Zondag 4 december uur, leesdienst

Transcriptie

1 Zondag 4 december uur, leesdienst Tekst Jesaja 9:1 Het volk dat in duisternis wandelt, zal een groot licht zien; degenen die wonen in het land van de schaduw des doods, over dezelve zal een licht schijnen. Thema: Christus, het Licht in de duisternis 1. Het beloofde Licht 2. Het schijnende Licht 3. Het verlossende Licht Zingen: Psalm 36: 2,3 Zingen: Psalm 119: 67 Lezen: Jesaja 9: 1-6 en Mattheüs 4: Zingen: Psalm 119: 41, 65, 84 Zingen: Psalm 130: 3,4 Zingen: Psalm 68: 6 Citaat: Laat ons Jezus overdenken, zoals Hij het grote werk van de zaligheid op Zich heeft genomen in Zijn eerste komst of menswording. Het is niet genoeg deze grote verborgenheid te weten, maar wij moeten daarover peinzen en overdenken. De overdenking hecht Christus veel vaster aan de ziel, die houdt Hem vast en wil Hem niet laten gaan. Het zien op Jezus, Isaac Ambrosius Leestips: Maleachi 4: 1-6 Opgaan van de Zon der gerechtigheid Joh 8: Heere Jezus, het Licht van de wereld 2 Kor 4: 1-7 Licht dat schijnt in het hart Joh 1: 1-18 Christus als het Licht, komende in de wereld 1. In vers 1 lezen we over een volk dat in duisternis wandelt en woont in het land van de schaduw des doods. Waar wijzen de woorden wandelen en wonen op? Wat betekent de duisternis volgens Jesaja 9 vers 18? 2. Jesaja 8 vers 23 sluit naadloos aan bij Jesaja 9 vers 1 (zie ook kanttekening 89 bij Jesaja 8). Op welke manier werd het land van Zebulon en Naftali zwaar getroffen (zie ook 2 Koningen 15:19)? Waarom worden ze Galilea der heidenen genoemd? 3. Welk voorrecht krijgt het land van Zebulon en Naftali tijdens de omwandeling van de Heere Jezus (Mattheüs 4: 12-17)? 4. We lezen van blijdschap in Jesaja 9 vers 2: Zij zullen nochtans blijde wezen, gelijk men zich verblijd in de oogst en wanneer men de buit uitdeelt. Waar wijzen de beelden van de oogst en de buit uitdelen op? Hoe kan er blijdschap zijn, als we lezen dat het volk zich in grote ellende heeft gestort en in duisternis ronddwaalt? 5. Ook op andere plaatsen in de Bijbel lezen we over duisternis en licht. In 2 Korinthe 4 vers 6 lezen we: Want God, Die gezegd heeft, dat het licht uit de duisternis zou schijnen, is Degene, Die in onze harten geschenen heeft, om te geven verlichting der kennis der heerlijkheid Gods in het aangezicht van Jezus Christus. Van nature is er duisternis in ons hart. Wat doet dat met u/jou? Welke verwachting heeft u /jij in deze adventsperiode? 6. In Efeze 5 vers 8 lezen we: Want gij waart eertijds duisternis, maar nu zijt gij licht in den Heere; wandelt als kinderen des lichts. Wat betekent wandelen als kinderen des licht? 7. In het Bijbelboek Openbaring lezen we over de uitersten. De buitenste duisternis en het Licht Gods. Lees Openbaring 22 vers 1-5. Wat leren we in dit gedeelte over het Licht, Christus? Voor de jongste kinderen: 1. Ben je wel eens bang in het donker? Ben je nog steeds bang als het licht van een lamp aangaat? 2. De Heere Jezus zegt: Ik ben het Licht der wereld. Wat betekent dat, denk je? 3. In de Bijbel staat: Die Mij (de Heere Jezus) volgt, zal in de duisternis niet wandelen (Johannes 8: 12). Wat is in de duisternis wandelen? En wat is wandelen in het licht? 4. Weet jij nog meer namen van de Heere Jezus die met: ''Ik ben... '' beginnen? 5. Zou je Jesaja 9 vers 1 en vers 5 uit je hoofd kunnen opzeggen? 1. Het volk dat in duisternis wandelt, zal een groot licht zien; degenen die wonen in het land van de schaduw des doods, over dezelve zal een licht schijnen. 5. Want een Kind is ons geboren, een Zoon is ons gegeven en de heerschappij is op Zijn schouder en men noemt Zijn Naam Wonderlijk, Raad, Sterke God, Vader der eeuwigheid, Vredevorst.

