Uitspraak /1/A3

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Uitspraak /1/A3"

Transcriptie

1 Uitspraak /1/A3 Datum van uitspraak: woensdag 15 november 2017 Tegen: de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu Proceduresoort: Hoger beroep Rechtsgebied: Hoger Beroep - Overige ECLI: ECLI:NL:RVS:2017: /1/A3. Datum uitspraak: 15 november 2017 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak op de hoger beroepen van: 1. het college van burgemeester en wethouders van Aalsmeer, 2. [appellante sub 2], gevestigd te [plaats], tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 1 augustus 2016 in zaken nrs. 16/1958 en 16/2312 in het geding tussen: het college en [appellante sub 2] en de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, thans: de minister van Infrastructuur en Waterstaat. Procesverloop Bij besluit van 21 maart 2014 heeft de staatssecretaris geweigerd aan het college een verklaring van geen bezwaar als bedoeld in artikel 8.9 van de Wet luchtvaart te verlenen voor het toevoegen van vier appartementen aan het bouwproject aan de Zijdstraat 2 te Aalsmeer. Bij afzonderlijke besluiten van 22 februari 2016 heeft de staatssecretaris de door het college en [appellante sub 2] daartegen gemaakte bezwaren opnieuw ongegrond verklaard. Bij uitspraak van 1 augustus 2016 heeft de rechtbank de door het college en [appellante sub 2] daartegen ingestelde beroepen ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht. Tegen deze uitspraak hebben het college en [appellante sub 2] hoger beroep ingesteld. Bij besluit van 30 mei 2017 heeft de staatssecretaris, voor zover thans van belang, geweigerd om zijn

2 eerdere besluiten te herzien. Het college en [appellante sub 2] hebben bezwaar gemaakt tegen dit besluit. De staatssecretaris heeft dit ter behandeling als beroep doorgezonden aan de Afdeling. Het college en [appellante sub 2] hebben nadere stukken ingediend. De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 23 augustus 2017, waar het college, vertegenwoordigd door drs. E. van der Klis, [appellante sub 2], vertegenwoordigd door mr. L.C.J. Dekkers, advocaat te Alphen aan den Rijn, en de staatssecretaris, vertegenwoordigd door mr. J.J. Kerssemakers en drs. R.L. Breed, zijn verschenen. Overwegingen Regelgeving en beleid 1. De voor deze zaak relevante bepalingen uit de Wet luchtvaart en het Luchthavenindelingbesluit Schiphol zijn opgenomen in een bijlage bij deze uitspraak. Tevens zijn daarin relevante gedeelten uit de nota van toelichting bij het Luchthavenindelingbesluit (Stb. 2002, 591), de "Kennisgeving Anticipatiebeleid van de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) naar aanleiding van de ter inzage legging van het ontwerpbesluit tot wijziging van het Luchthavenindelingbesluit Schiphol vanwege externe veiligheid en geluid" (Stcrt. 2017, 5266) en het "Ontwerpbesluit houdende wijziging van het Luchthavenindelingbesluit Schiphol in verband met wijziging van de regels met het oog op de externe veiligheid en de geluidbelasting alsmede wijziging van het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening in verband met een omissie" (Stcrt. 2016, 55748) opgenomen. De bijlage maakt deel uit van de uitspraak. Inleiding 2. In het centrum van Aalsmeer is ter plaatse van de Zijdstraat en het Molenpad een complex gebouwd met winkels op de begane grond en appartementen op de verdiepingen erboven. Een groot deel van het complex is gelegen binnen het beperkingengebied als bedoeld in het Luchthavenindelingbesluit Schiphol. Op de kaart die als bijlage 3 bij het Luchthavenindelingbesluit is gevoegd, is een groot deel van de gronden waarop het complex is gerealiseerd aangeduid met nummer 4. In deze zone zijn ingevolge artikel 2.2.1, vierde lid, van het Luchthavenindelingbesluit geen woningen, woonwagens, gebouwen met een onderwijsfunctie of gebouwen met een gezondheidszorgfunctie toegestaan, behoudens bestaand gebruik. Op grond van het zevende lid zijn deze gebouwen toch toegestaan indien de staatssecretaris daarvoor een verklaring van geen bezwaar als bedoeld in artikel 8.9 van de Wet luchtvaart heeft verleend. Het Luchthavenindelingbesluit is verwerkt in het ter plaatse van het complex geldende bestemmingsplan 'Zijdstraat - Molenpad'. Als gevolg hiervan kan slechts omgevingsvergunning worden verleend voor de bouw van woningen op die locatie, indien bij die vergunning wordt afgeweken van het bestemmingsplan. Omdat woningen op die locatie in strijd zijn met het Luchthavenindelingbesluit, kan de omgevingsvergunning op grond van artikel 8.9, eerste en derde lid, van de Wet luchtvaart slechts worden verleend indien de staatssecretaris daarvoor een verklaring van geen bezwaar heeft verleend. Bij het beoordelen van aanvragen om een verklaring van geen bezwaar paste de staatssecretaris tot 24 oktober dus ook ten tijde van de besluiten van 22 februari het beleid toe dat is neergelegd in de nota van toelichting bij het Luchthavenindelingbesluit. 3. Bij besluit van 4 januari 2011 heeft de staatssecretaris een verklaring van geen bezwaar verleend voor de bouw van 34 woningen in voormeld complex. Doordat ter plaatse eerst 9 woningen werden gesloopt, werden per saldo 25 woningen bijgebouwd. Volgens de staatssecretaris was de aanvraag daarom in overeenstemming met de beleidslijn dat 'open gaten' in dorpsgebied mogen worden

3 opgevuld met maximaal 25 woningen. Vervolgens heeft het college aan [appellante sub 2] een omgevingsvergunning verleend voor - onder meer - de bouw van 34 appartementen. 4. Na verloop van tijd bleek een deel van de appartementen moeilijk verkoopbaar te zijn. [appellante sub 2] wil daarom het complex inpandig verbouwen en daarbij een aantal appartementen splitsen in kleinere appartementen. Deze appartementen wil [appellante sub 2] aanbieden als zorgappartementen. Met Zorgcentrum Aelsmeer, dat tegenover het complex is gelegen, is afgesproken dat daar desgewenst zorg kan worden ingekocht. Per saldo wil [appellante sub 2] 4 appartementen meer realiseren dan de 34 appartementen waarvoor in 2011 een verklaring van geen bezwaar is afgegeven en omgevingsvergunning is verleend. Hiervoor heeft zij een omgevingsvergunning aangevraagd. Het college heeft de staatssecretaris gevraagd om hiervoor een verklaring van geen bezwaar te verlenen. 5. Gedurende de procedure is gebleken dat de in 2011 verleende verklaring van geen bezwaar ook betrekking had op twee appartementen die buiten het beperkingengebied zijn gelegen. Voor twee andere appartementen heeft de staatssecretaris daarom alsnog een verklaring van geen bezwaar verleend. Deze zaak gaat daarom thans nog over de weigering van een verklaring van geen bezwaar voor twee appartementen. De besluiten van de staatssecretaris 6. Bij het besluit van 21 maart 2014 heeft de staatssecretaris geweigerd de gevraagde verklaring van geen bezwaar te verlenen. Bij afzonderlijke besluiten van 18 juli 2014 heeft de staatssecretaris de daartegen door het college en [appellante sub 2] gemaakte bezwaren gedeeltelijk gegrond verklaard. Bij afzonderlijke besluiten van 9 maart 2015 heeft de staatssecretaris de besluiten van 18 juli 2014 vervangen en de door het college en [appellante sub 2] gemaakte bezwaren ongegrond verklaard. Bij uitspraak van 18 december 2015, ECLI:NL:RBAMS:2015:9950, heeft de rechtbank de besluiten van 9 maart 2015 vernietigd en de staatssecretaris opgedragen opnieuw te besluiten op de bezwaren. Ter uitvoering van die uitspraak heeft de staatssecretaris de besluiten van 22 februari 2016 genomen. 7. Bij de besluiten van 22 februari 2016 heeft de staatssecretaris de weigering van de verklaring van geen bezwaar voor twee woningen gehandhaafd. Hij heeft zich op het standpunt gesteld dat de door het college en [appellante sub 2] aangedragen belangen geen aanleiding geven om af te wijken van de in de nota van toelichting bij het Luchthavenindelingbesluit opgenomen beleidslijn dat in een open gat maximaal 25 woningen mogen worden gebouwd. De aangevallen uitspraak 8. De rechtbank heeft geoordeeld dat de staatssecretaris in de besluiten van 22 februari 2016, met inachtneming van de uitspraak van 18 december 2015, afdoende heeft gemotiveerd waarom de door het college en [appellante sub 2] aangedragen omstandigheden, zowel afzonderlijk als in samenhang bezien, geen aanleiding vormen om in afwijking van de beleidslijn een verklaring van geen bezwaar te verlenen. Beoordeling van de hoger beroepen Beleidskader

