ONDER DE WET OF ONDER DE GENADE (2) HJM Sales

Transcriptie

1 1 ONDER DE WET OF ONDER DE GENADE (2) HJM Sales Geliefde broeders en zusters, in het eerste deel van deze studie onderzochten we met name het karakter van de Wet. We zullen nu het doel van de Wet bezien, maar ook dat na Jezus Offer aan het kruis alles anders is geworden. Niet het onderhouden van de Wet rechtvaardigt ons voor God, maar enkel en alleen het geloof in het volkomen Offer van Jezus. Doel Wet 1. De Wet is heilig en goed, omdat zij onderwijst (we lazen reeds 2 Tim. 3:16-17), maar vooral omdat haar fundament liefde is. Matth. 22:35-40 En een uit hen, zijnde een wetgeleerde, heeft gevraagd, Hem verzoekende, en zeggende: Meester! welk is het grote gebod in de wet? En Jezus zeide tot hem: Gij zult liefhebben den Heere, uw God, met geheel uw hart, en met geheel uw ziel, en met geheel uw verstand. Dit is het eerste en het grote gebod. En het tweede aan dit gelijk, is: Gij zult uw naaste liefhebben als uzelven. Aan deze twee geboden hangt de ganse wet en de profeten. God gaf de Wet om de liefde te benadrukken. Zijn liefde voor ons, met name in de verzoening van onze zonden. Onze liefde voor Hem en voor onze naasten! Dit is het hoogste doel en het fundament van de Wet. 2. De Wet toont aan de zondaar zijn zondestaat en doet de zonde kennen. De Wet is in die zin dus bestemd voor de zondaar en doet hem beseffen dat hij een zondaar is. 1 Tim. 1:9-10 En hij dit weet, dat den rechtvaardigen de wet niet is gezet, maar den onrechtvaardigen en den halsstarrigen, den goddelozen en den zondaren, den onheiligen en den ongoddelijken, den vadermoorders en den moedermoorders, den doodslagers, Den hoereerders, dien, die bij mannen liggen, den mensendieven, den leugenaars, den meinedigen, en zo er iets anders tegen de gezonde leer is; Rom. 3:20 Daarom zal uit de werken der wet geen vlees gerechtvaardigd worden, voor Hem; want door de wet is de kennis der zonde. Rom. 7:7 Wat zullen wij dan zeggen? Is de wet zonde? Dat zij verre. Ja, ik kende de zonde niet dan door de wet; want ook had ik de begeerlijkheid niet geweten zonde te zijn, indien de wet niet zeide: Gij zult niet begeren. De Wet brengt dus de zonde in het licht en toont zijn ware, verderfelijke en dodelijke gedaante! De mens heeft nu geen excuus om niet te weten dat hij van nature zondig is. 3. We zien in verband met het 2 e punt ook het belang van de onderwijsfunctie van de Wet. Voor Israël dat nog steeds onder de Wet vertoeft. Voor Gods wedergeboren kinderen vanuit de bijbel, Gods Woord. Voor de onbekeerden vanuit het geweten, dat aanklaagt. NB, desondanks kan nooit gerechtigheid worden ontvangen door de Wet te onderhouden! Torah, het Joodse woord voor de Wet, betekent letterlijk onderwijs. 2 Tim. 3:16-17 Al de Schrift is van God ingegeven, en is nuttig tot lering, tot wederlegging, tot verbetering, tot onderwijzing, die in de rechtvaardigheid is; Opdat de mens Gods volmaakt zij, tot alle goed werk volmaaktelijk toegerust. 4. De Wet klaagt aan en veroordeelt (tot de dood). De Wet doet de zondaar beseffen dat hij of zij aan Gods rechtvaardige oordeel over de zonde onderworpen is. Rom. 3:19 Wij weten nu, dat al wat de wet zegt, zij dat spreekt tot degenen, die onder de wet zijn; opdat alle mond gestopt worde en de gehele wereld voor God verdoemelijk (HJMS, strafwaardig, onderworpen aan Gods oordeel) zij. Rom. 6:23 Want de bezoldiging der zonde is de dood, maar de genadegift Gods is het eeuwige leven, door Jezus Christus, onzen Heere. 1 Cor. 15:56a De prikkel nu des doods is de zonde;. Ezech. 18:4 Ziet, alle zielen zijn Mijne; gelijk de ziel des vaders, alzo ook de ziel des zoons, zijn Mijne; de ziel, die zondigt, die zal sterven.

