AGENDAPUNT /09

Transcriptie

1 AGENDAPUNT /09 Voorstel voor de vergadering van: het algemeen bestuur Datum vergadering: 16 februari 2015 Onderwerp: Portefeuillehouder: Indiener: Bevoegdhedenbesluiten De heer Van Zanen De heer Bos 1. Gevraagd besluit 1. De Organisatieregeling Veiligheidsregio Utrecht 2010 in te trekken. 2. Toelichting bij het voorstel Aanleiding 2. Het Delegatiebesluit VRU 2015 vast te stellen. 3. Te bepalen dat voornoemde besluiten per 1 april 2015 van kracht worden. Als gevolg van de wijziging van de Wet gemeenschappelijke regelingen en de doorontwikkeling van de VRU wordt de interne regelgeving van de VRU herijkt in het kader van het Dashboardonderwerp Governance. Daarnaast wordt de inrichting van VRU organisatie gewijzigd in het lopende reorganisatietraject. De wetswijziging heeft gevolgen voor de bevoegdhedenverdeling tussen enerzijds het algemeen bestuur en dagelijks bestuur, en anderzijds het dagelijks bestuur en de ambtelijke organisatie. De reorganisatie vraagt een nieuwe beschrijving van de inrichting van de organisatie. Het bovenstaande wordt geordend en gestructureerd neergelegd in de volgende bestuurlijke documenten: - De Organisatieverordening VRU Het Delegatiebesluit VRU De Mandaatregeling VRU Op bovenstaande stukken hebben meerdere gemeentelijke juristen meegelezen, ook zijn de stukken getoetst door adviesbureau KokxDeVoogd.

2 Vanuit juridisch oogpunt dient het bovenstaande volgordelijk te worden aangepakt. Proces - volgordelijkheid U, als algemeen bestuur, trekt op 16 februari 2015 de oude Organisatieregeling VRU 2010 in (u bent bevoegd dit besluit te nemen, aangezien u deze regeling in het verleden als algemeen bestuur heeft vastgesteld). Een nieuwe Organisatieverordening wordt vervolgens op 23 maart door het dagelijks bestuur vastgesteld, dit is namelijk per 1 januari 2015 bij wet een bevoegdheid van het dagelijks bestuur geworden, niet meer algemeen bestuur (nieuwe Wet gemeenschappelijke regelingen). Het Delegatiebesluit VRU 2015 wordt op 16 februari door u, als algemeen bestuur, vastgesteld, zodat het dagelijks bestuur op basis van de verkregen gedelegeerde bevoegdheden op 23 maart de Mandaatregeling VRU 2015 kan vaststellen. Zowel de intrekking van de oude Organisatieregeling als de vaststelling van de nieuwe Verordening en de besluiten treden gelijktijdig, per 1 april 2015, in werking. 3. Bijlagen bij het voorstel A. Delegatiebesluit VRU 2015 B. Toelichting Delegatiebesluit VRU 2015 C. Besluit intrekken Organisatieregeling Veiligheidsregio Utrecht Financiële consequenties Geen 5. Verdere behandeling Geen

