Oefeningen Schrijven Niveau A1

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Oefeningen Schrijven Niveau A1"

Transcriptie

1 Oefeningen Schrijven Niveau A1 nt2taalmenu is een website voor mensen die Nederlands willen leren én voor docenten NT2. Iedereen die Nederlands wil leren, kan gratis online oefenen. Kijk op:

2 Inhoud: 1. 1A nr. 1: Wie doet het? Pag A nr. 2: Wat doen ze? Pag A nr. 3: Wat doen ze? Pag Antwoorden 1A Pag B nr. 1: Wie of wat? Pag B nr. 2: Waar is het? Pag B nr. 3: Wat? Pag B nr. 4: Wat doen ze? Pag B nr. 5: Waar is het? Pag Antwoorden 1B Pag C nr. 1: Zinnen maken Pag C nr. 2: Zinnen maken Pag C nr. 3: Zinnen maken Pag C nr. 4: Zinnen maken Pag C nr. 5: Zinnen met 2 werkwoorden Pag C nr. 6: Zinnen met 2 werkwoorden Pag C nr. 7: Zinnen met 2 werkwoorden Pag C nr. 8: Zinnen maken: de slaapkamer Pag C nr. 9: Zinnen maken: de woonkamer Pag C nr. 10: Vul het geode woord in Pag Antwoorden 1C Pag Kaartjes 1 Pag Kaartjes 2 Pag Formulieren 1 Pag Formulieren 2 Pag. 116 nt2taalmenu.nl Schrijven niveau A1 pag. 2

3 1a nr. 1 Wie doet het? Je ziet plaatjes van mensen die iets doen. Wie doet het? Is het een man of een vrouw, een jongen, een meisje? Of zijn het twee mensen? Vul de goede woorden in. nt2taalmenu.nl Schrijven niveau A1 pag. 3

4 Wie doet het? 1 schrijft. 2 belt. 3 dansen. 4 zwemt. 5 rennen. nt2taalmenu.nl Schrijven niveau A1 pag. 4

5 Wie doet het? 6 pakken een boek. 7 fietst. 8 drinkt cola. 9 brengt het eten. 10 maakt een sneeuwpop. nt2taalmenu.nl Schrijven niveau A1 pag. 5

6 nt2taalmenu.nl Schrijven niveau A1 pag. 4 nt2taalmenu.nl Schrijven niveau A1 pag. 6 1a nr. 2 Wat doen ze? Je ziet plaatjes van mensen die iets doen. Wat doen ze? Vul de goede woorden in.

7 Wat doen ze? Vul in: kookt belt stofzuigt kijken - schrijft 1 De man. 2 De vrouw. 3 De man. 4 De kinderen t.v. 5 De vrouw. nt2taalmenu.nl Schrijven niveau A1 pag. 7

8 Wat doen ze? Vul in: strijkt slaapt wandelen wast af - dansen 6 De vrouw. 7 De jongen. 8 De mensen. 9 De vrouw. 10 De man en zijn vrouw. nt2taalmenu.nl Schrijven niveau A1 pag. 8

9 Wat doen ze? Vul in: poetst rennen fietst zwemt maakt 11 De jongen zijn tanden. 12 Het meisje. 13 De kinderen. 14 De jongen. 15 Het meisje een sneeuwpop. nt2taalmenu.nl Schrijven niveau A1 pag. 9

10 Wat doen ze? Vul in: springt drinkt brengt wast - valt 16 De man cola. 17 De man de kleren. 18 De ober het eten. 19 De hoed. 20 Het meisje. nt2taalmenu.nl Schrijven niveau A1 pag. 10

11 1a nr. 3 Wat doen ze? Je ziet plaatjes van mensen die iets doen. Wat doen ze? Vul de goede woorden in. nt2taalmenu.nl Schrijven niveau A1 pag. 11

12 Wat doen ze? 1 De man. 2 De vrouw. 3 De man. 4 De kinderen t.v. 5 De vrouw. nt2taalmenu.nl Schrijven niveau A1 pag. 12

13 6 De vrouw. 7 De jongen. 8 De mensen. 9 De vrouw. 10 De man en zijn vrouw. nt2taalmenu.nl Schrijven niveau A1 pag. 13

14 11 De jongen zijn tanden. 12 Het meisje. 13 De kinderen. 14 De jongen. 15 Het meisje een sneeuwpop. nt2taalmenu.nl Schrijven niveau A1 pag. 14

15 16 De man cola. 17 De man de kleren. 18 De ober het eten. 19 De hoed. 20 Het meisje. nt2taalmenu.nl Schrijven niveau A1 pag. 15

16 Antwoorden: 1a nr 1 Wie doet het? 1 De man 2 De vrouw 3 De mensen (of: de man en de vrouw) 4 Het meisje 5 De kinderen (of: de jongen en het meisje) 6 De meisjes 7 De jongen 8 De man 9 De ober 10 Het meisje 1a nr 2 en 3 Wat doen ze? 1. stofzuigt 2. kookt 3. schrijft 4. kijken 5. belt (of: telefoneert) 6. wast af 7. slaapt 8. dansen 9. strijkt 10. wandelen (of: lopen) 11. poetst 12. zwemt 13. rennen (of: lopen hard) 14. fietst 15. maakt 16. drinkt 17. wast 18. brengt 19. valt 20. springt Heb je andere antwoorden? Laat het aan de docent zien! Misschien is jouw antwoord ook goed. nt2taalmenu.nl Schrijven niveau A1 pag. 16

17 1b nr. 1 Wie of wat? Je ziet plaatjes van mensen of dingen. Vul de goede woorden in. nt2taalmenu.nl Schrijven niveau A1 pag. 17

18 Vul een goed woord in: Wie werkwoord waar 1 zit in de doos. Wie werkwoord waar 2 stapt over de dozen. Wat werkwoord waar 3 staat onder het potlood. Wat werkwoord waar 4 staat onder de tafel. Wat werkwoord waar 5 valt van de tafel. nt2taalmenu.nl Schrijven niveau A1 pag. 18

19 Vul een goed woord in: Wat werkwoord waar 6 staat naast de doos. Wie werkwoord wat waar 7 geeft een glas aan de man. Wat werkwoord waar 8 De koffie en staan op de tafel. Wie werkwoord wat waar 9 doet een filmpje in de camera. Wat werkwoord waar 10 botst tegen het viaduct. nt2taalmenu.nl Schrijven niveau A1 pag. 19

20 1b nr. 2 Waar is het? Je ziet plaatjes van mensen of dingen. Waar zijn ze? Vul de goede woorden in. nt2taalmenu.nl Schrijven niveau A1 pag. 20

21 Vul een goed woord in: Wie werkwoord waar 1 De jongen zit de doos. Wie werkwoord waar 2 De jongen stapt de dozen. Wat werkwoord waar 3 Het potlood ligt het glas. Wat werkwoord waar 4 Het potlood ligt de glazen. Wat werkwoord waar 5 Het potlood ligt het glas. nt2taalmenu.nl Schrijven niveau A1 pag. 21

22 Vul een goed woord in: Wat werkwoord waar 6 De doos staat de tafel. Wat werkwoord waar 7 Het potlood ligt het glas. Wat werkwoord waar 8 De appel valt de tafel. Wat werkwoord waar 9 De doos staat de tafel. Wie werkwoord wat waar 10 De vrouw geeft een glas de man. nt2taalmenu.nl Schrijven niveau A1 pag. 22

23 Vul een goed woord in: Wie werkwoord waar 11 De vrouw loopt beneden. Wat werkwoord waar 12 De koffie en de thee staan de tafel. Wie werkwoord wat waar 13 De vrouw pakt de boodschappen de tas. Wie werkwoord waar 14 De jongen stapt de bus. Wie werkwoord wat waar 15 De jongen slaat de bal het net. nt2taalmenu.nl Schrijven niveau A1 pag. 23

24 Vul een goed woord in: Wie werkwoord wat waar 16 De jongen gooit een bal de muur. Wie werkwoord wat waar 17 De vrouw doet de sleutels de la. Wie werkwoord wat waar 18 De clown geeft een ballon de jongen. Wie werkwoord wat waar 19 De man doet een filmpje de camera. Wie werkwoord waar 20 De jongen botst de tafel. nt2taalmenu.nl Schrijven niveau A1 pag. 24

25 Vul een goed woord in: Wat werkwoord waar 21 De vrachtwagen botst het viaduct. Wie werkwoord wat waar 22 De vrouw doet de bloemen de vaas. Wie werkwoord waar 23 De vader kijkt zijn zoontje. Wie werkwoord waar 24 De jongen kijkt de televisie. Wie werkwoord wat waar 25 De vrouw pakt een boek de kast. nt2taalmenu.nl Schrijven niveau A1 pag. 25

26 Vul een goed woord in: Wie werkwoord wat waar 26 Het meisje zet de muts haar hoofd. Wie werkwoord waar 27 De man botst de auto. Wat werkwoord waar 28 De appels vallen de armen van de vrouw. Wie werkwoord wat waar 29 De jongen loopt een rondje de boom. Wat werkwoord waar 30 De hoed valt het hoofd van de man. nt2taalmenu.nl Schrijven niveau A1 pag. 26

27 Vul een goed woord in: Wie werkwoord wat waar 31 De jongen slaat de bal het net. Wie werkwoord wat waar 32 Het meisje doet de sjaal haar nek. Wie werkwoord waar 33 De jongen staat de doos. Wie werkwoord waar 34 Het meisje springt de doos. Wie werkwoord waar 35 De jongen staat de dozen. nt2taalmenu.nl Schrijven niveau A1 pag. 27

28 1b nr. 3 Wat? Je ziet plaatjes van mensen die iets pakken, geven, doen, enz. Vul de goede woorden in. nt2taalmenu.nl Schrijven niveau A1 pag. 28

29 Vul een goed woord in: Wie werkwoord wat waar 1 De vrouw geeft aan de man. Wie werkwoord wat waar 2 De vrouw pakt uit de tas. Wie werkwoord wat waar 3 De jongen slaat in het net. Wie werkwoord wat waar 4 De jongen gooit tegen de muur. Wie werkwoord wat waar 5 De vrouw doet in de la. nt2taalmenu.nl Schrijven niveau A1 pag. 29

30 Vul een goed woord in: Wie werkwoord wat waar 6 De clown geeft aan de jongen. Wie werkwoord wat waar 7 De man doet in de camera. Wie werkwoord wat waar 8 De vrouw doet in de vaas. Wie werkwoord wat waar 9 De vrouw pakt uit de kast. nt2taalmenu.nl Schrijven niveau A1 pag. 30

31 Vul een goed woord in: Wie werkwoord wat waar 10 Het meisje zet op haar hoofd. Wie werkwoord wat waar 11 De jongen loopt om de boom. Wie werkwoord wat waar 12 De jongen slaat over het net. Wie werkwoord wat waar 13 Het meisje doet om haar nek. nt2taalmenu.nl Schrijven niveau A1 pag. 31

32 1b nr. 4 Wat doen ze? Je ziet plaatjes van mensen die iets doen. Wat doen ze? Vul de goede woorden in. Let op: Wie doet het? Is het één persoon? Schrijf dan als laatste letter een -t: b.v. loopt, schrijft. Zijn het twee of meer personen? Schrijf dan als laatste letters en: b.v. pakken, rennen. nt2taalmenu.nl Schrijven niveau A1 pag. 32

33 Vul een goed woord in: Wie werkwoord wat 1 De man een brief. Wie werkwoord waar 2 De vrouw met haar moeder. Wie werkwoord waar 3 De man zich in de badkamer. Wie werkwoord waar 4 De kinderen naar de t.v. Wie werkwoord wat 5 De vrouw de afwas. nt2taalmenu.nl Schrijven niveau A1 pag. 33

34 Vul een goed woord in: Wie werkwoord wat 6 De vrouw haar haren. Wie werkwoord waar 7 De mensen naar het schilderij. Wie werkwoord wat 8 De man de vloer van de kamer. Wie werkwoord wat 9 De vrouw het eten. Wie werkwoord waar 10 De mensen op het feest. nt2taalmenu.nl Schrijven niveau A1 pag. 34

35 Vul een goed woord in: Wie werkwoord wat 11 De monteur de auto. Wie werkwoord wat waar 12 De man en zijn vrouw een rondje in het park. Wie werkwoord wat 13 De jongen zijn tanden. Wie werkwoord wat 14 De man een boek. Wie werkwoord wat waar 15 De lerares een rekensom op het bord. nt2taalmenu.nl Schrijven niveau A1 pag. 35

36 Vul een goed woord in: Wie werkwoord waar 16 Het meisje in de zee. Wie werkwoord wat waar 17 De meisjes een boek uit de kast. Wie werkwoord waar 18 Het meisje naar de apen. Wie werkwoord wat 19 Het meisje een sneeuwpop. Wie werkwoord wat waar 20 De man een glas cola in het café. nt2taalmenu.nl Schrijven niveau A1 pag. 36

37 Vul een goed woord in: Wie werkwoord wat waar 21 De man de kleren in de wasmachine. Wie werkwoord wat waar 22 De kinderen een rondje in het park Wie werkwoord wat 23 De ober het eten. Wie werkwoord waar 24 De jongen naar school. Wie werkwoord waar 25 Het meisje naar de radio. nt2taalmenu.nl Schrijven niveau A1 pag. 37