2 Zondag 4 december uur, leesdienst Tekst: Lukas 1: En heeft een Hoorn der zaligheid ons opgericht, in het huis van David, Zijn knecht. Thema: De Hoorn der zaligheid Wij willen letten op: 1. Wat die Hoorn inhoudt 2. Waar die Hoorn Zich openbaart 3. Waarheen die Hoorn wijst Psalm 147: 1, 10 Psalm 147:2 Lezen: Lukas 1:67-80 Lofzang van Zacharias: 1, 4 Psalm 89: 3 Psalm 7: 9 1. Het een tijdlang niet kunnen spreken was een gevolg van het ongeloof van Zacharias. Herkent u in uw eigen leven ook ongeloof? Wat doet u ermee? Wat gaat u ermee doen? Leg uw antwoorden ook eens aan de HEERE voor. 2. Zoek eens na in het Oude Testament hoe het brandofferaltaar gebouwd moest worden. - Was het klein of groot? - Van welke materialen moest het gemaakt worden? - Wat was de functie van het brandofferaltaar? - Wanneer moet er op geofferd worden? - Wie mochten de offers brengen? - Wat moest er geofferd worden? - Wat is de functie van de 4 hoornen op het brandofferaltaar? - Wat betekent het dat het brandofferaltaar in de voorhof stond en niet in het Heilige? U heeft vast wel wat hulpmiddelen die u kunnen helpen de antwoorden op deze vragen te vinden! Hongeren en dorsten naar de gerechtigheid. Hoelang is dat nodig? 3. Wat betekent het voor u als u in Lukas 1 vers 69 leest En heeft een Hoorn der zaligheid ons opgericht? Voor de jongste kinderen: 1. Zacharias kon een tijd niet praten? Hoe kwam dat? 2. Wanneer kon Zacharias weer praten? 3. Hoe heet het lied dat hij toen gemaakt heeft? 4. In de preek ging het over een hoorn. Kun jij een dier noemen dat een hoorn heeft. Is dat een sterk dier of een zwak dier? 5. In de voorhof van de tabernakel stond het brandofferaltaar. Vraag eens aan je ouders of ze aan jou uitleggen waarom het brandofferaltaar daar stond en waarom er op elke hoek van het brandofferaltaar een hoorn zat.

3 Zondag 11 december 10:00 advent en voorbereiding HA Tekst: Jesaja 42: ZIE, Mijn Knecht, Dien Ik ondersteun, Mijn Uitverkorene, in Denwelken Mijn ziel een welbehagen heeft. Ik heb Mijn Geest op Hem gegeven, Hij zal het recht den heidenen voortbrengen. 2 Hij zal niet schreeuwen, noch Zijn stem verheffen, noch Zijn stem op de straat horen laten. 3 Het gekrookte riet zal Hij niet verbreken en de rokende vlaswiek, die zal Hij niet uitblussen; met waarheid zal Hij het recht voortbrengen. Thema: De Knecht des Heeren als Leraar (1): a) Dé geliefde Zoon b) Zijn lieflijke stem c) Zijn tedere hand Psalm 147: 1, 2 Psalm 119: 68 Lezen: Jesaja 42: 1-17 Psalm 130: 2, 3, 4 Lofzang Maria 1, 2, 3 Psalm 72: 7 (aan de uitgang extra collecte voor het bouwfonds) Leestip: Jesaja 11 (vrederijk van Christus) Mattheüs 3 (Heilige Geest daalt neer op Christus) Mattheüs 12: 1-21 (hoe Christus antwoordt) Citaat: Heb in Hem (de Knecht des Heeren) als zodanig dan ook alle welbehagen het allerinnigste, het allerintentste, het alleroprechtste; een welbehagen van uw ziel: het hele hart voor Jezus. Hij moet al uw vreugde, al uw genoegen, al uw voldoening zijn. A. Hellenbroek, De evangelische Jesaja. 1. Er is veel geschreven over wie de Knecht des Heeren is. Leg eens uit waarom het niet kan gaan om de profeet Jesaja zelf, koning Kores of het volk Israël? 2. De Heere Jezus is de Knecht des Heeren : a) Waaruit blijkt in het Nieuwe Testament dat de Knecht des Heeren de Heere Jezus is? b) Waarom wordt de Heere Jezus met een knecht vergeleken? c) Waarom was de Heere Jezus een knecht en geen slaaf? 