Klacht over veiligheid meervoudig gehandicapte leerling en het niet serieus nemen van die klacht. ADVIES

Transcriptie

1 Klacht over veiligheid meervoudig gehandicapte leerling en het niet serieus nemen van die klacht. ADVIES inzake de klacht van: mevrouw A te B, moeder van C, klaagster tegen school voor speciaal onderwijs D, te B, verweerder 1. VERLOOP VAN DE PROCEDURE Bij klaagschrift van 19 juni 2017, aangevuld op 7 juli 2017, heeft klaagster op grond van de geldende klachtenregeling een klacht tegen verweerder ingediend met de volgende inhoud: Klaagster klaagt erover dat de school op verschillende momenten de veiligheid van haar zoon niet heeft gewaarborgd. Verder klaagt klaagster erover dat de school haar klachten niet serieus heeft genomen. Een en ander zoals nader toegelicht in het klaagschrift en aanvullende stukken. Vanuit het secretariaat van de Commissie is telefonisch met partijen overlegd over de gewenste wijze van klachtafhandeling: mediation of formele klachtbehandeling. Naar aanleiding van de uitkomst van deze gesprekken is de klacht ter beoordeling voorgelegd aan de Commissie. Verweerder heeft op 2 november 2017 een verweerschrift ingediend. Alle stukken zijn in afschrift aan partijen gestuurd. De mondelinge behandeling van de klacht vond plaats op 29 november 2017 te Utrecht. Klaagster is ter zitting verschenen. Zij werd bijgestaan door mevrouw E, vertrouwd persoon. Namens verweerder zijn ter zitting verschenen de directeur van de school en de bestuurder van de Stichting (het schoolbestuur). Onder handhaving van hun standpunten hebben partijen een nadere toelichting gegeven. Hetgeen in de stukken en op de zitting naar voren is gebracht is, voor zover relevant, zakelijk in dit advies weergegeven. 2. DE FEITEN C, geboren op in 2007, zit op D, een cluster 3 school voor leerlingen met een chronische aandoening. C is meervoudig gehandicapt en zit in een rolstoel. C kan niet praten en kan alleen / advies d.d. 20 december 2017 pagina 1 van 5

2 met gebaren en door middel van zijn houding iets duidelijk maken. Moeder gebruikt voor alledaagse communicatie met de school deels een zogenaamde Bigmack. C heeft een drain in zijn hoofd en eet alleen vloeibaar voedsel vanwege een slikprobleem. In het schooljaar is C op het schoolplein te lang in de zon geweest, terwijl hij daar erg slecht tegen kan. In het afgelopen schooljaar is klaagster met C naar het ziekenhuis geweest omdat hij moest braken na een zwemles. Verder heeft klaagster enkele keren bij de school erover geklaagd dat C vast voedsel in zijn mond kreeg, terwijl hij niet kan slikken. 3. VISIE PARTIJEN Visie klaagster C is een zeer kwetsbaar kind. De drain in zijn hoofd heeft ervoor gezorgd dat hij vaak in het ziekenhuis heeft gelegen. Via de zogenaamde Bigmack geeft klaagster boodschappen over C door aan de school. Het afgelopen schooljaar, maar ook in het jaar daarvoor, hebben er enkele incidenten plaatsgevonden, waarbij de veiligheid van C ernstig in gevaar is gebracht. In het schooljaar heeft C, die niet in de zon mag, lange tijd in de zon gezeten, waardoor hij is verbrand. Dit was het gevolg van onachtzaamheid van de invalleerkracht die toezicht hield. De school heeft dit voorval vervolgens wel goed opgepakt en afgehandeld. Het afgelopen schooljaar ( ) heeft er een voorval plaatsgevonden, waarbij iemand in het haar van C heeft geknipt. Er had in zijn oor kunnen worden geknipt, of de drain in zijn hoofd had doorgeknipt kunnen worden. De klassenassistent wist niet wat er was gebeurd. Klaagster heeft dit verder niet gemeld op de school. Klaagster verwijt de school vooral het incident tijdens de zwemles, waarbij C bijna is verdronken en hij water heeft binnengekregen. C moest die dag braken. Braken kan er voor C op duiden dat er iets mis is met zijn drain, wat gevaarlijk kan zijn. Hij heeft in het ziekenhuis daarom enkele onderzoeken gehad. Toen het braken afnam werd duidelijk dat het niet door de drain kwam. C heeft dus een aantal onnodige en belastende onderzoeken gehad, omdat de school niet open en eerlijk is geweest over het incident. C heeft door dit voorval een ernstig trauma opgelopen, waardoor hij lange tijd op donderdag, de dag van het schoolzwemmen, niet naar school wilde. Klaagster is een andere keer erg geschrokken toen zij zag dat C een snoepje, een jellybean, in zijn mond had toen zij hem na school kwam ophalen. C heeft immers moeite met slikken en de school weet dat hij geen vast voedsel in zijn mond mag nemen. Tot slot heeft klaagster aangevoerd dat zij ter illustratie voor een les met als thema zaden/pitjes, een stukje peer had meegegeven. Klaagster had daarbij een duidelijke boodschap op de Bigmack ingesproken, dat dit niet bedoeld was om op te eten. Ondanks dat heeft C tijdens een fruitpauze een stukje peer van de juf gekregen. Het had verkeerd kunnen gaan, maar dat is niet gebeurd. De juf heeft hiervoor wel excuses aangeboden. Klaagster vindt dit ernstige voorvallen, die heel gevaarlijk zijn voor C. De school heeft niet goed naar klaagster geluisterd en onverantwoord gehandeld. Klaagster wil graag dat zij door verweerder serieus wordt genomen en dat er meer begrip wordt getoond. In het nieuwe schooljaar gaat het weer veel beter met C. Hij is weer vrolijk en hij heeft zin om naar school te gaan / advies d.d. 20 december 2017 pagina 2 van 5