4 9. Het college en [appellante sub 2] betogen dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat in geschil is of het college, gelet op de aangevoerde bijzondere omstandigheden, in redelijkheid heeft kunnen afzien van toepassing van de afwijkingsmogelijkheid van artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb). Zij voeren aan dat met de eerdere uitspraak van de rechtbank van 18 december 2015, waartegen geen hoger beroep is ingesteld, is komen vast te staan dat de staatssecretaris in andere gevallen een nadere afweging maakt indien situaties niet binnen de beleidslijnen passen. Volgens hen heeft de rechtbank in de thans bestreden uitspraak ten onrechte overwogen dat de staatssecretaris in de besluiten van 22 februari 2016 afdoende heeft gemotiveerd waarom de beleidslijnen thans strikter worden toegepast. Het enkele feit dat een reorganisatie heeft plaatsgevonden binnen het betrokken ministerie, is daartoe onvoldoende. Zij wijzen op reeds in beroep overgelegde recente besluiten van de staatssecretaris, waaruit volgens hen volgt dat de staatssecretaris ook in recente gevallen een nadere afweging heeft gemaakt. De striktere toepassing van de beleidslijnen is dus geen vaste bestuurspraktijk van de staatssecretaris, aldus het college en [appellante sub 2] Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (uitspraak van 17 augustus 2016, ECLI:NL:RVS:2016:2225), is gelet op het systeem van paragraaf van de Wet luchtvaart het uitgangspunt dat in het beperkingengebied geen woningen worden gebouwd op gronden die zijn aangewezen als gebied waar geen nieuwe woningen zijn toegestaan. De staatssecretaris is op grond van artikel 8.9, derde lid, van de Wet luchtvaart bevoegd een verklaring van geen bezwaar te verlenen op grond waarvan hiervan kan worden afgeweken. In het vijfde lid is vermeld op grond waarvan hij die verklaring kan weigeren. Deze bevoegdheid van de staatssecretaris maakt een uitzondering op het uitgangspunt van de Wet luchtvaart en dient daarom strikt te worden uitgelegd. In dezelfde uitspraak is overwogen dat het beleid van de staatssecretaris, zoals dat is neergelegd in de nota van toelichting bij het Luchthavenindelingbesluit, niet in strijd is met artikel 8.9 van de Wet luchtvaart en de bedoeling van die wet. Door het aantal woningen te beperken is met het beleid juist invulling gegeven aan het belang dat de in artikel 8.9, vijfde lid, neergelegde weigeringsgrond beoogt te beschermen. In de uitspraak van 21 juni 2017, ECLI:NL:RVS:2017:1646, heeft de Afdeling een oordeel gegeven over de zinsnede uit de nota van toelichting waarin staat dat verlening van een verklaring van geen bezwaar niet is uitgesloten in gevallen die buiten de in de nota van toelichting neergelegde grenzen vallen, maar dat daarbij nadere besluitvorming is vereist. De Afdeling heeft overwogen dat die zinsnede niet moet worden begrepen als een procedurevoorschrift waarmee de afwijkingsbevoegdheid van artikel 4:84 van de Awb is geconcretiseerd. De zinsnede impliceert dat de staatssecretaris een belangenafweging maakt indien het verzoek een woningbouwproject betreft waarbij een in het beleid vervatte grens - in dit geval de grens van 25 woningen - wordt overschreden. Deze belangenafweging vindt evenwel plaats in het licht van het feit dat is verzocht om een uitzondering te maken op het maximum van 25 woningen dat reeds een uitzondering is op het uitgangspunt dat in het beperkingengebied geen nieuwe woningen worden gebouwd Reeds hierom heeft de rechtbank ten onrechte overwogen dat dient te worden beoordeeld of de staatssecretaris gelet op de aangevoerde bijzondere omstandigheden in redelijkheid heeft kunnen afzien van toepassing van de in artikel 4:84 van de Awb neergelegde afwijkingsbevoegdheid. Dit leidt evenwel niet tot vernietiging van de aangevallen uitspraak. De staatssecretaris heeft zich weliswaar op het standpunt gesteld dat slechts dient te worden bezien of toepassing moet worden gegeven aan artikel 4:84 van de Awb, maar desondanks is hij op alle relevante belangen ingegaan en heeft hij deze belangen tegen elkaar afgewogen. De rechtbank heeft deze belangenafweging beoordeeld. De Afdeling zal in het navolgende beoordelen of de rechtbank terecht tot het oordeel is gekomen dat de belangenafweging van de staatssecretaris deugdelijk is. Belangenafweging 10. Het college en [appellante sub 2] betogen dat de rechtbank de door de staatssecretaris in de besluiten van 22 februari 2016 gemaakte belangenafweging ten onrechte deugdelijk heeft geacht. Zij betogen dat ten onrechte is afgeweken van de overwegingen uit de uitspraak van 18 december 2015,

5 terwijl tegen die uitspraak geen hoger beroep is ingesteld. Voorts betogen zij dat de rechtbank ten onrechte niet heeft onderkend dat de staatssecretaris niet het juiste gewicht heeft toegekend aan die belangen en zijn besluiten onvoldoende heeft gemotiveerd In de navolgende overwegingen zal de Afdeling ingaan op de onderscheiden belangen die door het college en [appellante sub 2] zijn aangedragen. Daarbij zal de Afdeling onder meer beoordelen hoe de overwegingen van de rechtbank in de aangevallen uitspraak zich verhouden tot de overwegingen van de rechtbank in de uitspraak van 18 december Aantal geluidgehinderden 11. Het college en [appellante sub 2] betogen dat de rechtbank heeft miskend dat aannemelijk is dat door de splitsing van de appartementen het aantal bewoners van het appartementencomplex - en daarmee het aantal geluidgehinderden - niet zal toenemen. Zij voeren aan dat het slechts een inpandige verbouwing betreft, waarbij de woonoppervlakte niet toeneemt. Daardoor mogen volgens de eisen uit het Bouwbesluit in de gesplitste appartementen in totaal niet meer personen wonen dan in de oorspronkelijke appartementen. De rechtbank heeft weliswaar terecht overwogen dat niet zeker is hoeveel personen in de appartementen zullen gaan wonen, maar dat is ook het geval bij de appartementen waarvoor wel een verklaring van geen bezwaar is verleend, aldus het college en [appellante sub 2] De staatssecretaris is in de besluiten van 22 februari 2016, anders dan in de besluiten van 9 maart 2015, ingegaan op de stelling betreffende het aantal personen - en dus het aantal geluidgehinderden - dat in de gesplitste appartementen komt te wonen. In zoverre heeft de staatssecretaris voldaan aan de uitspraak van 18 december Voorts heeft de rechtbank terecht overwogen dat de staatssecretaris afdoende heeft gemotiveerd waarom hij de stelling van het college en [appellante sub 2] dat het aantal geluidgehinderden door de splitsing van de appartementen niet toeneemt niet volgt. De staatssecretaris mocht zich op het standpunt stellen dat de beleidslijn rekent met het aantal woningen in een open gat en niet met de grootte van de woningen en dus evenmin met het aantal personen dat in totaal in de woningen komt te wonen. Daarom mocht de staatssecretaris buiten beschouwing laten dat volgens de normen uit het Bouwbesluit, die gerelateerd zijn aan de grootte van de woningen, in de kleinere gesplitste appartementen evenveel mensen mogen wonen als in de grotere oorspronkelijke appartementen. Voorts heeft de rechtbank in dit verband terecht meegewogen dat weliswaar is gesteld dat de appartementen worden aangeboden als zorgappartementen, waardoor het aantal personen per appartement beperkt zal zijn, maar dat dit niet in een contract is vastgelegd of anderszins is gegarandeerd. Het betoog faalt. Ontwikkelingen elders 12. Het college en [appellante sub 2] betogen dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat de staatssecretaris voldoende heeft gemotiveerd waarom de vermindering van het aantal woonvoorzieningen in het nabijgelegen zorgcentrum niet relevant is voor de beoordeling. De motivering in de besluiten van 22 februari 2016 is op dit punt even beperkt als in de besluiten van 9 maart 2015, terwijl de rechtbank in de uitspraak van 18 december 2015 de motivering in laatstvermelde besluiten ontoereikend heeft bevonden. De besluiten bevatten op dit punt ten onrechte geen afweging, maar slechts de constatering dat het Luchthavenindelingbesluit niet voorziet in een 'saldobenadering', aldus het college en [appellante sub 2] De staatssecretaris heeft in de besluiten van 22 februari 2016 uiteengezet dat met de beleidslijnen wordt beoogd mogelijk te maken dat in een aantal gevallen toch woningbouw mag plaatsvinden, als uitzondering op het uitgangspunt dat in zone 4 van het Luchthavenindelingbesluit geen woningbouw mag plaatsvinden. De beleidslijnen hebben dus niet zozeer ten doel om het aantal woningen in de gehele zone 4 van het beperkingengebied gelijk te houden, maar om bepaalde -

6 wenselijk geachte - ontwikkelingen mogelijk te maken. Eén van die ontwikkelingen is de opvulling van een open gat. De beleidslijnen laten daarvoor in beperkte mate ruimte, namelijk tot een aantal van 25 woningen. Dat op een andere plaats min of meer toevallig - dat wil zeggen: zonder direct verband met de ontwikkeling waarvoor de verklaring van geen bezwaar is aangevraagd - woningen verdwijnen, staat los van het doel van de betrokken beleidslijn om het opvullen van een open gat mogelijk te maken. De rechtbank heeft terecht overwogen dat de staatssecretaris aldus afdoende heeft gemotiveerd waarom het in strijd is met het doel en het systeem van het Luchthavenindelingbesluit en de beleidslijnen om de vermindering van het aantal woonvoorzieningen in het zorgcentrum te betrekken bij de vaststelling van het aantal woningen dat in het voormalige open gat wordt toegestaan. Het betoog faalt. Werkelijke geluidbelasting 13. Het college en [appellante sub 2] betogen voorts dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat de staatssecretaris zijn besluiten op het punt van de werkelijke geluidbelasting voldoende heeft gemotiveerd. Zij voeren aan dat in andere gevallen de relatief geringe werkelijke geluidbelasting wel leidde tot verlening van een verklaring van geen bezwaar. Uit de overgelegde stukken volgt dat de geluidbelasting op de betrokken locatie, die aan de rand van het beperkingengebied ligt, meerdere jaren achtereen relatief gering is, aldus het college en [appellante sub 2] De staatssecretaris heeft in de besluiten van 22 februari 2016, zoals nader toegelicht ter zitting bij de Afdeling, uiteengezet dat het in het Luchthavenindelingbesluit opgenomen beperkingengebied is vastgesteld met behulp van scenario's betreffende het gebruik van luchthaven Schiphol. Aan de hand van die scenario's is onder meer de geluidbelasting berekend. De uitkomsten van die berekeningen hebben geleid tot - voor zover voor deze zaak van belang - de aanwijzing van gronden met nummer 4. Het feitelijke gebruik van luchthaven Schiphol komt niet geheel overeen met het gebruik waarvan in de scenario's is uitgegaan. Daarom wordt periodiek berekend welke geluidbelasting het werkelijke gebruik van luchthaven Schiphol oplevert. Deze werkelijke geluidbelasting kan een aanleiding zijn voor aanpassing van het in het Luchthavenindelingbesluit opgenomen beperkingengebied. Indien de geluidbelasting op een bepaalde plaats bijvoorbeeld structureel lager is, kan dat ertoe leiden dat die plaats buiten het beperkingengebied komt te liggen. Zolang het beperkingengebied niet is aangepast, wordt echter geen doorslaggevende betekenis toegekend aan de omstandigheid dat een locatie meer in het centrum dan wel meer aan de rand van het beperkingengebied ligt. De jaarlijks fluctuerende werkelijke geluidbelasting is voorts geen reden om op een bepaald moment een verklaring van geen bezwaar te verlenen, aldus de staatssecretaris. Voor zover het college en [appellante sub 2] hebben gewezen op berekeningen, die in het kader van het opstellen van een nieuwe milieueffectrapportage voor Schiphol zijn gemaakt, heeft de staatssecretaris zich op het standpunt gesteld dat thans nog te onzeker is of deze berekeningen ertoe leiden dat in de toekomst het gehele appartementencomplex buiten het beperkingengebied komt te liggen. Voordat de milieueffectrapportage kan worden vastgesteld, moeten eerst nog andere berekeningen volgens een andere methode worden gemaakt. Daarna moet ook nog worden bezien welke gevolgen de resultaten van de berekeningen hebben voor de geluidscontour en daarmee voor de grens van het beperkingengebied Met de rechtbank is de Afdeling van oordeel dat de staatssecretaris aldus afdoende heeft gemotiveerd waarom hij de werkelijke geluidbelasting ter plaatse van het appartementencomplex, die mede verband houdt met de ligging aan de rand van het beperkingengebied, een onvoldoende zwaarwegend belang acht voor verlening van een verklaring van geen bezwaar. Met deze motivering heeft de staatssecretaris voorts voldaan aan hetgeen de rechtbank hem in de uitspraak van 18 december 2015 op dit punt heeft opgedragen. Voor zover het de berekeningen in het kader van de milieueffectrapportage betreft, mocht de staatssecretaris zich op het standpunt stellen dat thans nog te onzeker is welke gevolgen die hebben voor de grens van het beperkingengebied ter plaatse van het appartementencomplex. Daarom mocht hij deze berekeningen buiten beschouwing laten.

