BOL OPLEIDINGEN MAATSCHAPPELIJKE ZORG AVENTUS APELDOORN / DEVENTER STUDIEWIJZER

Transcriptie

1 BOL OPLEIDINGEN MAATSCHAPPELIJKE ZORG AVENTUS APELDOORN / DEVENTER STUDIEWIJZER BOL MT 3b Methodisch werken b basisfase Cohort kwartiel 4 INSTROOMVEREISTEN: Om aan deze leereenheid te mogen deelnemen dient de student te voldoen aan de volgende voorwaarden: - Gemiddeld voldoende afronding van: o Methodiek kwartiel 1 en 2; o Persoonlijke verzorging kwartiel 1 en 2; o Leefomgeving kwartiel 1 en 2; o Dagbesteding kwartiel 1 en 2; o Communicatie kwartiel 1 en 2; o Niv. 3: Nederlands 2F en rekenen 2F kwartiel 1 en 2; o Niv. 4: Nederlands 3F en rekenen 3F kwartiel 1 en 2; o Burgerschap kwartiel 1 en 2; o Ltb-LOB kwartiel 1 en 2; o Praktijkoriëntatie kwartiel 1 en 2. DOELSTELLINGEN: Aan het einde van deze leereenheid kent/weet de student: - De student weet wat methodisch werken betekent. - De student weet wat de definitie van waarnemen betekent en kent de waarneemprincipes. - De student kent de observatiemethoden en de functie van observeren. - De student kent de hulpmiddelen bij de observatie. - De student kent de observatietechnieken. - De student kent de Wet bescherming persoonsgegevens (WBP). - De student weet wat evalueren betekent. - De student kent de soorten activiteiten. - De student weet wat activeren, plannen en uitvoeren betekent. - De student weet wat product- en procesevaluatie betekent. - De student kan de processen en producten bewaken, onder meer door tussentijds te peilen. - De student weet wat evalueren en reflecteren betekent. Aan het einde van deze leereenheid kan de student: - De student kan brede kennis van communicatiemogelijkheden en -methoden toepassen (verbaal, non-verbaal, pre-verbaal en schriftelijk), passend bij de wensen en mogelijkheden van de cliënt. 1

2 - De student kan de gezondheidstoestand en veranderingen daarin observeren, signaleren en rapporteren - De student kan doelgericht en systematische waarneming van gedragingen en uitingen van èèn of meer personen beschrijven en samenvatten middels een rapportage. LESUREN: - 9 weken à 2,0 uur = 18,0 uren BENODIGDE LITERATUUR, LICENTIES EN/OF ANDERE MATERIALEN - Traject Welzijn: Methodiek MZ Uitg. ThiemeMeulenhoff BV ISBN Traject Welzijn: WERKBOEK Methodiek MZ Uitg. ThiemeMeulenhoff BV ISBN AFRONDINGSVORMEN: Deze leereenheid vormt de zelfstandige toetseenheid: BOL-Methodiek b. Deze leereenheid wordt met één cijfer afgerond. Deze leereenheid kent de volgende afrondingsvormen - Schriftelijke toets De student mag uitsluitend aan de schriftelijke toets deelnemen als hij/zij tijdig de verplichte opdrachten gebundeld in een mapje bij de docent(en) heeft ingeleverd. Dit mapje heeft een voorblad en is voorzien van: - Naam student - Klas - Vak - Inhoudsopgave AFRONDINGSCRITERIA: - maatschappelijke zorg mbo-niveau 3 toetsvariant MZ 3 minimaal 6 - maatschappelijke zorg mbo-niveau 4 toetsvariant MZ 4 minimaal 6 HERKANSINGSMOGELIJKHEID: - woensdag in bufferweek kwartiel 4 PLANNING EN PROGRAMMA: Les 1 Thema 3, hoofdstuk 10 Waarnemen blz. 126 t/m Wat is waarnemen? -De functie van waarnemen; -Vormen van waarneming; -Waarnemingsprincipes; -Professioneel waarnemen. Lees bladzijde 126 t/m 132 uit het theorieboek Maak opdracht 1 t/m 4 blz. 93 t/m 94 uit het werkboek 2