38 Vul een goed woord in: Wie werkwoord wat waar 26 De jongen de bal over het net. Wie werkwoord wat waar 27 Het meisje de sjaal om haar hals. Wat werkwoord waar 28 De appels uit de armen van de vrouw. Wie werkwoord waar 29 Het meisje over de doos. Wat werkwoord waar 30 De hoed van het hoofd van de man. nt2taalmenu.nl Schrijven niveau A1 pag. 38

39 1b nr. 5 Waar is het? Je ziet plaatjes van mensen of dingen. Waar zijn ze? Vul de goede woorden in. nt2taalmenu.nl Schrijven niveau A1 pag. 39

40 Vul een goed woord in: Wie werkwoord waar 1 De jongen zit. Wie werkwoord waar 2 De jongen stapt. Wat werkwoord waar 3 Het potlood ligt. Wat werkwoord waar 4 Het potlood ligt. Wat werkwoord waar 5 Het potlood ligt. nt2taalmenu.nl Schrijven niveau A1 pag. 40

41 Vul een goed woord in: Wat werkwoord waar 6 De doos staat. Wat werkwoord waar 7 Het potlood ligt. Wat werkwoord waar 8 De appel valt. Wat werkwoord waar 9 De doos staat. Wie werkwoord wat waar 10 De vrouw geeft een glas. nt2taalmenu.nl Schrijven niveau A1 pag. 41

42 Vul een goed woord in: Wie werkwoord waar 11 De vrouw loopt. Wat werkwoord waar 12 De koffie en de thee staan. Wie werkwoord wat waar 13 De vrouw pakt de boodschappen. Wie werkwoord waar 14 De jongen stapt. Wie werkwoord wat waar 15 De jongen slaat de bal. nt2taalmenu.nl Schrijven niveau A1 pag. 42

43 Vul een goed woord in: Wie werkwoord wat waar 16 De jongen gooit een bal. Wie werkwoord wat waar 17 De vrouw doet de sleutels. Wie werkwoord wat waar 18 De clown geeft een ballon. Wie werkwoord wat waar 19 De man doet een filmpje. Wie werkwoord waar 20 De jongen botst. nt2taalmenu.nl Schrijven niveau A1 pag. 43

44 Vul een goed woord in: Wat werkwoord waar 21 De vrachtwagen botst. Wie werkwoord wat waar 22 De vrouw doet de bloemen. Wie werkwoord waar 23 De vader kijkt. Wie werkwoord waar 24 De jongen kijkt. Wie werkwoord wat waar 25 De vrouw pakt een boek. nt2taalmenu.nl Schrijven niveau A1 pag. 44

45 Vul een goed woord in: Wie werkwoord wat waar 26 Het meisje zet de muts. Wie werkwoord waar 27 De man botst. Wat werkwoord waar 28 De appels vallen. Wie werkwoord wat waar 29 De jongen loopt een rondje. Wat werkwoord waar 30 De hoed valt. nt2taalmenu.nl Schrijven niveau A1 pag. 45

46 Vul een goed woord in: Wie werkwoord wat waar 31 De jongen slaat de bal. Wie werkwoord wat waar 32 Het meisje doet de sjaal. Wie werkwoord waar 33 De jongen staat. Wie werkwoord waar 34 Het meisje springt. Wie werkwoord waar 35 De jongen staat. nt2taalmenu.nl Schrijven niveau A1 pag. 46

47 Antwoorden: 1b nr. 1 Wie of wat? 1 De jongen 6 De tafel 2 De jongen 7 De vrouw 3 Het glas 8 De thee 4 De doos 9 De man 5 De appel 10 De vrachtwagen 6 1b nr. 2 Waar is het? 1 in 2 over 3 achter 4 tussen 5 op 6 onder 7 naast 8 van 9 naast 10 aan 11 naar 12 op 13 uit 14 in 15 in 16 tegen 17 in 18 aan 19 in 20 tegen 21 tegen 22 in 23 naar 24 naar 25 uit 26 op 27 tegen 28 uit 29 om 30 van 31 over 32 om 33 op 34 van (of: over) 35 tussen nt2taalmenu.nl Schrijven niveau A1 pag. 47

48 1b nr 3: wat? 1 een glas 2 de boodschappen 3 de bal 4 een bal 5 de sleutels 6 een ballon 7 een filmpje 8 de bloemen 9 een boek 10 een muts 11 een rondje 12 de bal 13 de sjaal Heb je andere antwoorden? Laat het aan de docent zien. Misschien zijn jouw antwoorden ook goed! 1b nr. 4 Wat doen ze? 1 schrijft 2 belt (of: telefoneert) 3 scheert 4 kijken 5 doet 6 wast 7 kijken 8 stofzuigt 9 kookt (of: maakt) 10 dansen 11 repareert (of: maakt) 12 lopen (of: wandelen) 13 poetst 14 leest 15 schrijft 16 zwemt 17 pakken 18 kijkt (of: wijst) 19 maakt 20 drinkt 21 doet (of:stopt) 22 rennen 23 brengt 24 fietst 25 luistert nt2taalmenu.nl Schrijven niveau A1 pag. 48

49 26 slaat (of: gooit) 27 doet 28 vallen 29 springt 30 valt Heb je andere antwoorden? Laat het aan je docent zien. Misschien zijn jouw antwoorden ook goed! 1b nr. 5 Waar is het? 1 in de doos 2 over de dozen 3 achter het glas 4 tussen de glazen 5 op het glas 6 onder de tafel 7 naast het glas 8 van de tafel (of: op de vloer) 9 naast de tafel 10 aan de man 11 naar beneden 12 op de tafel 13 uit de tas 14 in de bus 15 in het net 16 tegen de muur 17 in de la 18 aan de jongen 19 in de camera 20 tegen de tafel 21 tegen het viaduct 22 in de vaas 23 naar zijn zoontje (of: naar het kind) 24 naar de televisie 25 uit de kast 26 op haar hoofd 27 tegen de auto 28 uit de armen van de vrouw (of: op de tafel) 29 om de boom 30 van het hoofd van de man (of: op de grond) 31 over het net 32 om haar nek 33 op de doos 34 over de doos 35 tussen de dozen nt2taalmenu.nl Schrijven niveau A1 pag. 49

50 1c nr. 1: zinnen maken Zet de woorden in de goede volgorde. Zo krijg je goede zinnen. Kijk goed naar het voorbeeld! nt2taalmenu.nl Schrijven niveau A1 pag. 50

51 Maak een goede zin Voorbeeld: ren - in het park - ik - drie keer per week - 10 kilometer Ik ren drie keer per week 10 kilometer in het park wie werkwoord wanneer wat waar 1. breng - mijn auto - elke zes maanden - ik - naar de garage 2. bezorgt - de jongen - in Amsterdam-West - de krant - al twee jaar 3. werkt - in een kledingzaak - 2 dagen per week - zijn zusje 4. koop - morgen - ik - een nieuwe t.v. - bij V en D. 5. loopt - mijn vader - in het park - een rondje - elke dag ren - in het park - ik - drie keer per week - 10 kilometer Ik ren drie keer per week 10 kilometer in het park wie werkwoord wanneer wat waar 6. wil chocoladekorrels bijna elke morgen op haar brood mijn dochtertje 7. neemt hij bus 19 naar zijn werk elke dag 8. breng volgende week terug naar de bibliotheek ik dat boek 9. heeft een cd-speler mijn broer sinds een paar weken in zijn auto 10. heeft in de Zeilstraat al 5 jaar Ahmet s vader een viswinkel nt2taalmenu.nl Schrijven niveau A1 pag. 51

52 1c nr. 2: zinnen maken Zet de woorden in de goede volgorde. Dan krijg je een goede zin. Voorbeeld: ren - in het park - ik - drie keer per week 10 kilometer Ik ren drie keer per week 10 kilometer in het park wie werkwoord wanneer wat waar nt2taalmenu.nl Schrijven niveau A1 pag. 52

53 Maak een goede zin: 1. al twintig jaar - heb - ik - een huis - in Amsterdam. 2. zijn auto - de buurman - parkeert - altijd - voor mijn huis. 3. koopt - een broodje kaas - 's middags - hij - in de snackbar. 4. hang - ik - vaak - buiten op het balkon - de was. 5. elke zondag - mijn vader - kijkt - bij een vriend - t.v. Maak een goede zin: 6. volgende maand een operatie krijgt Mustafa aan zijn knie 7. op het strand verkoopt ijsjes ze s zomers 8. zijn producten dit bedrijf sinds kort op internet - verkoopt 9. geeft dit jaar in de Arena in A dam Z.O. Michael Jackson twee concerten 10. veel mensen met kerst of oud en nieuw een kaartje naar familie en vrienden - sturen nt2taalmenu.nl Schrijven niveau A1 pag. 53

54 1c nr. 3: zinnen maken Zet de woorden in de goede volgorde. Dan krijg je een goede zin. nt2taalmenu.nl Schrijven niveau A1 pag. 54

55 I. Maak goede zinnen. Begin met het onderwerp ( wie ). Let op: je moet het werkwoord nog wel in de goede vorm zetten! 1. al een paar maanden hebben hij Nederlandse les in de Westerstraat. 2. meteen doen in een zak de dief het geld. 3. meteen - leggen de vrouw het vlees in de koelkast. 4. lezen - de oude man - in het park - de krant - vaak 5. bij de avondwinkel doen veel mensen in het weekend en s avonds boodschappen. II. Maak goede zinnen. Begin met de tijd ( wanneer ). Let op: je moet het werkwoord nog wel in de goede vorm zetten! 1. al zeven jaar hebben mijn vrouw een baan in Aalsmeer 2. morgen brengen naar het station hij zijn vriend 3. vanavond - hebben mijn zoon een afspraak op het Leidseplein. 4. zetten de vuilniszak elke dinsdag de buurman buiten op de stoep. 5. bij de buurvrouw drinken ik elke zaterdag een kopje koffie nt2taalmenu.nl Schrijven niveau A1 pag. 55

56 1c nr. 4: zinnen maken Zet de woorden in de goede volgorde. Dan krijg je een goede zin. nt2taalmenu.nl Schrijven niveau A1 pag. 56

57 I. Maak goede zinnen. Begin met het onderwerp. Let op: je moet het werkwoord nog wel in de goede vorm zetten! 1. doen - de boodschappen - vandaag - ik - op de markt 2. eten - hij - bij zijn vriend - spaghetti - morgen 3. wassen - in de badkamer - zijn handen - voor het eten - hij 4. lezen - de man - in de metro - zijn krant - altijd 5. drinken elke dag hij een biertje in het cafe II. Maak goede zinnen. Begin met de tijd. Let op: je moet het werkwoord nog wel in de goede vorm zetten! 6. dragen - een warme leren jas - in de winter - Ahmet - naar school 7. maken ruzie elke zondag mijn vader op het voetbalveld. 8. roken - in de kantine - in de pauze - een sigaret - de cursist 9. zien - elke dag - veel mensen - het journaal - op.t.v. 10. bakken - Ali - in een restaurant - lekkere pizza's bijna elke dag nt2taalmenu.nl Schrijven niveau A1 pag. 57

58 1c nr. 5: zinnen met 2 werkwoorden Zet de woorden in de goede volgorde. Dan krijg je een goede zin. Voorbeeld: rennen - in het park - ik - drie keer per week ga - 10 kilometer Ik ga drie keer per week 10 kilometer in het park rennen wie werkwoord wanneer wat waar 2 e werkwoord nt2taalmenu.nl Schrijven niveau A1 pag. 58

59 Zinnen met twee werkwoorden Maak een goede zin. Let op: je moet nog wel het eerste werkwoord in de goede vorm zetten! 1. vandaag - de auto - wij - hebben - naar de garage - gebracht 2. een scherp mes - aan een kind - nooit - mogen - je - geven 3. in de brievenbus - ik - hebben - voor 6 uur - de brief - gegooid 4. het geleende geld de man aan zijn vriend willen vandaag - teruggeven 5. haar handen - hebben - in de keuken - het meisje - voor het eten -gewassen 6. u - met een beetje water - moeten - voor het ontbijt - de medicijnen - innemen nt2taalmenu.nl Schrijven niveau A1 pag. 59

60 1c nr. 6: zinnen met 2 werkwoorden Zet de woorden in de goede volgorde. Dan krijg je een goede zin. Voorbeeld: rennen - in het park - ik - drie keer per week ga - 10 kilometer Ik ga drie keer per week 10 kilometer in het park rennen wie werkwoord wanneer wat waar 2 e werkwoord nt2taalmenu.nl Schrijven niveau A1 pag. 60

61 Zinnen met twee werkwoorden maak een goede zin. Let op: je moet nog wel het eerste werkwoord in de goede vorm zetten! 1. vorige week gehaald we al ons geld hebben van de bank. 2. bij de administratie het formulier voor 1 december moeten - inleveren u.. 3. teruggegeven gisteren hij aan zijn vriend hebben het boek.. 4. kopen een nieuwe woning willen mijn broer volgend jaar in Den Haag.. 5. bijna iedereen bij McDonald s wel eens hebben een hamburger gegeten.. 6. mijn broer ik opzoeken in Duitsland willen volgende maand.. nt2taalmenu.nl Schrijven niveau A1 pag. 61

