Nota van wijzigingen Aanvullingen Interimstructuurvisie Noord-Brabant en Paraplunota

Transcriptie

1 Nota van wijzigingen Aanvullingen Interimstructuurvisie Noord-Brabant en Paraplunota U kunt op twee manieren zoeken in dit document: 1 U vindt de zoekfunctie in Acrobat reader onder het menu Bewerken of door Shift-Ctrl-F te toetsen. Bij een zoekopdracht verschijnt aan de rechterkant van uw scherm een lijst met alle hits in het document; door hier op te klikken komt u op de juiste plek in het document. 2 U kunt vanuit de inhoudsopgave rechtstreeks doorklikken naar het begin van iedere paragraaf. Hier vindt u de wijzigingsvoorstellen waar de reacties op deze paragraaf aanleiding toe hebben gegeven.

2 Colofon Nota van wijzigingen Aanvulling Behorend bij Ontwerp-Interimstructuurvisie Noord-Brabant; Brabant inontwikkeling Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant, 8 april 2008 Uitgave Provincie Noord-Brabant Brabantlaan 1 Postbus MC s-hertogenbosch Telefoon: (073) nwro@brabant.nl Redactie Provincie Noord-Brabant, Kernteam Sturingsfilosofie Vormgeving en productie Provincie Noord-Brabant Digitale raadpleegomgeving ( Provincie Noord-Brabant

3 Inhoud Inleiding 3 Overzicht van voorgestelde aanvullende wijzigingen 5 I 4.2. Zuinig ruimtegebruik 5 I Sociale aspecten van concentratie van verstedelijking 5 I Nationale Landschappen 5 I a Kaart Ruimtelijke hoofdstructuur 5 I 5.3 Algemene overwegingen bij inzet van wettelijk instrumentarium 5 I Natuur 6 I (bestaande) infrastructuur meer sturend voor ruimtelijke ontwikkelingen 6 I 8 Bijlagen 6 I 11 Literatuurlijst 7 C 5 Hoe nu verder? 7 P 0 Geconsolideerde tekst van de beleidsregeling 9 P 2 Zuinig ruimtegebruik 9 P 7 Aangewezen plannen, beleidsnota s, beleidsbrieven e.d. 9 P 8.2 Artikelsgewijze toelichting 10 P 10.4 Beleidsbrief Rood-met-groen-koppeling 10 Nota van wijzigingen Interimstructuurvisie Noord-Brabant en Paraplunota ruimtelijke ordening Aanvulling 1

4 2 Nota van wijzigingen Interimstructuurvisie Noord-Brabant en Paraplunota ruimtelijke ordening Aanvulling

5 Inleiding Op 4 maart 2008 hebben wij de Nota van wijzigingen Interimstructuurvisie Noord- Brabant en Paraplunota Ruimtelijke Ordening vastgesteld. Sedertdien is gebleken dat er nog enkele onvolkomenheden in de Interimstructuurvisie en Paraplunota ruimtelijke ordening voorkomen die tot wijziging nopen en dat op onderdelen aanvulling van de Interimstructuurvisie wenselijk is. In onze Memorie van Antwoord/Nota van wijzigingen van 8 april 2008 zijn wij hier nader op ingegaan. De wijzigingen betreffen: 1 correctie van evidente fouten; 2 een aangepaste begrenzing van nationaal landschap Het Groene Woud; 3 aanvulling van hoofdstuk 5.3 van de Interimstructuurvisie met een sturingsfilosofie inzake het aspect handhaving; 4 het opnemen van delegatieregels voor de opstelling van een gebiedsvisie Robuuste Verbinding van de Beerze; 5 het opnemen van een paragraaf voor de mogelijke inzet van bovenplanse verevening van kosten bij de ontwikkeling van de ontwikkelingsprojecten Logistiek Park Moerdijk en Agro- en Foodcluster West-Brabant; 6 wijzigingen als gevolg van de behandeling van het statenvoorstel in de commissie Ruimte en Milieu van 28 maart Nota van wijzigingen Interimstructuurvisie Noord-Brabant en Paraplunota ruimtelijke ordening Aanvulling 3

6 4 Nota van wijzigingen Interimstructuurvisie Noord-Brabant en Paraplunota ruimtelijke ordening Aanvulling

