"INTENSIVERING BEOORDELING ARBEIDSGESCHIKTHEID"
|
|
- Nina van den Berg
- 8 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 EINDRAPPORTAGE "INTENSIVERING BEOORDELING ARBEIDSGESCHIKTHEID" VERSIE 0.3 AUGUSTUS 2004
2 1. INLEIDING/DOELSTELLING AANLEIDING PROJECT ACHTERGRONDINFORMATIE DOELSTELLING EN RESULTAAT OPZET PROJECT OPZET WERKPROCESSEN Dubbele verzekeringsgeneeskundige beoordeling Landelijke intensievere toets LOOPTIJD PROJECT MANAGEMENTSAMENVATTING CONCLUSIES AANBEVELINGEN KWANTITATIEVE EVALUATIE VOORAF OMVANG INTENSIEVER BEOORDEELDE GEVALLEN VOOR ANALYSE UITKOMST CLAIMBEOORDELING VERGELIJKING VAN DE TWEE WERKWIJZEN TIJDENS HET PROJECT VERSCHILLEN IN BEOORDELING Toetsing intensiever beoordeelde gevallen Landelijk verzekeringsgeneeskundig Kantoor Alkmaar Landelijk arbeidsdeskundigen Nader onderzoek naar verschillen Inleiding Toelichting onderzoek Resultaten van het simulatie-experiment INHOUDELIJKE EVALUATIE VOORAF VERZEKERINGSGENEESKUNDIGE BEOORDELINGEN Verschillen... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd Inhoudelijke beoordeling dossiers Opvattingen beroepsgroep ARBEIDSDESKUNDIGE BEOORDELINGEN Verschillen... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd Inhoudelijke beoordeling dossiers Opvattingen beroepsgroep...25
3 8 PROCESEVALUATIE VOORAF EVALUATIE ONDER DE MEDEWERKERS Inleiding Het onderzoek Mening over het project Introductie intensievere werkwijze Uitvoering van de intensievere werkwijze Ervaring met de werkwijze en aanbevelingen EVALUATIE ONDER CLIËNTEN Inleiding Het onderzoek De acceptatie en beleving van de dubbele beoordeling door de doelgroep Het oordeel over de dubbele beoordeling vanuit cliëntperspectief Knelpunten vanuit cliëntperspectief Inzet dubbele beoordeling voor andere doelgroepen KONSEKWENTIES CAPACITEIT KOSTEN PROJECT...33 BIJLAGE BIJLAGE BIJLAGE BIJLAGE
4 1. Inleiding/doelstelling 1.1 Aanleiding project Het project richtte zich op vrouwen jonger dan 35 jaar met een "zachte c.q. psychische diagnose", die een WAO aanvraag indienden, waarvan de medische beoordeling aanvangt in de periode 1 oktober 2003 tot 1 februari Om te kunnen onderkennen of iemand tot de doelgroep behoort werd een lijst met in aanmerking komende diagnosecodes vastgesteld. UWV heeft de afgelopen jaren geïnvesteerd in de kwaliteit van het claimbeoordelingsproces. In dit kader waren de medisch adviseurs al enige tijd bezig met het uitwerken van gedachtegoed om de beoordeling van "vage" klachten beter te instrumenteren. In het project wordt bij deze ontwikkelingen aangehaakt. Het nog kritischer beoordelen regardeert niet alleen voor jonge vrouwen maar ook jonge mannen en ouderen met dezelfde problematiek. Omdat relatief echter meer vrouwen dan mannen in de WAO instromen als gevolg van de genoemde problematiek en omdat het relatieve verschil in instroomrisico het grootst is in de jongere leeftijdsgroepen, lag het voor de hand om een intensievere beoordeling eerst bij hen toe te passen en de effecten er van te meten en te evalueren. Deze ontwikkeling, publiciteit in de media en politieke discussie over dit onderwerp waren aanleiding om extra aandacht te geven aan de beoordeling van de arbeidsgeschiktheid van deze onderkende risicogroep. Twee vormen van intensievere medische beoordeling werden toegepast: - een dubbele verzekeringsgeneeskundige beoordeling op één kantoor, - verplichte voorlegging van de verzekeringsgeneeskundige beoordeling aan de staf-verzekeringsarts op de ove rige kantoren. Voorlegging was niet aan de orde als de verzekeringsarts concludeert dat cliënte einde wachttijd niet haalt of als er geen sprake bleek te zijn van ziekte of gebrek. Voor wat betreft de arbeidsdeskundige beoordeling was er sprake van één vorm van intensievere beoordeling: - een analoog aan de intensievere medische beoordeling verplichte voorlegging van de arbeidsdeskundige beoordeling aan de staf-arbeidsdeskundige op alle kantoren. Als de uitkomst van de beoordeling <15% arbeidsongeschikt was, was ook hier voorlegging niet aan de orde. 1.2 Achtergrondinformatie In elke leeftijdsklasse blijkt het instroomrisico bij vrouwen hoger te zijn dan dat bij mannen. De grootste verschillen tussen mannen en vrouwen worden in de jongere leeftijdscategorieën geconstateerd. Zo blijkt bijvoorbeeld dat in de jongste leeftijdsgroepen, t/m 24 jaar en 25 t/m 34 jaar, vrouwen een meer dan twee keer zo grote kans hebben om in de WAO te komen dan mannen. Verder blijkt, dat bij jongeren en vooral bij jongere vrouwen, die instromen in de WAO, er naar verhouding vaker sprake is van "zachte c.q. psychische diagnoses". Dit heeft de keuze voor de doelgroep met name bepaald. Overigens is er in 2003 sprake van een duidelijke daling van de instroom. De grootste daling wordt hierbij geconstateerd bij jongere vrouwen. De daling bij de jongere vrouwen kan met name worden toegeschreven aan een daling van de WAO-instroom van jonge vrouwen met een "zachte c.q. psychische diagnose" (voor een uitvoerige toelichting zie bijlage 1). De einde wachttijd beoordelingen kennen over het algemeen een doorlooptijd van 2 tot 3 maanden. Om deze reden kan worden gesteld, dat voor het jaar 2003 de invloed van het project op deze ontwikkeling zeer gering is. Het project richt zich namelijk op gevallen, waarvan de medische beoordeling aanvangt in de periode 1 oktober 2003 tot 1 februari Voor meer informatie over de ontwikkeling van de WAO-instroom kan worden verwezen naar bijlage 1. 1
5 1.3 Doelstelling en resultaat De doelstelling van het project was te bepalen welke de effecten zijn van een intensievere beoordeling van de doelgroep op de instroom in de WAO en of een reductie van de instroom van deze cliënten is te bewerkstelligen. Een in het project opgenomen procesevaluatie diende nader inzicht te verschaffen in deze effecten en de toegevoegde waarde van bovengenoemde vormen van intensievere beoordeling. 2