62 1c nr. 7: zinnen met 2 werkwoorden Zet de woorden in de goede volgorde. Dan krijg je een goede zin. Voorbeeld: rennen - in het park - ik - drie keer per week ga - 10 kilometer Ik ga drie keer per week 10 kilometer in het park rennen wie werkwoord wanneer wat waar 2 e werkwoord nt2taalmenu.nl Schrijven niveau A1 pag. 62

63 Zinnen met twee werkwoorden: maak een goede zin. Let op: Je moet nog wel het eerste werkwoord in de goede vorm zetten! 1. vóór 1 april bij de belasting inleveren moeten hij het formulier. 2. een reis maken mijn vrouw deze zomer naar Portugal willen 3. u afhalen vanmiddag kunnen bij mijn assistente het recept 4. In al onze winkels ruilen binnen één week mogen u de jurk 5. kopen mijn ouders een nieuw huis gaan in Amstelveen volgend jaar Maak goede zinnen. Let op: je moet nog wel het eerste werkwoord in de goede vorm zetten! 1. nooit aan zijn vrouw willen vertellen hij zijn problemen 2. al onze spullen uit ons huis hebben een dief gisteren gestolen 3. je advertenties voor werk vaak in de krant kunnen vinden 4. in Amsterdam Z.O. vorig jaar die muziekgroep een fantastisch concert hebben gegeven 5. moeten u het geld naar de bank brengen morgen 6. een operatie mijn zusje hebben in het Lucas-ziekenhuis gehad vorig jaar nt2taalmenu.nl Schrijven niveau A1 pag. 63

64 1c nr. 8: zinnen maken: de slaapkamer Je ziet een tekening van een slaapkamer. Maak goede zinnen. Je kunt het beste steeds deze volgorde gebruiken: Wat werkwoord waar b.v: Het kleed ligt naast het bed nt2taalmenu.nl Schrijven niveau A1 pag. 64

65 nt2taalmenu.nl Schrijven niveau A1 pag. 65

66 1c nr. 9: zinnen maken: de woonkamer Je ziet een tekening van een woonkamer. Maak goede zinnen. Je kunt het beste steeds deze volgorde gebruiken: Wat werkwoord waar b.v: Het kleed ligt op de tafel nt2taalmenu.nl Schrijven niveau A1 pag. 66

67 Kijk naar de foto. Welke dingen zie je allemaal? En waar zijn ze? Schrijf het op de volgende pagina. nt2taalmenu.nl Schrijven niveau A1 pag. 67

68 Waar zijn de dingen? Maak goede zinnen. Zo moet je het doen: wat werkwoord waar b.v.: Het boek ligt op de tafel nt2taalmenu.nl Schrijven niveau A1 pag. 68

69 1c nr. 10 Vul het goede woord in Je ziet plaatjes van mensen of dingen. Vul de goede woorden in. nt2taalmenu.nl Schrijven niveau A1 pag. 69

70 Vul in: 1 De jongen zit de doos. 2 De jongen over de doos. 3 ligt onder het glas. 4 Het potlood ligt tussen. 5 Het potlood op het glas. nt2taalmenu.nl Schrijven niveau A1 pag. 70

71 Vul in: 6 De doos staat. 7 Het potlood ligt het glas. 8 De appel van de tafel. 9 staat naast de tafel. 10 De vrouw geeft aan de man. nt2taalmenu.nl Schrijven niveau A1 pag. 71

72 Vul in: 11 De vrouw loopt. 12 staan op tafel. 13 De vrouw de boodschappen uit de tas. 14 De jongen stapt in. 15 De jongen slaat in het net. nt2taalmenu.nl Schrijven niveau A1 pag. 72

73 Vul in: 16 De jongen gooit een bal de muur. 17 De vrouw de sleutels in de la. 18 De clown geeft een ballon de jongen. 19 De man doet een filmpje in. 20 De jongen tegen de tafel. nt2taalmenu.nl Schrijven niveau A1 pag. 73

74 Vul in: 21 botst tegen het viaduct. 22 De vrouw doet de bloemen. 23 De vader kijkt naar. 24 kijkt tv. 25 De vrouw pakt uit de kast. nt2taalmenu.nl Schrijven niveau A1 pag. 74

75 Vul in: 26 Het meisje de muts op haar hoofd. 27 De man botst de auto. 28 vallen op de tafel. 29 De jongen loopt om de boom. 30 De hoed valt het hoofd van de man. nt2taalmenu.nl Schrijven niveau A1 pag. 75

76 Vul in: 31 De jongen de bal over het net. 32 Het meisje doet de sjaal. 33 staat op de doos. 34 Het meisje over de doos. 35 De jongen staat de dozen. nt2taalmenu.nl Schrijven niveau A1 pag. 76

77 Antwoorden 1C: 1c nr. 1: 1 Ik breng elke 6 maanden mijn auto naar de garage. 2 De jongen bezorgt al twee jaar de krant in Amsterdam-West. 3 Zijn zusje werkt 2 dagen per week in een kledingzaak. 4 Ik koop morgen een nieuwe tv bij V&D. 5 Mijn vader loopt elke dag een rondje in het park. 6 Mijn dochtertje wil bijna elke morgen chocoladekorrels op haar brood. 7 Hij neemt bijna elke dag bus 19 naar zijn werk. 8 Ik breng volgende week dat boek terug naar de bibliotheek. 9 Mijn broer heeft sinds een paar weken een cd-speler in zijn auto. 10 Ahmet s vader heeft al vijf jaar een viswinkel in de Zeilstraat. 1c nr. 2: 1 Ik heb al 20 jaar een huis in Amsterdam. 2 De buurman parkeert altijd zijn auto voor mijn huis. 3 Hij koopt s middags een broodje kaas in de snackbar. 4 Ik hang vaak de was buiten op het balkon. 5 Mijn vader kijkt elke zondag tv bij een vriend. 6 Mustafa krijgt volgende maand een operatie aan zijn knie. 7 Ze verkoopt s zomers ijsjes op het strand. 8 Dit bedrijf verkoopt sinds kort zijn producten op internet. 9 Michael Jackson geeft dit jaar twee concerten in de Arena in Amsterdam Z.O. 10 Veel mensen sturen met kerst of met oud en nieuw een kaartje naar familie en vrienden. 1c nr. 3: 1 Hij heeft al een paar maanden les in de Wormerveerstraat. 2 De dief doet meteen het geld in een zak. 3 De vrouw legt meteen het vlees in de koelkast. 4 De oude man leest vaak de krant in het park. 5 Veel mensen doen in het weekend en s avonds boodschappen bij de avondwinkel. 1 Al zeven jaar heeft mijn vrouw een baan in Aalsmeer. 2 Morgen brengt hij zijn vriend naar het station. 3 Vanavond heeft mijn zoon een afspraak op het Leidseplein. 4 Elke dinsdag zet de buurman de vuilniszak op de stoep. 5 Elke zaterdag drink ik bij de buurvrouw een kopje koffie. 1c nr. 4: 1 Ik doe vandaag de boodschappen op de markt. 2 Hij eet morgen spaghetti bij een vriend. 3 Hij wast voor het eten zijn handen in de badkamer. 4 De man leest altijd zijn krant in de metro. 5 Hij drinkt elke dag een biertje in het café. nt2taalmenu.nl Schrijven niveau A1 pag. 77

78 6 In de winter draagt Ahmet een warme leren jas naar school. 7 Elke zondag maakt mijn vader ruzie op het voetbalveld. 8 In de pauze rookt de cursist een sigaret in de kantine. 9 Elke dag zien veel mensen het journaal op tv. 10 Bijna elke dag bakt Ali lekkere pizza s in een restaurant. 1c nr. 5: 1 Wij hebben vandaag de auto naar de garage gebracht. 2 Je mag nooit een scherp mes aan een kind geven. 3 Ik heb voor 6 uur de brief in de brievenbus gegooid. 4 De man wil vandaag het geleende geld aan zijn vriend teruggeven. 5 Het meisje heeft voor het eten haar handen in de keuken gewassen. 6 U moet de medicijnen voor het ontbijt met een beetje water innemen. 1c nr. 6: 1 We hebben vorige week al ons geld van de bank gehaald. 2 U moet voor 1 december het formulier bij de administratie inleveren. 3 Hij heeft gisteren het boek aan zijn vriend teruggegeven. 4 Mijn broer wil volgend jaar een nieuwe woning in Den Haag kopen. 5 Bijna iedereen heeft wel eens een hamburger bij McDonald s gegeten. 6 Ik wil volgende maand mijn broer in Duitsland opzoeken. 1c nr. 7: 1 Hij moet voor 1 april het formulier bij de belasting inleveren. 2 Mijn vrouw wil deze zomer een reis naar Portugal maken. 3 U kunt het recept vanmiddag bij mijn assistente afhalen. 4 U mag binnen een week de jurk in al onze winkels ruilen. 5 Mijn ouders gaan volgend jaar een nieuw huis in Amstelveen kopen. 1 Hij wil nooit zijn problemen aan zijn vrouw vertellen. 2 Een dief heeft gisteren al onze spullen uit ons huis gestolen. 3 Je kunt vaak advertenties voor werk in de krant vinden. 4 Die muziekgroep heeft vorig jaar een fantastisch concert in Amsterdam Z.O. gegeven. 5 U moet morgen het geld naar de bank brengen. 1c nr. 8: 1 De kleren hangen in de kast. 2 De wekker staat op het nachtkastje. 3 De lampen hangen aan de muur. 4 De stoel staat bij de kast. 5 Het parfum staat op de toilettafel. 1c nr. 9: 1 De gitaar staat tegen de muur. 2 De krant ligt op de vloer. 3 De stoel staat bij de muur. 4 De poster hangt aan de muur. 5 De plant staat op de kast. 6 De vrouw ligt in de hangmat. nt2taalmenu.nl Schrijven niveau A1 pag. 78

79 7 Het kopje staat op de vloer. 8 De sleutels liggen op de tafel. 9 De jas hangt aan de stoel. 10 De boeken staan in de kast. 11 Het raam is open. 12 De rugzak ligt op de vloer. 13 De tijdschriften liggen op de vloer. 14 Het kussen ligt op de vloer. 15 Het boek ligt op tafel. Heb je andere antwoorden? Laat het aan de docent zien. Misschien zijn jouw antwoorden ook goed! 1c nr. 10: 1. in 2. stapt 3. Het potlood 4. de glazen 5. ligt 6. onder de tafel 7. naast 8. valt 9. De doos 10. een glas (of: het glas) 11. naar beneden (of: de trap af) 12. De koffie en de thee (of: de kannen) 13. pakt (of: haalt) 14. de bus 15. de bal 16. tegen 17. legt (of: doet) 18. aan 19. de camera (of: het fototoestel) 20. botst (of: loopt) 21. De vrachtwagen 22. in de vaas 23. zijn kind (of: zijn zoontje) 24. De jongen 25. een boek 26. zet 27. tegen 28. De appels 29. een rondje 30. van 31. slaat 32. om haar nek (of: om haar hals) 33. De jongen 34. springt 35. tussen Heb je andere antwoorden? Laat het aan je docent zien.misschien zijn jouw antwoorden ook goed! nt2taalmenu.nl Schrijven niveau A1 pag. 79

80 Schrijven: kaartjes 1 U leert een kaartje te schrijven Als u op vakantie bent, kunt u een kaartje sturen naar vrienden of familie. Als er iemand ziek is kunt u ook een kaartje sturen. U kunt ook een kaartje sturen aan de familie van iemand die is overleden (doodgegaan). U leert wat u op die verschillende kaarten kunt schrijven. nt2taalmenu.nl Schrijven niveau A1 pag. 80

81 Inleiding Veel mensen sturen soms een ansichtkaart naar vrienden of familie. Een ansichtkaart is een kaart met een mooie foto of tekening op de voorkant. Op de achterkant schrijven de mensen iets. Dit is een voorbeeld van een ansichtkaart: Voorkan t Achterkant Opdracht 1 1. Wat voor ansichtkaart is dit? a b c d e f een kaart voor de geboorte van een baby een vakantiekaart een kaart voor iemand die ziek is een verjaardagskaart een kaart voor als er iemand dood is een trouwkaart Opdracht 2 Welke zin hoort bij welke kaart? Kijk naar de plaatjes op de volgende bladzijde. Schrijf het nummer van de kaart achter de zinnen. 1. Maria en Piet gaan trouwen. Kaart 2. Pedro heeft een nieuw huis gekocht. Kaart 3. Ineke ligt in het ziekenhuis. Kaart 4. Vera heeft een baby gekregen. Kaart 5. René is jarig. Kaart 6. Julien is op vakantie in Amerika. Kaart 7. De moeder van Tamara is overleden (doodgegaan). Kaart 8. Dick en Ada vieren hun 25-jarig huwelijk. Kaart 9. Abdel heeft geholpen met verven in huis. Kaart 10. Het is bijna Nieuwjaar. Kaart 11. Marion heeft rij-examen gedaan. Kaart nt2taalmenu.nl Schrijven niveau A1 pag. 81