3. Waarom heeft God de Vader een welbehagen in Zijn Zoon? 4. Op welk wijze gaat de Vader de Zoon ondersteunen? Geef eens twee voorbeelden. 5. In Jesaja 42 vers 2 lezen we hoe Christus zal preken. Hij zal niet schreeuwen a) Betekent het dat Christus alleen een vriendelijke, fijne boodschap zal brengen? b) Zo nee, geef eens een voorbeeld van een scherpe boodschap uit de mond van Christus. c) Waarom past deze tekst ook heel goed bij Jesaja 40: 11b (dat gaat over de herder en de schapen): de zogenden zal Hij zachtkens leiden?. d) Maar de Heere Jezus roept toch wel eens? Lees maar in Johannes 7: 37. Klopt het dan wel wat er staat in Jesaja 42 : 2? 6. We lezen in Jesaja 42 : 2 dat Christus een gekrookt riet niet zal verbreken. Wat bedoelt Hij daarmee? 7. We lezen ook dat de Heere Jezus een rokende vlaswiek niet zal uitblussen. Wat wordt hier bedoeld? 8. Wanneer wordt een mens een gekrookt riet of een rokende vlaswiek? En wat doet de Heere Jezus met zulke mensen? 9. In het formulier voor het Heilig Avondmaal wordt ook iets gezegd over mensen die een gekrookt riet zijn. Wat lezen we over deze mensen? Herkent u zichzelf/jij jezelf? 10. Volgende week is het Heilig Avondmaal. Mag u/jij aangaan? Zou u/jij graag willen aangaan en waarom (niet)?

4 Zondag 11 december 18:30 HC Zondag 21 Vraag 54: Wat gelooft gij van de heilige, algemene, christelijke Kerk? Antwoord: Dat de Zone Gods uit het ganse menselijke geslacht Zich een gemeente, tot het eeuwige leven uitverkoren, door Zijn Geest en Woord, in enigheid des waren geloofs, van den beginne der wereld tot aan het einde vergadert, beschermt en onderhoudt; en dat ik daarvan een levend lidmaat ben, en eeuwig zal blijven. Vraag 55: Wat verstaat gij door de gemeenschap der heiligen? Antwoord: Eerstelijk, dat de gelovigen, allen en een iegelijk, als lidmaten aan de Heere Christus en al Zijn schatten en gaven gemeenschap hebben. Ten andere, dat elk zich moet schuldig weten, zijn gaven ten nutte en ter zaligheid der andere lidmaten gewilliglijk en met vreugde aan te wenden. Vraag 56: Wat gelooft gij van de vergeving der zonden? Antwoord: Dat God, om des genoegdoens van Christus wil, al mijn zonden, ook mijn zondige aard, waarmede ik al mijn leven lang te strijden heb, nimmermeer wil gedenken, maar mij uit genade de gerechtigheid van Christus schenken, opdat ik nimmermeer in het gericht Gods kome. Psalm 102: 14, 15 Psalm 72: 10, 11 Lezen: 1 Korinthe 12: Psalm 48: 1, 2, 3 Psalm 125: 1, 2, 3 Gebed des Heeren: 9, 10 (aan de uitgang extra collecte voor het bouwfonds) Thema: Eén Kerk 1) Die wordt vergaderd 2) Die wordt verenigd 3) Die wordt gereinigd Leestip: Efeze 1 (vergaderen van de Kerk) Romeinen 10: 1-15 (prediking) 1 Petrus 2 (levende en lijdende stenen) Citaat: Dit Artikel zegt: Ik geloof de vergeving der zonden. Wanneer ik dus de troost daarvan doorgaans niet in mij bevind, maar integendeel de zonden in mij woeden, heb ik juist dit woord: "Ik geloof de vergeving der zonden", hoog boven de golven en baren van de nood mijner ziel, in de hemel der vrije genade op te steken; slechts zo word ik van mijn nood gered, om met alle verlosten te zingen: "Wij hebben de eeuwige dood verdiend, en verkrijgen het eeuwige leven." Dr. H.F. Kohlbrugge, HC Vraag en Antwoord. 1. Als sprake is van één heilige, algemene christelijke Kerk, waarom is er dan zoveel kerkelijke verdeeldheid? Wat zouden wij hiermee moeten doen? 2 De kerk wordt heilig genoemd. Hoe kan dat als we nog zoveel overgebleven zondigheid in Gods kinderen zien? Denk maar eens aan een David en Petrus. En denk aan uzelf/jouzelf als je de Heere mag vrezen 3. Hoe spreekt artikel 27 NGB over de Kerk? 4. De Heere vergadert de uitverkoren Kerk. Hoe doet Hij dat? En hoe beschermt en bewaart Hij Zijn Kerk? 5. Er is ook gemeenschap der heiligen. Wat moeten we daaronder verstaan? 