* Sliphoogte > 12 cm dan breedte coupenaad op de lijn G2-G4 = 0 cm. * Als de stof of kant nauwelijks rekt dan breedte coupenaad ook aanpassen.

Transcriptie

1 Inhoudsopgave 1.0 VOORWOORD BENODIGDHEDEN LICHAAMSMATEN MATENTABEL STANDAARD CONFECTIE MATEN VOOR HET TEKENEN VAN BH TEKENSYSTEEM EXAMEN EISEN GRONDPATROON BODYSTOCKING MET BEUGELS TABEL BEUGEL-BH, BEUGELBODY, BODY ZONDER BEUGELS GRONDPATROON BODYSTOCKING ZONDER BEUGELS GRONDPATROON MOUW PASVORM CORRECTIES BODYSTOCKING PROBLEMEN BODYSTOCKING MET CUP INTEKENEN SCHULPRAND BODYSTOCKING OPDRACHT NAAIBESCHRIJVING BODYSTOCKING MET BEUGELS ALGEMEEN, VERWERKING VOERING/VERSTEVIGING VERWERKEN VAN VOERING, PADDING, FIBERFILL BADKLEDING ALGEMEEN GRONDPATROON BADPAK MET PRINCESSE BELIJNING ZWANGERSCHAPS-BADPAK OPDRACHT NAAIBESCHRIJVING VERWERKEN ELASTIEK IN BADMODE BIKINI TIPS VOOR HET WASSEN VAN LINGERIE TIPS VOOR BEHANDELEN VAN BADKLEDING LINGERIE TIPS.... 1

2 1.0 GRONDPATROON BODYSTOCKING MET BEUGELS. Bij een body hebben we een extra maat nodig nl. de slipwijdte (SW) Van taille naar begin been uitsnijding = sliphoogte (SH) U dient vanaf dat punt de omvang te meten. Deze maat heet de slipwijdte (SW). Neem het gecorrigeerde voor- en achterpand lingerie grondpatroon met beugel-bh over. Teken in het voorpand alleen de cupdelen. Het achterpand neemt u alleen over. Wanneer aangegeven wordt tabel gelden verschillende getallen voor andere maten. Zie hiervoor de tabel beugel-bh & beugelbody. Voor de kruislengte houdt u het volgende aan: - Kruislengte min 4 cm bij gewone lycra, - Kruislengte min 2 cm bij zware lycra). Voorpand: Merk punt G (taillelijn). Verleng de (gecorrigeerde) M.V.-lijn. 1. G-G1 = 1/2 (gecorrigeerde) kruislengte min 6 cm. G1-G2 = 1/2 kruisbreedte (2 tot 3 cm.). 2. G-G3 = gewenste sliphoogte. Teken haaks op de M.V. een hulplijn. G3-G4 = 1/4 slipwijdte (tabel). Verbind G4 met G2 en verbind G4 met de taillelijn. Modelleer de lijn van G4 naar de taille. 3. Teken de middenlijn van de taillefiguurnaad door naar de lijn G2-G4 en merk punt G5. 4. G5-G6 & G5-G7 = coupenaad in beennaad (tabel blz. 15). Teken de coupenaadlijnen. 5. Let op: Om te voorkomen dat de beenuitsnijding te strak wordt geldt het volgende: * Sliphoogte > 12 cm dan breedte coupenaad op de lijn G2-G4 = 0 cm. * Als de stof of kant nauwelijks rekt dan breedte coupenaad ook aanpassen. 2