82 0 nt2taalmenu.nl Schrijven niveau A1 pag. 82

83 Opdracht 3 Zet een cirkel om het goede antwoord. 1. Zoulikha wordt morgen 29 jaar. Op de ansichtkaart schrijf je: a gelukkig nieuwjaar b gefeliciteerd met je verjaardag 2. Karin is ziek. Zij ligt al een week thuis in bed. Op de ansichtkaart schrijf je: a beterschap b gefeliciteerd 3. Rob en Anja gaan morgen trouwen. Op de ansichtkaart schrijf je: a gefeliciteerd met jullie huwelijk b gefeliciteerd met jullie zoon 4. De moeder van Arjen is dood. Ze wordt morgen begraven. Op de ansichtkaart schrijf je: a gecondoleerd b gefeliciteerd 5. Paul is verhuisd naar Amsterdam. Op de ansichtkaart schrijft hij: a groetjes uit Utrecht b mijn nieuwe adres is: Postjesweg 87 II. 6. Ineke is op vakantie. Op de ansichtkaart schrijft zij: a het is mooi weer b gefeliciteerd 7. Carlo heeft uw auto gemaakt. Op de ansichtkaart schrijft u: a bedankt b beterschap 8. Gerard heeft zijn been gebroken. Op de ansichtkaart schrijft u: a bedankt b beterschap 9. Ellen heeft een baby gekregen. Op de ansichtkaart schrijft u: a gecondoleerd b gefeliciteerd nt2taalmenu.nl Schrijven niveau A1 pag. 83

84 Opdracht 4 Schrijf het goede woord op de ansichtkaarten. Kies uit: gefeliciteerd - gecondoleerd - bedankt - beterschap nt2taalmenu.nl Schrijven niveau A1 pag. 84

85 Antwoordblad Bij een kaartje schrijven 1 Opdracht 1 1. b Opdracht 2 1. kaart 5 2. kaart kaart 8 4. kaart 6 5. kaart 4 6. kaart1 7. kaart 3 8. kaart 7 9. kaart kaart kaart 2 Opdracht 3 1. b 2. a 3. a 4. a 5. b 6. a 7. a 8. b 9. b Opdracht 4 Kaart 1: Kaart 2: Kaart 3: Kaart 4: beterschap gecondoleerd gefeliciteerd bedankt nt2taalmenu.nl Schrijven niveau A1 pag. 85

86 Schrijven U leert een kaartje te schrijven Op vakantie, of als er iemand ziek is of dood, of als iemand gaat trouwen, schrijven mensen vaak een kaartje. In deze les leert u een kaartje te schrijven. nt2taalmenu.nl Schrijven niveau A1 pag. 86

87 Opdracht 87 Aan wie schrijf je een kaart? Zoek bij elkaar. Trek een lijn.. Aan een zieke groeten uit Parijs Aan familie of vrienden als je op vakantie bent: Van harte beterschap Hoera! Aan iemand die jarig is. Gefeliciteerd met de geboorte van uw kind Aan de ouders van een pasgeboren baby Van harte gefeliciteerd nt2taalmenu.nl Schrijven niveau A1 pag. 87

88 Opdracht 88 Schrijf je wel eens een kaartje? Je mag meer antwoorden kiezen. A Ja, aan een zieke. B Ja, aan iemand die jarig is. C Ja, aan familie of vrienden als ik op vakantie ben. D Ja, aan de ouders of familie van een pas geboren baby. E Nee Opdracht 3 Lees de kaart. Geef daarna antwoord op de vragen. voorkant achterkan t 1. Wie schrijft de ansichtkaart? a Anna b Marjan 2. Aan wie schrijft ze de ansichtkaart? a Anna b Marjan 3. Waarom schrijft ze de ansichtkaart? a Omdat Marjan ziek is. b Omdat Marjan jarig is. c Omdat Marjan een baby heeft. nt2taalmenu.nl Schrijven niveau A1 pag. 88

89 Opdracht 4: dictee Werk samen met een andere cursist. Cursist 1 leest de ansichtkaart op de vorige pagina voor. Cursist 2 moet de woorden schrijven. Klaar? Dan moet cursist 2 voorlezen en cursist 1 schrijven. Be Hoe g Marjan het met je? Ik hoor dat je ziek bent. Be en groetjes van Ada. Controleer samen de antwoorden. Is het fout? Probeer het nog een keer! nt2taalmenu.nl Schrijven niveau A1 pag. 89

90 Opdracht 90 Je vriendin Jamila is ziek. Schrijf een ansichtkaart voor haar. Kijk niet meer op de vorige bladzijde!! Vergeet niet je eigen naam op het kaartje te schrijven. Be Jamila, Hoe g het m je? Ik hoor dat je ziek bent. Be en groetjes van Controleer de antwoorden (op de laatste pagina staan de goede antwoorden). Is het fout? Probeer het nog een keer! nt2taalmenu.nl Schrijven niveau A1 pag. 90

91 Opdracht 91 Lees de kaart. Geef daarna antwoord op de vragen. voorkant achterkant 1. Wie schrijft de ansichtkaart? a Tonio b meneer de Graaf 2. Aan wie schrijft hij de ansichtkaart? a Tonio b Meneer de Graaf 3. Waarom schrijft hij de ansichtkaart? a Omdat meneer de Graaf ziek is. b Omdat meneer de Graaf jarig is. c Omdat meneer de Graaf een baby heeft. nt2taalmenu.nl Schrijven niveau A1 pag. 91

92 Opdracht 7: dictee Werk samen met een andere cursist. Cursist 1 leest de ansichtkaart op de vorige pagina voor. Cursist 2 moet de woorden schrijven. Klaar? Dan moet cursist 2 voorlezen en cursist 1 schrijven. Beste meneer de Graaf, G Ik wens u een p De hartelijke g met uw verjaardag. van dag toe. Tonio. Controleer samen de antwoorden. Is het fout? Probeer het nog een keer! nt2taalmenu.nl Schrijven niveau A1 pag. 92

93 Opdracht 8 Mevrouw Kip is jarig. Schrijf een ansichtkaart voor haar. Kijk niet meer op de vorige bladzijde!! Vergeet niet je eigen naam op het kaartje te schrijven. Beste mev Kip, Gefe met uw verjaardag. Ik wens u een pr dag toe. De har groeten van Controleer de antwoorden (op de laatste pagina staan de goede antwoorden). Is het fout? Probeer het nog een keer! nt2taalmenu.nl Schrijven niveau A1 pag. 93

94 Opdracht 9 Lees de kaart. Geef daarna antwoord op de vragen. voorkant: achterkant: 1. Wie schrijft de ansichtkaart? a mama b Anna 2. Aan wie schrijft zij de ansichtkaart? a mama b Anna 3. Waarom schrijft zij de ansichtkaart? a Omdat mama ziek is. b Omdat mama jarig is. c Omdat mama een baby heeft. d Omdat Anna op vakantie is. nt2taalmenu.nl Schrijven niveau A1 pag. 94

95 Opdracht 10: dictee Werk samen met een andere cursist. Cursist 1 leest de ansichtkaart op de vorige pagina voor. Cursist 2 moet de woorden schrijven. Klaar? Dan moet cursist 2 voorlezen en cursist 1 schrijven. Li mama, Alles goed in Ne? Barcelona is een le stad. We hebben al veel gezien. Het is m Heel veel l weer. van je dochter Anna. Controleer samen de antwoorden. Is het fout? Probeer het nog een keer! nt2taalmenu.nl Schrijven niveau A1 pag. 95

96 Opdracht 11 Je bent op vakantie in Venetië (een stad in Italië). Schrijf een ansichtkaart aan uw familie of een goede vriend of vriendin. Kijk niet meer op de vorige bladzijde!! Vergeet niet je eigen naam op het kaartje te schrijven. Schrijf ook naam en adres van de persoon die de kaart krijgt. Lieve, Alles goed in Ne? Venetië is een l stad. We hebben al veel gezien. Het is mooi w. Heel veel l van Controleer de antwoorden (op de laatste pagina staan de goede antwoorden). Is het fout? Probeer het nog een keer! nt2taalmenu.nl Schrijven niveau A1 pag. 96

97 Opdracht 12 Lees de kaart. Geef daarna antwoord op de vragen. voorkant achterkant 1. Wie schrijft de ansichtkaart? a Maria b Hans en Vera 2. Aan wie schrijft zij de ansichtkaart? a Maria b Hans en Vera 3. Waarom schrijft zij de ansichtkaart? a Omdat Hans en Vera ziek zijn. b Omdat Hans en Vera jarig zijn. c Omdat Hans en Vera een baby hebben. d Omdat Maria op vakantie is. nt2taalmenu.nl Schrijven niveau A1 pag. 97

98 Opdracht 13: dictee Werk samen met een andere cursist. Cursist 1 leest de ansichtkaart op de vorige pagina voor. Cursist 2 moet de woorden schrijven. Klaar? Dan moet cursist 2 voorlezen en cursist 1 schrijven. B Hans en Vera, Gefeliciteerd met de g van jullie zoon Daniel. Is alles g gegaan? We komen g een keer kijken naar de kleine! G van Maria. Controleer samen de antwoorden. Is het fout? Probeer het nog een keer! nt2taalmenu.nl Schrijven niveau A1 pag. 98

99 Opdracht 14 Schrijf nu zelf een ansichtkaart aan vrienden die een baby hebben gekregen. Kijk niet meer op de vorige bladzijde!! Vergeet niet je eigen naam op het kaartje te schrijven, en de naam van de vrienden: De vrienden heten Victor en Levinia, hun dochter heet Eva. Hun achternaam is Houtsma. Ze wonen in de Bakkerstraat op nummer 14. Hun postcode is 1254 HK. Ze wonen in Utrecht. B V en Le, Gefeliciteerd met de ge van jullie do Eva. Is alles goed g? We komen ga een keer kijken naar de kleine! Groeten Controleer de antwoorden (op de laatste pagina staan de goede antwoorden). Is het fout? Probeer het nog een keer! nt2taalmenu.nl Schrijven niveau A1 pag. 99

100 Antwoordblad Bij een kaartje schrijven 2 Opdracht 1 Aan een zieke: Van harte beterschap - kaartje 4 Aan iemand die jarig is: Van harte gefeliciteerd - kaartje 2 Aan familie of vrienden als u op vakantie bent: groeten uit Parijs - kaartje 3 Aan de ouders van een pasgeboren baby: Gefeliciteerd met de geboorte van u kind - kaartje 1 Opdracht 2 Elk antwoord is goed Opdracht 3 1. a 2. b 3. a Opdracht 4 1. Beste 2. gaat 3. Beterschap Opdracht 5 Beste gaat - met Beterschap je eigen naam Opdracht 6 1. a 2. b 3. b Opdracht 7 Gefeliciteerd prettige groeten Opdracht 8 mevrouw Gefeliciteerd prettige hartelijke je eigen naam Opdracht 9 1. b 2. a 3. d Opdracht 10 Lieve Nederland leuke gezien mooi liefs Opdracht 11 De naam van je familie of vriend Nederland leuke weer liefs je eigen naam nt2taalmenu.nl Schrijven niveau A1 pag. 100

101 Opdracht a 2. b 3. c Opdracht 13 Beste geboorte goed bezoek Groetjes Opdracht 14 Beste Victor Levinia, geboorte dochter gegaan gauw je eigen naam nt2taalmenu.nl Schrijven niveau A1 pag. 101

102 Schrijven U leert formulieren in te vullen Nederland is een land met veel formulieren. In deze opdracht leert u formulieren goed in te vullen. U leert de goede woorden te gebruiken, hoofdletters te schrijven als dat moet en kruisjes, cirkels en strepen te zetten op de goede plaats. nt2taalmenu.nl Schrijven niveau A1 pag. 102

103 1 een formulier Opdracht 1 Lees het formulier en geef antwoord op de vragen. 1. Woont deze persoon in Amsterdam? A Ja B Nee 2. Is het een man of een vrouw? A Een man B Een vrouw 3. In welk jaar is deze persoon geboren? A In 1994 B In Waar werkt deze persoon? A In een restaurant B Op een kantoor nt2taalmenu.nl Schrijven niveau A1 pag. 103

104 2 Vragen over formulieren Opdracht 2 1. Formulieren zijn a. papieren die je alleen mag lezen; je mag er niet op schrijven. b. papieren die je moet invullen: je schrijft je naam, adres en vaak een handtekening. c. een paspoort of een rijbewijs. 2. Wanneer moet je een formulier invullen? a. Als je wilt inschrijven voor een cursus Nederlands. b. Als je boodschappen gaat doen. c. Als je het huiswerk op wilt schrijven. 3. Is het een formulier? Zet een cirkel om het goede antwoord. A Ja Nee B Ja Nee C Ja Nee D Ja Nee E Ja Nee F Ja Nee nt2taalmenu.nl Schrijven niveau A1 pag. 104

105 3 Woorden van formulieren Opdracht 3 Zoek hieronder zes woorden van een formulier en schrijf de woorden op. Woorden van een formulier: nt2taalmenu.nl Schrijven niveau A1 pag. 105