6 2. Opzet project 2.1 Opzet werkprocessen Het project kende 2 verschillende vormen van intensievere beoordeling: - een dubbele verzekeringsgeneeskundige beoordeling gevolgd door een voorlegprocedure van de arbeidsdeskundige beoordelingen aan staf-arbeidsdeskundige (op één kantoor), - een voorlegprocedure van de verzekeringsgeneeskundige en de arbeidsdeskundige beoordelingen aan de staf-verzekeringsarts resp. de staf-arbeidsdeskundige (op alle overige kantoren/landelijk) Dubbele verzekeringsgeneeskundige beoordeling De dubbele verzekeringsgeneeskundige beoordeling werd uitgevoerd op één UWV-kantoor, Alkmaar. De inrichting van het werkproces was zodanig, dat - onderkenning van de tot de doelgroep behorende gevallen geschiedde aan de hand van de door de arbodienst verstrekte medische informatie resp. genoemde diagnosecode, - 2 verzekeringsartsen de cliënte onafhankelijk van elkaar zagen en onafhankelijk van elkaar het resultaat van hun beoordeling, beschouwing/conclusie en Functionele Mogelijkheden Lijst (FML), voorlegden aan de staf-verzekeringsarts, - de staf-verzekeringsarts aan de hand van een criterialijst beoordeelde of er al dan niet sprake was van consensus, - als de staf-verzekeringsarts constateerde, dat er geen sprake was van consensus, er overleg volgde met de beide verzekeringsartsen: uitgangspunt van het overleg was te komen tot een definitieve medische beoordeling, - de verzekeringsarts, die eigenaar is van het dossier, altijd het aanspreekpunt bleef voor de cliënte, - de gevallen, waarin de arbeidsdeskundige werd ingeschakeld, na raadpleging van het Claim Beoordelings en Borgings Systeem (CBBS) voorgelegd werden aan de staf-arbeidsdeskundige, met uitzondering van die gevallen, waarin de arbeidsdeskundige tot het oordeel <15% arbeidsongeschikt kwam, - de staf-arbeidsdeskundige aan de hand van de UWV-checklist toetste of er al dan niet sprake was van een plausibele beoordeling, - als de staf-arbeidsdeskundige de beoordeling niet plausibel achtte, er overleg volgde met de arbeidsdeskundige: uitgangspunt van het overleg was te komen tot een definitieve arbeidsdeskundige beoordeling Landelijke intensievere toets De intensievere toets werd uitgevoerd op alle overige kantoren. De inrichting van het werkproces was zodanig, dat - de verzekeringsarts op basis van zijn bevindingen zou onderkennen of cliënte tot de doelgroep behoorde, - alle gevallen na beoordeling door de verzekeringsarts ter beoordeling werden voorgelegd aan de staf-verzekeringsarts, met uitzondering van die gevallen waarin werd geconcludeerd, dat cliënte einde wachttijd niet haalde of er geen sprake bleek te zijn van ziekte of gebrek, - de staf-verzekeringsarts aan de hand van de UWV-checklist toetste of er al dan niet sprake was van een plausibele beoordeling, - als de staf-verzekeringsarts de beoordeling niet plausibel achtte, er overleg volgde met de verzekeringsarts: uitgangspunt van het overleg was te komen tot een definitieve verzekeringsgeneeskundige beoordeling, 3
7 - de gevallen, waarin de arbeidsdeskundige werd ingeschakeld, na raadpleging CBBS voorgelegd werden aan de staf-arbeidsdeskundige, met uitzondering van die gevallen, waarin de arbeidsdeskundige tot het oordeel <15% arbeidsongeschikt kwam, - de staf-arbeidsdeskundige aan de hand van de UWV-checklist toetste of er al dan niet sprake was van een plausibele beoordeling, - als de staf-arbeidsdeskundige de beoordeling niet plausibel achtte, er overleg volgde met de arbeidsdeskundige: uitgangspunt van het overleg was te komen tot een definitieve beoordeling, - alvorens een beslissing van tot de doelgroep behorende cliënte te verzenden werd gecheckt of de intensievere toets was uitgevoerd. 2.2 Looptijd project Het project kende een looptijd van 1 oktober 2003 tot 1 februari Dat wil zeggen, dat alle in deze periode aangevangen einde wachttijd beoordelingen van tot de doelgroep behorende jonge vrouwen, tot het project worden gerekend. De einde wachttijd beoordelingen kennen over het algemeen een doorlooptijd van 2 tot 3 maanden. De resultaten van deze beoordelingen worden ingebracht in de systemen van de ex-uvi s. Over deze bestanden kan UWV pas na ongeveer 2 weken na het verstrijken van de maand, waarin de gegevens zijn ingebracht, beschikken. Het was om deze reden onmogelijk de effecten van de intensievere beoordelingen onmiddellijk na de looptijd van het project te meten. Voor meer informatie over het project kan worden verwezen naar de bijlagen 2, 3 en 4. 4
8 3. Managementsamenvatting Jonge vouwen, die op basis van een zachte c.q. psychische diagnose een WAO-aanvraag indienen, vormen van oudsher een moeilijk te beoordelen categorie, met een hoog instroomrisico. UWV investeert gericht in de kwaliteit van het claimbeoordelingsproces. Het uitwerken van gedachtegoed om de beoordeling van vage klachten beter te instrumenteren heeft hier binnen de afgelopen jaren een belangrijke plaats ingenomen. Deze ontwikkeling heeft, in combinatie met de recente maatschappelijke aandacht voor deze risicogroep, geleid tot inrichting va n het onderhavige project. In het laatste kwartaal van 2003 en januari 2004 werden vrouwen jonger dan 35 jaar, die op basis van een zachte c.q. psychische diagnose een WAO-aanvraag ingediend hadden, medisch intensiever dan gebruikelijk beoordeeld. Twee vormen van intensievere beoordeling werden toegepast: - dubbele verzekeringsgeneeskundige beoordeling op één kantoor (Alkmaar) - voorlegging van de verzekeringsgeneeskundige beoordeling aan de op alle overige kantoren. Voor beide groepen gold voorlegging van de arbeidsdeskundige beoordeling aan de stafarbeidsdeskundige, bij een uitkomst van > 15% arbeidsongeschikt. Vrouwen, die dubbel werden beoordeeld, waardeerden de grotere zorgvuldigheid als positief maar vonden in meerderheid dat een tweede beoordeling geen toegevoegde waarde had. In tegenstelling tot