3 Les 2 Thema 3 hoofdstuk 11 Observeren blz.133 t/m 144 -Waarnemen met een doel; -Het gebruik van je zintuigen; -Observatiemethoden; -De functie van observeren; -Professioneel observeren. Lees bladzijde 133 t/m 143 uit het theorieboek Maak opdracht 1 t/m 6 blz. 95 t/m 97 uit het werkboek Les 3 Thema 3 hoofdstuk 12 Rapporteren blz.144 t/m Uitleg (verplichte) intervalobservatie opdracht, gebruik bijlage 1 -Wat is rapporteren?; -De functie van rapporteren; -Wijze van rapporteren; -Aandachtspunten bij de rapportage; -Rapportage van privacy. Lees bladzijde 144 t/m 153 in het theorieboek Maak opdracht 1 t/m 5b op bladzijde 97 t/m 98 in het werkboek. Les 4 Thema 3 hoofdstuk 13 Activeren, plannen, uitvoeren blz. 154 t/m 164 Uitleg Intervalobservatie opdracht, bijlage 1 -Wat is Activeren? -Wat is Plannen? -Wat is Uitvoeren? -Wat is instrueren? -Hoe bewaak je het proces en product? -Hoe ziet een draaiboek er uit? Lees bladzijde 154 t/m 164 Maak opdracht 1 t/m 5 blz. 99 t/m 101 in het werkboek. Les 5 Thema 3 hoofdstuk 14 Evalueren, blz. 165 t/m 173 -Wat is evaluatie? -De functie van evalueren; -evalueren als cyclisch proces -product- en procesevaluatie -evalueren en reflecteren. Lees bladzijde blz. 165 t/m 173 Maak opdracht 1 t/m 5 op blz. 101 t/m 102 in het werkboek Les 6 Les 7 -Praktijksituatie 1 en 2 -Werk in tweetallen aan praktijksituatie 1 en 2 op blz. 103 t/m 107 uit het werkboek -Tijd over? Controleer de gemaakte werkboekopdrachten en laat de docent alvast aftekenen. Ga in twee tallen de theorie bestuderen over het formuleren van doelen en de SMART-methode. Ga oefening 2 op bladzijde 111 uit het werkboek behandelen. Zodra dit klaar is, bedenken jullie samen nog 3 Persoonlijke SMART-doelen die je in de klas presenteert. De student levert de intervalobservatie opdracht in. 3

4 -Toets voorbereiding -Evaluatie blz. 128 t/m 131 maken in het werkboek Les 8 -Werkboekopdrachten aftekenen -Praktijksituatie 1 en 2 aftekenen Les 9 Leren voor de toets of afmaken Evaluatie (Studiehulp) blz. 128 t/m 131 in het werkboek. Leren voor de toets! 4

5 Bijlage 1 Individuele opdracht: Opdracht Deze opdracht is een voorwaarden om aan de toets te mogen mee doen. Je gaat kijken naar het gedrag van de mensen om je heen. Denk aan een cliënt, buurmeisje, familielid, vriend, klasgenoot etc. Welk gedrag zie je om je heen en waar ben je nieuwsgierig naar? Denk bijvoorbeeld aan een cliënt die regelmatig boos wordt in het bijzijn van een andere cliënt. Een neefje die niet samen kan spelen met andere kinderen. Of een vriend die, zodra er iets geregeld moet worden direct het voortouw neemt. Het hoeft dus geen probleem te zijn. Kijk naar interessant gedrag waar jij graag een verklaring voor wil hebben. Als je iemand hebt bedacht die je gaat observeren maak je een observatieplan (zie bijlage 1). Vul het format in zodat je goed bent voorbereid op je observatie en je duidelijke kaders hebt. Op die manier zorg je voor een objectievere observatie en conclusie. Wanneer het plan helemaal af is kun je gaan observeren. In week 6 moet je de observatie uitgevoerd hebben. Tijdens deze lessenserie heb je namelijk al uitleg gekregen over het interpreteren van bevindingen en het trekken van een conclusie. Ook dit verwerk je in het verslag. Je geeft daarbij antwoord op je opgestelde (SMART)doel. Je verslag bestaat dus uit de volgende onderdelen: - Lay-out: voorblad, inleiding, inhoudsopgave + paginanummering, nawoord - Voorbereiding: observatieplan - Uitvoering: uitgeschreven observatie - Verwerking: interpretatie en conclusie (antwoord op het doel) - Reflectie: Wat ging er goed? Wat zou je de volgende keer anders doen? Waarom en hoe zou je dat dan doen? Uiterlijke inleverdatum week 7: 5

6 Bijlage 1 Format observatieplan Wie ga je observeren? Persoonsgegevens bijvoorbeeld: Naam, geslacht, geboortedatum, woonsituatie, gezondheid, school etc. Waarom ga ik observeren? Wat ga ik observeren? Aanleiding: SMART- Doel: Op welke concrete gedragingen ga ik letten? Maak observatievragen. Tijdens welke situatie? Hoe ga ik observeren? Waar ga ik observeren? Welke methode gebruik ik? Welke techniek? Welke hulpmiddelen? Beargumenteren Beargumenteer Wanneer ga ik observeren? Beargumenteer 6