106 Opdracht 4 Hieronder staan 14 woorden van een formulier. In elke regel staat één woord. Zoek de woorden en zet er een streep onder. Schrijf de woorden daarna op. G H V V L A N D Q T M A B P Z X F P O S T C O D E S Z G N C Z R A W O O N P L A A T S O C C U H B A D R E S K H E E Q K K S I Q F E P G E H U W D C L X G N A T I O N A L I T E I T U J S T R A A T H X Q Q L C O S X V V O O R L E T T E R S A O X L E E F T I J D L R N N M J K H B V O O R N A A M G Z B K J H A N D T E K E N I N G M E M G Q O E Y B E R O E P R N K C G E B O O R T E D A T U M A C H T E R N A A M U L T P V Woorden van een formulier: nt2taalmenu.nl Schrijven niveau A1 pag. 106

107 Opdracht 5 Lees dit formulier. Dus niet invullen. Weet je alle woorden van het formulier? Geef dan antwoord op de vragen. Formulier Voorletters. Naam. Straat en huisnummer. Postcode Woonplaats Telefoonnummer.... Geboortedatum Man / Vrouw Beroep dag maand jaar. Datum... Handtekening.. 1. Een vrouw heet Jamila Bouaza. Wat zijn haar voorletters? a. J. b. Jamila c. Bouaza d. J.B. 2. Wat is een straat? a. Amsterdam. b. Spinozastraat c. ROC 3. Meneer Janssen woont in de Haarlemmerstraat op nummer 96, op de tweede verdieping. Hoe kan hij zijn adres het beste invullen? a. 96 Haarlemmerstr, 2 e verd. b. Haarlemmerstraat 96 II c. Haarlemmerstraat 96 2 d. Haarlemmerstr. 96 nt2taalmenu.nl Schrijven niveau A1 pag. 107

108 4. Wat is een woonplaats? a. Ceintuurbaan b. Utrecht c. Jansen 5. Wat is een beroep? a. dokter b. vrouw c. gehuwd 6. Iemand vult bij geboortedatum in: Kruis het goede antwoord aan. 07 is: D D D 09 is: D D D de dag de maand het jaar de dag de maand het jaar 7. U vult een formulier in op 7 oktober Wat kunt u bij Datum invullen? a. ' b '06 c '06 nt2taalmenu.nl Schrijven niveau A1 pag. 108

109 4 Hoofdletters Hoofdletters zijn grote letters. U schrijft met een hoofdletter: - de eerste letter van een naam - voorletters - de eerste letter van de naam van een straat of woonplaats - de twee letters van de postcode Opdracht 6 Hieronder ziet u een formulier. Zet een cirkel om de hoofdletters. Hoeveel hoofdletters staan er op het formulier? A 7 B 8 C 9 D 10 nt2taalmenu.nl Schrijven niveau A1 pag. 109

110 Opdracht 7 Welke letters moeten hoofdletters zijn? Schrijf met hoofdletters: wil bos zandweg ad ermelo Opdracht 8 Schrijf nu uw eigen naam, adres, postcode en woonplaats. Denk aan de hoofdletters. Probeer alles zonder fouten te schrijven. nt2taalmenu.nl Schrijven niveau A1 pag. 110

111 5 Een formulier invullen Opdracht 9 Vul het formulier in. Hebt u geen beroep? Vul dan bij beroep in: student. Formulier Voorletters. Naam. Straat en huisnummer. Postcode Woonplaats Telefoonnummer.... Geboortedatum Man / Vrouw Beroep Datum.. Handtekening.. nt2taalmenu.nl Schrijven niveau A1 pag. 111

112 6 Blokletters Soms moet u op een formulier blokletters schrijven. Blokletters schrijft u apart; de letters zijn los van elkaar. Dit zijn blokletters: A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z Bijvoorbeeld: MARIA DE GROOT LINDELAAN MK AMSTERDAM Dit zijn geen blokletters: Maria de Groot Lindelaan MK Amsterdam Opdracht 10 Het volgende formulier is voor de trein. U moet het invullen als u een kortingskaart wilt kopen. Vul het formulier in. Gebruik blokletters. gegevens van de houd(st)er met blokletters invullen Achternaam Voornaam Straat Postcode. Woonplaats. Telefoon.. Geboortedatum NV Nederlandse Spoorwegen Postbus 2025, 3500 HA Utrecht model /92 controlestempel leeftijd nt2taalmenu.nl Schrijven niveau A1 pag. 112

113 7 Herhaling Opdracht 11 Lees de woorden: 1. naam 2. voornaam 3. achternaam 4. voorletters 5. straat 6. adres 7. postcode 8. plaats 9. woonplaats 10. tel. nr. 11. geboortedatum 12. beroep 13. leeftijd 14. gehuwd 15. geboortedatum 16. nationaliteit 17. handtekening 18. invullen (vul in) 19. Zet een cirkel om 20. Zet een streep onder 21. Zet een kruisje bij 22. kruis aan 23. hoofdletters 24. blokletters Kent u alle woorden? Nee? Zet een kruisje bij de woorden die u niet weet. Vraag de woorden aan de docent. Schrijf achter de woorden wat ze betekenen. Leer thuis de woorden. Opdracht 12 Kunt u het alfabet in blokletters schrijven? Schrijf het hieronder! Opdracht 13 Kunt u uw naam, adres, postcode en woonplaats zonder fouten schrijven? Schrijf hieronder u uw naam, adres, postcode en woonplaats. Gebruik blokletters. Voornaam: Achternaam: Postcode: Woonplaats: nt2taalmenu.nl Schrijven niveau A1 pag. 113

114 Antwoordblad Bij: Formulieren Opdracht 1 1. b 2. b 3. a 4. a Opdracht 2 1. b 2. a 3.: A = ja B = nee C = ja D = ja E = nee F = nee Opdracht 3 - het adres - de postcode - de naam - de voorletters - het telefoonnummer - de geboortedatum Opdracht 4 1. het land 2. de postcode 3. de woonplaats 4. het adres 5. gehuwd 6. de nationaliteit 7. de straat 8. de voorletters 9. de leeftijd 10. de voornaam 11. de handtekening 12. het beroep 13. de geboortedatum 14. de achternaam Opdracht 5 1. a 2. b 3. b 4. b 5. a is: de dag 09 is: de maand 7. c nt2taalmenu.nl Schrijven niveau A1 pag. 114

115 Opdracht 6 Totaal 8 hoofdletters: Opdracht 7 Wil Bos Zandweg AD Ermelo Opdracht 8-11 Laat de opdracht aan uw docent zien. Opdracht 12 A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X IJ Z Opdracht 13 Laat de opdracht aan uw docent zien. nt2taalmenu.nl Schrijven niveau A1 pag. 115

116 Schrijven: formulieren 2 U leert formulieren in te vullen In deze les leert u iets over verschillende soorten formulieren, en u leert meer woorden van formulieren, afkortingen die op formulieren worden gebruikt en speciale manieren om formulieren in te vullen. nt2taalmenu.nl Schrijven niveau A1 pag. 116

117 1. Soorten formulieren Formulieren moet u heel vaak invullen. Bijvoorbeeld: - als u zich inschrijft voor een cursus: een inschrijfformulier - als u iets gratis of goedkoper wilt krijgen (reclame): een bon - als u iets koopt: een aankoopformulier Er zijn dus heel veel formulieren, en ze zijn allemaal anders. U gaat oefenen met invullen van formulieren. Opdracht 1 Lees de formulieren op de volgende pagina. Vul ze niet in! Wanneer gebruikt u deze formulieren? Vul het nummer van het formulier in. A. Als u iets gekocht hebt, en u wilt dat het gratis gerepareerd wordt als het kapot gaat: Formulier nr. B. Als u een nieuwe woning hebt gevonden: Formulier nr. C. Als u iets wilt bestellen dat u met de post thuis bezorgd krijgt: Formulier nr. D. Als u een apparaat nodig hebt, maar u hebt het maar één week nodig en u vindt het te duur om zelf te kopen: Formulier nr. E. Als u een advertentie in de krant leest, en u denkt: hé, dat is leuk, dat wil ik wel! Formulier nr. F. Als u een formulier moet invullen omdat u naar school wilt: Formulier nr. nt2taalmenu.nl Schrijven niveau A1 pag. 117

118 0 nt2taalmenu.nl Schrijven niveau A1 pag. 118

119 2 Woorden van formulieren Opdracht 2 Hieronder staan 16 woorden van een formulier. In elke regel staat één woord. Zoek de woorden en zet er een streep onder. Schrijf de woorden daarna op. M T T K X T C Q W O O N P L A A T S S A L H E R K O M S T K H Z Y S K T H J L Y B L O K L E T T E R S D Q J C E C L Y O M Z F J K H N D R O E P N A A M N Z O X R A L E E N S T A A N D L S B T S M E F I U C V O O R N A A M N T U I Z U R X W K D Y G E B O O R T E D A T U M Z S K A E E N K C A C H T E R N A A M H Q W M E X J I G E H U W D U F L G W P J K W P Y N I W G G B E R O E P E J A T V H S K V T L G E S C H E I D E N C K I S I U D P Y G Y C Z Q P L E E F T I J D X O G W B L T A D R E S G J K N H P F C X C Q X G Y G E B O O R T E P L A A T S W L M U V J F I N A T I O N A L I T E I T K D Q C S A M E N W O N E N D F S N E Z M I L H Woorden van een formulier: nt2taalmenu.nl Schrijven niveau A1 pag. 119

120 Opdracht 3 Wat betekenen de woorden uit opdracht 2? Zoek bij elkaar en zet het goede cijfer in het hokje achter de letter. A. [ ] De naam die vrienden of familie u geven als ze u roepen; vaak een korte B. [ ] naam, bijvoorbeeld Hans (van: Johannes ), of Abdel (van: Abdelaziz ) Hetzelfde als: getrouwd C. [ ] Als u vroeger getrouwd was, maar nu niet meer. D. [ ] Als een man en een vrouw wel samen in één huis wonen, maar ze zijn niet E. [ ] getrouwd. Als u (nog) geen man of vrouw hebt. F. [ ] Het land waar u vandaan komt, is het land van G. [ ] De naam van uw land zoals dat in uw paspoort staat; bij welk land u H. [ ] officieel hoort. Hoe oud u bent. I. [ ] Niet uw familienaam, maar uw andere naam, uw eigen naam. J. [ ] Losse letters; u schrijft ze niet aan elkaar, maar apart. K. [ ] De stad of het dorp waar u geboren bent. L. [ ] Uw familienaam. M. [ ] Het werk dat u doet, of dat u zou kunnen doen. N. [ ] Waar u woont: de straat en het huisnummer. O. [ ] De stad of het dorp waar u woont. P. [ ] Wanneer u precies geboren bent. Q. [ ] Hetzelfde als: gehuwd nt2taalmenu.nl Schrijven niveau A1 pag. 120

121 3 Een formulier invullen (1) Opdracht 4 Vul uw voornamen (voluit), roepnaam, nationaliteit en land van herkomst in. Denk aan de hoofdletters. Probeer alles zonder fouten te schrijven. Let op: Uw nationaliteit schrijft u anders dan uw land van herkomst. De laatste 2 letters zijn vaak: -se. Bijvoorbeeld: Nationaliteit: Nederlandse Land van herkomst: Nederland Voornamen (voluit) Roepnaam. Nationaliteit Land van herkomst.. nt2taalmenu.nl Schrijven niveau A1 pag. 121

1c nr. 1: zinnen maken

1c nr. 1: zinnen maken OPDRACHTKAART www.nt2taalmenu.nl nt2taalmenu is een website voor mensen die Nederlands willen leren én voor docenten NT2. Iedereen die Nederlands wil leren, kan gratis online oefenen. U kunt ook veel oefeningen

Nadere informatie

1b nr. 1 Wie of wat?

1b nr. 1 Wie of wat? OPDRACHTKAART www.nt2taalmenu.nl nt2taalmenu is een website voor mensen die Nederlands willen leren én voor docenten NT2. Iedereen die Nederlands wil leren, kan gratis online oefenen. U kunt ook veel oefeningen

Nadere informatie

Schrijven. U leert een kaartje te schrijven OPDRACHTKAART. www.nt2taalmenu.nl

Schrijven. U leert een kaartje te schrijven OPDRACHTKAART. www.nt2taalmenu.nl OPDRACHTKAART www.nt2taalmenu.nl nt2taalmenu is een website voor mensen die Nederlands willen leren én voor docenten NT2. Iedereen die Nederlands wil leren, kan gratis online oefenen. U kunt ook veel oefeningen

Nadere informatie

Schrijven OPDRACHTKAART. U leert formulieren in te vullen. www.nt2taalmenu.nl

Schrijven OPDRACHTKAART. U leert formulieren in te vullen. www.nt2taalmenu.nl OPDRACHTKAART www.nt2taalmenu.nl nt2taalmenu is een website voor mensen die Nederlands willen leren én voor docenten NT2. Iedereen die Nederlands wil leren, kan gratis online oefenen. U kunt ook veel oefeningen

Nadere informatie

Schrijven: formulieren 2

Schrijven: formulieren 2 OPDRACHTKAART www.nt2taalmenu.nl nt2taalmenu is een website voor mensen die Nederlands willen leren én voor docenten NT2. Iedereen die Nederlands wil leren, kan gratis online oefenen. U kunt ook veel oefeningen

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 4 Wonen

Spreekopdrachten thema 4 Wonen Spreekopdrachten thema 4 Wonen Opdracht 1 bij 4.1 ** Uitleg voor de docent: Op de volgende pagina vind je een blad met plaatjes. Knip de plaatjes uit en doe ze in een envelop. Geef elk tweetal een envelop.