3 UITWERKING GRONDPATROON BODYSTOCKING MET BEUGELS 3

4 2.0 GRONDPATROON BODYSTOCKING ZONDER BEUGELS. Bij de opzet van deze bodystocking moeten een aantal opgemeten maten eerst aangepast worden aan de rek van de stof. We gaan uit van een gewone lycra: Bij een zware lycra houdt u een rekpercentage van 5% aan. BW: door 1.10 TW: door 1.10 RBr: door 1.10 Kruislengte min 4 cm bij gewone lycra. Kruislengte min 2 cm bij zware lycra). Is er géén rek in de lengterichting van de stof (bijv. bij satijn), corrigeer dan de kruislengte niet. Wanneer aangegeven wordt tabel gelden verschillende getallen voor andere maten. Teken verder op deze gecorrigeerde maten. Achterpand: Merk rechtsboven punt A. 1. A-A4= 1/2 bovenwijdte. 2. A-D = de ruglengte. Dit is de M.A. en tevens de recht-van-draad lijn. 3. A-E = 1/4 bovenwijdte. Teken vanuit deze punten horizontale en verticale lijnen. 4. D-D1 = 1/4 taillewijdte. 5. D1-C2 = de zijlengte + 4 cm. Punt C2 ligt altijd op de middenlijn. Teken door C2 een lijn haaks op de M.A. en merk punt C. 6. C2-H2 = 4 cm. 7. C-C1 = 1/2 rugbreedte. Teken door C1 een verticale lijn omhoog, merk A2. 8. A-A1 = 1/10 (halve bovenwijdte) + 1,5 cm. 9. A1-A3 = 2 cm. Teken de rughals volgens voorbeeld. 10. A2-A5 = 1 cm. 11. Verbind A3-A5 en teken de lijn door. Zet hier de schouderbreedte op af (A3-A6) 12. A-B = 8 cm, teken haakse lijn naar links 13. B-B1 = 1/2 rugbreedte. Teken het armsgat H2-B1-A6. 4

5 UITWERKING GRONDPATROON BODYSTOCKING ZONDER BEUGELS 5

6 PATROONDELEN BODYSTOCKING MET BEUGELS 6

7 3.0 GRONDPATROON MOUW. Neem voor- en achterpand van de body zonder beugels tot de taille over. Let op dat u de taillelijnen op gelijke hoogte plakt en de oksel-punten tegen elkaar aan legt. Teken een raaklijn langs het armsgat van het voorpand en een lijn onder het okselpunt volgens voorbeeld. Merk het punt D. 1. D-A = 1/3 armsgatronding. A-B = 1/2 afstand A-D. B-C = 1/2 afstand B-D. Punt C is het aansluitpunt voor (A.V.) van de mouw. Teken een hulplijn naar rechts en geef in het armsgat van de voormouw ook het punt C aan. Dit is het A.V. op de mouw. Teken op punt A en B haakse lijnen naar rechts en links. Merk F = schouderpunt voorpand. Merk G = schouderpunt achterpand. Merk I = onderarmpunt. Merk H. Deze ligt op de lijn vanuit B. Dit is het aansluitpunt achter (A.A) van het pand. 2. C-A1 voor de mouw = de afstand C-F armsgat + 1 cm. (Rond meten en recht uitzetten). A1 = aansluitpunt van de schouder op de mouw. Teken de hulplijn. 3. A1-B1 voor de mouw is de afstand H-G armsgat + 1 cm. (Rond meten en recht uitzetten). B1 = aansluitpunt achter van de mouw (A.A.). Teken de hulplijn. 4. C-D2 voor de mouw is de afstand C-I armsgat. (Rond meten en recht uitzetten). Teken de hulplijn. 5. B1-D1 voor de mouw is de afstand H-I armsgat. (Rond meten en recht uitzetten). Teken de hulplijn. 6. A1-E = de mouwlengte - 5% (indien gewenst). Teken bij E haakse lijnen naar links en naar rechts. E1-E2 = de polswijdte - 15%. Punt E ligt in het midden van deze lijn. Verbind D1-E1 en D2-E2. 7

8 7. A1-C ongeveer 2 cm opbollen (op 2/3 gedeelte). A1-B1 ongeveer 1 cm opbollen. B1-D1 ongeveer 0,75 cm uithollen. C-D2 ongeveer 1 cm uithollen. N.B.: Controleer altijd de bovenarmwijdte. Uitgangspunt is bovenarmwijdte min ongeveer 10% (afhankelijk van het rekpercentage van de stof). UITWERKING GRONDPATROON MOUW 8