7 13.3. Het college en [appellante sub 2] hebben verklaringen van geen bezwaar overgelegd die voor andere locaties zijn verleend. In die besluiten heeft de staatssecretaris ook de werkelijke geluidbelasting dan wel de plaats binnen het beperkingengebied in zijn afweging betrokken. Tezamen met andere omstandigheden leidde dat in die gevallen tot verlening van een verklaring van geen bezwaar. Daarmee hebben het college en [appellante sub 2] evenwel niet aannemelijk gemaakt dat de staatssecretaris in andere gevallen meer gewicht toekent aan de werkelijke geluidbelasting dan wel de plaats binnen het beperkingengebied dan hij in dit geval heeft gedaan. De rechtbank heeft in de overgelegde verklaringen dan ook terecht geen grond gevonden voor het oordeel dat de staatssecretaris de werkelijke geluidbelasting en de ligging aan de rand van het beperkingengebied niet onvoldoende zwaarwegend mocht achten. Het betoog faalt. Economisch belang 14. Het college betoogt dat de rechtbank heeft miskend dat de staatssecretaris het economische belang van [appellante sub 2] ten onrechte alleen voldoende zwaarwegend acht indien weigering van de verklaring van geen bezwaar het voortbestaan van het bedrijf in gevaar zou brengen. Het college voert aan dat [appellante sub 2] haar verantwoordelijkheid heeft genomen door in overleg met de gemeente en maatschappelijke organisaties een alternatief voor de onverkoopbare appartementen uit te werken dat, gezien de behoefte aan zorgappartementen, zeer gewenst is. [appellante sub 2] betoogt dat de staatssecretaris wat het economische belang betreft geen kenbare belangenafweging heeft gemaakt [appellante sub 2] heeft weliswaar gesteld, maar slechts zeer beperkt gemotiveerd dat en in welke mate haar bedrijfseconomische belangen worden geraakt door de weigering van de verklaring van geen bezwaar voor twee appartementen. Op basis van de beschikbare informatie heeft de rechtbank terecht overwogen dat de staatssecretaris zich op het standpunt mocht stellen dat de gestelde veranderingen op de woningmarkt binnen het normale bedrijfsrisico van [appellante sub 2] vallen. [appellante sub 2] heeft niet aannemelijk gemaakt dat de nadelige financiële gevolgen van de weigering zodanig omvangrijk zijn, dat ze onevenredig zijn in verhouding tot de doelen van de weigering. Anders dan het college stelt, heeft de staatssecretaris niet slechts bezien en bepalend geacht of het voortbestaan van [appellante sub 2] in het geding is door de weigering van de verklaring van geen bezwaar. Het betoog faalt. Leefbaarheid 15. Het college en [appellante sub 2] betogen dat de rechtbank ten onrechte niet inhoudelijk is ingegaan op hun betoog dat de leefbaarheid in Aalsmeer wordt gediend met het toestaan van de twee appartementen In de uitspraak van 18 december 2015 heeft de rechtbank overwogen dat de staatssecretaris op een aantal onderdelen tekortschiet in de motivering van de weigering van de verklaring van geen bezwaar. In die uitspraak wordt vervolgens op diverse onderdelen ingegaan. Daarbij is niet ingegaan op het onderdeel leefbaarheid. In de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank dan ook terecht overwogen dat ervan moet worden uitgegaan dat reeds de besluiten van 9 maart 2015 op dat onderdeel afdoende gemotiveerd waren. Los daarvan mocht de staatssecretaris zich op het standpunt stellen dat niet aannemelijk is gemaakt dat de omstandigheid dat enkele appartementen moeilijk verkoopbaar zijn en daardoor langere tijd leeg staan, leidt tot aanzienlijke negatieve gevolgen voor de leefbaarheid in de dorpskern van Aalsmeer. Met de stelling dat grote behoefte bestaat aan zorgappartementen en dat de kleinere gesplitste appartementen daartoe zouden kunnen dienen, is evenmin aannemelijk gemaakt dat het niet kunnen realiseren van twee appartementen de leefbaarheid aanmerkelijk negatief beïnvloedt. Dat de appartementen tegenover een zorgcentrum - en daarmee

8 volgens het college op een gunstige plaats - zijn gelegen, maakt dat niet anders. Het betoog faalt. Integrale afweging 16. Het college en [appellante sub 2] betogen dat de door de staatssecretaris gemaakte integrale afweging nog steeds ondeugdelijk is, omdat onduidelijk is hoe de verschillende belangen tegen elkaar zijn afgewogen De staatssecretaris heeft voldoende duidelijk gemaakt dat en waarom hij aan de met verlening van de verklaring van geen bezwaar voor twee appartementen gediende belangen, te weten met name de leefbaarheid ter plaatse en het bedrijfseconomische belang van [appellante sub 2], weinig gewicht toekent. De rechtbank heeft terecht overwogen dat de staatssecretaris voldoende heeft gemotiveerd waarom hij, ook indien hij in aanmerking neemt dat de betrokken locatie aan de rand van het beperkingengebied ligt, geen aanleiding ziet om een uitzondering te maken op het maximale aantal van toegestane 25 woningen, dat reeds een uitzondering is op het uitgangspunt dat in het beperkingengebied geen nieuwe woningen mogen worden gebouwd. Het betoog faalt. Conclusie hoger beroepen 17. De hoger beroepen zijn ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd met verbetering van de gronden waarop deze rust. Het besluit van de staatssecretaris van 30 mei Bij brief van 30 maart 2017 heeft het college de staatssecretaris verzocht om op grond van het Anticipatiebeleid de weigering van de verklaring van geen bezwaar voor de twee resterende appartementen te herzien. Bij het besluit van 30 mei 2017 heeft de staatssecretaris dit verzoek afgewezen. Hieraan heeft hij ten grondslag gelegd dat de berekeningen van de geluidbelasting die ten behoeve van de milieueffectrapportage Schiphol zijn gemaakt alsmede de door het college verwachte verschuiving van de contour van het beperkingengebied geen basis zijn om een besluit over een verklaring van geen bezwaar op te baseren. Voor een dergelijk besluit is de geldende contour van het beperkingengebied bepalend. Voor zover het college heeft gevraagd om niet te rigide om te gaan met het in de toelichting op het ontwerpbesluit vermelde uitgangspunt dat bouwplannen niet mogen worden opgeknipt in deelplannen met maximaal 25 woningen, heeft de staatssecretaris zich op het standpunt gesteld dat daartoe slechts aanleiding bestaat in bijzondere gevallen waarin het vasthouden aan dit uitgangspunt niet redelijk is. Een dergelijk geval doet zich volgens de staatssecretaris niet voor. De door het college aangedragen belangen zijn reeds afgewogen in de eerdere besluiten, aldus de staatssecretaris. Beoordeling van de beroepen tegen het besluit van 30 mei Het college en [appellante sub 2] betogen dat de staatssecretaris heeft miskend dat het Ontwerpbesluit en de bijbehorende nota van toelichting een geheel ander toetsingskader bevatten dan het Luchthavenindelingbesluit en de bijbehorende nota van toelichting. De staatssecretaris heeft daarom ten onrechte verwezen naar zijn eerdere besluiten en naar de uitspraak van de rechtbank over die besluiten. Verder doet zich niet de in paragraaf 4.4 van de nota van toelichting bedoelde situatie voor dat een woningbouwplan wordt opgeknipt in deelplannen met maximaal 25 woningen, waarbij uiteindelijk meer dan 25 woningen worden gerealiseerd. Het gaat in dit geval niet om nieuwe woningen, maar om het splitsen van appartementen omdat zij door veranderingen op de woningmarkt onverkoopbaar blijken te zijn. Daarom dient niet te rigide om te worden gegaan met het uitgangspunt