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 4 Wonen

Spreekopdrachten thema 4 Wonen Boven: Spreekopdrachten thema 4 Wonen Opdracht 2 bij 4.1 * slaapkamer 2 trap Beneden: tuin garage TaalCompleet A1 Spreken Plus Thema 4-1 Opdracht 3 bij 4.1 ** Vertel. Wat voor huis heb jij? - Woon je in

Nadere informatie

Groep C Blok 1 Schrijven Zinnen

Groep C Blok 1 Schrijven Zinnen Groep C Blok 1 Schrijven Zinnen PDF: Eindeloos-oefenen-met-schrijven-korteversie Zinnen afmaken Opdracht 1 Maak de zinnen af 1. Mijn huis... 2. De tuin...... 3. De kinderen... 4. Twee honden... 5. Onze

Nadere informatie

MEMORY WOORDEN 1.1. TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 1

MEMORY WOORDEN 1.1. TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 1 MEMORY WOORDEN 1.1 TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 1 ik jij hij zij wij jullie zij de baby het kind ja nee de naam TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 2 MEMORY WOORDEN 1.2 TaalCompleet A1 Memory Woorden

Nadere informatie

Oefeningen Schrijven Niveau A2

Oefeningen Schrijven Niveau A2 Oefeningen Schrijven Niveau A2 nt2taalmenu is een website voor mensen die Nederlands willen leren én voor docenten NT2. Iedereen die Nederlands wil leren, kan gratis online oefenen. Kijk op: www.nt2taalmenu.nl

Nadere informatie

de aanbieding reclame, korting De appels zijn in de a Ze zijn vandaag extra goedkoop.

de aanbieding reclame, korting De appels zijn in de a Ze zijn vandaag extra goedkoop. Woordenlijst bij hoofdstuk 4 de aanbieding reclame, korting De appels zijn in de a Ze zijn vandaag extra goedkoop. alleen zonder andere mensen Hij is niet getrouwd. Hij woont helemaal a, zonder familie.

Nadere informatie

2c nr. 1 zinnen met want en omdat

2c nr. 1 zinnen met want en omdat OPDRACHTKAART www.nt2taalmenu.nl nt2taalmenu is een website voor mensen die Nederlands willen leren én voor docenten NT2. Iedereen die Nederlands wil leren, kan gratis online oefenen. U kunt ook veel oefeningen

Nadere informatie

Herhalingsoefeningen. Thema 3 Familie en relaties. 1 Woorden. Familie

Herhalingsoefeningen. Thema 3 Familie en relaties. 1 Woorden. Familie Herhalingsoefeningen Thema 3 Familie en relaties 1 Woorden Familie Lees de zinnen over de familie van Simon en Els. Schrijf de volgende namen in de stamboom: Hans, Helena, Hester, Joke, Mark, Michiel,

Nadere informatie

Auteur: Mirjam Wind, docent en coördinator NT2, Educatie Video s: Gabe Dijkstra en Rick Biemolt, studenten Alfa-college, MultiMedia en Design

Auteur: Mirjam Wind, docent en coördinator NT2, Educatie Video s: Gabe Dijkstra en Rick Biemolt, studenten Alfa-college, MultiMedia en Design Woord voor Woord is een programma mondelinge vaardigheden NT2 voor analfabete beginners. Het omvat 12 lessen. De ontwikkeling van het programma en de daarbij behorende video s is mogelijk gemaakt door

Nadere informatie

- je kan me wat - module 4. docere delectare movere

- je kan me wat - module 4. docere delectare movere - je kan me wat - module 4 docere delectare movere je kan me wat ROCvA - educatie nt2taalmenu.nl - ROCvAmodule 4 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 je kan me wat nt2taalmenu.nl module 4 1 1 2 3

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 6 Werk zoeken

Spreekopdrachten thema 6 Werk zoeken Spreekopdrachten thema 6 Werk zoeken Opdracht 1 bij 6.1 * Beantwoord de vragen. 1. Waar zoek je vacatures? In de krant, op internet of ergens anders? 2. Ga je naar het UWV WERKbedrijf? 3. Ga je naar een

Nadere informatie

ANTWOORDEN TAALCOMPLEET A1 THEMA 4 WONEN

ANTWOORDEN TAALCOMPLEET A1 THEMA 4 WONEN ANTWOORDEN TAALCOMPLEET A1 THEMA 4 WONEN Opdracht 1 het gas de buren de woning de keuken Opdracht 11 1. De man werkt in de tuin. 2. De man leest in de woonkamer. 3. De man staat in de keuken. 4. De vrouw

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 3 Kinderen

Spreekopdrachten thema 3 Kinderen Spreekopdrachten thema 3 Kinderen Opdracht 1 bij 3.2 Jullie zijn bij het consultatiebureau. Cursist A: je bent arts bij het consultatiebureau. Cursist B: je bent met je baby van twee maanden bij het consultatiebureau.

Nadere informatie

Te huur HOOFDSTUK 4 WOORDEN. Kies het goede woord. 1 Ik woon in een flat op de vierde... a verdieping b appartement

Te huur HOOFDSTUK 4 WOORDEN. Kies het goede woord. 1 Ik woon in een flat op de vierde... a verdieping b appartement 51 51 HOOFDSTUK 4 Te huur WOORDEN 1 1 Ik woon in een flat op de vierde.... a verdieping b appartement 2 Het is een rijtjeshuis met een grote woonkamer en drie.... a tuinen b slaapkamers 3 Mijn woonkamer

Nadere informatie

REGELS. Onderstreep de pluralisvorm in de zin.

REGELS. Onderstreep de pluralisvorm in de zin. 61 61 REGELS 1 Onderstreep de pluralisvorm in de zin. 1 Ik woon met mijn gezin in een rijtjeshuis met vier slaapkamers. 2 De vijf appartementen in deze flat zijn heel klein. 3 Hij heeft een groot huis

Nadere informatie

VOORZETSEL. A) Vul in met een voorzetsel aan in met naast onder op uit. B) De klas : vul het juiste voorzetsel in. 1. Het boek ligt de tafel.

VOORZETSEL. A) Vul in met een voorzetsel aan in met naast onder op uit. B) De klas : vul het juiste voorzetsel in. 1. Het boek ligt de tafel. A) Vul in met een voorzetsel aan in met naast onder op uit 1. Het boek ligt de tafel. 2. Het kopje staat de kast. 3. Ik neem mijn schrift mijn boekentas. 4. De studenten hangen hun jas de kapstok. 5. Mijn

Nadere informatie

werkbladen thema 6 feestdagen en vrije tijd

werkbladen thema 6 feestdagen en vrije tijd werkbladen thema 6 feestdagen en vrije tijd 6.0 vragen bij de film alleen Kijk naar de film. Geef antwoord op de vragen. eerste ronde filmkijken Badria wordt vandaag 5 jaar. Jan koopt een boek voor Badria.

Nadere informatie

- je kan me wat - module 2. docere delectare movere. tekeningen -

- je kan me wat - module 2. docere delectare movere. tekeningen - - je kan me wat - module 2 docere delectare movere je O kan ROC p e me n van S wat Amsterdam c h o o l - A nt2taalmenu.nl educatie m s t e r - d ROC a m van module Z Amsterdam u i d - O 2 o s t tekeningen

Nadere informatie

Wat gaan we doen? Kies uit: bijzondere dagelijks gratis aanstaande praktisch. 1 Dick en Anna gaan vrijdag trouwen. Dat is over twee dagen.

Wat gaan we doen? Kies uit: bijzondere dagelijks gratis aanstaande praktisch. 1 Dick en Anna gaan vrijdag trouwen. Dat is over twee dagen. 103 103 HOOFDSTUK 7 Wat gaan we doen? WOORDEN 1 Kies uit: bijzondere dagelijks gratis aanstaande praktisch 1 Dick en Anna gaan vrijdag trouwen. Dat is over twee dagen. 2 Op 22 november zijn we 25 jaar

Nadere informatie

- je kan me wat - module 3. docere delectare movere. je kan me wat nt2taalmenu.nl module 3. tekeningen -

- je kan me wat - module 3. docere delectare movere. je kan me wat nt2taalmenu.nl module 3. tekeningen - - je kan me wat - module 3 docere delectare movere tekeningen - 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 je kan me wat ROCvA nt2taalmenu.nl - educatie - ROCvA module 3 1 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 1 2 3 4 5

Nadere informatie

Kijk nog eens in het boek op bladzijde 80 naar Werkwoorden in een andere tijd.

Kijk nog eens in het boek op bladzijde 80 naar Werkwoorden in een andere tijd. Grammaticaoefeningen 3 Wonen en vervoer Werkwoorden in een andere tijd Oefening 1 Kijk nog eens in het boek op bladzijde 80 naar Werkwoorden in een andere tijd. 1 Begrijp je deze informatie? ja / nee,

Nadere informatie

Alles onder de knie? 1 Herhalen. Intro. Met de docent. 1 Werk samen. Lees het begin van de gesprekjes. Maak samen de gesprekjes af.

Alles onder de knie? 1 Herhalen. Intro. Met de docent. 1 Werk samen. Lees het begin van de gesprekjes. Maak samen de gesprekjes af. Intro Met de docent Wat ga je doen in dit hoofdstuk? 1 Herhalen: je gaat herhalen wat je hebt geleerd in hoofdstuk 7, 8 en 9. 2 Toepassen: je gaat wat je hebt geleerd gebruiken in een situatie over werk.

Nadere informatie

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen 1. Print deze tekst 2. Download het geluidsbestand en luister Je gaat een toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen maken. Dit is een leestoets. De toets heeft vijf delen. Deel A, B, C, D en E. Deze toets

Nadere informatie

Geregeld spreken. Ditte Oost & Monique Schoorl ANTWOORDEN

Geregeld spreken. Ditte Oost & Monique Schoorl ANTWOORDEN Geregeld spreken Ditte Oost & Monique Schoorl LES 1 11 Maak de zinnen af 1 Het meisje is blij. 2 De dokter is in het ziekenhuis. 3 De kinderen zijn op school. 4 De man is bij de gemeente. 5 De docent is

Nadere informatie

Thema Op het werk. Demet TV. Lesbrief 8. De eerste werkdag

Thema Op het werk. Demet TV. Lesbrief 8. De eerste werkdag Thema Op het werk. Demet TV Lesbrief 8. De eerste werkdag Deze les gaat over de eerste werkdag. gaat voor het eerst werken bij een snoepfabriek. Hij komt binnen en maakt kennis met de chef. De chef vertelt

Nadere informatie

Thema Op het werk. Lesbrief 12. De eerste werkdag

Thema Op het werk. Lesbrief 12. De eerste werkdag Thema Op het werk. Lesbrief 12. De eerste werkdag Deze les gaat over de eerste werkdag. gaat voor het eerst werken bij een snoepfabriek. Hij komt binnen en maakt kennis met de chef. De chef vertelt hem

Nadere informatie

2b nr. 1 Zinnen met verschillende volgorde

2b nr. 1 Zinnen met verschillende volgorde OPDRACHTKAART www.nt2taalmenu.nl nt2taalmenu is een website voor mensen die Nederlands willen leren én voor docenten NT2. Iedereen die Nederlands wil leren, kan gratis online oefenen. U kunt ook veel oefeningen

Nadere informatie

Thema Op het werk. Lesbrief 14. Opdrachten

Thema Op het werk. Lesbrief 14. Opdrachten Thema Op het werk. Lesbrief 14. Opdrachten Kofi is op het werk. De chef geeft opdrachten: zij zegt wat Kofi moet doen. De eerste opdracht is de rommel opruimen. Kofi moet de vloer vegen. Het is weer netjes

Nadere informatie

ANTWOORDEN TAALCOMPLEET A2 THEMA 2 GELD

ANTWOORDEN TAALCOMPLEET A2 THEMA 2 GELD ANTWOORDEN TAALCOMPLEET A2 THEMA 2 GELD Opdracht 1: de pinpas de geldautomaten het geld het bedrag Opdracht 8 1. Hij betaalt in Nederland met de euro. 2. Wij wisselen geld. 3. Je hebt briefjes en munten.

Nadere informatie

Thema Op het werk. Les 12. De eerste werkdag

Thema Op het werk. Les 12. De eerste werkdag www.edusom.nl Thema Op het werk. Les 12. De eerste werkdag Deze les gaat over de eerste werkdag. Kofi gaat voor het eerst werken bij een snoepfabriek. Hij komt binnen en maakt kennis met de chef. De chef

Nadere informatie

Thema Kinderen en school. Les 17. De kinderopvang

Thema Kinderen en school. Les 17. De kinderopvang www.edusom.nl Thema Kinderen en school. Les 17. De kinderopvang zoekt opvang voor haar kind. Ze belt naar een kinderdagverblijf. Is er een plaats vrij? Is de peuterspeelzaal misschien een oplossing? Gaat

Nadere informatie

Opstartlessen. Les 2. Wonen. Wat leert u in deze les? Veel succes! Een gesprek voeren over wonen. Zeggen hoe u woont.