2 2 5. De Wet toont aan, dat de mens niet in staat is om zichzelf te redden en daarom een Verlosser nodig heeft. Jezus! Want zodra de mens overtuigd is van zijn zondestaat, is zijn eerste, natuurlijke reactie om te pogen zichzelf uit deze bedrukkende situatie te bevrijden. De mens wil van nature zichzelf door eigen werken en zelf bedachte inzettingen rechtvaardigen, zonder daarbij van God afhankelijk te hoeven zijn. Door deze werken en inzettingen probeert de mens de stem van het eigen geweten tot zwijgen te brengen en zichzelf te rechtvaardigen. Dit was ook het geval met Israël. En zelfs Paulus kon zichzelf niet rechtvaardigen. Rom. 7:18-21 Want ik weet, dat in mij, dat is, in mijn vlees, geen goed woont; want het willen is wel bij mij, maar het goede te doen, dat vind ik niet. Want het goede dat ik wil, doe ik niet, maar het kwade, dat ik niet wil, dat doe ik. Indien ik hetgene doe, dat ik niet wil, zo doe ik nu hetzelve niet meer, maar de zonde die in mij woont. Zo vind ik dan deze wet in mij; als ik het goede wil doen, dat het kwade mij bijligt. Rom. 10:3 Want alzo zij (HJMS, Israël) de rechtvaardigheid Gods niet kennen, en hun eigen gerechtigheid zoeken op te richten, zo zijn zij der rechtvaardigheid Gods niet onderworpen. Leest u ook Rom. 9: De Wet heeft in zich vele profetische schaduwbeelden van de verlossing in Jezus. Deze schaduwbeelden doen ons Jezus beter leren kennen en zijn dus geweldig tot onderwijzing. Alleen door Jezus kan uit genade ware verlossing en gerechtigheid worden verkregen en niet door de Wet. Enkele voorbeelden: Deut. 18:18-19 is een voorbeeld van profetie: Een Profeet zal Ik hun verwekken uit het midden hunner broederen, als u; en Ik zal Mijn woorden in Zijn mond geven, en Hij zal tot hen spreken alles, wat Ik Hem gebieden zal. En het zal geschieden, de man, die niet zal horen naar Mijn woorden, die Hij in Mijn Naam zal spreken, van dien zal Ik het zoeken. Volgens Hand. 3:22-26 is deze Profeet de Here Jezus Christus. Ook de Tabernakelofferdienst op grond van de Wet, de Tabernakelobjecten en de bijbehorende voorschriften en inzettingen bevatten profetische schaduwbeelden van Jezus. Hebr. 10:1 Want de wet, hebbende een schaduw der toekomende goederen, niet het beeld zelf der zaken, kan met dezelfde offeranden, die zij alle jaren geduriglijk opofferen, nimmermeer heiligen degenen, die daar toegaan. Het begon met Gods bevel aan Israël om voor hun vrijmaking uit Egypte een smetteloos, onberispelijk Paaslam te slachten (Ex. 12:3-13), waarna Johannes de Doper in Joh. 1:29 bevestigde dat het hier in schaduwbeeld Jezus betrof: Des anderen daags zag Johannes Jezus tot zich komende, en zeide: Zie het Lam Gods, Dat de zonde der wereld wegneemt! 