9 4.0 INTEKENEN SCHULPRAND BODYSTOCKING. Teken de opzet van de body. Geef de gewenste beenuitsnijding voor de schulprand aan. Neem de patroondelen over, vouw de coupenaad dicht (alleen van toepassing bij de bodystocking met beugels). Merk de punten A, B, C en D. Verdeel de afstand A-B in 3 gelijke delen. Teken de belijning volgens voorbeeld. Merk op de beenbies de punten B1 en B2. Er geldt: B1-A1 (beenbies) = A-C (uitgewerkte tekening body). A1-C1 (beenbies) = A-D (oorspronkelijke tekening body). Verbind B2-C1 (rechte lijn), dit is de schulprand. Intekenen van de schulprand. 9

10 5.0 OPDRACHT. Zoek op internet of in modebladen 1 plaatje van een bodystocking met beugels en 1 zonder beugels. Werk deze 2 plaatjes (samen met een mede cursist uit) op 1/4 e schaal. Maak van 1 bodystocking ook een stofleggingsschema. 10

11 6.0 NAAIBESCHRIJVING BODYSTOCKING MET BEUGELS. Patroondelen: Voorpand (stofvouw) 1 x van lycra/ satijn. M.V.-stukje 1 x van tule. Achterpand (stofvouw) 1 x van lycra/ satijn. Kruisbeleg (stofvouw) 1 x van tricot. Bovencup 2 x van kant vlak onder schulprand. Ondercup 2 x van lycra (recht van draad) of 2 x van satijn (rek in de breedte). Evt. beenbies 2 x van kant vlak onder schulprand Evt. zij-voorpand 2 x van kant. Spiegel indien nodig de patroondelen (let op het patroon). Knip alle patroondelen met 1 cm naad. Gebruik een stretch naald. 1. Werk het voorpand aan de bovenkant af met een stukje tule. 2. Indien nodig (opvullen van de cups/gehele cup van kant) de ondercup voeren met rekbare voering (v.k. op elkaar). Bij grote maten de ondercup verstevigen met niet rekbare versteviging. 3. Speld (dwars) de bovencup aan de ondercup (g.k. op elkaar). Stik op elkaar (rechte steek; steeklengte 2,5 mm.). Stik smal door of werk af met een bandje. 4. Aan de bovenrand van de bovencup net onder de schulp lingerie-elastiek stikken (zigzagsteek 1,5 x 1,5 mm.). (bij kant). Niet aan- of afhechten! Lengte elastiek = lengte van de cup = 10% + 2 x 1 cm naad. 5. Speld zijpand op voorpand, zigzag vast. Speld beenbiesdelen op voorpand, zigzag vast, speld voorpand op achterpand, zigzag vast, steeds g.k. op g.k., steeklengte 1,5 x 1,5 mm. Werk tussendoor de naden steeds af. 6. Leg de korte kant van het beleg (tricot) op het A.P., g.k. op elkaar. Stik vast (rechte steek; steeklengte 2,5 mm). Knip de naad smal af. Werk de brede kant van het beleg af (locken/biaisband). Klap beleg terug naar binnen (v.k. op elkaar). Rijg op de naad vast, knip van het beleg 0,5 cm. af. 7. Elastiek beenronding. Lengte elastiek = beenronding opgemeten van het patroon - 10 tot 15% + 1,5 cm. Verdeel het elastiek, laat aan A.P. 1 cm naad uitsteken. Zet elastiek vast (st. zigzag; steeklengte 1,5 x 4,5 mm). 11

12 7.0 ALGEMEEN, VERWERKING VOERING/VERSTEVIGING. Draadrichting/rekrichting: Een juiste draadrichting/ rekrichting van de stof is erg belangrijk voor de verschillende lingerie-patroondelen. - De rompdelen moeten goed aansluiten op het lichaam. De rek-richting van de stof moet daarom in de breedte! Het M.V.-deel moet echter met de minste rek in de breedte geknipt worden. - De ondercup moet zo min mogelijk mee rekken omdat vorm en steun aan de borsten moet worden gegeven. - Door de cup te voeren met een niet rekbare stof wordt de rekbaarheid van de sierstof tegen gegaan. De bovencup hoeft niet altijd rekbaar te zijn. Gebruikt u schulpkant dan moet u de bovenkant van het patroondeel tegen de schulpjes aanleggen. - Cups kunnen van een ander materiaal gemaakt worden als het rompdeel (dus ook met een ander rek percentage). Coupenaden: Er bestaan verschillende modellen bh s, waarbij vnl. de plaats van de coupenaad verschilt. De coupenaad splitst de cup in twee delen. U verkrijgt een mooie vorm als de beide cupdelen ongeveer even groot blijven. De coupenaad moet vloeiend worden getekend, het tepelpunt hoeft niet persé geraakt te worden (tot plusminus 1 cm boven de coupenaad mag). Let op dat het einde van de coupenaad niet gelijk valt met M.V.-punt en/of het okselpunt. Er komt dan per plaatse een verdikking van naden. 12