9 betreffende het opknippen van bouwplannen. Daarnaast neemt het appartementencomplex niet in omvang toe. Voorts doet zich een in paragraaf 5.2 van de nota van toelichting bedoelde situatie voor waarin een plan een relatief beperkte toename van hinder en risico door de luchtvaart betekent in verhouding tot het belang van het plan voor de leefbaarheid. De leefbaarheid wordt bevorderd door de splitsing van de appartementen, aangezien de onverkoopbare appartementen leegstaan en er bovendien grote vraag is naar zorgappartementen voor ouderen, aldus het college en [appellante sub 2] Het Ontwerpbesluit bevat aanzienlijke wijzigingen van het Luchthavenindelingbesluit. Dat betekent echter niet dat de staatssecretaris op basis van het Ontwerpbesluit in dit geval een wezenlijk andere afweging diende te maken dan hij in de eerdere besluiten heeft gedaan. Ingevolge het voor dit geval relevante criterium uit artikel 2.2.1c, aanhef en onder b, is het toegestaan om binnen bestaand stedelijk gebied niet meer dan 25 woningen per bouwplan toe te voegen. Terecht heeft de staatssecretaris, zoals hij in de eerdere besluiten ook heeft gedaan, het appartementencomplex als één geheel en dus als één bouwplan beschouwd. Dat de voorheen toegepaste beleidslijn 'het opvullen van een open gat' als criterium bevatte, terwijl het Ontwerpbesluit 'het toevoegen van woningen aan bestaand stedelijk gebied' als criterium bevat, maakt in dit geval geen verschil. Daarbij wordt in aanmerking genomen dat het volgens paragraaf 4.4 van de nota van toelichting bij het nieuwe criterium nog steeds gaat om opvulling van een open ruimte. Zowel bij toepassing van de beleidslijn als bij toepassing van artikel 2.2.1c, aanhef en onder b, uit het Ontwerpbesluit mag het appartementencomplex, voor zover het binnen het beperkingengebied is gelegen, dus in beginsel maximaal 25 woningen omvatten Dat het in dit geval niet gaat om nieuwbouw, maar om splitsing van bestaande appartementen, laat onverlet dat de staatssecretaris de gesplitste appartementen ook bij toepassing van het Ontwerpbesluit als extra woningen mocht aanmerken. Evenals in de voorheen toegepaste beleidslijn is immers in artikel 2.2.1c, aanhef en onder b, van het Ontwerpbesluit niet de oppervlakte of het aantal bewoners van de betrokken woningen bepalend, maar het aantal woningen. Anders dan het college en [appellante sub 2] stellen, is de staatssecretaris niet te rigide geweest bij de toepassing van het uitgangspunt dat bouwplannen niet mogen worden opgeknipt om binnen het maximum van 25 woningen te blijven In paragraaf 5.2 van de nota van toelichting bij het Ontwerpbesluit wordt toegelicht in welke gevallen gebruik zal worden gemaakt van de bevoegdheid om realisatie toe te staan van bouwplannen die niet voldoen aan de in het Ontwerpbesluit neergelegde criteria. In de toelichting staat dat deze bevoegdheid is bedoeld voor maatwerk in bijzondere omstandigheden. Die doen zich volgens de toelichting alleen voor indien de uitoefening van de taak of bevoegdheid waarvoor toestemming tot afwijking van de desbetreffende regel wordt gevraagd onevenredig wordt belemmerd in verhouding tot het belang dat wordt gediend met die regel. Daarbij kan het volgens de toelichting gaan om ruimtelijke plannen met een relatief beperkte toename van hinder en risico door de luchtvaart in verhouding tot het belang van het plan voor de leefbaarheid. Het college en [appellante sub 2] hebben aangevoerd dat de twee appartementen die niet gesplitst mogen worden, thans leegstaan. Ook indien die situatie voortduurt, is de omvang van de leegstand in het appartementencomplex zodanig beperkt, dat de gevolgen daarvan voor de leefbaarheid betrekkelijk gering zijn. Dat, zoals het college en [appellante sub 2] stellen, met de kleinere gesplitste appartementen kan worden voorzien in de behoefte van ouderen aan zorgappartementen, betekent niet dat de leefbaarheid in aanzienlijke mate wordt geraakt door de weigering van de verklaring van geen bezwaar. De overige belangen die het college en [appellante sub 2] hebben aangevoerd, zijn reeds aan de orde geweest bij de beoordeling van het hoger beroep. De beoordeling van die belangen is in dit geval niet anders indien het Ontwerpbesluit wordt toegepast. De conclusie is dat de staatssecretaris zich op het standpunt mocht stellen dat zich geen bijzondere

10 omstandigheden in voormelde zin voordoen, zodat er geen aanleiding is om af te wijken van het uitgangspunt dat 25 woningen per bouwplan mogen worden toegevoegd. De staatssecretaris mocht het verzoek om herziening van de eerdere weigering van de verklaring van geen bezwaar dan ook afwijzen. Het betoog faalt. 20. De beroepen zijn ongegrond. Proceskosten 21. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding. Beslissing De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State: I. bevestigt de aangevallen uitspraak; II. verklaart de beroepen tegen het besluit van de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu van 30 mei 2017, kenmerk 91860, ongegrond. Aldus vastgesteld door mr. A.W.M. Bijloos, voorzitter, en mr. N. Verheij en mr. J.Th. Drop, leden, in tegenwoordigheid van mr. H. Herweijer, griffier. w.g. Bijloos w.g. Herweijer voorzitter griffier Uitgesproken in het openbaar op 15 november BIJLAGE Wet luchtvaart Artikel 8.9 "1 Bij de verlening van een omgevingsvergunning waarbij met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onderdeel a, onder 1, 2 of 3, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht van het geldende bestemmingsplan wordt afgeweken en bij de toepassing van artikel 3.3, derde lid, van die wet wordt het luchthavenindelingbesluit in acht genomen. 3 Bij de toepassing van artikel 8.8, eerste lid, artikel 3.6, eerste lid, onderdeel a en b, van de Wet ruimtelijke ordening, en de artikelen genoemd in het eerste lid, kan van het besluit worden afgeweken indien van Onze Minister van Infrastructuur en Milieu de verklaring is ontvangen dat hij tegen de afwijking geen bezwaar heeft. 5 De verklaring van geen bezwaar die betrekking heeft op het beperkingengebied kan worden geweigerd met het oog op de veiligheid en de geluidbelasting in verband met de nabijheid van de

11 luchthaven. " Luchthavenindelingbesluit Schiphol Artikel " 4 Op de gronden die op de kaart in bijlage 3 bij dit besluit met nummer 4 zijn aangewezen, zijn geen woningen, woonwagens, gebouwen met een onderwijsfunctie of gebouwen met een gezondheidszorgfunctie toegestaan, behoudens bestaand gebruik. 7 In afwijking van het eerste tot en met vierde lid, zijn daarin bedoelde gebouwen eveneens toegestaan voor zover dit in overeenstemming is met een verklaring van geen bezwaar als bedoeld in artikel 8.9 van de wet." Nota van toelichting bij het Luchthavenindelingbesluit Schiphol (Stb. 2002, 591) " Van het uit artikel voortvloeiende verbod voor de daarin bedoelde respectievelijk genoemde typen gebouwen kan in uitzonderingsgevallen worden afgeweken op grond van artikel 8.9 van de wet. Zo zijn waar het gaat over woningen afwijkingen voorstelbaar als sprake is van het opvullen van open gaten binnen aaneengesloten bebouwing, functiewijziging, herbouw van woningen op een minder milieubelaste plaats of bouw van bedrijfswoningen. Daarbij zullen de volgende beleidslijnen worden gehanteerd. Bij herbouw van woningen wordt uitgegaan van een vervanging van 1 op 1, dus geen uitbreiding van de woningvoorraad. De vervanging moet elders in het beperkingengebied kunnen worden gerealiseerd op een minder milieubelastende plaats. De te vervangen woning moet aan de voorraad worden onttrokken en ter plaatse mag geen andere kwetsbare bestemming worden gerealiseerd. Voor een bedrijfswoning moet de noodzaak worden aangetoond. Bij de opvulling van open gaten wordt een onderscheid gemaakt tussen open gaten in lintbebouwing en open gaten in stedelijk of dorpsgebied. Wat betreft lintbebouwing wordt een maximum gehanteerd van 3 woningen en bij bestaand stedelijk gebied of dorpskommen een maximum van 25 woningen. Bij functiewijzigingen waarbij een in het artikel bedoeld of genoemd gebouw gewijzigd wordt in een ander type bedoeld of genoemd gebouw (bijvoorbeeld de omzetting van een school in appartementen) moet de wenselijkheid worden aangetoond. Deze wenselijkheid kan er bijvoorbeeld in bestaan dat het bestaande gebouw om architectonische of cultuurhistorische redenen behouden moet blijven. Er geldt dan een maximum van 25 woningen of appartementen. Wordt het gebouw gesloopt dan is het gestelde over open gaten van kracht. Bij grootschalige herstructurering van stedelijk gebied binnen het beperkingengebied geldt als uitgangspunt dat een verklaring van geen bezwaar kan worden verleend als de herstructurering niet leidt tot een vergroting van de woningvoorraad. Verzoeken om een verklaring van geen bezwaar die vallen binnen de bovengestelde grenzen, kunnen