7. De Wet heeft Israël bewaard. Apart van alle andere volkeren. Israël was onder de hoede van de Wet met al z n bijzondere, rituele inzettingen.dit gebeurde zélfs gedurende de wereldwijde verstrooiing van vele eeuwen onder de volkeren. Daar werd ook over geprofeteerd. Bijvoorbeeld door Biléam. Num. 23:9b.; ziet, dat volk zal alleen wonen, en het zal onder de heidenen niet gerekend worden. Israël moest afgescheiden blijven om de Heiland voort te brengen en werd bewaard tot de dag dat Jezus kwam, Zijn leven gaf en ware verlossing en rechtvaardiging tot stand bracht. Maar Israël wordt door God ook nu nog bewaard. Waarom werd en wordt Israël bewaard? Ten eerste om onderwijs te ontvangen. De Wet was voor Israël een tuchtmeester, die basisonderricht gaf over Gods fundamentele voorwaarden aangaande ware gerechtigheid op basis van geloof en niet op basis van de werken. Gal. 3:23-24 Doch eer het geloof kwam, waren wij (HJMS, Israël) onder de wet in bewaring gesteld, en zijn besloten

3 3 geweest tot op het geloof, dat geopenbaard zou worden. Zo dan, de wet is onze tuchtmeester geweest tot Christus, opdat wij uit het geloof zouden gerechtvaardigd worden. De Wet was Israëls pedagoog. Want in het Grieks is tuchtmeester paidago gos. Dat was in die tijd een betrouwbare, oudere slaaf in dienst van een welgestelde man, met de taak om diens kinderen moreel op te voeden en te onderwijzen. Zijn taak eindigde bij volwassenheid van de kinderen. Ten tweede wordt Israël bewaard om in de toekomst Gods Woord over de hele wereld te verkondigen en te onderwijzen. Zach. 8:23 Alzo zegt de HEERE der heirscharen: Het zal in die dagen geschieden, dat tien mannen, uit allerlei tongen der heidenen, grijpen zullen, ja, de slip grijpen zullen van een Joodsen man, zeggende: Wij zullen met ulieden gaan, want wij hebben gehoord, dat God met ulieden is. Voortaan niet (meer) onder de Wet, maar door geloof in Jezus gerechtvaardigd Zoals hiervoor reeds gezegd, is de Wet, hoewel heilig en goed, niet in staat om iemand te rechtvaardigen. Omdat de mens van nature zondig en zwak is. Het spreekt voor zich dat dit reeds vanaf het begin bekend was bij de hemelse Vader. Ook werd reeds gezegd, dat de Wet profetische schaduwbeelden op de ware Verlosser werpt, op Jezus Christus, Die wél kan rechtvaardigen. God had immers al van aanvang af beloofd, dat Hij een Verlosser zou zenden, die wél zou kunnen rechtvaardigen (Gen. 3:15). Dit alles wordt samengevat in Gal. 3:21-25 Is dan de wet tegen de beloftenissen Gods? Dat zij verre; want indien er een wet gegeven ware, die machtig was levend te maken, zo zou waarlijk de rechtvaardigheid uit de wet zijn. Maar de Schrift heeft het alles onder de zonde besloten, opdat de belofte uit het geloof van Jezus Christus aan de gelovigen zou gegeven worden. Doch eer het geloof kwam, waren wij onder de wet in bewaring gesteld, en zijn besloten geweest tot op het geloof, dat geopenbaard zou worden. Zo dan, de wet is onze tuchtmeester geweest tot Christus, opdat wij uit het geloof zouden gerechtvaardigd worden. Maar als het geloof gekomen is, zo zijn wij niet meer onder den tuchtmeester. God besloot om de Wet als middel ter gerechtigheid terzijde te schuiven en te vervangen door geloof in Jezus. Zonder er voor te moeten werken. Dit geldt voor ieder! Of men nu Jood of heiden is. Omdat allen, Jood en heiden, hebben gezondigd. Dit lezen we in de brief aan de Romeinen. Rom. 1:16-17 Want ik schaam mij des Evangelies van Christus niet; want het is een kracht Gods tot zaligheid een iegelijk, die gelooft, eerst den Jood, en ook den Griek. Want de rechtvaardigheid