruikt, dan kunt u opnamen maken terwijl u kijkt naar het beeld van de Live weergave die op de monitor wordt getoond. (p.50) De camera staat in de standby-stand als deze klaar is voor het maken van opnamen, zoals tijdens weergave van het statusscherm of Live weergave. Druk op G in de standby-stand als u het bedieningspaneel wilt weergeven en instellingen wilt wijzigen. (p.22) U kunt het informatietype dat getoond wordt in de standby-stand, wijzigen door op G te drukken terwijl het bedieningspaneel wordt getoond. (p.16) G Aangepaste opname Helder U kunt de displaykleur van het statusscherm, het bedieningspaneel en de menucursor instellen bij Basisinstellingen (p.46). 1 Inleiding Standby-stand (statusscherm) 02/02/ :23 Bedieningspaneel G Statusscherm Scherm voor selectie van het display van de opname-informatie 13

16 1 Inleiding 14 Standby-stand De instellingen voor het maken van opnamen worden getoond. Statusscherm 1/ 250 F G1A Live weergave EV ±0EV 1/ 2000 F Opnamestand (p.54) 10 Shake Reduction/ 2 Belichtingsgeheugen (p.57) Horizoncorrectie/Movie SR/Compositie 3 Aangepaste opname aanpassen (p.90) (p.83) 11 Batterijniveau 4 Helderheid (p.87)/ 12 Hulp e-knop Huidtint (p.87)/digitaal 13 Sluitertijd filter (p.85)/hdr-opname 14 Diafragmawaarde (p.86)/pixelverschuiv. 15 Gevoeligheid (p.62) resolutie (p.88) 16 Belichtingscorrectie 5 AA-filtersimulator (p.89) (p.64)/bracketing (p.74) 6 Elektronische sluiter (p.58) 17 LW-staafgrafiek 7 Status gps-positionering (p.135) 18 Bedieningsaanwijzing voor Smart-functie (p.21) 8 Wi-Fi -verbindingsstatus 19 Scherpstellingsmethode (p.103) (p.67) 9 Autom. lichtmeting (p.64) / 180 F Flitsinstelling (p.65)/ 28 Bestandsindeling (p.54) Draadloos moduskanaal 29 Geheugenkaart (p.134) 30 Aantal foto s dat kan 21 Scherpstelgebied (AF-punt) (p.68) worden gemaakt/ resterende opnameduur 22 Transportstand (p.72)/ voor video s Aantal opnamen tijdens 31 Bedieningsaanwijzingen Meerdere opnamen of 32 Temperatuurwaarschuwing Intervalopname 33 Histogram 23 Witbalans (p.80) 34 Elektr. waterpas 24 Flitsbelichtingscompensatie (p.65) (horizontale kanteling) (p.20) 25 Fijnafstemming witbalans 35 Elektr. waterpas (p.81) (verticale kanteling) 26 Vergrend. bed.elem. (p.20) (p.57) 36 Gezichtsherkenningskader 27 Externe invoerappar. (p.60) (wanneer [Actief AFgebied] is ingesteld op [Gezichtsherkenning]) (p.71) 37 Rasterweergave (p.27, p.32) Bij [Live weergave] in menu A5 en C2 kunt u de display-instellingen van Live weergave wijzigen. (p.27, p.32)

17 Bedieningspaneel De volgende functies worden weergegeven in de standaardinstelling. Stand A Aangepaste opname Helder 02/02/ :23 Stand C Overbelichtingscorr. Auto : Wi-Fi (p.104) 31 Rasterweergave (p.32) 25 Actief AF-gebied (p.68, 32 AF-hulplicht (p.25) p.71) 33 Actuele datum en tijd 26 Scherpe contouren (p.70) 34 Bestemmingstijd (p.127) 27 Autom. lichtmeting (p.64) 35 Bedieningsaanwijzing 28 Beeldsnelheid (p.54) voor aanpassing van het 29 Niveau opnamegeluid (p.59) bedieningspaneel (p.22) 30 Externe invoerappar. (p.60) Raadpleeg Het bedieningspaneel gebruiken (p.22) voor informatie over hoe het bedieningspaneel wordt gebruikt. De weergegeven functies op het bedieningspaneel kunnen worden aangepast. (p.22) 1 Inleiding 02/02/ : Functienaam 13 HDR-opname (p.86) 2 Instelling 14 Pixelverschuiv.resolutie 3 Geheugenkaart (p.88) 4 Aantal foto s dat kan worden gemaakt/ 15 Vervormingscorrectie (p.87) resterende opnameduur voor video s 16 Perifere verlichtingscorrectie (p.87) 5 Aangepaste opname 17 Horizoncorrectie (p.83) 18 AA-filtersimulator (p.89) 6 Overbelichtingscorr. (p.86) 19 Shake Reduction/Movie 7 Schaduwcorrectie (p.86) SR 8 Ruisond. lange sltrtijd 20 AF-modus (p.68, p.70) (p.56) 21 Selectie sluiterstand 9 Ruisond. hoge ISO-wrd (p.58) (p.63) 22 Bestandsindeling (p.54) 10 Helderheid (p.87) 23 JPEG-resolutie (p.54)/ 11 Huidtint (p.87) Videoresolutie (p.54) 12 Digitaal filter (p.85) 15

18 1 Inleiding Opname-info display U kunt instellen welk informatietype wordt weergegeven in de standbystand door op G te drukken terwijl het bedieningspaneel wordt weergegeven. Gebruik CD om het type te selecteren en druk op E. Wanneer opnamen worden gemaakt met de zoeker Statusscherm Elektr. waterpas Toont de instellingen voor het maken van opnamen met de zoeker. (p.14) Geeft de camerahoek weer. In het midden van het scherm wordt een staafgrafiek weergegeven die de horizontale camerahoek aangeeft, en aan de rechterzijde wordt Statusscherm 1/ 250 F Voorbeeld: 1,5 naar links gekanteld (geel) Verticaal waterpas (groen) een staafgrafiek weergegeven die de verticale camerahoek aangeeft. De indicatorsegmenten op de grafieken worden in rood weergegeven wanneer de hoek het bereik overschrijdt dat in de staafgrafieken kan worden weergegeven. Weergave uit Er wordt niets op het scherm getoond. Elektronisch kompas Geeft de huidige geografische breedte, lengte, hoogte, richting, UTC (Coordinated Universal Time), opnamestand en belichtingswaarde weer. Zet de camera uit en weer aan om terug te keren naar het statusscherm. Alleen beschikbaar als de optionele GPS-unit bevestigd is op de camera en ingeschakeld is. (p.135) Opnamen maken met Live weergave Standaard infoweergave Elektr. waterpas Geen infoweergave N ' W ' 89m 02/02/ :00:00 1/ 250 F Het beeld van Live weergave en de instellingen voor het maken van opnamen met Live weergave worden weergegeven. (p.14) Hetzelfde elektronische niveau wordt getoond als bij het maken van opnamen met de zoeker. Bepaalde pictogrammen, zoals die voor de opnamestand en de transportstand, worden niet getoond. Het statusscherm wordt weergegeven wanneer de camera wordt uitgezet en weer wordt aangezet. Als de camera wordt uitgezet en weer wordt aangezet terwijl [Display opname-info] ingesteld is op Z (Aan) bij [Geheugen] in het menu A5, verschijnt het scherm dat is geselecteerd op het scherm voor selectie van het display van de opname-informatie. (p.123) Wanneer [Opties LCD-display] wordt toegewezen aan het functiewiel, kunt u de display veranderen door de Smart-functie te gebruiken. (p.21, p.117) 0 16

19 Weergavestand De gemaakte opname en opname-informatie worden weergegeven in de enkelbeeldweergave van de weergavestand. Druk op G om het type informatie te wijzigen dat wordt weergegeven in de enkelbeeldweergave. Gebruik CD om het type te selecteren en druk op E / 2000 F Enkelbeeldweergave (Standaard infoweergave) G Standaard infoweergave / 2000 F Weergave-info-scherm voor selectie van display U kunt instellen dat overbelichte gebieden rood gaan knipperen in de Standaard infoweergave, Histogramweergave en Geen infoweergave. Stel dit in bij [Overbelichting] van [LCD-display] in menu B1. (p.33) Het scherm dat is geselecteerd in het scherm voor selectie van het display van de weergave-info, wordt weergegeven in de weergavestand wanneer de camera wordt uitgezet en weer wordt aangezet. Indien [Display weergave-info] is ingesteld op Y (Uit) bij [Geheugen] in menu A5, dan verschijnt de Standaard infoweergave altijd als eerste wanneer de camera wordt aangezet. (p.123) Wanneer [Opties LCD-display] wordt toegewezen aan het functiewiel, kunt u de display veranderen door de Smart-functie te gebruiken. (p.21, p.117) 1 Inleiding Standaard infoweergave Gedetailleerde infoweergave Histogramweergave RGB-histogramweergave Geen infoweergave De gemaakte opname, de bestandsindeling, de belichtingsparameters, en de indicaties van de bedieningsaanwijzingen worden weergegeven. Op het scherm worden details weergegeven over hoe en wanneer de opname werd gemaakt. (p.18) De gemaakte opname en het helderheidshistogram worden getoond. (p.19) Niet beschikbaar tijdens het afspelen van video's. De gemaakte opname en het RGBhistogram worden getoond. (p.19) Niet beschikbaar tijdens het afspelen van video's. Enkel de gemaakte opname wordt weergegeven. 17

20 1 Inleiding 18 Gedetailleerde infoweergave Foto's Video / 2000 F K G1A1 0m mm 02/02/ :30 10'10" 1/ 125 F K G1A1 Pagina 2 N ' W ' 55.0mm 02/02/ :30 B ±0 ±0 ±0 ±0 ± ±0 ±0 ±0 ±0 ± /02/ :00:00 1 Gemaakte opname 2 Rotatie-informatie (p.94) 3 Opnamestand (p.54) 4 Wi-Fi -verbindingsstatus (p.103) 5 Beveiligingsinstelling (p.123) 6 Mapnummer-bestandsnummer (p.124) 7 Transportstand (p.72) 8 Flitsinstelling (p.65) A Flitsbelichtingscompensatie (p.65) 10 Scherpstellingsmethode (p.67) 11 Autom. lichtmeting (p.64) 12 Scherpstelgebied (AF-punt) (p.68) 13 Sluitertijd 14 Diafragmawaarde 15 Gevoeligheid (p.62) 16 Belichtingscorrectie (p.64) Witbalans (p.80) 18 Fijnafstemming witbalans (p.81) 19 Digitaal filter (p.85) 20 HDR-opname (p.86)/ Pixelverschuivingsresolutie (p.88) 21 Helderheid (p.87) 22 Huidtint (p.87) 23 Vervormingscorrectie (p.87) 24 Perifere verlichtingscorrectie (p.87) 25 Laterale chromatische aberratie-instelling (p.87) 26 Diffractiecorrectie (p.87) 27 Correctie kleurrand (p.100) 28 Overbelichtingscorrectie (p.86) 29 Schaduwcorrectie (p.86) 30 AA-filtersimulator (p.89) 31 Shake Reduction/ Horizoncorrectie/ Video SR 32 Bestandsindeling (p.54) 33 JPEG-resolutie (p.54)/ Videoresolutie (p.54) 34 JPEG-kwaliteit (p.54) 35 Kleurruimte (p.54) 36 Correctie kleurmoiré (p.97) 37 Brandpuntsafstand objectief 38 Aangepaste opname (p.83) 39 Bedieningsaanwijzingen 40 Opnamedatum en -tijd 41 Tijdsduur van de opgenomen video 42 Niveau opnamegeluid (p.59) 43 Beeldsnelheid (p.54) 44 Waarschuwing voor opname waarmee is geknoeid 45 Fotograaf (p.126) 46 Copyrighthouder (p.126) 47 Geografische hoogte 48 Richting van het objectief 49 Geografische breedte 50 Geografische lengte 51 UTC

21 Histogramweergave Gebruik AB om te wisselen tussen het helderheidshistogram en het RGB-histogram / 2000 F Helderheidshistogram B 2 A / 2000 F RGB-histogram 5 1 Histogram (Helderheid) 2 RGB-histogram/ Helderheidshistogram 3 Beveiligingsinstelling 4 Mapnummerbestandsnummer 5 RAW-data opslaan 6 Bestandsindeling 7 Sluitertijd 8 Diafragmawaarde 9 Gevoeligheid 10 Belichtingscorrectie 11 Histogram (R) 12 Histogram (G) 13 Histogram (B) Zoeker Informatie wordt getoond in de zoeker als opnamen worden gemaakt met de zoeker AF-kader (p.49) 2 Puntmeetkader (p.64) 3 AF-punt (p.68) 4 Flitsindicatie (p.65) 5 Scherpstellingsmethode (p.67) 6 Sluitertijd/AF-modus (p.68)/belichtingstijd voor getimede belichting in stand M/Aantal opnamen voor Bracketing 7 Diafragmawaarde/ Bracketwaarde voor Bracketing 8 Scherpstelindicatie (p.49) 9 LW-staafgrafiek/Elektr. waterpas (p.20) 10 ISO/ISO AUTO Gevoeligheid (p.62)/ Belichtingscompensatiewaarde/Beeldopslagcapaciteit/Draadloos moduskanaal (p.134)/ Actief AF-gebied (p.68) S Auto (27 AFpunten) M Zoneselectie N Selecteren O Uitgebr. AFgebied (S) P Uitgebr. AFgebied (M) Q Uitgebr. AFgebied (L) R Spot 12 Belichtingsgeheugen 13 AF-gebied wijzigen (p.68) 1 1 Inleiding 19

22 1 Inleiding 14 Meerdere opnamen (p.78) 18 Belichtingscorrectie (p.64)/bracketing (p.74) 15 Autom. lichtmeting (p.64) 19 Bestandsindeling (p.54) 16 Shake Reduction 17 Belichtingscompensatie (p.65) De informatie wordt weergegeven in de zoeker wanneer 0 half wordt ingedrukt, of tijdens de bedrijftijd van de lichtmeter (standaardinstelling: 10 sec.). U kunt de bedrijftijd van de lichtmeter wijzigen bij [3 Bedrijftijd lichtmtr] in menu E1. (p.37) Het AF-punt gebruikt voor autofocus verschijnt in het rood (AF-punt weergeven) wanneer 0 half wordt ingedrukt. U kunt deze functie uitzetten bij [AF-punt weergeven] van [Zoekeroverlay] in menu A5. (p.27) U kunt de opnamescherpte instellen in de zoeker met behulp van de dioptriecorrectieknop. Als het moeilijk is om de dioptriecorrectieknop in te stellen, trek de oogschelp dan omhoog en verwijder deze. Wijzig de dioptrieinstelling totdat het AF-kader in de zoeker scherp en duidelijk is. Elektr. waterpas U kunt controleren of de camera horizontaal gekanteld is door de elektronische waterpassen weer te geven. De elektronische waterpas voor de horizontale camerahoek kan worden weergegeven in de zoeker en de elektronische waterpassen voor de verticale en horizontale camerahoeken kunnen worden weergegeven op het Live Weergave-scherm. (p.14) Gebruik h om de display aan of uit te zetten. Voorbeelden van de elektronische waterpas in de zoeker Wanneer horizontaal (een hoek van 0 ) Wanneer 5 naar links gekanteld Wanneer verticaal gehouden en 3 naar rechts gekanteld 20 U kunt een andere functie toekennen aan h (Y). Ook kunt u [Elektr. waterpas] aan X of Z toewijzen. (p.114) U kunt bij [Zoekeroverlay] en [Live weergave] in menu A5 selecteren of u de elektronische waterpas wilt weergeven. (p.27)

23 Hoe functie-instellingen worden gewijzigd De richtingsknoppen gebruiken Druk op ABCD in de standby-stand. A Gevoeligheid p.62 B Witbalans p.80 C Flitsinstelling p.65 D Transportstand p.72 Gebruik van de Smart-functie U kunt instellingen gemakkelijk wijzigen met twee wieltjes: het functiewiel en het instelwiel. Gebruik het functiewiel (1) om de gewenste functie te selecteren, en gebruik het instelwiel (2) om de instelwaarde van de geselecteerde functie te wijzigen. De volgende functies kunnen worden geselecteerd. Functiewiel Functie Pagina R Schakelt de werking van het instelwiel uit. AE Wijzigt de lichtmeetmethode. p.64 HDR CH/CL C1 C2 C3 Wijzigt het opnametype voor HDRopname. Wijzigt de opnamesnelheid voor Continuopname. Wijzigt de afwerking van de opname voor Aangepaste opname (standaardinstelling). Wijzigt het opnametype van AAfiltersimulator (standaardinstelling). Wijzigt de helderheid van de monitor (standaardinstelling). U kunt functies toekennen aan C1, C2 en C3 bij [Knoppen aanpassen] in menu A5. (p.117) De toegewezen functies kunnen worden geraadpleegd op het statusscherm of het Live Weergavescherm wanneer aan het functiewiel of instelwiel wordt gedraaid. 1 2 Aangepaste opname p.86 p.73 p.83 p.89 p Inleiding 21

24 1 Inleiding Het bedieningspaneel gebruiken Druk op G in de standby-stand. HDR-opname Uit 02/02/ :23 Gebruik ABCD om een item te selecteren Gebruik R om instellingen te wijzigen. Druk op E om gedetailleerde instellingen in te voeren. Bedieningspaneel aanpassen De functies die worden weergegeven op het bedieningspaneel, kunnen worden aangepast. Sommige functies in de menu's A, C en D kunnen worden opgeslagen als bedieningspaneelitems. Raadpleeg Menulijst (p.24) voor meer info over de functies die kunnen worden opgeslagen. 1 Druk op G in de standby-stand. Het bedieningspaneel wordt weergegeven. 2 Druk op Z. Het aanpassingsscherm verschijnt. HDR-opname Uit Gebruik R om instellingen te wijzigen Gebruik ABCD om de functie te selecteren die u wilt wijzigen. Druk op M als u terug wilt gaan naar de standaardinstelling. Selecteer de locatie van het item dat u wilt wijzigen Reset OK Annul. OK Gebruik AB om tussen items te wisselen. 4 Druk op E. In het vervolgkeuzemenu worden de selecteerbare functies getoond. 22 Druk op F om te stoppen met de instelling. Druk op E om het geselecteerde item te bevestigen en terug te gaan naar het bedieningspaneel. Welke items kunnen worden geselecteerd, hangt af van de huidige camera-instellingen. Als er tijdens weergave van het bedieningspaneel circa 1 minuut lang geen bedieningshandeling heeft plaatsgevonden, keert de camera terug naar de standbystand. 5 Gebruik AB om de functie te selecteren die u wilt opslaan. Selecteer [--] als u geen enkele functie wilt opslaan. Aangepaste opname Actief AF-gebied Annul. 6 Druk op E. Het scherm van stap 3 verschijnt opnieuw. 7 Druk op Z. Het bedieningspaneel verschijnt opnieuw. 8 Druk op F. De camera keert terug naar de standby-stand. OK

25 Gebruik van de menu s De meeste functies worden ingesteld vanuit de menu s. Menutabs 3 Helderheid Huidtint Digitaal filter HDR-opname Pixelverschuiv.resolutie Sterrenvolger Einde 1 Aangepaste opname AF met zoeker AF met Live weergave AF-hulplicht Autom. lichtmeting ISO AUTO-instelling Programmalijn Einde Gebruik R om een andere 1 menutab te selecteren. Aangepaste opname AF met zoeker Druk op F om het AF met Live weergave menuscherm te verlaten. AF-hulplicht Autom. lichtmeting ISO AUTO-instelling Druk op D om het pop-up- Programmalijn menu op te roepen. Einde Gebruik Q om een andere menucategorie te selecteren. Gebruik AB om een item te selecteren. Druk op D om het submenu op te roepen. 1 Inleiding 3 Helderheid Huidtint Digitaal filter HDR-opname Pixelverschuiv.resolutie Sterrenvolger Gebruik AB om een item te selecteren. AF met Live weergave Actief AF-gebied Scherpe contouren AF.S-instelling Annul. Druk op F om het pop-upmenu te annuleren. OK Druk op E om het geselecteerde item te bevestigen. Druk op F om terug te gaan naar het vorige scherm. Bij de menu s van de persoonlijke instellingen (E-menu's) kunt u het instellingenscherm van het volgende item weergeven in de volgorde van de menulijst door aan R te draaien terwijl het submenu van het momenteel geselecteerde item wordt weergegeven op de monitor. Druk op F om de eerste tab weer te geven van de menu s die voor de camera-instellingen op dat moment het meest geschikt zijn. Als u de laatst geselecteerde menutab als eerste wilt weergeven, stelt u dit in bij [21 Menulocatie opslaan] in menu E3. De instellingen die zijn gewijzigd met de menu's, de richtingsknoppen, de Smart-functie, het bedieningspaneel en het weergavepalet worden naar de standaardwaarde teruggezet met [Reset] in menu D5. Als u de ingestelde waarden van de menu s van de persoonlijke instellingen wilt terugzetten naar de standaardwaarde, gebruikt u [Reset pers.instellingen] in menu E4. (Sommige instellingen zijn niet van toepassing.) 23

26 Menulijst 1 Menu s voor opnemen Inleiding A1 Onderdeel Functie Standaardinstelling Pagina Stelt *1 *2 Aangepaste opname AF met zoeker AF met Live weergave *1 *2 Selecteert AF-modus Actief AF-gebied *1 *2 Selecteert AF.S-instelling Actie 1e beeldje AF.C Actie bij AF.C Continu AF-status vasthouden *1 *2 Selecteert Actief AF-gebied Benadrukt Scherpe contouren *1 *2 AF.S-instelling de afwerking van de opname in met betrekking tot bijvoorbeeld kleur en contrast voordat de opname wordt gemaakt. de autofocusstand als opnamen worden gemaakt met de zoeker. het gebied waarin scherp wordt gesteld als opnamen worden gemaakt met de zoeker. Stelt in wat de prioriteit van acties is voor wanneer de AF-modus is ingesteld op x en 0 volledig wordt ingedrukt. Stelt in wat de prioriteit van acties is voor het eerste beeldje als de AF-modus is ingesteld op y en 0 volledig wordt ingedrukt. Stelt in wat de prioriteit van acties is tijdens Continuopname voor wanneer de AF-modus ingesteld is op y. Handhaaft de scherpstelling gedurende een bepaalde hoeveelheid tijd wanneer het onderwerp uit het geselecteerde scherpstelgebied verdwijnt nadat er scherp gesteld is. het gebied waarin scherp wordt gesteld als opnamen worden gemaakt met Live weergave. de omtrek en het contrast van het onderwerp waarop u scherp stelt en maakt het gemakkelijker om de scherpstelling te controleren. Stelt de prioriteit van acties in voor wanneer 0 volledig wordt ingedrukt. Helder p.83 x p.68 Auto Auto Zwak Uit Auto (27 AFpunten) Scherpstellingsvoorkeuze Gezichtsherkenning Scherpstellingsvoorkeuze p.68 p.67 p.71 p.70 24

27 A1 A2 AF-hulplicht *1 Autom. lichtmeting *1 Doet het hulplicht branden tijdens autofocus op donkere locaties. Selecteert het gedeelte van de sensor dat moet worden gebruikt voor het meten van de helderheid en het bepalen van de belichting. ISO-bereik (maximum) *1 Stelt de bovenste limietwaarde in voor ISO AUTO. ISO 6400 ISO-bereik (minimum) Stelt de onderste limietwaarde in voor ISO AUTO. ISO 100 ISO-gevoeligh.opties *1 Hiermee stelt u in of de maximale sluitertijd automatisch of AUTO handmatig moet worden ingesteld. Aan p.68 Meervlaks p.64 Minimum sluitertijd Selecteert de sluitertijdoptie of stelt de maximale sluitertijd in. Stand. Programmalijn *1 *2 Selecteert de instelling van de programmalijn. Stand. p.56 ISO AUTOinstelling Belichtingsfunctie *3 Belichtingsfunctie Programmalijn Selectie sluiterstand *1 *2 Hiermee Opnameinstell. foto's Instellingen D-range Onderdeel Functie Standaardinstelling Pagina Wijzigt tijdelijk de belichtingsstand als het moduswiel ingesteld is op een van de standen O t/m 5. Selecteert de instelling van de programmalijn wanneer het moduswiel is ingesteld op een van de standen O t/m 5. schakelt u tussen de mechanische sluiter en de elektronische sluiter. G Stand. Mechanische sluiter Bestandsindeling *1 Stelt de bestandsindeling van opnamen in. JPEG JPEG-resolutie *1 *2 Stelt de opnamegrootte van JPEG-opnamen in. q JPEG kwaliteitsniveau *1 Stelt de kwaliteit van JPEG-opnamen in. m RAW-formaat Stelt de RAW-bestandsindeling in. PEF Kleurruimte Stelt de te gebruiken kleurruimte in. srgb Overbelichtingscorr. *1 Schaduwcorrectie *1 Breidt het dynamisch bereik uit en voorkomt overbelichte gebieden. Breidt het dynamisch bereik uit en voorkomt onderbelichte gebieden. Auto Auto p.62 p.122 p.58 p.54 p.86 1 Inleiding 25

28 1 Inleiding A2 A3 A4 Helderheid *1 Ruisond. lange sltrtijd *1 Ruisond. hoge ISO-wrd *1 Selecteert de ruisonderdrukkingsinstelling voor het maken van opnamen met een lage sluitertijd. Selecteert de ruisonderdrukkingsinstelling voor het maken van opnamen met een hoge ISO-gevoeligheid. Wijzigt de helderheid van opnamen met behulp van een beeldverwerkingsprogramma. Auto p.56 Auto p.63 ±0 p.87 Huidtint *1 Versterkt de huidtint van het onderwerp in de opname Uit p.87 met behulp van een beeldverwerkingsprogramma. Digitaal filter *1 Past een digitaal filtereffect toe bij het maken van opnamen. Geen filter p.85 Ruisonderdrukking HDRopname Pixelverschuiv. resolutie Onderdeel Functie Standaardinstelling Pagina HDR-opname * 1 Bracketwaarde Automatisch uitlijnen Pixelverschuiv.resolutie Bewegingscorrectie *1 STERRENVOLGER *1 *1 *2 Past AA-filtersimulator Maakt instellingen voor opnamen met een hoog dynamisch bereik. Voegt meerdere opnamen samen en produceert een high-definition opname. Verricht instellingen voor het volgen en vastleggen van hemellichamen. een low-pass filtereffect toe met gebruik van het Shake Reduction-mechanisme. Uit ±2 LW Aan Uit Aan p.86 p.88 Uit p.135 Uit p.89 Shake Reduction *1 Activeert de functie Shake Reduction. Aan Horizoncorrectie *1 Corrigeert horizontale kanteling in de stand A. Uit Compositie aanpassen *1 Stelt u in staat om de compositie van uw opname met gebruik van het Shake Reduction-mechanisme aan te passen. Uit p.90 26