12 in beginsel namens de betrokken ministers worden afgehandeld. In andere gevallen is het verlenen van een verklaring van geen bezwaar niet uitgesloten, maar is nadere besluitvorming door de minister van V en W en de minister van VROM vereist. " Kennisgeving Anticipatiebeleid van de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) naar aanleiding van de ter inzage legging van het ontwerpbesluit tot wijziging van het Luchthavenindelingbesluit Schiphol vanwege externe veiligheid en geluid (Stcrt. 2017/5266) "Van 24 oktober 2016 tot en met 21 november 2016 heeft na kennisgeving in de Staatscourant (nr ) het ontwerpwijzigingsbesluit ter inzage gelegen. In de regio blijkt breed draagvlak te bestaan voor het wijzigingsbesluit. Daardoor kan er met een grote mate van zekerheid worden gesteld dat de huidige - in de nota van toelichting bij het LIB opgenomen - toetsingscriteria zullen worden aangepast overeenkomstig de voorgenomen wijziging. Deze criteria worden alsdan vastgelegd in regelgeving zelf. De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu heeft na overleg met Schiphol, KLM, betrokken gemeenten en provincies besloten het Luchthavenindelingbesluit (LIB) te wijzigen. Ten eerste wordt een afwegingsgebied voor externe veiligheid en geluid in het LIB opgenomen (nu bekend als het 20Ke-gebied ). Buiten het bestaand stedelijk gebied blijven nieuwe woningbouwlocaties niet toegestaan. Ten tweede worden de ruimtelijke regels over externe veiligheid en geluidhinder verduidelijkt en vereenvoudigd. Met deze wijzigingen krijgen gemeenten meer eigen afwegingsruimte en verantwoordelijkheid voor ruimtelijke ontwikkelingen. Niet gewijzigd wordt de ligging van de beperkingengebieden. Gelet op het voorgaande is er reden om de in de nota van toelichting bij het LIB vastgestelde beleidslijnen niet meer toe te passen en in de plaats daarvan de in de regelgeving vast te stellen nieuwe criteria nu al toe te passen bij besluiten over verklaringen van geen bezwaar als bedoeld in artikel 8.9 van de Wet luchtvaart. Daarbij is van belang op te merken dat in het ontwerpbesluit voor een aantal situaties geen verklaring van geen bezwaar meer nodig is, dit in tegenstelling tot de regels van het thans vigerende LIB. Dit betekent dat in de situaties waarin in de toekomst geen verklaring van geen bezwaar meer nodig is, tot het moment waarop het ontwerpbesluit van kracht wordt, er op basis van de vigerende regelgeving er nog steeds een verklaring van geen bezwaar nodig is. In deze situaties zal er nu een verklaring worden afgegeven. Vanaf 24 oktober 2016 is door publicatie van het ontwerpbesluit in de Staatscourant kenbaar geworden welke beoogde criteria worden vastgelegd in regelgeving. Deze kenbaarheid is reden om het in de nota van toelichting bij het LIB vastgestelde beleid met ingang van die datum te wijzigen. Het is redelijk om besluiten die eerder zijn genomen dan 24 oktober 2016 en die vanwege lopende bezwaar en/of beroep niet onherroepelijk zijn, opnieuw te beoordelen. Deze beoordeling vindt plaats door toetsing aan de van toepassing zijnde criteria in het Ontwerpbesluit. Als op basis van deze toetsing blijkt dat er op die basis een andere conclusie getrokken moet worden, zal ik mijn primaire besluit herroepen en een eventuele beslissing op bezwaar intrekken. Er wordt in al deze gevallen op basis van het gewijzigde beleid een nieuw besluit genomen. Nieuwe regelgeving en beleid zijn geen nieuwe feiten en omstandigheden op basis waarvan besluiten die rechtens onaantastbaar zijn geworden opnieuw beoordeeld moeten worden. Dit betekent in onderhavige situatie dat onherroepelijke besluiten over verklaringen van geen bezwaar als bedoeld in artikel 8.9 van de Wet luchtvaart niet worden heroverwogen, ook niet op verzoek. Hierbij maak ik bekend dat ik met ingang van 24 oktober 2016 de in de nota van toelichting bij het LIB vastgestelde beleidsregels niet meer toepas. Vanaf deze datum is mijn beleid gebaseerd op de van

13 toepassing zijnde criteria uit het ontwerpbesluit." Ontwerpbesluit houdende wijziging van het Luchthavenindelingbesluit Schiphol in verband met wijziging van de regels met het oog op de externe veiligheid en de geluidbelasting alsmede wijziging van het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening in verband met een omissie (Stcrt. 2016, nr ) " Artikel 2.2.1c Op de gronden die op de kaart in bijlage 3 bij dit besluit met nummer 4 zijn aangewezen, zijn met het oog op geluidbelasting geen geluidgevoelige gebouwen toegestaan, behoudens: a. bestaand gebruik van een geluidgevoelig gebouw; b. toevoeging binnen bestaand stedelijk gebied van niet meer dan 25 woningen per bouwplan of binnen lintbebouwing van niet meer dan 3 woningen per bouwplan; c. een geluidgevoelig gebouw ter vervanging van een bestaand geluidgevoelig gebouw, mits van gelijke aard en gelijke schaal en onder de voorwaarde dat het te vervangen gebouw wordt verwijderd of dat de functie en bestemming van het te vervangen gebouw wordt omgezet naar nietgeluidgevoelig; d. herstructurering van een bestaand stedelijk gebied, indien dit niet leidt tot een toename met meer dan 25 woningen en indien dit niet leidt tot een toename van de capaciteit van andere geluidgevoelige gebouwen binnen dit gebied; e. nieuwbouw van een bedrijfswoning, voor zover de noodzaak daarvan is aangetoond. Artikel 2.2.1e 5. In afwijking van de artikelen tot en met 2.2.1d, zijn daarin bedoelde gebouwen eveneens toegestaan voor zover dit in overeenstemming is met een verklaring van geen bezwaar als bedoeld in artikel 8.9, derde lid, van de wet. NOTA VAN TOELICHTING 4.4 Beperkingengebied geluidgevoelige gebouwen - LIB 4 Verdere flexibiliteit en decentrale afwegingsruimte wordt geboden om lokaal verpaupering tegen te gaan en de leefbaarheid te waarborgen. Hiertoe zijn de volgende uitzonderingsmogelijkheden binnen de regel opgenomen: het opvullen van een open ruimte binnen bestaand stedelijk gebied met maximaal 25 woningen, of binnen lintbebouwing met maximaal 3 woningen. Woningsplitsing mag hierbij worden uitgelegd als een

14 bijzondere vorm van opvulling, waarbij het gaat om eenvoudige woningsplitsing van één naar twee woningen; functiewijziging van een bestaand gebouw binnen BSG gebied naar maximaal 25 wooneenheden; een bedrijfswoning, waarvan de noodzaak vanwege samenhang met het bedrijf is aangetoond; herstructurering van een gebied, indien dit per saldo niet leidt tot meer dan 25 extra woningen, of een hogere capaciteit voor andere geluidgevoelige functies. Functiewijziging en intensivering van een bestaand gebouw tot 25 woningen is met dit besluit mogelijk gemaakt omdat opvulling van open ruimten tot 25 woningen ook al mogelijk was en het materiële resultaat hetzelfde is. Voor dit besluit was het niet mogelijk de functie van een gebouw te wijzigen naar woningen, maar kon wel het betreffende gebouw gesloopt worden en de ontstane open ruimte opgevuld worden. Het is nadrukkelijk niet de bedoeling dat woningbouwplannen worden opgeknipt in deelplannen met maximaal 25 woningen en zodanig gefaseerd worden dat er uiteindelijk toch een plan met meer dan 25 woningen wordt doorgezet. Bij herstructurering van een gebied geldt dat de gemeente in het plan moet verantwoorden dat de woningvoorraad binnen het beperkingengebied netto niet meer dan met 25 woningen toeneemt en de aard en schaal van de overige geluidgevoelige gebouwen netto gelijk blijft. De beperking betreft alleen nieuwbouw en niet verbouw van een bestaande woning of gebouw met een geluidgevoelige functie, waarbij het schaalniveau van het gebouw niet significant toeneemt. Bij herbouw van een bestaand geluidgevoelig gebouw mag deze op dezelfde locatie, of op een minder milieubelaste locatie gerealiseerd worden, mits met gelijke functie (aard) en schaal. De wijzigingen in de regels voor dit beperkingengebied zijn er op gericht om gemeenten meer flexibiliteit te bieden om lokale leefbaarheidproblemen aan te pakken. Er blijven beperkingen gelden voor nieuwe geluidgevoelige gebouwen. Gemeenten krijgen binnen de gestelde beperkende regels meer eigen verantwoordelijkheid voor de afweging van de belangen ten aanzien van kleinschalige projecten die noodzakelijk worden geacht voor de lokale leefbaarheid. De extra flexibiliteit is nadrukkelijk bedoeld voor noodzakelijk geachte ontwikkelingen ten dienste van de lokale leefbaarheid. Wanneer op grond van leefbaarheid, binnen de regels van het LIB, door gemeenten woningbouw wordt toegestaan, zorgen betreffende gemeenten er voor dat de (toekomstige) bewoners in een zo vroeg mogelijk stadium deugdelijk en objectief worden geïnformeerd over geluidbelasting en mogelijke hinder door vliegtuiggeluid ter plaatse door de aanwezigheid van de luchthaven Schiphol. Ook dragen de gemeenten zorg voor de klachtenafhandeling. In bijzondere gevallen is het verlenen van een verklaring van geen bezwaar mogelijk. Hiervoor is nadere besluitvorming door de verantwoordelijke bewindspersoon vereist. 5.2 Uitvoering In 2.2.1e, vijfde lid, staat aangegeven dat in afwijking hierop gebouwen zijn toegestaan wanneer hiervoor een verklaring van geen bezwaar is verkregen, als bedoeld in artikel 8.9 van de Wet luchtvaart. Omdat grote delen van het beleidskader voor de afgifte van een vvgb ten gevolge van het wijzigingsbesluit zijn opgenomen in de regels zelf, is een vvgb minder vaak noodzakelijk.