3 VOORSTEL Bevoegdhedenbesluiten /09 Inleiding en aanleiding In het kader van de doorontwikkeling VRU is op 1 december 2014 het nieuwe Organisatie- en Formatieplan vastgesteld door het dagelijks bestuur. Daarnaast is de Wet gemeenschappelijke regelingen gewijzigd per 1 januari De bevoegdhedenverdeling tussen de bestuursorganen van de VRU alsmede tussen het bestuur en de organisatie zijn bij wet gewijzigd en daarom heroverwogen. De nieuwe keuzes over bevoegdheden en organisatie worden neergelegd in de volgende vijf nieuwe governance besluiten volgens de in navolgende overzicht opgenomen planning. Besluit Inhoud Orgaan Inwerking- treding Intrekken Organisatieregeling VRU 2010 Ligt nu voor. Delegatiebesluit VRU 2015 Ligt nu voor. Mandaatregeling VRU maart Organisatieverordening VRU maart Ondermandaatregeling VRU 2015 vóór 1 april (na advies van de ondernemingsraad) Intrekken van de huidige regeling waarin nu alle regels omtrent organisatie, delegatie en mandaat gezamenlijk zijn neergelegd. Hierin wordt de bevoegdhedenverdeling tussen het algemeen bestuur en dagelijks bestuur uitgewerkt. Hierin wordt de bevoegdhedenverdeling tussen het dagelijks bestuur en de ambtelijke organisatie vastgelegd. Hierin wordt de nieuwe organisatie neergelegd. Hierin wordt de verdeling van bevoegdheden in de ambtelijke organisatie neergelegd. AB 1 april 2015 AB 1 april 2015 DB 1 april 2015 DB 1 april 2015 alg.dir. 1 april 2015 De besluiten in het kader van de nieuwe governance moeten allemaal op 1 april 2015 in werking treden vanwege de start van de nieuwe VRU organisatie. De gronden hierboven vermelde planning voor vaststelling zijn de volgende: - Eerst na vaststellen van de intrekking van de Organisatieregeling Veiligheidsregio Utrecht 2010 kan: het algemeen bestuur het Delegatiebesluit VRU 2015 vaststellen, en het dagelijks bestuur de organisatieverordening vaststellen. (Het algemeen bestuur is op grond van de wetswijziging niet langer bevoegd voor de Organisatieverordening) - Eerst na vaststelling van het Delegatiebesluit VRU 2015 door het algemeen bestuur kan het dagelijks bestuur de mandaatregeling vaststellen. - Eerst na vaststelling van de mandaatregeling door het dagelijks bestuur kan de algemeen directeur de ondermandaatregeling vaststellen. 1 Voor de term Organisatieverordening is gekozen, mede omdat deze gangbaar is in gemeenteland

4 Middels dit voorstel wordt het algemeen bestuur ten eerste voorgesteld de Organisatieregeling Veiligheidsregio Utrecht 2010 in te trekken opdat deze kan worden vervangen door aparte regelingen voor enerzijds de organisatie en anderzijds de bevoegdheden. Ten tweede wordt voorgesteld om het Delegatiebesluit 2015 vast te stellen. Argumenten 1. De bevoegdhedenregels horen niet thuis in een Organisatieverordening. Bevoegdheden en organisatie zijn naar hun aard verschillend. De redenen voor het veranderen van bevoegdheden zijn van een andere orde, dan die voor het wijzigen van de organisatie. De voorliggende verbetering ziet er op dat de regels over organisatie respectievelijk over bevoegdheden, in separate besluiten worden vastgelegd. 2. De besluiten zijn in overeenstemming met de gewijzigde Wgr In de gewijzigde Wet gemeenschappelijke regelingen (Wgr) is de bevoegdhedenverdeling tussen het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur gedualiseerd. Daardoor zijn veel bevoegdheden reeds bij wet verschoven naar het dagelijks bestuur. De bestaande delegatie is daardoor grotendeels zonder betekenis geworden. De bevoegdheden die nu worden gedelegeerd zijn bevoegdheden die krachtens wet nog bij het algemeen bestuur liggen. 3. Het dagelijks bestuur is in de gewijzigde Wgr werkgever De huidige Organisatieregeling Veiligheidsregio Utrecht 2010 is vastgesteld door het algemeen bestuur. Door de wijziging van de Wet gemeenschappelijke regelingen (Wgr) per 1 januari 2015 is dit gewijzigd. Het dagelijks bestuur is sinds die wijziging bij uitsluiting bevoegd regels vast te stellen over de ambtelijke organisatie van het openbaar lichaam en ambtenaren te benoemen, te schorsen en te ontslaan. De organisatieverordening wordt gebaseerd op de op 4 juli 2014 door het algemeen bestuur vastgestelde visie op de organisatie van de VRU. Ook wordt deze gebaseerd op de uitwerking van genoemde visie in het Organisatie en Formatieplan. Dit is op 1 december 2014 door het dagelijks bestuur vastgesteld. Daarin is de inrichting van de organisatie neergelegd. Er is gekozen voor de term verordening omdat deze aansluit bij de bij gemeenten gebruikelijke terminologie. 4. Dit maakt de VRU slagvaardiger en efficiënter De bevoegdheden van het dagelijks bestuur worden in de praktijk voor een groot deel in mandaat ambtelijk uitgevoerd. Hiermee kunnen de bevoegdheden lager en eenvoudiger worden vastgelegd. 5. De nieuwe besluiten zijn minder complex en eenduidiger De bestaande bevoegdhedenregeling (in de Organisatieregeling) is onvoldoende helder en deels onjuist. De delegatie past - als hierboven vermeld - niet meer binnen de nieuwe wettelijke regels en de mandatering is complex en onvoldoende eenduidig. Mandaat is naar zijn aard gericht op het verminderen van bureaucratie en het leggen van bevoegdheden op praktische niveaus in de organisatie, waar ze nodig zijn om de dagelijkse werkzaamheden voortvarend te kunnen uitvoeren. Dit wordt door de nieuwe besluiten gerealiseerd.