29 A4 A5 Objectiefcorrectie Vervormingscorrectie *1 Perifere verlicht. corr. *1 Aanp. Lat. Chr. Abb. *1 Diffractiecorrectie *1 Inv brandp afstand *1 Live weergave Zoekeroverlay Momentcontrole Onderdeel Functie Standaardinstelling Pagina Vermindert vervormingen en chromatische aberraties die optreden als gevolg van objectiefeigenschappen. Vermindert perifere lichtvermindering die optreedt als gevolg van objectiefeigenschappen. Vermindert laterale chromatische aberraties die optreden als gevolg van objectiefeigenschappen. Corrigeert wazigheid die wordt veroorzaakt door diffractie bij gebruik van een kleine diafragmaopening. Stelt de brandpuntsafstand in bij het gebruik van een objectief dat niet automatisch objectiefinformatie kan doorgeven. Uit Uit Aan Aan p.87 35mm p.133 Elektr. waterpas *1 Toont de elektronische waterpas onderaan de zoeker. Uit p.20 AF-punt weergeven Toont het actieve AF-punt in rood in de zoeker. Aan p.20 Rasterweergave *1 *2 Stelt het type en de kleur van de rasterlijnen in die worden weergegeven tijdens Live weergave. Uit, Zwart Elektr. waterpas *1 Toont het elektronisch niveau tijdens Live weergave. Aan Histogramweergave Toont het histogram tijdens Live weergave. Uit Overbelichting Flikkerreductie Stelt in dat overbelichte gebieden in rood knipperen tijdens Live weergave. Verlaagt de schermflikkering op het Live weergave-scherm door de vermogensfrequentie in te stellen. Uit 50Hz Weergavetijd Stelt de weergavetijd in voor Momentcontrole. 1sec Controle met vergrot. Toont de vergrote opname tijdens Momentcontrole. Aan RAW-data opslaan Slaat tijdens Momentcontrole de RAW-gegevens op. Aan Wissen Verwijdert de getoonde opname tijdens Momentcontrole. Aan Histogramweergave Toont het histogram tijdens Momentcontrole. Uit Overbelichting Stelt in dat overbelichte gebieden in rood knipperen tijdens Momentcontrole. Uit p.51 p.49 1 Inleiding 27

30 1 Inleiding A5 Andere weerg.- instell. Onderdeel Functie Standaardinstelling Pagina Hulpdisplay Weerg. kleur Fx1-knop Geeft de bedieningsaanwijzingen weer op het statusscherm en het Live weergave-scherm als de knoppen en wielen worden bediend. Stelt de weergavekleur van het statusscherm, het bedieningspaneel en de menucursor in. Stelt de functie in voor wanneer op X wordt gedrukt. Aan p.49 1 p.47 1x voor bestandsform. Fx2-knop Stelt de functie in voor wanneer op Y wordt gedrukt. Elektr. waterpas C1 Functiewiel C2 Instelling e-knoppen C3 G Wijst de functies toe aan C1, C2 en C3 van het functiewiel. Aangepaste opname AA-filtersimulator Beeldinstelling buiten I, J, XG H, ISO, I J Stelt voor elke belichtingsstand de werking in van Q / R / M. I,,, J, K I, J, GLINE L I, J, GLINE Knoppen aanpassen Fx3-knop Stelt de functie in voor wanneer op Z wordt gedrukt. Belichtingscorrectie AF/AE-L-knop Stelt de functie in voor wanneer op f wordt gedrukt. AF1 inschakelen Rotatierichting Keert het effect om dat wordt verkregen als er aan Q of R wordt gedraaid. Naar rechts roteren p.114 p.117 p

31 Onderdeel Functie Standaardinstelling Pagina Gevoeligheid Belichtingscorrectie Flitsinstelling Belichtingscompensatie Transportstand Witbalans Bepaalt welke instellingen moeten worden opgeslagen wanneer de camera wordt uitgeschakeld. Aan Aan Aan Aan Aan Aan p Inleiding Aangepaste opname Aan Helderheid Uit A5 Geheugen Huidtint Digitaal filter Uit Uit HDR-opname Uit Pixelverschuiv.resolutie Uit Compositie aanpassen Display opname-info Bepaalt welke instellingen moeten worden opgeslagen wanneer de camera wordt uitgeschakeld. Aan Uit p.123 Display weergave-info Aan Beeldinstelling buiten Uit Nachtweerg. LCD-disp. Uit Vergrend. bed.elem. Aan 29

32 1 Inleiding A5 USERstand opslaan Onderdeel Functie Standaardinstelling Pagina Instellingen opslaan USER-st. hernoemen Opgesl. instellingen control. USER-stand resetten *1 Beschikbaar als een bedieningspaneelitem. *2 Beschikbaar als een functie van het functiewiel. *3 De functie verschijnt alleen in de standen O t/m 5. U kunt veelgebruikte opname-instellingen opslaan onder O t/m 5 van het moduswiel. Wijzigt de namen van de opgeslagen USER-standen om weer te geven op de monitor. Geeft de instellingen opgeslagen in de USER-standen weer. Zet alle instellingen opgeslagen in de USER-standen terug naar de standaardinstelling. HDR-LAND- SCHAP, MACRO, ASTROFOTO, HANDMATIG OBJECTIEF HDR- LANDSCHAP, MACRO, ASTROFOTO, HANDMATIG OBJECTIEF, USER5 p

33 Video-menu s C1 C2 Onderdeel Functie Standaardinstelling Pagina Stelt Aangepaste opname *1 *2 AF met Live weergave AF-hulplicht *1 *1 *2 Selecteert AF-modus Actief AF-gebied *1 *2 Selecteert Benadrukt Scherpe *1 *2 contouren Autom. lichtmeting *1 de afwerking van de opname in met betrekking tot bijvoorbeeld kleur en contrast voordat een video wordt gemaakt. de autofocusstand als video-opnamen worden gemaakt. het gebied waarin scherp wordt gesteld als video-opnamen worden gemaakt. de omtrek en het contrast van het onderwerp waarop u scherp stelt en maakt het gemakkelijker om de scherpstelling te controleren. Doet het hulplicht branden tijdens autofocus op donkere locaties. Selecteert het gedeelte van de sensor dat moet worden gebruikt voor het meten van de helderheid en het bepalen van de belichting. Helder p.83 x p.70 Meerdere AF-punten p.71 Uit p.70 Aan p.68 Meervlaks p.64 Opnameinstell. p.54 Resolutie *1 *2 Stelt de opnameresolutie van de video in. u films Beeldsnelheid *1 Stelt de beeldsnelheid van de video in. 30p Niveau opnamegeluid *1 Stelt het geluidsniveau voor het maken van video's in. Auto p.59 Instellingen D-range Overbelichtingscorr. *1 Breidt het dynamisch bereik uit en voorkomt overbelichte gebieden. Schaduwcorrectie *1 Breidt het dynamisch bereik uit en voorkomt onderbelichte gebieden. Digitaal filter *1 Past een digitaal filtereffect toe bij het maken van een Geen filter p.85 video. Movie SR *1 Activeert de functie Shake Reduction. Aan Auto Auto p.86 1 Inleiding 31

34 1 Inleiding C2 Live weergave Knoppen aanpassen Onderdeel Functie Standaardinstelling Pagina Rasterweergave *1 *2 Stelt *1 Beschikbaar als een bedieningspaneelitem. *2 Beschikbaar als een functie van het functiewiel. het type en de kleur van de rasterlijnen in die worden weergegeven tijdens Live weergave. Uit, Zwart Elektr. waterpas *1 Toont het elektronisch niveau tijdens Live weergave. Aan Histogramweergave Toont het histogram tijdens Live weergave. Uit Overbelichting Flikkerreductie Stelt in dat overbelichte gebieden in rood knipperen tijdens Live weergave. Verlaagt de schermflikkering op het Live weergavescherm door de vermogensfrequentie in te stellen. AF/AE-L-knop Stelt de functie in voor wanneer op f wordt gedrukt. AF1 inschakelen p.114 m Instelling e-knoppen j n p o Rotatierichting Stelt voor elke belichtingsstand de werking in van Q / R / M. Keert het effect om dat wordt verkregen als er aan Q of R wordt gedraaid. Uit 50Hz,, I,, GLINE, J, GLINE I, J, GLINE I, J, GLINE Naar rechts roteren p.14 p

35 Menu voor weergave B1 Onderdeel Functie Standaardinstelling Pagina Weergaveduur Stelt een interval voor weergave van opnamen in. 3sec Schermeffect Stelt een overgangseffect in van de ene naar de andere opname. Start opnieuw een diavoorstelling vanaf het begin nadat Weergeven herhalen de laatste opname is weergegeven. Autom. video afspelen Speelt video s af tijdens een diavoorstelling. Aan Alle beelden beveiligen Beveiligt alle opgeslagen opnamen in één keer. p.123 Alle opnamen verwijderen Verwijdert alle opgeslagen opnamen in één keer. Snel zoomen Volume afspeelgeluid Diavoorstelling LCDdisplay Auto opnamerotatie Bepaalt de aanvankelijke vergroting wanneer u opnamen vergroot. Stelt het geluidsvolume in voor wanneer video wordt weergegeven. Roteert opnamen die zijn gemaakt terwijl de camera verticaal werd gehouden of waarvan de rotatie-informatie is gewijzigd. Uit Uit p.94 Uit p p.61 Aan p.94 Rasterweergave Stelt het type en de kleur van de rasterlijnen in. Uit, Zwart p.52 Overbelichting Stelt in dat overbelichte gedeelten in het rood knipperen in de standaard infoweergave, histogramweergave of geen infoweergave van de weergavestand. Uit p.17 1 Inleiding 33

36 Menu s voor algemene instellingen 1 Inleiding D1 Onderdeel Functie Standaardinstelling Pagina Language/W Wijzigt de taal. English p.46 Datum instellen Stelt de datum en tijd en de weergavenotatie in. 01/01/2017 p.47 Wereldtijd Tekstformaat Geluidseffecten Schakelt tussen de datum- en tijdweergave van uw woonplaats en die van een opgegeven stad. Vergroot de tekstgrootte als een menu-item wordt geselecteerd. Thuistijd p.127 Stand. p.46 Volume Stelt het geluidsvolume van pieptonen in. 3 Scherpgesteld AE-L Zelfontspanner Spiegel omhoog AF-gebied wijzigen 1x voor bestandsform. Elektr. waterpas Wi-Fi Nachtweerg. LCD-disp. Stelt in of er een pieptoon moet klinken wanneer er is scherpgesteld op het onderwerp. Stelt in of er een pieptoon moet klinken wanneer er de belichtingswaarde is vergrendeld met f. Stelt in of er een pieptoon moet klinken tijdens het aftellen voor het maken van opnamen met de zelfontspanner. Stelt in of er een pieptoon moet klinken tijdens het maken van opnamen met spiegel omhoog vergrendeld. Stelt in of er een pieptoon moet klinken wanneer de stand 'AF-gebied wijzigen' wordt gebruikt als de functie van de pijltoetsen (ABCD). Stelt in of er een pieptoon moet klinken wanneer de bestandsindeling wordt veranderd met X, Y of Z. Stelt in of er een pieptoon moet klinken wanneer de display van de elektronische waterpas aan of uit wordt gezet met X, Y of Z. Stelt in of er een pieptoon moet klinken wanneer de Wi-Fi -functie aan of uit wordt gezet met X. Stelt in of er een pieptoon moet klinken wanneer de Nachtweerg. LCD-disp. aan of uit wordt gezet met X. Aan p.49 Aan p.57 Aan p.74 Aan p.77 Aan p.69 Aan p.115 Aan p.20 Aan p.104 Aan p

37 D2 D3 D4 Instell. LCD-display *1 *2 Stelt Beeldinstelling buiten Nachtweerg. LCD-disp. *1 Zelfontspanner LED-indicators GPS Stelt de helderheid, de verzadiging en de kleur van de monitor in. de helderheid van de monitor in voor het maken van buitenopnamen. Verandert de displaykleur van de monitor in het rood voor opnamen in een donkere plaats zoals opnamen maken bij nacht. Stelt in of er het zelfontspannerlampje moet knipperen tijdens het aftellen voor de transportstand [Zelfontspanner]. Stelt in of de indicatielampjes moeten branden op de GPS-unit wanneer die wordt bevestigd op de camera. 0 p.120 Uit p.120 Uit p.136 Wi-Fi *1 Activeert de Wi-Fi -functie. Uit p.104 Indicatielampjes GPS/Ekompas USB-aansluiting Resolutie video-uitvoer Externe invoerappar. *1 Auto Uitsch. GPS-tijdsync. Past automatisch de datum- en tijdinstellingen aan. Aan Kalibratie Voert een kalibratie van de richtingsinformatie uit. Stelt de USB-verbindingsstand in als deze camera wordt aangesloten op een computer met een commercieel verkrijgbare USB-kabel. Stelt het uitgangsformaat in bij aansluiting op een audiovisueel apparaat met een video-ingang. Stelt het externe ingangsapparaat in dat is aangesloten met het aansluitpunt voor een microfoon/ draadontspanner. Stelt de tijd in waarna de camera automatisch wordt uitgeschakeld als binnen die tijd geen bedieningshandelingen worden verricht. Aan Aan p.120 p.135 MSC p.102 Auto p.95 Autoselect p.60 1min p.46 Nieuwe map maken Maakt een nieuwe map aan op de geheugenkaart. p.124 Mapnaam Bestandsnaam Onderdeel Functie Standaardinstelling Pagina Stelt de mapnaam in waarin de opnamen worden opgeslagen. Stelt de bestandsnaam in die wordt toegewezen aan een opname. Dat. p.124 IMGP, _IMG p Inleiding 35

38 1 Inleiding D4 D5 Bestandsnummer Opeenvolgende nummering Herstel bestandsnr. *1 Beschikbaar als een bedieningspaneelitem. *2 Beschikbaar als een functie van het functiewiel. Continueert de volgnummering voor de bestandsnaam wanneer een nieuwe map wordt aangemaakt. Stelt de instelling voor de bestandsnummering terug, en keert terug naar 0001 telkens wanneer een nieuwe map wordt aangemaakt. Copyrightinformatie Stelt in of informatie over de fotograaf en copyright wordt ingesloten in de Exif-gegevens. Uit p.126 Formatteren Formatteert een geheugenkaart. p.48 Pixeluitlijning Sensor stofvrij maken Sensor reinigen Batterij kiezen Certificeringsmerktek. Info/opties firmware Reset Onderdeel Functie Standaardinstelling Pagina Brengt defecte pixels van de sensor in kaart en corrigeert deze. Reinigt de sensor door hoogfrequentie (ultrasone) trillingen toe te passen. Zet de spiegel vast in de omhoog geklapte stand om de sensor te kunnen reinigen met een blaasbalgje. Stelt de batterijprioriteit in voor wanneer de optionele batterijhouder wordt gebruikt. Toont de certificeringsmerktekens van conformiteit met draadloze technische standaards. Toont de firmwareversie van de camera. U kunt de huidige firmwareversie controleren voordat een update wordt uitgevoerd. Stelt de instellingen terug van de richtingsknoppen, de Smart-functie en voor de items van de A-menu s, de C-menu s, menu B, de D-menu s, het bedieningspaneel en het weergavepalet. Aan p.126 p.138 Aan, Aan p.138 p.138 Autoselect p.43 p

39 Menu s voor persoonlijke instellingen E1 E2 Onderdeel Functie Standaardinstelling Pagina 1 LW-stappen Stelt de aanpassingsstappen in voor de belichting. 1/3 LW Stap p.56 2 Gevoeligheidsstappen Stelt de aanpassingsstappen in voor de ISO-gevoeligheid. Stappen van 1 LW p.62 3 Bedrijftijd lichtmtr Stelt de bedrijfstijd van de lichtmeter in. 10sec p.20 4 Auto LW-correctie 5 Kopp. AE en AF-punt 6 AE-L met AF lock 7 Opties Bulb (B)-modus 8 Ontspant bij opladen 9 Volgorde bracketing 10 Bracketing-in-één 11 Intervalopname-opties 12 AF voor intervalopnamen 13 Instellingsbereik witbalans Compenseert automatisch de belichting wanneer met de huidige instellingen de juiste belichting niet kan worden bereikt. Stelt in of de belichtingswaarde en het AF-punt in het scherpstelgebied worden gekoppeld. Stelt in of de belichtingswaarde wordt vergrendeld wanneer er is scherp gesteld. Stelt in wat de camerawerking is voor wanneer op 0 wordt gedrukt in de stand M. Stelt in of de sluiter al dan niet kan worden ontspannen terwijl de ingebouwde flitser opgeladen wordt. Stelt de volgorde in voor het maken van opnamen met Bracketing. Maakt alle beelden door éénmaal op de ontspanknop te drukken in Bracketing. Stelt in of wordt begonnen met het tellen van de intervaltijd wanneer de belichting begint of wanneer de belichting eindigt voor Intervalopname, Intervalcompositie, en Intervalvideo opnemen. Stelt in of de gebruikte scherpstelstand wordt vergrendeld wanneer de eerste opname wordt gemaakt of dat autofocus wordt uitgevoerd voor elke opname voor Intervalopname, Intervalcompositie, Intervalvideo opnemen en Sterrenspoor. Stelt in of automatische fijnafstemming van de witbalans moet worden uitgevoerd als de lichtbron wordt gespecificeerd voor de witbalansinstelling. Uit Uit p.64 Uit Type1 p.58 Uit p p.75 Uit p.75 Interval p.80 Vergren. autofoc. bij 1e opn. p.80 Vast p.81 1 Inleiding 37

40 1 Inleiding E2 E3 E4 14 AWB bij lamplicht Stelt de kleurtoon van lamplicht in wanneer de witbalans is ingesteld op [Automatische witbalans]. 15 WB bij flitsen Stelt de witbalansoptie in bij gebruik van een flitser. 16 Kleurtemperatuurstappen 17 Bedien.elem. aan/uit 18 4-weg Contr. Instellingen 19 Auto SR Uit 20 Rotatie-info opslaan 21 Menulocatie opslaan 22 Catch-in focus 23 AF-aanpassing 24 Diafragmaring gebruiken Reset pers.instellingen Onderdeel Functie Standaardinstelling Pagina Stelt de instellingsstappen in voor de optie Kleurtemperatuur van de witbalans. Schakelt tijdelijk specifieke functies of bedieningen van knoppen en wielen uit. Selecteert de werking van de pijltoetsen (ABCD) voor wanneer de selectiestand van het scherpstelgebied is ingesteld op een van de selecteerbare standen. Schakelt automatisch de functie Shake Reduction uit wanneer de transportstand is ingesteld op [Zelfontspanner]. Slaat rotatie-informatie op tijdens het maken van opnamen. Slaat de menutab op die als laatste werd weergegeven op de monitor en toont deze opnieuw als de volgende keer op F wordt gedrukt. Maakt Catch-In Focus opnamen mogelijk wanneer een handmatig scherpstelobjectief aangesloten is. De sluiter wordt automatisch ontspannen als er scherp gesteld is op het onderwerp. Maakt fijnafstelling van uw objectieven met het autofocussysteem van de camera mogelijk. Stelt in dat de ontspanner kan ontspannen wanneer de diafragmaring van het objectief ingesteld is op een andere positie dan 9 (Auto). Stelt de ingestelde waarden in het menu Pers.instelling terug naar de standaardwaarden. Krachtige correctie Automatische witbalans p.81 p.81 Kelvin p.82 Type1 p.57 Type1 p.69 Auto SR Uit inschakelen p.73 Aan p.94 Menulocatie resetten p.23 Uit p.132 Uit p.72 Deactiveren p

41 Memo 1 Inleiding 39

42 2 Voorbereidingen De draagriem bevestigen 1 Haal het uiteinde van de riem door de driehoekige ring. 2 Maak het uiteinde van de riem vast aan de binnenkant van de gesp. Gebruik van de optionele houder De houder S O-GP167 wordt op de camera geïnstalleerd. Om hem te vervangen door de optionele houder M O-GP1671 of houder L O-GP1672, maakt u de vattingsschroef van de houder volledig los met behulp van de inbussleutel die is meegeleverd met de optionele houder en verwijdert u de houder. (De schroef kan niet van de houder worden genomen.) Bevestig de houder aan de camera zodat de lipjes van de houder in de gleuven van de camera grijpen en draai de vattingsschroef van de houder goed vast. De optionele batterijhouder D-BG7 is meegeleverd met de houder L O-GP

43 Een objectief bevestigen 1 Zorg ervoor dat de camera uitgeschakeld is. 2 Verwijder de dop van de cameravatting (1) en de dop van de objectiefvatting (2). Draai de dop van de 3 cameravatting linksom terwijl u op de ontgrendelingsknop voor het objectief (3) drukt. Zorg er na verwijdering van de dop voor dat het objectief wordt neergelegd met de objectiefvatting naar boven gericht. 3 Zorg ervoor dat de richttekens (de rode puntjes: 4) op de camera en het objectief 4 tegenover elkaar liggen. Draai vervolgens het objectief met de klok mee tot het vast klikt. u Let op Kies bij het bevestigen of verwijderen van het objectief voor een omgeving die relatief vrij is van vuil en stof. Zorg ervoor dat de cameravattingdop op de camera aangesloten blijft als geen objectief aangesloten is. Bevestig de dop van de objectiefvatting en de objectiefdop op het objectief nadat u het objectief van de camera heeft gehaald. Ga niet met uw vingers in de objectiefvatting van de camera en raak de spiegel niet aan. De camerabehuizing en objectiefvatting bevatten objectiefinformatiecontacten. Vuil, stof of roest kunnen het elektrisch systeem beschadigen. Neem voor professionele reiniging contact op met het dichtstbijzijnde servicecentrum. Als een intrekbaar objectief bevestigd is en dit niet uitgeschoven is, kunt u geen opnamen maken of sommige functies niet gebruiken. De camera stopt als het objectief tijdens het maken van opnamen wordt ingetrokken. Raadpleeg Hoe een intrekbaar objectief wordt gebruikt (p.50) voor bijzonderheden. Wij kunnen niet aansprakelijk worden gesteld voor ongelukken, problemen en defecten die het gevolg zijn van het gebruik van objectieven van een ander merk. Raadpleeg Beschikbare functies met diverse objectieven (p.129) voor meer informatie over de objectieffuncties. 2 Voorbereidingen 4 Het objectief verwijderen Bevestig de objectiefdop, en draai het objectief vervolgens linksom terwijl u de ontgrendelingsknop van het objectief ingedrukt houdt. 41

44 2 Voorbereidingen Gebruik van de batterij en lader Gebruik uitsluitend de batterij D-LI109 en batterijlader D-BC109. Deze zijn speciaal voor deze camera ontwikkeld. De batterij opladen 1 Sluit het netsnoer aan op de batterijlader. 2 Sluit het netsnoer aan op een stopcontact. Batterijlader Indicatielampje u Let op Gebruik de batterijlader D-BC109 uitsluitend voor het opladen van de batterij D-LI109. Het opladen van andere batterijen kan schade en hitte veroorzaken. Vervang in de volgende gevallen de batterij door een nieuwe: Indien het indicatielampje knippert of niet meer brandt na het correct plaatsen van de batterij Indien de batterij sneller leeg is na het opladen (de batterij heeft het einde van de levensduur bereikt) De maximale oplaadtijd is circa 240 minuten (dit hangt af van de temperatuur en resterend batterijvermogen). Laad de batterij op in een gebied met een temperatuur tussen 0 C en 40 C (32 F en 104 F). Netsnoer 3 Zorg ervoor dat de markering A op de batterij naar boven is gericht en plaats de batterij in de batterijlader. Plaats de batterij in een hoek in de batterijlader, en breng de batterij daarna op zijn plaats. Het indicatielampje brandt tijdens het opladen en gaat uit als de batterij volledig is opgeladen. 42

45 De batterij plaatsen/verwijderen u Let op Plaats de batterij op de juiste wijze. Als de batterij verkeerd is geplaatst, kan deze mogelijk niet meer worden verwijderd. Maak de elektroden van de batterij schoon met een zachte droge doek voordat u de batterij plaatst. Open de batterijklep niet en verwijder de batterij niet als de camera aan staat. Wees voorzichtig, want de camera of de batterij kan heet worden nadat u de camera gedurende langere tijd ononderbroken hebt gebruikt. Verwijder de batterij als u van plan bent de camera langere tijd niet te gebruiken. De batterij kan gaan lekken en schade toebrengen aan de camera als u de batterij in de camera achterlaat en lange tijd niet gebruikt. Laad de batterij, voordat u deze opbergt, gedurende 30 minuten op als u denkt de verwijderde batterij zes maanden of langer niet te zullen gebruiken. Zorg ervoor dat u de batterij iedere zes tot twaalf maanden oplaadt. Bewaar de batterij op een plek waar de temperatuur op of beneden de kamertemperatuur blijft. Vermijd plekken met hoge temperaturen. De datum en tijd worden mogelijk gereset indien de batterij gedurende langere tijd uit de camera is. Stel in dat geval de huidige datum en tijd opnieuw in. (p.46) 1 Open de batterijklep. Verschuif de ontgrendelingsknop (1) van de batterijklep voordat u de klep opent. 1 2 Houd de batterij met de markering A naar de zijde van de objectiefvatting van de camera gericht en plaats de batterij totdat deze vast op zijn plaats zit. Als u de batterij wilt verwijderen, duwt u de pal voor de batterijvergrendeling in de richting van 2. 3 Sluit de batterijklep. Het batterijniveau wordt mogelijk niet correct weergegeven als de camera bij lage temperaturen wordt gebruikt of wanneer lange tijd continuopnamen worden gemaakt. De batterijen kunnen bij lage temperaturen tijdelijk minder goed functioneren. Houd bij gebruik van de camera in een koud klimaat extra batterijen bij de hand, die u warm houdt in uw zak. Bij het bereiken van kamertemperatuur worden de batterijprestaties weer normaal. Zorg ervoor dat u extra batterijen bij u hebt als u naar het buitenland gaat of een groot aantal opnamen wilt maken. Wanneer u de optionele batterijhouder D-BG7 gebruikt, kunt u aangeven welke batterij als eerste moet worden gebruikt bij [Batterij kiezen] in menu D5. (p.36) 2 2 Voorbereidingen 43

46 2 Voorbereidingen Gebruik van de netvoedingsadapter We adviseren u gebruik te maken van de optionele netvoedingsadapterset K-AC167 als u de monitor langdurig gebruikt of de camera aansluit op uw computer of audiovisueel apparaat. 1 Zorg ervoor dat de camera is uitgeschakeld en open het klepje van de aansluitingen. 2 Breng de markering A op het DC-aansluitpunt van de netvoedingsadapter en op de DC-ingang van de camera op één lijn en breng de verbinding tot stand. 3 Sluit het netsnoer aan op de netvoedingsadapter en steek het netsnoer vervolgens in het stopcontact. u Let op Zorg dat de camera is uitgeschakeld alvorens de netvoedingsadapter aan te sluiten of los te maken. Zorg ervoor dat de kabels goed aangesloten tussen de aansluitpunten. De geheugenkaart of de gegevens kunnen beschadigd raken indien de verbinding met de netstroom wordt verbroken terwijl er op de kaart wordt gewerkt. Lees vóór gebruik van de netvoedingsadapter eerst de gebruiksaanwijzing van de netvoedingsadapterset. Geheugenkaart plaatsen Met deze camera kunnen de volgende geheugenkaarten worden gebruikt. SD-geheugenkaart SDHC-geheugenkaart SDXC-geheugenkaart Deze kaarten worden in deze handleiding geheugenkaarten genoemd. 1 Zorg ervoor dat de camera uitgeschakeld is. 2 Schuif de geheugenkaartklep in de richting van 1 en draai deze vervolgens open zoals getoond door 2. 3 Breng de kaart volledig naar binnen in de geheugenkaartsleuf, met het etiket van de geheugenkaart naar de zijde met de monitor gericht. Druk de geheugenkaart éénmaal naar binnen en laat deze los om de geheugenkaart te verwijderen