de verwachtingen vooraf bij de verzekeringsartsen en arbeidsdeskundigen hebben de vrouwen, die dubbel zijn beoordeeld, dit niet vaker als geestelijk of fysiek vermoeiend ervaren dan de vrouwen die één keer zijn beoordeeld. Wel waren vrouwen die twee keer werden beoordeeld het vaker eens met de uitkomst van de beoordeling dan de vrouwen die, landelijk, één keer zijn beoordeeld. De dubbele verzekeringsgeneeskundige beoordeling is door de verzekeringsartsen in toenemende mate ook gewaardeerd als één van de middelen om tot een kwalitatief beter resultaat te komen, als een op indicatie in te voeren werkwijze. Toepassing van een dubbele beoordeling in specifieke gevallen waarbij de beperkingen moeilijk concreet te maken zijn (met name bij toekenningen) zou in hun ogen overwogen kunnen worden. De arbeidsdeskundigen ervaren de effecten van de intensievere werkwijze, zoals door hen in het project uitgevoerd, over het algemeen als zeer gering. Een mogelijk effect schrijft men toe aan een eventueel strengere beoordeling door de verzekeringsarts. Er bestaat enige discrepantie tussen deze opvatting en de uitkomst van de registraties van de stafarbeidsdeskundigen, waaruit blijkt dat in 7,1% van de voorgelegde gevallen de uitkomst na overleg is gewijzigd. Een dergelijke wijziging heeft onmiddellijk consequenties voor de uitkomst van het beoordelingsproces. Nader onderzoek naar deze discrepantie is noodzakelijk. De cijfermatige verschillen duiden op een waarschijnlijk effect van de dubbele verzekeringsgeneeskundige beoordeling op de uitkomsten (WAO-volume). Het aantal daadwerkelijk uitgevoerde dubbele verzekeringsgeneeskundige beoordelingen is echter te klein. Om deze reden is bij het trekken van conclusies de nodige voorzichtigheid geboden. De effecten van de dubbele verzekeringsgeneeskundige beoordelingen zijn met name te zien in een toename van het aantal gevallen <15% arbeidsongeschikt en een afname van het aantal gevallen % arbeidsongeschikt. Het aantal beoordelingen met als uitkomst gedeeltelijk arbeidsongeschikt (15-80% arbeidsongeschikt) bleef vrijwel gelijk. Bij de landelijk uitgevoerde intensievere werkwijze (voorlegging van de verzekeringsgeneeskundige beoordeling aan de verzekeringsarts) is deze ontwikkeling ook te zien maar minder pregnant. Het percentage <15% ao steeg in de projectperiode bij een dubbele verzekeringsgeneeskundige beoordeling met 26,4 procentpunt, bij de voorlegging landelijk met 6,8 procentpunt. 5
9 Het percentage % ao daalde in de projectperiode bij een dubbele verzekeringsgeneeskundige beoordeling met 19,4 procentpunt, bij de voorlegging landelijk met 6,8 procentpunt. Van de gevallen, waarin bij de dubbele verzekeringsgeneeskundige beoordelingen aan de hand van de vastgestelde criterialijst verschillen in de Functionele Mogelijkheden Lijsten (FML n) werden geconstateerd, zijn er 40 nader onderzocht. Uit dit onderzoek blijkt, dat de beide oorspronkelijke beoordelingen slechts in een enkel geval tot andere resultaten (andere ao-klasse) zouden leiden dan de beoordeling aan de hand van de uiteindelijk opgestelde FML. M.a.w. de verschillen tussen de afzonderlijke beoordelingen waren niet substantieel. Hoewel de 2 verzekeringsartsen dus niet tot wezenlijk verschillende beoordelingen komen, is het effect van de dubbele verzekeringsgeneeskundige beoordeling toch groter dan bij de voorlegging aan de staf-verzekeringsarts. Dit grotere effect is te verklaren door de grote aandacht, die er op kantoor Alkmaar (met name bij ex-uvi GAK) zowel bij de voorbereiding als bij de uitvoering voor het project is geweest en het gegeven dat het besteden van meer aandacht en tijd aan de claimbeoordelingen, van invloed is op de uitkomsten. Ook blijken de intensievere werkwijzen een positieve invloed te hebben op de kwaliteit en de inzichtelijkheid van de beoordelingen van de verzekeringsgeneeskundigen en de arbeidsdeskundigen. De intensievere wijzen van werken vereisen extra capaciteit. Voor een dubbele verzekeringsgeneeskundige beoordeling is de totale extra tijd per claimbeoordeling te stellen op 4,8 uur (289 minuten). Dubbele verzekeringsgeneeskundige beoordeling van de totale landelijke doelgroep ( beoordelingen) zou neerkomen op een extra benodigde capaciteit van totaal 35,3 fte (24,5 fte verzekeringsarts, 4,3 fte arbeidsdeskundige, 4,9 fte en 1,6 fte stafarbeidsdeskundige). Voor de voorlegprocedure is de extra tijd per claimbeoordeling te stellen op 2 uur (119 minuten). Voor de totale doelgroep komt dit neer op een extra capaciteit van totaal 14,3 fte (3,7 fte verzekeringsarts, 4,3 fte arbeidsdeskundige, 4,7 fte en 1,6 fte stafarbeidsdeskundige). Een opvallende waarneming vormde, al tijdens de voortgang van het project, dat het aantal jonge vrouwen dat op basis van zachte c.q. psychische diagnoses een WAO-aanvraag indient al vanaf het 2 e kwartaal van 2003 drastisch is afgenomen. In vergelijking met de landelijke algemene daling van het aantal WAO-aanvragen, daalde het aanbod van vrouwen onder de 35 jaar relatief sterker (ongeveer 10% meer ten opzichte van 2002 dan de landelijke ontwikkeling). Deze daling was binnen die groep het meest uitgesproken bij vrouwen behorend tot de doelgroep van dit project. Relatief weinig vrouwen behorend tot de doelgroep zijn aldus het laatste jaar, in tegenstelling tot voorgaande jaren, de WAO ingestroomd. Toepassing van de positieve resultaten van dit project is daarom aangewezen bij de aankomende herbeoordelingen van deze doelgroep. Concrete uitwerking van de implementatie van de dubbele verzekeringsgeneeskundige herbeoordeling als één van de vormen van intensiever beoordelen, zal in het vierde kwartaal van 2004 afgerond worden voor jonge vrouwen behorend tot de risicogroep. Ook jonge mannen met zachte c.q. psychische diagnoses vormen een onderkende risicogroep. De beoordelingsuitkomsten zijn binnen deze groep de afgelopen periode bij beoordeling op de gebruikelijke wijze redelijk constant gebleven. Intensievere beoordeling ook van deze, eveneens moeilijk te beoordelen risicogroep is aldus, conform eerdere gedane toezegging, aangewezen. De capacitaire consequenties van de te beschrijven implementatiemogelijkheden zullen in relatie gebracht worden met en afgezet worden tegen de capacitaire consequenties van de te vernieuwen uitvoeringspraktijk (ASB en WIA) en andere lopende initiatieven in het kader van WBU (Werk Boven Uitkering). 6