13 8.0 GRONDPATROON BADPAK MET PRINCESSE BELIJNING. Het badpak wordt getekend vanuit het grondpatroon lingerie. Vanwege een afwijkend rekpercentage van de gebruikte stof gelden voor de breedte-maten soms andere getallen voor de rekcorrecties. Zie hiervoor ook de bijgevoegde tekening. Bereken vooraf het rekpercentage van de kruislengte (kruislengte:1.05). Meet de sliphoogte en slipwijdte/omvang op. We tekenen nu een badpak zonder beugels, met een princessebelijning. U tekent voor en achterpand gelijktijdig. Beschrijving: 1. Verlaag naar wens de M.V. en M.A. bij de hals. (eventueel de halslijn knijpen ). 2. Verhoog de taillelijn met 3 cm. Zet vanaf deze nieuwe taillelijn vanaf de M.V. en M.A., de halve gecorrigeerde kruislengte uit. 3. Teken de breedte van het kruisje (2,5 cm.) Lengte van het beleg kruisje= 14 tot 18 cm totaal. Het kruisje wordt gevoerd zoals bij de slip. 4. Zet op de nieuwe taillelijn vanaf de M.V. 1/4 TW uit en vanaf de M.A 1/4 TW min 3 cm (de coupenaad in het achterpand komt te vervallen). 5. Zet vanaf de nieuwe taillelijn de sliphoogte lijn uit. Op de sliphoogte lijn voorpand 1/4 slipwijdte uitzetten en op het achterpand 1/4 slipwijdte min 4 cm. 6. Verlaag het pand bij de oksel minimaal 2 max. 4 cm (in het voorbeeld is 3 cm aangehouden). 7. Ga op dit punt 2 tot 4 cm naar binnen (in het voorbeeld is 3 cm aangehouden). 8. Correctie zijnaad 2 tot 4 cm (afhankelijk van de rek). In het voorbeeld is 3 cm aangehouden). 9. Teken de zijnaad van het voor- en achterpand tot de nieuwe taillelijn. Controleer of deze beide even lang zijn. 10. Teken een schouderband van 2 cm breed op het midden van de schouder. 13

14 UITWERKING BADPAK MET PRINCESSE-BELIJNING 14

15 9.0 ZWANGERSCHAPS-BADPAK. De basis voor het zwangerschaps-badpak is het grondpatroon badpak met princesse belijning. Dit zwangerschaps-badpak heeft deelnaden vanuit het armsgat of vanuit de hals (zie tekening). Wilt u een badpak zonder deelnaden, dan moet u uitgaan van de bodystocking zonder beugels. Pas dan ook weer de rek-correcties toe zoals bij het badpak. Neem het grondpatroon badpak met Princesse belijning over. Let bij een zwangerschapsbadpak extra op de volgende punten: * Hol de voorpijp niet te veel uit. * De coupe in de beennaad komt te vervallen. * Laat de taillering vervallen of maak de taillering 1 tot 2 cm minder diep. * Het patroon wordt bij de taille een aantal maal ingeknipt. * Voeg extra ruimte bij de taille toe. * Rimpel de zijnaad in tot de zijlengte van het achterpand. * U heeft nu extra ruimte voor de buik. 15