47 4 Draai aan de geheugenkaartklep zoals getoond door 3, 4 en schuif deze in de 3 richting van 4. u Let op Verwijder de geheugenkaart niet wanneer het kaartlampje (oranje) brandt. De camera wordt uitgeschakeld als de geheugenkaartklep wordt geopend terwijl de stroom ingeschakeld is. Open de klep niet terwijl de camera wordt gebruikt. Gebruik deze camera om een geheugenkaart te formatteren (initialiseren) die nog niet eerder of in andere apparaten is gebruikt. (p.48) Gebruik een geheugenkaart met hoge snelheid als u video s maakt. Als de snelheid waarmee wordt geschreven, achterblijft op de snelheid waarmee wordt opgenomen, wordt het schrijven tijdens het opnemen mogelijk afgebroken. De hoek van de monitor aanpassen U kunt de monitorhoek in een verticale richting aanpassen. 1 Houd de cameragreep vast met uw rechterhand en houd de bovenzijde van de monitor vast met uw linkerhand. 2 Trek de monitor langzaam open tot het stopt. 3 Houd de onderzijde van de monitor vast en trek de monitor omhoog. 2 Voorbereidingen 4 Pas de hoek aan. Voer stap 3 en vervolgens stap 2 uit in de tegenovergestelde richtingen van de pijlen, om de monitor in te trekken. u Let op Verdraai het beweegbare gedeelte niet en oefen hierop geen kracht uit. Let erop dat de monitor niet tegen de zoeker aan klapt. Houd de monitor in de ingeklapte stand als u de camera draagt. 45

48 2 Voorbereidingen Basisinstellingen Zet de camera aan en verricht de eerste instellingen. De camera aanzetten 1 Zet de hoofdschakelaar op [ON]. Als u na aankoop van de camera deze voor de eerste keer inschakelt, verschijnt het scherm [Language/W]. De netvoeding wordt automatisch uitgeschakeld indien gedurende een vooraf bepaalde tijd geen bedieningshandelingen worden uitgevoerd. (Standaardinstelling: 1min.) U kunt de instelling wijzigen bij [Auto Uitsch.] in menu D3. (p.35) De weergavetaal instellen 1 Gebruik ABCD om de gewenste taal te selecteren en druk op E. Het scherm [Basisinstellingen] verschijnt in de geselecteerde taal. Ga naar stap 6 als F (Thuistijd) niet hoeft te worden gewijzigd. 2 Druk op B om het kader te verplaatsen naar F en druk op D. Het scherm [F Thuistijd] verschijnt. CH/C C3 Amsterdam Tekstformaat Annul. Basisinstellingen instellingen voltooid Nederl. Stand. 3 Gebruik CD om een stad te selecteren. Gebruik R om de regio te wijzigen. y Steden die als thuistijd kunnen worden geselecteerd (p.147) 4 Druk op B om [Zomertijd] te selecteren en gebruik CD om Y of Z te selecteren. 5 Druk op E. De camera keert terug naar het scherm [Basisinstellingen]. 6 Druk op B om [Tekstformaat] te selecteren en druk op D. 7 Gebruik AB om [Stand.] of [Groot] te selecteren, en druk op E. Door [Groot] te selecteren wordt het tekstformaat van het geselecteerde menu-item groter. 8 Druk op B om [instellingen voltooid] te selecteren en druk op E. Het scherm [Datum instellen] verschijnt. Amsterdam Zomertijd Annul. Thuistijd Basisinstellingen Stand. Groot Amsterdam Tekstformaat instellingen voltooid Annul. Amsterdam Tekstformaat Stand. OK OK Basisinstellingen Nederl. instellingen voltooid Annul. OK 46

49 De datum en tijd instellen 1 Druk op D, en gebruik AB om de datumnotatie te selecteren. Datumnotatie Dat. Tijd Annul. Datum instellen dd/mm/jj 01/01/ :00 instellingen voltooid 2 Druk op D, en gebruik AB om [24h] of [12h] te selecteren. 3 Druk op E. Het kader keert terug naar [Datumnotatie]. 4 Druk op B en druk vervolgens op D. Het kader gaat naar de maand indien de datumnotatie is ingesteld op [mm/dd/jj]. OK Het LCD-display instellen 1 Gebruik CD om een kleur te selecteren. Selecteer de weergavekleur van het statusscherm, het bedieningspaneel en de menucursor. U hebt hierbij de keuze tussen de kleuren 1 t/m 12. LCD-display Weerg. kleur Annul. 1/ Druk op E. De camera keert terug naar de opnamestand en is gereed voor het maken van een opname. U kunt de taal-, datum- en tijdinstellingen en het tekstformaat instellen in menu D1 menu, en de weergavekleur bij [Andere weerg.-instell.] in menu A5. (p.28, p.34) 1 OK 2 Voorbereidingen 5 Gebruik AB om de maand in te stellen. Stel de dag, het jaar en de tijd op dezelfde wijze in. Datumnotatie Dat. Tijd Datum instellen dd/mm/jj 01/01/ :00 instellingen voltooid Annul. OK 6 Druk op B om [instellingen voltooid] te selecteren en druk op E. Het scherm [LCD-display] verschijnt. Datumnotatie Dat. Tijd Annul. Datum instellen dd/mm/jj 02/02/ :00 instellingen voltooid OK 47

50 2 Voorbereidingen Een geheugenkaart formatteren 1 Druk op F. Het menu A1 verschijnt. 2 Gebruik Q of R om menu D4 weer te geven. 3 Gebruik AB om [Formatteren] weer te geven en druk op D. Het scherm [Formatteren] verschijnt. 4 Druk op A om [Formatteren] te selecteren en druk op E. Het formatteren begint. Zodra het formatteren klaar is, zal het menu D4 geopend worden. Formatteren D4 Alle gegevens worden gewist Formatteren Annuleren 5 Druk op F. u Let op Verwijder de geheugenkaart niet tijdens het formatteren. De kaart kan hierdoor beschadigd raken. Bij formatteren worden alle gegevens verwijderd, beveiligde en onbeveiligde. Als u een geheugenkaart formatteert, wordt het volumelabel KP aan de kaart toegewezen. Als deze camera op een computer wordt aangesloten, wordt de geheugenkaart herkend als een verwisselbare schijf met de naam KP. OK Basishandelingen voor het maken van opnamen Maak opnamen in de stand R (Auto analyseren scène) waarin de camera de opnameomstandigheden analyseert en automatisch de optimale opname-instellingen selecteert. Opnamen maken met de zoeker 1 Verwijder de objectiefdop aan de voorzijde door het bovenste en onderste gedeelte in te drukken, zoals getoond in de afbeelding. Wanneer een intrekbaar objectief aangesloten is, schuif dit dan uit voordat u de camera inschakelt. y Hoe een intrekbaar objectief wordt gebruikt (p.50) 2 Zet de camera aan. 3 Zet de A/K/ C-schakelaar op A. 4 Zet de v/w-schakelaar op v. C1 C2 CL C3 48

51 B M U3 Tv AUTO C2 5 Zet het moduswiel op R terwijl u de vergrendelingsknop van het moduswiel indrukt. Vergrendelingsknop moduswiel De geselecteerde opnamestand en de functies toegewezen aan knoppen/wielen worden weergegeven op de monitor (Hulpdisplay). y Instellingen hulpdisplay (p.28) 6 Kijk door de zoeker voor een beeld van het onderwerp. Als u een zoomobjectief gebruikt, draait u de zoomring naar rechts of links om de beeldhoek te wijzigen. U5 TAv Av U2 Sv U1 P U5 B M TAv Av U3 Tv U2 Sv AE C1 HDR P CH/CL C3 U1 AUTO Moduswiel-instelpunt Auto analyseren scène 1/ 1/ F Zorg ervoor dat het onderwerp binnen het AF-kader is en druk 0 half in. De scherpstelindicatie (P) verschijnt en u hoort een geluidssignaal wanneer het Scherpstelindicatie onderwerp scherp wordt. y Instellingen geluidseffecten (p.34) 8 Druk 0 volledig in. De gemaakte opname wordt weergegeven op de monitor (Momentcontrole). Beschikbare bedieningshandelingen tijdens Momentcontrole L R naar rechts Z Verwijdert de opname. Vergroot de opname. Slaat de RAW-gegevens op (alleen wanneer een JPEGopname was gemaakt en de gegevens in de buffer blijven). U kunt f gebruiken om scherp te stellen op het onderwerp. (p.67) U kunt selecteren of een piepgeluid wordt gemaakt en het volume wijzigen bij [Geluidseffecten] in menu D1. (p.34) U kunt de werking en display-opties instellen voor Momentcontrole bij [Momentcontrole] in menu A5. (p.27) Wanneer [Weergavetijd] is ingesteld op [Vast], dan zal de Momentcontrole-opname worden weergegeven totdat de volgende bedieningshandeling wordt uitgevoerd. 2 Voorbereidingen u Let op Sommige functies zijn niet beschikbaar in de stand R. 49

52 2 Voorbereidingen Hoe een intrekbaar objectief wordt gebruikt Er verschijnt een foutbericht op de monitor als de camera wordt ingeschakeld wanneer een intrekbaar objectief, zoals smc PENTAX-DA L 18-50mm F4-5.6 DC WR RE, aangesloten en niet uitgeschoven is. Draai de zoomring in de richting van 2 terwijl u de knop op de ring ingedrukt houdt (1) als u het objectief wilt uitschuiven. Het objectief trekt u in door de zoomring in tegenovergestelde richting van 2 te draaien terwijl u de knop op de ring indrukt, en zet de witte stip tegenover positie 3. 3 Opnamen maken terwijl u de Live weergave-opname bekijkt Zet de A/K/Cschakelaar op K in stap 3 van Opnamen maken met de zoeker (p.48). De Live weergave wordt op de monitor getoond. 2 Zorg ervoor dat het onderwerp binnen het AF-kader op de monitor is en druk 0 half in. Wanneer op het onderwerp is scherp gesteld, wordt het AF-kader groen en klinkt er een geluidssignaal. AE C1 C2 HDR CH/CL C3 1/ 2000 F AF-kader Beschikbare bedieningshandelingen E Vergroot de opname. Gebruik R om de vergroting te wijzigen (tot 16 ). Gebruik ABCD om het weer te geven gebied te wijzigen. Druk op M om het weergavegebied naar het midden terug te zetten. Druk op E om terug te keren naar de enkelbeeldweergave. De volgende stappen zijn hetzelfde als bij opnamen maken met de zoeker. 50

53 U kunt de Live Weergave-instellingen wijzigen bij [Live weergave] in menu A5. (p.27) Wanneer [Rasterweergave] wordt toegewezen aan het functiewiel, kunt u de instelling wijzigen met behulp van de Smart-functie. (p.21, p.117) Wanneer [Opnamevergroting] wordt toegewezen aan het functiewiel, kunt u de opname vergroten door de Smartfunctie te gebruiken in stap 2. (p.21, p.117) Opnamen bekijken U kunt de gemaakte opname bekijken op de monitor. 1 Druk op 3. De camera komt in de weergavestand en de laatst gemaakte opname wordt weergegeven (enkelbeeldweergave) / 2000 F Voorbereidingen 2 Bekijk de gemaakte opname. 51

54 2 Voorbereidingen 52 Beschikbare bedieningshandelingen C/Q naar links D/Q naar rechts Geeft de vorige opname weer. Geeft de volgende opname weer. L Verwijdert de opname. R naar rechts Vergroot de opname (tot 16 ). Gebruik ABCD om het weer te geven gebied te wijzigen. Druk op M om het weergavegebied naar het midden terug te zetten. Druk op E om terug te keren naar weergave van de volledige opname. R naar links Schakelt over naar de weergave van miniaturen (p.92). Z Slaat de RAW-gegevens op (alleen wanneer een JPEGopname was gemaakt en de gegevens in de buffer blijven). G Wijzigt het type informatie dat wordt weergegeven (p.17). B Hiermee geeft u het weergavepalet weer (p.91). Wanneer R naar rechts wordt gedraaid om de opname te vergroten, dan wordt de vergroting weergegeven aan de rechteronderzijde van het scherm. U kunt bij [Snel zoomen] in menu B1 de aanvankelijke vergroting instellen voor wanneer opnamen worden vergroot. (p.33) Wanneer Zv wordt weergegeven op de monitor, dan kan de JPEG-opname die zojuist is gemaakt, ook worden opgeslagen in de RAW-indeling (RAW-data opslaan). U kunt rasterlijnen weergeven in de enkelbeeldweergave. Stel dit in bij [Rasterweergave] van [LCD-display] in menu B1. (p.33) U kunt de instellingen voor [Rasterweergave], [Opties LCDdisplay], [Opnamevergroting] en [Beeldinstelling buiten] wijzigen met behulp van de Smart-functie tijdens weergave wanneer deze functies zijn toegewezen aan het functiewiel. (p.21, p.117)

55 Memo 2 Voorbereidingen 53

56 3 Opnamen maken 54 De opname-instellingen configureren Opname-instell. foto's Stel de bestandsindeling voor foto s in bij [Opname-instell. foto's] in menu A2. Bestandsindeling JPEG-resolutie JPEG kwaliteitsniveau RAW-formaat Kleurruimte JPEG, RAW, RAW+ q, p, o, r m, l, k PEF, DNG A2 Wanneer [Bestandsindeling] is ingesteld op [RAW+], dan worden tegelijkertijd een JPEG-opname en een RAW-opname opgeslagen met hetzelfde bestandsnummer. [PEF] van [RAW-formaat] is een originele RAWbestandsindeling van PENTAX. Wanneer u X (standaardinstelling) ingedrukt houdt, klinkt er een pieptoon en kunt u tijdelijk foto's nemen in een andere bestandsindeling (1x voor bestandsform.). (p.115) Wanneer [Resolutie] is toegewezen aan het functiewiel, kunt u de opnameresolutie wijzigen voor JPEG-opnamen of - video's via de Smart-functie. (p.21, p.117) Opname-instell. films srgb, AdobeRGB C1 Stel de bestandsindeling voor films in bij [Opname-instell. films] in menu C1. Resolutie u t Beeldsnelheid 60i, 50i, 30p, 25p, 24p 60p, 50p Foto s maken Selecteer de opnamestand die geschikt is voor het onderwerp en de opnameomstandigheden. Op deze camera zijn de volgende opnamestanden beschikbaar. Opnamestand Functie Pagina R (Auto analyseren scène) G, H, I, J, K, L, M (Belichtingsstanden) O (HDR- LANDSCHAP) P (MACRO) Q (ASTROFOTO) 4 (HANDMATIG OBJECTIEF) Stelt automatisch de optimale opname-instellingen in. Hiermee kunt u de sluitertijd, diafragmawaarde en de gevoeligheid instellen. Geeft landschapsfoto's een gedurfde en dramatische look. Selecteert automatisch de optimale instellingen voor het maken van macro-opnamen. Past de zwarttinten van de achtergrond aan en geeft de kleuren van sterren getrouw weer. Selecteert automatisch de optimale instellingen voor het maken van opnamen met objectieven met een handmatige scherpstelling. U kunt veelgebruikte belichtingsstanden en opnameinstellingen opslaan onder O t/m 5 door de vooraf ingestelde instellingen te wijzigen. (p.121) p.48 p.55

57 Opnamen maken in belichtingsstanden x: Beschikbaar #: Beperkt : Niet beschikbaar Stand G Programma Automatische belichting H Gevoeligheidsvoorkeuze bij automatische belichting I Sluitertijdvoorkeuze met automatische belichting J Diafragmavoorkeuze met automatische belichting K Sluitertijdvoorkeuze & diafragmavoorkeuze met automatische belichting L Handm. belichting *1 U kunt bij [Instelling e-knoppen] van [Knoppen aanpassen] in menu A5 instellen welke waarde moet worden gewijzigd. (p.119) *2 [ISO AUTO] is niet beschikbaar. *3 Vast ingesteld op [ISO AUTO]. *4 Wanneer de getimede belichting is ingeschakeld, kunnen er sluitertijden van 10 seconden tot 20 minuten worden ingesteld. (p.58) Sluitertijd wijzigen Diafragmawaarde wijzigen Gevoeligheid wijzigen Belichtingscorrectie # *1 # *1 x x x *2 x x x x x x x x x *3 x x x x *2 x M Bulb-belichting *4 x x *2 1 Draai het moduswiel naar de gewenste belichtingsstand. Q of R wordt op het 1/ statusscherm getoond voor 250 de waarde die kan worden 100 gewijzigd. De waarde die kan worden gewijzigd is in de zoeker onderstreept. Tijdens de Live weergave verschijnt D voor de waarde die kan worden gewijzigd. 2 Draai aan R. De diafragmawaarde wordt gewijzigd in de stand J, K, L of M. De gevoeligheid wordt gewijzigd in de stand H. 3 Draai aan Q. De sluitertijd wordt gewijzigd in de stand I, K, of L F 5.6 1/ 30 F Opnamen maken 55

58 3 Opnamen maken De instellingen voor de belichting kunnen worden opgegeven in stappen van 1/3 LW. Bij [1 LW-stappen] in menu E1 kunt u de instellingsstappen wijzigen in stappen van 1/2 LW. In de stand L wordt het verschil ten opzichte van de juiste belichting weergegeven in de LW-staafgrafiek terwijl de belichting wordt aangepast. Voor elke belichtingsstand (exclusief stand M) kunt u de werking van de camera instellen voor wanneer aan Q of R wordt gedraaid of M wordt ingedrukt. Stel dit in bij [Instelling e-knoppen] van [Knoppen aanpassen] in menu A5. (p.119) In de stand I of J kunt u foto's nemen terwijl de sluitertijd en diafragmawaarde automatisch worden aangepast. (p.75, p.76) u Let op De juiste belichting wordt mogelijk niet bereikt met de geselecteerde sluitersnelheid en diafragmawaarde wanneer de gevoeligheid vast ingesteld is op een bepaalde gevoeligheid. Ruis onderdrukken bij het maken van opnamen met een lange sluitertijd Wanneer opnamen worden gemaakt met een lange sluitertijd, kunt u beeldruis verminderen bij [Ruisond. lange sltrtijd] van [Ruisonderdrukking] in menu A2. Auto Aan Uit Bij [Programmalijn] van menu A1 kunt u opgeven hoe de belichting wordt geregeld. A2 Past ruisonderdrukking toe volgens de sluitertijd, gevoeligheid en interne temperatuur van de camera. Past ruisonderdrukking toe als de sluitertijd langzamer is dan 1 seconde. Past bij geen enkele sluitertijd ruisonderdrukking toe. De belichtingsregelingsmethode instellen A Auto Bepaalt de juiste instellingen. B C D Stand. Hogesnelheidvoork. Scherptediepte groot E Scherptediepte klein F MTF-voorkeuze Selecteert de automatische belichting van het basisprogramma (allround-stand). Geeft prioriteit aan hoge sluitertijden. Sluit het diafragma voor een diepere scherptediepte. A1 Opent het diafragma voor een minder diepe scherptediepte. Stelt het scherpste diafragma in van het aangesloten objectief bij gebruik van een DA-, DA L-, D FA-, FA J- of FA-objectief. 56

59 De instelling van Programmalijn wordt ingeschakeld in de volgende situaties. In de stand G of H Wanneer bij [Instelling e-knoppen] van [Knoppen aanpassen] in menu A5 de optie GLINE is ingesteld voor de M-werking van K of L Wanneer [Programmalijn] wordt toegewezen aan het functiewiel, kunt u de instelling wijzigen door de Smart-functie te gebruiken. (p.21, p.117) De scherptediepte controleren (Voorbeeld) Wanneer [Voorbeeld] wordt toegewezen aan X, Y of Z, kunt u de scherptediepte controleren vooraleer u foto's neemt. (p.116) Vergrendeling van de belichting Als u de belichting wilt vergrendelen voordat u opnamen maakt, gebruikt u de functie Belichtingsgeheugen. Deze functie kunt u gebruiken door [Belichtingsgeheugen] toe te wijzen aan X, Y, Z of f. (p.114) Bedieningselementen uitschakelen Specifieke functies of bedieningen van knoppen en wielen kunnen tijdelijk worden uitgeschakeld om een verkeerde werking tijdens het maken van opnamen te voorkomen door [Vergrend. bed.elem.] toe te wijzen aan X, Y of Z. (p.114) Als u aan R draait terwijl u op de knop in standby-stand drukt, worden de functies of bedieningen van de knoppen en wielen uitgeschakeld. Door opnieuw aan R te draaien, worden de functies of bedieningen ervan weer ingeschakeld. e wordt weergegeven op het statusscherm en Live weergavescherm als de functies of bedieningen van de knoppen en wielen zijn uitgeschakeld Bij [17 Bedien.elem. aan/uit] in menu E3 kan worden geselecteerd welke functies of bedieningen van knoppen en wielen moeten worden uitgeschakeld. Type1 Type2 Schakelt de functies of bedieningen van de knoppen en wielen uit die moeten worden gebruikt om de belichtingsinstellingen in standby-stand te wijzigen. Schakelt de functies of bedieningen van ABCD, E en F uit in standby. 3 Opnamen maken 57

60 Tijdopname De elektronische sluiter gebruiken A2 3 Opnamen maken 1 Zet het moduswiel op M. 2 Gebruik R om de diafragmawaarde in te stellen Om de getimede belichting in te schakelen, drukt u op M en gebruikt u daarna Q om de belichtingstijd in te stellen. U kunt de belichtingstijd instellen tussen 10" en 20'00". 4 Druk op 0. Wanneer 0 is ingedrukt, blijft de belichting behouden. Als de getimede belichting is ingeschakeld in stap 3, wordt de belichting stopgezet wanneer de ingestelde belichtingstijd verstrijkt nadat 0 volledig wordt ingedrukt. U kunt de belichting ook starten en beëindigen door op 0 te drukken. Stel dit in bij [7 Opties Bulb (B)-modus] van menu E1. Als u tijdopname (bulb) uitvoert, gebruik dan een statief en monteer de camera hier stevig op. Het gebruik van de optionele draadontspanner is aanbevolen. (p.60) u Let op De transportstand kan niet worden ingesteld op [Continuopname], [Bracketing] of [Intervalopname]. F 8.0 Een mechanische sluiter heeft sluitergordijnen voor- en achteraan, die geluid maken en de camera doen trillen wanneer ze worden geopend en gesloten om de belichting te produceren. Het gebruik van een elektronische sluiter kan geluid en trillingen reduceren tijdens de belichting en het staat bovendien het maken van opnamen met kortere sluitertijden toe dan een mechanische sluiter. Om alleen de elektronische sluiter Selectie sluiterstand Selectie sluiterstand van de camera te gebruiken, selecteert u [Elektronische sluiter] bij [Selectie sluiterstand] van menu A2. Gebruikt alleen mechanische sluiter Annul. u Let op [Elektronische sluiter] kan niet worden geselecteerd in de volgende situaties. In de stand M Wanneer de transportstand is ingesteld op [Intervalopname] De volgende functies zijn niet beschikbaar wanneer [Elektronische sluiter] is geselecteerd. Ontladen flitser Shake Reduction Vervorming kan voorkomen bij opnamen van snelbewegende objecten aan korte sluitertijden met behulp van de elektronische sluiter. Opnamen maken met Live Weergave wanneer de elektronische sluiter is geselecteerd (p.50), kan voor stillere opnamen zorgen met minder spiegelbewegingsgeluid. Wanneer [Selectie sluiterstand] wordt toegewezen aan het functiewiel, kunt u de instelling wijzigen door de Smart-functie te gebruiken. (p.21, p.117) OK 58

61 Video s opnemen 1 Zet de A/K/Cschakelaar op C. De Live Weergave-opname wordt getoond. 2 Draai de functiekiezer naar de gewenste opnamestand. Afhankelijk van de opnamestand zijn de volgende instellingen beschikbaar. G, I, J, K, L O t/m 5 Andere standen De camera werkt in de geselecteerde belichtingsstand. (Wanneer ingesteld op L-stand kan de gevoeligheid worden gewijzigd.) De camera werkt volgens de opgeslagen belichtingsstand. De camera werkt in de stand G. 3 Gebruik Q of R om de belichting in te stellen. 4 Stel scherp op het onderwerp. Druk in de stand v de knop 0 half in. AE C1 Geluid C2 DR CH/CL C3 99'99" Opneembare tijd 5 Druk 0 volledig in. De video-opname start. In de linkerbovenhoek van de monitor knippert REC en wordt de grootte van het opgenomen videobestand weergegeven. 6 Druk 0 nogmaals volledig in. De video-opname stopt. u Let op Wanneer u een video vastlegt met geluid, worden de geluiden die de camera maakt, ook geregistreerd. Wanneer [AF-modus] van [AF met Live weergave] in menu C1 is ingesteld op y, worden de focusgeluiden geregistreerd. Het geluidsvolume aanpassen bij [Niveau opnamegeluid] van menu C1 of een externe microfoon gebruiken, kan de geregistreerde bedrijfsgeluiden beperken. Wanneer [Niveau opnamegeluid] is ingesteld op [Handmatig], kan het geluidsvolume worden ingesteld van 0 tot 20. Bij het opnemen van een video met een beeldverwerkingsfunctie, zoals een toegepast digitaal filter, wordt het videobestand mogelijk opgeslagen terwijl een aantal beeldjes is weggelaten. De camera stopt mogelijk met opnemen als de interne temperatuur van de camera te hoog wordt. Als een intrekbaar objectief aangesloten is, stopt de camera met opnemen indien het objectief wordt ingeschoven en verschijnt er een foutbericht. 3 Opnamen maken 59

62 3 Opnamen maken U kunt een video continu opnemen tot maximaal 4 GB of ongeveer 25 minuten. Als de geheugenkaart vol is, stopt het opnemen. U kunt de instellingen voor het maken van video's wijzigen in de C-menu's. (p.31) Standaard wordt autofocus niet uitgevoerd wanneer 0 half ingedrukt wordt tijdens het maken van video's. Als er een compatibel objectief is bevestigd aan de camera, kunt u y selecteren bij [AF-modus] van [AF met Live weergave] in menu C1 en continu autofocussen, zelfs tijdens het maken van video's. (p.70) Wanneer [AF-modus] is ingesteld op y, is de functie van de f-knop afhankelijk van de instelling die is toegewezen aan f in [Knoppen aanpassen] van menu C2. (p.114) [Knoppen aanpassen]- instelling AF1 inschakelen, AF2 inschakelen AF uitschakelen Autofocuswerking bij indrukken van f Op f drukken, voert autofocus uit op basis van de [AF-modus]-instelling. Op f drukken, doet autofocus stoppen en weer op f drukken doet autofocus weer starten. Gebruik van een microfoon of draadontspanner U kunt een in de handel verkrijgbare stereomicrofoon aansluiten op het aansluitpunt van een microfoon/draadontspanner van de camera. Met een externe microfoon verkleint u ook de kans dat de geluiden worden opgenomen die gepaard gaan met het bedienen van de camera. Aansluitpunt microfoon/ draadontspanner De volgende specificaties zijn aanbevolen voor externe microfoons. (Een monomicrofoon kan niet worden gebruikt bij deze camera.) Plug Formatteren Voeding Impedantie Stereominiplug (ø 3,5 mm) Stereo electreet condensator Plug-in-voedingsmethode (werkspanning van 2,0 V of lager) 2,2 kω U kunt de optionele draadontspanner CS-310 ook aansluiten op het aansluitpunt voor een microfoon/ draadontspanner van de camera. Wanneer de draadontspanner is aangesloten, worden geluiden opgenomen met de ingebouwde microfoon. U kunt instellen dat het apparaat Externe invoerappar. Externe invoerappar. verbinding maakt bij [Externe invoerappar.] van menu D3. Normaal hoeft u de en schakelt tussen standaardinstelling niet te wijzigen Annul. ([Autoselect]). Auto detectie invoerapparaten kabelvrijgave en microfoon u Let op Sluit geen microfoon of ander apparaat die niet aan de aanbevolen specificaties voldoen aan op het aansluitpunt voor een microfoon/draadontspanner. Gebruik ook geen externe microfoon met een kabel van 3 meter of langer. Dit kan leiden tot camerastoringen. OK 60