10 4. Conclusies De cliënten hebben de dubbele verzekeringsgeneeskundige beoordeling niet als geestelijk of fysiek vermoeiend ervaren. De zorgvuldigheid van de beoordeling bleek voor de cliënten een belangrijk aspect. Vrouwen die twee keer zijn beoordeeld zijn het vaker eens zijn met de uitkomst van de beoordeling dan de vrouwen die (landelijk) één keer zijn beoordeeld. De verzekeringsartsen zijn de dubbele verzekeringsgeneeskundige beoordeling gaan waarderen als een instrument om tot een kwalitatief betere beoordeling te kunnen komen, niet als een integraal door te voeren werkwijze maar als een op indicatie uit te voeren werkwijze voor daarvoor in aanmerking komende "moeilijke" gevallen. De arbeidsdeskundigen ervoeren geen of slechts zeer geringe effecten van deze werkwijze. Zij zijn overwegend van mening, dat hun intensievere werkwijze niet doorslaggevend is geweest voor de uitkomst van de beoordeling. Er bestaat enige discrepantie tussen deze opvatting en de uitkomst van de registraties van de stafarbeidsdeskundigen, waaruit blijkt dat in 7,1% van de voorgelegde gevallen de uitkomst na overleg is gewijzigd. Nader onderzoek naar deze discrepantie is aangewezen. Onder voorbehoud van het gegeven dat het onderhavige project een (te) klein aantal waarnemingen omvat kan gesteld worden, dat de intensievere wijzen van beoordelen, vooral de dubbele verzekeringsgeneeskundige beoordeling, bij de voor het project gekozen doelgroep invloed hadden op de resultaten van de beoordelingen. Minder vrouwen werden arbeidsongeschikt verklaard. Het effect van de dubbele verzekeringsgeneeskundige beoordelingen is niet het gevolg van verschillen tussen de afzonderlijke beoordelingen van de 2 verzekeringsartsen maar van de grotere aandacht en de tijd, die aan de beoordelingen werd besteed. Voor uitvoering van de intensievere werkwijzen is extra tijd en dus extra capaciteit benodigd. Bij een dubbele verzekeringsgeneeskundige beoordeling neemt de totale beoordelingstijd (inzet verzekeringsarts, arbeidsdeskundige, staf-verzekeringsarts en staf-arbeidsdeskundige) toe met 4,8 uur per claimbeoordeling (extra capaciteit voor dubbel beoordelen van de gehele doelgroep 35,3 fte). Bij een voorlegprocedure van de beoordelingen neemt de totale beoordelingstijd (inzet verzekeringsarts, arbeidsdeskundige, en staf-arbeidsdeskundige) toe met 2 uur per claimbeoordeling (extra capaciteit bij landelijke voorlegging van de gehele doelgroep 14,3 fte). Het aantal WAO-aanvragen van jonge vrouwen binnen de doelgroep van dit onderzoek daalde het afgelopen jaar, ook vóór aanvang van dit project, drastisch. Aangezien de instroom van deze moeilijk te beoordelen categorie verdampt, dienen de positieve resultaten van dit onderzoek benut te worden bij de komende herbeoordelingsoperatie ervan. 7
11 5. Aanbevelingen Op basis van de positieve resultaten van dit onderzoek is implementatie van intensievere verzekeringsgeneeskundige beoordeling bij de onderzochte doelgroep in het huidige zittend bestand aangewezen. Ook jonge mannen met zachte c.q. psychische diagnoses vormen een onderkende, vergelijkbare risicogroep. Beoordeling op gebruikelijke wijze van deze eveneens moeilijke categorie in de afgelopen periode, heeft stabiele resultaten opgeleverd. Deze risicogroep zal daarom meegenomen worden bij de implementatie van de intensievere wijze van beoordelen. De dubbele verzekeringsgeneeskundige beoordeling dient binnen deze uitwerking een concrete plaats te krijgen, waarbij afweging van de capacitaire consequenties echter een belangrijke rol zal spelen. De uitkomsten van de evaluatie van het project sluiten aan bij reeds binnen UWV in gang gezette ontwikkelingen als het ClaimBeoordelingssysteem Nieuwe Stijl (BNS), een systeem ter intensivering van de claimbeoordeling bij daartoe geëigende gevallen. Het model houdt in dat professionals (binnen het multidisciplinaire team) per casus een afweging maken, aan de hand van vastgestelde criteria, om te bepalen middels welke vorm van intensievere beoordeling de claimbeoordeling dient plaats te vinden. Dit sluit goed aan bij de beleving van met name de verzekeringsartsen, die een intensievere beoordeling op indicatie zinvol achten. Om deze reden wordt aanbevolen om BNS met spoed verder uit te werken en hiermee in de praktijk te gaan experimenteren. De arbeidsdeskundigen geven aan van de door hen in het project gehanteerde werkwijze geen of slechts zeer geringe effecten te zien. Voorlegging aan de stafarbeidsdeskundige leidde echter in 18 gevallen (7,1%) tot een gewijzigde beoordeling met consequenties voor de uitkering. Invoering van het ASB (aangescherpt schattingsbesluit) per 1 oktober van dit jaar heeft met name arbeidsdeskundig inhoudelijke consequenties. In afwachting van de in dit kader te realiseren effecten, kan op termijn onderzoek naar verschillende vormen van intensivering van de arbeidsdeskundige beoordelingen overwogen worden. Ook is er zeker aanleiding om, als onlangs in een brief aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid is gesteld, bij het ontwikkelen van verdere stappen ter intensivering van de (einde wachttijd) beoordelingen een relatie aan te brengen met de reïntegratie-inspanningen en -resultaten. Aangezien op basis van de wet Verlenging Loondoorbetaling bij Ziekte (VLZ), het aantal WAO - aanvragen fors zal dalen, dienen deze instroombeperkende activiteiten gericht te worden op de ZW - vangnetpopulatie. Demedicalisering van dit voortraject is echter recent versterkt, met inzet van een niet-medicus in de eerste periode van verzuim. Indien deze aanpak onvoldoende effect oplevert, zal geïntensiveerde verzekeringsgeneeskundige inzet bij deze doelgroep uitgewerkt worden. 8