6. Al de heiligen hebben gemeenschap aan de schatten en gaven van Christus. Wat zijn de schatten van Christus? 7. De leden van de Kerk krijgen van de Heilige Geest gaven. Lees daarover eens in 1 Korinthe 12 welke gaven er worden onderscheiden. 8. Met de gaven die Gods kinderen krijgen, gaan zie niet pronken. Het zijn geen siergaven, maar gaven om uit te delen. Leg dat eens uit. Betrek daarbij het voorbeeld van de hand en de voet. 9. Overdenk het citaat van Kohlbrugge eens. Mag u of jij dit lied meezingen?

5 Zondag 18 december 10:00 Bediening Heilig Avondmaal Tekst: Jesaja 42: 6-7: 6 Ik, de HEERE, heb U geroepen in gerechtigheid, en Ik zal U bij Uw hand grijpen; en Ik zal U behoeden, en Ik zal U geven tot een Verbond des volks, tot een Licht der heidenen, 7 Om te openen de blinde ogen, om den gebondene uit te voeren uit de gevangenis, en uit het gevangenhuis hen die in duisternis zitten. Thema: De Knecht des Heeren als Verlosser (2): 1) Geroepen 2) Gegeven Psalm 32: 1 Psalm 119: 69 Lezen: Lukas 4: Psalm 103: 3, 4, 5 Lofzang van Zacharias 4 Lofzang Maria 4, 5, 6, 7 Psalm 116: 7 Leestip: Psalm 40 (Christus geroepen) Lukas 4: (Wie Christus is) Johannes 9 (blindgeborene wordt ziende) (eerste collecte bestemd voor Deputaatschap Bijzondere Noden) Citaat: En daarom: is het u ernst, ga dan maar met uw machteloosheid, met uw onwaardigheid naar Jezus toe. Leg uw bekommerd hart voor Hem neer en zie op Hem om leven en genade te verkrijgen, en ik verzeker u: wie bij Hem komt, zal Hij beslist niet wegsturen (Joh. 6:37). A. Hellenbroek, Evangelische Jesaja. 1. Hoe kan het nu dat de HEERE zegt: Ik heb U geroepen? Anders gezegd: hoe kan God Zichzelf gaan roepen? Leg dat eens uit vanuit de Goddelijke Drie-eenheid bezien. 2. De Heere belooft Christus, de Knecht des Heeren, dat Hij Hem zal ondersteunen en behoeden. Leg dat eens uit. Hoe kan het dan dat Christus aan het kruis moest uitroepen Mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten? 3. De Heere zegt dat Hij Christus heeft geroepen om Hem te geven tot een verbond des volks. a) wat is een verbond? b) welk verbond wordt hier bedoeld? c) waarom wordt Christus de Middelaar van het verbond genoemd? d) wat is de betekenis van bloed bij dit verbond? 4. Christus is gegeven tot een Licht der heidenen. Wie zijn de heidenen en waarom is Christus voor hen tot een licht? Lees in dit verband eens de lofzang van Zacharias. 5. Christus gaat blinde ogen openen. Hij deed dat met de Blindgeborene (Johannes 9). a) Waarom zijn mensen geestelijk blind? b) Hoe gaat Christus die blindheid wegnemen? c) wat gaan ziende mensen dan zien? 6. Christus gaat ook gevangenen bevrijden. a) Waarom zitten mensen gevangen? b) Hebben we allemaal last van onze gevangenschap? c) Is het nodig om te zien dat je gevangen bent? Zo ja, waarom? d) Wat zegt Psalm 40: 1-4 ons over gevangenschap en bevrijding? e) Hoe gaat Christus gevangen bevrijden? 7. Leg uit waarom juist mensen die naar het Heilig Avondmaal mogen gaan, zulken blinden en gevangenen waren? 8. Welke psalmen of lofzang vond u/je het meest van toepassing op het Heilig Avondmaal? 9. Werd u/jij vanmorgen genodigd? Waarom wel/niet? En wat moet er nu verder met u/jou gebeuren?

