Verslag van de vergadering van de werkgroep sierteelt van

Transcriptie

1 Verslag van de vergadering van de werkgroep sierteelt van Aanwezig Verontschuldigd Afwezig KLINKENBERG Hélène, SPW LEFEBVRE Pieter, NAVEX POPPE Miet, AVBS SEVENANTS Marleen, departement landbouw en visserij VANHEMELEN Claude, FWH VAN BOSCH Johan, NAVEX VAN OOST Pieter, AVBS VAN RYSSEGHEM Guy, ABS-VTU VIAENE Bastiaan, VMS VERSCHOREN Lucien, AVBS DE BRUECKER Katrien, secretariaat WOLF Brigitta, Secretariaat 1. Goedkeuring van het verslag van de vergadering van 15/05/2018. H. Klinkenberg heeft nog enkele opmerkingen aangaande het aan de werkgroep gestuurde verslag van de vorige vergadering. De Waalse overheid is van mening dat het niet noodzakelijk is een fytosanitair paspoort te verplichten voor planten waarvoor geen quarantaine organismen of organismen met een RNQP statuut gekend zijn. Zij vinden het niet nuttig een plantenpaspoort verplicht te maken voor planten waar geen organismen te controleren zijn. Het FAVV ziet dit anders. Zij vereisen een plantenpaspoort voor alle voor opplant bestemde planten met uitzondering van zaden. Ook Vlaanderen deelt het standpunt van het FAVV. De nieuwe wetgeving plantengezondheid die op 14 december 2019 van kracht gaat is Europees maar elke regio kan er zijn eigen interpretatie aan geven. Vanop Federaal niveau is de vraag gesteld welke benadering hierin dient te worden toegepast. Verder in het verslag staat nog te lezen dat de Rhynchophorus ferrugineus een RNQP organismen zal worden. H. Klinkenberg meldt dat in Wallonië voor Rhynchophorus ferrugineus in juli beslist is dit op te nemen als een kwaliteitsorganisme. De aanpassingen aan het verslag worden doorgevoerd en de gewijzigde versie wordt met dit verslag meegestuurd. Page 1 of 8

2 2. G-040 module D K. DE BRUECKER deelt de huidige stand van zaken mee over de indiening van de G-040 module D. Deze is in juli ingediend bij het FAVV. Gezien bepaalde eisen gemeenschappelijk zijn voor zowel module A, B als D wordt ook kort even de stand van zaken vermeld voor de indiening van module A en B. Een eerste voorlopige reactie op de indiening werd midden juni ontvangen. Vegaplan heeft bij het FAVV er op aangedrongen vroeger een reactie te verkrijgen, dit met de technische werkgroep van eind juni in het achterhoofd. Het FAVV is hierop ingegaan en heeft in deze eerste reactie voornamelijk de eisen rond de microbiologische kwaliteit van het water bij voor- en naoogstbehandelingen behandeld. Voornamelijk het gedeelte rond de meststoffen en bodemverbeterende middelen komt terug in module D. Hier is het nog wachten op reactie van het FAVV. 3. Vegaplan Standaard NET 3.1. Laatste inhoudelijke aanpassingen Wat betreft de eisen in het lastenboek Vegaplan Standaard NET wordt aan de werkgroep nog een laatste keer gevraagd of er op inhoudelijk vlak nog aanpassingen worden gevraagd. Vanuit de werkgroep worden geen wijzigingen of toevoegingen voorgesteld. K. De Bruecker geeft nog aan dat in de derde versie van de Vegaplan Standaard voor primaire plantaardige productie (eetbare gewassen) een aantal nieuwe eisen worden toegevoegd. Om de analogie tussen de verschillende lastenboeken te behouden is bekeken welke nieuwe eisen ook van toepassing kunnen zijn op de niet-eetbare gewassen. Hierbij gaat het dan enkel om de nieuwe eis rond registratie van producten aanwezig in het fytolokaal. In de sectorgids/vegaplan Standaard wordt gevraagd alle gewasbeschermingsmiddelen aanwezig op het landbouwbedrijf te controleren op de aanwezigheid van niet-bruikbare gewasbeschermingsmiddelen (eis ). Navraag bij de OCI s geeft aan dat de auditoren deze controle op verschillende manieren aanpakken. In bepaalde gevallen wordt door de auditor een lijst opgesteld van alle gewasbeschermingsmiddelen aangetroffen bij de visuele controle van het fytolokaal/-kast. In andere gevallen wordt enkel visuele controle uitgevoerd zonder het opstellen van een lijst. Als inspectie van het FAVV bij een gecertificeerd bedrijf uitwijst dat niet erkende producten worden aangetroffen hoewel dit bij de laatste audit niet werd geconstateerd, kan dit tot een conflictsituatie leiden. In dergelijke gevallen kan een eventuele verplichting van registratie van de gewasbeschermingsmiddelen aanwezig op het moment van de Page 2 of 8