63 Als er een externe microfoon wordt gebruikt bij het maken van een video met de Wi-Fi -functie ingeschakeld, kan er radiogeluid worden geregistreerd afhankelijk van de compatibiliteit met de microfoon. Video s afspelen 1 Geef in de enkelbeeldweergave van de weergavestand de video weer die u wilt afspelen Beschikbare bedieningshandelingen A Speelt de video-opname af of last een pauze in. D Springt een beeldje vooruit (tijdens pauze). Druk op D en houd deze ingedrukt C Druk op C en houd deze ingedrukt B R Z G 10'30" Speelt snel vooruit af. Springt een beeldje achteruit (tijdens pauze). Speelt snel achteruit af. Stopt de weergave. Past het geluidsvolume aan (21 niveaus). Slaat het weergegeven beeldje op als JPEG-bestand (tijdens pauze). Wisselt tussen [Standaard infoweergave] en [Geen infoweergave]. Het geluidsvolume aan het begin van videoweergave kan worden ingesteld bij [Volume afspeelgeluid] in menu B1. (p.33) Met [Video bewerken] van het weergavepalet kan een videobestand worden gesplitst in meerdere segmenten of kunnen geselecteerde beeldjes worden gewist. (p.99) 3 Opnamen maken 61

64 3 Opnamen maken De belichting instellen Gevoeligheid 1 Druk op A in de standby-stand. Het scherm met gevoeligheidsinstellingen wordt geopend. Ga in de stand H, K, L of M verder naar stap 3. 2 Gebruik AB om [ISO AUTO] of [ISO] te selecteren. 3 Gebruik Q of R om de waarde te veranderen. ISO AUTO ISO 1/ 250 F Annul Stelt de bovenste en de onderste limiet in. OK Selecteert een gevoeligheidswaarde tussen ISO 100 en ISO De gevoeligheid wijzigen in standby Wanneer [Gevoeligheid] is toegewezen aan X, Y of Z, kunt u de gevoeligheid wijzigen door aan R te draaien terwijl u op de knop drukt. (p.114) Druk op M om de gevoeligheid weer op [ISO AUTO] te zetten. 1/ F 5.6 Wanneer [Gevoeligheid] wordt toegewezen aan het functiewiel, kunt u de gevoeligheid wijzigen door de Smart-functie te gebruiken. (p.21, p.117) Selecteer [ISO AUTO] in stap 2 om de gevoeligheid weer op [ISO AUTO] te zetten. Het bereik van ISO AUTO instellen U kunt het bereik instellen waarbinnen de gevoeligheid automatisch wordt aangepast voor ISO AUTO bij [ISO AUTO-instelling] in menu A1. ISO AUTO-instelling ISO-bereik (maximum) ISO-bereik (minimum) ISO-gevoeligh.opties Minimum sluitertijd A Druk op E. De camera keert terug naar de standby-stand. De instellingsstappen voor de ISO-gevoeligheid zijn stappen van 1 LW. Om de gevoeligheid aan te passen volgens de LW-stap-instelling voor de belichting, stelt u dit in bij [2 Gevoeligheidsstappen] in menu E1. Wanneer de gevoeligheid is ingesteld op ISO of hoger, wordt de ISO-waarde weergegeven in de zoeker via een combinatie van de letter H en een driecijferig getal (ISO = H102). ISO-bereik (maximum) ISO-bereik (minimum) ISOgevoeligh. opties Minimum sluitertijd Stelt de bovenste limietwaarde in voor ISO AUTO. Stelt de onderste limietwaarde in voor ISO AUTO. Hiermee stelt u in of de maximale sluitertijd automatisch (AUTO) of handmatig (Tv) moet worden ingesteld. Wanneer [ISO-gevoeligh.opties] is ingesteld op [AUTO]: Langzaam, Std., Snel Wanneer [ISO-gevoeligh.opties] is ingesteld op [Tv]: 1/6000 tot 30" 62

65 Ruis onderdrukken bij het maken van opnamen met een hoge ISO-gevoeligheid U kunt de ruisonderdrukkingsfunctie gebruiken voor het maken van opnamen met een hoge ISO-gevoeligheid. 1 Selecteer [Ruisonderdrukking] in menu A2 en druk op D. Het scherm [Ruisonderdrukking] verschijnt. 2 Selecteer [Ruisond. hoge ISO-wrd] en druk op D. 3 Selecteer het niveau van de ruisonderdrukking en druk op E. Ruisonderdrukking Ruisond. lange sltrtijd Ruisond. hoge ISO-wrd Annul. A2 OK 5 Gebruik AB om een gevoeligheid te selecteren en CD om een ruisonderdrukkingsniveau te selecteren. Beschikbare bedieningshandelingen R Toont de volgende/vorige pagina. M Stelt het niveau van de ruisonderdrukking terug naar de standaardinstelling. 6 Druk op F. Het scherm van stap 3 verschijnt opnieuw. 7 Druk tweemaal op F. Ruisond. hoge ISO-wrd ISO 100 ISO 200 ISO 400 ISO 800 ISO 1600 ISO 3200 ISO 6400 Reset 1 3 Opnamen maken Auto Zwak, Normaal, Sterk Aangepast Uit Past in het gehele ISO-bereik optimaal berekende ruisonderdrukkingsniveaus toe. Past in het gehele ISO-bereik ruisonderdrukking toe met een constant gekozen niveau. Past voor elke ISO-instelling ruisonderdrukking toe op een door de gebruiker ingesteld niveau. Past in geen enkele ISO-instelling ruisonderdrukking toe. Ga verder naar stap 7 wanneer een andere optie dan [Aangepast] is geselecteerd. 4 Selecteer [Instelling] en druk op D. 63

66 Belichtingscorrectie Autom. lichtmeting A1/C1 3 Opnamen maken 64 De correctiewaarde kan worden ingesteld tussen -5 en +5 LW (-2 en +2 LW in de stand C). 1 Druk op J en draai vervolgens aan R. e en de correctiewaarde worden tijdens instelling getoond op het statusscherm, Live weergavescherm en in de zoeker. 1/ Beschikbare bedieningshandelingen J Start/beëindigt de wijziging van de correctiewaarde. M Stelt de instelwaarde terug naar de standaardinstelling. F 5.6 Met Bracketing kunt u opnamen maken terwijl de belichting automatisch wordt aangepast. (p.74) U kunt andere functies toekennen aan J (Z). Ook kunt u [Belichtingscorrectie] toewijzen aan X of Y. (p.114) Wanneer [Belichtingscorrectie] is toegewezen aan het functiewiel, kunt u de instelling wijzigen met behulp van de Smart-functie. (p.21, p.117) Selecteer het gedeelte van de sensor dat moet worden gebruikt voor het meten van de helderheid en het bepalen van de belichting bij [Autom. lichtmeting] van de menu's A1 en C1. A Meervlaks B Centraal C Spot Meet de helderheid in meerdere verschillende zones van de sensor. Op locaties met tegenlicht wordt in deze stand de belichting automatisch aangepast. Meet de helderheid met een nadruk op het midden van de sensor. De gevoeligheid wordt groter in het midden en ook in omstandigheden met tegenlicht wordt geen automatische afstelling uitgevoerd. Meet de helderheid alleen in een beperkt gebied in het midden van de sensor. Nuttig wanneer het onderwerp klein is. Er vindt geen automatische aanpassing plaats, ook niet in omstandigheden met tegenlicht. In [5 Kopp. AE en AF-punt] van menu E1 kunnen het meetpunt en het AF-punt aan elkaar worden gekoppeld. De meetmethode kan ook worden ingesteld met behulp van de Smart-functie. (p.21)

67 Werken met de ingebouwde flitser 1 Druk op C in de standby-stand. 2 Selecteer een flitsstand. A B C D E Auto ontladen flitser Auto + Anti Rode Ogen Flitser aan Flitser aan + AntiRodeOgen Langesluitertijdsync F Lange-sltrt + AntiRodeOg. Annul. Flitser aan 0.0EV ±0EV Meet het omgevingslicht automatisch en bepaalt of de flitser gebruikt moet worden. Hiermee gaat eerst een voorflits af om rode ogen tegen te gaan voordat een automatische flits afgaat. Schakelt de flitser in bij elke opname. OK Activeert voor elke opname een voorflits voor anti rode ogen voordat de hoofdflits afgaat. Stelt een lagere sluitertijd in en activeert een flits voor elke opname. Gebruik deze optie bijvoorbeeld voor het maken van een portretopname met de zonsondergang op de achtergrond. Eerst gaat een voorflits af om rode ogen tegen te gaan. Daarna gaat de hoofdflits af met langesluitertijdsynchronisatie. H G K 2e sluitergordijn-sync Handm. ontladen flitser 9 Draadloos (Controller) Beschikbare bedieningshandelingen R M Activeert een flits onmiddellijk voordat de sluiter wordt gesloten. Stelt een lange sluitertijd in. Maakt opnamen van bewegende onderwerpen met een lichtspoor erachter. Stelt de ontlading van de flitser in tussen FULL en 1/128 vermogen. Synchroniseert met de aangewezen externe flitser zonder het gebruik van een sync. kabel. (p.133) Compenseert de flitsbelichting. Selecteert de hoeveelheid flitsontlading (wanneer [Handm. ontladen flitser] is geselecteerd). Hiermee wordt de correctiewaarde teruggezet naar de standaardinstelling. 3 Druk op E. De camera keert terug naar de standby-stand. 4 Druk op 1. De ingebouwde flitser wordt geopend. 3 Opnamen maken 65

68 3 Opnamen maken Het hangt van de opnamestand af welke flitsinstellingen kunnen worden geselecteerd. Opnamestand Selecteerbare flitsstand R A, B, C, D G, H, J C, D, E, F, H, K, 9 I, K, L, M C, D, G, K, 9 U kunt geen opnamen maken terwijl de ingebouwde flitser wordt opgeladen. Stel [8 Ontspant bij opladen] in bij het menu E2 als u opnamen wilt maken terwijl de flitser wordt opgeladen. Afhankelijk van het gebruikte objectief kan het gebruik van de ingebouwde flitser aan beperkingen onderhevig zijn. (p.130) Als de flitser wordt gebruikt in de stand J, dan verandert de sluitertijd automatisch binnen een bereik vanaf 1/180 seconden tot een lange sluitertijd, afhankelijk van het gebruikte objectief. De sluitertijd wordt vastgezet op 1/180 seconden als een ander objectief dan DA, DA L, D FA, FA J, FA of F gebruikt wordt. Als de ingebouwde flitser wordt gebruikt in de stand I, K of L, dan kan iedere gewenste sluitertijd van 1/180 seconden of langzamer worden ingesteld. De ingebouwde flitser werkt optimaal op een afstand van circa 0,7 m tot 5 m tot het onderwerp. Bij een afstand van minder dan 0,7 m kan er vignettering optreden (deze afstand varieert enigszins, afhankelijk van het gebruikte objectief en de gevoeligheidsinstelling). Zie Functies bij gebruik van een externe flitser (p.133) voor bijzonderheden over het gebruik van externe flitsers. Richtgetal Gevoeligheid Richtgetal Gevoeligheid Richtgetal ISO 100 Ca. 6 ISO Ca. 68 ISO 200 Ca. 8,5 ISO Ca. 96 ISO 400 Ca. 12 ISO Ca. 136 ISO 800 Ca. 17 ISO Ca. 192 ISO 1600 Ca. 24 ISO Ca. 272 ISO 3200 Ca. 34 ISO Ca. 384 ISO 6400 Ca. 48 ISO Ca

69 De scherpstellingsmethode instellen Stel de scherpstellingsmethode in met behulp van de v/wschakelaar. De autofocusmethode voor het maken van opnamen met de zoeker verschilt van die voor het maken van opnamen met Live weergave. Opnamen maken met de zoeker Opnamen maken met Live weergave DDL AF op basis van Phase Matching: Selecteer de stand x, y, of z die automatisch schakelen tussen x en y mogelijk maakt. Snellere autofocusprestatie dan contrastdetectie AF is mogelijk. (p.67) Contrastdetectie AF: Gezichtsherkenning en Traceren zijn beschikbaar. (p.70) Scherp stellen op het onderwerp met de knop f U kunt f gebruiken om scherp te stellen op het onderwerp. De werking van de knop f kan worden ingesteld bij [Knoppen aanpassen] in menu A5 en C2. (p.114) De autofocus instellen bij het maken van opnamen met de zoeker De werking van de autofocus voor wanneer opnamen worden gemaakt met de zoeker kan worden ingesteld bij [AF met zoeker] in menu A1. AF-modus Actief AF-gebied AF.S-instelling Actie 1e beeldje AF.C Actie bij AF.C Continu AF-status vasthouden z, x, y AF met zoeker AF-modus Actief AF-gebied AF.S-instelling Actie 1e beeldje AF.C Actie bij AF.C Continu AF-status vasthouden A1 Auto (27 AF-punten), Zoneselectie, Selecteren, Uitgebr. AF-gebied (S), Uitgebr. AF-gebied (M), Uitgebr. AFgebied (L), Spot Scherpstellingsvoorkeuze, Sluitervoorkeuze Auto, Scherpstellingsvoorkeuze, Sluitervoorkeuze Auto, Scherpstellingsvoorkeuze, FPS-voorkeuze Uit, Zwak, Normaal, Sterk De [AF-modus] en [Actief AF-gebied] instellingen kan worden gewijzigd door aan Q of R terwijl u op b drukt. (p.68) Wanneer [AF-modus] of [Actief AF-gebied] wordt toegewezen aan het functiewiel, kunt u de instelling wijzigen door de Smart-functie te gebruiken. (p.21, p.117) Bij [AF-status vasthouden] kunt u instellen of u de autofocus onmiddellijk opnieuw wilt activeren of dat u de scherpstelling gedurende een bepaalde tijd wilt vasthouden voordat autofocus opnieuw wordt geactiveerd wanneer het onderwerp uit het geselecteerde scherpstelgebied verdwijnt nadat het scherp is gesteld. 3 Opnamen maken 67

70 AF-modus Actief AF-gebied (AF-punt) 1 Draai aan Q terwijl u b indrukt. 1 Draai aan R terwijl u op b drukt. 1/ F Opnamen maken z (Automatische selectie) x (Enkele opname) y (Continustand) 1/ Wisselt automatisch tussen de stand x en y al naargelang het onderwerp. F 5.6 Wanneer 0 half wordt ingedrukt en het onderwerp scherp gesteld is, wordt de scherpstelling op die positie vergrendeld. Het AF-hulplicht wordt zo nodig ingeschakeld. Het onderwerp blijft scherp door voortdurende aanpassing terwijl 0 half ingedrukt wordt. De sluiter kan zelfs worden ontspannen als het onderwerp niet scherp is. In de stand R is de AF-modus vast ingesteld op z. J Auto (27 AFpunten) I Zoneselectie E Selecteren F G Uitgebr. AFgebied (S) Uitgebr. AFgebied (M) De camera kiest uit 27 AF-punten automatisch het optimale scherpstelgebied. De camera kiest uit 9 AF-punten automatisch het optimale scherpstelgebied. Stelt het scherpstelgebied in op het punt dat door de gebruiker uit 27 punten is geselecteerd. Stelt het scherpstelgebied in op het punt dat door de gebruiker uit 27 punten is geselecteerd. Als het onderwerp uit het geselecteerde scherpstelgebied verdwijnt nadat het scherp is gesteld, worden 8 perifere punten als backup-punten gebruikt. Alleen beschikbaar in de stand y. Stelt het scherpstelgebied in op het punt dat door de gebruiker uit 27 punten is geselecteerd. Als het onderwerp uit het geselecteerde scherpstelgebied verdwijnt nadat het scherp is gesteld, worden 24 perifere punten als backup-punten gebruikt. Alleen beschikbaar in de stand y. 68

71 H Uitgebr. AFgebied (L) D Spot Stelt het scherpstelgebied in op het punt dat door de gebruiker uit 27 punten is geselecteerd. Als het onderwerp uit het geselecteerde scherpstelgebied verdwijnt nadat het scherp is gesteld, worden 26 perifere punten als backup-punten gebruikt. Alleen beschikbaar in de stand y. Selecteert het midden van de 27 punten als scherpstelgebied. Ga verder naar stap 2 wanneer een andere optie dan [Auto (27 AF-punten)] of [Spot] is geselecteerd. 2 Selecteer het gewenste AF- 1/ punt. 250 F U kunt de stand 'AF-punt wijzigen' instellen als de functie van de pijltoetsen met X, Y of Z, in plaats van E ingedrukt te houden. (p.114) Wanneer [AF-gebied wijzigen] is toegewezen aan X, Y of Z, wordt de bediening door E ingedrukt te houden uitgeschakeld. U kunt bij [18 4-weg Contr. Instellingen] van menu E3 de werking van de knoppen selecteren voor wanneer het scherpstelgebied wordt gewijzigd. Type1 Type2 Hiermee kan ofwel de stand AF-punt wijzigen, ofwel het gebruik van de richtingsknoppen ingesteld als de functie van de pijltoetsen. Geeft de voorrang aan de stand 'AF-punt wijzigen' in standby. 3 Opnamen maken Beschikbare bedieningshandelingen ABCD E Druk op E en houd deze ingedrukt Wijzigt het AF-punt. Plaatst het AF-punt terug in het midden. Hiermee wordt de stand AF-punt wijzigen of het gebruik van de richtingsknoppen ingesteld als de functie van de pijltoetsen (ABCD). In de stand R is [Actief AF-gebied] vast ingesteld op [Auto (27 AF-punten)]. De instellingen [AF-modus] en [Actief AF-gebied] kunnen ook in de zoeker worden gecontroleerd. Q wordt in de zoeker weergegeven wanneer het AF-punt kan worden gewijzigd. (p.19) 69

72 3 Opnamen maken 70 De autofocus instellen bij het maken van opnamen met Live Weergave A1/C1 De werking van de autofocus voor wanneer opnamen worden gemaakt met Live weergave kan worden ingesteld bij [AF met Live weergave] in menu A1 en C1. AF met Live weergave Actief AF-gebied Scherpe contouren AF.S-instelling AF-modus Actief AFgebied Scherpe contouren AF.S-instelling x, y Gezichtsherkenning, Traceren, Meerdere AF-punten, Selecteren, Spot Randen accentueren, Randen extraheren, Uit Scherpstellingsvoorkeuze, Sluitervoorkeuze AF met Live weergave AF-modus Actief AF-gebied Scherpe contouren De [AF-modus] en [Actief AF-gebied] instellingen kan worden gewijzigd door aan Q of R terwijl u op b drukt. (p.70) Wanneer [AF-modus], [Actief AF-gebied] of [Scherpe contouren] wordt toegewezen aan het functiewiel, kunt u de instelling wijzigen door de Smart-functie te gebruiken. (p.21, p.117) Wanneer [Scherpe contouren] is ingesteld op [Randen accentueren] of [Randen extraheren], wordt de nadruk gelegd op de contouren en het contrast van het onderwerp in scherpstelling, en dit maakt het gemakkelijker om de scherpstelling na te gaan. Deze functie werkt in zowel de stand v als de stand w. De contouren van het onderwerp worden niet benadrukt wanneer autofocus wordt uitgevoerd of er een video wordt opgenomen. Histogramweergave en Overbelichting worden inactief wanneer de contouren van het onderwerp worden benadrukt. AF-modus Wanneer een compatibel objectief wordt bevestigd en de camera in de stand C is, wordt het menu-item [AF-modus] beschikbaar en kan de autofocusstand worden gewijzigd. 1 Draai aan Q terwijl u b indrukt. Meerdere AF-punten 99'99" Werk de camera- en objectieffirmware bij tot de recentste versie om het menu-item [AF-modus] beschikbaar te maken. Ga voor meer informatie over de firmware-update naar download_digital.html

73 Actief AF-gebied 1 Draai aan R terwijl u op b drukt. Gezichtsherkenning 3 Selecteer het AF-gebied. Gebruik het kader dat op de monitor verschijnt om de positie en grootte van het AF-gebied te wijzigen. OK e f Gezichtsherkenning Traceren 0 Meerdere AF-punten h Selecteren i Spot 1/ 2000 F Detecteert en traceert gezichten van mensen. Het detectiekader voor het belangrijkste gezicht voor AF en AE wordt in geel weergegeven. Volgt het onderwerp dat scherp is gesteld. De sluiter kan zelfs worden ontspannen als het onderwerp niet scherp is. Het scherpstelgebied wordt ingesteld op het gewenste gebied. De sensor is verdeeld in 35 gebieden (7 horizontaal bij 5 verticaal), en u kunt kiezen uit een breder of smaller scherpstelgebied door gebruik te maken van 1, 9, 15, 25 of 35 van die 35 beschikbare gebieden. Stelt het scherpstelgebied in op basis van het aantal pixels. Stelt het scherpstelgebied in op een beperkt gebied van het midden. Kies uit [Meerdere AF-punten], [Selecteren] of [Spot] in de stand C. Ga verder naar stap 2 wanneer [Meerdere AF-punten] of [Selecteren] is geselecteerd. 2 Druk op E en houd deze ingedrukt. Beschikbare bedieningshandelingen ABCD Wijzigt de positie van het AF-gebied. R Vergroot/verkleint de grootte van het AF-gebied (als [Meerdere AF-punten] is geselecteerd). M Zet het AF-gebied terug naar het midden. 4 Druk op E. Het AF-gebied wordt ingesteld. In de stand R is [Actief AF-gebied] vast ingesteld op [Gezichtsherkenning]. U kunt de stand 'AF-gebied wijzigen' instellen als de functie van de pijltoetsen met X, Y of Z, in plaats van E ingedrukt te houden. (p.114) Wanneer [AF-gebied wijzigen] is toegewezen aan X, Y of Z, wordt de bediening door E ingedrukt te houden uitgeschakeld. 3 Opnamen maken 71

74 3 Opnamen maken AF-aanpassing U kunt uw objectieven met behulp van het autofocussysteem van de camera precies fijn afstemmen. 1 Selecteer [23 AF-aanpassing] in menu E4 en druk op D. Het scherm [23 AF-aanpassing] verschijnt. 2 Selecteer [Toepassen op alle] of [Toepassen op 1] en druk op E. Toepassen op alle Toepassen op 1 3 Selecteer [Instelling] en pas de waarde aan. Beschikbare bedieningshandelingen D/R naar rechts C/R naar links M 4 Druk op E. De aanpassingswaarde wordt opgeslagen. 5 Druk tweemaal op F. De camera keert terug naar de standby-stand. E4 Dezelfde aanpassing wordt toegepast op alle objectieven. Slaat een instellingswaarde op voor het gebruikte objectief. (Tot 20 waarden) 23 AF-aanpassing 3 Toepassen op 1 Instelling Individ. instell. resetten Annul. ±0 Stelt dichterbij scherp. Stelt verder weg scherp. Stelt de instelwaarde terug naar de standaardinstelling. ±0 Opslaan De transportstand instellen 1 Druk op D in de standby-stand. Het transportstandscherm verschijnt. 2 Selecteer een transportstand. Enkelbeeldopname (L) Continuopname (Z, a, b) Zelfontspanner (O, P, Y) Bracketing (T, 1) Bracketing scherptediepte (x, y) Bracketing beweging (u, v) Opn. spiegelomhoog-vergr. (c) Annul. Enkelbeeldopname Normale opnamestand Er worden continu opnamen gemaakt terwijl u 0 ingedrukt houdt. (p.73) De sluiter wordt ontspannen na circa 12 seconden of 2 seconden nadat op 0 is gedrukt. (p.74) Maakt opeenvolgende foto's met verschillende belichtingniveaus. (p.74) Maakt opeenvolgende foto's met verschillende scherptedieptes (diafagmawaarden). (p.75) Maakt opeenvolgende foto's aan verschillende sluitertijden. (p.76) Maakt foto's met de spiegel omhoog. (p.77) OK 72

75 Meerdere opnamen (V, z, W) Intervalopname (q, U, V, w) Creëert een samengestelde opname door meerdere opnamen te maken en deze tot één enkele opname samen te voegen. (p.78) Maakt automatisch opnamen met een ingesteld interval. (p.79) u Let op Er gelden voor sommige transportstanden beperkingen als deze worden gebruikt in combinatie met bepaalde andere functies. (p.128) Ook nadat de camera is uitgeschakeld, wordt de instelling van de transportstand opgeslagen. Als [Transportstand] is ingesteld op Y (Uit) bij [Geheugen] in menu A5, dan keert de instelling terug naar [Enkelbeeldopname] wanneer de camera wordt uitgeschakeld. (p.123) Wanneer een transportstand die gebruikmaakt van een zelfontspanner wordt geselecteerd, wordt [Shake Reduction] van menu A4 automatisch ingesteld op [Uit]. Als u de ruisonderdrukkingsfunctie niet wilt uitzetten, stel dit dan in bij [19 Auto SR Uit] van menu E3. Continuopname 1 Selecteer Z in het scherm van de transportstand en druk op B. 2 Gebruik CD om Z, a of b te selecteren, en druk op E. Z a b Annul. Continuopname (met hoge snelheid) Continuopname (met middelhoge snelheid) Continuopname (met lage snelheid) De camera keert terug naar de standby-stand. Continuopname (H) U kunt de opnamesnelheid voor Continuopname wijzigen met behulp van de Smart-functie. (p.21) Wanneer [AF-modus] in [AF met zoeker] van menu A1 is ingesteld op x, dan wordt de scherpstelpositie vergrendeld bij het eerste beeldje. (p.68) OK 3 Opnamen maken Als er licht binnendringt in de zoeker Wanneer een transportstand die gebruikmaakt van een zelfontspanner wordt geselecteerd, kan de belichting worden beïnvloed door het licht dat door de zoeker binnenkomt. Gebruik in dat geval de functie Belichtingsgeheugen. (p.57) 73

76 3 Opnamen maken Zelfontspanner 1 Selecteer O in het scherm van de transportstand en druk op B. 2 Gebruik CD om O, P of Y te selecteren. O P Y Zelfontspanner (de sluiter wordt na circa 12 seconden ontspannen) Zelfontspanner (de sluiter wordt na circa 2 seconden ontspannen) Zelfontspanner + Continuopname Zelfontspanner (12sec) Annul. Ga verder naar Stap 6 wanneer O of P is geselecteerd. 3 Druk op G. 4 Stel [Opnamesnelheid] en Zelfontspanner + Continu Opnamesnelheid [Aantal opnamen] in. Aantal opnamen 3 maal OK Bracketing U kunt meerdere opnamen met verschillende belichtingniveaus maken. 1 Selecteer T in het scherm van de transportstand en druk op B. 2 Gebruik CD om T of 1 te selecteren. T Bracketing 1 Bracketing + Zelfontspanner Annul. Bracketing x3 Reset Ga verder naar stap 6 wanneer T is geselecteerd. 3 Druk op G. 4 Selecteer een Bracketing Zelfontspanner zelfontspannerstand. ±0.3EV OK Annul. OK Annul. OK 74 5 Druk op E. Het scherm van stap 1 verschijnt opnieuw. 6 Druk op E. De camera keert terug naar de standby-stand. 7 Druk 0 half in en vervolgens volledig. De sluiter wordt na circa 12 seconden of 2 seconden ontspannen. 5 Druk op E. Het scherm van stap 1 verschijnt opnieuw. 6 Stel het aantal opnamen en de bracketwaarde in. Beschikbare bedieningshandelingen Q R J R M Stelt het aantal opnamen in. Wijzigt de bracketwaarde. Wijzigt de belichtingscorrectiewaarde. Stelt de instelwaarde terug naar de standaardinstelling.