6 Voor de jongste kinderen: 1. Vanmorgen werd het Heilig Avondmaal bediend. Wanneer heeft de Heere Jezus dit ingesteld? Welk antwoord is goed: a) tijdens de maaltijd die Levi had georganiseerd, b) bij Martha en Maria in Bethanië, c) in de opperzaal vlak voor Zijn lijden en sterven. 2. Wat betekent het brood en wat betekent de wijn die worden uitgedeeld aan de tafel? 3. Weet jij wat blind zijn is? Doe je ogen eens dicht en probeer eens een stukje door de kamer te lopen. Lukt dat zonder ergens tegen aan te botsen? 4. De Heere zegt: als je Mij niet liefhebt, maar de duivel wil dienen, dan ben je blind. Begrijp je dat? 5. Heb jij wel eens op de wc gezeten en dat je de deur niet open kreeg? Vond je dat eng? Begrijp je nu wat gevangen zijn is? 6. De Heere zegt: wie niet naar Mij wil luisteren, die zit in de gevangenis van duivel, maar Ik kan je eruit halen. Hoe haalt de Heere mensen uit de gevangenis van de duivel? 7. Zou jij deze tekst uit je hoofd kunnen leren: Zalig zijn die hongeren en dorsten naar de gerechtigheid; want zij zullen verzadigd worden (Mattheüs 5).

7 Zondag 18 december 18:30 Nabetrachting Heilig Avondmaal Tekst: Jesaja 42: 16 En Ik zal de blinden leiden door den weg dien zij niet geweten hebben, Ik zal hen doen treden door de paden die zij niet geweten hebben; Ik zal de duisternis voor hun aangezicht ten licht maken en het kromme tot recht; deze dingen zal Ik hun doen en Ik zal hen niet verlaten. Thema: De Knecht des Heeren als Leidsman (3): 1) Voor blinden 2) Over onbekende wegen Psalm 17: 3, 4 Psalm 149: 1 Lezen: Jesaja 42: Psalm 90: 1, 8, 9 Psalm 56: 4, 5, 6 Lofzang Zacharias 5 (eerste collecte bestemd voor Deputaatschap Bijzondere Noden) Citaat: Stel uzelf dan ook zonder meer en zonder enige tegenstand open voor de leiding van de HEERE en voor alles wat daardoor in het gemoed in beweging gebracht wordt. Volg de allereerste roerselen direct op en gedraag u maar als een dorstig land dat hunkert naar regen. Trek mij, wij zullen U nalopen. A. Hellenbroek, Evangelische Jesaja. Leestip: Psalm 146 (Gods ondersteuning) Jeremia 31 (Gods leiding door de woestijn) 1. De Heere toont Zich in de verzen als een grimmig God die ten strijde trekt. Tegen wie trekt Hij ten strijde? Wat moeten wij hiervan leren? 2. De sprekende God (noemt Zichzelf telkens Ik ) wordt hier bij herhaling HEERE genoemd. Wat betekent het gebruik van deze Naam op deze plaats? Heeft u/heb jij al mogen leren steunen op deze Naam? 3. De personen in vers 16 worden blinden genoemd. Wat is de betekenis hiervan ofwel waarvoor zijn zij blind? Gaat het om dezelfde blindheid als waarover wordt gesproken in vers 7? 4. De mensen (die blinden worden genoemd) hebben de weg niet geweten, er is sprake van duisternis, er zijn krommingen. a) Wat moeten we hierbij voorstellen? b) Geef eens een voorbeeld van iemand uit de bijbel. c) Kent u/ken jij een voorbeeld uit het eigen leven? 5. De Heere maakt duidelijk dat we geen verkeerde verwachtingen van dit leven moeten hebben. Denk nog eens terug aan de preken over Martha en Maria (Johannes 11). Waarom hadden zij verkeerde verwachtingen van de Heere Jezus? 6. De Heere geeft een belofte aan de blinden. Welke belofte geeft Hij? 7. Lees eens Psalm 146 vers 7-9. Vergelijk dat eens met Jesaja 42:16. Wat valt u/je op? 8. De Heere bevestigt in de tekst voortdurend Zijn trouw. Leg dat eens uit. Waarom is de Heere zo trouw ofwel waarop is Zijn trouw gebaseerd? 9. Wat moeten de blinden nu doen? Overdenk hierbij eens het citaat van A. Hellenbroek. Heeft u/jij dat al mogen doen wat hij ons voorhoudt?