7 Overzicht van voorgestelde aanvullende wijzigingen I 4.2. Zuinig ruimtegebruik Onder het kopje Rood-met-groen wordt in de laatste zin het jaartal 2006 vervangen door I Sociale aspecten van concentratie van verstedelijking De laatse zin van het eerste tekstblok zoals opgenomen op pagina 43/138 wordt als volgt aangevuld: De trend is.om (leden van) specifieke doelgroepen toch weer realiseren. I Nationale Landschappen In de laatste zin van de tweede alinea wordt het woord aangegeven vervangen door vastgesteld. Aan de tweede alinea wordt de volgende zin toegevoegd: De bevoegdheid om de begrenzing tot op perceelsniveau uit te werken, dragen wij, conform artikel 152, lid 1 Provinciewet over aan Gedeputeerde Staten. Zij nemen daarbij de globaal door ons vastgestelde begrenzing in acht. I a Kaart Ruimtelijke hoofdstructuur De aanduiding bestaand stedelijk gebied ten noordwesten van Oosterhout die is gelegd op het bestaande glastuinbouwgebied Plukmadesepolder wordt verwijderd waardoor het gebied binnen de Agrarische Hoofdstructuur, subzone landbouw, komt te liggen. De begrenzing van het Nationaal landschap Het Groene Woud wordt overeenkomstig de bij deze nota van wijzigingen behorende kaartuitsnede opgenomen. Op de kaart van de Interimstructuurvisie wordt de N261 (Waalwijk - Tilburg) aangegeven als een stroomweg in plaats van een onderdeel van het Regionaal Verbindend Net. Op de kaart van de Interimstructuurvisie de HOV-lijn Eindhoven - Veldhoven in zijn geheel wijzigen van 'in studie' naar bestaand. I 5.3 Algemene overwegingen bij inzet van wettelijk instrumentarium Er wordt aan deze paragraaf het volgende kopje toegevoegd: Toezicht ten aanzien van intrekking van verleende vergunningen en van handhaving Op grond van de nieuwe Wet ruimtelijke ordening is het mogelijk dat Gedeputeerde Staten B&W verzoeken om tot intrekking van een bouw-, sloop- of aanlegvergunning over te gaan. Daarnaast kunnen Gedeputeerde Staten B&W verzoeken om daadwerkelijk gebruik te maken van hun bevoegdheden tot handhaving van het (gemeentelijk) bestemmingsplan. Gedeputeerde Staten dienen dan wel aan te geven dat een dergelijk verzoek met het oog op een goede ruimtelijke ordening ter behartiging van provinciale belangen geboden is. Deze wettelijke regeling vloeit voort uit het gegeven dat de provincies verantwoordelijk zijn voor een goede provinciale ruimtelijke ordening. Indien Gedeputeerde Staten bij B&W daadwerkelijk een verzoek hebben ingediend en deze Nota van wijzigingen Interimstructuurvisie Noord-Brabant en Paraplunota ruimtelijke ordening Aanvulling 5