3 Visie verweerder Verweerder stelt dat de school de door klaagster genoemde incidenten met haar heeft besproken en in perspectief heeft geplaatst. De veiligheid van C is nooit in het geding geweest. Na het voorval waarbij C te lang in de zon was blijven zitten, heeft de school actie ondernomen in die zin dat wanneer er invallers werkzaam zijn, de kinderen niet naar buiten gaan. De school heeft van dit voorval geleerd, waardoor dergelijke voorvallen in de toekomst niet meer zullen voorkomen. Verweerder betreurt het genoemde zwemincident, waarbij sprake is geweest van een ongelukkige samenloop van omstandigheden. Verweerder stelt dat tijdens de zwemles sprake is van een-op-een-begeleiding. Het is bijna onmogelijk om een kind dat een-op-eenbegeleiding heeft, te laten verdrinken. Die bewuste dag hadden meer kinderen overgegeven. De verpleegkundige van de school heeft daardoor het overgeven van C niet op een andere manier beoordeeld. De zwemleraar heeft achteraf laten weten dat het mogelijk is geweest dat C tijdens de zwemles wat water heeft binnengekregen. Ter zitting heeft verweerder verklaard dat uit het verslag van de zwemleraar over de zwemles volgt dat C, omdat hij wilde worden vastgehouden, zijn hoofd (vijf keer) in het water heeft gestoken. Dit is iets wat hij wel vaker deed. Uit boosheid en onmacht heeft hij vast wat water binnen gekregen, aldus de zwemleraar. Verweerder stelt dat het in elk geval niet ging om een zorgwekkende grote hoeveelheid water. Wat betreft het jellybean-incident heeft verweerder ter zitting verklaard dat er op school geen snoep wordt gegeven, maar dat op deze school en in deze groep smaak en reuk een belangrijk onderdeel van het lesaanbod zijn. C heeft geen snoep gegeten. Hij mocht er aan ruiken en likken. C was daar heel trots op en wilde het snoepje aan zijn moeder laten zien. De jellybean heeft hij vervolgens onder begeleiding van een klassenassistent in zijn hand mee gekregen. Verweerder heeft daarbij opgemerkt dat hij een school vol kinderen heeft met levensbedreigende ziektes en dat medewerkers heel goed weten wat ze doen en wat verantwoord is. Achteraf gezien, was het wellicht beter geweest het snoepje niet mee te geven. Het vertrouwen van klaagster in de school is volgens verweerder fundamenteel aangetast. Verweerder wil graag het verleden laten rusten en naar de toekomst kijken. Hij wil daar eventueel via een mediation graag met klaagster over praten. 4. OVERWEGINGEN VAN DE COMMISSIE De Commissie hanteert een verjaringstermijn bij de behandeling van klachten. In beginsel behandelt zij slechts klachten over gebeurtenissen die zich binnen een jaar voor het indienen van de klacht hebben afgespeeld. De Commissie heeft echter ook het beleid dat dit anders is als er geen sprake is van losse incidenten maar van een doorlopend proces, waarbij in ieder geval de laatste gebeurtenis zich binnen het jaar voor indiening van de klacht heeft voorgedaan. De klacht heeft in dit geval ook betrekking op een incident dat zich in het jaar dat voorafging aan de indiening van de klacht heeft plaatsgevonden. De Commissie ziet de klacht / advies d.d. 20 december 2017 pagina 3 van 5