Opstartlessen. Les 2. Wonen. Wat leert u in deze les? Veel succes! Een gesprek voeren over wonen. Zeggen hoe u woont. www.edusom.nl Opstartlessen Les 2. Wonen Wat leert u in deze les? Een gesprek voeren over wonen. Zeggen hoe u woont. Veel succes! Deze les is ontwikkeld in opdracht van: Gemeente Den Haag en DWI Amsterdam

Nadere informatie

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen 1. Print deze tekst 2. Download het geluidsbestand en luister Je gaat een toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen maken. Dit is een leestoets. De toets heeft vijf delen. Deel A, B, C, D en E. Deze toets

Nadere informatie

- je kan me wat - module 2. docere delectare movere. tekeningen -

- je kan me wat - module 2. docere delectare movere. tekeningen - - je kan me wat - module 2 docere delectare movere je O kan ROC p e me n van S wat Amsterdam c h o o l - A nt2taalmenu.nl educatie m s t e r - d ROC a m van module Z Amsterdam u i d - O 2 o s t tekeningen

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 3 Kinderen

Spreekopdrachten thema 3 Kinderen Spreekopdrachten thema 3 Kinderen Opdracht 1 bij 3.2 Jullie zijn bij het consultatiebureau. Cursist A: je bent arts bij het consultatiebureau. Cursist B: je bent met je baby van twee maanden bij het consultatiebureau.

Nadere informatie

Spreken Oefentoets spreken. SPREKEN NIVEAU A1

Spreken Oefentoets spreken. SPREKEN NIVEAU A1 SPREKEN NIVEAU A1 www.nt2taalmenu.nl Wat leer je? Spreken Oefentoets spreken Dit is een oefentoets voor cursisten die klaar zijn met het programma voor niveau A1. Hier zijn een paar tips om de oefening

Nadere informatie

ANTWOORDEN TAALCOMPLEET A2 THEMA 8 OPLEIDINGEN

ANTWOORDEN TAALCOMPLEET A2 THEMA 8 OPLEIDINGEN ANTWOORDEN TAALCOMPLEET A2 THEMA 8 OPLEIDINGEN Opdracht 1 het diploma de docent het lokaal de kunst Opdracht 11 Inschrijfformulier MBO Graag voor 1 april volledig en duidelijk ingevuld opsturen. Gegevens

Nadere informatie

Grammatica Zinsontleding. Werkboek Geschikt voor de groepen 5 en 6

Grammatica Zinsontleding. Werkboek Geschikt voor de groepen 5 en 6 Grammatica Werkboek Geschikt voor de groepen 5 en 6 Inhoudsopgave Zinnen knippen 4 Het onderwerp 7 De persoonsvorm 11 Het gezegde 17 Het werkwoordelijk gezegde 21 Het naamwoordelijk gezegde 24 Het lijdend

Nadere informatie

Dat is een koopje! HOOFDSTUK 8 WOORDEN. Kies het goede woord. Ik ga even naar de... Ik ga sla en tomaten halen. a groenteman b slager

Dat is een koopje! HOOFDSTUK 8 WOORDEN. Kies het goede woord. Ik ga even naar de... Ik ga sla en tomaten halen. a groenteman b slager 119 119 HOOFDSTUK 8 Dat is een koopje! WOORDEN 1 2 3 1 Ik ga even naar de.... Ik ga sla en tomaten halen. a groenteman b slager 2 Wil je wat drinken? Ja graag, een... koffie alsjeblieft. a fles b beker

Nadere informatie

1. De verjaardag OPDRACHT 1. OPDRACHT 2 1. b) niet waar 2. a) waar 3. b) niet waar 4. a) waar 5. b) niet waar

1. De verjaardag OPDRACHT 1. OPDRACHT 2 1. b) niet waar 2. a) waar 3. b) niet waar 4. a) waar 5. b) niet waar 1. De verjaardag OPDRACHT 1 OPDRACHT 2 1. b) niet waar 2. a) waar 3. b) niet waar 4. a) waar 5. b) niet waar OPDRACHT 3 1. a) Wij praten over de kinderen met de buurman. 2. b) Zal ik me even voorstellen?

Nadere informatie

Voor jou. Verhalen van mantelzorgers. Anne-Rose Hermer

Voor jou. Verhalen van mantelzorgers. Anne-Rose Hermer Voor jou Verhalen van mantelzorgers Anne-Rose Hermer 6 Inleiding In dit boek maak je kennis met Martine, Koos en Sara. Ze zijn alledrie in een andere fase van hun leven. Maar één ding is hetzelfde voor

Nadere informatie

ANTWOORDEN TAALCOMPLEET A2 THEMA 1 NEDERLAND

ANTWOORDEN TAALCOMPLEET A2 THEMA 1 NEDERLAND ANTWOORDEN TAALCOMPLEET A2 THEMA 1 NEDERLAND Opdracht 1 een afspraak maken het Nederlandse landschap Sinterklaas het kaartje Opdracht 13 Carola Hadassa Carola Hadassa Carola Hadassa Opdracht 18 Hallo,

Nadere informatie

Thema Op het werk. Les14. Opdrachten

Thema Op het werk. Les14. Opdrachten www.edusom.nl Thema Op het werk. Les14. Opdrachten Kofi is op het werk. De chef geeft opdrachten: zij zegt wat Kofi moet doen. De eerste opdracht is de rommel opruimen. Kofi moet de vloer vegen. Daarna

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 7 Werken

Spreekopdrachten thema 7 Werken Spreekopdrachten thema 7 Werken Opdracht 2 bij 7.2 ** Knip de volgende pagina door. Je bent leidinggevende in een restaurant. Vandaag is de eerste werkdag van een nieuwe werknemer. Leg uit wat hij moet

Nadere informatie

- je kan me wat - module 4. docere delectare movere

- je kan me wat - module 4. docere delectare movere - je kan me wat - module 4 docere delectare movere je kan me wat ROCvA - educatie nt2taalmenu.nl - ROCvAmodule 4 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 je kan me wat nt2taalmenu.nl module 4 1 1 2 3

Nadere informatie

Thema Kinderen en school. Demet TV. Lesbrief 9. De kinderopvang

Thema Kinderen en school. Demet TV. Lesbrief 9. De kinderopvang Thema Kinderen en school. Demet TV Lesbrief 9. De kinderopvang zoekt opvang voor haar kind. belt naar een kinderdagverblijf. Is er plaats? Is de peuterspeelzaal misschien een oplossing? Gaat inschrijven

Nadere informatie

LES 3 Ik leer Nederlands. TESTEN TEST 1

LES 3 Ik leer Nederlands. TESTEN TEST 1 12/11/14 1 LES 3 Ik leer Nederlands. TESTEN TEST 1 1. (lezen) Ik.... een lange tekst. 2 Hij.... een moeilijk boek. 3. Zij.... een gemakkelijk tekstje. 4..... jullie veel? Ja, wij.... graag kinderboeken.

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 8 Opleidingen

Spreekopdrachten thema 8 Opleidingen Spreekopdrachten thema 8 Opleidingen Opdracht 1 bij 8.2 Lees de vragen. Geef antwoord. 1. Kun je bij jou in de buurt cursussen volgen? Waar dan? 2. Volg jij een cursus of heb je een cursus gevolgd? Welke

Nadere informatie

Thema Op zoek naar werk. Lesbrief 7. Werk vragen in een winkel

Thema Op zoek naar werk. Lesbrief 7. Werk vragen in een winkel Thema Op zoek naar werk. Lesbrief 7. Werk vragen in een winkel Inleiding Deze les gaat over het zoeken naar werk. Over hoe je een baan kunt vinden. In deze les gaat een vrouw, Maria, naar een winkel om

Nadere informatie

Melkweg. Help je mee? Lezen van Alfa A naar Alfa B. Vrijwilligerswerk

Melkweg. Help je mee? Lezen van Alfa A naar Alfa B. Vrijwilligerswerk Melkweg Lezen van Alfa A naar Alfa B Help je mee? Vrijwilligerswerk Colofon Melkweg Lezen van Alfa A naar Alfa B: Help je mee?, 2013 Auteurs: Merel Borgesius Kaatje Dalderop Willemijn Stockmann Dit katern

Nadere informatie

afgeven de kleur gaat in de Dit rode overhemd moet je apart wassen, want het g a. andere kleren zitten

afgeven de kleur gaat in de Dit rode overhemd moet je apart wassen, want het g a. andere kleren zitten Woordenlijst bij hoofdstuk 7 Deel 1 aanhebben (kleren) dragen Hij h een warme trui a, want het is koud. afgeven de kleur gaat in de Dit rode overhemd moet je apart wassen, want het g a. andere kleren zitten

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 2 Boodschappen

Spreekopdrachten thema 2 Boodschappen Spreekopdrachten thema 2 Boodschappen Opdracht 1 bij 2.1 ** Cursist A: vertel wat je eet of drinkt. Vraag wat cursist B eet of drinkt. Cursist B: geef antwoord. Voorbeeld Cursist A: Ik eet een tomaat.

Nadere informatie

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen 1. Print deze tekst 2. Download het geluidsbestand en luister Je gaat een toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen maken. Dit is een leestoets. De toets heeft vijf delen. Deel A, B, C, D en E. Deze toets

Nadere informatie

Grammatica. Inhoud. 1. De en het. 2. Meervoud. 3. Werkwoord. 4. Vraagwoorden. 5. Zinnen maken Zinnen maken 2. 7.

Grammatica. Inhoud. 1. De en het. 2. Meervoud. 3. Werkwoord. 4. Vraagwoorden. 5. Zinnen maken Zinnen maken 2. 7. Grammatica Inhoud 1. De en het 2. Meervoud 3. Werkwoord 4. Vraagwoorden 5. Zinnen maken 1 6. Zinnen maken 2 7. Zinnen maken 3 8. Zinnen maken 4 9. Niet en geen 10. Lange woorden 11. Het verkleinwoord 12.

Nadere informatie

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen 1. Print deze tekst 2. Download het geluidsbestand en luister Je gaat een toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen maken. Dit is een leestoets. De toets heeft vijf delen. Deel A, B, C, D en E. Deze toets

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 6 Werk zoeken

Spreekopdrachten thema 6 Werk zoeken Spreekopdrachten thema 6 Werk zoeken Opdracht 1 bij 6.1 * Beantwoord de vragen. 1. Waar zoek je vacatures? In de krant, op internet of ergens anders? 2. Ga je naar het UWV WERKbedrijf? 3. Ga je naar een

Nadere informatie

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen 1. Print deze tekst 2. Download het geluidsbestand en luister Je gaat een toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen maken. Dit is een leestoets. De toets heeft vijf delen. Deel A, B, C, D en E. Deze toets

Nadere informatie

Thema Informatie vragen bij een instelling

Thema Informatie vragen bij een instelling http://www.edusom.nl Thema Informatie vragen bij een instelling Les 29. Bellen over een probleem Wat leert u in deze les? Een gesprek voeren over een probleem op het werk. Woorden die aangeven hoe vaak

Nadere informatie

BEGINNERSCURSUS DAG 8

BEGINNERSCURSUS DAG 8 1 BEGINNERSCURSUS DAG 8 A. FORCING Tekst: Bij de dokter B. GRAMMATICA Gebruik van de infinitief: dubbele inf. om + te + inf. aan het + inf. te + inf. De stamtijden (Dag 6 pagina s 8-11) C. CONVERSATIE

Nadere informatie

Wat kan ik voor u doen?

Wat kan ik voor u doen? 139 139 HOOFDSTUK 9 Wat kan ik voor u doen? WOORDEN 1 1 Peter is op vakantie. Hij stuurde mij een... uit Parijs. a brievenbus b kaart 2 Ik heb die kaart gisteren.... a ontvangen b herhaald 3 Bij welke...

Nadere informatie

Spreken. Les 5: Wat zeg je? Gezondheid. SPREKEN NIVEAU A1

Spreken. Les 5: Wat zeg je? Gezondheid. SPREKEN NIVEAU A1 SPREKEN NIVEAU A1 www.nt2taalmenu.nl Wat leer je? Spreken Les 5: Gezondheid In deze les ga je oefenen met spreken. Je leert een paar korte zinnen die je kan zeggen, bijvoorbeeld als iemand ziek is of als

Nadere informatie

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen 1. Print deze tekst 2. Download het geluidsbestand en luister Je gaat een toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen maken. Dit is een leestoets. De toets heeft vijf delen. Deel A, B, C, D en E. Deze toets

Nadere informatie

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen 1. Print deze tekst 2. Download het geluidsbestand en luister Je gaat een toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen maken. Dit is een leestoets. De toets heeft vijf delen. Deel A, B, C, D en E. Deze toets

Nadere informatie

Les 2. Naar het ziekenhuis.

Les 2. Naar het ziekenhuis. http://www.edusom.nl Thema Gezondheid Les 2. Naar het ziekenhuis. Wat leert u in deze les? De weg vragen. Om herhaling en verduidelijking vragen. Je naam spellen. Vragen stellen en beantwoorden. Veel succes!