8 laatste beslissen negatief op dat verzoek, dan stelt de wettelijke regeling buiten twijfel dat Gedeputeerde Staten als belanghebbende in beroep kunnen gaan bij de bestuursrechter. De nieuwe wettelijke regeling maakt het aldus mogelijk dat de provincies een actief handhavingsbeleid opzetten ter bescherming van hun ruimtelijke belangen. Gelet op het belang dat wij hechten aan een daadwerkelijke handhaving verzoeken wij Gedeputeerde Staten om de nieuwe handhavingsmogelijkheden op het gebied van de ruimtelijke ordening expliciet te betrekken bij het bestaande provinciale handhavingsbeleid.. I Natuur De uitvoeringsagenda wordt als volgt aangepast: Achter het achttiende tekstblokje Uitvoering Flora- en faunawet vervalt in het schema instrumenten het blokje zoals opgenomen bij de beleidsregel. I (bestaande) infrastructuur meer sturend voor ruimtelijke ontwikkelingen In paragraaf 6.3 Uitvoeringsagenda Mobiliteit, op pagina 78 wordt de tekst in het zesde tekstblok gewijzigd in: 'De provincie werkt samen met de regio van BrabantStad, zoals is vastgelegd in het Bereikbaarheidsprogramma Zuidoostvleugel BrabantStad, door:'. I 8 Bijlagen Na bijlage 5 wordt een nieuwe bijlage 6 ingevoegd: Bijlage 6 Gebiedsvisie Robuuste Verbinding Beerze Wij vragen Gedeputeerde Staten bij de vaststelling van een gebiedsvisie voor de robuuste verbinding De Beerze de regels in acht te nemen zoals opgenomen in deze bijlage. Onder de werking van de nieuwe Wro worden deze regels geacht beleidsregels te zijn met betrekking tot de door Provinciale Staten overgedragen bevoegdheid tot het vaststellen van een provinciale structuurvisie (art. 152, lid 1, Provinciewet juncto art. 4:81 Algemene wet bestuursrecht). Beleidsregels robuuste verbinding De Beerze In paragraaf van deze Interimstructuurvisie hebben wij aangegeven dat wij bij de verbinding van de Beerze bijzondere aandacht willen geven aan water- en natuurfuncties in samenhang met de functies landbouw, recreatie en verstedelijking. Om deze kwaliteitsimpuls in de uitvoering te realiseren, is in de Uitvoeringsagenda, onder het thema Ruimtelijke kwaliteit, opgenomen dat de provincie regie voert over de uitvoering en dat zij daartoe een inrichtingsvisie opstelt. Deze inrichtingsvisie heeft onder de nieuwe Wro een status als structuurvisie. - De visie legt de begrenzing en inrichting vast van de robuuste verbinding van De Beerze die globaal op de kaart Ruimtelijke Hoofdstructuur behorende bij de Interimstructuurvisie Noord-Brabant is opgenomen en die - globaal - het dal van de Groote Beerze omvat; - De inrichting richt zich op het realiseren van een Robuuste Ecologische Verbinding, zoals bedoeld in de Nota Ruimte, in samenhang met het realiseren van de 6 Nota van wijzigingen Interimstructuurvisie Noord-Brabant en Paraplunota ruimtelijke ordening Aanvulling

9 wateropgave (beekherstel, waterberging, terugdringen verdroging in natte natuurparels) en de functies landbouw, recreatie en verstedelijking. Landbouwkundige structuurversterking maakt integraal deel uit van de gebiedsopgave; - De visie gaat vergezeld van een concrete uitvoeringsparagraaf; - De visie komt tot stand in samenspraak met de betrokken mede-overheden (gemeenten en waterschappen) én overige belanghebbenden in het gebied (agrariërs, burgers,milieuorganisaties); - Bij de voorbereiding van het besluit tot vaststelling van de gebiedsvisie vragen Gedeputeerde Staten advies aan de Provinciale omgevingscommissie en de commissie van Provinciale Staten belast met de ruimtelijke ordening en zo nodig andere commissies uit Provinciale Staten.. I 11 Literatuurlijst In de literatuurlijst van Interimstructuurvisie en Paraplunota wordt bij Beleidsbrief Roodmet-groen-koppeling het jaartal 2006 vervangen door C 5 Hoe nu verder? Na de eerste alinea worden twee nieuwe paragrafen ingevoegd: 5.1 Logistiek Park Moerdijk (LPM) De tweede alinea van Hoofdstuk 5, zoals opgenomen in het ontwerp Deel C, blijft gehandhaafd. Daarna wordt een nieuwe tekst ingevoegd: Voor zover er grondexploitatieovereenkomsten worden gesloten met de grondeigenaren in het gebied zullen bepalingen kunnen worden opgenomen over financiële bijdragen aan de grondexploitatie van het LPM. Ook zullen, voor zover de grondexploitatie van het LPM dit toelaat, in de overeenkomsten bepalingen worden opgenomen over de financiële bijdragen aan ruimtelijke ontwikkelingen in de omgeving van het LPM. Vooruitlopend op de inwerkingtreding van artikel 6.24, eerste lid, onder a, van de Wet ruimtelijke ordening worden hierna de ruimtelijke ontwikkelingen in de omgeving van het LPM aangeduid waarover in het kader van de grondexploitatieovereenkomsten kan worden besloten tot het betalen van een financiële bijdrage. Op het moment van de vaststelling van deze Interimstructuurvisie is het slechts bij benadering mogelijk om aan te geven aan welke ruimtelijke ontwikkelingen een bijdrage zal moeten worden geleverd uit de grondexploitatie van het LPM. Welke ruimtelijke ontwikkelingen uiteindelijk in aanmerking komen voor een bijdrage moet verder worden uitgewerkt in overleg met de betrokken gemeenten. De ruimtelijke ontwikkelingen waaraan een bijdrage uit de grondexploitatie van het LPM mag worden verwacht, zijn in ieder geval: a Versterking van de leefbaarheid en impuls aan de ruimtelijke kwaliteitsbeleving van de kern Moerdijk als onderdeel van de landschappelijke inpassing van het logistiek park. Elementen hierin kunnen zijn de ontwikkeling van het havenfront aan het Hollandsch Diep alsmede een groen-blauwe inrichting van het gebied ter versterking van de recreatieve uitloopmogelijkheden; Nota van wijzigingen Interimstructuurvisie Noord-Brabant en Paraplunota ruimtelijke ordening Aanvulling 7