4 over veiligheid als een doorlopend proces en zal daarom alle voorvallen bij haar beoordeling betrekken. In het onderwijs geldt als uitgangspunt dat een school een veilige en geborgen omgeving voor de leerlingen dient te zijn. Van een school mag daarom verwacht worden dat er voldoende aandacht wordt besteed aan het bieden van een veilige omgeving. Indien zich voorvallen voordoen waarbij de veiligheid in het geding is, wil dat op zichzelf nog niet zeggen dat de school tekortgeschoten is in het bieden van veiligheid. Daarvoor is meer nodig. Een klacht over het onvoldoende bieden van veiligheid zal pas gegrond kunnen worden verklaard als er sprake is van verwijtbaar handelen of nalaten van de school. Uit de stukken en wat op de zitting naar voren is gebracht, is het de Commissie gebleken dat er meerdere incidenten rondom C hebben plaatsgevonden. Het incident dat zich in het schooljaar heeft voorgedaan, waarbij C is verbrand doordat hij te lang in de zon heeft gezeten, acht de Commissie ernstig. De school heeft echter erkend dat dit voorval heeft plaatsgevonden en heeft haar beleid aangepast, om een dergelijk voorval in de toekomst te voorkomen. De Commissie constateert dat het voorval in het zwembad voor klaagster het ernstigste incident is. Wat zich precies heeft voorgedaan die dag is voor de Commissie niet vast te stellen. De lezing die de zwemleraar achteraf over dat voorval heeft gegeven, acht de Commissie aannemelijk. C heeft uit boosheid en onmacht, omdat hij wilde worden vastgehouden, vijf keer zijn hoofd in het water gestoken. Niet valt uit te sluiten dat hij daarbij slokjes water heeft binnengekregen, als gevolg waarvan hij heeft overgegeven. De zwemleraar heeft niet direct na de zwemles de school over het voorval geïnformeerd. Dit heeft hij pas later bij navraag gedaan. Dat de verpleegkundige van de school die bewuste dag het braken van C niet als zorgwekkend heeft gezien, acht de Commissie voorstelbaar, omdat er die dag meerdere kinderen grieperig waren en hadden overgegeven. De Commissie constateert dat de communicatie van de school met klaagster over dit voorval beter had gekund, omdat pas na een paar weken duidelijk is geworden wat er die dag was gebeurd. Vaststaat in ieder geval dat het voor C een zeer traumatische ervaring is geweest. De Commissie is echter van oordeel dat, hoe vervelend en ongelukkig alles ook is verlopen, niet is gebleken dat de veiligheid van C in het geding is geweest. Het voorval kan de school niet worden verweten. Over het incident met de jellybean lopen de lezingen van partijen uiteen. De lezing van klaagster is dat zij haar zoon de lift uit zag komen met blauwe lippen en een snoepje in zijn mond. Dat klaagster zich daar zorgen over maakt, is begrijpelijk, gelet op de slikproblemen van C. De lezing van de school is dat C geen gevaar heeft gelopen. Het likken aan een snoepje onder intensief toezicht in de klas is niet gevaarlijk. Wellicht was het beter geweest het snoepje niet aan C mee te geven, omdat dat wel enig risico kent. Maar juist daarom is hij onder begeleiding naar zijn moeder gebracht. Volgens de klassenassistent had C het snoepje in zijn hand en heeft hij het daarna geen moment in zijn mond gehad. Beide lezingen acht de Commissie aannemelijk. Nu klaagster en de school elkaar tegenspreken, is het voor de Commissie niet vast te stellen wat er precies is gebeurd, en of door deze situatie de veiligheid van C daadwerkelijk in gevaar is geweest. Onvoldoende is ook vast te stellen of C door het eten / advies d.d. 20 december 2017 pagina 4 van 5

5 van een stukje peer in gevaar is gebracht. Ter zitting heeft klaagster aangegeven dat de school vanwege dit voorval excuus heeft aangeboden en het verder goed heeft afgehandeld. Alles overziend stelt de Commissie vast dat er een aantal incidenten heeft plaatsgevonden, die van ernst verschillen. De Commissie kan echter niet concluderen dat de school de veiligheid van C onvoldoende heeft gewaarborgd. De Commissie constateert wel dat de communicatie tussen klaagster en de school over de voorvallen niet altijd goed is verlopen. De school zal moeite moeten doen om het vertrouwen van moeder in de school te herstellen. Het is de Commissie niet gebleken dat verweerder de klachten van moeder niet serieus heeft genomen, nu verweerder onweersproken heeft gesteld dat over alle genoemde incidenten overleg is geweest met klaagster. De klachten zijn daarom ongegrond. Tot slot merkt de Commissie nog op dat gebleken is dat zowel klaagster als verweerder het betreuren dat de verhoudingen tussen hen het vorige schooljaar zo snel zijn verslechterd. Verweerder heeft ter zitting laten weten dat hij tot mediation bereid is, om de samenwerking tussen de school en klaagster te verbeteren. De Commissie acht een goede samenwerking tussen de school en een ouder in het belang van het kind. De Commissie spreekt de hoop uit dat dit belang voldoende aanleiding is voor partijen om alsnog, eventueel met behulp van een mediator, te proberen de samenwerking te verbeteren. 5. OORDEEL VAN DE COMMISSIE De Commissie komt op grond van bovenstaande overwegingen tot het oordeel dat de klacht ongegrond is. Aldus gedaan te Utrecht op 20 december 2017 door mr. drs. P.H.A. van Geel, voorzitter, drs. C. van Vliet en drs. M.H.W.C. Voeten, leden, in aanwezigheid van A. Gordon, secretaris. mr. drs. P.H.A. van Geel voorzitter A. Gordon secretaris / advies d.d. 20 december 2017 pagina 5 van 5