5 Kanttekeningen Besluitvorming kan slechts door alle besluiten vast te stellen. Indien een van de beslispunten niet wordt vastgesteld, of indien in maart niet alle besluiten worden vastgesteld, dan ontstaan in de bevoegdheden lacunes, omdat dit voorstel voorwaardelijk is voor het intrekken en vervangen van gehele samenstel van onderwerpen. Uitvoering De Organisatieverordening VRU 2015 en de Mandaatregeling VRU 2015 worden op dit moment uitgewerkt. Deze worden aan het dagelijks bestuur van 23 maart 2015 ter vaststelling voorgelegd. Deze treden op 1 april 2015 in werking, tegelijkertijd met het Delegatiebesluit VRU De algemeen directeur stelt na 23 maart 2015 een nieuwe ondermandaatregeling vast die per 1 april 2015 in werking treedt. De ondermandatering van de directeur publieke gezondheid blijft inhoudelijk gelijk en komt onder de nieuwe Mandaatregeling VRU 2015 te vallen. Bij het verlenen van ondermandaten heeft ook de ondernemingsraad een rol. De algemeen directeur legt de gewijzigde Ondermandaatregeling om advies voor aan de ondernemingsraad.

6 Bijlage A bij voorstel: Bevoegdhedenbesluiten Delegatiebesluit VRU 2015

7 Delegatiebesluit Veiligheidsregio Utrecht 2015 Vastgesteld door het algemeen bestuur d.d. 16 februari 2015

8 Het algemeen bestuur van de Veiligheidsregio Utrecht, gelet op: de Algemene wet bestuursrecht, in het bijzonder afdeling ; artikel 33 tot en met artikel 33d Wet gemeenschappelijke regelingen; de Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Utrecht; overwegende: - dat de wijziging van de Wet gemeenschappelijke regelingen per 1 januari 2015, onder andere een nadere regeling omvat van de verdeling van bevoegdheden van en tussen de organen van openbare lichamen op grond van die wet; - dat op grond van voornoemde overwegingen tevens een wijziging heeft plaatsgevonden van de Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Utrecht, en het onderliggende besluit past binnen de nieuwe gemeenschappelijke regeling; - dat het in verband met de flexibiliteit en duidelijkheid niet meer wenselijk is om de bevoegdheden op te nemen in een organisatieverordening of -regeling, doch in separate delegatie- en mandaatbesluiten; vast te stellen het navolgende besluit: Delegatiebesluit Veiligheidsregio Utrecht Artikel 1. Begripsbepaling In dit besluit wordt verstaan onder: a. algemeen bestuur: het algemeen bestuur van VRU, bedoeld in artikel 2.2, van de Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Utrecht, en b. dagelijks bestuur: het dagelijks bestuur van VRU, bedoeld in artikel 2.7, van de Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Utrecht. Artikel 2. Delegatie Aan het dagelijks bestuur worden overgedragen de bevoegdheden die zijn genoemd in bijlage A bij dit besluit. Artikel 3. Voorwaarden De uitoefening van de overgedragen bevoegdheden geschiedt binnen de beleidskaders die zijn vastgelegd door het algemeen bestuur. Artikel 4. Mandaat, volmacht en machtiging Het dagelijks bestuur kan mandaat, volmacht en machtiging verlenen voor de uitoefening van de overgedragen bevoegdheden, als genoemd in bijlage A.