8 Zondag 25 december :00 Eerste Kerstdag Tekst: Lukas 2: 1-7 (i.h.b. vers 6-7) 1 En het geschiedde in diezelve dagen, dat er een gebod uitging van den keizer Augustus, dat de gehele wereld beschreven zou worden. 2 Deze eerste beschrijving geschiedde als Cyrénius over Syrië stadhouder was. 3 En zij gingen allen om beschreven te worden, een iegelijk naar zijn eigen stad. 4 En Jozef ging ook op, van Galiléa, uit de stad Nazareth, naar Judéa, tot de stad Davids, die Bethlehem genaamd wordt (omdat hij uit het huis en geslacht Davids was), 5 Om beschreven te worden met Maria, zijn ondertrouwde vrouw, welke bevrucht was. 6 En het geschiedde als zij daar waren, dat de dagen vervuld werden dat zij baren zou. 7 En zij baarde haar eerstgeboren Zoon en wond Hem in doeken en legde Hem neder in de kribbe, omdat voor henlieden geen plaats was in de herberg. Thema: Haar eerstgeboren Zoon: 1) stil verwacht 2) bot geweigerd 3) laag afgedaald Lofzang van Zacharias 1, 2 Psalm 119: 70 Lezen: Lukas 2: 1-7 Psalm 118: 1, 7, 14 Psalm 111: 3, 4, 5 Lofzang v Maria 1, 3 Leestip: Lukas 1: (Lofzang van Zacharias) 2 Kor. 8: 1-15 (Christus werd arm ) Citaat: Als u vraagt: waarom lag Hij zo laag? Dan is het antwoord: omdat wij zo hoog staan, zo ontzettend hoogmoedig zijn. Wij zijn hemelbestormers geworden. Het gevolg is dat wij gekooide en geboeide mensen zijn geworden. Er zit er niet een die zichzelf zalig kan maken. Er zit er niet een die uit zichzelf zalig wil worden. Er zit er niet een die uit zichzelf zalig wil worden. Dat hoort allemaal bij het kerstevangelie. Ds. G. Boer, Kerstpreek. 1. Overdenk eens het citaat van ds. G. Boer. Heeft u/heb jij daar ook zo n last van: die hoogmoed naar God (en naar mensen)? En kwam de Zaligmaker daarom zo laag af te dalen, voor u/jou? 2. Kerstfeest vieren dat is ook het feest van God, van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. Leg dat eens uit. 3. Een predikant schreef: Lukas beschrijft de geboorte van Christus met een glimlach, met lichtjes in zijn ogen. Leg dat eens uit. 4. Maria heeft de Heere Jezus stil verwacht. Dat betekent dat ze het eigenlijk met niemand deelde. Met wie wel en wat weten we over deze ontmoeting? 5. Op de normale tijd (Maria is uitgerekend) zal de geboorte gaan plaatsvinden. Waarom komt Jezus op de normale tijd? 6. Er blijkt geen plaats te zijn voor het Kind, Jozef en Maria. a) Waarom niet? b) Wie zit er achter geen plaats voor Jezus? c) Zeg dat iets over hoe welkom Jezus is in onze harten en levens? d) Hoe maakt de Heere plaats voor Zijn Zoon in het hart van een mens?