15 Deze mogelijkheid van een vvgb is open gehouden om maatwerk te kunnen bieden in bijzondere omstandigheden. In afwijking op de in het LIB gestelde beperkingen kan een gemeente een vergunning voor een bouwwerk afgeven, indien zij hiervoor een verklaring van geen bezwaar, als bedoeld in artikel 8.9 van de wet, van de Minister van Infrastructuur en Milieu (IenM) heeft verkregen. De Minister of - onder het huidige kabinet - de Staatssecretaris kan voor gevallen die hij als bijzonder beoordeelt een specifieke afweging maken en een verklaring van geen bezwaar afgeven. Dit betreft de zogenaamde discretionaire bevoegdheid. Een vvgb wordt alleen verleend als de uitoefening van de taak of bevoegdheid waarvoor toestemming tot afwijking van het LIB wordt gevraagd, onevenredig wordt belemmerd in verhouding tot het belang dat wordt gediend met de regel. Hierbij kan het gaan om ruimtelijke plannen met een relatief beperkte toename van hinder en risico door de luchtvaart in verhouding tot het belang van het plan voor de leefbaarheid, zoals: de kwaliteit van het leefmilieu vanwege gezondheid, veiligheid en vermindering hinder, mede in relatie met andere verstorende bronnen dan de luchtvaart, de kwaliteit van de sociale leefomgeving, voor zover het buurt- of wijkgebonden voorzieningen betreft, de kwaliteit van de fysieke leefomgeving om verpaupering en verrommeling met een negatieve uitwerking op de directe omgeving tegen te gaan, een groot en urgent maatschappelijk belang, bijvoorbeeld de acute behoefte aan tijdelijke opvang van asielzoekers. "

tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Holland van 30 maart 2016 in zaak nr. 15/2894 in het geding tussen:

tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Holland van 30 maart 2016 in zaak nr. 15/2894 in het geding tussen: ECLI:NL:RVS:2017:850 Instantie Raad van State Datum uitspraak 29-03-2017 Datum publicatie 29-03-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201603553/1/A3 Omgevingsrecht Hoger

Nadere informatie

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBGEL:2015:7684, Bekrachtiging/bevestiging

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBGEL:2015:7684, Bekrachtiging/bevestiging ECLI:NL:RVS:2017:313 Instantie Raad van State Datum uitspraak 08-02-2017 Datum publicatie 08-02-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201600609/1/A1 Eerste

Nadere informatie

Uitspraak /1/A1

Uitspraak /1/A1 pagina 1 van 5 Uitspraak 201506029/1/A1 Datum van uitspraak: woensdag 14 september 2016 Tegen: het college van burgemeester en wethouders van Utrechtse Heuvelrug Proceduresoort: Hoger beroep Rechtsgebied:

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2017:1997

ECLI:NL:RVS:2017:1997 ECLI:NL:RVS:2017:1997 Instantie Raad van State Datum uitspraak 26-07-2017 Datum publicatie 26-07-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201604542/1/A1 Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2012:BY5138

ECLI:NL:RVS:2012:BY5138 ECLI:NL:RVS:2012:BY5138 Instantie Raad van State Datum uitspraak 05-12-2012 Datum publicatie 05-12-2012 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201110184/1/A3 Bestuursrecht Hoger

Nadere informatie

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBASS:2012:BX5879, Meerdere afhandelingswijzen

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBASS:2012:BX5879, Meerdere afhandelingswijzen ECLI:NL:RVS:2013:375 Instantie Raad van State Datum uitspraak 17-07-2013 Datum publicatie 17-07-2013 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201209590/1/A1 Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2017:2013

ECLI:NL:RVS:2017:2013 ECLI:NL:RVS:2017:2013 Instantie Raad van State Datum uitspraak 26-07-2017 Datum publicatie 26-07-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201604962/1/A2 Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2015:2989

ECLI:NL:RVS:2015:2989 ECLI:NL:RVS:2015:2989 Instantie Raad van State Datum uitspraak 23-09-2015 Datum publicatie 23-09-2015 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201502358/1/A1 Eerste

Nadere informatie

tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 25 april 2013 in zaak nr. 12/641 in het geding tussen:

tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 25 april 2013 in zaak nr. 12/641 in het geding tussen: ECLI:NL:RVS:2014:539 Instantie Raad van State Datum uitspraak 19-02-2014 Datum publicatie 19-02-2014 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201304989/1/A1 Omgevingsrecht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2010:BO4829

ECLI:NL:RVS:2010:BO4829 ECLI:NL:RVS:2010:BO4829 Instantie Raad van State Datum uitspraak 24-11-2010 Datum publicatie 24-11-2010 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201003576/1/H3 Bestuursrecht Hoger

Nadere informatie

Uitspraak /1/R1

Uitspraak /1/R1 Uitspraak 201601235/1/R1 Datum van uitspraak: woensdag 31 augustus 2016 Tegen: de raad van de gemeente Bergen Proceduresoort: Eerste aanleg - meervoudig Rechtsgebied: Ruimtelijke-ordeningskamer - Bestemmingsplannen

Nadere informatie

Uitspraak /1/A2 en /1/A2

Uitspraak /1/A2 en /1/A2 Uitspraak 201707806/1/A2 en 201802043/1/A2 Datum van uitspraak: woensdag 7 november 2018 Tegen: de Belastingdienst/Toeslagen Proceduresoort: Hoger beroep Rechtsgebied: Geld ECLI: ECLI:NL:RVS:2018:3603

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2015:1768

ECLI:NL:RVS:2015:1768 ECLI:NL:RVS:2015:1768 Instantie Raad van State Datum uitspraak 03-06-2015 Datum publicatie 03-06-2015 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201407801/1/A3 Eerste

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstate 200607461/1. Datum uitspraak: 11 juli 2007 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak op het hoger beroep van: vennootschap onder firma appellante,, gevestigd te tegen de uitspraak in zaak nos.

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2013:1522

ECLI:NL:RVS:2013:1522 ECLI:NL:RVS:2013:1522 Instantie Raad van State Datum uitspraak 16-10-2013 Datum publicatie 16-10-2013 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201206838/1/A3 Bestuursrecht Tussenuitspraak

Nadere informatie

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBROT:2016:3597, Bekrachtiging/bevestiging

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBROT:2016:3597, Bekrachtiging/bevestiging ECLI:NL:RVS:2017:84 Instantie Raad van State Datum uitspraak 18-01-2017 Datum publicatie 18-01-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201604839/1/A2 Eerste

Nadere informatie

Uitspraak /1/R2

Uitspraak /1/R2 1 van 5 20-05-2015 15:54 Uitspraak 201406459/1/R2 Datum van uitspraak: woensdag 20 mei 2015 Tegen: Proceduresoort: Rechtsgebied: 201406459/1/R2. Datum uitspraak: 20 mei 2015 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

Nadere informatie

Noot van de commissie: Ook hier blijkt weer dat externe veiligheid ook een kwestie van overwogen ruimtelijke ordening is

Noot van de commissie: Ook hier blijkt weer dat externe veiligheid ook een kwestie van overwogen ruimtelijke ordening is Essentie uitspraak: Het bestemmingsplan maakt uitbreiding van een tankstation niet mogelijk. De milieuvergunning mag, vanwege het ruimtelijke feit, worden geweigerd. De gemeente is niet verplicht om het

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2015:435. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Inhoudsindicatie

ECLI:NL:RVS:2015:435. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Inhoudsindicatie ECLI:NL:RVS:2015:435 Instantie Raad van State Datum uitspraak 18-02-2015 Datum publicatie 18-02-2015 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201402761/1/R1 Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

Uitspraak /1/A1

Uitspraak /1/A1 Uitspraak 201701470/1/A1 Datum van uitspraak: woensdag 7 maart 2018 Tegen: het college van burgemeester en wethouders van Staphorst Proceduresoort: Hoger beroep Rechtsgebied: Algemene kamer - Hoger Beroep

Nadere informatie

Uitspraak /1/A3

Uitspraak /1/A3 Uitspraak 201707842/1/A3 Datum van uitspraak: woensdag 22 augustus 2018 Tegen: het college van burgemeester en wethouders van Den Haag Proceduresoort: Hoger beroep Rechtsgebied: Boete ECLI: ECLI:NL:RVS:2018:2782

Nadere informatie

het college van burgemeester en wethouders van Den Haag, appellant,

het college van burgemeester en wethouders van Den Haag, appellant, LJN: BJ8902, Raad van State, 200900441/1/H3 Datum uitspraak: 30-09-2009 Datum publicatie: 30-09-2009 Rechtsgebied: Bestuursrecht overig Soort procedure: Hoger beroep Inhoudsindicatie: Bij besluit van 29

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2014:3854

ECLI:NL:RVS:2014:3854 ECLI:NL:RVS:2014:3854 Instantie Raad van State Datum uitspraak 29-10-2014 Datum publicatie 29-10-2014 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201401837/1/R1 Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

Uitspraak /1/A1

Uitspraak /1/A1 Uitspraak 201800454/1/A1 Datum van uitspraak: woensdag 25 juli 2018 Tegen: het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam Proceduresoort: Hoger beroep Rechtsgebied: Kapvergunningen ECLI: ECLI:NL:RVS:2018:2524

Nadere informatie

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBASS:2012:2307, Bekrachtiging/bevestiging

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBASS:2012:2307, Bekrachtiging/bevestiging ECLI:NL:RVS:2014:110 Instantie Raad van State Datum uitspraak 22-01-2014 Datum publicatie 22-01-2014 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201300676/1/A2 Eerste

Nadere informatie

LJN: BX6509, Raad van State, 201201225/1/A1. Datum uitspraak: 05-09-2012 Datum publicatie: 05-09-2012

LJN: BX6509, Raad van State, 201201225/1/A1. Datum uitspraak: 05-09-2012 Datum publicatie: 05-09-2012 LJN: BX6509, Raad van State, 201201225/1/A1 Datum uitspraak: 05-09-2012 Datum publicatie: Rechtsgebied: 05-09-2012 Bestuursrecht overig Soort procedure: Hoger beroep Inhoudsindicatie: Afwijzing handhavingsverzoek

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2016:1061

ECLI:NL:RVS:2016:1061 ECLI:NL:RVS:2016:1061 Instantie Raad van State Datum uitspraak 20-04-2016 Datum publicatie 20-04-2016 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201506028/1/A1 Omgevingsrecht Hoger

Nadere informatie

Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. OGR-Updates.nl JOM 2017/58 AR 2017/177 Omgevingsvergunning in de praktijk 2017/7492

Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. OGR-Updates.nl JOM 2017/58 AR 2017/177 Omgevingsvergunning in de praktijk 2017/7492 ECLI:NL:RVS:2017:20 Instantie Raad van State Datum uitspraak 11-01-2017 Datum publicatie 11-01-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201600568/1/A1 Bestuursrecht Hoger beroep

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstate 201109405/1 /V4. Datum uitspraak: 20 september 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2012:BY3743

ECLI:NL:RVS:2012:BY3743 ECLI:NL:RVS:2012:BY3743 Instantie Raad van State Datum uitspraak 21-11-2012 Datum publicatie 21-11-2012 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201202162/1/V6 Bestuursrecht Vreemdelingenrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2014:3998

ECLI:NL:RVS:2014:3998 ECLI:NL:RVS:2014:3998 Instantie Raad van State Datum uitspraak 05-11-2014 Datum publicatie 05-11-2014 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201403900/1/A3 Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2001:AB2287