10 b Een bijdrage voor een fonds ten behoeve van flankerend beleid ter verbetering van de leefbaarheid, milieu en ruimtelijke kwaliteit in de gemeente. Hieronder vallen bijvoorbeeld de verplaatsing van bedrijven uit het buitengebied in combinatie met een groene en recreatieve inrichting aan de noordkant van Zevenbergen ter versterking van de leefbaarheid en ruimtelijke kwaliteit. Door deze bijdrage wordt mede toepassing gegeven aan de provinciale beleidslijn rood-met-groen op grond waarvan natuur en landschap in de omgeving van het LPM verbeterd wordt Agro- en Foodcluster West Brabant (AFC) De derde alinea van Hoofdstuk 5, zoals opgenomen in het ontwerp Deel C, blijft gehandhaafd. Daarna wordt een nieuwe tekst ingevoegd: Zoals is aangegeven in deel B van deze interimstructuurvisie, neemt de provincie een leidende rol in de ontwikkeling van het AFC en heeft zij de intentie om voor dit project een inpassingsplan op te stellen. In dit verband streeft de provincie ernaar overeenkomsten over de grondexploitatie te sluiten met de grondeigenaren in het gebied. In deze overeenkomsten zullen, voorzover nodig, bepalingen worden opgenomen over financiële bijdragen aan de grondexploitatie van het AFC. Ook zullen, voorzover de grondexploitatie van het AFC dit toelaat, in deze overeenkomsten bepalingen worden opgenomen over financiële bijdragen aan ruimtelijke ontwikkelingen in de omgeving van het AFC. Vooruitlopend op de inwerkingtreding van artikel 6.24, eerste lid, onder a, van de Wet ruimtelijke ordening worden hierna de ruimtelijke ontwikkelingen in de omgeving van het AFC aangeduid waarover in het kader van de grondexploitatieovereenkomsten kan worden besloten tot het betalen van een financiële bijdrage. Op het moment van de vaststelling van deze visie is het slechts bij benadering mogelijk om aan te geven voor welke ruimtelijke ontwikkelingen een bijdrage uit de grondexploitatie van het AFC kan worden verlangd. Welke ruimtelijke ontwikkelingen uiteindelijk in aanmerking komen voor een bijdrage moet verder worden uitgewerkt door Gedeputeerde Staten in overleg met de betrokken gemeenten. De ruimtelijke ontwikkelingen waarvoor een bijdrage uit de grondexploitatie van het AFC mag worden verwacht zijn in ieder geval: a de aanleg van de A4-Zuid (tussen Dinteloord en Bergen op Zoom); b de aanleg of herstructurering van door Gedeputeerde Staten aan te wijzen andere infrastructuur, in de omgeving van het AFC; c de door Gedeputeerde Staten met toepassing van de beleidslijn rood-met-groen aan te wijzen ontwikkeling van natuur en landschap in de omgeving van het AFC en hiermee verband houdende recreatieve voorzieningen. Ad a. In 2005 is een samenwerkingsovereenkomst gesloten tussen de gemeenten Bergen op Zoom en Steenbergen en de provincie Noord-Brabant waarin afspraken zijn gemaakt over een regiobijdrage aan de aanleg van de A4-Zuid. Hierin is onder meer vastgelegd dat de gemeente Steenbergen een bijdrage van 3 miljoen zal leveren, welke bijdrage zij wenst terug te verdienen door de ontwikkeling van een projectlocatie glastuinbouw op haar grondgebied. De provincie vindt deze wens reëel met dien verstande dat de verdiensten zullen moeten worden gehaald uit de ontwikkeling van het AFC als geheel en 8 Nota van wijzigingen Interimstructuurvisie Noord-Brabant en Paraplunota ruimtelijke ordening Aanvulling