9 7. Maria wond Jezus in doeken. Waarom deed ze dat? 8. Daarna legde Maria Hem in de kribbe. Augustinus zegt: Het levende Brood dat uit de hemel neerdaalde werd gelegd in een voederbak opdat mensen ervan zullen eten. Wat vindt u, jij van deze uitspraak? 9. De Zoon van God wilde arm worden om zondige mensen rijk te maken. Ben jij al door Zijn armoede rijk geworden? Of geldt nog altijd voor jou: rijken heeft Hij ledig weggezonden? Voor de jongste kinderen: 1. Waar woonden Jozef en Maria en naar welke plaats moesten ze gaan? 2. Hoeveel maanden was Maria in verwachting toen de Heere Jezus werd geboren? Antwoord: a) zes maanden, b) acht maanden, c) negen maanden. 3. Vul eens in: de echte vader van de Heere Jezus is niet Jozef maar 4. Mochten Jozef en Maria in een herberg (een soort hotel) slapen? Waarom niet? 5. De wieg voor de Heere Jezus was een kribbe. Wat is dat? 6. Zou jij in een kribbe willen slapen? Waarom wel/niet? 7. Zou jij de volgende tekst uit je hoofd kunnen leren? En zij baarde haar eerstgeboren Zoon en wond Hem in doeken en legde Hem neder in de kribbe, omdat voor henlieden geen plaats was in de herberg.

10 Zondagavond 25 december :30 Eerste Kerstdag Tekst: Lukas 2: En er waren herders in diezelve landstreek, zich houdende in het veld, en hielden de nachtwacht over hun kudde. 9 En zie, een engel des Heeren stond bij hen, en de heerlijkheid des Heeren omscheen hen, en zij vreesden met grote vreze. 10 En de engel zeide tot hen: Vreest niet, want zie, ik verkondig u grote blijdschap, die al den volke wezen zal; 11 Namelijk dat u heden geboren is de Zaligmaker, Welke is Christus de Heere, in de stad Davids. Thema: De heerlijkheid des Heeren in Efratha: a) Hierdoor om-schenen b) Hierdoor bevreesd c) Hierdoor verblijd Psalm 98: 1, 2 Psalm 33: 11 Lezen Lukas 2: 8-20 Lofzang van Zacharias 3, 4, 5 Psalm 97: 1, 2, 7 Psalm 89: 7 Leestip: Lukas 1: (lofzang van Maria) Exodus 33 (Gods heerlijkheid willen zien) Mattheüs 17: 1-10 (verheerlijking op de berg) Citaat: De herders werden in het volle licht van de heerlijkheid Gods gezet. Dat is altijd een licht zonder schaduw. Dat is altijd een licht, dat nooit eenzijdig is. Rondom de herders straalt het licht van God Zelf. Rondom hen stralen alle deugden Gods. Ds. W.L. Tukker, Gereformeerd Weekblad De heerlijkheid des Heeren daalde neer in de duistere velden van Efratha en om scheen hen. Zou u/jij iets meer kunnen zeggen over de heerlijkheid van God? Wat is dat eigenlijk? 2. In het Oude Testament lezen we vaak over de heerlijkheid van de Heere. Geef eens twee voorbeelden (die in de preek werden genoemd)? 3. In een eerdere preek stonden we stil bij de heerlijkheid van de Heere in tijdens de woestijnreis. Mozes had gezegd: En morgen, dan zult gij des HEEREN heerlijkheid zien, dewijl Hij uw murmureringen tegen den HEERE gehoord heeft; want wat zijn wij, dat gij tegen ons murmureert?. Hoe werd deze heerlijkheid getoond? Wat valt je op als dit vergelijkt met de heerlijkheid des Heeren in de velden van Efratha? 4. De herders waren bevreesd voor en door de heerlijkheid van God. Waarom was dat? Herkent u/jij iets van die vrees voor deze heerlijkheid? 5. Later lezen we in het Nieuwe Testament dat drie discipelen de heerlijkheid van Christus mochten zien op de berg van verheerlijking. a) Zoek dat eens op (Mattheus 17: 1-8). b) Wat zagen zij toen? c) En waren zij ook bevreesd? d) Zo ja, waarom wilde Petrus dan toch op de berg blijven? 6. De herders hoeven volgens de engel des Heeren niet te vrezen. Waarom niet? 7. De boodschap wordt wel heel persoonlijk tot de herders gebracht. Waaruit blijkt dat? 8. Heb jij, heeft u al heel persoonlijk de boodschap mogen horen en verstaan: heden geboren is u/jou de Zaligmaker? 9. De herders werden omschenen door de heerlijkheid Gods. Hoe was het in de stal waar Jezus in de kribbe lag?