77 7 Druk op E. De camera keert terug naar de standby-stand. 8 Maak de opnamen. Nadat opnamen zijn gemaakt, keert de camera terug naar de standby-stand. De bracketwaarde kan worden ingesteld in stappen van 1/3 LW of 1/2 LW volgens de instelling die is gekozen bij [1 LW-stappen] in menu E1. De volgende instellingen voor Bracketing kunnen worden ingesteld in menu E2. 9 Volgorde bracketing 10 Bracketing-in-één Wijzigt de opnamevolgorde van opnamen. Maakt alle opnamen door de sluiter éénmaal te ontspannen. Wanneer [Bracketwaarde] wordt toegewezen aan het functiewiel, kunt u de bracketingwaarde wijzigen door de Smart-functie te gebruiken. (p.21, p.117) Bracketing scherptediepte U kunt drie opeenvolgende opnamen maken met verschillende diafragmawaarden zonder de belichting te veranderen. Deze functie is niet beschikbaar in de stand J. 1 Selecteer x in het scherm van de transportstand en druk op B. Bracketing scherptediepte Annul. 2 Gebruik CD om x of y te selecteren. x Bracketing y Bracketing + Zelfontspanner Reset Ga verder naar stap 6 wanneer x is geselecteerd. 3 Druk op G. 4 Selecteer een Zelfontspanner zelfontspannerstand. Bracketing scherptediepte +1.0 OK 3 Opnamen maken Annul. OK 5 Druk op E. Het scherm van stap 1 verschijnt opnieuw. 75

78 3 Opnamen maken 6 Gebruik R om de bracketingvolgorde en bracketingwaarde in te stellen. Beschikbare bedieningshandelingen R naar rechts Maakt opnamen met kleinere diafragma's (grotere f-getallen) dan de huidige instelling. R naar links Maakt opnamen met grotere diafragma's (kleinere f-getallen) dan de huidige instelling. M Stelt de instelwaarde terug naar de standaardinstelling. 7 Druk op E. De camera keert terug naar de standby-stand. 8 Maak de opnamen. Maakt drie opnamen door de sluiter éénmaal te ontspannen. De camera keert terug naar de standby-stand. De bracketwaarde kan worden ingesteld in stappen van 1/3 LW of 1/2 LW volgens de instelling die is gekozen bij [1 LW-stappen] in menu E1. u Let op Wanneer u een objectief gebruikt met een positie 9, kan [Bracketing scherptediepte] niet worden geselecteerd als de diafragamring op een andere positie dan 9 wordt ingesteld. Bracketing beweging U kunt drie opeenvolgende opnamen maken aan verschillende sluitertijden zonder de belichting te veranderen. Deze functie is niet beschikbaar in de stand u. 1 Selecteer u in het scherm van de transportstand en druk op B. 2 Gebruik CD om u of v te selecteren. u Bracketing v Bracketing + Zelfontspanner Ga verder naar stap 6 wanneer u is geselecteerd. 3 Druk op G. 4 Selecteer een Zelfontspanner zelfontspannerstand. 5 Druk op E. Het scherm van stap 1 verschijnt opnieuw. 6 Gebruik R om de bracketingvolgorde en bracketingwaarde in te stellen. Bracketing beweging Annul. Reset Bracketing beweging Annul OK OK 76

79 Beschikbare bedieningshandelingen R naar rechts R naar links M Maakt opnamen met kortere sluitertijden dan de huidige instelling. Maakt opnamen met langere sluitertijden dan de huidige instelling. Stelt de instelwaarde terug naar de standaardinstelling. 7 Druk op E. De camera keert terug naar de standby-stand. 8 Maak de opnamen. Maakt drie opnamen door de sluiter éénmaal te ontspannen. De camera keert terug naar de standby-stand. De bracketwaarde kan worden ingesteld in stappen van 1/3 LW of 1/2 LW volgens de instelling die is gekozen bij [1 LW-stappen] in menu E1. Opn. spiegel-omhoog-vergr. 1 Selecteer c in het scherm van de transportstand en druk op E. De camera keert terug naar de standby-stand. Opn. spiegel-omhoog-vergr. Annul. 2 Druk 0 half in en vervolgens volledig. De spiegel klapt open en de vergrendeling van het belichtingsgeheugen wordt geactiveerd. 3 Druk 0 nogmaals volledig in. De opname wordt gemaakt en de spiegel keert terug naar de oorspronkelijke positie ervan. De spiegel keert automatisch terug naar de oorspronkelijke positie als er 1 minuut is verstreken nadat de spiegel is opengeklapt. u Let op Terwijl deze functie wordt gebruikt, is [Shake Reduction] in menu A4 vast ingesteld op [Uit]. OK 3 Opnamen maken 77

80 3 Opnamen maken Meerdere opnamen 1 Selecteer V in het scherm van de transportstand en druk op B. Meerdere opnamen Compositiemodus Aantal opnamen Aanp. parameter Annul. Gemiddeld 0002 maal 2 Gebruik CD om V, z of W te selecteren. V Meerdere opnamen z Meerdere opnamen + Continuopname W Meerdere opnamen + Zelfontspanner Ga verder naar Stap 6 als u de opnameomstandigheden niet hoeft te wijzigen. 3 Druk op G. 4 Stel de opnameomstandig- Meerdere opnamen Compositiemodus Gemiddeld heden in. Aantal opnamen 0002 maal Opnamesnelheid Annul. Compositiemodus Selecteer [Gemiddeld], [Toenemend] of [Helder]. Aantal opnamen Kies een waarde tussen 2 en Opnamesnelheid/ Specificeer de bedieningsstand voor Zelfontspanner de geselecteerde opnamestand. 5 Druk op E. Het scherm van stap 1 verschijnt opnieuw. OK OK 6 Druk op E. De camera keert terug naar de standby-stand. 7 Maak de opnamen. De Momentcontrole-opname wordt getoond. Beschikbare bedieningshandelingen tijdens Momentcontrole L F Verwijdert de opnamen die tot op dat moment werden gemaakt, en maakt opnieuw opnamen vanaf de eerste opname. Nadat het opgegeven aantal opnamen is gemaakt, keert de camera terug naar de standby-stand. Een samengestelde opname wordt in elke compositiemodus als volgt gemaakt. Gemiddeld Toenemend Helder Slaat opnamen op die tot op dat moment werden gemaakt en toont menu A. Creëert een samengestelde opname met de gemiddelde belichting. Creëert een samengestelde opname met de cumulatief toegevoegde belichting. Creëert een samengestelde opname die alleen de gedeelten vervangt die helderder zijn in vergelijking met de eerste opname. 78

81 Intervalopname 1 Selecteer q in het scherm van de transportstand en druk op B. 2 Gebruik CD om q, U, V of w te selecteren. q U V w Intervalopname Interval Aantal opnamen Int opname starten Aanp. parameter Annul. 00 : maal Intervalopname Maakt opnamen met een ingesteld interval en slaat deze op. Intervalcompositie Maakt opnamen met een ingesteld interval en voegt deze samen tot één enkele opname. Intervalvideo opnemen Maakt foto s met een ingesteld interval en slaat deze op als één enkel videobestand (Motion JPEG, bestandsextensie:.avi). Sterrenspoor Maakt foto s met een ingesteld interval en slaat deze op als één enkel videobestand (Motion JPEG, bestandsextensie:.avi) met gebruik van Intervalcompositie. Ga verder naar Stap 6 als u de opnameomstandigheden niet hoeft te wijzigen. 3 Druk op G. 4 Stel de opnameomstandig- Intervalopname Interval 00 : heden in. Aantal opnamen 0002 maal Int opname starten Begintijd Annul. --:-- OK OK Resolutie Interval Standby-interval Aantal opnamen Int opname starten Begintijd Compositiemodus Proces opslaan Uitfaden Kies tussen z, u of t (alleen voor V en w). Kies een waarde tussen 2 seconden en 24 uur. Selecteer de minimale tijd of een waarde tussen 1 seconde en 24 uur. Kies uit 2 tot 2000 keer (8 tot 2000 keer voor V en w). Selecteer wanneer en hoe de eerste opname wordt gemaakt. Kies hierbij tussen [Nu], [Zelfontspanner] of [Tijdstip]. Stel de starttijd voor het maken van opnamen in wanneer [Int opname starten] is ingesteld op [Tijdstip]. Kies tussen [Gemiddeld], [Toenemend] of [Helder] (alleen voor U). Selecteer Z om midden in de verwerking opnamen op te slaan (alleen voor U). Selecteer het niveau van de fade-out van lichtsporen (alleen voor w). 5 Druk op E. Het scherm van stap 1 verschijnt opnieuw. 6 Druk op E. De camera keert terug naar de standby-stand. 7 Druk op 0. Als [Int opname starten] is ingesteld op [Nu], wordt de eerste opname gemaakt. Bij de instelling [Tijdstip] wordt de eerste opname gemaakt op het ingestelde tijdstip. Zet de camera uit als u wilt stoppen met het maken van opnamen. Nadat het opgegeven aantal opnamen is gemaakt, keert de camera terug naar de standby-stand. 3 Opnamen maken 79

82 3 Opnamen maken Voor q en U wordt een nieuwe map aangemaakt en de gemaakte opnamen worden daarin opgeslagen. De kortste tijd die voor [Interval] kan worden ingesteld, is 5 seconden wanneer [Digitaal filter], [Helderheid] of [Huidtint] is geselecteerd, en 10 seconden wanneer [HDR-opname] is geselecteerd. De tweede en latere belichtingen beginnen bij de intervallen die zijn ingesteld bij [Interval]. Indien de belichtingstijd langer is dan de tijd die is ingesteld bij [Interval], wordt een aantal van de opnamen die met het ingestelde interval worden verondersteld te worden gemaakt, feitelijk niet gemaakt. Voorbeeld: als de tijd bij [Interval] is ingesteld op 2 seconden, en de belichtingstijd is 3 seconden, dan wordt de eerste belichting nog niet beëindigd op het moment dat de tweede belichting verondersteld wordt te starten (2 seconden nadat is begonnen met het maken van opnamen). De tweede opname wordt dus niet gemaakt. Als gevolg hiervan eindigt Intervalopname voordat het opgegeven aantal opnamen is gemaakt. In dergelijke gevallen kunt u [Standby-interval] bij [11 Intervalopname-opties] in menu E2 zo instellen dat opnamen worden gemaakt met het ingestelde interval nadat elke belichting is geëindigd. Het scherm dat wordt weergegeven bij stap 4, varieert al naargelang de instelling bij [11 Intervalopname-opties]. Bij gebruik van q, U, V en w wordt de scherpstelstand vergrendeld die wordt gebruikt wanneer de eerste opname wordt gemaakt. Om de autofocus te gebruiken voor elke opname stelt u [12 AF voor intervalopnamen] in op [Wijzigt autofoc. bij elke opn.] in menu E2 en gebruikt u de zoeker voor het maken van opnamen. Zet bij gebruik van U en w de camera tijdens het maken van opnamen op een vaste steun zoals een statief. Bij gebruik van w wordt [Shake Reduction] in menu A4 vast ingesteld op [Uit]. De witbalans instellen 1 Druk op B in de standby-stand. Het instelscherm van de witbalans verschijnt. Druk op X om Digitaal voorbeeld te gebruiken wanneer u opnamen maakt met de zoeker. 2 Selecteer de gewenste witbalansinstelling. Draai aan R bij gebruik van k, o en p om het type witbalans te selecteren. WB± Annul. g Automatische witbalans u Meervoud. autom. witbalans h Daglicht i Schaduw j Bewolkt q Neonlicht - Daglicht kleuren r Neonlicht - Daglicht wit k s Neonlicht - Koel wit t Neonlicht - Warm wit l Lamplicht n Kleurtemperatuurverbetering o Handmatige witbalans 1 t/m 3 p Kleurtemperatuur 1 t/m 3 Automatische witbalans Voorbeeld OK 80

83 Beschikbare handelingen bij het maken van opnamen met de zoeker X Z Ga verder naar stap 5 als u de witbalans niet fijn hoeft af te stemmen. 3 Druk op G. Het scherm voor fijnafstemming wordt weergegeven. Beschikbare bedieningshandelingen AB CD M Maakt gebruik van Digitaal voorbeeld om het achtergrondbeeld met de toegepaste instelling vooraf te bekijken. Slaat de voorbeeldopname op (alleen als de opname kan worden opgeslagen). Aanpassing: groen-magenta 4 Druk op E. Het scherm van stap 2 verschijnt opnieuw. 5 Druk op E. De camera keert terug naar de standby-stand. u Let op In de stand R is de witbalans vast ingesteld op [Automatische witbalans]. De werking van Digitaal voorbeeld bij stap 1 wordt uitgeschakeld wanneer de transportstand is ingesteld op [Opn. spiegel-omhoog-vergr.], [Meerdere opnamen] of [Intervalopname]. G3 Aanpassing: blauw-amber Automatische witbalans A2 Annul. ±0 Stelt de instelwaarde terug naar de standaardinstelling. OK Wanneer [Meervoud. autom. witbalans] is geselecteerd, zal de camera, zelfs als er op de opnamelocatie verschillende lichtbronnen aanwezig zijn, de witbalans automatisch aanpassen aan de lichtbron van elk gebied. ([Meervoud. autom. witbalans] is niet beschikbaar in de stand C.) De volgende instellingen voor de witbalans kunnen worden ingesteld in de menu's E Instellingsbereik witbalans 14 AWB bij lamplicht Vast, Automatisch aanpassen Krachtige correctie, Subtiele correctie Automatische witbalans, 15 WB bij flitsen Meervoud. autom. witbalans, Onveranderd 16 Kleurtemperatuurstappen Kelvin, Mired 3 Opnamen maken 81

84 3 Opnamen maken De witbalans handmatig aanpassen U kunt de witbalans meten op een geselecteerde locatie. 1 Selecteer o bij stap 2 van De witbalans instellen (p.80). 2 Gebruik R om 1 t/m 3 te selecteren. 1 t/m 3 zijn de locaties waar u drie verschillende instellingen voor de handmatige witbalans kunt opslaan. Handmatige witbalans WB± Annul. Instellen Voorbeeld 3 Kies een wit gebied als onderwerp onder het licht waarvan u de witbalans wilt meten, en druk 0 volledig in. De gemaakte opname wordt getoond. 4 Gebruik ABCD om het meetgebied op te geven. Druk op M om het meetgebied naar het midden terug te zetten. Annul. 5 Druk op E. Het instelscherm voor de witbalans verschijnt opnieuw. Het bericht [De bewerking is niet op correcte wijze voltooid] verschijnt wanneer de meting is mislukt. Druk op E om de witbalans opnieuw te meten. U kunt de witbalansinstellingen van een gemaakte opname kopiëren en deze opslaan als o1 t/m o3 bij [Opslaan als handm WB] van het weergavepalet. (p.91) OK OK De witbalans aanpassen met de kleurtemperatuur U kunt de witbalans specificeren met de kleurtemperatuur. 1 Selecteer p bij stap 2 van De witbalans instellen (p.80). 2 Gebruik R om 1 t/m 3 te selecteren. 3 Druk op G. 4 Pas de kleurtemperatuur aan. U kunt de kleurtemperatuurwaarde instellen tussen 2.500K tot K. ±0 ±0 Annul. Kleurtemperatuur Beschikbare bedieningshandelingen Q Wijzigt de kleurtemperatuur in stappen van 100 Kelvin. R Wijzigt de kleurtemperatuur in stappen van 1000 Kelvin. ABCD Stelt de kleurtemperatuur fijn af. 5 Druk op E. Het instelscherm voor de witbalans verschijnt opnieuw. Selecteer [Mired] bij [16 Kleurtemperatuurstappen] in menu E3 om de kleurtemperatuur in mired-eenheden in te stellen. De kleurtemperatuur kan worden gewijzigd in 20 miredeenheden met Q en 100 mired-eenheden met R. Getallen worden echter altijd omgezet naar en weergegeven in Kelvin. ±0 OK 82

85 De afwerking van de opname instellen Als u opnamen wilt maken met een enigzins andere stijl, dan kunt u deze stijl instellen voordat u opnamen gaat maken. Probeer er verschillende uit en ontdek uw beste opnamestijl. Aangepaste opname A1/C1 1 Selecteer [Aangepaste opname] in menu A1 of C1 en druk op D. Het instelscherm voor aangepaste opname verschijnt. 2 Selecteer een afwerking voor de opname. Autoselect Helder Natuurlijk Portret Landschap Levendig Schitterende kleur Gedempt Vlak Bleach Bypass Diapositieffilm Monochroom Cross-processing Beschikbare handelingen bij het maken van opnamen met de zoeker X Z Helder ±0 ±0 ± Aanp. parameter Annul. Voorbeeld Maakt gebruik van Digitaal voorbeeld om het achtergrondbeeld met de toegepaste instelling vooraf te bekijken. Slaat de voorbeeldopname op (alleen als de opname kan worden opgeslagen). Ga verder naar stap 6 als [Autoselect] is geselecteerd of als u geen parameters wilt wijzigen. OK 3 Druk op G. Het scherm voor het specificeren van parameters wordt weergegeven. 4 Stel de parameters in. Kleurverzadiging Annul. Reset Beschikbare bedieningshandelingen AB Selecteert een parameter. CD Past de waarde aan. Q Wisselt tussen [Contrast], [Instell. lichte gebieden] en [Schaduwinstelling]. R Wisselt tussen [Scherpte], [Fijne scherpte] en [Extra scherpte]. (Niet beschikbaar in de stand C.) M Stelt de instelwaarde terug naar de standaardinstelling. 5 Druk op F. Het scherm van stap 2 verschijnt opnieuw. De instelwaarden voor parameters worden weergegeven. 6 Druk tweemaal op F. De camera keert terug naar de standby-stand. u Let op In de stand R is [Aangepaste opname] vast ingesteld op [Autoselect]. De werking van Digitaal voorbeeld bij stap 2 wordt uitgeschakeld wanneer de transportstand is ingesteld op [Opn. spiegelomhoog-vergr.], [Meerdere opnamen] of [Intervalopname]. OK 3 Opnamen maken 83

86 3 Opnamen maken Wanneer [Aangepaste opname] wordt toegewezen aan het functiewiel, kunt u de afwerking van de opname wijzigen door de Smart-functie te gebruiken. (p.21, p.117) Standaard is [Aangepaste opname] toegewezen aan C1. De Cross-processing-instellingen van een gemaakte opname opslaan Wanneer [Cross-processing] is ingesteld op [Willekeurig], varieert het resultaat van Cross-processing telkens wanneer een opname is gemaakt. Als u tevreden bent over de Cross-processing-instellingen van een bepaalde opname, kunt u deze instellingen opslaan, zodat u dezelfde instellingen later herhaaldelijk opnieuw kunt gebruiken. 1 Druk op B in de enkelbeeldweergave van de weergavestand. Het weergavepalet verschijnt. 2 Selecteer [Cross-processing opslaan] en druk op E. De camera zoekt naar opnamen die met Cross-processing zijn uitgevoerd, en begint hierbij vanaf de meest recent gemaakte opname. [Geen opname met cross-processing] verschijnt als er geen opnamen zijn die met Cross-processing zijn uitgevoerd. 3 Gebruik Q om een opname met Crossprocessing te selecteren Slaat de Cross-processing- instellingen van deze opname op Opslaan als Favoriet 1 Opslaan als Favoriet 2 Opslaan als Favoriet 3 Annul. OK 4 Selecteer het Favoriet -nummer 1, 2 of 3 om de instellingen op te slaan en druk op E. De instellingen van de geselecteerde opname worden opgeslagen als uw Favoriet -instellingen. 84 De opgeslagen Cross-processing-instellingen kunnen worden geladen door [Cross-processing] te selecteren bij stap 2 van Aangepaste opname (p.83) en een van de Favoriet-instellingen 1 t/m 3 te selecteren voor de parameter.

87 Digitaal filter A3/C2 1 Selecteer [Digitaal filter] in menu A3 of C2 en druk op D. Het scherm voor de instelling van de digitale filter verschijnt. 2 Selecteer een filter. Selecteer [Geen filter] als u niet met een digitaal filter opnamen wilt maken. Kleurextractie Kleur vervangen Speels Retro Sterk contrast Schaduw aanbrengen Kleur inverteren Vet één kleur Vet zwart-wit Beschikbare handelingen bij het maken van opnamen met de zoeker X Z Kleurextractie Aanp. parameter Annul. Voorbeeld Maakt gebruik van Digitaal voorbeeld om het achtergrondbeeld met de toegepaste instelling vooraf te bekijken. Slaat de voorbeeldopname op (alleen als de opname kan worden opgeslagen). Ga verder naar stap 6 als u geen parameters wilt wijzigen. 3 Druk op G. Het scherm voor het specificeren van parameters wordt weergegeven. OK Beschikbare bedieningshandelingen AB Selecteert een parameter. CD Past de waarde aan. 5 Druk op E. Het scherm van stap 2 verschijnt opnieuw. 6 Druk op E. 7 Druk op F. De camera keert terug naar de standby-stand. u Let op Deze functie kan niet worden gebruikt in combinatie met sommige andere functies. (p.128) De werking van Digitaal voorbeeld bij stap 2 wordt uitgeschakeld wanneer de transportstand is ingesteld op [Opn. spiegel-omhoog-vergr.], [Meerdere opnamen] of [Intervalopname]. Afhankelijk van het toegepaste filter kan het opslaan van opnamen langer duren. Foto's kunnen in de weergavestand ook met digitale filters worden verwerkt. (p.97) 3 Opnamen maken 4 Stel de parameters in. Onttrokken kleur 1 Annul. Voorbeeld OK 85

88 3 Opnamen maken Opnamen corrigeren Helderheidsinstelling Overbelichtingscorrectie Schaduwcorrectie Vergroot het dynamisch bereik en biedt een breder toonbereik dat kan worden geregistreerd door de CMOS-sensor en zorgt voor minder overbelichte/onderbelichte gebieden. Stel de correctiefuncties in bij [Instellingen D-range] in menu A2 of C2. A2/C2 Instellingen D-range Overbelichtingscorr. Schaduwcorrectie u Let op [Overbelichtingscorr.] kan niet worden ingesteld op [Aan] wanneer de gevoeligheid lager is ingesteld dan ISO 200. [Overbelichtingscorr.] in de stand C kan worden ingesteld op [Auto] of [Uit]. HDR-opname Maakt drie opeenvolgende opnamen met drie verschillende belichtingsniveaus om hiermee één enkele samengestelde opname te maken. 1 Selecteer [HDR-opname] in menu A3 en druk op D. Het scherm [HDR-opname] verschijnt. 2 Selecteer een opnametype en druk op E. 3 Stel bij [Bracketwaarde] het bereik in waarbinnen de belichting wordt gewijzigd. Selecteer [±1 LW], [±2 LW] of [±3 LW]. 4 Stel in of Automatisch uitlijnen wordt gebruikt of niet. Z Gebruikt Automatisch uitlijnen. HDR-opname Bracketwaarde Automatisch uitlijnen Annul. Y Maakt geen gebruik van Automatisch uitlijnen. 5 Druk tweemaal op F. De camera keert terug naar de standby-stand. A Het opnametype kan ook worden gewijzigd met de Smartfunctie. (p.21) u Let op In de stand M of C is HDR-opname uitgeschakeld. Deze functie kan niet worden gebruikt in combinatie met sommige andere functies. (p.128) Wanneer de transportstand is ingesteld op [Intervalopname] of [Intervalvideo opnemen], dan wordt [Automatisch uitlijnen] vast ingesteld op Y (Uit). OK 86

89 Wanneer [Automatisch uitlijnen] is ingesteld op Y (Uit), dan wordt [Shake Reduction] in menu A4 vast ingesteld op [Uit]. Voor HDR-opname worden meerdere opnamen gecombineerd tot één enkele opname; het kan dus tijd kosten om de opname op te slaan. Objectiefcorrectie De volgende functies kunnen worden ingesteld bij [Objectiefcorrectie] in menu A4. Vervormingscorrectie Perifere verlicht. corr. Aanp. Lat. Chr. Abb. Diffractiecorrectie Objectiefcorrectie Vervormingscorrectie Perifere verlicht. corr. Aanp. Lat. Chr. Abb. Diffractiecorrectie A4 Vermindert vervormingen en chromatische aberraties die optreden als gevolg van objectiefeigenschappen. Vermindert perifere lichtvermindering die optreedt als gevolg van objectiefeigenschappen. Vermindert laterale chromatische aberraties die optreden als gevolg van objectiefeigenschappen. Corrigeert wazigheid die wordt veroorzaakt door diffractie bij gebruik van een kleine diafragmaopening. Correcties kunnen alleen worden uitgevoerd als een compatibel objectief bevestigd is. (p.129) De functies zijn uitgeschakeld als een accessoire zoals een rear converter tussen de camera en het objectief is geplaatst. Wanneer [Bestandsindeling] is ingesteld op [RAW] of [RAW+] bij [Opname-instell. foto's] in menu A2, dan wordt correctieinformatie opgeslagen als een RAW-bestandsparameter en kunt u selecteren of de correctie op de opnamen wordt toegepast als u deze ontwikkelt. Bij het ontwikkelen van RAW-opnamen is de correctiefunctie [Correctie kleurrand] ook beschikbaar (RAW-ontwikkeling. (p.100) Kwaliteitsniveau en textuur instellen De textuur aanpassen De textuur en het oppervlak van een opname kunnen worden aangepast binnen het bereik van -4 tot +4. Stel dit in bij [Helderheid] in menu A3. De huidtint verbeteren De huidtint van portretten kan worden verbeterd. Stel dit in bij [Huidtint] in menu A3. Type1 Type2 A3 A3 Bepaalt de huidtint van het onderwerp door de gezichtsherkenningsfunctie en creëert een natuurlijke huidtint. (Alleen beschikbaar wanneer er een gezicht wordt gedetecteerd.) Verzacht de volledige opname en maakt huidonregelmatigheden minder zichtbaar. 3 Helderheid Huidtint Digitaal filter HDR-opname Pixelverschuiv.resolutie Sterrenvolger Einde 3 Helderheid Huidtint Digitaal filter HDR-opname Pixelverschuiv.resolutie Sterrenvolger Annul. OK 3 Opnamen maken 87

90 3 Opnamen maken Opnamen in high-definition maken Pixelverschuivingsresolutie is de functie waarmee een highdefinition opname van stilstaande onderwerpen kan worden geproduceerd door meerdere opnamen samen te voegen die met behulp van het Shake Reduction-mechanisme zijn verschoven met één pixel. 1 Selecteer [Pixelverschuiv.resolutie] in menu A3 en druk op D. Het scherm [Pixelverschuiv.resolutie] verschijnt. 2 Selecteer [Aan] of [Uit] in [Pixelverschuiv.resolutie] en druk op E. Pixelverschuiv.resolutie Bewegingscorrectie Maakt een high-definition opname door meerdere opn. te maken/combin. Annul. A Selecteer [Aan] of [Uit] in [Bewegingscorrectie] en druk op E. Wanneer [Bewegingscorrectie] is ingesteld op [Aan], wordt ruis met mozaïekpatroon gecorrigeerd wanneer een bewegend object wordt gedetecteerd, en een samengestelde opname gecreëerd. 4 Druk tweemaal op F. De camera keert terug naar de standby-stand. 5 Druk op 0. Er worden meerdere opnamen gemaakt met behulp van de elektronische sluiter door de sluiter éénmaal te ontspannen. De gemaakte opnamen worden beurtelings weergegeven, en vervolgens worden ze samengevoegd tot één enkele opname. OK u Let op In de stand M of C is pixelverschuivingsresolutie uitgeschakeld. Deze functie kan niet worden gebruikt in combinatie met sommige andere functies. (p.128) [AA-filtersimulator] en [Shake Reduction] in menu A4 zijn vast ingesteld op [Uit]. [Selectie sluiterstand] in menu A2 is vast ingesteld op [Elektronische sluiter]. Als u opnamen maakt met pixelverschuivingsresolutie, gebruik dan een statief en monteer de camera hier stevig op. Het gebruik van pixelverschuivingsresolutie in combinatie met de zelfontspanner of opnamen maken met vergrendeling van de spiegel omhoog is aanbevolen. 88

