Advies over het programmadecreet bij begrotingsopmaak 2014

Transcriptie

1 Algemene Raad 16 oktober 2013 AR-AR-ADV-002 Advies over het programmadecreet bij begrotingsopmaak 2014 Vlaamse Onderwijsraad Kunstlaan 6 bus 6 BE-1210 Brussel T F info@vlor.be

2 Adviesvrager: Philippe Muyters, Vlaams minister van Financiën, Begroting, Werk, Ruimtelijke Ordening en Sport op 4 oktober 2013 Uitgebracht door de Algemene Raad op 16 oktober 2013 met 21 stemmen voor en 1 onthouding Voorbereiding: Besproken op de Raad Hoger Onderwijs op 8 oktober 2013 en het Vast Bureau op 10 oktober Dossierbeheerder(s): Filip De Bruyne

3 1 Situering De Vlor ontving op 4 oktober 2013 een vraag van Vlaams minister van Financiën en Begroting om een spoedadvies uit te brengen over het voorontwerp van decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting Flankerend onderwijsbeleid op lokaal niveau De Vlor merkt op dat het bedrag dat bestemd is voor flankerend onderwijsbeleid ongewijzigd blijft in de onderwijsbegroting. Dit bedrag van euro zal slechts toelaten om subsidies toe te kennen aan de steden met een grote GOK-populatie. Heel wat (kleinere) steden en gemeenten blijven uit de scope van deze maatregel. De Vlor vindt dit een gemiste kans, en vreest dat flankerend onderwijsbeleid op die manier dode letter zal blijven in Vlaanderen. Hoewel de Vlor zich kan vinden in het verdeelmechanisme van deze middelen, kan ze enkel er op wijzen dat de omvang van de middelen voldoende groot genoeg zou moeten zijn om subsidies toe te kennen aan alle steden en gemeenten die een flankerend onderwijsbeleid willen realiseren. 3 Verdeling investeringsmiddelen hoger onderwijs De Vlor merkt op dat het verschuiven van investeringsmiddelen van de hogescholen naar de universiteiten problematisch is voor de hogescholen. De Memorie van Toelichting stelt dat de middelen herschikt worden omdat de studenten van de academische opleidingen integreerden in de universiteit. Nochtans werden de investeringsmiddelen in het verleden nooit gekoppeld aan het aantal studenten. Wel integendeel: de investeringsmiddelen voor de hogescholen zijn in het verleden nooit recht evenredig toegenomen met het groeiend aantal studenten aan de hogescholen. Dat men de transfer van de studenten naar de universiteiten aangrijpt om ook deze middelen te transfereren is niet aanvaardbaar. Uiteraard betekent deze stelling niet dat de universiteiten geen investeringsnoden hebben, maar de Vlor vindt dat deze verschuiving geen rekening houdt met het hoger vermelde argument en een voorafname is op een ruimer debat rond de investeringsmiddelen. Dit debat moet nog gevoerd worden. Hij vraagt om niet alleen het verdeelmechanisme aan te passen, maar het volledige pakket van investeringsmiddelen te evalueren. De Vlor wijst er ook op dat de geplande indexering correct moet toegepast worden om een verdere uitholling van de middelen tegen te gaan. 1

4 4 Aanmoedigingsfonds hoger onderwijs De Vlor vindt het ontoelaatbaar dat de overheid het meerjarenplan voor het aanmoedigingsfonds via het programmadecreet regelt. De artikelen over het fonds houden op geen enkele manier rekening met het Vlor-advies over de conceptnota over het aanmoedigingsfonds 1. De Vlor vindt dat het programmadecreet enkel de middelen voor het voorziene overgangsjaar 2014 moet regelen. De verdere invulling van het AMF moet eerst met het werkveld bediscussieerd worden in functie van het Vlor-advies. Voor de Vlor is het essentieel dat gegarandeerd wordt dat de clusters en indicatoren gepreciseerd worden in functie van de opmerkingen uit het Vlor-advies. Instellingen moeten een zicht krijgen op zowel de indicatoren waarop zij afgerekend zullen worden, als de Vlaamse doelstellingen en de omgevingsanalyses alvorens zij beheersovereenkomsten afsluiten. Voor de Vlor staan de clusters, indicatoren en randvoorwaarden op dit moment onvoldoende op punt. Zo wordt op dit moment enkel rekening gehouden met opgenomen studiepunten van generatiestudenten, terwijl aan de hogescholen 1/3 van de studenten geen generatiestudent meer zijn. Deze studenten vragen grote zorg en aanmoediging. Door de gebruikte indicatoren krijgen de hogescholen hiervoor niet de nodige middelen. De Vlor had over al deze punten verder debat gevraagd, waaraan hij graag een bijdrage wil leveren. Mia Douterlungne administrateur-generaal Harry Martens voorzitter 1 Vlaamse Onderwijsraad. Raad Hoger Onderwijs. Advies over de conceptnota Aanmoedigingsfonds. 10 september

5 Minderheidsstandpunt Overleg Kleine Onderwijsverstrekkers Afdeling 11 in het voorontwerp van decreet voorziet in een grondig aangepaste regeling, inhoudelijk en financieel, voor de werking van de vzw SNPB. OKO is bezorgd over het feit dat in dit programmadecreet geen regeling werd ingeschreven voor de detacheringen (twee voltijdse equivalenten) die in het kader van OD XXIII, voor de koepels van Kleine Onderwijsvertrekkers werden voorzien voor het ondersteunen van leraars in hun competentieontwikkeling. De versie van het programmadecreet die voor advies aan de Vlor werd voorgelegd, maakt niet duidelijk welke regeling er zal worden uitgewerkt voor het Overleg Kleine Onderwijsverstrekkers. Daarom onthouden we ons voor dit advies. 3