12 6. Kwantitatieve evaluatie 6.1 Vooraf In de paragrafen 6.2 en 6.3 worden de resultaten beschreven van de totale doelgroep, zowel dubbel verzekeringsgeneeskundig beoordeeld (kantoor Alkmaar)als voorgelegd (overige kantoren). In paragraaf 6.4 wordt een vergelijking gemaakt tussen de resultaten van de beide vormen van intensievere beoordeling. In paragraaf 6.5 wordt nader ingegaan op de vraag of geconstateerde verschillen in beoordeling tussen verzekeringsartsen ook daadwerkelijk tot een andere uitkomst van de beoordeling zouden leiden en, zo ja, welke items daarbij met name van doorslaggevende betekenis zijn. 6.2 Omvang intensiever beoordeelde gevallen voor analyse In de maanden oktober 2003 tot en met februari 2004 zijn er doelgroepgevallen onderkend, waarvan 131 door kantoor Alkmaar. Voor 7,4% van alle doelgroepgevallen (n=133) geldt, dat er nog geen uitkomst bekend is in de Einde Wachttijd-bestanden t/m april. Deze gevallen worden verder niet betrokken in de analyse. Tabel 1 Onderkende doelgroepgevallen op basis van ontvangen registratieformulieren Gemeld Afgehandeld per 1 mei 2004 nog niet afgeh. % niet afgeh ,4% Van de resterende gevallen is de uitkomst van de claimbeoordeling beschikbaar. Tabel 2 Uitkomst WAO-aanvraag intensiever beoordeelde doelgroepgevallen Uitkomst Aantal Percentage Uitkering toegekend ,0% Hersteld voor EW 87 5,2% Niet ao dan wel <15% ao ,6% Sancties 33 2,0% Overige redenen 88 5,3% Totaal ,0% Van deze gevallen zullen de afwijzingen wegens herstel voor einde wachttijd, sancties en overige redenen niet betrokken worden in de analyses. Daarnaast zijn nog 2 gevallen uitgesloten wegens een onbekende mate arbeidsongeschiktheid. Het in de analyse te betrekken aantal komt daarmee op Beperking van de analyse tot UWV-onderdelen ex-uvi GAK en ex-uvi Cadans De doelgroep is bepaald aan de hand van drie kenmerken: leeftijd, geslacht en diagnose. Vanwege technische problemen door de convergentie van systemen is de vulling van de diagnosecode, zoals al eerder gesteld, vanaf medio 2003 zowel bij ex-uvi USZO als bij ex-uvi GUO problematisch. Voor ex- UVI Bouw geldt dat deze nauwelijks bijdraagt aan de omvang van de doelgroep, omdat er heel weinig vrouwen werken. Om deze redenen beperkt de analyse zich tot de ex-uvi s GAK en Cadans. Deze sectoren vormen ook het merendeel van de doelgroep, zodat de uiteindelijke resultaten door deze keuze niet ernstig 9
13 beïnvloed worden. De totale doelgroep bij de ex-uvi s Gak en Cadans bedraagt 90% van de UWVbrede doelgroep. Van de intensiever beoordeelde gevallen is 92% afkomstig uit de ex-uvi s Gak en Cadans. Door deze selectie worden 121 gevallen uitgesloten van de analyse: er resteren dan gevallen. Tenslotte zijn er 52 gevallen waarvan de behandeling is gestart resp. de eerste gegevens in CBBS zijn opgenomen na januari Deze zijn niet meer in de analyse betrokken omdat ze buiten de projectperiode vallen. De populatie intensief beoordeelde doelgroepgevallen bedraagt daarmee Nadere toelichting bij de doelgroepgevallen De intensiever beoordeelde gevallen zijn op de kantoren als volgt onderkend als behorende tot de doelgroep: vrouwen tot 35 jaar met een diagnose die voorkomt op de vooraf bepaalde lijst. In de Einde Wachttijd-bestanden bleken 147 van deze gevallen formeel niet tot de doelgroep te behoren. Bij een klein aantal gaat het om een verschil in leeftijdsklasse. Bij de meeste van deze gevallen is er in de Einde Wachttijd-bestanden een diagnosecode geregistreerd die niet tot de lijst behoort. Omwille van de zuiverheid zijn ook deze gevallen niet in de analyse betrokken. Uiteindelijk wordt in de analyse gewerkt met intensiever beoordeelde doelgroepgevallen, waarvan 78 dubbele verzekeringsgeneeskundige beoordelingen. 6.3 Uitkomst claimbeoordeling Claimbeoordelingen worden doorgaans geteld in het kwartaal waarin ze zijn afgehandeld. Voor deze analyse wordt daar van afgeweken. De verslagperiode waarin gevallen worden geteld wordt hier bepaald door de maand waarin het eerste contact met de verzekeringsarts in CBBS is geregistreerd. Hoewel het moment waarop de verzekeringsarts de cliënte in het kader van de beoordeling voor de eerste maal ziet niet altijd overeen komt met het eerste in CBBS geregistreerde contact met de verzekeringsarts, wordt op deze wijze het beste aansluiting verkregen bij het uitgangspunt van het project, namelijk "het project richt zich op gevallen, waarvan de medische beoordeling aanvangt in de periode 1 oktober 2003 tot 1 februari 2004". De duur van het project was 4 maanden: alle gevallen in de projectperiode worden als één groep gepresenteerd. Het laatste meetpunt in alle grafieken heeft dus betrekking op de periode van 4 maanden van het project, de overige punten hebben steeds betrekking op een kwartaal. Niet alle gevallen die daarvoor in aanmerking kwamen zijn daadwerkelijk intensiever beoordeeld. De groep, die niet intensiever werd beoordeeld maar wel tot de doelgroep behoorde, heeft ongeveer dezelfde omvang als de groep, die wel intensiever werd beoordeeld. In de onderstaande grafiek (figuur 1) wordt eerst een beeld gegeven van de totale doelgroep (n=2.610), ongeacht de wijze van beoordeling. Daarna wordt er binnen de doelgroep een uitsplitsing gemaakt naar wel of niet intensiever beoordeeld. In de onderstaande grafieken (figuren 1, 2 en 3) wordt de doelgroep steeds vergeleken met de groep jonge mannen van dezelfde leeftijdsklassen met dezelfde diagnosen en met alle overige claimbeoordelingen. De vergelijking met jonge mannen van dezelfde leeftijdsklassen met dezelfde diagnosen is gedaan, omdat bij de aankondiging van het project al is gesteld, dat na evaluatie bij gebleken effect ook voor deze groep een intensievere vorm van beoordeling zal worden gerealiseerd. Eerst wordt het percentage toekenningen gepresenteerd van deze drie groepen. 10