91 Kleurmoiré beperken A4 Door de Shake Reduction-eenheid te schudden, kan een moiréverminderingseffect worden bewerkstelligd dat lijkt op dat van een laagdoorlaatfilter. 1 Selecteer [AA-filtersimulator] in menu A4 en druk op D. 4 2 Selecteer een opnametype AA-filtersimulator en druk op E. Shake Reduction Type1 Type2 Bracketing (2 opnamen) Bracketing (3 opnamen) Horizoncorrectie Compositie aanpassen Objectiefcorrectie Inv brandp afstand Annul. Maakt opnamen met een evenwicht tussen de resolutie en moirévermindering. Geeft prioriteit aan moirévermindering. Maakt twee opeenvolgende opnamen in de volgorde [Uit] en [Type2]. Maakt drie opeenvolgende opnamen in de volgorde [Uit], [Type1] en [Type2]. u Let op Deze functie kan niet worden gebruikt in combinatie met sommige andere functies. (p.128) In de stand M kan [Bracketing] niet worden geselecteerd. [Bracketing] is alleen beschikbaar als de transportstand is ingesteld op [Enkelbeeldopname] of [Zelfontspanner] (12 seconden, 2 seconden). Wanneer [HDR-opname] in menu A3 is ingesteld, wordt [AA-filtersimulator] vast ingesteld op [Uit]. Wanneer de sluitersnelheid sneller is dan 1/1000 seconden, dan kan het volledige effect van deze functie niet worden bereikt. OK Wanneer [AA-filtersimulator] wordt toegewezen aan het functiewiel, kunt u het opnametype wijzigen door de Smartfunctie te gebruiken. (p.21, p.117) Standaard is [AAfiltersimulator] toegewezen aan C2. 3 Opnamen maken 89

92 3 Opnamen maken 90 Compositie aanpassen Met gebruik van het Shake Reduction-mechanisme kan de compositie van de opname worden aangepast. Gebruik deze functie als u de compositie wilt aanpassen, zoals bij het gebruik van een statief bij het maken van opnamen met Live weergave. 1 Selecteer [Aan] bij [Compositie aanpassen] in menu A4. 2 Druk op F. De camera keert terug naar de standby-stand. 3 Zet de A/K/C-schakelaar op K. De Live weergave-opname wordt weergegeven en het bericht [De compositie van de opname aanpassen] verschijnt. 4 Pas de compositie aan. De hoeveelheid correctie (het aantal stappen) wordt weergegeven aan de rechterbovenzijde van het scherm. A De compositie van de opname aanpassen Annul. Beschikbare bedieningshandelingen ABCD Verplaatst de compositie van de opname (tot 16 stappen). R Corrigeert de kanteling van de compositie (tot 8 stappen. Niet beschikbaar als de hoeveelheid aanpassingsstappen in verticale en horizontale richting 8 of meer bedraagt). M Stelt de instelwaarden terug naar de standaardinstellingen. 5 Druk op E. De camera keert terug naar de standby-stand in de Live weergave. OK u Let op U kunt deze functie niet gebruiken wanneer de functie Sterrenvolger wordt gebruikt. Wanneer [Rasterweergave] is ingesteld op [Aan] bij [Live weergave] in menu A5, worden de rasterlijnen weergegeven op het scherm van stap 4. De aangepaste compositie wordt zelfs opgeslagen als Live weergave wordt afgesloten of als de camera wordt uitgeschakeld. Als u de opgeslagen instelwaarde wilt resetten wanneer de camera wordt uitgezet, stelt u [Compositie aanpassen] in op Y (Uit) bij [Geheugen] in menu A5. (p.123)

93 Items in het weergavepalet Weergavefuncties kunnen worden ingesteld in het weergavepalet en in menu B1 (p.33). Druk op B in de enkelbeeldweergave (Standaard infoweergave of Geen infoweergave) van de weergavestand om het weergavepalet op te roepen. Onderdeel Functie Pagina a Beeldrotatie *1 Wijzigt de rotatie-informatie p.94 van een opname. b Digitaal filter *1 Verwerkt opnamen met digitale filters. c d Correctie Vermindert *1 *2 kleurmoiré Formaat Wijzigt *1 *2 wijzigen kleurmoiré in opnamen. de opnameresolutie van een opname. e Bijsnijden *1 Snijdt alleen het gewenste gebied van een opname uit. f h i j Beveiligen Diavoorstelling Opslaan als handm WB *1 Crossprocessing opslaan Opnamen beveiligen tegen abusievelijk verwijderen. Geeft opnamen doorlopend weer. Slaat de witbalansinstellingen van een gemaakte opname op als handmatige witbalans. Beeldrotatie Rotatie van opnamen. Handig bij weergave op tv en andere apparatuur Einde Slaat de instellingen voor een opname in de Crossprocessing-stand in Aangepaste opname op als uw Favoriete instelling. p.97 p.97 p.96 p.96 p.123 p.94 p.82 p.84 OK k l Onderdeel Functie Pagina RAWontwikkeling *3 Video bewerken *4 Ontwikkelt RAW-opnamen tot JPEG- of TIFF-opnamen en slaat deze op als nieuwe bestanden. Splitst een film of wist ongewenste segmenten. p.100 p.99 *1 Niet beschikbaar wanneer een TIFF-opname of film wordt getoond. *2 Niet beschikbaar wanneer een RAW-opname of TIFF-opname wordt getoond. *3 Alleen beschikbaar wanneer een RAW-opname werd opgeslagen. *4 Alleen beschikbaar wanneer een film wordt getoond. 4 Weergeven 91

94 4 Weergeven 92 De weergavemethode wijzigen Weergave van meerdere opnamen U kunt tegelijkertijd 6, 12, 20, 35 of 80 miniatuuropnamen weergeven. 1 Draai R naar links in de weergavestand. Het scherm voor weergave van meerdere opnamen wordt weergegeven. Beschikbare bedieningshandelingen ABCD Q G Verplaatst het selectiekader. Toont de volgende/vorige pagina. Toont het scherm voor de keuze van de weergavestijl. 12 Miniatuurweergave L Wist de geselecteerde beelden. 2 Druk op E. De geselecteerde opname verschijnt in de enkelbeeldweergave Geselecteerde opnamen verwijderen 1 Druk op L bij stap 1 van Weergave van meerdere opnamen (p.92). 2 Selecteer de opnamen die u wilt verwijderen. Beschikbare bedieningshandelingen ABCD E Z R 001/500 Verplaatst het selectiekader. Bevestigt/annuleert de selectie van de opname die u wilt verwijderen Selecteert het opnamenbereik dat u wilt verwijderen. Toont de geselecteerde opname in de enkelbeeldweergave. Gebruik Q om een andere opname te selecteren. Het aantal geselecteerde opnamen wordt in de linkerbovenhoek van de monitor weergegeven. 3 Druk op L. Het scherm voor bevestiging van de verwijdering verschijnt. 4 Selecteer [Wissen] en druk op E. U kunt maximaal 500 opnamen tegelijkertijd selecteren. U kunt geen beveiligde opnamen selecteren. U kunt de afzonderlijk geselecteerde opnamen gezamenlijk verwijderen met de geselecteerde opnamen door het bereik op te geven dat moet worden verwijderd. Gebruik dezelfde stappen om meerdere opnamen te selecteren voor de volgende functies. RAW-ontwikkeling (p.100) Beveiligen (p.123)

95 Opnamen weergeven op basis van map 1 Draai R naar links bij stap 1 van Weergave van meerdere opnamen (p.92). Het mapweergavescherm verschijnt. Beschikbare bedieningshandelingen ABCD Verplaatst het selectiekader. L Verwijdert de geselecteerde map. 2 Druk op E. De opnamen in de geselecteerde map worden weergegeven. Een map verwijderen _ Selecteer de map die u wilt verwijderen bij stap 1 van Opnamen weergeven op basis van map (p.93) en druk op L. Het scherm voor bevestiging van de verwijdering verschijnt. 2 Selecteer [Wissen] en druk op E. De geselecteerde map en alle opnamen in de map worden verwijderd. Wanneer er beveiligde opnamen in de map zijn, selecteer dan [Alles wissen] of [Alles handhaven]. Opnamen weergeven op basis van opnamedatum Opnamen worden gegroepeerd en weergegeven op basis van opnamedatum. 1 Druk op G bij stap 1 van Weergave van meerdere opnamen (p.92). Het scherm voor de keuze van de weergavestijl verschijnt. 2 Selecteer [Kalenderfilmstripweergave] THU 2 SAT 11 MON 20 FRI SUN 5 THU 9 TUE 21 Opname datum Miniatuur Beschikbare bedieningshandelingen AB Selecteert een opnamedatum. CD Selecteert een opname die is gemaakt op de geselecteerde opnamedatum. R naar rechts Toont de geselecteerde opname in de enkelbeeldweergave. L Wist het geselecteerde beeld. 3 Druk op E. De geselecteerde opname verschijnt in de enkelbeeldweergave. 2/5 4 Weergeven 93

96 4 Weergeven Opnamen continu weergeven 1 Selecteer [Diavoorstelling] in het weergavepalet. Er wordt een diavoorstelling gestart. Beschikbare bedieningshandelingen E C D B R Last een pauze in of hervat de weergave. Geeft de vorige opname weer. Geeft de volgende opname weer. Stopt de weergave. Wijzigt het geluidsvolume van de film. De camera keert terug naar de enkelbeeldweergave nadat alle opnamen zijn weergegeven. U kunt de instellingen van [Weergaveduur], [Schermeffect], [Weergeven herhalen] en [Autom. video afspelen] voor een diavoorstelling wijzigen bij [Diavoorstelling] in menu B1. Een diavoorstelling kan ook Starten Starten Weergaveduur Schermeffect Weergeven herhalen Autom. video afspelen sec worden gestart vanuit het scherm waarin de diavoorstelling wordt ingesteld. Wanneer [Autom. video afspelen] is ingesteld op Y (Uit), druk dan op E tijdens een diavoorstelling om een video af te spelen. OK Geroteerde opnamen weergeven Wanneer u opnamen maakt met de camera in een verticale stand, dan wordt de rotatie-informatie van de opname opgeslagen terwijl opnamen worden gemaakt. Wanneer [Auto opnamerotatie] van [LCD-display] in menu B1 is ingesteld op Z (Aan), dan wordt de opname tijdens de weergave automatisch geroteerd op basis van de rotatie-informatie (standaardinstelling). De rotatie-informatie van een opname kunt u wijzigen met behulp van onderstaande procedure. 1 Geef in de enkelbeeldweergave de opname weer die u wilt bewerken. 2 Selecteer [Beeldrotatie] in het weergavepalet. De geselecteerde opname wordt geroteerd in stappen van 90 en de vier miniaturen worden weergegeven. 3 Gebruik ABCD om de gewenste rotatierichting te selecteren en druk op E. De rotatie-informatie van de opname wordt opgeslagen en de camera keert terug naar de enkelbeeldweergave. Annul. u Let op De rotatie-informatie van de opname wordt niet opgeslagen wanneer [20 Rotatie-info opslaan] is ingesteld op [Uit] in menu E3. U kunt de rotatie-informatie van de opnamen in de volgende gevallen niet wijzigen. Beveiligde opnamen Opnamen zonder rotatie-informatietag Wanneer [Auto opnamerotatie] van [LCD-display] in menu B1 is ingesteld op Y (Uit) Videobestanden kunnen niet worden geroteerd. OK 94

97 De camera aansluiten op een audiovisueel apparaat Sluit een audiovisueel apparaat, zoals een tv met een HDMI -aansluiting, aan voor het weergeven van Live Weergave-opnamen tijdens het maken van opnamen of het in de weergavestand weergeven van opnamen. Het USB-aansluitpunt (micro B) van de camera ondersteunt SlimPort. Zorg ervoor dat u over een in de handel verkrijgbare HDMI -adapter en compatibele HDMI -kabel beschikt. 1 Zet het audiovisuele apparaat en de camera uit. 2 Sluit de HDMI -adapter en HDMI -kabel aan. 3 Open op de camera het klepje van de aansluitingen en sluit de HDMI -adapter aan op het aansluitpunt voor USB/video-uitgang. u Let op Er wordt niets op de cameramonitor getoond als de camera aangesloten is op een audiovisueel apparaat. U kunt ook het geluidsvolume van de camera niet aanpassen. Wijzig het volume op het audiovisuele apparaat. Sommige HDMI -adapters zijn niet compatibel met deze camera. Met de volgende HDMI -adapter werd een correcte werking bevestigd: SP6001 (Analogix Semiconductor, Inc.) Lever geen stroom toe aan een HDMI -adapter vanaf een externe voedingsbron. Dit kan voor een camerastoring zorgen. Opnamen worden mogelijk niet uitgevoerd door een incompatibiliteit met de gebruikte HDMI -kabel. Gebruik een HDMI -kabel die geen elektronische circuits omvat. MHL -naar-hdmi -adapters mogen niet worden gebruikt. Raadpleeg de handleiding van het audiovisuele apparaat en selecteer een geschikte video-ingang waarop de camera wordt aangesloten. Automatisch wordt standaard de maximumresolutie geselecteerd die wordt ondersteund door zowel het audiovisuele apparaat als de camera. Als de opnamen niet juist worden weergegeven, wijzig dan de instelling bij [Resolutie video-uitvoer] in menu D3. 4 Weergeven 4 Sluit het andere uiteinde van de HDMI -kabel aan op de ingang van het audiovisuele apparaat. 5 Zet het audiovisuele apparaat en de camera aan. De camera wordt ingeschakeld in de video-uitgangstand en de cameragegevens worden weergegeven op het scherm van het aangesloten audiovisuele apparaat. 95

98 4 Weergeven Opnamen bewerken en verwerken De opnamegrootte wijzigen u Let op U kunt het formaat van opnamen alleen wijzigen of opnamen alleen bijsnijden als de opnamen met deze camera zijn gemaakt. Opnamen waarvan het formaat is gewijzigd of opnamen die al tot de minimale bestandsgrootte zijn uitgesneden, kunnen niet worden verwerkt. De opnameresolutie wijzigen Wijzigt de opnameresolutie van de geselecteerde opname, en slaat deze op als een nieuw bestand. 1 Geef in de enkelbeeldweergave de opname weer die u wilt bewerken. 2 Selecteer [Formaat wijzigen] in het weergavepalet. Het scherm verschijnt waarin de opnameresolutie kan worden geselecteerd. 3 Gebruik CD om de opnameresolutie te selecteren en druk op E. U kunt een opnamegrootte kiezen dat kleiner is dan dat van de originele opname. Annul. Het scherm verschijnt waarin de opslag wordt bevestigd. 4 Selecteer [Opslaan] en druk op E. OK Een deel van de opname uitsnijden Snijdt alleen het gewenste gebied van de geselecteerde opname uit, en slaat dit op als een nieuw bestand. 1 Geef in de enkelbeeldweergave de opname weer die u wilt bewerken. 2 Selecteer [Bijsnijden] in het weergavepalet. Het uitsnijkader wordt weergegeven waarmee u de grootte en positie bepaalt van het gebied dat u wilt uitsnijden. 3 Bepaal met behulp van het uitsnijkader de grootte en positie van het gebied dat u wilt uitsnijden. Beschikbare bedieningshandelingen R ABCD G M Wijzigt de grootte van het uitsnijkader. Verplaatst het uitsnijkader. 3456x2304 Wijzigt de verhoudingen of de instelling van de beeldrotatie. Roteert het uitsnijkader (alleen wanneer mogelijk). 4 Druk op E. Het scherm verschijnt waarin de opslag wordt bevestigd. 5 Selecteer [Opslaan] en druk op E. 96

99 Kleurmoiré corrigeren Vermindert kleurmoiré in opnamen. 1 Geef in de enkelbeeldweergave de opname weer die u wilt bewerken. 2 Selecteer [Correctie kleurmoiré] in het weergavepalet. [Deze opname kan niet worden verwerkt] wordt getoond als de opname niet kan worden bewerkt. 3 Gebruik CD om het correctieniveau te selecteren en druk op E. Het scherm verschijnt waarin de opslag wordt bevestigd. Annul. 4 Selecteer [Opslaan] en druk op E. u Let op De functie voor correctie van kleurmoiré kan alleen worden gebruikt voor JPEG-opnamen die met deze camera zijn gemaakt. OK Opnamen verwerken met digitale filters 1 Geef in de enkelbeeldweergave de opname weer die u wilt bewerken. 2 Selecteer [Digitaal filter] in het weergavepalet. Het scherm voor selectie van een filter verschijnt. 3 Selecteer een filter. Gebruik Q om een andere opname te selecteren. Aanpass. basisparam. Kleurextractie Kleur vervangen Speels Retro Sterk contrast Schaduw aanbrengen Kleur inverteren Vet één kleur Vet zwart-wit Tintuitbreiding Schetsfilter Aquarel Pastel Posterisatie Miniatuur Soft Sterren Fisheye Vlak Monochroom Aanpass. basisparam. Aanp. parameter Stoppen Ga verder naar stap 7 als u geen parameters wilt wijzigen. 4 Druk op G. Het scherm voor het specificeren van parameters wordt weergegeven. OK 4 Weergeven 97

100 4 Weergeven 98 5 Stel de parameters in. Beschikbare bedieningshandelingen AB CD Selecteert een parameter. Past de waarde aan. Annul. Helderheid 6 Druk op E. Het scherm van stap 3 verschijnt opnieuw. 7 Druk op E. Het scherm verschijnt waarin de opslag wordt bevestigd. 8 Selecteer [Extra filter(s) toepassen] of [Opslaan] en druk op E. Selecteer [Extra filter(s) toepassen] als u nog meer filters wilt toepassen op dezelfde opname. Het scherm van stap 3 verschijnt opnieuw. u Let op Alleen JPEG- en RAW-opnamen die zijn gemaakt met deze camera, kunnen worden bewerkt met de digitale filters. RAW-opnamen die zijn gemaakt met HDR-opname of Pixelverschuivingsresolutie kunt u met Digitaal filter niet verwerken. U kunt tot 20 filters toepassen op dezelfde opname, inclusief het digitale filter dat is gebruikt tijdens het maken van opnamen (p.85). OK Filtereffecten kopiëren Past de filtereffecten van een geselecteerde opname toe op andere opnamen. 1 Geef een met een filter bewerkte opname weer in de enkelbeeldweergave. 2 Selecteer [Digitaal filter] in het weergavepalet. 3 Selecteer [Filtereffecten opnieuw maken] en druk op E. De filtereffecten verschijnen die voor de geselecteerde opname zijn gebruikt. 4 Druk op G om de details van de parameters te controleren. Druk nogmaals op G om terug te gaan naar het vorige scherm. 5 Druk op E. Digitaal filter toepassen Filtereffecten opnieuw maken Oorspr. opname zoeken Details Het scherm voor selectie van opnamen verschijnt. 6 Gebruik Q om een opname te selecteren om digitaal filter dezelfde filtereffecten toe te passen en druk op E. U kunt alleen opnamen selecteren die nog niet met een filter zijn bewerkt. Het scherm verschijnt waarin de opslag wordt bevestigd. 7 Selecteer [Opslaan] en druk op E. Indien [Oorspr. opname zoeken] is geselecteerd bij stap 3, dan kan de originele opname worden opgehaald voordat het digitale filter werd toegepast OK Onderst dig filters vorige opname opnieuw toepassen Opname bewerken met OK OK

101 Video bewerken 1 Geef in de enkelbeeldweergave de video weer die u wilt bewerken. 2 Selecteer [Video bewerken] in het weergavepalet. Het videobewerkingsscherm verschijnt. 3 Selecteer het punt waar u de video wilt splitsen. Het beeld bij het splitspunt wordt boven in het scherm getoond. U kunt tot vier punten selecteren om de originele video-opname te splitsen in vijf segmenten. Beschikbare bedieningshandelingen A Speelt de video-opname af of last een pauze in. D Springt een beeldje vooruit (tijdens pauze). Druk op D en Speelt snel vooruit af. houd deze ingedrukt C Druk op C en houd deze ingedrukt R G Stoppen Springt een beeldje achteruit (tijdens pauze). Speelt snel achteruit af. Wijzigt het geluidsvolume. Bevestigt/annuleert het geselecteerde splitspunt. Ga verder naar stap 7 als u geen enkel segment wilt verwijderen. 00'00" 00" 10'00" 00" OK 4 Druk op L. Het scherm verschijnt waarin u de segmenten kunt selecteren die u wilt verwijderen. 5 Gebruik CD om het selectiekader te verplaatsen en druk op E. 00'05" 05" 10'00" 00" De segmenten die u wilt verwijderen zijn gespecificeerd. (Tegelijkertijd kunnen meerdere segmenten worden verwijderd.) Druk nogmaals op E als u de selectie wilt annuleren. 6 Druk op F. Het scherm van stap 3 verschijnt opnieuw. 7 Druk op E. Selecteer te verwijderen segm. Het scherm verschijnt waarin de opslag wordt bevestigd. 8 Selecteer [Opslaan] en druk op E. Selecteer splitspunten in chronologische volgorde vanaf het begin van de video-opname. Als u de geselecteerde splitspunten annuleert, annuleer deze dan elk in omgekeerde volgorde (vanaf het einde van de video tot het begin). U kunt splitspunten niet selecteren en de selectie van splitspunten niet annuleren in een andere volgorde dan de gespecificeerde volgorde. 4 Weergeven 99

102 4 Weergeven RAW-opnamen ontwikkelen U kunt RAW-opnamen ontwikkelen tot JPEG- of TIFF-opnamen en deze opslaan als nieuwe bestanden. 1 Selecteer [RAW-ontwikkeling] in het weergavepalet. Het scherm voor selectie van het verwerkingstype verschijnt. 2 Selecteer de gewenste optie en druk op E. Eén opname selecteren Meerdere opnamen selecteren Een map select. Ontwikkelt een opname. Ga verder met stap 6 indien u [Eén opname selecteren] hebt geselecteerd. Het scherm voor selectie van de opname/map verschijnt. 3 Selecteer opname(n) of een map. Ga verder naar stap 5 als een map is geselecteerd. y Hoe opname(n) selecteren (p.92). 4 Druk op G. Het scherm voor selectie van de methode voor de parameterinstelling verschijnt. 5 Selecteer de methode voor de parameterinstelling en druk op E. Ontwikkelt maximaal 500 opnamen met dezelfde instellingen. Ontwikkelt maximaal 500 opnamen in de geselecteerde map met dezelfde instellingen. 001/500 Opnamen ontwikkelen zoals gemaakt Opnamen ontwikkelen met aangepaste instell OK Opnamen ontwikkelen zoals gemaakt Opnamen ontwikkelen met aangepaste instell. 6 Selecteer het instellingsitem dat u wilt wijzigen. Witbalans Aangepaste opname Gevoeligheid Helderheid Huidtint Digitaal filter HDR-opname/ Pixelverschuiv.resolutie Schaduwcorrectie Ruisond. hoge ISO-wrd Beschikbare bedieningshandelingen Q ABCD R G E Stelt u in staat om alleen Bestandsindeling, Verhoudingen, JPEG-resolutie, JPEGkwaliteitsniveau en Kleurruimte te wijzigen. Stelt u in staat om alle instellingsitems te wijzigen. Vervormingscorrectie Perifere verlicht. corr. Aanp. Lat. Chr. Abb. Diffractiecorrectie Correctie kleurrand Bestandsindeling Verhoudingen JPEG-resolutie JPEG kwaliteitsniveau Kleurruimte Selecteert een andere opname (indien in de enkelbeeldweergave). Selecteert een parameter. Wijzigt de waarde. Evalueert de opname. Witbalans Voorbeeld Verricht gedetailleerde instellingen OK 100

103 7 Gebruik ABCD om [JPEGu] of [TIFFu] te selecteren. Draai aan R om de bestandsindeling te wijzigen. 8 Druk op E. Het scherm verschijnt waarin de opslag wordt bevestigd. 9 Selecteer [Opslaan] en druk op E. Wanneer [Eén opname selecteren] is geselecteerd, selecteer dan [Doorgaan] of [Einde] en druk op E. u Let op U kunt alleen RAW-opnamen ontwikkelen die met deze camera werden gemaakt. Bij RAW-opnamen gemaakt wanneer de transportstand is ingesteld op [Meerdere opnamen] of [Intervalcompositie], worden de opnamen ontwikkeld met de objectiefcorrectieinstellingen die worden gebruikt tijdens het maken van opnamen. De objectiefcorrectie-instellingen kunnen niet worden gewijzigd bij het ontwikkelen van RAW-opnamen. Als bij stap 2 [Meerdere opnamen selecteren] of [Een map select.] is geselecteerd, dan wordt een map met een nieuw nummer aangemaakt, en worden de JPEG- of TIFF-opnamen hierin opgeslagen. Voor [HDR-opname] en [Pixelverschuiv.resolutie] kunnen de parameters van elk van de twee functies die worden gebruikt bij het maken van opnamen worden gewijzigd. Met de bijgeleverde software Digital Camera Utility 5 kunt u RAW-bestanden ontwikkelen op een computer. 4 Weergeven 101

104 5 Delen De camera gebruiken met een computer Sluit de camera aan op een computer met een USB-kabel. Zorg dat u een in de handel verkrijgbare USB-kabel met een micro B-aansluitpunt gebruikt. De verbindingsstand instellen Stel de verbindingsstand in bij [USB-aansluiting] in menu D3 menu op basis van de functie die met de computer moet worden uitgevoerd. MSC (standaardinstelling) PTP D3 Stelt u in staat om de gegevens op de geheugenkaart te kopiëren naar een computer door de computer de camera te laten herkennen als een verwisselbare schijf. (p.102) Stelt u in staat om opnamen te maken met de camera en de opnamen via een bekabelde computerverbinding direct te bekijken op het beeldscherm van de computer (tethered shooting). (p.103) Zie Besturingsomgeving voor USB-aansluiting en bijgeleverde software (p.147) voor de systeemeisen om de camera aan te sluiten op een computer met een in de handel verkrijgbare USB-kabel en de software te gebruiken. Het verdient aanbeveling om de optionele netvoedingsadapterset te gebruiken als u van plan bent de camera gedurende langere tijd te gebruiken. (p.44) Een opname op de geheugenkaart kopiëren 1 Stel [USB-aansluiting] in op [MSC] in menu D3. 2 Zet de camera uit. 3 Open op de camera het klepje van de aansluitingen en sluit de USB-kabel aan op het aansluitpunt voor USB/ video-uitgang. 4 Sluit de USB-kabel aan op de USB-poort van de computer. 5 Zet de camera aan. De camera wordt herkend als een verwisselbare schijf. 6 Sla de opnamen op de computer op. 7 Koppel de camera los van de computer. u Let op De camera kan niet worden gebruikt als deze aangesloten is op de computer. Als u de camera wilt gebruiken, beëindig dan eerst de USB-verbinding op de computer, schakel dan de camera uit en verwijder de USB-kabel. Als bij stap 5 op het computerscherm het KP -dialoogvenster verschijnt, selecteer dan [Map openen en bestanden weergeven] en klik op de OK-knop. 102