ECLI:NL:RVS:2001:AB2287 ECLI:NL:RVS:2001:AB2287 Instantie Raad van State Datum uitspraak 31-05-2001 Datum publicatie 13-11-2001 Zaaknummer 200003521/1 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Omgevingsrecht

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstate 201010673/1 A/1. Datum uitspraak: 25 juni 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2016:2861

ECLI:NL:RVS:2016:2861 ECLI:NL:RVS:2016:2861 Instantie Raad van State Datum uitspraak 02-11-2016 Datum publicatie 02-11-2016 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201601473/1/A2 Bestuursrecht Hoger

Nadere informatie

Zoekresultaat - inzien document ECLI:NL:RVS:2010:BO9151. Uitspraak. Permanente link: Datum uitspraak Datum publicatie

Zoekresultaat - inzien document ECLI:NL:RVS:2010:BO9151. Uitspraak. Permanente link: Datum uitspraak Datum publicatie Zoekresultaat - inzien document ECLI:NL:RVS:2010:BO9151 Permanente link: http://deeplink.rechtspraa Instantie Raad van State Datum uitspraak 29-12-2010 Datum publicatie 29-12-2010 Zaaknummer Rechtsgebieden

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstate 201112017/1/V2. Datum uitspraak: 4 januari 2013 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op het

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad van State 201200615/1/V4. Datum uitspraak: 13 november 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op

Nadere informatie

Afdeling bestunrsreclitspraak. Behandelend ambtenii;ir J. Jhauw 070-4264845

Afdeling bestunrsreclitspraak. Behandelend ambtenii;ir J. Jhauw 070-4264845 Raad vanstate Afdeling bestunrsreclitspraak It ' V GESCAND OP 11 SEP. 2014 Raad van de gemeente Oostzaan Postbus 1 5 1510 AA OOSTZAAN Gemeente Oostzaan D.itLim Ons mimnicr Uw kenmerk 1 o september 201

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2013:2879

ECLI:NL:CRVB:2013:2879 ECLI:NL:CRVB:2013:2879 Instantie Datum uitspraak 17-12-2013 Datum publicatie 19-12-2013 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 13-211 WWB Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBOBR:2017:3205

ECLI:NL:RBOBR:2017:3205 ECLI:NL:RBOBR:2017:3205 Instantie Datum uitspraak 12-06-2017 Datum publicatie 21-06-2017 Zaaknummer 17_175 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Oost-Brabant Omgevingsrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2007:BB4709

ECLI:NL:RVS:2007:BB4709 ECLI:NL:RVS:2007:BB4709 Instantie Raad van State Datum uitspraak 03-10-2007 Datum publicatie 03-10-2007 Zaaknummer 200702080/1 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Hoger beroep

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2017:1848

ECLI:NL:RVS:2017:1848 ECLI:NL:RVS:2017:1848 Instantie Raad van State Datum uitspraak 12-07-2017 Datum publicatie 12-07-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201607276/1/A3 Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2014:3368

ECLI:NL:RVS:2014:3368 ECLI:NL:RVS:2014:3368 Instantie Raad van State Datum uitspraak 10-09-2014 Datum publicatie 10-09-2014 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201311559/1/A4 Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2009:BI2655

ECLI:NL:RVS:2009:BI2655 ECLI:NL:RVS:2009:BI2655 Instantie Raad van State Datum uitspraak 29-04-2009 Datum publicatie 29-04-2009 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 200806326/1/H1 Omgevingsrecht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2008:BG4692

ECLI:NL:RVS:2008:BG4692 ECLI:NL:RVS:2008:BG4692 Instantie Raad van State Datum uitspraak 19-11-2008 Datum publicatie 19-11-2008 Zaaknummer 200801458/1 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Hoger beroep

Nadere informatie

http://zoeken.rechtspraak.nl/resultpage.aspx?snelzoeken=true&searchtype=ljn&ljn=br1...

http://zoeken.rechtspraak.nl/resultpage.aspx?snelzoeken=true&searchtype=ljn&ljn=br1... pagina 1 van 5 LJN: BR1463, Raad van State, 201011448/1/H1 Datum 13-07-2011 uitspraak: Datum 13-07-2011 publicatie: Rechtsgebied: Bouwen Soort procedure: Hoger beroep Inhoudsindicatie: Bij besluit van

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2015:1791

ECLI:NL:RVS:2015:1791 ECLI:NL:RVS:2015:1791 Instantie Raad van State Datum uitspraak 10-06-2015 Datum publicatie 10-06-2015 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201408896/1/A1 Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2014:1463

ECLI:NL:RVS:2014:1463 ECLI:NL:RVS:2014:1463 Instantie Raad van State Datum uitspraak 23-04-2014 Datum publicatie 23-04-2014 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201308905/1/R2 Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

Bestemmingsplan Doublet- en Geleenstraat 1e herziening. Vastgesteld

Bestemmingsplan Doublet- en Geleenstraat 1e herziening. Vastgesteld Bestemmingsplan Doublet- en Geleenstraat 1e herziening Vastgesteld Vastgesteld, d.d. 28 juni 2018 bestemmingsplan Doublet- en Geleenstraat 1e herziening (vastgesteld) Inhoudsopgave Bijlagen bij de toelichting

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2008:BF7235

ECLI:NL:RVS:2008:BF7235 ECLI:NL:RVS:2008:BF7235 Instantie Raad van State Datum uitspraak 08-10-2008 Datum publicatie 08-10-2008 Zaaknummer 200709059/1 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Hoger beroep

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2012:BX4621

ECLI:NL:RVS:2012:BX4621 ECLI:NL:RVS:2012:BX4621 Instantie Raad van State Datum uitspraak 08-08-2012 Datum publicatie 15-08-2012 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201205237/1/A4 en 201205237/2/A4

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK MigratieWeb ve07001324 200608064/1. Datum uitspraak: 11 juli 2007 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak op het hoger beroep van: de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, appellant, tegen

Nadere informatie

het college van burgemeester en wethouders van Son en Breugel proceduresoort Eerste aanleg - meervoudig rechtsgebied Kamer 2 - Milieu - Overige

het college van burgemeester en wethouders van Son en Breugel proceduresoort Eerste aanleg - meervoudig rechtsgebied Kamer 2 - Milieu - Overige Essentie uitspraak: Een bedrijfswoning moet een functionele binding hebben met het bedrijf. Dat moet in de milieuvergunning zijn geregeld. Het bestemmingsplan moet de functie bedrijfswoning vervolgens

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2015:3038

ECLI:NL:RVS:2015:3038 ECLI:NL:RVS:2015:3038 Instantie Raad van State Datum uitspraak 30-09-2015 Datum publicatie 30-09-2015 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201500566/1/A2 Bestuursrecht Hoger

Nadere informatie

Uitspraak /1/R3

Uitspraak /1/R3 pagina 1 van 5 Uitspraak 201402066/1/R3 Datum van uitspraak: woensdag 22 april 2015 Tegen: Proceduresoort: Rechtsgebied: 201402066/1/R3. Datum uitspraak: 22 april 2015 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK de raad

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstate 201100976/1/V2. Datum uitspraak: 18 september 201 2 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2016:3143

ECLI:NL:CRVB:2016:3143 ECLI:NL:CRVB:2016:3143 Instantie Datum uitspraak 23-08-2016 Datum publicatie 29-08-2016 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 15/2337 WWB Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

JOM 2017/310 AR 2017/1305 Omgevingsvergunning in de praktijk 2017/7543

JOM 2017/310 AR 2017/1305 Omgevingsvergunning in de praktijk 2017/7543 ECLI:NL:RVS:2017:695 Instantie Raad van State Datum uitspraak 15-03-2017 Datum publicatie 15-03-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201602860/1/A1 Bestuursrecht Hoger beroep

Nadere informatie

Uitspraak /1/A2

Uitspraak /1/A2 Uitspraak 201802595/1/A2 Datum van uitspraak: woensdag 7 november 2018 Tegen: de Belastingdienst/Toeslagen Proceduresoort: Hoger beroep Rechtsgebied: Geld ECLI: ECLI:NL:RVS:2018:3626 201802595/1/A2. Datum

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2006:AX0760

ECLI:NL:RVS:2006:AX0760 ECLI:NL:RVS:2006:AX0760 Instantie Raad van State Datum uitspraak 10-05-2006 Datum publicatie 10-05-2006 Zaaknummer 200505022/1 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Hoger beroep

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2011:BQ4936

ECLI:NL:RVS:2011:BQ4936 ECLI:NL:RVS:2011:BQ4936 Instantie Raad van State Datum uitspraak 18-05-2011 Datum publicatie 18-05-2011 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201008844/1/H1 Bestuursrecht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2011:BP3671

ECLI:NL:RVS:2011:BP3671 Uitspraak 201006127/1/H2 Datum van uitspraak: woensdag 9 februari 2011 Tegen: Proceduresoort: Rechtsgebied: het college van burgemeester en wethouders van Borne Hoger beroep Algemene kamer - Hoger Beroep

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2014:2741

ECLI:NL:RVS:2014:2741 ECLI:NL:RVS:2014:2741 Instantie Raad van State Datum uitspraak 23-07-2014 Datum publicatie 23-07-2014 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201309433/1/R3 Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2013:BZ1273

ECLI:NL:RVS:2013:BZ1273 ECLI:NL:RVS:2013:BZ1273 Instantie Raad van State Datum uitspraak 13-02-2013 Datum publicatie 18-02-2013 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201206332/1/R3 Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

Uitspraak /1

Uitspraak /1 1 van 5 24-11-2015 21:22 Uitspraak 200305677/1 Datum van uitspraak: donderdag 6 mei 2004 Tegen: Proceduresoort: Rechtsgebied: ECLI: 200305677/1. Datum uitspraak: 6 mei 2004 het college van burgemeester

Nadere informatie

tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 3 juli 2013 in zaak nr. 12/4468 in het geding tussen:

tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 3 juli 2013 in zaak nr. 12/4468 in het geding tussen: Uitspraak 201306462/1/A1 Datum van uitspraak: woensdag 25 juni 2014 Tegen: Proceduresoort: Rechtsgebied: het college van burgemeester en wethouders van Utrechtse Heuvelrug Hoger beroep 201306462/1/A1.