14 Figuur 1 Percentage toekenningen doelgroep jonge vrouwen jonge mannen met zelfde diagnosen overige claimbeoordelingen 80,0% 70,0% 60,0% 50,0% 40,0% 30,0% 20,0% 10,0% /1 Het percentage toekenningen is bij de totale doelgroep lager dan bij de andere twee groepen. Het verschil met de overige claimbeoordelingen bedraagt steeds ca. 10 à 11 procentpunt. In de projectperiode neemt dat verschil toe, omdat het percentage toekenningen bij de doelgroep sterker afneemt (afname met 4,7 procentpunt) dan bij de overige claimbeoordelingen (afname met 2,3 procentpunt). Bij de jonge mannen met dezelfde diagnosen als de doelgroep schommelt het percentage toekenningen tussen de beide andere groepen in. Bij de jonge mannen is er geen sprake van een afname van het percentage toekenningen in de projectperiode. De doelgroepgevallen met een gebruikelijke beoordeling, dus niet intensiever beoordeeld (n=1.461), wijken qua verdeling in leeftijd, diagnose en sector niet af van de intensiever beoordeelde doelgroepgevallen (n=1.144). Hoewel een selectie -element hierbij niet kan worden uitgesloten, kan de op gebruikelijke wijze beoordeelde groep wel fungeren als extra referentiegroep. Dezelfde grafiek wordt daarom nog een keer getoond (figuur 2) waarbij de doelgroep is uitgesplitst naar type beoordeling. Figuur 2 Percentage toekenningen, doelgroep uitgesplitst naar soort beoordeling jonge vrouwen, gebruikelijke beoordeling jonge mannen zelfde diagnosen jonge vrouwen, intensievere beoordelingen overige claimbeoordelingen 80,0% 70,0% 60,0% 50,0% 40,0% 30,0% 20,0% 10,0% /1 11
15 Uit figuur 2 blijkt dat het effect op het percentage toekenningen, zoals getoond in figuur 1, voornamelijk veroorzaakt wordt door de doelgroepgevallen die intensiever zijn beoordeeld. In de projectperiode is het percentage toekenningen bij de intensiever beoordeelde gevallen gedaald met 7,3 procentpunt ten opzichte van het kwartaal ervoor. Bij de op gebruikelijke wijze beoordeelde gevallen bedraagt de daling 2,8 procentpunt. Voor de volledigheid wordt eveneens de grafiek getoond van het percentage afwijzingen (figuur 3) wegens geschiktheid voor eigen werk per einde wachttijd resp. <15% arbeids-ongeschiktheid. Deze grafiek vertoont een spiegelbeeldige trend met de voorgaande grafiek. Figuur 3 Percentage afwijzingen jonge vrouwen, gebruikelijke beoordeling jonge mannen zelfde diagnosen jonge vrouwen, intensievere beoordelingen overige claimbeoordelingen 80,0% 70,0% 60,0% 50,0% 40,0% 30,0% 20,0% 10,0% /1 Het percentage toekenningen is vervolgens in de figuren 4 en 5 uitgesplitst naar gedeeltelijk en volledig arbeidsongeschikt. De figuren 3, 4 en 5 vormen samen 100%. Figuur 4 Percentage gedeeltelijk arbeidsongeschikt jonge vrouwen, gebruikelijke beoordeling jonge mannen zelfde diagnosen jonge vrouwen, intensievere beoordelingen overige claimbeoordelingen 80,0% 70,0% 60,0% 50,0% 40,0% 30,0% 20,0% 10,0% /1 12
16 Het percentage gedeeltelijk arbeidsongeschikt verschilt nauwelijks tussen jonge vrouwen en jonge mannen met de voor de doelgroep bepalende diagnosecodes. Voor beide groepen geldt dat het percentage gedeeltelijk arbeidsongeschikt zo'n 8 à 9 procentpunt ligt onder het percentage bij de overige claimbeoordelingen. Voor de jonge vrouwen geldt dat het percentage gedeeltelijk arbeidsongeschikt bij de intensiever beoordeelde gevallen vrijwel niet is gewijzigd in de projectperiode ten opzicht van de kwartalen ervoor. Bij de doelgroepgevallen die op de gebruikelijke wijze zijn beoordeeld is het percentage gedeeltelijk arbeidsongeschikt in de projectperiode met 3,7 procentpunt afgenomen. Figuur 5 Percentage volledig arbeidsongeschikt jonge vrouwen, gebruikelijke beoordeling jonge mannen zelfde diagnosen jonge vrouwen, intensievere beoordelingen overige claimbeoordelingen 80,0% 70,0% 60,0% 50,0% 40,0% 30,0% 20,0% 10,0% /1 Uit bovenstaande grafieken (figuren 4 en 5) blijkt dat vooral het aandeel volledig arbeidsongeschikt bij de intensiever beoordeelde doelgroepgevallen is afgenomen in de projectperiode, namelijk met 6,9 procentpunt. Bij de op gebruikelijke wijze beoordeelde doelgroepgevallen is het aandeel volledig arbeidsongeschikt heel licht toegenomen. Bij de jonge mannen en de overige claimbeoordelingen is er in de projectperiode vrijwel geen verandering in het percentage volledig arbeidsongeschiktheid. 6.4 Vergelijking van de twee werkwijzen tijdens het project Tijdens het project was sprake van twee verschillende wijzen van intensievere beoordeling. In Alkmaar werd een dubbele beoordeling uitgevoerd door twee verschillende verzekeringsartsen eventueel gevolgd door voorlegging van de arbeidsdeskundige beoordeling aan de staf-arbeidsdeskundige. In de overige regio's zijn de beoordelingen van de doelgroepgevallen ter toetsing voorgelegd aan de stafverzekeringsarts en de staf-arbeidsdeskundige. In Alkmaar zijn alle doelgroepgevallen dubbel beoordeeld, inclusief degenen met als uitkomst op medische gronden niet arbeidsongeschikt per einde wachttijd. In de overige regio s zijn de gevallen, waarbij de verzekeringsarts zonder verdere beoordeling door de arbeidsdeskundige tot het oordeel geen arbeidsongeschiktheid kwam, niet ter toetsing voorgelegd aan de staf-verzekeringsarts. Om de vergelijking tussen de twee werkwijzen zo zuiver mogelijk te maken is de groep op medische gronden niet arbeidsongeschikt per einde wachttijd in deze paragraaf uit de cijfers weggelaten. In onderstaande grafieken (figuren 6, 7, 8 en 9) gaat het dus steeds alleen om de doelgroep: vrouwen jonger dan 35 jaar met een op de lijst voorkomende diagnosecode. De uitkomsten van de werkwijze in Alkmaar tijdens de projectperiode worden vergeleken met de landelijke werkwijze. Eerst wordt het percentage toekenningen gepresenteerd. Alkmaar kende de afgelopen jaren een score, die afweek van het landelijk gemiddelde (meer toekenningen en minder afwijzingen). Niet bekend is welke oorzaken hieraan ten grondslag liggen. Wel kan worden gesteld, dat dit geen overweging is geweest bij de keuze voor Alkmaar als kantoor om de dubbele verzekeringsgeneeskundige beoordeling te gaan doen. 13