105 De camera gebruiken met een computer U kunt tethered shooting uitvoeren met de camera die is aangesloten op een computer met behulp van de optionele IMAGE Transmitter 2 -software. Gemaakte opnamen worden onmiddellijk opgeslagen op de computer. 1 Stel [USB-aansluiting] in op [PTP] in menu D3. 2 Zet de camera uit. 3 Sluit de camera aan op een computer met een USB-kabel. y De camera aansluiten op een computer (p.102) 4 Zet de camera aan. 5 Start IMAGE Transmitter 2 op de computer. IMAGE Transmitter 2 wordt gestart en de computer herkent de camera. Bijzonderheden over IMAGE Transmitter 2 vindt u in de User Guide [Operation] die beschikbaar is op de volgende site. download_manual.html Bij "tethered shooting" heeft het ontspannen met de sluiter altijd prioriteit, ongeacht de instelling bij [AF.S-instelling] van [AF met Live weergave] in menu A1. (p.70) De camera gebruiken met een communicatieapparaat Deze camera is uitgerust met een ingebouwde Wi-Fi -functie. Door rechtstreeks verbinding te maken met een communicatieapparaat zoals een smartphone of tablet via draadloos LAN, kan de camera worden bediend vanaf het communicatieapparaat en kunnen opnamen worden gedeeld met anderen via sociale netwerken of . De Wi-Fi -functie inschakelen De Wi-Fi -functie wordt uitgeschakeld als de camera wordt ingeschakeld. Schakel de functie in met een van de volgende methoden. Instellen vanuit de menu s (p.104) Gebruik van de X-knop (p.104) Wanneer de Wi-Fi -functie is ingeschakeld, klinkt er een pieptoon en wordt met het (witte) pictogram 7 op het statusscherm en het Live weergave-scherm aangegeven dat er verbinding is met de draadloze LAN. Wanneer 8 (grijs) wordt weergegeven, is geen correcte verbinding met het communicatieapparaat tot stand gebracht. Zelfs nadat de Wi-Fi -functie is ingeschakeld, wordt deze functie uitgeschakeld wanneer de camera wordt uitgeschakeld en weer wordt ingeschakeld. Automatische uitschakeling is niet beschikbaar terwijl een Wi-Fi -verbinding tot stand is gebracht of wanneer opnamen worden verzonden. De Wi-Fi -functie wordt uitgeschakeld als automatische uitschakeling wordt geactiveerd terwijl er geen verbinding is. De functie wordt ingeschakeld wanneer de camera terugkeert vanuit automatische uitschakeling. De Wi-Fi -functie wordt uitgeschakeld tijdens de USB-verbinding of bij de uitvoer van beeldgegevens. 5 Delen 103

106 u Let op Probeer de Wi-Fi -functie niet te gebruiken op plaatsen waar het gebruik van draadloze LAN-apparaten aan beperkingen onderhevig of verboden is, zoals in vliegtuigen. Houd bij het gebruik van de Wi-Fi -functie rekening met plaatselijke wetten en regels voor radiocommunicatie. Er kan radiogolfinterferentie optreden indien gebruik wordt gemaakt van een geheugenkaart met een ingebouwde draadloze LAN-functie (zoals een Eye-Fi-kaart of een Flucard). Schakel in dat geval de Wi-Fi -functie van de camera uit. Instellen vanuit de menu s 1 Selecteer [Wi-Fi] in menu D3 en druk op D. Het scherm [Wi-Fi] verschijnt. 2 Stel [Actiemodus] in op Wi-Fi Actiemodus [Aan]. Communicatie-info Reset instellingen Selecteer [Uit] als u de Wi-Fi functie wilt uitschakelen. D3 Annul. OK 5 Delen 3 Druk tweemaal op F. Selecteer [Communicatie-info] bij stap 2 om de SSID, het wachtwoord en het MAC-adres van de draadloze LAN te controleren. Of selecteer [Reset instellingen] als u de instellingen wilt resetten naar de standaardwaarde. Gebruik van de X-knop Als u de Wi-Fi -functie frequent gebruikt, wijs de functie dan toe aan de X-knop zodat u de functie gemakkelijk kunt aan- en uitzetten met een druk op de knop. 1 [Wi-Fi] toewijzen aan X. y De werking van de X-knop instellen (p.114) 2 Houd X ingedrukt in standby-stand. Er klinkt een pieptoon en [Wi-Fi ingeschakeld] verschijnt op de monitor. Houd X opnieuw ingedrukt om de Wi-Fi -functie uit te schakelen. 104

107 De camera gebruiken met een communicatieapparaat De volgende functies kunnen worden gebruikt door de camera via Wi-Fi te verbinden met een communicatieapparaat en gebruik te maken van de specifieke toepassing Image Sync. Opnamen vanop afstand Opnameweergave Toont het beeld van de Live weergave van de camera op het communicatieapparaat, en maakt het vervolgens mogelijk om via bediening van het communicatieapparaat de belichtingsinstellingen te regelen en opnamen te maken. Hiermee geeft u op het communicatieapparaat de opnamen weer die opgeslagen zijn op de geheugenkaart in de camera en kunt u de opnamen importeren naar het communicatieapparaat. Image Sync ondersteunt ios en Android en kan worden gedownload vanuit de App Store of Google Play. Raadpleeg de downloadsite voor ondersteunde besturingssystemen en andere bijzonderheden. De schermafbeeldingen van Image Sync die in deze handleiding worden gebruikt, zijn de afbeeldingen die in ontwikkeling waren en kunnen afwijken van wat werkelijk wordt weergegeven. De indeling en elementen van het scherm kunnen ook gewijzigd zijn vanwege oorzaken zoals een versie-upgrade van de toepassing of het besturingssysteem. Raadpleeg de bedieningshandleiding van het communicatieapparaat voor bijzonderheden over de bediening hiervan. De camera en een communicatieapparaat aansluiten Sluit de camera en het communicatieapparaat aan via Wi-Fi, en start Image Sync die is geïnstalleerd op het communicatieapparaat. Wanneer een Android-apparaat wordt gebruikt 1 Schakel de draadloze LAN (Wi-Fi )-functie in op het communicatieapparaat. 2 Start Image Sync op het communicatieapparaat. Het cameraselectiescherm verschijnt op het communicatieapparaat. 3 Tik op [PENTAX KP]. Het scherm [Choose a Network] (Een netwerk kiezen) verschijnt op het communicatieapparaat. 4 Tik op [PENTAX_xxxxxx] in de [Network List] (Netwerklijst). Het scherm [Enter Password] (Wachtwoord invoeren) verschijnt. 5 Delen 105

108 5 Voer het wachtwoord in en tik op [Connect] (Verbinding maken). Er wordt een Wi-Fi -verbinding tot stand gebracht tussen de camera en het communicatieapparaat. De lijst met opnamen verschijnt op het Image Sync-scherm. 4 Start Image Sync op het communicatieapparaat. Image Sync wordt gestart en de lijst met opnamen verschijnt. Schermen van Image Sync Tik links of rechts op het scherm om van bedieningsstand te wisselen. Opnamenoverzicht van toepassing Opnamenoverzicht van camera 5 Delen Raadpleeg [Communicatie-info] in [Wi-Fi] van menu D3 voor het standaardwachtwoord. (p.104) Wanneer een ios-apparaat wordt gebruikt 1 Schakel de draadloze LAN (Wi-Fi )-functie in op het communicatieapparaat. 2 Tik op [PENTAX_xxxxxx] in de lijst met gedetecteerde Wi-Fi -netwerken. 3 Voer het wachtwoord in en tik op [Join] (Verbinding maken). Er wordt een Wi-Fi -verbinding tot stand gebracht tussen de camera en het communicatieapparaat. Stand A 106 U kunt ook van bedieningsstand wisselen door op de knoppen te tikken die worden weergegeven onderaan het scherm.

109 Opnamen maken met een communicatieapparaat Het beeld van de Live weergave van de camera en de knoppen voor het maken van opnamen worden weergegeven in het opnamescherm van Image Sync Stel de basisinstellingen op de camera in. 2 Controleer het beeld van de Live weergave op het opnamescherm van Image Sync Wijzig voor zover nodig met Image Sync de instellingen. 5 Delen 1 Instellingen (p.111) 2 Opnamestand 3 Live weergave 4 AF-kader 5 Witbalans, Sluitertijd, Diafragmawaarde, Belichtingscorrectie, Gevoeligheid 6 Live weergave aan/uit 7 Bedieningsstanden 8 Communicatiepictogram 9 Batterijniveau 10 Miniatuur van de laatst gemaakte opname (Als deze wordt aangetikt, verschijnt de lijst met opnamen van de camera.) 11 Bestandsindeling, Beeldopslagcapaciteit 12 Transportstand 13 Groene knop 14 Ontspanknop 107

110 Tik op een item en selecteer een waarde in de lijst. Er kunnen ook opnamen worden gemaakt door het beeld van de Live weergave aan te tikken. Stel dit in bij [Aanraken voor AF] in het scherm [Instelling]. (p.111) Bij het maken van opnamen met Image Sync werkt het autofocussysteem in de stand x, ongeacht de ingestelde autofocusstand, en heeft de sluitertijd prioriteit, ongeacht de [AF.S-instelling]-instelling van [AF met Live weergave] in menu A1. (p.70) 5 Delen 4 Wanneer de focusmethode is ingesteld op v, tik dan in het beeld van de Live weergave op een gebied waar u autofocus wilt uitvoeren. Autofocus wordt uitgevoerd op de aangetikte positie. 5 Tik op de ontspanknop. De gemaakte opname wordt getoond als een miniatuur. u Let op De opnamestand (stand A (foto) of stand C (video)) kan worden gewijzigd met behulp van de opnamestandschakelaar op de camera. Het maken van opnamen met Image Sync is niet beschikbaar wanneer de transportstand is ingesteld op [Continuopname (H)], [Intervalopname], [Intervalcompositie], [Intervalvideo opnemen] of [Sterrenspoor]. De gemaakte opnamen worden opgeslagen op de geheugenkaart in de camera. Er kunnen geen opnamen worden gemaakt als er op de geheugenkaart onvoldoende ruimte is. 108

111 Opnamen bekijken U kunt de opgeslagen opnamen bekijken op zowel de camera als het communicatieapparaat De beeldsopslaglocatie selecteren Als u opnamen bekijkt in het display van het opnamenoverzicht van de toepassing, kunt u de beeldopslaglocatie (album) selecteren. U kunt hierbij kiezen tussen Application (Toepassing) of Gallery (Galerij) (of Camera Roll (Filmrol)). 1 Tik op Knop voor selectie van meerdere opnamen 2 Albumkeuzeknop (alleen beschikbaar voor de lijst met opnamen van de toepassing) 3 Bedieningsstanden 4 Instellingen (p.111) 5 Communicatiepictogram Tik op de miniatuuropname om deze te bekijken in de enkelbeeldweergave en controleer de opname-informatie hiervan. 2 Selecteer het album. De opnamen in het geselecteerde album worden weergegeven. 5 Delen Aanraakbediening Links/rechts aantikken Twee vingers op scherm uit elkaar of naar elkaar toe bewegen Geeft de vorige/volgende opname weer. Vergroot/verkleint de opname. 109

112 Meerdere opnamen selecteren 1 Tik op 5. 4 Selecteer de gewenste actie. 5 Delen 2 Tik op de opnamen die u wilt selecteren. Er verschijnen blauwe vinkjes. Wanneer u de gewenste opname aanraakt en vasthoudt die wordt weergegeven in het display van het opnamenoverzicht of in het display van de opname-informatie, dan verschijnt hetzelfde scherm als bij stap 4 en kan de gewenste actie worden geselecteerd. 3 Raak een van de geselecteerde opnamen aan en houd deze vast. 110

113 De instellingen wijzigen 1 Tik op 6. Compositie aanpassen Algemene instellingen Schakelt de functie Compositiecorrectie in of uit. Wijzigt de communicatie-instellingen en de displaytaal. 2 Tik op [General Settings] (Algemene instellingen) om de communicatie-instellingen en de displaytaal te wijzigen. 3 Tik op het instellingsitem dat u wilt wijzigen. Het scherm [Settings] (Instellingen) verschijnt. 5 Delen Communication Settings (Communicatie-instellingen) Het wachtwoord en draadloze kanaal kunnen worden gewijzigd. De volgende instellingen zijn beschikbaar. Aanraken voor AF Opname-instell. foto's Stelt in of alleen autofocus wordt uitgevoerd of dat opnamen worden gemaakt na autofocus wanneer het beeld van de Live weergave wordt aangeraakt. Wijzigt de instellingen voor Bestandsindeling en JPEG-resolutie. 111

114 Device Information (Apparaatinformatie) 5 Language (Taal) Delen 4 Wijzig de instellingen en tik op

Inleiding 1. Voorbereidingen 2. Opnamen maken 3. Weergeven 4. Bedieningshandleiding. Delen 5. Instellingen 6. Bijlage 7. Digitale spiegelreflexcamera

Inleiding 1. Voorbereidingen 2. Opnamen maken 3. Weergeven 4. Bedieningshandleiding. Delen 5. Instellingen 6. Bijlage 7. Digitale spiegelreflexcamera Digitale spiegelreflexcamera Bedieningshandleiding Inleiding 1 Voorbereidingen 2 Opnamen maken 3 Weergeven 4 Delen 5 Instellingen 6 Bijlage 7 Model nr. R01010 Lees voor optimale cameraprestaties eerst

Nadere informatie

PENTAX. Inleiding. Voorbereidingen. Opnemen. Weergeven. Bedieningshandleiding. Instellingen. Bijlage. Digitale spiegelreflexcamera

PENTAX. Inleiding. Voorbereidingen. Opnemen. Weergeven. Bedieningshandleiding. Instellingen. Bijlage. Digitale spiegelreflexcamera Digitale spiegelreflexcamera PENTAX Bedieningshandleiding Inleiding Voorbereidingen Opnemen Weergeven Instellingen Bijlage 1 2 3 4 5 6 Lees voor optimale cameraprestaties eerst de handleiding door voordat

Nadere informatie

PENTAX Q7 Bedieningshandleiding

PENTAX Q7 Bedieningshandleiding Inleiding 1 Digitale camera PENTAX Q7 Bedieningshandleiding Voorbereidingen Opnemen Weergeven Instellingen Bijlage 2 3 4 5 6 Lees voor optimale cameraprestaties eerst de handleiding door voordat u deze

Nadere informatie

Bedieningshandleiding

Bedieningshandleiding Digitale spiegelreflexcamera middenformaat Bedieningshandleiding Lees voor optimale cameraprestaties eerst de handleiding door voordat u deze camera in gebruik neemt. Bedankt voor uw aankoop van onze PENTAX

Nadere informatie

K-50. Bedieningshandleiding. Digitale spiegelreflexcamera

K-50. Bedieningshandleiding. Digitale spiegelreflexcamera Digitale spiegelreflexcamera K-50 Bedieningshandleiding Lees voor optimale cameraprestaties eerst de handleiding door voordat u deze camera in gebruik neemt. Bedankt voor uw aankoop van deze digitale PENTAX-camera

Nadere informatie

Bedieningshandleiding

Bedieningshandleiding e_kb523_84percent_cover.fm Page i Monday, February 20, 2012 4:37 PM PENTAX RICOH IMAGING CO., LTD. 2-35-7, Maeno-cho, Itabashi-ku, Tokyo 174-8639, JAPAN (http://www.pentax.jp) PENTAX RICOH IMAGING FRANCE

Nadere informatie

Bedieningshandleiding

Bedieningshandleiding K-r_cover_dut.fm Page 1 Thursday, September 23, 2010 4:02 PM HOYA CORPORATION PENTAX Imaging Systems Division PENTAX Europe Imaging Systems S.A.S. 2-36-9, Maeno-cho, Itabashi-ku, Tokyo 174-8639, JAPAN

Nadere informatie

Gebruikershandleiding

Gebruikershandleiding PENTAX Q_cover_DUT.fm Page i Monday, August 29, 2011 2:25 PM HOYA CORPORATION PENTAX Imaging Systems Division 2-36-9, Maeno-cho, Itabashi-ku, Tokyo 174-8639, JAPAN (http://www.pentax.jp) PENTAX Europe

Nadere informatie

Uw gebruiksaanwijzing. PENTAX K-X

Uw gebruiksaanwijzing. PENTAX K-X U kunt de aanbevelingen in de handleiding, de technische gids of de installatie gids voor PENTAX K-X. U vindt de antwoorden op al uw vragen over de PENTAX K-X in de gebruikershandleiding (informatie, specificaties,

Nadere informatie

Nieuwe Functies. Versie 2.00

Nieuwe Functies. Versie 2.00 Nieuwe Functies Versie 2.00 Functies die zijn toegevoegd of gewijzigd als gevolg van firmware-updates kunnen mogelijk niet langer overeenkomen met de beschrijvingen in de documentatie die is meegeleverd

Nadere informatie

Startgids. Digitale camera. Fijn dat u hebt gekozen voor de digitale PENTAXcamera

Startgids. Digitale camera. Fijn dat u hebt gekozen voor de digitale PENTAXcamera Digitale camera Startgids Fijn dat u hebt gekozen voor de digitale PENTAXcamera Q-S1. Deze startgids beschrijft hoe u uw PENTAX Q-S1 gereedmaakt voor gebruik en geeft een overzicht van de basisfuncties.

Nadere informatie

2015 Multizijn V.O.F 1

2015 Multizijn V.O.F 1 Dank u voor de aanschaf van de gloednieuwe SJ5000 Camera. Lees deze handleiding aandachtig door voordat u de camera gaat gebruiken en wij hopen dat u snel vertrouwd zal zijn met de camera en u veel spannende

Nadere informatie

2015 Multizijn V.O.F 1

2015 Multizijn V.O.F 1 Dank u voor de aanschaf van de gloednieuwe SJ5000 Camera. Lees deze handleiding aandachtig door voordat u de camera gaat gebruiken en wij hopen dat u snel vertrouwd zal zijn met de camera en u veel spannende

Nadere informatie

Bedieningshandleiding

Bedieningshandleiding K-5_cover_DUT.fm Page 1 Monday, October 11, 2010 3:57 PM HOYA CORPORATION PENTAX Imaging Systems Division PENTAX Europe Imaging Systems S.A.S. 2-36-9, Maeno-cho, Itabashi-ku, Tokyo 174-8639, JAPAN (http://www.pentax.jp)

Nadere informatie

Digitale spiegelreflexcamera

Digitale spiegelreflexcamera Digitale spiegelreflexcamera Handleiding Lees voor optimale cameraprestaties eerst de handleiding door voordat u deze camera in gebruik neemt. Fijn dat u hebt gekozen voor deze PENTAX q digitale camera.

Nadere informatie

e_kb464_84percent.book Page 0 Wednesday, October 15, 2008 11:38 AM

e_kb464_84percent.book Page 0 Wednesday, October 15, 2008 11:38 AM e_kb464_84percent.book Page 0 Wednesday, October 15, 2008 11:38 AM Fijn dat u hebt gekozen voor deze PENTAX e digitale camera. Lees deze handleiding voor gebruik door om de functies van de camera optimaal

Nadere informatie

DUT. Handleiding. Digitale camera. Lees voor optimale cameraprestaties eerst de handleiding door voordat u deze camera in gebruik neemt.

DUT. Handleiding. Digitale camera. Lees voor optimale cameraprestaties eerst de handleiding door voordat u deze camera in gebruik neemt. DUT Digitale camera Handleiding Lees voor optimale cameraprestaties eerst de handleiding door voordat u deze camera in gebruik neemt. Fijn dat u hebt gekozen voor de PENTAX MX-1. Lees deze handleiding

Nadere informatie

Nieuwe Functies. Versie 4.10

Nieuwe Functies. Versie 4.10 Nieuwe Functies Versie 4.10 Functies die zijn toegevoegd of gewijzigd als gevolg van firmware-updates kunnen mogelijk niet langer overeenkomen met de beschrijvingen in de documentatie die is meegeleverd

Nadere informatie

Nieuwe Functies. Versie 3.00

Nieuwe Functies. Versie 3.00 Nieuwe Functies Versie 3.00 Functies die zijn toegevoegd of gewijzigd als gevolg van firmware-updates kunnen mogelijk niet langer overeenkomen met de beschrijvingen in de documentatie die is meegeleverd

Nadere informatie

X-T1. Nieuwe Functies. Versie 4.00 DIGITAL CAMERA

X-T1. Nieuwe Functies. Versie 4.00 DIGITAL CAMERA BL00004720-B02 DIGITAL CAMERA X-T1 Nieuwe Functies Versie 4.00 Sommige functies van het product kunnen verschillen van de beschrijving meegeleverd in de handleiding vanwege de firmware-update. Voor uitgebreide

Nadere informatie

PENTAX O-FC1 Gebruikershandleiding [bediening]

PENTAX O-FC1 Gebruikershandleiding [bediening] NL PENTAX O-FC1 Gebruikershandleiding [bediening] In deze handleiding wordt uitgelegd hoe u gebruik maakt van de afstandsbedieningsfuncties met onze camera's die compatibel zijn met deze geheugenkaart.

Nadere informatie

NEX-3/NEX-5/NEX-5C A-DTQ (1) 2010 Sony Corporation

NEX-3/NEX-5/NEX-5C A-DTQ (1) 2010 Sony Corporation NEX-3/NEX-5/NEX-5C De nieuwe functies die deze firmware-update biedt, en de bijbehorende bedieningshandelingen worden hier beschreven. Raadpleeg de "Gebruiksaanwijzing" en het "α handboek" die op de bijgeleverde

Nadere informatie

2. Monitor schermweergave

2. Monitor schermweergave Gebruikshandleiding 1. Productoverzicht 1 1 DISPLAY-knop 2 Led Aan/Uit-knop 3 MODUS-knop 4 VOEDING-knop 5 MENU-knop 6 OMHOOG-knop 7 SD-kaartsleuf 8 Voeding-LED 9 SLUITER-knop 10 USB-bus 11 AV-bus 12 RECHTS/ZELFONTSP

Nadere informatie

Pentax_Q_QSG_DUT.book Page 0 Wednesday, August 24, 2011 8:59 AM. Fijn dat u hebt gekozen voor deze digitale camera van PENTAX.

Pentax_Q_QSG_DUT.book Page 0 Wednesday, August 24, 2011 8:59 AM. Fijn dat u hebt gekozen voor deze digitale camera van PENTAX. Pentax_Q_QSG_DUT.book Page 0 Wednesday, August 24, 2011 8:59 AM Fijn dat u hebt gekozen voor deze digitale camera van PENTAX. Het is raadzaam om deze gids Snel aan de slag door te lezen voordat u de camera

Nadere informatie

GEBRUIKERSHANDLEIDING

GEBRUIKERSHANDLEIDING GEBRUIKERSHANDLEIDING Informatie voor de gebruiker: HD (High Definition) en HFR (High Frame Rate) video-opname apparaten, zijn een zware belasting voor geheugenkaarten. Afhankelijk van de gebruikersinstellingen,

Nadere informatie

2015 Multizijn V.O.F 1

2015 Multizijn V.O.F 1 Dank u voor de aanschaf van de SJ4000 WIFI Camera. Lees deze handleiding aandachtig door voordat u de camera gaat gebruiken en wij hopen dat u snel vertrouwd zal zijn met de camera en u veel spannende

Nadere informatie

Bedieningen Dutch - 1

Bedieningen Dutch - 1 Bedieningen 1. Functieschakelaar Cassette/ Radio/ CD 2. Golfband schakelaar 3. FM antenne 4. CD deur 5. Schakelaar om zender af te stemmen 6. Bass Boost toets 7. CD skip/ voorwaarts toets 8. CD skip/ achterwaarts

Nadere informatie

DF-705 Handleiding Voor informatie en ondersteuning, www.lenco.eu

DF-705 Handleiding Voor informatie en ondersteuning, www.lenco.eu DF-705 Handleiding Voor informatie en ondersteuning, www.lenco.eu Dutch V1.0 1 Waarschuwingen Voorzorgsmaatregelen en onderhoud Alleen voor gebruik binnenshuis Stel het apparaat niet bloot aan vocht of

Nadere informatie

X-Pro2. Nieuwe Functies. Versie 4.00 DIGITAL CAMERA

X-Pro2. Nieuwe Functies. Versie 4.00 DIGITAL CAMERA BL00004958-B00 NL DIGITAL CAMERA X-Pro2 Nieuwe Functies Versie 4.00 Functies die zijn toegevoegd of gewijzigd als gevolg van firmware-updates kunnen mogelijk niet langer overeenkomen met de beschrijvingen

Nadere informatie

GEBRUIKERSHANDLEIDING CDC300

GEBRUIKERSHANDLEIDING CDC300 GEBRUIKERSHANDLEIDING CDC300 Product overzicht 1. TF kaart sleuf 7. HDMI out poort 12. RESET 2. Omhoog knop 8. OK knop 13. Microfoon 3. Menu knop 9. Modus knop 14. Luidspreker 4. Omlaag knop 10. Vergrendeling

Nadere informatie

Nederlands. Multifunctionele. Digitale camera. Gebruikershandleiding

Nederlands. Multifunctionele. Digitale camera. Gebruikershandleiding Nederlands Multifunctionele Digitale camera Gebruikershandleiding ii INHOUD DE ONDERDELEN IDENTIFICEREN... 1 PICTOGRAMMEN OP HET LCD-SCHERM... 2 VOORBEREIDING... 2 Batterijen laden... 2 De SD/MMC-kaart

Nadere informatie

I. Specificaties. II Toetsen en bediening

I. Specificaties. II Toetsen en bediening I. Specificaties Afmetingen Gewicht Scherm Audioformaat Accu Play time Geheugen 77 52 11mm (W*H*D) 79g 1,3inch OLED-scherm MP3: bitrate 8Kbps-320Kbps WMA: bitrate 5Kbps-384Kbps FLAC:samplingrate 8KHz-48KHz,16bit

Nadere informatie

PENTAX Q_DUT.book Page 0 Wednesday, August 24, :09 AM

PENTAX Q_DUT.book Page 0 Wednesday, August 24, :09 AM PENTAX Q_DUT.book Page 0 Wednesday, August 24, 2011 10:09 AM Hartelijk dank voor uw aankoop van deze PENTAX Q Digitale Camera. Lees deze handleiding voor gebruik door om de functies van de camera optimaal

Nadere informatie

Onboard auto camera Caméra embarquée

Onboard auto camera Caméra embarquée Onboard auto camera Caméra embarquée ONBOARD CAR CAMERA ONBOARD-KFZ-KAMERA up to 32GB Video format Movie 2.0 LCD Screen Low illumination for night operation High speed recording quick response for light

Nadere informatie

Nieuwe Functies BL B00

Nieuwe Functies BL B00 Nieuwe Functies Versie 2.00 Functies die zijn toegevoegd of gewijzigd als gevolg van firmware-updates kunnen mogelijk niet langer overeenkomen met de beschrijvingen in de documentatie die is meegeleverd

Nadere informatie

Handleiding Plextalk PTN1. Handleiding Daisyspeler Plextalk PTN1

Handleiding Plextalk PTN1. Handleiding Daisyspeler Plextalk PTN1 Handleiding Daisyspeler Plextalk PTN1 1 DAISYSPELER PLEXTALK PTN1 Korte inleiding: Wij hopen dat u plezier zult beleven aan het beluisteren van de digitale boeken. Dit document beschrijft de hoofdfuncties

Nadere informatie

DC C30/C40 Digitale camera Gebruiksaanwijzing

DC C30/C40 Digitale camera Gebruiksaanwijzing DC C30/C40 Digitale camera Gebruiksaanwijzing Welkom Copyright Copyright (c) 2003 BenQ Corporation. Alle rechten voorbehouden. Geen enkel deel van deze uitgave mag worden gereproduceerd, verzonden, overgezet,