Nadere informatie

Kijk op: www.nt2taalmenu.nl. nt2taalmenu wordt gemaakt door: Frans Snik, Ed Kniesmeijer en René den Nijs. Brieven schrijven

Kijk op: www.nt2taalmenu.nl. nt2taalmenu wordt gemaakt door: Frans Snik, Ed Kniesmeijer en René den Nijs. Brieven schrijven OPDRACHTKAART www.nt2taalmenu.nl nt2taalmenu is een website voor mensen die Nederlands willen leren én voor docenten NT2. Iedereen die Nederlands wil leren, kan gratis online oefenen. U kunt ook veel oefeningen

Nadere informatie

Luisteren: muziek (A2 nr. 5)

Luisteren: muziek (A2 nr. 5) OPDRACHTEN LUISTEREN: MUZIEK www.nt2taalmenu.nl nt2taalmenu is een website voor mensen die Nederlands willen leren én voor docenten NT2. Iedereen die Nederlands wil leren, kan gratis online oefenen. U

Nadere informatie

Handleiding basiswoordenschat.

Handleiding basiswoordenschat. basiswoordenschat. Inleiding. In de basismodule wordt een basis van ongeveer 80 woorden gelegd. Deze woorden worden aangeboden om de woordenschat, maar ook om de communicatieve vaardigheden van de cursist

Nadere informatie

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen 1. Print deze tekst 2. Download het geluidsbestand en luister Je gaat een toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen maken. Dit is een leestoets. De toets heeft vijf delen. Deel A, B, C, D en E. Deze toets

Nadere informatie

Melkweg. De deur op slot. Lezen van Alfa A naar Alfa B. Wonen: Veilig wonen

Melkweg. De deur op slot. Lezen van Alfa A naar Alfa B. Wonen: Veilig wonen Melkweg Lezen van Alfa A naar Alfa B De deur op slot Wonen: Veilig wonen Colofon Melkweg: De deur op slot, 2013 Auteurs: Merel Borgesius Kaatje Dalderop Willemijn Stockmann Dit katern is een uitgave van

Nadere informatie

U leert in deze les "toestemming vragen". Toestemming vragen is vragen of u iets mag doen.

U leert in deze les toestemming vragen. Toestemming vragen is vragen of u iets mag doen. TOESTEMMING VRAGEN les 1 spreken inleiding en doel U leert in deze les "toestemming vragen". Toestemming vragen is vragen of u iets mag doen. Bij toestemming vragen is het belangrijk dat je het op een

Nadere informatie

Thema Gezondheid. Lesbrief 2. Naar het ziekenhuis.

Thema Gezondheid. Lesbrief 2. Naar het ziekenhuis. Thema Gezondheid Lesbrief 2. Naar het ziekenhuis. Wat leert u in deze les? De weg vragen. Om herhaling en verduidelijking vragen. Je naam spellen. Vragen stellen en beantwoorden. Veel succes! 1 HET GESPREK

Nadere informatie

Thema Op het werk. Les 15. Vrij vragen

Thema Op het werk. Les 15. Vrij vragen www.edusom.nl Thema Op het werk. Les 15. Vrij vragen Kofi is op het werk. Hij wil een dag vrij. Hij vraagt het aan de vrouw op het kantoor. Zou het Kofi lukken? Souad komt op kantoor. Zij wil ook een dag

Nadere informatie

Les 2 Uit welk land kom jij? TESTEN TEST 1

Les 2 Uit welk land kom jij? TESTEN TEST 1 15/10/14 1 Les 2 Uit welk land kom jij? TESTEN TEST 1 1. (komen) Waar.... jij vandaan? 2. Uit welk land.... u? 3. Brenda.... vandaag uit Engeland. 4. Wij.... uit België. 5. Wanneer.... zij thee drinken?

Nadere informatie

Thema Kinderen en school. Lesbrief 19. Samen naar de bibliotheek

Thema Kinderen en school. Lesbrief 19. Samen naar de bibliotheek Thema Kinderen en school. Lesbrief 19. Samen naar de bibliotheek Taban gaat met zijn dochter voor het eerst naar de bibliotheek. Hij schrijft haar in bij de bibliotheek. Dan laat Soumiya aan Taban en Ama

Nadere informatie

ANTWOORDEN TAALCOMPLEET A2 THEMA 7 WERKEN

ANTWOORDEN TAALCOMPLEET A2 THEMA 7 WERKEN ANTWOORDEN TAALCOMPLEET A2 THEMA 7 WERKEN Opdracht 1 de collega s de overeenkomst het werkoverleg de bedrijfsarts Opdracht 8 Rosmalen, 25 maart Hallo papa, Hoe gaat het met je? Met mij gaat het heel goed!

Nadere informatie

Bij H&M. Nederlandse Academie 02/2184707 A2

Bij H&M. Nederlandse Academie 02/2184707 A2 Bij H&M Tiebe is bij H&M. Zij is samen met haar kind. Het kind heet Laura. Laura is drie jaar. Tiebe is op de derde verdieping. Ze wil een jurk voor een feest kopen. Ze ziet veel mooie jurken. Dan kijkt

Nadere informatie

Lesbrief 3. De fysiotherapeut.

Lesbrief 3. De fysiotherapeut. MDS-65 speakerstand Thema Gezondheid. Lesbrief 3. De fysiotherapeut. Inleiding Deze les gaat over praten met de fysiotherapeut. Een man, meneer Kaya, belt de fysiotherapeut. Hij maakt een afspraak. Hij

Nadere informatie

Thema Kinderen en school. Lesbrief 20. Op het schoolplein

Thema Kinderen en school. Lesbrief 20. Op het schoolplein Thema Kinderen en school. Lesbrief 20. Op het schoolplein brengt zijn dochter Ama naar school. Hij praat met een moeder van een ander kind op het schoolplein. De moeder heet. Waar werkt? Wat leert u in

Nadere informatie

Thema 3 Vervoer. Inhoudsopgave

Thema 3 Vervoer. Inhoudsopgave Thema 3 Vervoer Inhoudsopgave 3.1 Met de taxi 155 3.2 Regels in het verkeer 156 3.3 De tijd 157 3.4 Reizen met de trein 160 3.5 Wie, wat, waar? 161 3.6 Komen en gaan 163 3.7 Reizen met de auto 165 3.8

Nadere informatie

Kijk op: nt2taalmenu wordt gemaakt door: Frans Snik, Ed Kniesmeijer en René den Nijs.

Kijk op:  nt2taalmenu wordt gemaakt door: Frans Snik, Ed Kniesmeijer en René den Nijs. Spreken niveau A1 www.nt2taalmenu.nl nt2taalmenu is een website voor mensen die Nederlands willen leren én voor docenten NT2. Iedereen die Nederlands wil leren, kan gratis online oefenen. U kunt ook veel

Nadere informatie

Les 35. Een nieuw paspoort

Les 35. Een nieuw paspoort http://www.edusom.nl Thema Het stadhuis Les 35. Een nieuw paspoort Wat leert u in deze les? Informatie over het aanvragen en verlengen van uw paspoort of identiteitskaart. Vragen stellen bij het loket.

Nadere informatie

Leesboekje het huis. Leesboekje Het Huis Pagina 1

Leesboekje het huis. Leesboekje Het Huis Pagina 1 Leesboekje het huis Leesboekje Het Huis Pagina 1 Dit is het huis. Dit is de tuin. Dit is de woonkamer. Dit is de keuken. Dit is de slaapkamer. Dit is de zolder. Dit is het dak. Dit is de trap. Dit is de

Nadere informatie

Melkweg. Wat leert je kind? Lezen van Alfa A naar Alfa B. Taal en ouders: de basisschool

Melkweg. Wat leert je kind? Lezen van Alfa A naar Alfa B. Taal en ouders: de basisschool Melkweg Lezen van Alfa A naar Alfa B Wat leert je kind? Taal en ouders: de basisschool Colofon Melkweg Lezen van Alfa A naar Alfa B: Wat leert je kind?, 2013 Auteurs: Merel Borgesius Kaatje Dalderop Willemijn

Nadere informatie

Herhalingsoefeningen. Thema 7 Wonen. 1 Woorden. 2 Woorden. Zet de objecten in de juiste kolom:

Herhalingsoefeningen. Thema 7 Wonen. 1 Woorden. 2 Woorden. Zet de objecten in de juiste kolom: Herhalingsoefeningen Thema 7 Wonen 1 Woorden Zet de objecten in de juiste kolom:. het aanrecht de bank het bed het fornuis de gootsteen de houthaard de kledingkast de koelkast de kraan het nachtkastje

Nadere informatie

werkbladen thema 4 gezondheid

werkbladen thema 4 gezondheid werkbladen thema 4 gezondheid 4.0 vragen bij de film alleen Kijk naar de film. Geef antwoord op de vragen. eerste ronde filmkijken 1 2 3 Badria en Jan spelen met de bal. Jan heeft veel pijn. Badria belt

Nadere informatie

Kies uit: schiet op jarig ziekenhuis sport laat. 1 Morgen is mijn dochter. Ze wordt zes jaar. 3 Ik op maandag, woensdag en vrijdag.

Kies uit: schiet op jarig ziekenhuis sport laat. 1 Morgen is mijn dochter. Ze wordt zes jaar. 3 Ik op maandag, woensdag en vrijdag. 21 21 HOOFDSTUK 2 Te laat! WOORDEN 1 Kies uit: schiet op jarig ziekenhuis sport laat 1 Morgen is mijn dochter. Ze wordt zes jaar. 2 Ron,! De bus komt bijna! 3 Ik op maandag, woensdag en vrijdag. 4 We komen

Nadere informatie

Melkweg. Een dak boven je hoofd. Lezen van Alfa A naar Alfa B. Wonen: Het huis

Melkweg. Een dak boven je hoofd. Lezen van Alfa A naar Alfa B. Wonen: Het huis Melkweg Lezen van Alfa A naar Alfa B Een dak boven je hoofd Wonen: Het huis Colofon Melkweg Lezen van Alfa A naar Alfa B: Een dak boven je hoofd, 2013 Auteurs: Merel Borgesius Kaatje Dalderop Willemijn

Nadere informatie

Thema Gezondheid Beginnerslessen

Thema Gezondheid Beginnerslessen http://www.edusom.nl Thema Gezondheid Beginnerslessen Les 1. Een afspraak maken Deze les gaat over een afspraak maken. Een afspraak met de dokter. U gaat naar de huisarts. Eerst moet u een afspraak maken.

Nadere informatie

Melkweg. Pinnen mag. Lezen van Alfa A naar Alfa B. Geld

Melkweg. Pinnen mag. Lezen van Alfa A naar Alfa B. Geld Melkweg Lezen van Alfa A naar Alfa B Pinnen mag Geld Colofon Melkweg Lezen van Alfa A naar Alfa B: Pinnen mag, 2013 Auteurs: Merel Borgesius Kaatje Dalderop Willemijn Stockmann Dit katern is een uitgave

Nadere informatie

ANTWOORDEN TAALCOMPLEET A2 THEMA 5 GEMEENTE

ANTWOORDEN TAALCOMPLEET A2 THEMA 5 GEMEENTE ANTWOORDEN TAALCOMPLEET A2 THEMA 5 GEMEENTE Opdracht 1 de politie stemmen de dief de politieke partijen Opdracht 11 1. Dat je mag komen als je een afspraak hebt. 2. tot 12.30 uur 3. tot 17.00 uur 4. op

Nadere informatie

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen 1. Print deze tekst 2. Download het geluidsbestand en luister Je gaat een toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen maken. Dit is een leestoets. De toets heeft vijf delen. Deel A, B, C, D en E. Deze toets

Nadere informatie

ALFA A ANTWOORDEN STER IN LEZEN

ALFA A ANTWOORDEN STER IN LEZEN STER IN LEZEN ALFA A LES 1: NAAR SCHOOL 1 Ziek 1 b 2 3 b 4 a a B maandag dinsdag woensdag donderdag vrijdag zaterdag zondag C Dit is een vraag Hoe gaat het? Het gaat wel. En met jou? Waarom kom je niet?

Nadere informatie

werkbladen thema 5 werk

werkbladen thema 5 werk werkbladen thema 5 werk 5.0 vragen bij de film alleen Kijk naar de film. Geef antwoord op de vragen. eerste ronde filmkijken 1 Jan staat voor het uitzendbureau. Jan heeft werk. Tarik wil taxichauffeur

Nadere informatie

Gezond thema: DE HUISARTS

Gezond thema: DE HUISARTS Gezond thema: DE HUISARTS 1. Wat gaan we doen? Praten over de huisarts en wat de huisarts doet. Nieuwe woorden leren over de huisarts. Het gesprek met de huisarts oefenen. 2. Wat vind ik van? Als je een-op-een

Nadere informatie

Wat zie je er leuk uit!

Wat zie je er leuk uit! 89 89 HOOFDSTUK 6 Wat zie je er leuk uit! WOORDEN 1 Kies uit: kort paars steil krullen kapper 1 Het haar van de vrouw is niet zwart. Het is! 2 Gisteren ben ik bij de geweest. 3 Mijn zoon heeft in zijn

Nadere informatie