3 audit soelaas bieden. Om die reden wordt in versie 3 van de Vegaplan Standaard onderstaande eis opgenomen: Eis *[Alle R] niveau 2 De landbouwer stelt in voorbereiding van de audit een lijst op met de gewasbeschermingsmiddelen aanwezig in het fytolokaal. De lijst is gedateerd en bevat de commerciële naam van alle aanwezige producten. Indien er niet toegelaten producten aanwezig zijn, dient dit in de lijst apart te worden vermeld. Dit laat de teler toe zich beter voor te bereiden op de audit en zo ook een nonconformiteit voor bezit van vervallen gewasbeschermingsmiddelen te vermijden. Dit is een extra administratieve last maar is bedoeld als hulpmiddel voor de teler. Vegaplan voorziet een voorbeeld registratieformulier in de handleiding die online beschikbaar is. Dit voorbeeld formulier wordt ook bij het verslag meegestuurd. De teler is niet verplicht dit formulier te bewaren in het fytolokaal. De werkgroep sierteelt is akkoord deze eis op te nemen in de Vegaplan Standaard NET identiek aan de Vegaplan Standaard voor primaire productie. 3.2 Tabel definiëring activiteitgroepen met teelten (voorstel AVBS en Dep L&V) Ter verduidelijking van de verschillende activiteitengroepen die worden gebruikt in de sectorgids en het Vegaplan Standaard NET lastenboek is een tabel opgenomen met verschillende teelt(groep)en en de overeenkomstige activiteitcodes uit het lastenboek. Deze tabel werd initieel opgesteld in overleg tussen het Departement Landbouw en Visserij en AVBS. H. Klinkenberg geeft aan dat in de Franse versie een foute vermelding staat onder de term Ericaceae. Hieronder zouden zoals nu voorgesteld ook de Chrysanten in pot vallen. Chrysanten vallen echter niet onder de familie van de Ericaceae. Deze dienen te worden verplaatst naar de categorie eronder in de tabel. Ook in de Nederlandse versie worden de nodige aanpassingen gedaan. P. Braekman heeft deze tabel ook ontvangen en enkel opmerkingen gestuurd aan Vegaplan. Deze opmerkingen worden tijdens de werkgroep overlopen. Zo vermeldt hij dat Azalea indica wordt onderverdeeld onder bloemisterij en alle andere azalea en rhododendron onder boomkwekerij. P. Van Oost merkt op dat Azalea Indica behoort tot de categorie van de potplanten hout- en kruidachtigen (kamerplanten). Omdat deze vrij veel wordt gekweekt staat deze vermeld als een aparte groep. Voor Azalea Indica in container is het duidelijk dat deze tot bloemisterij behoren. Ook Azalea indica in volle grond wordt onder bloemisterij behouden, daarenboven is de vraag of deze groep nog toepassing zal kennen onder de controles van de Standaard NET gezien deze vorm van teelt bij Azalea indica nog nauwelijks voorkomt in België. Rhodondendron blijft onder Page 3 of 8

4 boomkwekerij. L. Verschooren stelt dat er wel degelijk een duidelijk verschil is tussen Azalea indica en rhodondendron. Zowel P. Braekman als de werkgroep hebben vragen omtrent de exacte definiëring van de groep potplanten, hout -en kruidachtige planten in de tabel. Het is niet duidelijk waar bijvoorbeeld houtachtige sierbomen en struiken die geteeld worden op containerveld toe behoren. Gezien deze onduidelijkheid in indeling in groepen vraagt K. De Bruecker aan de werkgroep of het mogelijks niet eenvoudiger zou zijn om in plaats van de tabel een lijst met teelten op te stellen en deze in te delen in de drie activiteitgroepen. M. Poppe geeft aan dat in hun vergaderingen met het FAVV zij eerder deze oefening hebben gedaan om een lijst met verschillende geslachten in de sierteelt op te stellen. Dit in het kader van de toekomstige verplichte jaarlijkse registratie aan het FAVV van teelten die zij het jaar voordien hebben geteeld. Hiermee wenst het FAVV sneller en gerichter te kunnen communiceren indien een nieuwe ziekte of plaag uitbreekt. De eerste registratie door de telers aan het FAVV zal gebeuren vanaf 14 december Hiervoor werd dus een lijst opgesteld met mogelijke geslachten waaruit zij kunnen kiezen. De huidige lijst telt niet minder dan 700 verschillende geslachten. Na verloop van tijd zal worden bekeken welke van deze 700 geslachten niet worden geselecteerd en bijgevolg kunnen worden geschrapt. Eventueel kan dan in de toekomst gebruik gemaakt worden van deze gereduceerde lijst. Voorlopig houdt de werkgroep vast aan de huidig de tabel die dient als indicatie voor de teler en auditor. L. Verschooren stelt nog dat de laatste groep potplanen een te ruime groep is. Boomkwekers die planten in containerveld (vb. teelt van bodembedekkers en rozen in pot) telen, vallen zoals nu voorgesteld voor dat stukje onder bloemisterij omdat ze dan onder de groep van de potplanten vallen. De categorie potplanten die onder de bloemisterij vallen moet duidelijker worden aangegeven. Voorstel is om dit in de tabel te verduidelijken (cf. potplanten (kamerplanten)). De andere potplanten onder containerveld, de sierheesters in pot, horen dan bij de groep van vaste planten houtachtig. Echter over de definitie van vaste planten is er nog oneindigheid binnen de werkgroep. Volgens L. Verschooren werden oorspronkelijk onder de vaste planten enkel kruidachtigen verstaan, deze groep is echter in de loop der tijd ook uitgebreid naar houtachtigen (vb. Lavendel). Omwille van de mogelijks verschillende interpretatie van deze teeltgroepen beslist de werkgroep dat voor de verschillende termen gebruikt onder de teeltcategorieën definities moeten worden opgesteld. Hieronder een voorstel van enkele termen en definitie. Vegaplan stelt voor dat de sectoren deze eventueel verder aanvullen of wijzigen. Page 4 of 8