17 Figuur 6 Percentage toekenningen bij doelgroep project Alkmaar gebruikelijke beoordeling overige regio's gebruikelijke beoordeling Alkmaar dubbele beoordeling overige regio's intensievere beoordeling 80,0% 70,0% 60,0% 50,0% 40,0% 30,0% 20,0% 10,0% /1 Het percentage toekenningen is bij de doelgroepgevallen met een dubbele beoordeling sterk gedaald, met 26,4 procentpunten. Bij de doelgroepgevallen met een gebruikelijke beoordeling is het percentage toekenningen in Alkmaar met 2,5 procentpunt gedaald. In de overige regio's is bij de intensiever beoordeelde gevallen een daling te zien in het percentage toekenningen van 6,8 procentpunt; bij de gebruikelijk beoordeelde geva llen is sprake van een heel lichte stijging, met 0,9 procentpunt. Bij vergelijking van de dubbele beoordeelde doelgroepgevallen met de in Alkmaar op de gebruikelijke wijze beoordeelde gevallen moet worden meegenomen, dat als gevolg van problemen met betrekking tot de onderkenning van de doelgroepgevallen bij ex-uvi Cadans weinig gevallen dubbel zijn beoordeeld. De dubbele beoordeelde gevallen zijn dus voornamelijk gevallen van ex-uvi GAK. Qua indeling naar sector is hier sprake van een verschil tussen de dubbel beoordeelde en op de gebruikelijke wijze beoordeelde gevallen. Dit is niet het geval voor wat betreft de vergelijking van de intensievere beoordelingen (overige regio s) met de op de gebruikelijke wijze beoordeelde gevallen. Onderstaande grafiek (figuur7) is weer het spiegelbeeld van de voorgaande grafiek: het betreft hier het percentage afwijzingen wegens <15% ao. Daaronder is het percentage toekenningen vervolgens weer uitgesplitst naar gedeeltelijk en volledig ao (figuren 8 en 9). De figuren 7, 8 en 9 vormen samen 100%. 14
18 Figuur 7 Percentage <15% ao bij doelgroep project Alkmaar gebruikelijke beoordeling overige regio's gebruikelijke beoordeling Alkmaar dubbele beoordeling overige regio's intensievere beoordeling 80,0% 70,0% 60,0% 50,0% 40,0% 30,0% 20,0% 10,0% /1 Figuur 8 Percentage deels ao bij doelgroep project Alkmaar gebruikelijke beoordeling overige regio's gebruikelijke beoordeling Alkmaar dubbele beoordeling overige regio's intensievere beoordeling 80,0% 70,0% 60,0% 50,0% 40,0% 30,0% 20,0% 10,0% /1 Het percentage deels ao bij de dubbel beoordeelde gevallen is in Alkmaar gedaald met 6,9 procentpunt. Bij de gebruikelijk beoordeelde gevallen is de daling sterker: met 12,5 procentpunt. Bij de landelijke werkwijze is het percentage deels ao bij de intensiever beoordeelde gevallen gelijk gebleven; bij de gebruikelijk beoordeelde gevallen is er een daling van 2,1 procentpunt. 15
19 Figuur 9 Percentage volledig ao bij doelgroep project Alkmaar gebruikelijke beoordeling overige regio's gebruikelijke beoordeling Alkmaar dubbele beoordeling overige regio's intensievere beoordeling 80,0% 70,0% 60,0% 50,0% 40,0% 30,0% 20,0% 10,0% /1 Het grootste verschil tussen beide werkwijzen is te zien bij het percentage volledig ao. Zowel landelijk als in Alkmaar is het percentage volledig ao bij de intensiever beoordeelde gevallen gedaald: in Alkmaar met 19,4 procentpunt, landelijk met 6,8 procentpunt. Bij de gebruikelijk beoordeelde doelgroepgevallen is het percentage volledig ao gestegen: in Alkmaar met 10,0 procentpunt, in de overige regio's met 2,9 procentpunt. In onderstaande tabel tenslotte worden uitkomsten (aantallen en percentages) en werkwijzen van de doelgroepgevallen nog eens met elkaar vergeleken. Ook in deze tabel zijn de gevallen met als uitkomst op medische gronden niet arbeidsongeschikt per einde wachttijd uitgesloten. Om die reden zijn de aantallen weer lager dan de aantallen genoemd in paragraaf 6.2 onder "nader toelichting bij de doelgroepgevallen". Tabel 3 Uitkomst claimbeoordeling doelgroepgevallen naar werkwijze tijdens project Gebruikelijke claimbeoordeling doelgroep landelijk (overige kantoren) Intensievere claimbeoordeling doelgroep (overige kantoren) < 15%ao Deels ao Volledig ao ,6% ,1% ,2% ,3% ,2% ,5% Gebruikelijke claimbeoordeling Alkmaar 43 35,8% 15 12,5% 62 51,7% Dubbele claimbeoordeling Alkmaar 43 59,7% 13 18,1% 16 22,2% Geconcludeerd kan worden, dat bij de dubbele verzekeringsgeneeskundige beoordeling in Alkmaar een hoger percentage doelgroepgevallen is afgewezen wegens <15% ao dan bij de andere wijze van intensievere beoordeling. Het percentage volledig ao is bij de dubbele verzekeringsgeneeskundige beoordeling lager dan bij de andere wijze van intensievere beoordeling. Ook de intensievere beoordeling die landelijk is uitgevoerd laat een effect zien in de percentages <15% ao en volledig ao, zij het minder sterk dan op kantoor Alkmaar. Bij het percentage deels ao ontlopen de verschillende beoordelingen elkaar niet veel. Duidelijk is ook, dat het uiteindelijk bij de analyse betrokken aantal dubbele beoordelingen zeer gering is. Het is derhalve niet verantwoord om aan de uitkomsten absolute waarde toe te kennen. 16