16 UITWERKING ZWANGERSCHAPS-BADPAK. 16

17 10.0 OPDRACHT. In deze opdracht leert u het verwerken van elastiek in badmode. BENODIGDHEDEN: Lycra speciaal voor badmode 20 bij 20 cm. Speciaal elastiek voor badmode. Neem het onderstaande patroon over en knip dit enkel uit de stof. 17

18 11.0 BIKINI. Voor het bikinibroekje kunt u de basisopzet gebruiken van de slip. Gebruik dan wel een kleinere heupwijdte. Afhankelijk van de rekbaarheid van de stof houdt u heupwijdte: 1.20 aan. Ook de zithoogte kan iets verkleind worden (1 tot 2 cm). Voor het bovenstukje moeten we eerst een keuze maken tussen - BH-vormig bovenstukje (met schouderbandjes). - Halter-vormig bovenstukje (sluit in de nek). BH-vormig bovenstukje: Voorpand: Neem de lingerie grondpatroon van het voor- en achterpand over. 1. Verplaats de coupenaad naar het midden van de schouder. Verleng de coupe in de taille voorpand tot aan het bustepunt. Teken nu eerst een rechte zijlijn (okselpunt - taillelijn). Merk de punten H en J bij het okselpunt voor en achter. 2. Bepaal de gewenste hoogte van het bovenstukje op de borst. De hoogte moet minimaal 6 cm boven het bustepunt liggen. 3. Ga bij de figuurnaad aan beide kanten 1,5 cm naar binnen. Merk punt F en G. (Deze figuurnaad wordt later dichtgevouwen dus zorg dat de lengtes gelijk zijn). Bepaal het hals dieptepunt op de M.V. (punt A). Verbind punt A met punt F met een vloeiende lijn. Bepaal de diepte van het voorstukje (van A naar B ). 4. Zet op het bustepunt naar beneden de bustediepte uit (punt C). Teken vanaf dit punt een horizontale lijn naar links en rechts (bustedieptelijn). Ga op punt C 2 cm naar links en 2 cm naar rechts. Punt D en E ontstaan nu. Verbind deze punten met het buste punt. 5. Zet op de bustediepte lijn 1/4 OBW - 1,5 cm uit (u rekent de coupenaad niet mee). Noteer punt i. Verbind i met punt E. Verbind punt i met punt H (zijstuk hoogte). Verbind punt H vloeiend met punt G. Verbind B vloeiend met punt D. 18

19 UITWERKING BH-VORMIGE BOVENSTUKJE 19

20 Halter-vormig bovenstukje: Neem de lingerie grondpatroon van het voor- en achterpand over. 1. Verplaats de coupenaad naar het midden van de schouder. Verleng de coupe in de taille voorpand tot aan het bustepunt. Teken nu eerst een rechte zijlijn (okselpunt - taillelijn). 2. Bepaal de gewenste hoogte van het bovenstukje op de borst. De hoogte moet minimaal 6 cm boven het bustepunt liggen. 3. Ga bij de figuurnaad aan beide kanten 1,5 cm naar binnen. Punt B en C zijn ontstaan (Deze figuurnaad wordt later dichtgevouwen dus zorg dat de lengtes gelijk zijn). 4. Zet op het bustepunt naar beneden de bustediepte uit (punt E). Teken vanaf dit punt een horizontale lijn naar links en rechts (bustedieptelijn). Merk punt A. 5. Van A naar D = 1/4 OBW - 1,5 cm (u rekent de coupenaad niet mee). 6. Verbind punt C met punt D met een vloeiende lijn. 7. Verbind punt A met punt B met een vloeiende lijn. 8. Teken vanuit punt D een rechte lijn naar de zijnaad en meet op hoeveel u bij het armsgat verlaagd bent. Zet deze afstand ook af in het achterpand. 9. Teken een strikband vanaf punt A van 2 cm breed. Teken deze ook door op het achterpand. Knip deze los van de pandjes. Notabene: * Vouw de coupe op het midden van de schouder dicht. Deze ruimte, die aan de onderkant is ontstaan wordt gerimpeld. * De band die onder de buste komt is een strikband * Het bovenstukje wordt afgewerkt met een biesje van dezelfde stof. * Geef de r.v.d. in het voorpand aan. 20