11 niet alleen uit de ontwikkeling van het glastuinbouwgebied. Hierbij geldt als overweging dat alle bedrijven in het AFC zullen profiteren van de aanleg van de A4-Zuid. Ad b. Het AFC zal mogelijk niet alleen profiteren van de aanleg van de A4, maar ook van de aanleg of reconstructie van andere infrastructuur. Daarnaast is het duidelijk dat bestaande infrastructuur zal moeten worden aangepast of uitgebreid vanwege de ontwikkeling van het AFC. Voor de aanleg of reconstructie van beide soorten infrastructuur kan een bijdrage worden gevergd uit de grondexploitatie van het AFC. Ad c. De zogeheten rood-met-groen-koppeling heeft de provincie voor het eerst vastgelegd in het Streekplan Noord Brabant Gedeputeerde staten hebben deze beleidslijn uitgewerkt in hun beleidsbrief Rood-met-groen-koppeling van 31 mei De beleidslijn en de uitwerking zijn overgenomen in deel A van deze interimstructuurvisie (paragraaf 4.2) respectievelijk in de tegelijk met deze interimstructuurvisie door Gedeputeerde Staten vastgestelde Paraplunota ruimtelijke ordening (hoofdstuk 2 en paragraaf 10.4). De strekking van de rood-met-groen-koppeling is dat de uitbreiding van het stedelijk ruimtebeslag ten koste van het buitengebied gepaard moet gaan met een verbetering van de ruimtelijke kwaliteit elders in het buitengebied. Aangezien het AFC een stedelijke functie (bedrijventerrein) en een hiermee op één lijn te stellen functie (glastuinbouw) omvat, valt de ontwikkeling van het AFC onder de rood-met-groen-koppeling. Het ligt voor de hand deze koppeling tot stand te brengen door het verlangen van een bijdrage in de kosten van de ontwikkeling van natuur en landschap in de omgeving van het AFC. Hierbij moet worden aangetekend dat, afhankelijk van de te kiezen inrichtingsvariant, de kwaliteitsverbetering van het buitengebied mogelijk geheel of grotendeels binnen het gebied van het AFC zelf tot stand wordt gebracht. In dat geval zullen Gedeputeerde Staten niet of nauwelijks toekomen aan de aanwijzing van de ontwikkeling van natuur en landschap elders waarvoor een financiële bijdrage mag worden verlangd. P 0 Geconsolideerde tekst van de beleidsregeling De bestaande tekst van artikel 1 wordt opgenomen als lid 1. Daarna wordt een nieuw lid 2 ingevoegd: 2. Deze beleidsregel heeft mede betrekking op de toepassing van onze bevoegdheden op grond van de (oude) Wet op de Ruimtelijke Ordening zolang op grond van het overgangsrecht toezicht van gemeentelijke planologische maatregelen (goedkeuring dan wel verklaring van geen bezwaar) van ons college vereist is. P 2 Zuinig ruimtegebruik Onder het kopje Rood-met-groen wordt in de laatste zin het jaartal 2006 vervangen door P 7 Aangewezen plannen, beleidsnota s, beleidsbrieven e.d. Onder het kopje Plannen en algemene beleidsnota s wordt onder 4. het jaartal 2006 vervangen door Nota van wijzigingen Interimstructuurvisie Noord-Brabant en Paraplunota ruimtelijke ordening Aanvulling 9

12 P 8.2 Artikelsgewijze toelichting Onder het kopje Bedoeling beleidsregel (artikel 1) wordt de volgende zin toegevoegd: Tevens is het overgangsrecht geregeld. P 10.4 Beleidsbrief Rood-met-groen-koppeling In de eerste zin onder het kopje Vaststelling van de beleidsbrief wordt het jaartal 2006 vervangen door Nota van wijzigingen Interimstructuurvisie Noord-Brabant en Paraplunota ruimtelijke ordening Aanvulling