9 Artikel 5. Inwerkingtreding Dit besluit treedt in werking op 1 april Artikel 6. Citeertitel Deze regeling kan worden aangehaald onder de naam Delegatiebesluit VRU Aldus vastgesteld door het algemeen bestuur, Utrecht, 16 februari 2015, mr. J.H.C. van Zanen voorzitter dr. P.L.J. Bos secretaris

10 BIJLAGE A Behorende bij het Delegatiebesluit VRU 2015 Nr. Bevoegdheid 1. - Het op grond van artikel 10, onder b en c van de Wet veiligheidsregio s, adviseren van het bevoegd gezag respectievelijk het college van burgemeester en wethouders Het op grond van artikel 15, vierde en vijfde lid, van de Wet veiligheidsregio s uitnodigen voor zienswijzen ten behoeve van de vaststelling van het regionaal risicoprofiel Het op grond van artikel 17 van de Wet veiligheidsregio s vaststellen van rampbestrijdingsplannen alsmede besluiten dat een rampbestrijdingsplan niet nodig is Het op grond van artikel 19 van de Wet veiligheidsregio s sluiten van een convenant met de korpschef en de hoofdofficier van justitie, voor zover het publiekrechtelijke bevoegdheden betreft Het op grond van artikel 23 van de Wet veiligheidsregio s vaststellen van het kwaliteitszorgsysteem dat de veiligheidsregio hanteert Het op grond van artikel 31 van de Wet veiligheidsregio s aanwijzen van een inrichting als bedrijfsbrandweerplichtig Het op grond van artikel 34, eerste lid, van de Wet veiligheidsregio s in overleg treden met de instelling of zorgaanbieder over de uitvoering van de geneeskundige hulpverlening of de voorbereiding daarop, alsmede het bepalen dat deze tekortschiet Het op grond van artikel 35, vierde lid, van de Wet veiligheidsregio s vaststellen van eisen waaraan de Regionale Ambulancevoorziening moet voldoen met betrekking tot de meldkamer voor de daadwerkelijke ambulancezorg Het op grond van artikel 46, eerste tot en met derde lid, van de Wet veiligheidsregio s zorgdragen voor de informatieverstrekking, alsmede afstemming met de Ministers, bedoeld in artikel 46, vierde lid, van de Wet veiligheidsregio s Het op grond van artikel 48, tweede lid, van de Wet veiligheidsregio s bevelen dat een inrichting die behoort tot een krachtens artikel 17 aangewezen categorie niet in werking gesteld of gehouden wordt Het op grond van artikel 49, eerste lid, van de Wet veiligheidsregio s openbaar maken van gegevens Het op grond van artikel 63 van de Wet veiligheidsregio s opleggen van een last onder bestuursdwang Het op grond van artikel van het Besluit veiligheidsregio s besluiten tot een andere samenstelling van basisbrandweereenheden.

11 14. - Het op grond van artikel 44 van de Kernenergiewet informeren van personen zoals bedoeld in dat artikel Het op grond van artikel 37e, derde lid, van de Luchtvaartwet geven van zienswijzen.

12 Bijlage B bij voorstel: Bevoegdhedenbesluiten Toelichting op delegatiebesluit

13 Toelichting op de gedelegeerde bevoegdheden in bijlage A bij het Delegatiebesluit VRU 2015 Nr. Bevoegdheid 1. - Het op grond van artikel 10, onder b en c van de Wet veiligheidsregio s, adviseren van het bevoegd gezag respectievelijk het college van burgemeester en wethouders. Het betreft de advisering over risico s van branden, rampen en crises in de bij of krachtens de wet aangewezen gevallen en in het beleidsplan bepaalde onderwerpen, alsmede over brandweerzorg. Dit betreft onder andere Wabo vergunningen en vuurwerk etc. Dit is een uitvoerende bevoegdheid die grotendeels in de lijn ambtelijk wordt uitgevoerd. Kan worden gemandateerd aan de algemeen directeur en ondergemandateerd aan de betreffende ambtenaren Het op grond van artikel 15, vierde en vijfde lid, van de Wet veiligheidsregio s uitnodigen voor zienswijzen ten behoeve van de vaststelling van het regionaal risicoprofiel. Dit is een voorbereidende bevoegdheid die in de (ambtelijke) voorbereiding van het regionaal risicoprofiel wordt gebruikt. Kan worden gemandateerd aan de algemeen directeur Het op grond van artikel 17 van de Wet veiligheidsregio s vaststellen van rampenbestrijdingsplannen alsmede besluiten dat een rampenbestrijdingsplan niet nodig is. Dit betreft uitvoering van het door het AB vastgestelde beleid ten aanzien van rampenbestrijdingsplannen. Wordt slechts gedelegeerd aan het dagelijks bestuur Het op grond van artikel 19 van de Wet veiligheidsregio s sluiten van een convenant met de korpschef en de hoofdofficier van justitie, voor zover het publiekrechtelijke bevoegdheden betreft. Het betreft het convenant over de samenwerking bij branden, rampen en crises, in ieder geval ten aanzien van de meldkamerfunctie, de informatievoorziening en informatie-uitwisseling, het multidisciplinair oefenen, alsmede de operationele prestaties van de politie bij rampen en crises. Dit is in beginsel uitvoerend omdat het plaatsvindt in het kader van de uitvoering van het beleidsplan. Wordt slechts gedelegeerd aan het dagelijks bestuur Het op grond van artikel 23 van de Wet veiligheidsregio s vaststellen van het kwaliteitszorgsysteem dat de veiligheidsregio hanteert. Een kwaliteitszorgsysteem heeft een zeer directe samenhang met de (inrichting van) de organisatie die door het dagelijks bestuur in zijn hoedanigheid van werkgever wordt bestuurd. Kan worden gemandateerd aan de algemeen directeur.

14 6. - Het op grond van artikel 31 van de Wet veiligheidsregio s aanwijzen van een inrichting als bedrijfsbrandweerplichtig. De aard van de bevoegdheid is vergelijkbaar met de vergunningverlenende bevoegdheden van het college in de gemeente. Wordt slechts gedelegeerd aan het dagelijks bestuur. Mandaat ligt niet in de rede vanwege de zwaarte en frequentie van deze aanwijzing Het op grond van artikel 34, eerste lid, van de Wet veiligheidsregio s in overleg treden met de instelling of zorgaanbieder over de uitvoering van de geneeskundige hulpverlening of de voorbereiding daarop, alsmede het bepalen dat deze tekortschiet. Deze bevoegdheid is vooral van uitvoerende aard omdat het de uitvoering van de taken van de instelling of zorgaanbieder betreft. Kan worden gemandateerd aan de algemeen directeur en ondergemandateerd op directieniveau Het op grond van artikel 35, vierde lid, van de Wet veiligheidsregio s vaststellen van eisen waaraan de Regionale Ambulancevoorziening moet voldoen met betrekking tot de meldkamer voor de daadwerkelijke ambulancezorg. Dit betreft slechts de uitvoering van de meldkamertaken van de Regionale Ambulancevoorziening (RAVU) in de Meldkamer Ambulancezorg (MKA). Deze bevoegdheid is van uitvoerende aard. Kan worden gemandateerd aan de algemeen directeur Het op grond van artikel 46, eerste tot en met derde lid, van de Wet veiligheidsregio s zorgdragen voor de informatieverstrekking, alsmede afstemming met de Ministers, bedoeld in artikel 46, vierde lid, van de Wet veiligheidsregio s. Deze bevoegdheid is van uitvoerende aard omdat het bestaande informatie betreft. Kan worden gemandateerd aan de algemeen directeur en ondergemandateerd op directieniveau Het op grond van artikel 48, tweede lid, van de Wet veiligheidsregio s bevelen dat een inrichting die behoort tot een krachtens artikel 17 aangewezen categorie niet in werking gesteld of gehouden wordt. De aard van de bevoegdheid is vergelijkbaar met de handhavingsbevoegdheden van het college in de gemeente en van uitvoerende aard. Delegatie is gewenst vanwege het vaak spoedeisend karakter van deze aanwijzing. Kan worden gemandateerd aan de algemeen directeur en ondergemandateerd op directieniveau Het op grond van artikel 49, eerste lid, van de Wet veiligheidsregio s openbaar maken van gegevens. Ook deze bevoegdheid is van uitvoerende aard omdat het bestaande informatie betreft. Kan worden gemandateerd aan de algemeen directeur en ondergemandateerd op directieniveau.

15 12. - Het op grond van artikel 63 van de Wet veiligheidsregio s opleggen van een last onder bestuursdwang. De aard van de bevoegdheid is vergelijkbaar met de handhavingsbevoegdheden van het college in de gemeente en van uitvoerende aard. Delegatie is gewenst vanwege het vaak spoedeisend karakter van deze aanwijzing. Kan worden gemandateerd aan de algemeen directeur en ondergemandateerd op directieniveau Het op grond van artikel van het Besluit veiligheidsregio s besluiten tot een andere samenstelling van basisbrandweereenheden. Op 4 juli 2014 heeft het AB het dekkingsplan Veiligheidszorg op Maat vastgesteld. Binnen de beleidskaders van dat plan kan door het dagelijks bestuur uitvoering worden gegeven om de paraatheid in de regio te garanderen. Betrokken burgemeesters van posten die het betreft worden aan de voorkant geïnformeerd. Ook het AB zal worden geïnformeerd over besluiten die nodig zijn om de paraatheid in de regio te garanderen. De bestuurlijke adviescommissie brandweerrepressie is het eens met deze delegatie aan het DB. Wordt slechts gedelegeerd aan het dagelijks bestuur Het op grond van artikel 44 van de Kernenergiewet informeren van personen zoals bedoeld in dat artikel. Dit betreft het regelmatig informeren van de personen die kunnen optreden bij de bestrijding van een ongeval met stralingsrisico, over de risico s die zij bij de uitvoering van hun taak lopen een aanverwante. Het informeren is van uitvoerende aard in het kader van de incident- en rampenbestrijding. Kan worden gemandateerd aan de algemeen directeur en ondergemandateerd op directieniveau Het op grond van artikel 37e, derde lid, van de Luchtvaartwet geven van zienswijzen. Het betreft de zienswijzen op het ontwerp-beveiligingsplan van een luchtvaartterrein. De zienswijzen worden gegeven ten behoeve van afstemming met het regionaal crisisplan. Dit is een voorbereidende bevoegdheid die is gebaseerd op het regionaal crisisplan. Kan worden gemandateerd aan de algemeen directeur en ondergemandateerd op directieniveau.

16 Bijlage C bij voorstel: Bevoegdhedenbesluiten Besluit intrekken Organisatieregeling VRU 2010

17 Het algemeen bestuur van de Veiligheidsregio Utrecht; gelet op: de Wet gemeenschappelijke regelingen; de Wet veiligheidsregio s; de Wet publieke gezondheid, en de Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Utrecht; overwegende: - dat het algemeen bestuur van de Veiligheidsregio Utrecht op 4 juli 2014 een nieuwe visie op de organisatie van de Veiligheidsregio Utrecht heeft vastgesteld, waarin de organisatie en aansturingsprincipes op hoofdlijnen zijn opgenomen; - dat als gevolg van de wijziging van de Wet gemeenschappelijke regelingen per 1 januari 2015 de bevoegdheden ten aanzien van personeel en organisatie bij het dagelijks bestuur zijn belegd; - dat het dagelijks bestuur de kaders in deze visie heeft uitgewerkt in het Organisatie en Formatieplan, hetgeen door het dagelijks bestuur nog zal worden uitgewerkt in een Organisatieverordening; - dat de regels omtrent bevoegdheden enerzijds, en die met betrekking tot de organisatie anderzijds, niet meer worden opgenomen in dezelfde regeling, zoals in de Organisatieregeling Veiligheidsregio Utrecht 2010 nog wel het geval is, doch in delegatie- en mandaatbesluiten enerzijds, en een organisatieverordening anderzijds, die separaat worden vastgesteld; - dat de Organisatieregeling Veiligheidsregio Utrecht 2010 op grond van bovenstaande niet past binnen de wetgeving en de nieuwe organisatie-inrichting van de VRU en dientengevolge moet worden ingetrokken. besluit: de Organisatieregeling Veiligheidsregio Utrecht 2010 in te trekken per 1 april Aldus vastgesteld door het algemeen bestuur, Utrecht, 16 februari 2015, het algemeen bestuur, mr. J.H.C. van Zanen voorzitter dr. P.L.J. Bos secretaris