Gods wordt in hetzelve geopenbaard uit geloof tot geloof; gelijk geschreven is: Maar de rechtvaardige zal uit het geloof leven. Rom. 3:21-25,28 Maar nu is de rechtvaardigheid Gods geopenbaard geworden zonder de wet, hebbende getuigenis van de wet en de profeten: Namelijk de rechtvaardigheid Gods door het geloof van Jezus Christus, tot allen, en over allen, die geloven; want er is geen onderscheid. Want zij hebben allen gezondigd, en derven de heerlijkheid Gods; En worden om niet gerechtvaardigd, uit Zijn genade, door de verlossing, die in Christus Jezus is; Welken God voorgesteld heeft tot een verzoening, door het geloof in Zijn bloed, tot een betoning van Zijn rechtvaardigheid, door de vergeving der zonden, die te voren geschied zijn onder de verdraagzaamheid Gods; Wij besluiten dan, dat de mens door het geloof gerechtvaardigd wordt, zonder de werken der wet. Rom. 5:1 Wij dan, gerechtvaardigd zijnde uit het geloof, hebben vrede bij God, door onzen Heere Jezus Christus; We worden door het geloof in Jezus gerechtvaardigd. We zien in de persoon Abraham hoe belangrijk waarachtig geloof voor God is. Abraham was een geweldige geloofsheld, die vast geloofde dat God hem een talrijk nageslacht zou schenken, ondanks het feit dat hij en zijn vrouw Sarah al erg oud waren. God vindt het geweldig als mensen op Hem vertrouwen in geloof, dat Hij het zal doen. Abraham leefde notabene in de tijd dat Gods Wet nog niet was

4 4 gegeven, maar hij ontving gerechtigheid op grond van zijn geloof en werd daarmee de vader van allen die ná Jezus Kruisoffer tot geloof zouden komen en op grond daarvan gerechtvaardigd zouden worden (Rom. 4:11 e.v.). Jezus vervulde de Wet Jezus vervulde de Wet en werd Gods Weg tot gerechtigheid. Maar Hij kwam beslist niet om een einde aan de Wet te maken. In Matth. 5:17-18 verduidelijkte Jezus Zijn verhouding tot de Wet: Meent niet, dat Ik gekomen ben, om de wet of de profeten te ontbinden; Ik ben niet gekomen, om die te ontbinden, maar te vervullen. Want voorwaar zeg Ik u: Totdat de hemel en de aarde voorbijgaan, zal er niet een jota noch een tittel van de wet voorbijgaan, totdat het alles zal zijn geschied. Allereerst zei Jezus dat Hij niet gekomen is om de Wet (de Torah) te ontbinden (Grieks: kata luo, d.w.z. beëindigen, vernietigen, losmaken. De Wet bestaat dus nog steeds en is nog steeds van kracht. Ten tweede zei Jezus dat Hij de Wet zou vervullen (Statenvertaling). Het Griekse woord ple re-oo werd met vervullen vertaald. Op zich is dat geen onjuiste vertaling, maar wel onvolledig, want het betekent ook aanvullen, tot de rand toe vullen, volledig maken, verwezenlijken. Een betere vertaling zou wellicht zijn geweest dat Jezus kwam om de Wet volledig te maken, te voltooien, te volmaken. Dát correspondeert ook beter met Jezus taak. Namelijk om niet slechts vrede te brengen, maar volmaaktheid en volledigheid. Het Hebreeuwse shalom betekent dan ook vrede, welzijn, volledigheid, volheid. Als we de gehele Bergrede in Matt. 5 bestuderen, begrijpen we dat Jezus taak inhield om het Joodse volk te leren, dat Gods Wet niet uiterlijk, maar innerlijk moet worden verstaan. Er moest innerlijke volmaaktheid