5 Vaste planten kruidachtig: Vaste planten zijn planten waarvan het bovengrondse gedeelte afsterft en de plant telkens terug groeit het jaar nadien. (Vaste) planten houtachtig: Onder deze groep van planten vallen de sierheesters in pot? in vitro teelten: voor de teelt van in-vitro planten moet gekeken worden naar de categorie waarbinnen de plant zelf valt. Er is geen aparte opdeling voor in-vitro planten gezien er geen aparte eisen voorzien zijn typisch voor in-vitroteelten. Ook de waterplanten zijn nog niet gedefinieerd in deze tabel. Deze worden als een aparte categorie toegevoegd in de tabel. 4. Communicatiestrategie 4.1 Opleiding auditoren OCI s Een voorlopige datum voor de Nederlandstalige opleiding wordt vastgelegd op vrijdag 26 oktober. Voorstel is deze te laten doorgaan op het PCS ( proefcentrum sierteelt) te Destelbergen. Zij hebben sinds kort een nieuw kantoorgebouw met vergaderzalen. Daarenboven biedt deze locatie ook de mogelijkheid een aantal zaken uit de opleiding in praktijk te verduidelijken a.d.h.v. een rondleiding. Dit wordt door het secretariaat van Vegaplan nagevraagd. Het voorlopige programma van deze opleiding ziet er als volgt uit: voormiddag Onderwerp Spreker Timing NL/FR opleiding Inleiding Vegaplan Standaard NET en Vegaplan 30 min. NL/FR implementatie binnen de databank van Vegaplan Aanpassingen G-040 ( versie 3?) AVBS 30 min. NL/FR Namiddag G-043 verschillen t.o.v. G-040 AVBS 30 min. NL/FR Fytosanitaire aspecten: welke documenten controleren? FAVV?? NL/FR Minimum EG kwaliteitseisen Departement? NL teeltmateriaal Landbouw en Visserij IPM sierteelt Departement? NL/FR Landbouw en Visserij Page 5 of 8