11 Zaterdag 31 december 2016, 19:00 Oudejaarsavond Tekst: Openbaring 10: En de Engel Dien ik zag staan op de zee en op de aarde, hief Zijn hand op naar den hemel; 6 En Hij zwoer bij Dien Die leeft in alle eeuwigheid, Die den hemel geschapen heeft en hetgeen daarin is, en de aarde en hetgeen daarin is, en de zee en hetgeen daarin is, dat er geen tijd meer zal zijn. Thema: Een indringende boodschap: 1) van de Eeuwige Schepper 2) over het einde van de tijd Psalm 143: 2, 5 Lezen: Openbaring 10 Psalm 102: 14, 15, 16 Psalm 31: 1, 2, 12 Psalm 89: 19 Leestips: Mattheüs 6: (prioriteiten ) Lukas 21 (eindtijd door Christus voorzegd) Efeze 5: 1-12 (tijd uitkopen) Citaat: Laat ons daarom hijgende zijn om in ons ware land, de hemel, in te gaan, en begeren we boven alles om ontvangen te worden in het huis van onze hemelse Vader om daar onze Broeder, Hoofd en Zaligmaker, Jezus Christus, te zien, en de hoogwaardige vergadering der patriarchen, profeten en apostelen en van zovele duizenden martelaren, tot welke ook ik ingezameld hoop te worden, wanneer ik de loopbaan der roeping, mij door de Heere Jezus toevertrouwd, zal geëindigd hebben. Guido de Brès, in: laatste brief aan zijn vrouw, Catharine van Ramon (12 april 1567). Gedicht: AFSCHEID (DOOR JACQUELINE E. VAN DER WAALS) Eén ogenblik van het voorbije leven Als voor 't bewogen spiegelvlak te staan Van rimplend water, dat met stadig beven, Het beeld, eer het tot stand komt, doet vergaan. De vorm te zien, die in het water drijft, Onzuiver zo van kleuren als contouren, Die, vluchtig bij het allerlichtst beroeren, Geen wezen heeft, dat in zichzelf beklijft... En heen te gaan - en niets dat achter blijft Dan dingen, die wij meenden te bezitten, En niet ons eigen waren, die als klitten Nog hechten in de plooien van ons kleed, Maar die wij van ons doen, zoals we leed En bitterheid en zorgen van ons deden, Als niet van ons, als dingen van 't verleden... Een oogwenk voor het vlottend watervlak te staan En naar 't verwarde spiegelbeeld te staren, Dat nog de trekken draagt, die de onze waren, En stil en eenzaam heen te gaan.

12 1. Wie is de Engel die Johannes in Openbaring 10 beschrijft? Lees hierover eens de kanttekening van de Statenvertalers. 2. Aan welke profetie doet de beschrijving van de Engel ons denken? 3. Wat wordt er over het staan en het spreken van den Engel gezegd in vers 2 en 3? 4. Waarmee en bij wie zweert de Engel bij het uitspreken van de woorden? 5. De Engel deelt ons mee dat er geen tijd meer zal zijn. In Openbaring 12 vers 15 wordt gesproken over tijd en tijden en een halven tijd. Wat is het verschil met Openbaring 10 vers 6? 6. Denk eens een minuut na over wat het is dat tijd is overgaan in eeuwigheid 7. Er zal geen tijd meer zijn. Dat betekent dat er een einde is gekomen aan de genadetijd. Beseft u/jij wat dat voor u/jou persoonlijk betekent? 8. Er zal geen tijd meer zijn Er komt ook een einde aan de verdrukking en aanvechting. Heeft u/jij er last van? Zo ja, van welke verdrukking? En zo nee, hoe kan dat als de Heere Jezus zegt: in de wereld zult gij verdrukking hebben? 9. Het einde van de tijd betekent voor Gods kinderen een nieuw begin. Wat staat hen dan te wachten? Waarom noemt de bijbel dit de helm der zaligheid Efeze 6: 17). 10. Tijd is geld. Waarom heeft dat ook betrekking op de geestelijke zaken? Overdenk in dit verband Efeze 5: 17 Den tijd uitkopende, dewijl de dagen boos zijn.