tot stand worden gebracht. In dit verband is ook Rom. 10:4 (Statenvertaling) voor sommigen een tot verwarring leidende tekst: Want het einde der wet is Christus, tot rechtvaardigheid een iegelijk, die gelooft. Sommigen denken, dit lezend, dat Jezus dus toch wél in alle opzichten een eind aan de Wet heeft gemaakt! Klopt dat? Neen! We lezen hier dat Jezus het einde der Wet tot rechtvaardigheid is. M.a.w. Jezus maakte een einde aan de Wet als middel om voor God gerechtvaardigd te kunnen worden. Daarmee maakte Hij een einde aan onze onderworpenheid aan de Wet. Hij haalde ons onder de knoet van de Wet vandaan en werd Zélf de Weg tot het ontvangen van gerechtigheid. Dus de Wet is niet honderd procent en in álle opzichten beëindigd! In elk ander opzicht blijft de Wet volledig en geheel als onderdeel van Gods eeuwige Woord in stand. Niet een tittel of jota van de Wet zal voorbij gaan (Matth. 5:18). Voorts schrijft Rom. 10:4 dan wel dat Christus het einde der wet is, maar het woordje einde is de vertaling van het Griekse telos. En telos betekent in feite doel. Het kan wel met einde of beëindiging worden vertaald, maar dan slechts in de zin van voltooiing en oogmerk. Met andere woorden, Jezus was juist het einddoel van de Wet. Gods kinderen bevestigen de Wet Jezus was het einddoel van de Wet. Wat houdt dit in? Dit houdt in, dat de Wet niet voltooid en volledig kan worden vanuit een wettische, kritische houding, maar alleen vanuit een oprecht geloof in Jezus, op grond waarvan we gerechtvaardigd worden. Heel de Wet richt zich immers op Jezus en wijst naar Jezus. Als wij in geloof wandelen met onze blik op de gekruisigde Jezus (Gal. 2:20), dan bevestigen wij Gods Wet. Rom. 3:31 Doen wij dan de wet te niet door het geloof? Dat zij verre; maar wij bevestigen de wet. Dan vertoeven we niet meer onder de vloek van de Wet (Gal. 3:1-13), maar ervaren we de vrijheid in Christus. De Wet wordt tot een vloek voor degenen, die proberen te gehoorzamen op grond van wetticisme en zichzelf op die wijze te rechtvaardigen. Zij zijn absoluut gedoemd te falen. Want de rechtvaardige zal (alléén) uit het geloof leven.

5 5 Gal. 3:11 En dat niemand door de wet gerechtvaardigd wordt voor God, is openbaar; want de rechtvaardige zal uit het geloof leven. Jezus bracht een nieuw, beter verbond tot stand (Hebr. 8:6-13). Hier lezen we tevens, dat Gods Wet onder het Nieuwe Verbond in het hart van de gelovigen wordt geschreven. De Wet is op zichzelf dus nog van kracht, maar uiterlijkheden en inzettingen (besnijdenis, dierenofferanden), zoals onder het Oude Verbond, zijn niet meer relevant. Nu gaat het om het diepe, innerlijke geloof in Jezus Offer van waaruit Gods wil gehoorzaamd wordt. Dit is de ware besnijdenis des harten. Hierbij wordt de Wet niet te niet gedaan, maar juist bevestigd. Geliefde broeders en zusters, in het derde deel van deze studie zullen we allereerst bezien, hoe Jezus dan wel de Wet heeft vervuld. Ook zullen we ontdekken dat we niet voor onze redding kunnen werken. Maar het na onze redding werken uit liefde voor Jezus, is echter weer een heel ander verhaal. Moge Jezus u en mij deze week zegenen. Amen. (wordt vervolgd)