6 Voor het gedeelte rond de fytosanitaire aspecten en export wordt medewerking gevraagd aan het FAVV om de toelichting te voorzien. Eventueel kunnen zij ook het BECERT systeem hierin toelichten. Er is niet meteen noodzaak om een gedeelte te voorzien rond het herkennen van de verschillende schadelijke organismen gezien de OCI s hierover in het verleden een uitgebreide opleiding hebben gehad die werd georganiseerd in samenwerking met het FAVV en ILVO. Het doelpubliek van deze opleiding zijn de auditoren maar wordt ook opengesteld naar consulenten die in de sector actief zijn. AVBS zal hierin de communicatie doen naar de consulenten. Wat betreft de Franstalige opleiding is nog geen datum vastgelegd. Hiervoor wordt nog gewacht op reactie van FWH of zij hieraan wensen mee te werken. Het programma voor deze opleiding zal gelijklopend zijn met de Nederlandstalige opleiding maar dan zonder het gedeelte rond de minimum kwaliteitseisen. Idee is om deze te laten doorgaan bij de FWH of bij CEHW (Centre d'essais Horticoles de Wallonie). 4.2 Opleiding/communicatie aan de telers AVBS zal voor zijn telers een opleiding voorzien, dit in samenwerking met het FAVV. Zij ondersteunen vanuit hun organisatie de certificatie van hun telers voor de Vegaplan Standaard NET en zien dit ook als een manier om hun sector in een positief daglicht te zetten. Daarom dat zij ook aandringen op communicatie naar de retail (comeos, unizo), afnemers en tuincentra toe om de Vegaplan Standaard NET certificatie te stimuleren. Bij de opstart van de Vegaplan Standaard NET zal een artikel worden voorzien gericht aan de telers. Daarnaast organiseert AVBS 2 maal per jaar de florall beurs, en vakbeurs voor sierplanten en boomkwekerijproducten. AVBS stelt voor van deze beurs gebruik te maken om de Vegaplan Standaard NET bekend te maken eventueel via een stand, een voordracht op de beurs of uitdelen van folders. De volgende florall beurs zal doorgaan op 12 maart Doelstelling is tegen dan een operationele standaard te hebben. 5. Combi-audit MPS PCS zal vanaf 2019 de certificering in de sierteelt begeleiden dus MPS en ook Vegaplan Standaard NET maar vanuit MPS is er wel nog interesse om te bekijken waar de mogelijkheden zijn tot combi-audit met Vegaplan hoewel dit niet evident zal zijn met de verschillende auditfrequentie 1 op 3 jaar voor Vegaplan Standaard NET tegenover verschillende malen per jaar voor de MPS en de geringe aantal inhoudelijke raakpunten tussen de twee lastenboeken. MPS Page 6 of 8

7 bekijkt ook of zij de MPS certificatie kunnen openstellen voor OCI s in België. B. Viaene bekijkt verder met MPS wat mogelijk is. B. Wolf vraagt nog of de benchmarking van MPS met Global gap (MPS-gap) impact heeft op de Vegaplan Standaard NET. B. Viaene stelt dat MPS-gap enkel voor het kleine aantal zeer grote bedrijven interessant is. De grote meerderheid van de telers heeft voldoende met certificatie van MPS-ABC. Varia - Op de activiteitenfiches van het FAVV staat sinds mei 2017 voor alle activiteiten die betrekking hebben op de productie binnen een sierteeltbedrijf en boomkwekerij vermeld dat handel als een impliciete activiteit wordt beschouwd. Het was onduidelijk welke dit als gevolgen heeft op de te volgen autocontrolegidsen ingeval een teler ook handel doet. Uit navraag bij Vera Huyshauwer van het FAVV is gebleken dat een teler die de combinatie doet van productie en handel zich bij het FAVV enkel dient te registeren voor de activiteit productie en ook de FAVV heffing zal berekend worden op de sector productie. Echter om de bonus op de FAVV heffing te ontvangen moeten alle activiteiten inclusief de impliciete activiteiten afgedekt zijn door een autocontrolegids. In dit geval moeten dan zowel de G-040 module D als de G-043 gevolgd worden. - H. Klinkenberg meldt nog dat in het toepassingsgebied van de Vegaplan Standaard NET niet duidelijk beschreven staat dat de eisen met betrekking tot de kwaliteit van het teeltmateriaal enkel betrekking hebben op de verkoop van producten B2B en niet de verkoop van producent rechtstreeks aan de consument. Dit zal worden aangepast. - Eind juli heeft het FAVV een nieuwe versie uitgebracht van de omzendbrief betreffende het bezit van gewasbeschermingsmiddelen en toevoegingsstoffen waarvan de verkoop of het gebruik verboden is. De belangrijkste wijziging hierin is de mogelijkheid die nu wordt geboden om gewasbeschermingsmiddelen met een jaarlijks terugkerende 120 dagen toelating apart op te slaan in het fytolokaal. Deze producten hoeven niet onder de gewone NBGM ( niet-bruikbare gewasbeschermingsmiddelen) gestockeerd maar onder een aparte NBGM-120 dagen toelatingen die dan bij inspectie door het FAVV niet verzegeld worden en eventueel het jaar nadien terug te kunnen worden gebruiken indien er terug een toelating wordt gegeven voor 120 dagen. - Half september wordt er een gesprek met BELAC georganiseerd om de accreditatie van de Vegaplan Standaard NET te bekijken. De belangrijkste Page 7 of 8

8 vraag die hier moet worden beantwoord is of de OCI s die zich wensen te accrediteren voor de Vegaplan Standaard NET een volledig nieuwe accreditatieaanvraag moeten indienen of zij kunnen gebruik maken van het principe van flexibele scope waarbij de Vegaplan Standaard NET wordt aanzien als een lastenboek die in een reeds bestaand activiteitdomein kan toegevoegd worden waarvoor de OCI s reeds een erkenning hebben. In dat laatste geval dient er enkel een administratieve audit te worden uitgevoerd door BELAC bij de OCI de Vegaplan Standaard NET. Page 8 of 8