Nadere informatie

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBMNE:2015:5375, Meerdere afhandelingswijzen

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBMNE:2015:5375, Meerdere afhandelingswijzen ECLI:NL:RVS:2016:965 Instantie Raad van State Datum uitspraak 13-04-2016 Datum publicatie 13-04-2016 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201507000/1/A3 Eerste

Nadere informatie

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBMNE:2015:7224, Bekrachtiging/bevestiging

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBMNE:2015:7224, Bekrachtiging/bevestiging ECLI:NL:RVS:2017:477 Instantie Raad van State Datum uitspraak 22-02-2017 Datum publicatie 22-02-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201504596/1/A2 Eerste

Nadere informatie

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBAMS:2015:7924, Meerdere afhandelingswijzen. Algemene wet bestuursrecht 8:4 Gemeentewet Gemeentewet 83 Kieswet

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBAMS:2015:7924, Meerdere afhandelingswijzen. Algemene wet bestuursrecht 8:4 Gemeentewet Gemeentewet 83 Kieswet ECLI:NL:RVS:2016:934 Instantie Raad van State Datum uitspraak 06-04-2016 Datum publicatie 06-04-2016 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201600302/1/A2 Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2014:3559 Deeplink http://d

ECLI:NL:RVS:2014:3559 Deeplink http://d ECLI:NL:RVS:2014:3559 Deeplink http://d Instantie Raad van State Datum uitspraak 01-10-2014 Datum publicatie 01-10-2014 Zaaknummer 201309659/1/A3 Rechtsgebieden Bestuursrecht Bijzondere kenmerken Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2012:BY2512

ECLI:NL:RVS:2012:BY2512 ECLI:NL:RVS:2012:BY2512 Instantie Raad van State Datum uitspraak 07-11-2012 Datum publicatie 07-11-2012 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201203945/1/A2 Eerste

Nadere informatie

Uitspraak 201403254/1/A4

Uitspraak 201403254/1/A4 1 van 7 8-3-2015 21:16 Uitspraak 201403254/1/A4 Datum van uitspraak: woensdag 14 januari 2015 Tegen: het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant Proceduresoort: Eerste aanleg - meervoudig Rechtsgebied:

Nadere informatie

Feitelijke informatie De Afdeling bestuursrechtspraak heeft samengevat - het beroep gegrond verklaard op de volgende overwegingen.

Feitelijke informatie De Afdeling bestuursrechtspraak heeft samengevat - het beroep gegrond verklaard op de volgende overwegingen. Onderwerp Uitspraak RvS inzake wijzigingsbesluit Duinweg 56 Collegevoorstel Zaaknummer: OLOGMM27 Inleiding Op 30 november 2010 heeft uw college besloten het wijzigingsbesluit Duinweg 56, Drunen vast te

Nadere informatie

tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 21 mei 2015 in zaak nr. 14/10078 in het geding tussen:

tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 21 mei 2015 in zaak nr. 14/10078 in het geding tussen: ECLI:NL:RVS:2016:126 Instantie Raad van State Datum uitspraak 20-01-2016 Datum publicatie 20-01-2016 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201504420/1/A2 Bestuursrecht Hoger beroep

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstatc 201202648/1 A/1. Datum uitspraak: 18 oktober 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstatc 201204533/1/V1. Datum uitspraak: 19 februari 2013 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op

Nadere informatie

Uitspraak /1/A1

Uitspraak /1/A1 Uitspraak 201803876/1/A1 Datum van uitspraak: woensdag 17 oktober 2018 Tegen: het college van burgemeester en wethouders van Cranendonck Proceduresoort: Hoger beroep Rechtsgebied: Kapvergunningen ECLI:

Nadere informatie

Uitspraak /2/R3

Uitspraak /2/R3 pagina 1 van 6 Uitspraak 201506928/2/R3 Datum van uitspraak: woensdag 11 januari 2017 Tegen: de raad van de gemeente Leidschendam-Voorburg Proceduresoort: Eerste aanleg - meervoudig Rechtsgebied: Ruimtelijke-ordeningskamer

Nadere informatie

Uitspraak /1/A2

Uitspraak /1/A2 Uitspraak 201703368/1/A2 Datum van uitspraak: woensdag 7 februari 2018 Tegen: het college van burgemeester en wethouders van Etten-Leur Proceduresoort: Hoger beroep Rechtsgebied: Onderwijs ECLI: ECLI:NL:RVS:2018:395

Nadere informatie

het college van burgemeester en wethouders van Leeuwarden.

het college van burgemeester en wethouders van Leeuwarden. LJN: AU3784, Raad van State, 200501342/1 Print uitspraak Datum uitspraak: 05-10-2005 Datum publicatie: 05-10-2005 Rechtsgebied: Bestuursrecht overig Soort procedure: Hoger beroep Inhoudsindicatie: Bij

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2017:1318

ECLI:NL:RVS:2017:1318 ECLI:NL:RVS:2017:1318 Instantie Raad van State Datum uitspraak 17-05-2017 Datum publicatie 17-05-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201607764/1/A2 Bestuursrecht Hoger

Nadere informatie

2. Beoordeling. 2.4 Artikel 2.1, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: de Wabo)

2. Beoordeling. 2.4 Artikel 2.1, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: de Wabo) LJN: BP4832,Voorzieningenrechter Rechtbank Breda, 11/816 Print uitspraak Datum uitspraak: 16-02-2011 Datum publicatie: 16-02-2011 Rechtsgebied: Bestuursrecht overig Soort procedure: Voorlopige voorziening

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2012:BX4670

ECLI:NL:RVS:2012:BX4670 ECLI:NL:RVS:2012:BX4670 Instantie Raad van State Datum uitspraak 15-08-2012 Datum publicatie 15-08-2012 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201106219/1/A4 Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK MigratieWeb ve07000557 200606955/1. Datum uitspraak: 21 maart 2007 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak op het hoger beroep van: vennootschap onder firma A., gevestigd te Honselersdijk, appellante, tegen

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2017:1481

ECLI:NL:RVS:2017:1481 ECLI:NL:RVS:2017:1481 Instantie Raad van State Datum uitspraak 07-06-2017 Datum publicatie 07-06-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201604831/1/A1 Eerste

Nadere informatie

LJN: BO2154,Voorzieningenrechter Rechtbank 's-hertogenbosch, AWB 10/2913 en 10/3065

LJN: BO2154,Voorzieningenrechter Rechtbank 's-hertogenbosch, AWB 10/2913 en 10/3065 LJN: BO2154,Voorzieningenrechter Rechtbank 's-hertogenbosch, AWB 10/2913 en 10/3065 Print uitspraak Datum uitspraak: 22-10-2010 Datum publicatie: 29-10-2010 Rechtsgebied: Bouwen Soort procedure: Voorlopige

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2011:BQ6783

ECLI:NL:RVS:2011:BQ6783 ECLI:NL:RVS:2011:BQ6783 Instantie Raad van State Datum uitspraak 01-06-2011 Datum publicatie 01-06-2011 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201101191/1/H2 Bestuursrecht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2017:2864

ECLI:NL:CRVB:2017:2864 ECLI:NL:CRVB:2017:2864 Instantie Datum uitspraak 06-09-2017 Datum publicatie 07-09-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 16/4207 WW Bestuursrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2017:1856

ECLI:NL:RVS:2017:1856 ECLI:NL:RVS:2017:1856 Instantie Raad van State Datum uitspraak 12-07-2017 Datum publicatie 12-07-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201608063/1/A2 Eerste

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstate 2011101 29/1/V.1. Datum uitspraak: 27 juni 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op het

Nadere informatie

het college van gedeputeerde staten van Zeeland.

het college van gedeputeerde staten van Zeeland. . Datum uitspraak: 5 augustus 2015 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak op de hoger beroepen van: [appellant A], [appellant B], wonend te [woonplaats], [appellant C], wonend te [woonplaats], [appellant

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2017:425. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie

ECLI:NL:RVS:2017:425. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie ECLI:NL:RVS:2017:425 Instantie Raad van State Datum uitspraak 15-02-2017 Datum publicatie 15-02-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201507591/1/A2, 201507593/1/A2

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2013:BY8851

ECLI:NL:RVS:2013:BY8851 ECLI:NL:RVS:2013:BY8851 Instantie Raad van State Datum uitspraak 16-01-2013 Datum publicatie 18-01-2013 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201112376/1/V1 Vreemdelingenrecht

Nadere informatie

/1. Datum uitspraak: 19 december 2001 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

/1. Datum uitspraak: 19 december 2001 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad van State 200103469/1. Datum uitspraak: 19 december 2001 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak op het hoger beroep van: 1. burgemeester-en wethouders van Hengelo, 2. de Staat der Nederlanden en de

Nadere informatie

A td el i n g b est u n rsrec h rsp ra a k Pagina 1 van 1. Uw kenmerk. Onderwerp

A td el i n g b est u n rsrec h rsp ra a k Pagina 1 van 1. Uw kenmerk. Onderwerp Raad vanstate A td el i n g b est u n rsrec h rsp ra a k Pagina 1 van 1 2 8 JUN! 2018 Raad van de gemeente Woerden Postbus 45 3440 AA WOERDEN Oeh. Ambt. Ştreefdat.: Afschr.: ÏÒ&U B.V.O.: 18.012969 j RP

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK MigratieWeb ve07001323 200607474/1. Datum uitspraak: 11 juli 2007 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak op het hoger beroep van: A., wonend te Breda, appellant, tegen de uitspraak in zaak no. 05/5140

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2016:2348

ECLI:NL:RVS:2016:2348 ECLI:NL:RVS:2016:2348 Instantie Raad van State Datum uitspraak 31-08-2016 Datum publicatie 31-08-2016 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201506454/1/A3 Bestuursrecht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2016:3651

ECLI:NL:CRVB:2016:3651 ECLI:NL:CRVB:2016:3651 Instantie Datum uitspraak 04-10-2016 Datum publicatie 10-10-2016 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 16/5 WWB Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstate 201110961/1/V1. Datum uitspraak: 13 februari 2013 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2017:2012

ECLI:NL:CRVB:2017:2012 ECLI:NL:CRVB:2017:2012 Instantie Datum uitspraak 06-06-2017 Datum publicatie 12-06-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 16/5652 PW Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie