De praktijk van outplacement in kaart gebracht

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "De praktijk van outplacement in kaart gebracht"

Transcriptie

1 De praktijk van outplacement in kaart gebracht Eindrapport In opdracht van: Federgon Uitgevoerd door: Daphné Valsamis Barbara Vandeweghe Wim Van der Beken September 2012 IDEA Consult nv Tel: (+32) Kunstlaan 1-2, bus 16 Fax: (+32) B 1210 Brussel

2

3 Inhoudsopgave 1 Inleiding Context en doelstelling van het onderzoek Inhoud van het rapport Regelgevend kader Het concept outplacement CAO 82bis en individueel outplacement Outplacement bij collectief ontslag met verplichting van tewerkstellingscel Outplacement bij meervoudig ontslag zonder verplichting van tewerkstellingscel Andere initiatieven Outplacement in cijfers Aantal en evolutie van de outplacementbegeleidingen Volgens gegevens van Federgon Volgens gegevens van regionale publieke arbeidsbemiddelaars Profiel van outplacementkandidaten De praktijk van outplacement De kenmerken van outplacementkandidaten Persoonlijke kenmerken van kandidaten Professionele kenmerken van kandidaten De kenmerken van de outplacementbegeleiding Het kader van de begeleiding Het soort begeleiding De duur van de begeleiding Het imago van outplacement bij kandidaten De bekendheid van outplacement vóór aanvang van de begeleiding Het imago van outplacement De motivatie van kandidaten Motivatie om de begeleiding te volgen Motivatie om werk te vinden bij aanvang van de begeleiding Invloed van de begeleiding op de motivatie De tevredenheid van kandidaten over outplacement Algemene tevredenheid van kandidaten Tevredenheid van kandidaten over specifieke aspecten De meerwaarde van outplacement volgens kandidaten Resultaten van outplacement Kanalen bij de zoektocht naar werk Gebruikte kanalen Effectiviteit van de gebruikte kanalen Uitstroomresultaten Resultaten voor de niet-afgelopen begeleidingen Resultaten voor de afgelopen begeleidingen Kenmerken van de nieuwe job Algemene conclusies 51 Bijlage 1: Aanpak van het onderzoek Desk research Web-based enquête Bijlage 2: Extra tabellen Profielkenmerken outplacementkandidaten Uitstroomresultaten Volgens gegevens van Actiris Volgens gegevens van VDAB p. September

4 1 INLEIDING 1.1 Context en doelstelling van het onderzoek Outplacement slaat op begeleidende diensten om ontslagen werknemers te helpen bij het vinden van een nieuwe betrekking of bij het opstarten van een activiteit als zelfstandige. Outplacement is lange tijd beschouwd als een bevoorrecht instrument voor hogere kaderleden. Door de introductie van nieuwe wet- en regelgeving voor outplacement bij ontslag, is het instrument de laatste decennia stapsgewijs geëvolueerd: Van een vrijwillig naar een verplicht instrument. Het recht op outplacement voor alle ontslagen 45-plussers (bedienden én arbeiders) via CAO 82BIS betekende een kentering. De werkgever is sinds 2002 verplicht outplacementbegeleiding aan de ontslagen werknemer aan te bieden. Van individueel naar collectief: eind 2005 ging het generatiepact een stap verder met de verplichting voor ontslagen 45-plussers om zich in een tewerkstellingscel in te schrijven en voldoende te participeren in het outplacementprogramma. In 2009 werd de verplichting van outplacement bij collectief ontslag bovendien uitgebreid naar alle werknemers, ongeacht hun leeftijd 1. Hierdoor kregen ook ontslagen werknemers jonger dan 45 jaar recht op een outplacementbegeleiding. Outplacement krijgt de laatste jaren een steeds prominentere plaats toegewezen als instrument in het door de Federale en regionale overheden aangestuurde activeringsbeleid. De kennis over het functioneren van de outplacementmarkt enerzijds en de kennis overde aanpak, de inhoud en resultaten van de outplacementbegeleiding blijven echter beperkt. Dit onderzoek beoogt een foto te maken van de praktijk van outplacement in België. Meer specifiek trachten we inzicht te verwerven in het functioneren van outplacement en gaan we na wat de inhoud en resultaten van outplacement zijn. Belangrijk hierbij is om outplacement in zijn bredere context te plaatsen en een onderscheid te maken tussen outplacement bij individueel, meervoudig en collectief ontslag, al dan niet in het kader van een tewerkstellingscel. Daarnaast maken we ook een onderscheid tussen de vorm van de outplacementbegeleiding: dit kan individueel, collectief of gecombineerd (deels individueel, deels in groep). Om een onderbouwd antwoord te bieden op de onderzoeksvragen, hebben we gebruik gemaakt van een grootschalige web-based enquête bij meer dan outplacementkandidaten. De resultaten van de enquête worden in de volgende hoofdstukken voorgesteld en besproken. 1.2 Inhoud van het rapport Na dit inleidende hoofdstuk bespreekt hoofdstuk 2 het regelgevende kader rond outplacement. Hoofdstuk 3 bekijkt outplacement in cijfers, op basis van administratieve gegevens van Federgon en regionale publieke tewerkstellingsdiensten. Hoofdstukken 4 en 5 bespreken de resultaten van de enquête. Hoofdstuk 4 focust daarbij op de praktijk van outplacement en hoofdstuk 5 gaat dieper in op de resultaten van een outplacementbegeleiding. In hoofdstuk 6 vatten we kort de voornaamste conclusies uit het onderzoek samen. In de bijlage is de aanpak van het onderzoek bondig omschreven en worden een aantal extra tabellen opgenomen. 1 Herstelwet van 27 maart September

5 2 REGELGEVEND KADER Het beleidskader rond outplacement is de laatste jaren sterk veranderd, mede onder invloed van de economische crisis van 2009 maar vooral door het aangepaste beleid met betrekking tot de activering van ouderen en het tegengaan van vervroegde uittrede. In wat volgt beschrijven we het concept outplacement en schetsen we het wettelijke kader waarbinnen outplacement is geregeld. Ook regionale verschillen worden verder toegelicht. 2.1 Het concept outplacement Outplacement is gedefinieerd als een geheel van begeleidingsdiensten en consultancy, verstrekt door een dienstverlener, namelijk het outplacementbureau, individueel of in groep, voor rekening van een werkgever, om een werknemer de mogelijkheid te bieden zelf zo snel mogelijk opnieuw werk te vinden bij een nieuwe werkgever of een beroepsactiviteit als zelfstandige op te starten 2. In het afgelopen decennium is in België stapsgewijs nieuwe wet- en regelgeving geïntroduceerd over outplacement bij ontslag. Sinds 1992 is er een federaal CAO51 over outplacementbegeleiding, maar deze betreft alleen vrijwillige begeleiding en in de praktijk was dit voornamelijk voor kaderpersoneel. Met het doel om de werkgelegenheidsgraad van werknemers te verbeteren, sloten de sociale partners in 2002 de CAO82 waarin alle ontslagen werknemers vanaf 45 jaar en werkzaam in de private sector, het recht krijgen op outplacementbegeleiding. CAO82 regelt bovendien minimumstandaarden voor die outplacementbegeleiding. CAO82 werd gewijzigd door CAO82bis, die vanaf december 2007 in werking trad. De belangrijkste wijziging tussen CAO82 en CAO82bis ligt in de procedure. Het initiatief tot het aanbieden van outplacement verschuift hierbij naar de werkgever. Sinds CAO82bis geldt bovendien een dubbele verplichting: de werkgever is verplicht een outplacementaanbod te doen aan elke onslagen werknemer ouder dan 45 jaar en de werknemer is verplicht om op dit aanbod in te gaan. Daarnaast zijn er nog verschillende Koninklijke Besluiten en wetten die het outplacement bij herstructuring regelen. Op basis van de huidige regelgeving delen we outplacement op in drie vormen (zie tabel). Tabel 1: Verschillende vormen van outplacement Outplacementvorm Wetgeving Doelgoep Vrijwillig individueel Verplicht individueel Verplicht collectief bij herstructurering CAO51 schrijft de regels voor m.b.t. outplacement dat door een werkgever vrijwillig wordt aangeboden aan een ontslagen werknemer. CAO82bis Bron: IDEA Consult op basis van literatuur Generatiepact (2005) en nadien bij de herstelwet van 27 maart 2009 en het KB van 22 april 2009 Ontslagen werknemers kunnen genieten van outplacement, maar het is geen recht. Ontslagen werknemers van 45 jaar en ouder, die bij de betrokken werkgever één jaar anciënniteit tellen. Outplacement moet aan alle werknemers worden aangeboden, ongeacht leeftijd of anciënniteit (uitgezonderd werknemers met een contract van bepaalde duur, waarvoor vrijwillig outplacement wordt voorzien). 2 Definitie van outplacement zoals bepaald in CAO51 en CAO82bis September

6 2.2 CAO 82bis en individueel outplacement Sinds CAO82bis is de werkgever verplicht een outplacementaanbod te doen aan elke onslagen werknemer ouder dan 45 jaar en die bij de betrokken werkgever minimum één jaar ancienniteit telt 3 en de werknemer is verplicht om op dit aanbod in te gaan: Indien de werkgever zijn verplichtingen niet naleeft, wordt door de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening (RVA) een administratieve boete van euro opgelegd. Werknemers die niet ingaan op het outplacementaanbod of niet meewerken aan de begeleiding kunnen via de werkloosheidsverzekering gesanctioneerd worden. De beslissing tot toekenning van een administratieve boete of schorsing van de werkloosheidsuitkering rust bij de RVA. Sinds CAO82bis in 2007 in werking trad zijn een aantal kwaliteitscriteria opgesteld die nog niet bestonden in het kader van CAO82 in Een eerste soort criteria moet expliciet vermeld zijn in de offerte van een outplacementaanbod: dienstverlening, doelstellingen, begeleidingsmethode, aanvangsdatum en plaats van begeleiding. Een tweede soort criteria moet niet expliciet vermeld staan maar moet blijken uit de offerte: ongevallenverzekering, respecteren van de privacy en dergelijke meer. Door de invoering van de verplichte kwaliteitscriteria heeft de werknemer de mogelijkheid om het aanbod van de werkgever te weigeren. In dit geval is het aan de RVA om te evalueren of deze weigering gerechtvaardigd is. In CAO82bis is de algemene regel met betrekking tot de duur van de outplacementbegeleiding dat er 60u outplacement moet worden voorzien over 12 maanden. Het meer dwingende karakter van CAO82bis leidt tot een beduidende toename in het aantal outplacementbegeleidingen. Opvallend is dat sinds de invoering van CAO82bis steeds meer sectorfondsen 4 de rol van aanbesteder, financierder en kwaliteitsbewaker van de outplacementbegeleidingen op zich nemen, voornamelijk in het geval van individueel ontslag. Dit is een dienst die ze aan de werkgevers uit de sector aanbieden. De belangrijkste redenen om deze rol(len) op te nemen, is de vrees voor sancties - zowel voor werknemers als werkgevers, de financiële last die vooral voor kleine bedrijven niet evident is en het feit dat de kwaliteit van het aanbod bewaakt kan worden (De Cuyper et al., 2008). 2.3 Outplacement bij collectief ontslag met verplichting van tewerkstellingscel Een collectief ontslag wordt door de wetgever gedefinieerd als elk ontslag om redenen die geen betrekking hebben op de persoon van de werknemer, dat in de loop van een periode van zestig dagen tenminste een bepaald aantal werknemers treft 5. Voor outplacement bij collectief ontslag gelden andere regels dan bij individueel (of meervoudig) ontslag. Eind 2005 sloot de Federale overheid het Generatiepact waarin een pakket aan maatregelen wordt aangekondigd om de arbeidsparticipatie van ouderen te stimuleren. Het 3 Met uitzondering van een aantal categorieën van werknemers, bijvoorbeeld diegenen die minder dan een halftijdse job (50%) uitoefenen. 4 Een sectorfonds is een fonds, dat tot doel heeft het vermeende algemene belang van een bedrijfstak, zoals de bouwsector of de detailhandel, te behartigen. Elke sector stemt overeen met één of meerdere paritair samengesteld(e) (opleidings)fonds(en). 5 Wanneer spreken we van collectief ontslag? In geval van ontslag van tien werknemers in een onderneming waar tijdens het kalenderjaar dat aan het ontslag voorafging gemiddeld meer dan 20 en minder dan 100 werknemers zijn tewerkgesteld; ontslag van 10% van de werknemers van ondernemingen waar tijdens dat kalenderjaar gemiddeld minstens 100 en minder dan 300 werknemers zijn tewerkgesteld; ontslag van 30% van de werknemers van ondernemingen waar tijdens dat kalenderjaar gemiddeld minstens 300 werknemers zijn tewerkgesteld. September

7 generatiepact verplicht ontslagen 45-plussers om zich in een tewerkstellingscel in te schrijven en voldoende te participeren in het outplacementprogramma. Gezien de weerslag van de economische crisis van op de arbeidsmarkt, heeft de federale wetgever in 2009 de verplichting van outplacement bij collectief ontslag uitgebreid naar alle werknemers ongeacht hun leeftijd, waardoor ook ontslagen werknemers jonger dan 45 jaar recht hebben op een outplacementbegeleiding. Deze maatregel laat toe om alle ontslagen werknemers vanaf het moment van de kennisgeving van hun ontslag te begeleiden en dit om een snelle wedertewerkstelling te bevorderen. De begeleiding wordt verstrekt binnen de structuur van een tewerkstellingscel. Dit zijn samenwerkingsverbanden waarbij de verschillende betrokken partijen hun krachten bundelen om de doelstelling van wedertewerkstelling te bereiken. De werkgever kan een keuze maken om een bedrijfseigen cel (ad-hoc tewerkstellingscel) op te richten of zich aan te sluiten bij een permanente tewerkstellingscel in de regio. In Vlaanderen is de VDABinterventiedienst regisseur van de (permanente) tewerkstellingscellen. De ontslagen werknemers zijn verplicht om zich in te schrijven in de tewerkstellingscel. De tewerkstellingscel is verplicht om elke ingeschreven werknemer een outplacementaanbod te bieden. Het aantal uren outplacementbegeleiding is afhankelijk van de leeftijd van de werknemer: voor 45+ ers moet minimum 60 uur worden voorzien op een periode van 6 maanden en voor 45- ers minimum 30 uur op een periode van 3 maanden. Gedurende de participatie in de tewerkstellingscel hebben de werknemers recht op een inschakelingsvergoeding, betaald door de werkgever. De inschakelingsvergoeding is gelijk aan het lopend loon en de voordelen verworven in de arbeidsovereenkomst. Ze vervangt geheel of gedeeltelijk de opzeggingsvergoeding. De inschakelingsvergoeding wordt betaald gedurende zes maanden indien de ontslagen werknemer minstens 45 jaar is op het moment van aankondiging van het collectief ontslag en gedurende drie maanden indien de ontslagen werknemer minder dan 45 jaar is. Deze vergoeding blijft verschuldigd, ook in geval van eventuele werkhervatting van de werknemer bij een nieuwe werkgever. Als de medewerker zich niet op tijd inschrijft, of te weinig actief participeert in de cel door bijvoorbeeld opleiding of passende arbeid te weigeren, dan riskeert hij/zij een sanctie in de werkloosheidsuitkering of een verlaging van de inschakelingsvergoeding. De kwaliteitscriteria zoals voorzien in CAO82bis zijn ook van toepassing in het geval van collectief ontslag. September

8 2.4 Outplacement bij meervoudig ontslag zonder verplichting van tewerkstellingscel Bij meervoudig ontslag gaat men gelijktijdig een aantal werknemers ontslaan, maar zonder dat er sprake is van een collectief ontslag 6. Voor meervoudig ontslag gelden dezelfde bepalingen als voor individueel ontslag. In dergelijk geval is de werkgever dus ook verplicht om het initiatief te nemen om outplacementbegeleiding aan te bieden (maar hij is niet verplicht om een tewerkstellingscel op te richten, zoals bij collectief ontslag). De werkgever sluit daarbij een overeenkomst met een outplacementkantoor naar keuze en neemt hierin de kwaliteitseisen van ontslagbegeleiding op (zoals voorzien in CAO82bis). 2.5 Andere initiatieven Naast de federale wetgeving zijn er een aantal gewestelijke en zelfs sectorale initiatieven m.b.t. outplacement. In het Vlaamse gewest is het Sociaal Interventie Fonds (SIF), voorheen gekend als "Herplaatsingsfonds", sinds 2009 overgeheveld naar de VDAB. Het SIF heeft tot doel om outplacementbegeleiding te financieren bij collectieve ontslagen in geval van faillisement of sluiting van een bedrijf. Het Waalse gewest heeft een Cellule de Reconversion of reconversiecel die kan tussenkomen bij alle herstructureringen (dus niet enkel bij faillissement of sluiting) in het Waalse gewest. Een reconversiecel wordt gelijkgesteld met een tewerkstellingscel. De vakbonden en de Forem spelen een belangrijke rol in deze reconversiecel. In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zijn geen specifieke initiatieven genomen met betrekking tot outplacement. Daarnaast heeft Federgon, in samenwerking met VDAB, eind 2010 een certificeringssysteem ontwikkeld voor outplacementbureaus in Vlaanderen, namelijk Certo 7. Aan de hand van het certificaat dat dit orgaan uitreikt, kunnen de outplacementbureaus de kwaliteit van hun diensten aan de betrokken bedrijven en werknemers garanderen. Elk outplacementbureau kan zich vrijwillig inschrijven om het certificaat te behalen. Het certificaat wordt toegekend op het niveau van het outplacementkantoor. In dat geval verbindt het kantoor zich ertoe om een gedragscode te onderschrijven. Deze gedragscode omvat, naast een aantal kwaliteitseisen, ook formaliteiten als het afnemen van tevredenheidsenquêtes bij de betrokken bedrijven en ontslagen werknemers, een klachtenprocedure en het registreren van de nodige gegevens in het cliëntvolgsysteem (CVS) van VDAB. VDAB en Federgon hebben in lijn met de afspraken die ze hebben gemaakt binnen Certo ook een kader uitgewerkt voor verrijkt individueel outplacement 8. Dit houdt onder meer in dat er voorzien wordt in overdracht van informatie tussen het outplacementkantoor en de VDAB. Het is de bedoeling om 50-plussers die een individuele outplacementbegeleiding volgen, beter te kunnen opvolgen. Indien zij na afloop van de begeleiding niet aan het werk zijn, vindt een overdracht naar de VDAB plaats, zodat VDAB een vervolgtraject kan voorzien voor die 50-plusser uitgebouwd op de reeds aangeboden begeleiding van het outplacementkantoor. Dit gebeurt aan de hand van het cliëntvolgsysteem (CVS) van VDAB. 6 Criteria van collectief ontslag zijn niet voldaan (bv. termijn, aantal ontslagen, etc.) Akkoord van het Vlaams Economisch Sociaal Overlegcomité (VESOC) in 2011 over de Uitbreiding van de systematische aanpak 50+. September

9 3 OUTPLACEMENT IN CIJFERS In dit hoofdstuk bekijken we het aantal outplacementbegeleidingen op basis van administratieve gegevens. Aangezien er in België geen centrale instantie bestaat die de outplacementbegeleiding in kaart brengt, zijn in dit hoofdstuk verschillende bronnen geraadpleegd, zoals de gegevens van Federgon en die van de regionale publieke arbeidsbemiddelaars. 3.1 Aantal en evolutie van de outplacementbegeleidingen Volgens gegevens van Federgon Federgon verzamelt per kwartaal gegevens omtrent het aantal outplacementbegeleidingen bij zijn leden. Niet alle outplacementkantoren zijn lid van de werkgeversfederatie. Een groot deel van de outplacementmarkt is echter door Federgon vertegenwoordigd, waardoor hun cijfers een betrouwbaar beeld geven van de markt. Figuur 1 geeft de jaarlijkse evolutie weer van het aantal begeleidingen tussen 1989 en Hierbij wordt enkel een onderscheid gemaakt tussen individueel en collectief outplacement. Deze figuur geeft duidelijk de sterke stijging weer van het aantal begeleidingen in het kader van outplacement sinds Slechts 755 werknemers werden in 1989 via outplacement begeleid. In 2011 bedroeg dit aantal meer dan Figuur 1: Aantal jaarlijkse begeleidingen tussen 1989 tot en met '89 '90 '91 '92 '93 '94 '95 '96 '97 '98 '99 '00 '01 '02 '03 '04 '05 '06 '07 '08 '09 '10 '11 Individueel outplacement Collectief outplacement Totaal Bron: IDEA Consult op basis van gegevens Federgon De continue stijging van het aantal outplacementbegeleidingen kan gelinkt worden aan de aanpassing van de regelgeving doorheen de tijd. Na de invoering van CAO51 in 1992 is het aantal begeleidingen verviervoudigd. Ook de invoering van CAO82 vanaf 2002, waarin alle ontslagen werknemers vanaf 45 jaar en werkzaam in de private sector het recht krijgen op outplacementbegeleiding, heeft tot een stijging geleid van het aantal begeleidingen. De dubbele verplichting van CAO82bis (de werkgever is sinds december 2007 verplicht een September

10 outplacementaanbod te doen aan elke onslagen werknemer ouder dan 45 jaar en de werknemer is verplicht om op dit aanbod in te gaan) heeft het aantal outplacementbegeleidingen fors doen stijgen. De belangrijkste stijging is echter in 2009 op te merken (van in 2008 naar in 2009). Deze stijging kan gedeeltelijk gelinkt worden aan de toename van het aantal ontslagen werknemers als gevolg van de economische crisis van Ook de aangepaste regelgeving met betrekking tot collectief onstag in 2009 kan deze forse stijging verklaren. In 2009 werd de verplichting van outplacement bij collectief ontslag uitgebreid naar alle werknemers, ongeacht hun leeftijd, waardoor ook ontslagen werknemers jonger dan 45 jaar recht hebben op een outplacementbegeleiding. Figuur 2 maakt het onderscheid tussen de verschillende vormen van outplacement voor de jaren 2009, 2010 en Deze figuur toont aan dat het totaal aantal outplacementbegeleidingen fors is toegenomen in 2010 (van naar ), om daarna weer af te nemen in 2011, tot onder het niveau van 2009 (van naar ). De piek in 2010 is vooral te wijten aan een toename in het aantal collectieve ontslagen met tewerkstellingscellen (van naar 7.042). Dit type begeleiding is hierna weer afgenomen tot onder het niveau van 2009 (van naar 4.198). De economische crisis die in 2010 zijn dieptepunt kende is hier de belangrijkste oorzaak van. Zo zorgde de economische crisis voor een toename van het aantal ontslagen werknemers en dus van het aantal begeleidingen 9. Ondanks de forse stijging van het aantal collectieve ontslagen met tewerkstellingcellen in 2010, blijft de verplichte begeleiding na individueel ontslag van een werknemer ouder dan 45 jaar (CAO 82 bis) de belangrijkste vorm van outplacement. Dit type van outplacement vertegenwoordigt de helft van de begeleidingen in Figuur 2: Aantal jaarlijkse begeleidingen per type tussen 2009 tot en met Individueel ontslag: CAO Individueel ontslag: CAO 82 bis Collectief ontslag (TWC) Meervoudig ontslag: CAO Meervoudig ontslag: CAO 82 BIS Totaal Bron: IDEA Consult op basis van gegevens Federgon 9 Te wijten aan een aantal grote dossiers, namelijk General Motors en Carrefour. September

11 3.1.2 Volgens gegevens van regionale publieke arbeidsbemiddelaars Regionale publieke arbeidbemiddelaars beschikken over gegevens van outplacement, maar enkel voor ouplacementbegeleidingen in het kader van collectief ontslag met een tewerkstellingscel. Onderstaande tabel geeft het aantal ontslagen werknemers weer bij collectief ontslag, het aantal ingeschreven personen in een tewerkstellingscel en het aantal outplacementbegeleidingen bij Actiris en VDAB. Deze gegevens hebben betrekking op alle dossiers van collectief ontslag in 2010, waarvoor de tewerkstellingcel ondertussen afgesloten is. Het belang van deze tabel is niet zozeer het totaal aantal begeleidingen, gezien de gegevens van regionale publieke arbeidsbemiddelaars slechts een deel van de markt vertegenwoordigen, maar eerder de non-take-up. Met non-take-up bedoelen we het aantal werknemers dat behoort tot de doelgroep van de tewerkstellingscellen en outplacementbegeleidingen, maar zich niet inschrijft of geen begeleiding volgt. Zo worden alle collectieve ontslagen gemeld aan de regionale arbeidsbemiddelaars. Op basis hiervan gaat men in elk bedrijf na of men al dan niet een tewerkstellingscel moet oprichten. Alle effectief ontslagen werknemers die (voorlopig) nog beschikbaar moeten zijn voor de arbeidsmarkt en ingeschreven zijn als werkzoekende, worden in de tewerkstellingscel ingeschreven. De effectief ontslagen werknemers kunnen dus beschouwd worden als de potentiële doelgroep voor outplacement. In 2010 zijn respectievelijk en werknemers effectief ontslagen en gelabeld door Actiris en VDAB. Bij zowel Actiris en VDAB schreef 89% van deze groep zich in bij een tewerkstellingscel. Bij VDAB volgde 76% een outplacementbegeleiding, terwijl dit bij Actiris slechts 64% bedraagt. De non-take-up situeert zich voornamelijk tussen de inschrijving en de begeleiding De non-take-up zou voornamelijk verklaard kunnen worden door de snelle tewerkstelling van de ontslagen werknemers (De Cuyper P., Struyven L., 2009). De te lange doorlooptijd tussen het ontslag en de start van de begeleiding zou hier een belangrijke oorzaak voor zijn. Daarnaast wordt gesteld dat men bij collectief ontslag het ontslag vaak al voelt aankomen, zodat men vaak alternatieven achter de hand heeft. Andere mogelijke redenen om geen outplacementbegeleiding te volgen zijn medische of andere persoonlijke redenen. Tabel 2: Aantal collectieve ontslagen met TWC in 2010 Actiris VDAB Aantal % Aantal % Aantal collectieve ontslagen % % Aantal inschrijvingen in TWC % % Aantal begeleidingen % % Bron: IDEA Consult op basis van gegevens Actiris/VDAB September

12 3.2 Profiel van outplacementkandidaten In dit hoofdstuk gaan we dieper in op het profiel van outplacementkandidaten. Onderstaande tabel geeft het profiel weer van alle outplacementkandidaten, ongeacht het soort begeleiding, volgens de gegevens van Federgon. Hieruit blijkt dat drie op vier kandidaten ouder zijn dan 45 jaar. Het aandeel kandidaten jonger dan 45 jaar is in beperkte mate toegenomen in 2010, wellicht door de economische crisis. Slechts één op tien kandidaten heeft het statuut van kaderlid, terwijl meer dan vier op tien arbeider is en meer dan vier op tien bediende. Het aandeel arbeiders is licht gestegen tussen 2009 en 2010 (van 42,1% naar 44,1%). Meer dan 60% van de kandidaten woont in Vlaanderen (62,9%). Hierna volgen Brussel (25%) en Wallonië (11,9%). Het percentage kandidaten dat in de regio Brussel woont, is in 2011 fors gestegen (van 16,9% in 2010 naar 25,3% in 2011). Tabel 3: Profiel van outplacementkandidaten tussen 2009 en Leeftijd < 45 jaar 25,1% 27,2% 25,6% > 45 jaar 74,9% 72,8% 74,4% Kaderlid 13,8% 10,7% 12,0% Categorie Bediende 44,1% 45,2% 43,9% Arbeiders 42,1% 44,1% 44,0% Brussel 18,8% 16,8% 25,3% Regio Wallonië 13,4% 13,0% 11,9% Vlaanderen 67,8% 70,2% 62,9% Totaal 100% 100% 100% Bron: IDEA Consult op basis van gegevens Federgon September

13 4 DE PRAKTIJK VAN OUTPLACEMENT In wat volgt gaan we dieper in op de praktijk van outplacement, op basis van de resultaten van de enquête bij outplacementkandidaten. De respondenten hebben massaal op de enquête geantwoord en vaak zijn hun antwoorden aangevuld met zeer constructieve commentaren. In dit hoofdstuk vullen we de kwantitatieve resultaten van de enquête bij kandidaten aan met deze quotes (weergegeven in boxen). Eerst zetten we een aantal persoonlijke en professionele kenmerken van de kandidaten en van hun begeleiding op een rij. Daarna bekijken we het imago van outplacement bij kandidaten en de motivatie van kandidaten om een begeleiding te volgen en een job te vinden. Tot slot evalueren we in dit hoofdstuk de tevredenheid van outplacementkandidaten over hun outplacementbegeleiding. 4.1 De kenmerken van outplacementkandidaten Persoonlijke kenmerken van kandidaten De enquête bij outplacementkandidaten is verstuurd naar ongeveer kandidaten die tussen juli 2010 en december 2011 in een outplacementbegeleiding zaten. Een aantal onder hen had dus pas hun begeleiding afgerond op het moment van de bevraging, terwijl andere nog in een outplacementbegeleiding zaten. In totaal hebben kandidaten op de enquête geantwoord. Figuur 3 illustreert het statuut van de respondent op het moment van de bevraging: Bij drie vierde van de meer dan respondenten is de begeleiding op het moment van bevraging reeds afgelopen. Daarvan is meer dan de helft terug aan het werk, 40% is niet aan het werk. Van de personen die reeds een begeleiding volgden en niet aan het werk zijn op het moment van de bevraging, geeft één op vier aan dat hij/zij gepensioneerd of inactief is. Drie op vier is werkzoekend. September

14 Figuur 3: Profiel van de respondenten (N=2.096) Zoals is beschreven in de aanpak van het onderzoek (zie bijlage 1), zijn de respondenten goed gespreid naar leeftijd, scholingsniveau en woonplaats. Het merendeel van de respondenten (59,1%) is tussen 45 en 55 jaar oud, een kleine minderheid (15,3%) is jonger dan 45 en één vierde is ouder dan 55 jaar. De meeste respondenten zijn hooggeschoold (43%) of middengeschoold (31%), 23% is laaggeschoold. 13,7% van de respondenten woont in Brussel, 65,8% in Vlaanderen en 20,5% in Wallonië Professionele kenmerken van kandidaten Naast hun persoonlijke kenmerken zijn kandidaten bevraagd omtrent de kenmerken van hun voormalige job. Tabel 4 geeft de verdeling weer van de respondenten naar statuut en sector vóór de start van hun outplacementbegeleiding. Ook het aantal jaar anciënniteit in totaal en bij de vorige werkgever worden in onderstaande tabel weergegeven. De respondenten vertegenwoordigen verschillende statuten, waarbij arbeiders in de bevraging ondervertegenwoordigd zijn tegenover bedienden en kaderleden. De respondenten komen voornamelijk uit de industrie en uit de dienstensector. De gemiddelde anciënniteit bij de personen die een outplacementbegeleiding aanvingen ligt vrij hoog: gemiddeld genomen heeft men 14 jaar anciënniteit bij de vorige werkgever en 26 jaar in totaal. September

15 Tabel 4: Professionele kenmerken Professionele kenmerken Statuut Arbeider Bediende Kaderlid Respondenten (N=2.095) 26,9% 54,5% 18,7% Industrie Diensten Sector van laatste tewerkstelling Bouw Andere Totaal Aantal jaar anciënniteit Bij de vorige werkgever 46,9% 45,5% 5,2% 2,4% 26 jaar 14 jaar Box 1: Belangrijke vaststellingen uit dit hoofdstuk De hoge respons op de enquête en het diverse profiel van de respondenten wijst zonder meer op het belang dat (voormalige) kandidaten hechten aan hun outplacementbegeleiding. Opvallend is ook de hoge gemiddelde anciënniteit van outplacementkandidaten. September

16 4.2 De kenmerken van de outplacementbegeleiding Om de praktijk van outplacement te kaderen, zijn een aantal kenmerken van de begeleiding afgetoetst. We gaan na binnen welk kader men een outplacementbegeleiding kreeg, welk soort outplacementbegeleiding men volgde en welke de duur was van de begeleiding en van de verschillende sessies Het kader van de begeleiding Figuur 4 illustreert binnen welk kader de respondenten een outplacementbegeleiding kregen. De meerderheid van de kandidaten kreeg een outplacementbegeleiding in het kader van een individueel ontslag (56%). Vooral kaderleden (72%) vallen binnen deze categorie. 44% van de kandidaten kreeg een begeleiding in het kader van een meervoudig of collectief ontslag. Vooral arbeiders (68%) vallen binnen deze categorie. Figuur 4: Binnen welk kader heeft u een outplacementbegeleiding gekregen? (N=2.077) Outplacement in het kader van meervoudig of collectief ontslag Outplacement in het kader van individueel ontslag 28,1% 37,8% 31,9% 44,1% 68,1% 55,9% 71,9% 62,2% 0% 20% 40% 60% 80% Totaal Kaderlid Bediende Arbeider Het outplacement na collectieve of meervoudige ontslagen wordt hoofdzakelijk (in 80% van de gevallen) georganiseerd door een tewerkstellingscel. Dit is geillustreerd in Figuur 5. September

17 Figuur 5: Kader van outplacement (N=2.096) Het soort begeleiding Ongeacht het soort ontslag kan de begeleiding individueel of collectief georganiseerd zijn. Bij een individuele begeleiding zijn de meeste sessies individueel, terwijl bij een collectieve begeleiding de meeste sessies in groep worden georganiseerd. Een combinatie van beide is ook mogelijk, dan spreken we over een gecombineerde begeleiding (waar ongeveer de helft van de begeleiding in groep en de helft individueel wordt aangeboden). Figuur 6 illustreert het soort begeleiding van de respondenten: Het merendeel van de respondenten kreeg een collectieve begeleiding (57,4%). Eén op drie kreeg een individuele begeleiding en slechts 1 op 10 een gecombineerde begeleiding. Het soort begeleiding verschilt echter sterk naar statuut. Meer dan drie op vier arbeiders kregen een collectieve begeleiding, terwijl dit bij kaderleden nog geen 20% is. De meeste kaderleden krijgen een puur individuele begeleiding (57%) terwijl dit slechts bij 18% arbeiders voorkomt. Bedienden zitten in een middenpositie. Ook gecombineerde begeleidingen komen vaker voor bij kaderleden (15%) en bedienden (13%) dan bij arbeiders (6%). September

18 Figuur 6: Welk soort outplacementbegeleiding kreeg u? (N=2.047) Een gecombineerde begeleiding Een collectieve begeleiding Een individuele begeleiding 11,4% 15,1% 12,6% 6,2% 17,8% 27,9% 31,2% 28,7% 57,4% 58,7% 56,9% 76,0% 0% 20% 40% 60% 80% Totaal Kaderlid Bediende Arbeider De duur van de begeleiding Om zicht te krijgen op de volledige duur van de begeleiding, is het belangrijk om een onderscheid te maken tussen de respondenten die hun begeleiding volledig volgden en diegenen die er omwille van diverse redenen (bvb. door het vinden van een job) vervroegd zijn uitgestapt. Uit Figuur 7 blijkt dat bijna de helft van de respondenten de volledige begeleiding heeft gevolgd. Dit geldt vooral voor de collectieve en gecombineerde begeleidingen. Van de kandidaten die een individuele begeleiding kregen, is 65,5% vervroegd uitgestapt. Figuur 7: Heeft u de volledige begeleiding gevolgd? (N=1.485) Vervroegd uitgestapt (bv. door vinden van werk) Volledig gevolgd 52,5% 55,2% 45,3% 65,5% 47,5% 44,8% 54,7% 34,5% 0% 20% 40% 60% 80% Totaal Gecombineerde begeleiding Collectieve begeleiding Individuele begeleiding September

19 Voor outplacementkandidaten die hun begeleiding volledig gevolgd hebben, berekenen we een aantal parameters naar duurtijd (zie Tabel 5). Een volledige begeleiding duurt gemiddeld ongeveer 9 maanden. De individuele begeleiding duurt het langst (bijna 10 maanden), terwijl de gecombineerde begeleiding gemiddeld genomen minder lang duurt (8 maanden). Het is belangrijk om op te merken dat dit een gemiddelde duurtijd is over alle types ontslagen. Zoals aangegeven in hoofdstuk 2 van dit rapport varieert de reglementaire duurtijd voor een ontslag naargelang het kader van outplacement 10. Een volledige outplacementbegeleiding bestaat gemiddeld uit 14 à 15 sessies, met een miniem verschil naar soort begeleiding. Opvallend is dat het aantal sessies bij arbeiders een stuk hoger ligt dan bij bedienden. De gemiddelde duur per sessie is 2,7 uur. Hier is het verschil naar soort begeleiding vrij groot. Een individuele begeleiding duurt gemiddeld genomen 1,4 uur, terwijl een collectieve begeleiding meer dan 3 uur in beslag neemt. Tabel 5: Gemiddelde duur en frequentie van de afgeronde begeleidingen Gemiddelde duur tussen opstart en einde begeleiding Gemiddeld aantal sessies Gemiddelde duur per sessie Individuele begeleiding 9,7 maand 13,8 sessies 1,4 uur Collectieve begeleiding 8,8 maand 14,6 sessies 3,2 uur Gecombineerde begeleiding 8,0 maand 14,4 sessies 2,7 uur Arbeider 8,5 maand 15,9 sessies 2,9 uur Bediende 9,1 maand 13,5 sessies 2,8 uur Kaderlid 9,3 maand 14,6 sessies 2,1 uur Totaal 8,9 maand 14,4 sessies 2,7 uur Box 2: Belangrijke vaststellingen uit dit hoofdstuk De meeste kaderleden en bedienden krijgen een outplacementbegeleiding na een individueel ontslag. Bij de arbeiders is dit na een collectief ontslag. Ongeacht het soort ontslag, kan men een collectieve of individuele begeleiding krijgen. In een klein aantal gevallen wordt een gecombineerde begeleiding georganiseerd (11,4%). Arbeiders krijgen opvallend vaker een collectieve begeleiding, terwijl de meeste kaderleden een individuele begeleiding krijgen. Ook gecombineerde begeleidingen komen meer voor bij kaderleden en bedienden dan bij arbeiders. Een volledige begeleiding neemt gemiddeld 9 maanden tijd in beslag en bestaat uit een 15-tal sessies van ongeveer 2,5 à 3u. De individuele begeleidingen zijn gemiddeld genomen langer, met sessies die minder lang duren. 10 De reglementaire duurtijd voor een ontslag onder CAO82bis is 60u outplacementbegeleiding over 12 maanden. Bij een collectief ontslag moet voor 45+ ers minimum 60 uur worden voorzien op een periode van 6 maanden en voor 45- ers minimum 30 uur op een periode van 3 maanden. September

20 4.3 Het imago van outplacement bij kandidaten In dit hoofdstuk gaan we dieper in op het imago van outplacement bij kandidaten. Hierbij kijken we eerst naar de bekendheid van outplacement bij kandidaten vóór de opstart van hun begeleiding. Daarna bespreken we het beeld van outplacement bij kandidaten vóór de opstart van hun begeleiding en op het moment van de bevraging De bekendheid van outplacement vóór aanvang van de begeleiding Aan alle respondenten is gevraagd of ze outplacement kenden vóór ze met hun begeleiding zijn gestart. Hieruit blijkt dat outplacement weinig gekend is bij de kandidaten. Bijna zes op tien kandidaten kende outplacement niet (zie Figuur 8). Er zijn echter een aantal belangrijke verschillen naargelang de leeftijd of het statuut van de kandidaat: Arbeiders zijn het minst vertrouwd met outplacement. Bijna 8 op 10 arbeiders geven aan outplacement niet te kennen, terwijl dit het geval is bij 57% bedienden en slechts bij 35% kaderleden. Personen jonger dan 45 jaar zijn het minst vertrouwd met outplacement. Bijna 7 op 10 personen onder 45 jaar kenden outplacement niet vóór ze hun begeleiding aanvingen. Bij 55+ ers is dit slechts de helft. Dit resultaat is logisch, gezien 45-plussers de belangrijkste doelgroep van outplacement zijn. Figuur 8: Percentage kandidaten die outplacement niet kennen (N=2.064) 100,0% 80,0% 60,0% 68,1% 61,1% 51,3% 56,7% 78,4% 58,6% 40,0% 35,2% 20,0% 0,0% Moins de 45 ans ans Plus de 55 ans Cadre Employé Ouvrier Total Âge Statut De relatieve onbekendheid van outplacement komt ook naar voor in de open commentaren van de respondenten in de enquête. Een aantal van deze commentaren zijn opgenomen in onderstaande box. Box 3: Aanvullingen van respondenten m.b.t. de bekendheid van outplacement «Outplacement is te veel een ongekend iets dat pas gekend geraakt op een moment dat emotioneel te sterk geladen is om onmiddellijk een positieve binding met 'outplacement' te krijgen. Het bekender worden van outplacement in een neutraler kader van reflectie op loopbaanplanning zou hier aan kunnen verhelpen.» «Vervang het begrip "outplacement" door "loopbaanbegeleiding" en het wordt de ontslagen 45- plussers duidelijk dat er nog licht is aan het einde van hun tunnel.» September

21 4.3.2 Het imago van outplacement In een volgend onderdeel van de vragenlijst is gepeild naar het imago van outplacement bij kandidaten vóór de opstart van hun begeleiding en op het moment van de bevraging. Figuur 9 toont aan dat diegenen die outplacement kenden vóór de opstart van hun begeleiding, gemiddeld een positief beeldhebben van outplacement. In totaal heeft de helft van de respondenten een positief beeld van outplacement, 40% is neutraal of heeft geen mening en slechts 10% heeft voordien een negatief beeld. De verschillen naargelang de woonplaats van de respondent zijn miniem, maar de verschillen naar statuut zijn groter: Vooral kaderleden, en in mindere mate bedienden hebben een positief beeld van outplacement vóór de opstart van hun begeleiding. Arbeiders hebben hier vaker geen mening over of zijn minder positief. Figuur 9: Welk beeld had u van outplacement vóór de opstart van uw begeleiding? (N=850) 100% 80% 10,8% 12,3% 11,7% 21,8% 12,8% 5,6% 12,0% 60% 54,9% 51,3% 55,8% 36,2% 47,8% 65,7% 51,4% 40% 20% 0% 31,1% 28,8% 27,5% 28,4% 25,3% 23,5% 27,5% 6,9% 7,9% 7,1% 10,9% 10,6% 5,2% 9,1% Brussel Vlaanderen Wallonië Arbeider Bediende Kaderlid Totaal Regio Statuut Negatief Positief Noch negatief, noch positief Ik had geen mening over outplacement Figuur 10 geeft vervolgens het beeld weer dat kandidaten hebben over het imago van outplacement op het moment van de bevraging. Sommige kandidaten zitten nog in een begeleiding, voor anderen is de begeleiding ondertussen afgelopen. Hieruit blijkt dat het beeld dat de kandidaten hebben tijdens of ná hun outplacementbegeleiding positiever is dan vóór hun begeleiding: Bijna 70% van de kandidaten heeft op het moment van de bevraging een positief beeld van outplacement, 20% is neutraal en bij 10% is het negatief. Vooral kandidaten die een gecombineerde begeleiding volg(d)en zijn zeer positief over outplacement. 77% van deze kandidaten hebben een positief beeld van outplacement, tegenover 70% van diegenen die een individuele begeleiding volgden en 66% van diegenen die een collectieve begeleiding volgden. In tegenstelling tot de resultaten met betrekking tot het imago van outplacement vóór de begeleiding, verschillen de resultaten hier nauwelijks tussen de statuten. Hieruit blijkt dat het imago van outplacement vooral bij arbeiders sterk is verbeterd tijdens de begeleiding. September

22 Figuur 10: Welk imago heeft u op dit moment van outplacement? (N=2.038) 100% 80% 60% 69,5% 66,0% 77,0% 69,6% 66,3% 71,9% 68,2% 40% 20% 19,2% 21,5% 13,2% 21,3% 21,1% 14,9% 20,0% 0% 11,3% 12,5% 9,8% 9,1% 12,6% 13,2% 11,8% Individuele begeleiding Collectieve begeleiding Soort begeleiding Gecombineerde begeleiding Arbeider Bediende Kaderlid Totaal Statuut Negatief Noch negatief, noch positief Positief Het beeld dat kandidaten hebben van outplacement verbetert tijdens de begeleiding. Dit blijkt ook uit Figuur 11, die de evolutie vóór en na de begeleiding weergeeft: Meer dan de helft van de kandidaten die vóór hun begeleiding een negatief beeld hadden van outplacement, houden na de begeleiding een positief beeldover. Zes op tien kandidaten die voordien geen mening hadden over outplacement, hebben na de begeleiding een positief beeld. Drie op vier kandidaten die voordien positief waren, blijven hun positieve mening over outplacement behouden. Slechts 14% van de kandidaten die voordien een positief beeld had, verandert van mening. Figuur 11: Evolutie van het imago van outplacement vóór en na de begeleiding (N=850) 100% 80% 60% 52,6% 62,7% 75,3% 40% 19,2% 20% 0% 28,2% Voordien negatief 25,4% 11,0% 11,9% 13,7% Voordien noch negatief, noch positief Voordien positief Nadien negatief Nadien noch negatief, noch positief Nadien positief September

23 Box 4: Belangrijke vaststellingen uit dit hoofdstuk De bekendheid van outplacement bij het grote publiek is erg laag. Slechts vier op tien kandidaten kent outplacement vóór de opstart van hun begeleiding. Bij arbeiders is dit slechts twee op tien. Nochtans heeft de meerderheid van diegenen die outplacement wél kennen, een positief beeld van outplacement. Dit positieve imago versterkt zich nog tijdens de begeleiding. Tijdens of ná de begeleiding geeft bijna zeven op tien kandidaten aan dat zij een positieve kijk hebben op outplacement. September

24 4.4 De motivatie van kandidaten De resultaten van outplacement hangen sterk af van de motivatie van de kandidaten om een begeleiding te volgen en om werk te gaan zoeken. In dit onderdeel gaan we na hoe gemotiveerd de kandidaten zijn om een begeleiding te volgen en om werk te vinden bij de start van de begeleiding, en welke invloed de begeleiding heeft op hun motivatie Motivatie om de begeleiding te volgen De motivatie om een begeleiding te volgen is bij de meeste respondenten vrij hoog (zie Figuur 12): Zes op tien respondenten is gemotiveerd om een begeleiding te volgen. Slechts één op tien geeft aan niet gemotiveerd te zijn. De motivatie verschilt sterk naar statuut. De overgrote meerderheid (75%) van de kaderleden is gemotiveerd om de begeleiding te volgen, terwijl dit bij arbeiders minder dan de helft is (47%). De leeftijd van de kandidaten heeft geen invloed op de motivatie. Figuur 12: In welke mate was u gemotiveerd of niet gemotiveerd om een outplacementbegeleiding te volgen bij de start van uw begeleiding? (N=2.038) 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% 46,7% 61,7% 58,0% 58,5% 60,2% 59,5% 75,2% 38,8% 28,3% 25,2% 27,3% 27,5% 25,6% 18,3% 12,7% 14,8% 13,2% 14,5% 14,5% 6,5% 13,0% 45- jaar jaar 55+ jaar Arbeider Bediende Kaderlid Totaal Leeftijd Statuut Niet gemotiveerd Neutraal Gemotiveerd Hierna werden kandidaten bevraagd omtrent de achterliggende oorzaken voor hun motivatie of gebrek aan motivatie om een outplacementbegeleiding te volgen. Figuur 13 toont een aantal redenen van gemotiveerde kandidaten in dalende volgorde van belang: Men wil een begeleiding volgen omdat men vlug terug aan het werk wil geraken (30%). Daarnaast is de nood aan ondersteuning bij die zoektocht naar werk bijna even belangrijk (27%). De wil om zich nuttig te voelen (13%) en de nood aan sociaal contact (12%) zijn belangrijke redenen, maar in mindere mate. De aanmoediging door familie of vrienden (1%) of door externe organisaties (4%) zijn geen relevante redenen. September

25 Figuur 13: Waarom was u gemotiveerd om een begeleiding te volgen? (N=1.212) Ik wou (vlug) terug aan werk geraken Ik had nood aan ondersteuning in mijn zoektocht naar werk Ik wilde me nuttig voelen door het volgen van een begeleiding 13% 27% 30% Ik had nood aan sociaal contact Ik werd aangemoedigd door mijn exwerkgever of collega's Ik beschouwde outplacement als een maatschappelijke plicht Ik werd aangemoedigd door externe organisaties Ik werd aangemoedigd door mijn familie of vrienden 6% 5% 4% 1% 12% 0% 10% 20% 30% 40% Figuur 14 toont vervolgens de redenen van niet-gemotiveerde kandidaten in dalende volgorde van belang: Op de eerste plaats beschouwen deze kandidaten outplacement slechts als een verplichting (29%). Op de tweede plaats zijn deze kandidaten van mening dat outplacement niet helpt bij het zoeken naar werk (24%). Bijna evenveel kandidaten geeft aan dat ze geen nood hadden aan ondersteuning in hun zoektocht naar werk (22%). Externe factoren, zoals de ontmoediging door externen (familie, vrienden, organisaties) scoren daarentegen laag. De lage motivatie van sommige kandidaten is dus duidelijk eerder te linken aan persoonlijke dan aan externe factoren. Figuur 14: Waarom was u niet gemotiveerd om een begeleiding te volgen? (N=265) Ik beschouwde outplacement slechts als een verplichting Ik dacht dat outplacement mij niet zou helpen om werk te vinden Ik had geen nood aan ondersteuning in mijn zoektocht naar werk Ik werd ontmoedigd door mijn ex-werkgever of collega s Ik wilde stoppen met werken / was niet op zoek naar werk Ik had het vooruitzicht om op brugpensioen te gaan Ik had andere prioriteiten (bv. opvang kleinkinderen, vrije tijd) 5% 5% 4% 4% 22% 24% 29% Ik werd ontmoedigd door externe organisaties 3% Ik was ontmoedigd doordat andere leeftijdsgenoten reeds op (brug)pensioen Ik werd ontmoedigd door mijn familie of vrienden 3% 1% 0% 10% 20% 30% 40% September

26 4.4.2 Motivatie om werk te vinden bij aanvang van de begeleiding De motivatie om een begeleiding te volgen zegt nog niet veel over de motivatie bij kandidaten om effectief werk te zoeken en te vinden. Daarom gingen we expliciet na in welke mate kandidaten, bij de start van hun begeleiding, gemotiveerd waren om werk te vinden (zie Figuur 15). Drie op vier kandidaten geven aan dat zij bij de start van hun begeleiding gemotiveerd waren om werk te vinden. Slechts 8% geeft expliciet aan niet gemotiveerd te zijn om werk te vinden. De motivatie om werk te vinden is dus groter dan de motivatie om een begeleiding te volgen. Terwijl de leeftijd van de kandidaat geen invloed heeft op de motivatie om een begeleiding te volgen, heeft dit wel een sterke invloed op de motivatie om werk te vinden. De motivatie om werk te vinden ligt het hoogst bij de jongste leeftijdscategorie (85%) en het laagst bij de 55+ers (67%). Daarnaast ligt de motivatie bij kaderleden hoger (85%) dan bij arbeiders en bedienden (respectievelijk 67% en 76%). Figuur 15: Bij de start van uw begeleiding, in welke mate was u gemotiveerd of niet gemotiveerd om werk te vinden? (N=2.044) 100% 90% 80% 70% 60% 50% 84,7% 75,5% 67,4% 67,1% 76,2% 84,5% 75,3% 40% 30% 20% 10% 0% 20,8% 23,6% 15,6% 16,9% 15,7% 10,5% 11,1% 4,8% 8,8% 11,9% 9,4% 8,2% 4,4% 7,8% 45- jaar jaar 55+ jaar Arbeider Bediende Kaderlid Totaal Leeftijd Statuut Niet gemotiveerd Neutraal Gemotiveerd Daarnaast peilden we naar de redenen waarom kandidaten al dan niet gemotiveerd zijn om werk te vinden. Figuur 16 geeft de redenen weer van de 75% kandidaten die gemotiveerd waren om werk te vinden in dalende volgorde van belang. De redenen van hun motivatie variëren echter sterk naargelang het statuut van de kandidaat: Elke respondent, ongeacht het statuut, wil werk vinden omdat werken voldoening geeft. Het benutten van ervaring en competenties is vooral voor kaderleden van belang, minder voor arbeiders. Zowel bij arbeiders als bedienden is de financiële noodzaak meer van belang. Arbeiders geven nog aan dat sociaal contact een belangrijke reden is om te gaan werken. Dit speelt minder bij bedienden en nog minder bij kaderleden. Voor alle kandidaten speelt de externe druk vanuit de ex-werkgever/collega s/externe organisaties/familie een zeer beperkte rol op hun motivatie om werk te vinden. September

27 Figuur 16: Waarom was u gemotiveerd om werk te vinden? (N=1.539) Ik wou werken omdat het mij voldoening geeft Ervaring en competenties benutten op de arbeidsmarkt Ik moest werken uit financiële noodzaak Ik wou werken voor de sociale contacten Ik voelde sociale of familiale druk Ik voelde druk van externe organisaties 3% 4% 3% 3% 2% 1% 2% 4% 23% 23% 19% 22% 19% 24% 23% 17% 13% 17% 21% 32% 33% 31% 30% 29% Ik voelde druk van mijn ex-werkgever of collega s 0% 0% 10% 20% 30% 40% Totaal Kaderlid Bediende Arbeider Zoals is geïllustreerd in Figuur 15, is 8% van de kandidaten niet gemotiveerd om werk te vinden. Figuur 17 toont echter aan dat het gebrek aan motivatie van deze kandidaten vaak afhangt van een aantal randfactoren: In de eerste plaats zijn deze kandidaten ontmoedigd door de ervaring met hun exwerkgever (25%). Op de tweede plaats speelt de fysieke of mentale situatie van de kandidaat een belangrijke rol (21%). Dit komt vaker naar voor bij bedienden en arbeiders dan bij kaderleden. Bij arbeiders speelt het vooruitzicht op brugpensioen een belangrijke rol in de demotivatie. Bij kaderleden zijn de voornaamste redenen dat zij geen financiële nood hebben om te werken en dat zij meer voldoening halen uit andere activiteiten, zoals vrije tijd. September

28 Figuur 17: Waarom was u niet gemotiveerd om werk te vinden? (N=160) Ik was ontmoedigd door de ervaring met mijn ex-werkgever Ik kon het fysiek of mentaal niet meer aan om te werken Ik had geen financiële nood om te werken Ik haalde meer voldoening uit andere activiteiten Ik had het vooruitzicht om op (brug)pensioen te gaan Ik kon mijn ervaring en competenties niet meer benutten op de arbeidsmarkt Ik was ontmoedigd doordat leeftijdsgenoten reeds op (brug)pensioen waren Ik was ontmoedigd omwille van mijn familiale situatie 11% 11% 9% 12% 11% 8% 5% 8% 8% 10% 5% 4% 2% 2% 7% 4% 2% 4% 5% 13% 18% 15% 16% 18% 20% 21% 22% 24% 23% 25% 29% 28% 0% 10% 20% 30% Totaal Kaderlid Bediende Arbeider De respondenten vulden deze antwoorden aan met talrijke opmerkingen (zie Box 5). Deze versterken nog de boodschap die hierboven is gegeven 11. Box 5: Aanvullingen van respondenten m.b.t. motivatie «De grootste reden van mijn niet meer op zoek gaan naar werk was dat ik na 38 jaar in hetzelfde bedrijf te hebben gewerkt op 1500m van huis, het niet meer zag zitten om nog terug elders anders te beginnen, wetende dat de firma waar je je altijd voor 200% hebt ingezet je zo maar kan dumpen.» «Il faut être vraiment personnellement motivé pour redémarrer une carrière à 0 après 32 ans de loyaux services au sein d'une même entreprise.» «Na 35 jaar gewerkt te hebben zie ik het als bekeken, en mag er een tijd van rust komen.» «Outplacement is heel nuttig, hoewel ik toch een rustpauze/heroriëntatieperiode had geprefereerd in de periode vlak na mijn ontslag.» 11 Deze aanvullingen hebben betrekking tot kandidaten ouder dan 55 jaar. Er zijn enkel aanvullingen van deze groep kandidaten, gezien deze kandidaten ook vaker niet meer gemotiveerd zijn om een job te vinden dan jongere leeftijdscategoriëen. September

29 4.4.3 Invloed van de begeleiding op de motivatie Nadat is gepeild naar de motivatie van de kandidaten om werk te vinden bij de start van de begeleiding, bekijken we de evolutie van de motivatie om werk te vinden tijdens de begeleiding. Figuur 18 toont aan dat het effect van de outplacementbegeleiding op de motivatie van de kandidaten vrij positief is: Tijdens de begeleiding is de motivatie om werk te vinden toegenomen bij vier op tien kandidaten, gelijk gebleven bij de helft van de kandidaten en slechts bij één op tien is de motivatie afgenomen. Vooral arbeiders en bedienden zien hun motivatie sterker toenemen tijdens de begeleiding (respectievelijk 42% en 44% t.o.v. 36% kaderleden). Kaderleden waren echter vanaf het begin meer gemotiveerd om een job te vinden dan bedienden en arbeiders. Kandidaten in een gecombineerde begeleiding zien hun motivatie sterker toenemen tijdens hun begeleiding (48%) dan kandidaten in individuele (40%) of collectieve begeleiding (41%). Figuur 18: Hoe is uw motivatie om werk te vinden geëvolueerd tijdens uw begeleiding? (N=2.026) 100% 80% 42,0% 43,5% 36,0% 40,1% 41,4% 47,8% 41,8% 60% 40% 49,2% 47,6% 57,0% 51,4% 50,2% 43,0% 49,8% 20% 0% 8,8% 8,9% 7,0% 8,5% 8,4% 9,1% 8,5% Arbeider Bediende Kaderlid Individuele begeleiding Statuut Collectieve begeleiding Soort begeleiding Gecombineerde begeleiding Totaal Afgenomen Gelijk gebleven Toegenomen Daarnaast peilden we naar de oorzaken van af- of toename van de motivatie van kandidaten om werk te vinden. De toename in de motivatie is vooral te wijten aan de begeleider en de invloed van medekandidaten (zie Figuur 19): De begeleiding en ondersteuning van de begeleider wordt door bijna alle kandidaten als de belangrijkste oorzaak aangegeven (82%). De motivatie van andere outplacementkandidaten in de groep is een belangrijke factor, maar in mindere mate (35%). September

30 Figuur 19: Waarom is uw motivatie om werk te vinden toegenomen? (N=851)..de begeleiding en ondersteuning van mijn begeleider..de motivatie van andere outplacementkandidaten in mijn groep..de ondersteuning van familie of vrienden..de positieve reacties van werkgevers op mijn sollicitaties..andere 35% 27% 20% 14% 82%..de ondersteuning van externe organisatie..de ondersteuning van mijn ex-werkgever of collega s 5% 9% 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% De cruciale rol van de begeleider en de positieve invloed van andere kandidaten in de groep blijken ook uit de open antwoorden van kandidaten in de enquête (zie Box 6). Box 6: Aanvullingen van respondenten m.b.t. de begeleider en medekandidaten «Het succes van outplacement hangt in de eerste plaats af van de kwaliteit van je persoonlijke begeleider.» «Voor mij waren de bijeenkomsten altijd een dag om naar uit te kijken en dit vooral door de positieve ingesteldheid van de begeleiders en het leuke samenzijn met "lotgenoten".» «Vooral de contacten met de andere werkzoekenden en hun ervaringen in hun loopbaan vond ik persoonlijk het meest verrijkend en een goede leerschool.» «Het contact met 'lotgenoten' vond ik heel ondersteunend. Ik voelde me niet meer alleen in mijn situatie.» Terwijl de toename in motivatie van kandidaten vooral te wijten is aan interne factoren (de begeleider en medekandidaten), zijn het vooral externe factoren die een afname in motivatie veroorzaken (zie Figuur 20): De ontgoocheling na de eerste sollicitaties is de belangrijkste reden van afname in motivatie tijdens de begeleiding (51%). Veel respondenten geven andere redenen op. Daarbij vermeldt men vaak dat men na een zekere leeftijd niet meer aan het werk kan geraken en dat er geen jobs meer zijn voor 50+ ers. Bij drie op tien respondenten is ook het gebrek aan begeleiding en ondersteuning één van de oorzaken van demotivatie. Zoals aangegeven door kandidaten in de open antwoorden (Box 6) hangt het succes van outplacement sterk af van de kwaliteit van de persoonlijke begeleider zelf. September

31 Figuur 20: Waarom is uw motivatie om werk te vinden afgenomen? (N=174).. de ontgoocheling na mijn eerste sollicitaties 51% Andere 41%..het gebrek aan begeleiding en ondersteuning van mijn begeleider..het gebrek aan ondersteuning van externe organisatie..het gebrek aan motivatie van andere outplacementkandidaten in mijn groep..het gebrek aan ondersteuning van mijn exwerkgever of collega s...het gebrek aan ondersteuning van mijn familie of vrienden 14% 14% 9% 5% 30% 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% Box 7: Belangrijke vaststellingen uit dit hoofdstuk De meerderheid van de kandidaten is bij de start van de begeleiding gemotiveerd om de begeleiding te volgen. Dit verschilt echter sterk naar statuut. Bij arbeiders is minder dan de helft gemotiveerd om de begeleiding te volgen, terwijl 85% van de kaderleden wel gemotiveerd is. Dit is vooral omdat kandidaten vlug terug aan het werk willen geraken en omdat ze nood hebben aan ondersteuning bij de zoektocht naar werk. Indien kandidaten niet gemotiveerd zijn (13%), is dit vooral omdat ze denken dat outplacement slechts een verplichting is, omdat het niet zou helpen bij de zoektocht naar werk of omdat ze geen nood hebben aan ondersteuning bij die zoektocht. De motivatie om werk te vinden is groter dan de motivatie om een begeleiding te volgen: drie op vier kandidaten is gemotiveerd om werk te vinden. Deze motivatie is het grootst bij personen jonger dan 45 jaar en bij kaderleden. Voor diegenen die gemotiveerd zijn, is dat vooral omdat werken hen voldoening geeft, omdat zij hun ervaring en competenties willen benutten op de arbeidsmarkt (vooral kaderleden) en omdat zij moeten werken uit financiële noodzaak (vooral bij arbeiders en bedienden). 8% van de kandidaten is echter niet gemotiveerd om werk te vinden omdat zij ontmoedigd zijn door de ervaring met de ex-werkgever of omdat zij fysiek en/of mentaal niet meer in staat zijn om te werken. Bij arbeiders speelt ook het vooruitzicht op brugpensioen een sterke rol, terwijl kaderleden andere prioriteiten hebben en geen financiële nood voelen om te werken. De motivatie om werk te vinden is bij 40% van de kandidaten toegenomen tijdens de begeleiding. De toename is het sterkst bij kandidaten in een gecombineerde begeleiding. De belangrijkste oorzaak van een toename in motivatie ligt bij de begeleiding en ondersteuning van de begeleider. Daarnaast speelt de motivatie van de andere kandidaten in de groep een belangrijke rol. Een afname in motivatie wordt vooral veroorzaakt door de ontgoocheling na de eerste sollicitaties en het gevoel dat er onvoldoende jobs zijn op de arbeidsmarkt voor 50-plussers. September

32 4.5 De tevredenheid van kandidaten over outplacement In dit hoofdstuk gaan we na hoe tevreden of ontevreden kandidaten zijn over hun begeleiding in het algemeen en over welke aspecten van outplacement zij het meest of minst tevreden zijn. Daarnaast peilen we, aan de hand van een aantal stellingen, naar de meerwaarde van outplacement volgens deze kandidaten Algemene tevredenheid van kandidaten Onderstaande figuren tonen aan dat kandidaten in het algemeen tevreden zijn over hun outplacementbegeleiding: De meerderheid van de kandidaten (70%) is eerder tevreden tot zeer tevreden. Slechts een minderheid (13%) is ontevreden. De verschillen naar statuut en leeftijd zijn miniem. De respondenten die een gecombineerde begeleiding volgen (80%) en respondenten met woonplaats Vlaanderen (72%) zijn het meest tevreden over hun begeleding. Figuur 21: Hoe tevreden of ontevreden bent u over uw begeleiding? (N=2.054) 100% 80% 60% 72,0% 67,6% 71,3% 72,2% 68,5% 69,8% 69,5% 40% 20% 0% 9,8% 19,0% 12,3% 18,1% 19,3% 17,3% 19,4% 8,6% 13,4% 18,9% 15,4% 13,4% 10,8% 13,2% Arbeider Bediende Kaderlid 45- jaar jaar 55+ jaar Totaal Statuut Leeftijd Ontevreden Noch ontevreden, noch tevreden Tevreden Figuur 22: Hoe tevreden of ontevreden bent u over uw begeleiding? (N=2.029) 100% 80% 60% 69,1% 67,6% 79,6% 72,0% 66,3% 65,6% 40% 20% 0% 19,9% 17,5% 16,7% 18,8% 16,4% 11,3% 14,2% 13,6% 9,1% 11,6% 13,8% 16,9% Individuele begeleiding Collectieve begeleiding Soort begeleiding Gecombineerde begeleiding Vlaanderen Brussel Wallonië Regio Ontevreden Noch tevreden, noch ontevreden Tevreden September

33 Ook de antwoorden in de open commentaren geven aan dat de kandidaten vrij tevreden zijn over de begeleiding (zie Box 8). Box 8: Aanvullingen van respondenten m.b.t. tevredenheid «Ik vind dat outplacement ook voor mensen onder 45 jaar zou toegepast moeten worden. Heeft enorm veel voordelen: ik heb tijdens deze sessies mezelf beter leren kennen. Zou ik dit allemaal 10 of 15 jaar geleden geweten hebben, had ik zeker een meer geschiktere job gezocht die past bij mijn kwaliteiten/interesses.» «Iedereen zou outplacement moet volgen zelfs jongeren je maakt zoveel fouten als je niet begeleid wordt... Maar je moet een goede consultant hebben en die had ik.» «Doe zoiets voor de jongeren die werkloos zijn zodat zij aan het werk geraken.» «Utile devrait être proposé à plus de monde en recherche d'emploi.» Tevredenheid van kandidaten over specifieke aspecten Nadien zijn kandidaten bevraagd naar hun tevredenheid of ontevredenheid betreffende verschillende aspecten van outplacement. Figuur 23 toont aan dat de respondenten over alle bevraagde aspecten tevreden zijn (er zijn geen negatieve scores). Het meest tevreden is men over de beschikbaarheid en de expertise van de begeleider. Figuur 23: Hoe tevreden of ontevreden bent u over de volgende aspecten van uw outplacementbegeleiding? De beschikbaarheid van mijn begeleider De expertise van mijn begeleider De plaats van mijn begeleiding De contacten met de andere kandidaten De duur en frequentie van de sessies Het inhoud van mijn begeleiding De duur van mijn volledige begeleiding De duur tussen mijn laatste werkdag en mijn eerste sessie Het resultaat van mijn begeleiding 1,17 1,05 0,91 0,80 0,76 0,73 0,69 0,64 0,52 De opvolging na mijn begeleiding 0,23-0,5-0,3-0,1 0,1 0,3 0,5 0,7 0,9 1,1 1,3 1,5. Score van -2 tot 2 (-2 = zeer ontevreden, -1 = eerder ontevreden, 0 = noch ontevreden/noch tevreden, 1 = eerder tevreden, 2 = zeer tevreden) De tevredenheid van outplacementkandidaten over hun begeleiding blijkt dus zeer sterk afhankelijk te zijn van de beschikbaarheid en expertise van de begeleider. De kwaliteit van de begeleiding hangt dus af van de competenties van de begeleider en niet zozeer van de algemene aanpak van het kantoor. Er ontstaat een relatie tussen de begeleider en de kandidaat, waardoor de begeleider in de open antwoorden vaak persoonlijk wordt bedankt of net bekritiseerd (zie Box 9). September

34 Box 9: Aanvullingen van respondenten m.b.t. de kwaliteit van de begeleider «In het begin was ik heel ontevreden van mijn begeleidster, ze investeerde haar helemaal niet in en ik had het gevoel dat het slechts een verplichting was. Na een klacht heb ik iemand anders gekregen en dat is tenminste iets leerrijk, hiermee ga ik vooruit en leer er veel bij en ben heel tevreden.» «Mon outplacement était très positif mais ne peut être réussi que si le contact entre le consultant et vous passe!» «L'outplacement est une chose excellente; à développer, encourager. L'efficacité dépend cependant de la qualité de la relation accompagné/accompagnant; en absence de fit ne pas hésiter à changer d'accompagnant.» «Le résultat dépend de la qualité de l'accompagnateur. Celui de mon 1er outplacement était catastrophique mais le second faisait bien son boulot!» Box 10: Aandachtspunten van respondenten m.b.t. de aanpak en samenstelling van de groep «Het niveau van de begeleiding was nauwelijks aangepast aan het niveau van de groep. We werden eerder betuttelend behandeld alsof we nooit eerder zelf een job hadden gevonden of een sollicitatiebrief hadden geschreven.» «Méthodologie appliquée pas toujours adaptée au cas de chacun (= la même pour tous, alors que chaque individu est unique).» «Jammer dat in een groepsessie alle mogelijke kandidaten bij elkaar zitten. Er was geen onderscheid gemaakt tussen arbeiders/bedienden/kader enz. Niet degenererend bedoeld, maar het zou de inhoud van de cursus kunnen beïnvloeden en het leven van de begeleiders simpeler maken.» «Voor iemand die voldoende sterk staat, inzicht heeft in reden van ontslag, gemotiveerd is en competenties bezit om te solliciteren, komt outplacementbegeleiding betuttelend over waardoor dit eerder remmend werkt en een verloren kost voor de maatschappij betekent. Ik beschouwde het als verloren tijd, het was wel een aangenaam babbeluurtje.» Tot slot is men het minst tevreden over de opvolging na de begeleiding. Enkele kandidaten hebben het gevoel dat ze na de begeleiding worden losgelaten (zie Box 11). De opvolging na de begeleiding is echter geen wettelijke verplichting van outplacement. Box 11: Aanvullingen van respondenten m.b.t. opvolging na de begeleiding «Na de outplacement was ik wel graag nog eens gecontacteerd om de gevonden job even te bespreken. Ik hoorde echter niks meer. Ik had graag even komen uitleggen aan de mede outplacement "collega's" hoe ik de job vond. Dit zou voor hen ook nuttig kunnen zijn.» «Het zou nuttig zijn om tijdens het jaar volgend op indiensttreding bij een nieuwe werkgever toch nog opgevolgd te worden door de outplacement organisatie. Hoewel ik vrij snel weer werk heb gevonden ben ik toch nog op zoek naar een meer geschikte job. Ik ben ervan overtuigd dat ik die wel zal vinden, maar wat support van professionals in werving&selectie is wel welkom.» September

35 4.5.3 De meerwaarde van outplacement volgens kandidaten De tevredenheid van kandidaten over hun outplacementbegeleiding hangt sterk af van hun verwachtingen omtrent outplacement. In Figuur 24 peilen we naar de meerwaarde van outplacement volgens kandidaten, door hun mening te vragen omtrent verschillende stellingen. Kandidaten zijn van mening dat outplacement vooral: Een duidelijk beeld geeft van competenties, drijfveren en interesses; Helpt om te leren solliciteren; Psychologische ondersteuning geeft op het moment van ontslag. Opvallend is dat het vinden van een nieuwe job op de laatste plaats komt te staan. Figuur 24: Bent u het eens of oneens met onderstaande stellingen? Mijn outplacementbegeleiding heeft mij... een duidelijk beeld gegeven van mijn competenties, drijfveren en interesses...leren solliciteren... (psychologische) ondersteuning gegeven op het moment van mijn ontslag... leren zoeken naar relevante vacatures... geholpen om nieuwe contacten te leggen... geholpen bij het vinden van een nieuwe job 0,72 0,59 0,53 0,48 0,35 0,01-2,00-1,50-1,00-0,50 0,00 0,50 1,00 1,50 2,00. Score van -2 tot 2 (-2 = helemaal oneens, -1 = eerder oneens, 0 = noch oneens/noch eens, 1 = eerder eens, 2 = helemaal eens) Zowel uit bovenstaande resultaten als uit de open antwoorden van kandidaten (zie Box 12) blijkt dat outplacement voornamelijk een hulpmiddel is om een duidelijke visie te krijgen over eigen competenties en interesses. Het helpt de kandidaten daarnaast met praktische tips, bijvoorbeeld rond het opstellen van het CV en de sollicitatiebrieven. Volgens de meeste kandidaten is outplacement ook een manier om ondersteuning te krijgen in een zeer moeilijke periode, om zelfvertrouwen terug te vinden, om te voelen dat men er niet alleen voor staat, om terug een doel te vinden, etc. Dit is cruciaal aangezien tal van kandidaten jarenlang bij dezelfde werkgever tewerkgesteld waren en het ontslag voor hen een schok teweeg brengt. September

36 Box 12: Aanvullingen van respondenten m.b.t. meerwaarde van outplacement «Je eigen loopbaan in kaart brengen en zien waar je op die moment staat is soms confronterend, maar helpt je voorruit.» «Outplacement heeft me niet écht aan een job geholpen maar was wel een steun in de zoektocht, met advies, als stok achter de deur om door te zetten, een gesprekspartner om alles op een rij te zetten.» «Outplacement was een heuse menselijke ervaring die me veel heeft bijgebracht inzake CV opstellen, beheer van jobzoektocht, eigen profiel opstellen en voorbereiden van sollicitatiegesprekken. Voor mij alvast een MUST.» «Belangrijkste sterkten van outplacement: - leren solliciteren (interviews, presentatie, CV, motivatiebrieven) - leren jobs vinden - leren netwerken - de psychische steun van wekelijkse groepssessies.» «Outplacement helpt mensen over hun emotionele toestand van ontslag te spreken. Verder te zoeken en gemotiveerd te blijven na een 'psychologische' schok. Helpt vragen te beantwoorden van 'waarom' en helpt de personen van hun innerlijke woede en misnoegdheid te relativeren.» Box 13: Belangrijke vaststellingen uit dit hoofdstuk De meerderheid van de kandidaten is tevreden over zijn of haar outplacementbegeleiding. Slechts één op tien is ontevreden. De rol van de begeleider is hierbij zeer belangrijk. Men is het meest tevreden over de beschikbaarheid en de expertise van de begeleider en het minst tevreden over de opvolging ná de begeleiding. De opvolging na de begeleiding is echter geen wettelijke/reglementaire verplichting van outplacement. Tot slot blijkt dat outplacement voornamelijk een hulpmiddel is om een duidelijke visie te krijgen over eigen competenties en interesses. Ook krijgen kandidaten praktische hulp met het opstellen van het CV en de sollicitatiebrieven. Voor de meeste kandidaten is outplacement daarnaast een manier om ondersteuning te krijgen in een zeer moeilijke periode, om hun zelfvertrouwen terug te winnen en om terug een doel te vinden in hun professionele leven. September

37 5 RESULTATEN VAN OUTPLACEMENT In dit hoofdstuk bekijken we, aan de hand van de resultaten van de web-based enquête bij outplacementkandidaten, de resultaten van outplacement. We maken hierbij een onderscheid tussen de resultaten voor de afgelopen begeleidingen en voor de nietafgelopen begeleidingen. Vooraleer we de resultaten evalueren, gaan we dieper in op de zoektocht naar werk van huidige en voormalige outplacementkandidaten. Op het einde van het hoofdstuk bekijken we ook de kenmerken van de nieuwe job, voor diegenen die een job hebben gevonden. 5.1 Kanalen bij de zoektocht naar werk In dit onderdeel bekijken we via welke kanalen men zoekt of zocht naar een job en via welk kanaal men effectief een job heeft gevonden Gebruikte kanalen Figuur 25 toont aan dat outplacementkandidaten een uitgebreid arsenaal aan kanalen gebruik(t)en om een nieuwe job te zoeken. De populairste kanalen zijn jobsites, werkaanbiedingen van regionale arbeidsbemiddelaars, jobadvertenties, spontane sollicitaties, contacten met vrienden en websites van bedrijven. Figuur 25: Gebruikte kanalen bij de zoektocht naar werk (N=1.937) Jobsites 66% 81% Werkaanbiedingen VDAB, Actiris, Forem 47% 60% Jobadvertenties in kranten en vaktijdschriften 49% 59% Spontane sollicitaties 51% 58% Contacten met vrienden, familie, kennissen 43% 55% Websites van bedrijven 43% 51% Uitzendkantoren 31% 43% Netwerk uitgebouwd tijdens outplacementbegeleiding 18% 27% Vacatures verzameld door outplacementkantoor 18% 25% Jobbeurzen 18% 19% 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% Afgelopen begeleidingen Niet-afgelopen begeleidingen Een bijkomende interessante vaststelling is dat slechts 20% kandidaten gebruik maakt van vacatures verzameld door het outplacementkantoor. Dit komt ook naar voor in de open antwoorden van kandidaten. Zoals weergegeven in Box 14 zijn een aantal kandidaten van mening dat outplacementkantoren onvoldoende concrete vacatures kunnen bieden. Dit toont aan dat sommige kandidaten verkeerde verwachtingen hebben ten opzichte van hun outplacementkantoor. September

38 Box 14: Aanvullingen van respondenten m.b.t. de vacatures van outplacementkantoren «Ik weet dat ik als werkzoekende zelf de gepaste job moet zoeken maar tijdens mijn outplacementbegeleiding had ik toch verwacht dat er van deze instelling zelf voorstellen met vacatures mochten komen.» «Outplacementkantoren zouden contacten moeten leggen met bedrijven die nog geïnteresseerd zijn in oudere werknemers.» «Outplacementkantoren zouden zich meer op de markt moeten plaatsen als pool van kandidaten.» «Ik dacht dat een outplacementbureau, naast je eigen inspanningen, ook vacatures zou zoeken waarvan zij denken dat ze bij jou passen, maar dat was nauwelijks het geval.» «Ik had wel een aantal concretere voorstellen verwacht, constructiever mee helpen zoeken...» Effectiviteit van de gebruikte kanalen De meest gebruikte kanalen, zoals jobsites en werkaanbiedingen van regionale arbeidsbemiddelaars, zijn daarom niet de meest effectieve kanalen. De volgende figuur toont aan via welk kanaal kandidaten effectief een job vonden: Het aanspreken van het netwerk van de kandidaat is de meest effectieve strategie om een job te vinden. Bijna één op vijf voormalige kandidaten vond een job via contacten met vrienden, familie of kennissen. Op de tweede plaats vonden voormalige outplacementkandidaten een job via uitzendkantoren (17%). Op de derde en vierde plaats komen personen die een job vonden via jobsites (12%) en spontane sollicitaties (11%). Jobadvertenties in kranten en tijdschriften worden door veel mensen als kanaal gebruikt, maar leiden slechts in 5% van de gevallen effectief tot een job. Werkaanbiedingen van regionale arbeidsbemiddelaars zijn vaak als kanaal gebruikt, maar leiden slechts in 10% van de gevallen effectief tot een job. Figuur 26: Via welk kanaal heeft u uw nieuwe job gevonden (N=887)? Contacten met vrienden, familie, kennissen 18,7% Uitzendkantoren 16,5% Jobsites Spontane sollicitaties Werkaanbiedingen VDAB, Actiris, Forem Het bedrijf heeft zelf met mij contact opgenomen 11,6% 11,2% 10,3% 9,4% Jobadvertenties in kranten, vaktijdschriften Ik heb mijn eigen bedrijf opgestart Websites van bedrijven Ander 5,5% 5,4% 5,1% 3,7% Jobbeurs Vacatures verzameld door outplacementkantoor 1,3% 1,3% 0% 2% 4% 6% 8% 10% 12% 14% 16% 18% 20% September

39 Box 15: Belangrijke vaststellingen uit dit hoofdstuk Outplacementkandidaten gebruiken een uitgebreid arsenaal aan kanalen om een nieuwe job te zoeken. De meest populaire kanalen zijn jobsites, werkaanbiedingen van regionale arbeidsbemiddelaars, jobadvertenties, spontane sollicitaties, contacten met vrienden en websites van bedrijven. De populairste kanalen, zoals jobsites en werkaanbiedingen van regionale arbeidsbemiddelaars, zijn niet de meest effectieve kanalen. Het effectief vinden van een job gebeurt in de eerste plaats door het aanspreken van het netwerk van de kandidaat. Bijna één op vijf voormalige kandidaten vond een job via contacten met vrienden, familie of kennissen. Daarnaast vonden voormalige outplacementkandidaten een job via uitzendkantoren, jobsites of spontane sollicitaties. September

40 5.2 Uitstroomresultaten Dit onderdeel bespreekt de resultaten in termen van uitstroom naar een nieuwe job. We maken hierbij een onderscheid tussen de personen die nog in een begeleiding zitten (de niet-afgelopen begeleidingen) en de personen bij wie de begeleiding reeds is afgelopen Resultaten voor de niet-afgelopen begeleidingen Aangezien we de uitstroomresultaten van kandidaten die nog steeds in een begeleiding zaten op het moment van de bevraging niet kunnen evalueren, zijn deze kandidaten bevraagd omtrent hun perceptie op eventuele uitstroomkansen. Eerst en vooral vroegen we deze kandidaten om hun kansen op de arbeidsmarkt te evalueren. Onderstaande figuren tonen aan dat minder dan de helft van de personen die nog in een begeleiding zitten, hun kans om een nieuwe job te vinden hoog inschat. Eén derde blijft neutraal en één vijfde schat hun kans zelfs laag in. Deze inschatting verschilt naargelang het profiel van de kandidaat: De verschillen naar leeftijd zijn zeer groot. Terwijl drie op vier personen onder 45 jaar de kans om opnieuw aan een job te geraken hoog inschatten, is dit bij 55+ ers slechts één op vier. Kaderleden schatten hun kans gemiddeld hoger in (53%) dan arbeiders (43%) en bedienden (40%). De verschillen zijn echter minder groot dan naar leeftijd van de kandidaat. Kandidaten in een gecombineerde en individuele begeleiding schatten hun kansen hoger in (55%) dan kandidaten in een collectieve begeleiding (33%). Respondenten met woonplaats Vlaanderen en Brussel schatten hun kansen beduidend hoger in (48%) dan respondenten met woonplaats Wallonië (29%). September

41 Figuur 27: Hoe schat u uw kansen in om een job te vinden na uw begeleiding? (N=475) 100% 80% 60% 43,1% 40,2% 53,3% 74,5% 44,8% 26,7% 36,7% 42,7% 40% 34,3% 35,3% 30,8% 37,6% 35,9% 20% 0% 36,7% 22,5% 24,4% 23,4% 15,9% 17,6% 21,4% Arbeider Bediende Kaderlid 45- jaar jaar 55+ jaar Totaal Statuut Leeftijd Laag Noch laag, noch hoog Hoog Figuur 28: Hoe schat u uw kansen in om een job te vinden na uw begeleiding? (N=475) 100% 80% 55,6% 33,2% 55,3% 48,1% 48,5% 29,0% 60% 40% 20% 0% 26,0% 18,3% Individuele begeleiding 42,2% 23,1% 31,0% 24,6% 21,6% 20,9% Collectieve begeleiding Soort begeleiding Gecombineerde begeleiding Laag Noch laag, noch hoog Hoog 34,4% 17,2% 46,2% 24,8% Vlaanderen Brussel Wallonië Regio Wanneer we peilen naar de invloed van outplacement op de kans om een job te vinden, geeft 60% van de respondenten aan dat outplacement de kans op een job verhoogt (zie Figuur 29). Eén op vier kandidaten denkt dat outplacement geen invloed heeft op hun kans om terug aan het werk te geraken, terwijl 17% hier moeilijk een antwoord op kan geven. De invloed van outplacement op de kans op werk varieert echter naargelang het profiel van de kandidaat en het soort begeleiding: Zeven op tien respondenten uit een individuele of gecombineerde begeleiding denken dat outplacement in beperkte of sterke mate de kans verhoogt om een job te vinden. September

42 Soort begeleiding Statuut Slechts 15% kandidaten die dit soort begeleidingen volgt, denkt dat outplacement geen invloed heeft op hun kans op werk. Bij collectieve begeleidingen daarentegen zijn twee op tien kandidaten van mening dat outplacement geen invloed heeft op hun kans op werk. Bedienden en arbeiders zijn vaker van mening dat outplacement hun kans op werk verhoogt dan kaderleden. Zo zijn meer dan 40% kaderleden van mening dat outplacement hun kans op het vinden van een job niet verhoogt. Zij schatten hun kans op werk initieel hoger in dan bedienden en arbeiders. Figuur 29: Verhoogt uw outplacementbegeleiding de kans dat u een job zult vinden? (N=548) Totaal 24,0% 34,0% 24,4% 17,6% Kaderlid 36,4% 11,2% 41,1% 11,2% Bediende 20,1% 41,9% 20,1% 17,8% Arbeider 22,9% 34,4% 20,6% 22,1% Gecombineerde begeleiding 32,9% 38,4% 15,1% 13,7% Collectieve begeleiding 18,3% 39,4% 22,8% 19,4% Individuele begeleiding 32,3% 37,1% 15,6% 15,1% 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% Ja, in sterke mate Ja, in beperkte mate Neen Ik weet het niet Box 16: Belangrijke vaststellingen uit dit hoofdstuk Minder dan de helft van de kandidaten die in een niet-afgelopen begeleiding zitten, schat de kans op het vinden van een job hoog in. Vooral kandidaten boven de 55 jaar, kandidaten in een collectieve begeleiding en kandidaten met woonplaats Wallonië, schatten die kans eerder laag in. De meerderheid van de kandidaten denkt dat hun outplacementbegeleiding de kans op het vinden van een job verhoogt. Dit is vooral zo bij arbeiders en bedienden, kaderleden zijn gematigder. September

43 5.2.2 Resultaten voor de afgelopen begeleidingen In dit hoofdstuk gaan we dieper in op de uitstroomresultaten van kandidaten waarvan de begeleiding afgelopen is op het moment van de bevraging. Eerst en vooral wordt de professionele situatie van deze kandidaten op het moment van de bevraging in kaart gebracht. Hierna gaan we na of de kandidaat tijdens of na zijn begeleiding een job heeft gevonden. Voor degenen die geen job hebben gevonden, wordt nagegaan wat de motieven hiervoor zijn. Voor degenen die wel een job hebben gevonden, bespreken we de impact van outplacement op hun uitstroom Professionele situatie van outplacementkandidaten In het begin van de bevraging is gepeild naar de huidige professionele situatie van de kandidaten. De antwoorden zijn weergegeven in onderstaande tabel. Tabel 6: Huidige professionele situatie van de respondenten (waarvan de begeleiding afgelopen is) N % Werknemer (of ambtenaar) ,7% Werkzoekende ,2% Zelfstandige 96 6,0% (Brug)gepensioneerde 155 9,8% Andere inactieve situaties 37 2,3% Totaal % Hieruit blijkt dat 1 op 2 voormalige outplacementkandidaten aan de slag was als werknemer of ambtenaar op het moment van de bevraging en 6% als zelfstandige. 1 op 10 is ondertussen gepensioneerd of bruggepensioneerd en een kleine 2% heeft een andere inactieve situatie (bvb. invalide). De resterende 3 op 10 voormalige kandidaten waren dus werkzoekend op het moment van de bevraging. Hoewel 6% van de respondenten een eigen zaak heeft opgestart na hun begeleiding, geeft een aantal respondenten aan dat er tijdens de begeleiding onvoldoende aandacht wordt besteed aan de opstart van een onderneming. Box 17: Aanvullingen van respondenten m.b.t. de opstart van een onderneming «Te gericht op het "vinden" van een job en weinig op het zelf "creëren" van een job. «Je me dirige actuellement vers la création de mon propre entreprise. C'est dommage que l'outplacement n'aborde aucunement ce sujet.» «Après un certain temps, j'ai voulu plutôt créer mon propre emploi, raison pour laquelle je n'ai pas plus postulé. De mon expérience, les cabinets d'outplacement ne sont pas qualifiés pour vous aider si vous prenez cette direction.» September

44 Leeftijd Soort begeleiding Statuut Globale uitstroomresultaten Zoals aangegeven in de vorige paragraaf, zijn de meeste kandidaten aan het werk na hun begeleiding. Een deel is echter ondertussen gepensioneerd of bruggepensioneerd. Indien we geen rekening houden met deze laatste groep, zien we dat 67,6% van de kandidaten uiteindelijk aan een job geraakt zijn na zijn begeleiding (zie Figuur 30). De meerderheid (57,1%) vindt een job tijdens of bij afloop van de begeleiding. 11% heeft een job gevonden enige tijd na de begeleiding. De resterende 30% heeft nog geen job gevonden sinds het einde van de begeleiding. De uitstroomresultaten verschillen sterk naar leeftijd, soort begeleiding en naar statuut van de kandidaten: Van de respondenten jonger dan 45 jaar, vond 80% een nieuwe job, bij 55-plussers is dit 46,5%. Oudere leeftijdscategoriëen hebben dus gemiddeld een lager uitstroompercentage dan jongere leeftijdsgroepen. Het uitstroompercentage van 55- plussers komt ook overeen met de lagere tewerkstellingsgraad van deze leeftijdsgroep. In 2011 was 79,3% van de populatie tussen 24 en 54 jaar aan het werk, tegenover slechts 38,7% 55-plussers 12. Werknemers ouder dan 55 jaar die een outplacementbegeleiding hebben gevolgd hebben echter proportioneel meer kansen om aan het werk te geraken (46,5%) dan de gemiddelde groep 55-plussers (38,7%). De individuele en gecombineerde begeleidingen scoren beter dan de collectieve begeleidingen: meer dan 80% van de respondenten uit een individuele begeleiding vond een job, 70% bij gecombineerde begeleidingen en 60% bij collectieve begeleidingen. Relatief meer kaderleden dan bedienden of arbeiders vonden een job (80% tegenover 65% en 70%). Figuur 30: Heeft u een job gevonden na uw outplacementbegeleiding? (zonder de bruggepensioneerden) (N=934) Totaal 57,1% 10,5% 32,4% Kaderlid 69,3% 8,6% 22,1% Bediende 52,1% 11,9% 36,0% Arbeider 59,6% 8,7% 31,7% Gecombineerde begeleiding 60,5% 7,5% 32,0% Collectieve begeleiding 47,9% 12,0% 40,0% Individuele begeleiding 72,4% 9,1% 18,5% 55+ jaar 37,4% 8,9% 53,7% jaar 57,7% 10,4% 31,9% 45- jaar 63,9% 16,3% 19,9% 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% Ja, tijdens of bij afloop van mijn begeleiding Ja, enige tijd na afloop van mijn begeleiding Neen, niet sinds het einde van mijn begeleiding 12 Gegevens Steunpunt WSE, September

45 Redenen voor het niet vinden van een job Eén derde van de kandidaten heeft geen job gevonden tijdens of na de begeleiding. Bij deze respondenten werd gepeild naar de oorzaken hiervan. Figuur 31 toont aan dat vooral externe factoren hierbij een belangrijke rol spelen: De voornaamste reden waarom men niet aan een job geraakt, is volgens de respondenten omdat er onvoldoende jobs zijn op de arbeidsmarkt voor 45-plussers. Vooral kaderleden vinden dit een belangrijke reden. Daarnaast spelen ook de voorkeuren van de kandidaat een rol: men wil een job dichtbij huis (vooral arbeiders en bedienden), of men wil een job met dezelfde loonsen arbeidsvoorwaarden als bij de vorige job. De ondersteuning van de begeleider wordt slechts in beperkte mate als een relevante factor beschouwd voor het niet vinden van een job. Figuur 31: Waarom heeft u geen job gevonden na afloop van uw begeleiding? (N=298) Er zijn onvoldoende jobs op de arbeidsmarkt voor 45-plussers Ik wens een job dichtbij huis Ik wens een job met dezelfde loons- en arbeidsvoorwaarden als mijn vorige job Ik kan een job in mijn sector fysiek of mentaal niet meer aan Ik was niet gemotiveerd om werk te vinden Ik kreeg onvoldoende professionele ondersteuning bij mijn zoektocht naar werk 29% 22% 15% 23% 23% 19% 19% 18% 19% 11% 8% 10% 15% 8% 5% 7% 10% 5% 9% 5% 3% 35% 37% 44% 0% 10% 20% 30% 40% 50% Totaal Kaderlid Bediende Arbeider De moeilijkheden van kandidaten om een job te vinden komt ook naar voor in de open commentaren van kandidaten, waarvan een aantal zijn weergegeven in Box 18. Box 18 Aanvullingen van respondenten m.b.t. het vinden van een job voor 45-plussers «Er is een groot verschil tussen de theorie van outplacement en de praktische reële situatie: er IS gewoon geen nood op de arbeidsmarkt voor oudere werknemers!». «Mijn perceptie is dat oudere werknemers weinig kansen krijgen op de arbeidsmarkt: te oud, te veel ervaring, niet flexibel genoeg, verdiensten te hoog, enz. Ondanks de begeleiding, botst men steeds op hoger genoemde indrukken. Het programma mag goed zijn, de sessies intensief, de opvolging, de begeleider enz... het resultaat (een nieuwe job) is niet navenant». «Dit heeft totaal geen zin en is pure tijdsverspilling van alle betrokken partijen. Er zijn honderd en één redenen voor een werkgever om geen mensen van boven de 50 aan te nemen.» «C'est un bon soutien psychologique, on ne sent plus seule dans le "non emploi". Pour les résultats, c'est autre chose car à 57 ans, les employeurs n'engagent que très rarement!» September

46 Leeftijd Soort begeleiding Statuut Impact van outplacement op de uitstroom Tot slot peilden we naar de invloed van outplacement op de uitstroomresultaten van voormalige outplacementkandidaten (Figuur 32). Ondanks de grote tevredenheid over de outplacementbegeleiding, denkt één op twee respondenten die een job vond dat de begeleiding hen niet rechtstreeks heeft geholpen om deze job te vinden. Er zijn belangrijke verschillen op te merken naargelang het profiel van de kandidaat: Kaderleden zijn vaker van mening dat outplacement hen heeft geholpen bij het vinden van hun job (60%) dan arbeiders (43%) of bedienden (48%). Kandidaten in gecombineerde begeleidingen (60%) en in individuele begeleidingen (53%) zijn vaker van mening dat outplacement hen heeft geholpen bij het vinden van werk dan kandidaten in collectieve begeleidingen (45%). Naar leeftijd zijn beperkte verschillen op te merken. Figuur 32: Heeft uw outplacementbegeleiding u geholpen bij het vinden van deze job? (N=883) Totaal 17,6% 31,4% 48,1% Kaderlid 16,7% 41,1% 41,1% Bediende 18,4% 29,6% 48,6% Arbeider 16,4% 26,6% 53,3% Gecombineerde begeleiding 27,0% 32,0% 41,0% Collectieve begeleiding 14,4% 29,9% 51,3% Individuele begeleiding 19,5% 33,2% 45,5% 55+ jaar 17,3% 31,6% 42,9% jaar 16,8% 30,3% 51,3% 45- jaar 19,1% 32,1% 45,0% 0% 20% 40% 60% 80% 100% Ja, in sterke mate Ja, in beperkte mate Neen Ik weet het niet Uit de open antwoorden (zie Box 19) blijkt ook dat outplacement geen directe invloed heeft op het vinden van een job, maar dat het wel de tools aanreikt om een job te gaan zoeken en te vinden. Outplacement heeft bijgevolg meer een indirecte impact op het vinden van werk. Het vinden van werk zal onder meer afhankelijk zijn van de motivatie van de kandidaat zelf. September

47 Box 19: Aanvullingen van respondenten m.b.t. de invloed van outplacement op het resultaat van de begeleiding «Het is nog altijd de persoon die werk wilt zoeken die de sleutel in handen heeft, begeleiders kunnen alleen maar sturen, begeleiden en advies geven. Als de persoon zelf niet van goede wil is zal de zoektocht naar ander werk zeer moeilijk zijn.» «Om van outplacement een succes te maken is het belangrijk dat je inziet dat je door outplacement sterkere vleugels kan krijgen maar geen mindere last. Je moet zelf open staan voor het vergroten van zelfredzaamheid, veerkracht, discipline. Je blijft zelf de motor van je eigen succes.» «L outplacement, avec un bon conseiller du moins, est une réelle aide à rester dans le circuit, mais le travail que j ai trouvé est venu par le biais de mes réseaux et mes centres d intérêts». «L outplacement m'a permis de me cadrer, de rassembler mes forces et ma vision de l'avenir; mais il n'aide pas vraiment, la démarche est à entreprendre seul, un peu comme chaque décision importante de sa vie.» «L outplacement est très enrichissant mais chaque réinsertion professionnelle dépendra essentiellement du candidat de ses points forts/faibles, il n'y a pas de baguette magique.» Box 20: Belangrijke vaststellingen uit dit hoofdstuk Bijna zeven op tien kandidaten vindt een job tijdens of na de outplacementbegeleiding. Deze uitstroomresultaten liggen hoger bij kaderleden, individuele begeleidingen en kandidaten onder 55 jaar. Redenen die men aanhaalt waarom men geen job vindt, kunnen gezocht worden bij externe factoren, zoals het feit dat er onvoldoende jobs zijn op de arbeidsmarkt voor 45- plussers, of bij bepaalde eisen die de kandidaat stelt, zoals een job die dichtbij huis is, met dezelfde loons- en arbeidsvoorwaarden als in de vorige job. Het gebrek aan gepaste ondersteuning tijdens de outplacementbegeleiding wordt niet als een relevante oorzaak beschouwd door deze respondenten. De rol van outplacement in het vinden van een job blijkt meer indirect te spelen. Eén op twee kandidaten die een job vond, geeft aan dat de outplacementbegeleiding direct heeft geholpen bij het vinden van deze job. Outplacement reikt de troeven aan om een job te gaan zoeken (psychologische ondersteuning, opmaken van CV, leren solliciteren, etc.) maar leidt niet onmiddellijk naar de geschikte job. Het is uiteindelijk de kandidaat zelf die de job moet gaan zoeken. Het al dan niet vinden van een job is dus sterk afhankelijk van de motivatie van de kandidaat zelf. September

48 5.3 Kenmerken van de nieuwe job In dit onderdeel nemen we de nieuwe job die kandidaten vinden tijdens of na hun outplacementbegeleiding onder de loep. We bekijken onder welk arbeidscontract men wordt tewerkgesteld en we gaan na of men meer of minder tevreden is met deze job tegenover de vorige job vóór de outplacementbegeleiding. Een eerste vaststelling is dat de meerderheid van de kandidaten die een job vond, in deze job is tewerkgesteld onder een contract onbepaalde duur (63,8%). Bij kaderleden is het aandeel met een contract voor onbepaalde duur nog hoger (80%). Het aandeel is het laagst bij arbeiders (52%). Een minderheid wordt tewerkgesteld onder een contract voor uitzendarbeid (17,6%) of voor bepaalde duur (15,3%). Arbeiders (26%) en bedienden (18%) krijgen vaker een contract voor uitzendarbeid dan kaderleden (6%). Figuur 33: Onder welk arbeidscontract bent/was u tewerkgesteld in deze job? (N=858) Contract voor onbepaalde duur Contract voor uitzendarbeid Contract voor bepaalde duur Vervangingscontract 17,6% 5,6% 18,2% 26,4% 15,3% 13,5% 15,5% 16,3% 3,4% 0,6% 3,8% 4,8% 63,8% 62,5% 52,4% 80,3% 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% Totaal Kaderlid Bediende Arbeider September

49 Leeftijd Statuut Een tweede belangrijke vaststelling is dat de tevredenheid over de nieuwe job in het algemeen erg groot is (zie Figuur 34). 40% van de kandidaten is meer tevreden over zijn of haar nieuwe job dan over de vorige job, een kleine 40% is even tevreden. Slechts 20% is minder tevreden. De verschillen naar statuut of naar leeftijd zijn miniem. Figuur 34: Bent u meer of minder tevreden met deze job in vergelijking met uw vorige job? (N=875) Totaal 22,1% 37,5% 40,5% Kaderlid 20,8% 35,4% 43,8% Bediende 22,2% 37,6% 40,3% Arbeider 23,0% 39,2% 37,8% 55+ jaar 23,5% 33,7% 42,9% jaar 23,8% 39,6% 36,6% 45- jaar 19,2% 35,4% 45,4% 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% Minder tevreden Even tevreden Meer tevreden In het algemeen is men tevreden met alle aspecten van de nieuwe job, maar nog het meest met de inhoud van de job, het minst tevreden is men over de loonsvoorwaarden (zie Figuur 35). Figuur 35: Hoe tevreden bent u over de volgende aspecten binnen uw nieuwe job? (N=874) De inhoud 0,91 De werkuren 0,84 De verantwoordelijkheid 0,84 De loonsvoorwaarden 0,37-2,00-1,50-1,00-0,50 0,00 0,50 1,00 1,50 2,00. Score van -2 tot 2 (-2 = zeer ontevreden, -1 = eerder ontevreden, 0 = noch ontevreden/noch tevreden, 1 = eerder tevreden, 2 = zeer tevreden) September

De praktijk van outplacement in kaart gebracht

De praktijk van outplacement in kaart gebracht De praktijk van outplacement in kaart gebracht Valsamis, D. & Vandeweghe, B. 2013. De praktijk van outplacement in kaart gebracht. IDEA Consult in opdracht van Federgon. Outplacement krijgt een steeds

Nadere informatie

Activering via verplichte outplacement: een moeizaam begin

Activering via verplichte outplacement: een moeizaam begin Activering via verplichte outplacement: een moeizaam begin De Cuyper P., Peeters A., Sanders D., Struyven L. & Lamberts M. 2008. Van werk naar werk: de markt van outplacement, Leuven: HIVA/IDEA consult.

Nadere informatie

Werk-naar-werk beleid in Vlaanderen:outplacement als kerninstrument

Werk-naar-werk beleid in Vlaanderen:outplacement als kerninstrument Design Charles & Ray Eames - Hang it all Vitra Werk-naar-werk beleid in Vlaanderen:outplacement als kerninstrument Werk naar werk transities: lessons learned Den Haag, 15 april 2013 Peter De Cuyper Onderzoeksinstituut

Nadere informatie

Aspecten van het Vlaams Herstructureringsbeleid

Aspecten van het Vlaams Herstructureringsbeleid Aspecten van het Vlaams Herstructureringsbeleid Tewerkstellingscellen en de sociaal interventiedienst van de VDAB Situering Het Generatiepact als startschot voor het Vlaams Herstructureringsbeleid. Voor

Nadere informatie

Jaarverslag Herplaatsingsfonds. 1.1 Aanvragen voor outplacementbegeleiding

Jaarverslag Herplaatsingsfonds. 1.1 Aanvragen voor outplacementbegeleiding Jaarverslag Herplaatsingsfonds 1.1 Aanvragen voor outplacementbegeleiding Het Herplaatsingsfonds financiert de outplacementbegeleiding van alle ontslagen werknemers tewerkgesteld in bedrijven in het Vlaamse

Nadere informatie

Profiel en tevredenheid van uitzendkrachten. In samenwerking met

Profiel en tevredenheid van uitzendkrachten. In samenwerking met Profiel en tevredenheid van uitzendkrachten. 2012 In samenwerking met 1 547.259 uitzendkrachten 547.259 motieven 2 Inhoudstafel 1. Uitzendarbeid vandaag 2. Doel van het onderzoek 3. De enquête 4. De verschillende

Nadere informatie

Infoblad - werknemers Uw rechten en plichten in het kader van de herstructurering van het bedrijf waarvoor u werkt

Infoblad - werknemers Uw rechten en plichten in het kader van de herstructurering van het bedrijf waarvoor u werkt Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening Infoblad - werknemers Uw rechten en plichten in het kader van de herstructurering van het bedrijf waarvoor u werkt Belangrijke melding over de zesde staatshervorming

Nadere informatie

Voor wie is het activerend beleid bij herstructureringen bedoeld?

Voor wie is het activerend beleid bij herstructureringen bedoeld? Infoblad - werknemers Het recht op het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag ingevolge een collectief ontslag in het kader van het «activerend beleid bij herstructureringen» Voorafgaande opmerking

Nadere informatie

DE VERSCHILLENDE REGELINGEN INZAKE OUTPLACEMENT VANAF 1 JANUARI 2014

DE VERSCHILLENDE REGELINGEN INZAKE OUTPLACEMENT VANAF 1 JANUARI 2014 1 april 2014 DE VERSCHILLENDE REGELINGEN INZAKE OUTPLACEMENT VANAF 1 JANUARI 2014 De wet van 26 december 2013 betreffende de invoering van een eenheidsstatuut tussen arbeiders en bedienden inzake de opzeggingstermijnen

Nadere informatie

Outplacement. 09.05.2014 Juridische dienst info@salar.be

Outplacement. 09.05.2014 Juridische dienst info@salar.be Outplacement 09.05.2014 Juridische dienst info@salar.be De redactie en uitgever streven naar optimale betrouwbaarheid en volledigheid van de verstrekte informatie, waarvoor ze echter niet aansprakelijk

Nadere informatie

Activerend beleid bij herstructureringen

Activerend beleid bij herstructureringen HOOFDSTUK VI Activerend beleid bij herstructureringen 203 AFDELING 1 Situering 269. Traditioneel leidde een collectief ontslag vaak tot een massale uitstroom van oudere werknemers in het kader van een

Nadere informatie

A. Context van de goedkeuring van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 82 bis

A. Context van de goedkeuring van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 82 bis 1 december 2007. De collectieve arbeidsovereenkomst nr. 82 bis van 17 juli 2007 tot wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 82 van 10 juli 2002 betreffende het recht op outplacement voor werknemers

Nadere informatie

TEWERKSTELLINGSCEL N.V. AMP en N.V. LSB

TEWERKSTELLINGSCEL N.V. AMP en N.V. LSB TEWERKSTELLINGSCEL N.V. AMP en N.V. LSB De tewerkstellingscel van de technische bedrijfseenheid N.V. AMP, Lenniksebaan 451 te 1070 BRUSSEL en N.V. LSB, Lenniksebaan 451 te 1070 BRUSSEL wordt opgericht

Nadere informatie

Collectieve arbeidsovereenkomst van 18 januari 2016 betreffende de veralgemening van het sectorstelsel voor beroepsherinschakeling

Collectieve arbeidsovereenkomst van 18 januari 2016 betreffende de veralgemening van het sectorstelsel voor beroepsherinschakeling PARITAIR COMITÉ VOOR HET VERZEKERINGSWEZEN (PC 306) Collectieve arbeidsovereenkomst van 18 januari 2016 betreffende de veralgemening van het sectorstelsel voor beroepsherinschakeling Inleiding Gezien de

Nadere informatie

WEGWIJS HERSTRUCTURERINGEN. Afgesloten op 19 juni 2009

WEGWIJS HERSTRUCTURERINGEN. Afgesloten op 19 juni 2009 WEGWIJS HERSTRUCTURERINGEN Afgesloten op 19 juni 2009 WEGWIJS HERSTRUCTURERINGEN : INTRODUCTIE Situering Herstructureringen zijn een dagelijks fenomeen geworden op onze arbeidsmarkt. Ze roepen steevast

Nadere informatie

1. Outplacement, waarover gaat het?

1. Outplacement, waarover gaat het? Generatiepact Uitvoering Doc nr 3 Koninklijk besluit van 9 mars 2006 Outplacement en sancties 1. Outplacement, waarover gaat het? «Outplacement», ook wel beroepsherklassering genoemd, bestaat uit een reeks

Nadere informatie

TEWERKSTELLINGSCEL N.V. AMP en N.V. HDS c.c.

TEWERKSTELLINGSCEL N.V. AMP en N.V. HDS c.c. TEWERKSTELLINGSCEL N.V. AMP en N.V. HDS c.c. Op 03 augustus 2009 wordt de tewerkstellingscel van de afdelingen N.V. AMP, Klein-Eilandstraat 1 te 1070 BRUSSEL en N.V. HDS c.c., Klein-Eilandstraat 1 te 1070

Nadere informatie

WAT MOET U DOEN IN HET KADER VAN OUTPLACEMENT?

WAT MOET U DOEN IN HET KADER VAN OUTPLACEMENT? WAT MOET U DOEN IN HET KADER VAN OUTPLACEMENT? Ten gevolge van de zesde staatshervorming, is deze bevoegdheid overgedragen aan de gewesten. In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is het die verantwoordelijk

Nadere informatie

NIEUWSBRIEF JANUARI 2010

NIEUWSBRIEF JANUARI 2010 NIEUWSBRIEF JANUARI 2010 DE ANTI-CRISISMAATREGELEN VOOR DE BEDIENDEN WORDEN VERLENGD De anti-crisismaatregelen, die eerst maar liepen tot 31 december 2009, zijn zoals verwacht verlengd met zes maanden

Nadere informatie

A D V I E S Nr Zitting van woensdag 1 april

A D V I E S Nr Zitting van woensdag 1 april A D V I E S Nr. 1.682 ------------------------------ Zitting van woensdag 1 april 2009 --------------------------------------------- Transportkosten voor outplacement x x x 2.370-1 Blijde Inkomstlaan,

Nadere informatie

Jaarverslag CERTO 2013

Jaarverslag CERTO 2013 Jaarverslag CERTO 2013 Samenvatting CERTO, ontstaan uit een samenwerking tussen VDAB en Federgon, heeft zijn vierde werkingsjaar achter de rug. Eind 2009 werd dit certificeringsorgaan opgericht met als

Nadere informatie

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 17 TRICIES -----------------------------------------------------------------------------------

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 17 TRICIES ----------------------------------------------------------------------------------- COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 17 TRICIES ----------------------------------------------------------------------------------- Zitting van dinsdag 19 december 2006 ----------------------------------------------------

Nadere informatie

Collectieve arbeidsovereenkomst van 18 januari 2016 betreffende de veralgemening van het sectorstelsel voor beroepsherinschakeling 1

Collectieve arbeidsovereenkomst van 18 januari 2016 betreffende de veralgemening van het sectorstelsel voor beroepsherinschakeling 1 PARITAIR COMITÉ VOOR HET VERZEKERINGSWEZEN (PC 306) Collectieve arbeidsovereenkomst van 18 januari 2016 betreffende de veralgemening van het sectorstelsel voor beroepsherinschakeling 1 Inleiding Gezien

Nadere informatie

2. Toepassingsgebied van de regelgeving

2. Toepassingsgebied van de regelgeving COLLECTIEF ONTSLAG 1. Inleiding Als een onderneming ertoe gebracht wordt verschillende werknemers te ontslaan, kan het gebeuren dat ze te maken krijgt met de regelgeving over collectief ontslag ("procedure

Nadere informatie

De Tewerkstellingscel

De Tewerkstellingscel De Tewerkstellingscel Dienst Begeleiding Collectief Ontslag Dienst Begeleiding Collectief Ontslag De Tew erkstellingscel 1/10 Inhoudstafel I. INLEIDING: DE OPENBARE TEWERKSTELLINGS- EN OPLEIDINGSDIENSTEN...

Nadere informatie

A D V I E S Nr. 1.605 ------------------------------ Zitting van dinsdag 24 april 2007 -------------------------------------------

A D V I E S Nr. 1.605 ------------------------------ Zitting van dinsdag 24 april 2007 ------------------------------------------- A D V I E S Nr. 1.605 ------------------------------ Zitting van dinsdag 24 april 2007 ------------------------------------------- Uitvoering van het interprofessioneel akkoord 2007-2008 Outplacement Ontwerp

Nadere informatie

WAT ZIJN UW RECHTEN EN PLICHTEN IN HET KADER VAN OUTPLACEMENT?

WAT ZIJN UW RECHTEN EN PLICHTEN IN HET KADER VAN OUTPLACEMENT? WAT ZIJN UW RECHTEN EN PLICHTEN IN HET KADER VAN OUTPLACEMENT? Ten gevolge van de zesde staatshervorming, is deze bevoegdheid overgedragen aan de gewesten. In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is het

Nadere informatie

MEMORIE VAN TOELICHTING

MEMORIE VAN TOELICHTING Ontwerp van decreet tot wijziging van de wet van 5 september 2001 tot verbetering van de werkgelegenheidsgraad van de werknemers en van het Gerechtelijk Wetboek, wat betreft het opleggen van sancties aan

Nadere informatie

Opleidings- en begeleidingscheques

Opleidings- en begeleidingscheques Opleidings- en begeleidingscheques De Maatregel Om werknemers ertoe aan te zetten een leven lang te leren, draagt de Vlaamse overheid financieel een steentje bij. Sinds september 2003 1 kunnen werknemers

Nadere informatie

nr. 23 van JAN HOFKENS datum: 6 oktober 2015 aan PHILIPPE MUYTERS Outplacement - Stand van zaken

nr. 23 van JAN HOFKENS datum: 6 oktober 2015 aan PHILIPPE MUYTERS Outplacement - Stand van zaken SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 23 van JAN HOFKENS datum: 6 oktober 2015 aan PHILIPPE MUYTERS VLAAMS MINISTER VAN WERK, ECONOMIE, INNOVATIE EN SPORT Outplacement - Stand van zaken Outplacement is het geheel van

Nadere informatie

Hoge Raad voor de Werkgelegenheid. Verslag Jan Smets. 24 juni 2011

Hoge Raad voor de Werkgelegenheid. Verslag Jan Smets. 24 juni 2011 Hoge Raad voor de Werkgelegenheid Verslag 2011 Jan Smets 24 juni 2011 Verslag 2011 van de Hoge Raad voor de Werkgelegenheid 1. Recente ontwikkelingen op en vooruitzichten voor de arbeidsmarkt 2. Gevolgen

Nadere informatie

www.weerwerkpremie.be

www.weerwerkpremie.be www.weerwerkpremie.be Handleiding bij het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juni 2005 Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap 6/2005 Inhoud Woord vooraf 2 1. Op wie is de maatregel van toepassing? 3

Nadere informatie

Zij heeft tot doel aan bepaalde categorieën van arbeid(st)ers die werden ontslagen, het recht op outplacementbegeleiding

Zij heeft tot doel aan bepaalde categorieën van arbeid(st)ers die werden ontslagen, het recht op outplacementbegeleiding Neerlegging-Dépôt: 03109/2013 Regist.-Enregistr.: 13/09/2013 N : 116950/C0/102.06 Paritair Subcomité voor het bedrijf der grind- en zandgroeven welke in openlucht gaxploiteerd worden in de provincies Antwerpen,

Nadere informatie

Brugpensioen : hoofdelijke bijdragen en sociale inhoudingen. Belangrijke wijzigingen vanaf 1 april 2010

Brugpensioen : hoofdelijke bijdragen en sociale inhoudingen. Belangrijke wijzigingen vanaf 1 april 2010 Inhoudstafel Nieuwe hoofdelijke bijdragen inzake brugpensioen... 2 Nieuwe hoofdelijke bijdragen inzake pseudobrugpensioen (Canada Dry private sector)... 4 Vrijstelling van de werkgeversbijdrage en de sociale

Nadere informatie

Verdere evolutie van de geharmoniseerde werkloosheid in ruime zin

Verdere evolutie van de geharmoniseerde werkloosheid in ruime zin Verdere evolutie van de geharmoniseerde werkloosheid in ruime zin ruime zin in België, Duitsland, Frankrijk en Nederland in 2014 Directie Statistieken, Begroting en Studies stat@rva.be Inhoudstafel: 1

Nadere informatie

Verplichting om een aanbod te doen en uitsluitingen

Verplichting om een aanbod te doen en uitsluitingen De specifieke regeling van outplacement voor werknemers van minstens 45 jaar is van toepassing wanneer: de werkgever van de ontslagen werknemer onder de privé-sector valt de werknemer niet ontslagen werd

Nadere informatie

Opgemaakt te... op...

Opgemaakt te... op... Aangetekend...... Geachte Mevrouw, Geachte Heer, Ondergetekende... optredend als gevolmachtigde van de werkgever......... moet U tot zijn spijt mededelen dat een einde aan uw arbeidsovereenkomst wordt

Nadere informatie

Opleidings- en begeleidingscheques

Opleidings- en begeleidingscheques Opleidings- en begeleidingscheques De Maatregel Om werknemers ertoe aan te zetten een leven lang te leren, draagt de overheid financieel een steentje bij. Sinds september 2003 1 kunnen werknemers opleidings-

Nadere informatie

De artikelen 51 tot 53 van het koninklijk besluit van 25.11.1991 houdende de werkloosheidsreglementering (B.S.31.12.1991)

De artikelen 51 tot 53 van het koninklijk besluit van 25.11.1991 houdende de werkloosheidsreglementering (B.S.31.12.1991) De artikelen 51 tot 53 van het koninklijk besluit van 25.11.1991 houdende de werkloosheidsreglementering (B.S.31.12.1991) Gewijzigd bij: (1) koninklijk besluit van [02 oktober 1992 tot wijziging van het

Nadere informatie

13. Outplacement. Inhoudstafel KADERLEDEN

13. Outplacement. Inhoudstafel KADERLEDEN 13. Outplacement Outplacement is in principe een voordelige formule voor de werknemer waardoor hij of zij na ontslag makkelijker een nieuwe job kan vinden. Maar opgelet, outplacement kan ondanks de hoge

Nadere informatie

Halftijds brugpensioen

Halftijds brugpensioen Halftijds brugpensioen //dossier Eindeloopbaan Inhoud Wat verstaat men onder halftijds brugpensioen?... 01 Onder welke voorwaarden krijgt men toegang tot het halftijds brugpensioen?... 01 Welke procedure

Nadere informatie

Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid

Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid Juli 2013 De evolutie van de werkende beroepsbevolking te Brussel van demografische invloeden tot structurele veranderingen van de tewerkstelling Het afgelopen

Nadere informatie

De werkloosheid op haar hoogste peil sinds het begin van de crisis

De werkloosheid op haar hoogste peil sinds het begin van de crisis Oktober 2009 De werkloosheid op haar hoogste peil sinds het begin van de crisis De werkloosheid: moet het ergste nog komen? De uitzendarbeid en het aantal openstaande betrekkingen lopen weer terug Het

Nadere informatie

Zij heeft tôt doel aan bepaalde categorieën van arbeid(st)ers die werden ontslagen, het recht op outplacementbegeleiding

Zij heeft tôt doel aan bepaalde categorieën van arbeid(st)ers die werden ontslagen, het recht op outplacementbegeleiding Paritair Subcomité voor het bedrijf der grind- en zandgroeven welke in openlucht geëxploiteerd worden in de provincies Antwerpen, West-Vlaanderen, Oost-Vlaanderen, Limburg en Vlaams-Brabant Collectieve

Nadere informatie

R A P P O R T Nr. 67 ------------------------------- RAPPORT BETREFFENDE HET TIJDSKREDIET - JAARLIJKSE EVALUATIE

R A P P O R T Nr. 67 ------------------------------- RAPPORT BETREFFENDE HET TIJDSKREDIET - JAARLIJKSE EVALUATIE R A P P O R T Nr. 67 ------------------------------- RAPPORT BETREFFENDE HET TIJDSKREDIET - JAARLIJKSE EVALUATIE ---------------- 9 november 2005 1.984-1 Blijde Inkomstlaan, 17-21 - 1040 Brussel Tel: 02

Nadere informatie

Voorkomen van handicaps en arbeidsdeelname op basis van EAK

Voorkomen van handicaps en arbeidsdeelname op basis van EAK Voorkomen van handicaps en arbeidsdeelname op basis van EAK De resultaten op de vraag naar het voorkomen van hinder (voor de precisie vraagstelling, zie bijlage), zijn als volgt : Tabel 1: Het voorkomen

Nadere informatie

Betreft : Maatregelen ten voordele van de vorming en opleiding van risicogroepen in 2015-2016.

Betreft : Maatregelen ten voordele van de vorming en opleiding van risicogroepen in 2015-2016. AAN ALLE LEDEN VAN HET SOCIAAL FONDS LOMPEN MVB/G/WINW/CIRCULAIRES FONDS//SOCIALES 2016/ CHIFFONS/CHIFFONS 001 NL RISICOGROEPEN Brussel, 20 januari 2016 Mijne heren, Betreft : Maatregelen ten voordele

Nadere informatie

Dag van de Payroll Professional 2015. Werkloosheid met bedrijfstoeslag Karin Buelens

Dag van de Payroll Professional 2015. Werkloosheid met bedrijfstoeslag Karin Buelens Dag van de Payroll Professional 2015 Werkloosheid met bedrijfstoeslag Karin Buelens 1. Wat is SWT? BRUGPENSIOEN = STELSEL VAN WERKLOOSHEID MET BEDRIJFSTOESLAG U ressorteert onder PC 200. Kan Liliane

Nadere informatie

Wachten tot de witte raaf aan de deur komt kloppen? Een analyse van het instroom- en retentiebeleid bij bedrijven

Wachten tot de witte raaf aan de deur komt kloppen? Een analyse van het instroom- en retentiebeleid bij bedrijven Wachten tot de witte raaf aan de deur komt kloppen? Een analyse van het instroom- en retentiebeleid bij bedrijven Valsamis, D. & Vandeweghe, B. 2012. Instroom- en retentiebeleid van bedrijven: wachten

Nadere informatie

Spotlight. Een onderwerp telkens beknopt uitgelicht. 1 Inleiding. 3 Resultaten. 3.1 Gewest en jaar. 2 Methodologie

Spotlight. Een onderwerp telkens beknopt uitgelicht. 1 Inleiding. 3 Resultaten. 3.1 Gewest en jaar. 2 Methodologie Lange duur werkfractie / werkfractie Werkfractie Spotlight Een onderwerp telkens beknopt uitgelicht Deze keer: De evoluties van de overgangen naar werk van de werklozen volgens hun profiel. 1 Inleiding

Nadere informatie

Onderzoek Jobat: Ontslag

Onderzoek Jobat: Ontslag Onderzoek Jobat: Ontslag Enquête afgenomen tussen 26 december 28 en 5 januari 29 bij de lezers/abonnees van Jobat.be Jobat Kort Jobat Express Respondenten: 71 lezers die ooit al eens door hun werkgever

Nadere informatie

A D V I E S Nr. 1.938 ------------------------------- Zitting van maandag 27 april 2015 ------------------------------------------------

A D V I E S Nr. 1.938 ------------------------------- Zitting van maandag 27 april 2015 ------------------------------------------------ A D V I E S Nr. 1.938 ------------------------------- Zitting van maandag 27 april 2015 ------------------------------------------------ Collectieve arbeidsovereenkomst nr. 118 van 27 april 2015 tot vaststelling

Nadere informatie

Infoblad - werknemers Waarop heeft een deeltijdse werknemer recht?

Infoblad - werknemers Waarop heeft een deeltijdse werknemer recht? Infoblad - werknemers Waarop heeft een deeltijdse werknemer recht? Wanneer bent u een deeltijdse werknemer? U bent een "deeltijdse werknemer" wanneer: u volgens uw contract per week minder uren moet werken

Nadere informatie

Jaarverslag CERTO 2011

Jaarverslag CERTO 2011 Jaarverslag CERTO 2011 Voorwoord CERTO, ontstaan uit een samenwerking tussen VDAB en Federgon, heeft zijn tweede werkingsjaar achter de rug. Eind 2009 werd dit certificeringsorgaan opgericht met als doel

Nadere informatie

Evolutie van het arbeidsongevallenrisico in de privésector in België tussen 1985 en 2013

Evolutie van het arbeidsongevallenrisico in de privésector in België tussen 1985 en 2013 Evolutie van het arbeidsongevallenrisico in de privésector in België tussen 1985 en 2013 Verschillende factoren bepalen het aantal arbeidsongevallen. Sommige van die factoren zijn meetbaar. Denken we daarbij

Nadere informatie

1 Gegevens van het advies. 1.1 Gegevens van de regelgeving. 1.2 Gegevens van de aanvrager. 2 Titel en fase

1 Gegevens van het advies. 1.1 Gegevens van de regelgeving. 1.2 Gegevens van de aanvrager. 2 Titel en fase Reguleringsimpactanalyse voor ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering houdende wijziging van artikel 15/2 van het koninklijk besluit van 9 maart 2006 betreffende het activerend beleid bij herstructureringen

Nadere informatie

DE VLAAMSE SOCIALE ECONOMIE IN 2015

DE VLAAMSE SOCIALE ECONOMIE IN 2015 DE VLAAMSE SOCIALE ECONOMIE IN 2015 Inhoud Inleiding... 3 1 Overzicht van de werknemers in de sociale economie... 3 2 Profielkenmerken van doelgroepwerknemers... 5 3 Regionale spreiding... 12 Methodologie...

Nadere informatie

Jaarverslag CERTO 2012

Jaarverslag CERTO 2012 Jaarverslag CERTO 2012 Voorwoord CERTO, ontstaan uit een samenwerking tussen VDAB en Federgon, heeft zijn derde werkingsjaar achter de rug. Eind 2009 werd dit certificeringsorgaan opgericht met als doel

Nadere informatie

Profiel van de UVW-WZ: vergelijking 2004/ 2013

Profiel van de UVW-WZ: vergelijking 2004/ 2013 Profiel van de UVW-WZ: vergelijking 24/ 213 Dienst Studies Studies@rva.be Inhoudstafel: 1 INLEIDING 1 2 METHODOLOGIE 1 3 PROFIEL VAN DE UVW-WZ IN 24 EN IN 213 VOLGENS HET GEWEST 2 3.1 De -5-jarigen die

Nadere informatie

Koninklijk besluit van 16 juli 2004 tot bevordering van de tewerkstelling van werknemers in het kader van herstructureringen (B.S

Koninklijk besluit van 16 juli 2004 tot bevordering van de tewerkstelling van werknemers in het kader van herstructureringen (B.S Koninklijk besluit van 16 juli 2004 tot bevordering van de tewerkstelling van werknemers in het kader van herstructureringen (B.S. 06.08.2004) Gewijzigd bij: (1) koninklijk besluit van [28 maart 2007 tot

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 20 december 2013

PERSBERICHT Brussel, 20 december 2013 PERSBERICHT Brussel, 20 december 2013 Werkgelegenheid stabiel, werkloosheid opnieuw in stijgende lijn Arbeidsmarktcijfers derde kwartaal 2013 Na het licht herstel van de arbeidsmarkt in het tweede kwartaal

Nadere informatie

Het nieuwe Vlaamse doelgroepenbeleid vanaf 1 juli 2016

Het nieuwe Vlaamse doelgroepenbeleid vanaf 1 juli 2016 Het nieuwe Vlaamse doelgroepenbeleid vanaf 1 juli 2016 In het kader van de zesde staatshervorming heeft het Vlaamse Gewest een nieuw doelgroepenbeleid uitgewerkt, dat zich vanaf 1 juli 2016 focust op drie

Nadere informatie

OUTPLACEMENT PROGRAMMA

OUTPLACEMENT PROGRAMMA OUTPLACEMENT PROGRAMMA VOOR DE WERKNEMERS UIT HET PARITAIR COMITÉ N 307 VOOR DE MAKELARIJ EN VERZEKERINGSAGENTSCHAPPEN WERKGEVER VERSIE VOOR WIE IS HET PROGRAMMA BEDOELD? Het begeleidingsprogramma is bestemd

Nadere informatie

1. Toepassingsgebied

1. Toepassingsgebied HERSTRUCTURERING EN OUTPLACEMENT Met de economische herstelwet van 27 maart 2009 (Staatsblad, 7 april 2009) en het koninklijk besluit van 22 april 2009 (Staatsblad, 30 april 2009, 2 de editie) worden de

Nadere informatie

COLLECTIEF OUTPLACEMENT GEWIKT EN GEWOGEN

COLLECTIEF OUTPLACEMENT GEWIKT EN GEWOGEN COLLECTIEF OUTPLACEMENT GEWIKT EN GEWOGEN De omvang en impact van groepsoutplacement Denolf, De Vos, Denys & Buyens (1999), Collectief outplacement gewikt en gewogen, onderzoek naar de omvang en het effect

Nadere informatie

Verzekerden bezuinigen op hun zorgverzekering, het aantal overstappers neemt nog steeds toe. Margreet Reitsma-van Rooijen en Anne Brabers

Verzekerden bezuinigen op hun zorgverzekering, het aantal overstappers neemt nog steeds toe. Margreet Reitsma-van Rooijen en Anne Brabers Dit factsheet is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen met bronvermelding (Margreet Reitsma-van Rooijen en Anne Brabers. Verzekerden bezuinigen op hun zorgverzekering, het aantal overstappers neemt

Nadere informatie

Dag van de Payroll Professional 2017 SWT: Stelsel van Werkloosheid met Bedrijfstoeslag

Dag van de Payroll Professional 2017 SWT: Stelsel van Werkloosheid met Bedrijfstoeslag Dag van de Payroll Professional 2017 SWT: Stelsel van Werkloosheid met Bedrijfstoeslag 05-10-2017 I Saartje Brits Agenda 1. Wat is SWT 2. Voorwaarden 3. Inkomsten SWT 4. Bijdragen en inhoudingen 5. Vervangingsplicht

Nadere informatie

Studies. De Plaatselijke werkgelegenheidsagentschappen. Beschrijvende analyse

Studies. De Plaatselijke werkgelegenheidsagentschappen. Beschrijvende analyse Studies De Plaatselijke werkgelegenheidsagentschappen Beschrijvende analyse van 1995 tot 1999 Inleiding Deze analyse heeft tot doel na 5 jaar een balans op te maken van het stelsel van de Plaatselijke

Nadere informatie

kinesitherapeut in de sector van de gezondheidszorg Executivee summary - Juni 2013

kinesitherapeut in de sector van de gezondheidszorg Executivee summary - Juni 2013 Het beroep van loontrekkende kinesitherapeut in de sector van de gezondheidszorg Executivee summary - Juni 2013 1 COLOFON Opdrachtgever van de studie: FOD Volksgezondheid, Cel Planning Gezondheidsberoepen

Nadere informatie

Succesfactoren en hinderpalen om langer aan de slag te blijven

Succesfactoren en hinderpalen om langer aan de slag te blijven Loopbanen Succesfactoren en hinderpalen om langer aan de slag te blijven Vandeweghe, B., Valsamis, D. & Van der Beken, W., 2011. Succesfactoren en hinderpalen om langer aan de slag te blijven, volgens

Nadere informatie

A D V I E S Nr. 1.777 ----------------------------- Zitting van woensdag 5 oktober 2011 -------------------------------------------------

A D V I E S Nr. 1.777 ----------------------------- Zitting van woensdag 5 oktober 2011 ------------------------------------------------- A D V I E S Nr. 1.777 ----------------------------- Zitting van woensdag 5 oktober 2011 ------------------------------------------------- Outplacement werknemers van beschutte en sociale werkplaatsen en

Nadere informatie

Infoblad - werknemers Welke zijn de voorwaarden om recht te hebben op brugpensioen tot en vanaf ?

Infoblad - werknemers Welke zijn de voorwaarden om recht te hebben op brugpensioen tot en vanaf ? Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening Voor meer inlichtingen neem contact op met de plaatselijke RVA (werkloosheidsbureau). De adressen kunt u vinden in het telefoonboek of op de site : www.rva.be Infoblad

Nadere informatie

Vlaamse Regering. Addendum. bij het. Protocol van samenwerking

Vlaamse Regering. Addendum. bij het. Protocol van samenwerking Vlaamse Regering Addendum bij het Protocol van samenwerking In het kader van het economisch impulsplan herstel het vertrouwen van de Vlaamse regering goedgekeurd op 14 november 2008 Tussen de Vlaamse Regering

Nadere informatie

Van werk naar werk: de markt van outplacement

Van werk naar werk: de markt van outplacement Van werk naar werk: de markt van outplacement Peter De Cuyper, Anneleen Peeters, Debbie Sanders, Ludo Struyven en Miet Lamberts Een onderzoek in opdracht van de Vlaamse minister van Werk, in het kader

Nadere informatie

ONTSLAG GEKREGEN Hoe moet het nu verder? De gids naar je volgende uitdaging

ONTSLAG GEKREGEN Hoe moet het nu verder? De gids naar je volgende uitdaging ONTSLAG GEKREGEN Hoe moet het nu verder? De gids naar je volgende uitdaging Inhoudstafel 1. De spelregels p4 2. Zo ga je ermee om p5 3. Outplacement helpt je aan een nieuwe job p7 4. Sollicitatieverlof

Nadere informatie

De vrouwen hebben dan ook een grotere kans op werkloosheid (0,39) dan de mannen uit de onderzoekspopulatie (0,29).

De vrouwen hebben dan ook een grotere kans op werkloosheid (0,39) dan de mannen uit de onderzoekspopulatie (0,29). In het kader van het onderzoek kreeg de RVA de vraag om op basis van de door het VFSIPH opgestelde lijst van Rijksregisternummers na te gaan welke personen op 30 juni 1997 als werkloze ingeschreven waren.

Nadere informatie

VERTROUWELIJK Van werk naar werk: de markt van outplacement

VERTROUWELIJK Van werk naar werk: de markt van outplacement VERTROUWELIJK Van werk naar werk: de markt van outplacement Peter De Cuyper, Ludo Struyven en Miet Lamberts (HIVA) Anneleen Peeters, Debbie Sanders (IDEA CONSULT) Een onderzoek in opdracht van de Vlaamse

Nadere informatie

«Bestaat er een verband tussen de leeftijd van de werkloze en de werkloosheidsduur?» (2 de deel)

«Bestaat er een verband tussen de leeftijd van de werkloze en de werkloosheidsduur?» (2 de deel) «Bestaat er een verband tussen de leeftijd van de werkloze en de werkloosheidsduur?» (2 de deel) Tweede deel In de vorige Stat info ging de studie globaal (ttz. alle statuten bijeengevoegd) over het verband

Nadere informatie

Stijging van het aantal werkzoekende uitkeringsgerechtigde volledig werklozen maar eerste daling bij de jongeren onder 25 jaar

Stijging van het aantal werkzoekende uitkeringsgerechtigde volledig werklozen maar eerste daling bij de jongeren onder 25 jaar Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening Directie Interne en Externe Communicatie Keizerslaan, 7-9 - 1000 Brussel Tel. 02 515 42 81 www.rva.be Brussel, 8 mei Persmededeling Stijging van de volledige werkloosheid,

Nadere informatie

ONTWERP VAN COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST BAREMIEKE BEDIENDEN VAN BAYER ANTWERPEN NV

ONTWERP VAN COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST BAREMIEKE BEDIENDEN VAN BAYER ANTWERPEN NV ONTWERP VAN COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST BAREMIEKE BEDIENDEN VAN BAYER ANTWERPEN NV Tussen Bayer Antwerpen NV, vertegenwoordigd door de heer dr. V. Weintritt, Managing Director en mevrouw B. Hantson,

Nadere informatie

VLAAMSERAA D VOORSTEL VAN DECREET

VLAAMSERAA D VOORSTEL VAN DECREET Stuk 199 (19881989) - Nr. 1 ARCHIEF VLAAMSE RAAD TERUGBEZORGEN VLAAMSERAA D ZITTING 1988-1989 20 APRIL 1989 VOORSTEL VAN DECREET - van mevrouw M. De Meyer - houdende wijziging van het besluit van de Vlaamse

Nadere informatie

De perceptie van jongeren op de arbeidsmarkt en de rol van uitzendarbeid

De perceptie van jongeren op de arbeidsmarkt en de rol van uitzendarbeid Samenvattende nota Juni 2010 De perceptie van jongeren op de arbeidsmarkt en de rol van uitzendarbeid Op basis van het gelijknamige onderzoeksrapport van IDEA Consult In opdracht van Federgon voerde het

Nadere informatie

en laatste punt wordt nagegaan hoe een erkenning als onderneming in moeilijkheden of in herstructurering kan bekomen worden.

en laatste punt wordt nagegaan hoe een erkenning als onderneming in moeilijkheden of in herstructurering kan bekomen worden. Hoofdstuk VII Activerend beleid bij herstructureringen 273 en laatste punt wordt nagegaan hoe een erkenning als onderneming in moeilijkheden of in herstructurering kan bekomen worden. A. Onderneming in

Nadere informatie

RAPPORT. Is er werk na Ford? De Limburgse arbeidsmarkt eind OKTOBER VKW Limburg & UNIZO-Limburg 1

RAPPORT. Is er werk na Ford? De Limburgse arbeidsmarkt eind OKTOBER VKW Limburg & UNIZO-Limburg 1 RAPPORT Is er werk na Ford? De Limburgse arbeidsmarkt eind 2014 16 OKTOBER 2014 VKW Limburg & UNIZO-Limburg 1 Conclusies Bijna 4 op de 10 Limburgse ondernemingen hebben vandaag minstens één vacature open

Nadere informatie

De nieuwe collectieve arbeidsovereenkomst 82bis. I. De CAO 82bis

De nieuwe collectieve arbeidsovereenkomst 82bis. I. De CAO 82bis Circ. : 2007 230/EG/vs Date : 23-11-07 Dep. : OP Contact : Eric Galand De nieuwe collectieve arbeidsovereenkomst 82bis Na verschillende maanden van onderhandelen, zal de collectieve arbeidsovereenkomst

Nadere informatie

Samenvatting van de IMA-studie. Sociaaleconomisch profiel en zorgconsumptie van personen in primaire arbeidsongeschiktheid

Samenvatting van de IMA-studie. Sociaaleconomisch profiel en zorgconsumptie van personen in primaire arbeidsongeschiktheid 1 Samenvatting van de IMA-studie Sociaaleconomisch profiel en zorgconsumptie van personen in primaire arbeidsongeschiktheid Het aantal arbeidsongeschikten alsook de betaalde uitkeringen bij arbeidsongeschiktheid

Nadere informatie

Monitor 2016Q4 15 Pag. MONITOR FLEXI-JOBS

Monitor 2016Q4 15 Pag. MONITOR FLEXI-JOBS Monitor 2016Q4 15 Pag. MONITOR FLEXI-JOBS 1 Flexi-jobs: Synthese Tabel 1: Aantal en aandeel flexi-arbeid -2016Q4- Aantal Aandeel Werkgevers 5 223 21,4% Arbeidsplaatsen tijdens kwartaal 1 16 831 9,4% Voltijdsequivalenten

Nadere informatie

1. Hoeveel 55-plussers zijn bij VDAB ingeschreven als werkzoekend (nominaal + percentage beroepsbevolking + verloop over laatste tien jaar)?

1. Hoeveel 55-plussers zijn bij VDAB ingeschreven als werkzoekend (nominaal + percentage beroepsbevolking + verloop over laatste tien jaar)? SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 177 van PETER VAN ROMPUY datum: 13 december 2016 aan PHILIPPE MUYTERS VLAAMS MINISTER VAN WERK, ECONOMIE, INNOVATIE EN SPORT Werkgelegenheidsgraad 55-plussers - Evolutie Door de

Nadere informatie

A D V I E S Nr Zitting van 19 december

A D V I E S Nr Zitting van 19 december A D V I E S Nr. 2.066 ------------------------------ Zitting van 19 december 2017 ------------------------------------------ - Outplacement - Uitvoering akkoord van de sociale partners van 14 oktober 2015

Nadere informatie

«Bestaat er een verband tussen de leeftijd van de werkloze en de werkloosheidsduur?» (1 ste deel)

«Bestaat er een verband tussen de leeftijd van de werkloze en de werkloosheidsduur?» (1 ste deel) «Bestaat er een verband tussen de leeftijd van de werkloze en de werkloosheidsduur?» (1 ste deel) Eerste deel Evolueert de werkloosheidsduur naargelang de leeftijd van de werkloze? Hoe groot is de kans

Nadere informatie

FOCUS Werkgelegengheid in het Brussels Grootstedelijk Gebied

FOCUS Werkgelegengheid in het Brussels Grootstedelijk Gebied Brussels Observatorium voor de Oktober 2013 FOCUS Werkgelegengheid in het Brussels Grootstedelijk Gebied De arbeidsmarkten van de 3 gewesten in België zijn erg verschillend en hebben elk hun eigen specificiteit,

Nadere informatie

Activering en opleiding van werklozen: actualisering van de resultaten (2 de semester 2013)

Activering en opleiding van werklozen: actualisering van de resultaten (2 de semester 2013) Directie statistieken, begroting en studies Activering en opleiding van werklozen: actualisering van de resultaten (2 de semester 2013) Inleiding In juli 2013 werd de studie Activering en opleiding van

Nadere informatie

A D V I E S Nr Zitting van woensdag 10 juli

A D V I E S Nr Zitting van woensdag 10 juli A D V I E S Nr. 1.410 ------------------------------ Zitting van woensdag 10 juli 2002 ---------------------------------------------- Outplacement - Uitvoering van de wet van 5 september 2001 tot verbetering

Nadere informatie

Het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag (vroegere brugpensioen)

Het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag (vroegere brugpensioen) je rechten op zak Het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag (vroegere brugpensioen) Sinds 1 januari 2012 werd het zogenaamde brugpensioen vervangen door het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag.

Nadere informatie

Wat na collectief ontslag? Kwaliteit van transities en effecten van outplacement in kaart gebracht

Wat na collectief ontslag? Kwaliteit van transities en effecten van outplacement in kaart gebracht Design Charles & Ray Eames - Hang it all Vitra Wat na collectief ontslag? Kwaliteit van transities en effecten van outplacement in kaart gebracht WSE arbeidsmarktcongres 7 februari 2013 Peter De Cuyper

Nadere informatie

Evaluatie van het Brusselse dienstenchequestelsel Oktober 2017

Evaluatie van het Brusselse dienstenchequestelsel Oktober 2017 Evaluatie van het Brusselse dienstenchequestelsel 2016 Oktober 2017 Context van de evaluatie Het stelsel van de dienstencheques is een tewerkstellingsmaatregel die drie doelstellingen nastreeft: De tewerkstellingsgraad

Nadere informatie

Jongeren vinden moeilijker een job - Nieuwe cijfers Enquête naar de Arbeidskrachten, derde kwartaal

Jongeren vinden moeilijker een job - Nieuwe cijfers Enquête naar de Arbeidskrachten, derde kwartaal ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 5 februari 2009 Jongeren vinden moeilijker een job - Nieuwe cijfers Enquête naar de Arbeidskrachten, derde kwartaal 2008 - Het hoeft geen

Nadere informatie

Stelsel van economische werkloosheid voor bedienden

Stelsel van economische werkloosheid voor bedienden Stelsel van economische werkloosheid voor bedienden 1. Inleiding De economische werkloosheid voor bedienden wordt sinds 1 januari 2012 geregeld door art. 77/1 tot 77/7 van de wet van 3 juli 1978 betreffende

Nadere informatie

Koninklijk besluit van 9 maart 2006 betreffende het activerend beleid bij herstructureringen (B.S )

Koninklijk besluit van 9 maart 2006 betreffende het activerend beleid bij herstructureringen (B.S ) Koninklijk besluit van 9 maart 2006 betreffende het activerend beleid bij herstructureringen (B.S. 31.03.2006) Gewijzigd bij: (1) koninklijk besluit van [10 november 2006 tot wijziging van het koninklijk

Nadere informatie