Nadere informatie

e001_kb442_7.fm Page 0 Tuesday, February 19, :07 PM

e001_kb442_7.fm Page 0 Tuesday, February 19, :07 PM e001_kb442_7.fm Page 0 Tuesday, February 19, 2008 12:07 PM Fijn dat u hebt gekozen voor deze PENTAX u digitale camera. Lees deze handleiding voor gebruik door om de functies van de camera optimaal te kunnen

Nadere informatie

Nieuwe Functies. Versie 2.00

Nieuwe Functies. Versie 2.00 Nieuwe Functies Versie 2.00 Functies die zijn toegevoegd of gewijzigd als gevolg van firmware-updates kunnen mogelijk niet langer overeenkomen met de beschrijvingen in de documentatie die is meegeleverd

Nadere informatie

15.4-Inch TFT LCD. Overhead Monitor

15.4-Inch TFT LCD. Overhead Monitor 15.4-Inch TFT LCD Overhead Monitor Gebruikshandleiding Veiligheidswaarschuwingen - Lees de gebruiksaanwijzing voordat u de monitor monteert en/of in gebruik neemt. - Monteer de monitor op een locatie waar

Nadere informatie

Xemio-760 BT Snelgids Voor informatie en ondersteuning,

Xemio-760 BT Snelgids Voor informatie en ondersteuning, Xemio-760 BT Snelgids Voor informatie en ondersteuning, www.lenco.com 1. Bedieningselementen en aansluitingen (1) TFT LCD-display (2 inch; R,G,B) (2) M (Menu oproepen/ Submenu) (3) (Vorige / Terugspoelen,

Nadere informatie

Gebruiksaanwijzing GPS car cam

Gebruiksaanwijzing GPS car cam Gebruiksaanwijzing GPS car cam productomschrijving Dit product is ontwikkeld met de nieuwste wetenschap en technologie om een high- definition camcorder te ontwerpen. Het wordt niet alleen gebruikt als

Nadere informatie

VERTROUWD RAKEN MET DE CAMERA. Vooraanzicht. Vooraanzicht. Optio50Multi.book Page 1 Wednesday, March 2, :42 PM

VERTROUWD RAKEN MET DE CAMERA. Vooraanzicht. Vooraanzicht. Optio50Multi.book Page 1 Wednesday, March 2, :42 PM Optio50Multi.book Page 1 Wednesday, March 2, 2005 1:42 PM VERTROUWD RAKEN MET DE CAMERA Vooraanzicht Shutter Ontspanknop release button Flitser Aan/uit-knop Functiekiezer Zelfontspanner-LED Zoeker Microfoon

Nadere informatie

3.5'' Digitale Fotolijst

3.5'' Digitale Fotolijst 3.5'' Digitale Fotolijst PL-DPF 351B User Manual Dank u voor het kiezen en kopen van deze digitale fotolijst. Leest u vooral eerst deze ebruikershandleiding zorgvuldig door, zodat mogelijke fouten en storingen

Nadere informatie

DB-2180 Binocular LCD DigiCam Product informatie D E B C

DB-2180 Binocular LCD DigiCam Product informatie D E B C DB-2180 Binocular LCD DigiCam Product informatie F D E L K J A B C G I NL H A: Verrekijker lens (8 x vaste vergroting) B: Digitale camera lens (8 x vaste vergroting) C: Digitale camera focus draaiknop

Nadere informatie

Nieuwe Functies. Versie 1.20

Nieuwe Functies. Versie 1.20 Nieuwe Functies Versie 1.20 Functies die zijn toegevoegd of gewijzigd als gevolg van firmware-updates kunnen mogelijk niet langer overeenkomen met de beschrijvingen in de documentatie die is meegeleverd

Nadere informatie

HDR- FOTOGRAFIE. Inleiding. Het digitale beeld - Bijlage

HDR- FOTOGRAFIE. Inleiding. Het digitale beeld - Bijlage HDR- FOTOGRAFIE Inleiding Wanneer je door de zoeker van je al dan niet spiegelreflex camera kijkt en een prachtige scène hebt waargenomen en vastgelegd, dan is er naderhand soms enige teleurstelling wanneer

Nadere informatie

Gebruikershandleiding

Gebruikershandleiding Gebruikershandleiding Bedrade afstandsbediening MWR-VH02 ENERGIE RECOVERY VENTILATIE (ERV wtw ventilatie) Ne DB98-30694A(1) Veiligheidsmaatregelen Lees deze instructies aandachtig door voordat u deze bedrade

Nadere informatie

DUT. Handleiding. Digitale camera. Lees voor optimale cameraprestaties eerst de handleiding door voordat u deze camera in gebruik neemt.

DUT. Handleiding. Digitale camera. Lees voor optimale cameraprestaties eerst de handleiding door voordat u deze camera in gebruik neemt. DUT Digitale camera Handleiding Lees voor optimale cameraprestaties eerst de handleiding door voordat u deze camera in gebruik neemt. Fijn dat u hebt gekozen voor deze digitale camera van PENTAX. Lees

Nadere informatie

MultiSport DV609 Nederlands

MultiSport DV609 Nederlands MultiSport DV609 Nederlands! Kennisgeving: High-definition video-opnameapparatuur met hoge beeldfrequentie vormt een zware belasting voor geheugenkaarten. Afhankelijk van uw instellingen wordt aanbevolen

Nadere informatie

Inleiding. Inhoud van de verpakking. Nederlandse versie. JB000160 Sweex 4.2 Megapixel Digitale Camera

Inleiding. Inhoud van de verpakking. Nederlandse versie. JB000160 Sweex 4.2 Megapixel Digitale Camera JB000160 Sweex 4.2 Megapixel Digitale Camera Inleiding Allereerst hartelijk bedankt voor de aanschaf van deze Sweex 4.2 Megapixel Digitale Camera Voor een juiste werking van deze Sweex 4.2 Megapixel Digitale

Nadere informatie

Welkom bij de Picture Package Producer 2

Welkom bij de Picture Package Producer 2 Handleiding voor Picture Package Producer2 Welkom bij de Picture Package Producer 2 Welkom bij de Picture Package Producer 2 Picture Package Producer 2 starten en afsluiten Stap 1: Beelden selecteren Stap

Nadere informatie

DUT. Handleiding. Digitale camera. Lees voor optimale cameraprestaties eerst de handleiding door voordat u deze camera in gebruik neemt.

DUT. Handleiding. Digitale camera. Lees voor optimale cameraprestaties eerst de handleiding door voordat u deze camera in gebruik neemt. DUT Digitale camera Handleiding Lees voor optimale cameraprestaties eerst de handleiding door voordat u deze camera in gebruik neemt. Fijn dat u hebt gekozen voor deze digitale camera van PENTAX. Lees

Nadere informatie

Handleiding Blackview Dual Dashcam GPS dashcam

Handleiding Blackview Dual Dashcam GPS dashcam Handleiding Blackview Dual Dashcam GPS dashcam Gefeliciteerd met de aankoop van uw dashcam! U heeft hiermee een kwaliteitsproduct aangeschaft waar u, mits u de dashcam verantwoord gebruikt, nog vele jaren

Nadere informatie

Boven- en Zijaanzicht

Boven- en Zijaanzicht Snelstartgids Boven- en Zijaanzicht Sluiterknop OLED Scherm Aan/Uit en Modus Knop Aan/Uit en Status LED lampje 1 HDMI Poort Micro SD Kaartsleuf Luidspreker Aan/Uit, Status en Batterij LED lampje 2 Lens

Nadere informatie

DB68-04149A-00. SOL MWR-SH00N_IB_04149A-00_NL.indd 2 2013-09-25 오전 9:58:46

DB68-04149A-00. SOL MWR-SH00N_IB_04149A-00_NL.indd 2 2013-09-25 오전 9:58:46 DB68-04149A-00 SOL MWR-SH00N_IB_04149A-00_NL.indd 2 2013-09-25 오전 9:58:46 Bedrade afstandsbediening MWR-SH00N Airconditioner gebruiksaanwijzing Deze handleiding is gemaakt van 100% gerecycled papier. imagine

Nadere informatie

SONY ALPHA ILCE7B BODY 914,00. Kenmerken. Artikelcode : SPILCE7B

SONY ALPHA ILCE7B BODY 914,00. Kenmerken. Artikelcode : SPILCE7B SONY ALPHA ILCE7B BODY Artikelcode : SPILCE7B Sony ILCE-7. Cameratype: MILC body, Megapixels: 24,3 MP, Type beeldsensor: CMOS, Maximale beeldresolutie: 6000 x 4000 Pixels. ISO gevoeligheid (max): 25600.

Nadere informatie

Multifunctionele Digitale camera

Multifunctionele Digitale camera Nederlands Multifunctionele Digitale camera Gebruikershandleiding INHOUD DE ONDERDELEN IDENTIFICEREN... 1 PICTOGRAMMEN OP HET LCD-SCHERM... 2 VOORBEREIDING... 2 Batterijen laden... 2 De SD/MMC-kaart plaatsen...

Nadere informatie

DSLR-A900/DSLR-A850 A-DWB (1) 2010 Sony Corporation

DSLR-A900/DSLR-A850 A-DWB (1) 2010 Sony Corporation DSLR-A900/DSLR-A850 De nieuwe functies die worden geboden in deze upgrade en de bijbehorende bedieningshandelingen worden hier beschreven. Raadpleeg de "Gebruiksaanwijzing" die bij de camera wordt bijgeleverd.

Nadere informatie

1 329,00. L: 6000 x 4000 (24M), M: 4240 x 2832 (12M), S: 3008 x 2000 (6.0M)\nL: 6000 x 3376 (20 M), M: 4240 x 2400 (10 M), S: 3008 x 1688 (5.

1 329,00. L: 6000 x 4000 (24M), M: 4240 x 2832 (12M), S: 3008 x 2000 (6.0M)\nL: 6000 x 3376 (20 M), M: 4240 x 2400 (10 M), S: 3008 x 1688 (5. SONY ALPHA ILCE-6500BCEC Artikelcode : SOILCE6500BCEC Sony 6500. Cameratype: SLR camerabody, Megapixels: 24,2 MP, Type beeldsensor: CMOS, Maximale beeldresolutie: 6000 x 4000 Pixels. ISO gevoeligheid (max):

Nadere informatie

Introductiehandleiding NEDERLANDS CEL-SV3MA280

Introductiehandleiding NEDERLANDS CEL-SV3MA280 Introductiehandleiding NEDERLANDS CEL-SV3MA280 Inhoud van de verpakking Controleer, voordat u de camera in gebruik neemt, of de verpakking de onderstaande onderdelen bevat. Indien er iets ontbreekt, kunt

Nadere informatie

IDPF-700 HANDLEIDING

IDPF-700 HANDLEIDING IDPF-700 HANDLEIDING Kenmerken product: Resolutie: 480x234 pixels Ondersteunde media: SD/ MMC en USB-sticks Fotoformaat: JPEG Foto-effecten: kleur, mono, en sepia Zoomen en draaien van afbeeldingen Meerdere

Nadere informatie

Welkom bij de Picture Package Producer 2. Picture Package Producer 2 starten en afsluiten. Stap 1: Beelden selecteren

Welkom bij de Picture Package Producer 2. Picture Package Producer 2 starten en afsluiten. Stap 1: Beelden selecteren Welkom bij de Picture Package Producer 2 Picture Package Producer 2 starten en afsluiten Stap 1: Beelden selecteren Stap 2: Geselecteerde beelden controleren Stap 3: Voorbereidingen treffen om een korte

Nadere informatie

Easi-View. Garantie & ondersteuning. Technische ondersteuning

Easi-View. Garantie & ondersteuning. Technische ondersteuning Garantie & ondersteuning Dit product wordt geleverd met een eenjarige garantie voor problemen die bij normaal gebruik worden ondervonden. Verkeerd omgaan met de Easi-View of het openen van de unit maakt

Nadere informatie

Nieuwe Functies. Versie 3.10 BL B00

Nieuwe Functies. Versie 3.10 BL B00 Nieuwe Functies Versie 3.10 Functies die zijn toegevoegd of gewijzigd als gevolg van firmware-updates kunnen mogelijk niet langer overeenkomen met de beschrijvingen in de documentatie die is meegeleverd

Nadere informatie

SPORTCAM HANDLEIDING. Lees en volg deze instructies voordat u het apparaat gebruikt.

SPORTCAM HANDLEIDING. Lees en volg deze instructies voordat u het apparaat gebruikt. SPORTCAM 300 - HANDLEIDING Lees en volg deze instructies voordat u het apparaat gebruikt. www.lenco.com Functies Bedankt voor de aanschaf van deze camera! Dit product kan high-definition videos met een

Nadere informatie

Bedieningshandleiding

Bedieningshandleiding e_kb503_cover_11mm_7.fm Page 1 Tuesday, March 9, 2010 4:52 PM HOYA CORPORATION PENTAX Imaging Systems Division 2-36-9, Maeno-cho, Itabashi-ku, Tokyo 174-8639, JAPAN (http://www.pentax.jp) PENTAX Europe

Nadere informatie

Gebruikershandleiding. Digitale Video Memo

Gebruikershandleiding. Digitale Video Memo Gebruikershandleiding Digitale Video Memo De gesprekskosten bedragen 0,18 /minuut 2 INHOUD 1. Functies 7 2. Inhoud van de verpakking 8 3. Hoe de Video Memo op te laden 8 4. Hoofdfuncties en werking 11

Nadere informatie

Nieuwe Functies. Versie 1.10 BL B00

Nieuwe Functies. Versie 1.10 BL B00 Nieuwe Functies Versie 1.10 Functies die zijn toegevoegd of gewijzigd als gevolg van firmware-updates kunnen mogelijk niet langer overeenkomen met de beschrijvingen in de documentatie die is meegeleverd

Nadere informatie

Gebruikershandleiding

Gebruikershandleiding HD Auto Video Recorder Gebruikershandleiding Krijg de beste functies uit uw camcorder Lees de handleiding vóór het gebruik 2.7- inch LTPS TFT LCD HD 720P 120 graden Super Groothoeklens Beste gebruikers:

Nadere informatie

Fijn dat u hebt gekozen voor deze digitale camera van PENTAX.

Fijn dat u hebt gekozen voor deze digitale camera van PENTAX. DUT Fijn dat u hebt gekozen voor deze digitale camera van PENTAX. Wanneer u deze camera voor de eerste keer gebruikt, lees dan eerst deze minihandleiding door. Zo krijgt u een idee van de werking van de

Nadere informatie

CANON EOS M100 BODY SILVER 389,99. Kenmerken. Artikelcode : CNEOSM100BODYS

CANON EOS M100 BODY SILVER 389,99. Kenmerken. Artikelcode : CNEOSM100BODYS CANON EOS M100 BODY SILVER Artikelcode : CNEOSM100BODYS Canon EOS M100. Cameratype: MILC Body, Megapixels: 24,2 MP, Type beeldsensor: CMOS, Maximale beeldresolutie: 6000 x 4000 Pixels. ISO gevoeligheid

Nadere informatie

Bestnr. 95 37 31 AIPTEK Digitale fotolijst 7 inch

Bestnr. 95 37 31 AIPTEK Digitale fotolijst 7 inch Bestnr. 95 37 31 AIPTEK Digitale fotolijst 7 inch Alle rechten, ook vertalingen, voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een automatische gegevensbestand, of openbaar

Nadere informatie

DASH CAM, HD Handleiding

DASH CAM, HD Handleiding DASH CAM, HD Handleiding 87231 Lees deze handleiding vóór ingebruikname a.u.b. zorgvuldig door, zodat u alle functies van deze Auto-DVR optimaal weet te gebruiken. Opgelet 1. Steek de geheugenkaart a.u.b.

Nadere informatie

DIGITAL DOOR VIEWER 2.0 GEBRUIKERSHANDLEIDING

DIGITAL DOOR VIEWER 2.0 GEBRUIKERSHANDLEIDING DIGITAL DOOR VIEWER 2.0 GEBRUIKERSHANDLEIDING Let op: 1. Lees voor gebruik eerst deze handleiding. 2. Demonteer de camera of de hoofdunit niet. 3. Ga zorgvuldig te werk. 4. Wij raden u aan om regelmatig

Nadere informatie

Inhoud. Voorbereiding... 2 Batterijen laden... 2 De draagriem vastmaken... 3 De SD/MMC-kaart plaatsen... 3

Inhoud. Voorbereiding... 2 Batterijen laden... 2 De draagriem vastmaken... 3 De SD/MMC-kaart plaatsen... 3 NL De onderdelen identificeren Inhoud Voorbereiding... 2 Batterijen laden... 2 De draagriem vastmaken... 3 De SD/MMC-kaart plaatsen... 3 Camera-instellingen Opnamemodus... 4 knop Resolutie... 4 knop Flitser...

Nadere informatie

DIGITAL DOOR VIEWER GEBRUIKERSHANDLEIDING

DIGITAL DOOR VIEWER GEBRUIKERSHANDLEIDING DIGITAL DOOR VIEWER GEBRUIKERSHANDLEIDING Let op: 1. Lees voor gebruik eerst deze handleiding 2. Demonteer de camera of de hoofdunit niet. 3. Ga zorgvuldig te werk. 4. Wij raden u aan om regelmatig een

Nadere informatie

I. Kennismaken met uw camera 1. Configuratie en installatie

I. Kennismaken met uw camera 1. Configuratie en installatie I. Kennismaken met uw camera 1. Configuratie en installatie 1 Weergaveknop 2 LED de knop Aan/Uit 3 Modusknop (DV / DSC) 4 Ontspanknop 5 Bovenknop 6 OK-knop 7 AV / USB- aansluiting 8 Rechterknop 9 Menuknop

Nadere informatie

Het doel. is om een eerste inzicht te geven in de basis van de digitale fotografie.

Het doel. is om een eerste inzicht te geven in de basis van de digitale fotografie. De Basis 1 Het doel is om een eerste inzicht te geven in de basis van de digitale fotografie. Hoe je het juiste objectief moet kiezen, op welke wijze je de basisfuncties van je camera optimaal kan instellen.

Nadere informatie

SLT-A33/SLT-A55/SLT-A55V

SLT-A33/SLT-A55/SLT-A55V SLT-A33/SLT-A55/SLT-A55V De nieuwe functies die door deze firmware-update worden geboden en de wijze waarop deze worden gebruikt worden hier beschreven. Zie de "Gebruiksaanwijzing". 2011 Sony Corporation

Nadere informatie

Gebruikshandleiding 1

Gebruikshandleiding 1 Gebruikshandleiding 1 Dank u voor de aanschaf van de GoXtreme WiFi actiecamera. Lees alvorens dit product in gebruik te nemen deze gebruikshandleiding zorgvuldig door om het gebruik te optimaliseren en

Nadere informatie

Bedieningshandleiding. ExaControl E7R S

Bedieningshandleiding. ExaControl E7R S Bedieningshandleiding ExaControl E7R S UW APPARAAT GEBRUIKEN UW APPARAAT GEBRUIKEN 1 Het apparaat wordt geleverd met: Snelstartgids voor de gebruiker, Snelstartgids voor de installateur, Garantieverklaring

Nadere informatie

Multifunctionele Digitale camera

Multifunctionele Digitale camera Nederlands Multifunctionele Digitale camera Gebruikershandleiding ii Nederlands Gebruikershandleiding voor digitale camera Inhoud DE ONDERDELEN IDENTIFICEREN... 1 PICTOGRAMMEN OP HET LCD-SCHERM... 2 VOORBEREIDING...

Nadere informatie

Belichting. Bepaal je ISO-waarde altijd nadat je de diafragma en sluitertijd hebt bepaald.

Belichting. Bepaal je ISO-waarde altijd nadat je de diafragma en sluitertijd hebt bepaald. Belichting Sluitertijd 1/4 1/8 1/15 1/30 1/60 1/125 1/250 1/500 Diafragma 2.8 4 5.6 8 11 16 22 32 ISO ruis geen ruis 3200 1600 800 400 200 100 lichter donkerder Bepaal je ISO-waarde altijd nadat je de

Nadere informatie

Inhoud. Voorbereiding... 2 Batterijen laden... 2 De draagriem vastmaken... 3 De SD/MMC-kaart plaatsen... 3

Inhoud. Voorbereiding... 2 Batterijen laden... 2 De draagriem vastmaken... 3 De SD/MMC-kaart plaatsen... 3 NL De onderdelen identificeren Inhoud Voorbereiding... 2 Batterijen laden... 2 De draagriem vastmaken... 3 De SD/MMC-kaart plaatsen... 3 Camera-instellingen Opnamemodus... 4 knop Resolutie... 4 knop Flitser...

Nadere informatie

PLL ALARM CLOCK RADIO Model : FRA252

PLL ALARM CLOCK RADIO Model : FRA252 PLL ALARM CLOCK RADIO Model : FRA252 NL HANDLEIDING NL HANDLEIDING WAARSCHUWING: OM HET RISICO OP BRAND OF ELEKTRISCHE SCHOKKEN TE REDUCEREN, STEL HET APPARAAT NIET BLOOT AAN REGEN OF VOCHT. LET OP Het

Nadere informatie

X-Pro2. Nieuwe Functies. Versie 5.00 DIGITAL CAMERA

X-Pro2. Nieuwe Functies. Versie 5.00 DIGITAL CAMERA BL00004986-B00 NL DIGITAL CAMERA X-Pro2 Nieuwe Functies Versie 5.00 Functies die zijn toegevoegd of gewijzigd als gevolg van firmware-updates kunnen mogelijk niet langer overeenkomen met de beschrijvingen

Nadere informatie

X100F. Nieuwe Functies. Versie 2.10 DIGITAL CAMERA

X100F. Nieuwe Functies. Versie 2.10 DIGITAL CAMERA BL00004991-B00 NL DIGITAL CAMERA X100F Nieuwe Functies Versie 2.10 Functies die zijn toegevoegd of gewijzigd als gevolg van firmware-updates kunnen mogelijk niet langer overeenkomen met de beschrijvingen

Nadere informatie

CANON POWERSHOT G5X 699,00. Kenmerken. Artikelcode : CNPSG5X

CANON POWERSHOT G5X 699,00. Kenmerken. Artikelcode : CNPSG5X CANON POWERSHOT G5X Artikelcode : CNPSG5X Canon PowerShot G5 X. Cameratype: Compactcamera, Megapixels: 20,2 MP, Beeldsensorformaat: 1", Type beeldsensor: CMOS, Maximale beeldresolutie: 5472 x 3648 Pixels.

Nadere informatie

CANON EOS M100 BODY WHITE 389,99. Kenmerken. Artikelcode : CNEOSM100BODYWH

CANON EOS M100 BODY WHITE 389,99. Kenmerken. Artikelcode : CNEOSM100BODYWH CANON EOS M100 BODY WHITE Artikelcode : CNEOSM100BODYWH Canon EOS M100. Cameratype: MILC Body, Megapixels: 24,2 MP, Type beeldsensor: CMOS, Maximale beeldresolutie: 6000 x 4000 Pixels. ISO gevoeligheid

Nadere informatie

Inhoud. Inhoud. Inleiding. Tips voor de bediening. Digitale monoculaire nachtzichtkijker. Inhoud DENVER NVI-500 DENVER NVI-500

Inhoud. Inhoud. Inleiding. Tips voor de bediening. Digitale monoculaire nachtzichtkijker. Inhoud DENVER NVI-500 DENVER NVI-500 Inhoud Inhoud Digitale monoculaire nachtzichtkijker Gebruikshandleiding Model: Inhoud Inleiding 3 Tips voor de bediening 4 Overzicht van de componenten 5 7 Batterijen installeren 7 Inschakelen 8 Uitschakelen

Nadere informatie

BLUETOOTH-AUDIO-ONTVANGER/Z ENDER

BLUETOOTH-AUDIO-ONTVANGER/Z ENDER BLUETOOTH-AUDIO-ONTVANGER/Z ENDER Snel installatiegids DA-30501 Inhoud Vóór gebruik... 2 1. Informatie over de DA-30501... 2 2. Systeemeisen... 2 3. Overzicht... 2 Aan de slag... 3 1. De batterij van de

Nadere informatie

Canon compact camera ixus 185bk EU26 113,99. Kenmerken. Artikelcode : CNIX185BK

Canon compact camera ixus 185bk EU26 113,99. Kenmerken. Artikelcode : CNIX185BK Canon compact camera ixus 85bk EU26 Artikelcode : CNIX85BK Canon Digital IXUS 85. Cameratype: Compactcamera, Megapixels: 20 MP, Beeldsensorformaat: /2.3", Type beeldsensor: CCD, Maximale beeldresolutie:

Nadere informatie

CANON COMPACT CAMERA IXUS 190BK EU26 179,99

CANON COMPACT CAMERA IXUS 190BK EU26 179,99 CANON COMPACT CAMERA IXUS 90BK EU26 Artikelcode : CNIX90BK Canon Digital IXUS 90. Cameratype: Compactcamera, Megapixels: 20 MP, Beeldsensorformaat: /2.3", Type beeldsensor: CCD, Maximale beeldresolutie:

Nadere informatie

Action Cam FullHD 1080P Wifi Action Cam FullHD 1080p. Handleiding HANDLEIDING 1

Action Cam FullHD 1080P Wifi Action Cam FullHD 1080p. Handleiding HANDLEIDING 1 Action Cam FullHD 1080P Wifi Action Cam FullHD 1080p Handleiding HANDLEIDING 1 Voorwoord Hartelijk dank voor uw aankoop van deze Wifi Action Cam. Lees voordat u dit product gaat gebruiken deze handleiding

Nadere informatie

CANON COMPACT CAMERA IXUS 190BK EU26 175,99

CANON COMPACT CAMERA IXUS 190BK EU26 175,99 CANON COMPACT CAMERA IXUS 90BK EU26 Artikelcode : CNIX90BK Canon Digital IXUS 90. Cameratype: Compactcamera, Megapixels: 20 MP, Beeldsensorformaat: /2.3", Type beeldsensor: CCD, Maximale beeldresolutie:

Nadere informatie

Afzuigkap Gebruiksaanwijzing

Afzuigkap Gebruiksaanwijzing Afzuigkap Gebruiksaanwijzing Inhoudsopgave 1.Opmerkingen 2.Functies 3..Installatie 4..Opmerkingen over installatie 5..Veiligheidswaarschuwingen 6 Gebruik 7 Onderhoud 1 Opmerkingen 1. Bedankt voor het kiezen

Nadere informatie

Fijn dat u hebt gekozen voor deze digitale camera van PENTAX.

Fijn dat u hebt gekozen voor deze digitale camera van PENTAX. DUT Fijn dat u hebt gekozen voor deze digitale camera van PENTAX. Wanneer u deze camera voor de eerste keer gebruikt, lees dan eerst deze minihandleiding door. Zo krijgt u een idee van de werking van de

Nadere informatie

Xemio-767 BT Snelgids Voor informatie en ondersteuning:

Xemio-767 BT Snelgids Voor informatie en ondersteuning: Xemio-767 BT Snelgids Voor informatie en ondersteuning: www.lenco.com 1. Bedieningselementen en aansluitingen (1) TFT LCD-display (2 inch; R,G,B) (2) (AAN / UIT, Afspelen/ Pauzeren, Select / Enter) (3)

Nadere informatie

Video Intercom Systeem

Video Intercom Systeem Video Intercom Systeem VM-320 VM-670 VM-372M1 VM-670M1 / VM-670M4 AX-361 GEBRUIKERS HANDLEIDING 2 Functies VM-320 VM-670 VM-372M1 VM-670M1 / VM-670M4 AX-361 1 Microfoon 8 Luidspreker 2 Indicatie-led s

Nadere informatie