20 6.5 Verschillen in beoordeling Toetsing intensiever beoordeelde gevallen Wekelijks werd door de staf-verzekeringsartsen opgave gedaan van de door hen getoetste gevallen. In de paragrafen en wordt een overzicht gegeven van het resultaat van de toetsingen door de staf-verzekeringsartsen. Het totale aantal (1.838) wijkt enigszins af van het in paragraaf 6.2, tabel 1, genoemde aantal (1.807). Dit wordt veroorzaakt door het gegeven, dat in onderstaande overzichten ook de na februari 2004 nog gemelde gevallen zijn meegenomen (tot april 2004). In paragraaf wordt een overzicht gegeven van het resultaat van de beoordelingen door de stafarbeidsdeskundigen Landelijk verzekeringsgeneeskundig In het kader van het project zijn landelijk in totaal gevallen door de staf-verzekeringsarts beoordeeld. Het resultaat van deze beoordeling was: Voorgelegd aan staf-va Resultaat beoordeling door verzekeringsarts Beoordeling door stafverzekeringsarts Resultaat niet akkoord bevonden beoordelingen Aantal GDBM % FML % Akkoord % Niet akkoord % Aantal uitkomst beoordeling gewijzigd¹ , , , , Aantal uitkomst beoordeling ongewijzigd² ¹ Overleg met de verzekeringsarts leidde tot wijziging van de beoordeling: dit kan inhouden dat de uitkomst van de boordeling is gewijzigd of dat er wijzigingen zijn aangebracht in de door de verzekeringsarts opgestelde FML ² Overleg met de verzekeringsarts leidde niet tot wijziging van de beoordeling noch van de uitkomst noch van de opgestelde FML. Het kan zijn, dat bijvoorbeeld in de rapportage wijzigingen zijn aangebracht of dat tot een andere datum voor professionele herbeoordeling is gekozen. Deze zaken hebben echter geen direct effect op de uitkomst van de beoordeling. Van deze beoordelingen leidde in 146 gevallen (= 8,6%) de voorlegging aan de staf-verzekeringsarts tot een wijziging van de beoordeling. In 55 gevallen (= 3,2%) leidde dit tot een andere uitkomst van de medische beoordeling (GDBM, FML of niet ao). In 91 gevallen was er sprake van een wijziging binnen de gedetailleerde medische beoordeling en betrof de gewijzigde beoordeling dus een aanpassing binnen de FML Kantoor Alkmaar In het kader van het project zijn op kantoor Alkmaar in totaal 144 gevallen voor een dubbele verzekeringsgeneeskundige beoordeling opgeroepen en door de staf-verzekeringsarts getoetst. Om redenen zoals vermeld in paragraaf 6.2 zijn niet al deze gevallen in de analyse betrokken. Het resultaat van deze toetsing was: Kantoor Alkmaar Dubbel beoordeeld Toetsing staf -va (aan de hand van criterialijst) Uitkomst beoordeling (na toetsing staf-va) Aantal Geen % Verschil % GDBM % Niet ao % FML % verschil , , , , ,7 17
21 In 57 gevallen (= 39,6%) werd aan de hand van de hiervoor opgestelde criterialijst verschil in beoordeling geconstateerd. De geconstateerde verschillen betroffen in bijna alle gevallen een verschil in het aangeven van arbeidsmogelijkheden op detailniveau (verschillen binnen de FML), welke aan de hand van de criterialijst door de staf-verzekeringsarts als een verschil in beoordeling moest worden aangemerkt. Bij ex-uvi GAK (kantoor Alkmaar) werd op deze wijze in 40 gevallen een verschil in beoordeling geconstateerd. Van deze gevallen zijn de oorspronkelijk door de verzekeringsartsen opgestelde FML n en de definitieve FML bekend. Naar de eventuele consequenties van deze verschillen is nader onderzoek gedaan. In paragraaf treft u hiervan een uitwerking aan Landelijk arbeidsdeskundigen Voorgelegd aan staf-ad Resultaat beoordeling door arbeidsdeskundige Beoordeling door stafarbeidsdeskundige Resultaat niet akkoord bevonden beoordelingen Aantal 15-80% % % % Akkoord % Niet % Uitkomst beoordeling Uitkomst beoordeling ao ao akkoord gewijzigd¹ ongewijzigd² , , ,6 24 9, ¹ Overleg met de arbeidsdeskun dige leidde tot wijziging van de beoordeling (wijziging van het percentage arbeidsgeschiktheid) ³ Overleg met de arbeidsdeskundige leidde niet tot wijziging van de beoordeling. Het betreft ook hier een opgave van de door de staf-arbeidsdeskundige getoetste gevallen tot april Hierbij dient opgemerkt te worden, dat wanneer de uitkomst van de arbeidsdeskundige beoordeling <15% arbeidsongeschikt is (dus geen uitkering), het dossier niet aan de stafarbeidsdeskundige behoefde te worden voorgelegd. Verder moet worden aangetekend, dat op dat moment (1 april 2004) nog niet van alle tot de doelgroep behorende en als zodanig onderkende gevallen de uitkomst van de arbeidsdeskundige beoordeling bekend was. Omdat de arbeidsdeskundige de laatste beoordelaar is in het beoordelingsproces, hebben de 18 gevallen (= 7,1%), waarin sprake is van een wijziging van de beoordeling, onmiddellijk consequenties voor de uitkomst van het beoordelingsproces. De uitkomsten van deze gewijzigde beoordeling luidden: 1x <15% ao, 14x gedeeltelijk ao en 3x % ao Nader onderzoek naar verschillen Inleiding Een wijziging in de verzekeringsgeneeskundige beoordeling betekent niet automatisch een verschil in uitkomst van de uiteindelijke arbeidsongeschiktheidsbeoordeling. Het is zeer voorstelbaar, dat als één verzekeringsarts concludeert tot GDBM terwijl de ander een FML (waarschijnlijk met veel zware beperkingen) inbrengt, de uiteindelijke arbeidsongeschiktheidsbeoordeling uit zal komen op % arbeidsongeschikt. Zo is het ook zeer waarschijnlijk, dat als één verzekeringsarts concludeert tot geen arbeidsongeschiktheid terwijl de ander een FML (waarschijnlijk met weinig of lichte beperkingen) inbrengt, de uiteindelijke arbeidsongeschiktheidsbeoordeling uit zal komen op minder dan 15% arbeidsongeschikt. Voorbeeld: Een cliënte verbleef 3 dagen per week in dagbehandeling (maandag, woensdag en vrijdag). Verzekeringsarts 1 had voor de overige dagen een FML opgesteld. Verzekeringsarts 2 had GDBM gesteld, omdat in eerdere soortgelijke gevalle n was gebleken, dat er geen functies door de arbeidsdeskundige konden worden geduid. Op basis van de uiteindelijk opgestelde FML moest inderdaad worden geconcludeerd, dat het niet mogelijk was functies te duiden. 18
22 Zoals al eerder gesteld is ten behoeve van de dubbele verzekeringsgeneeskundige beoordeling een criterialijst ontwikkeld aan de hand waarvan de staf-verzekeringsarts kon bepalen of er sprake was 2 beoordelingen, die al dan niet als verschillend dienden te worden aangemerkt. Voor wat de verschillen in FML betreft is hierbij gekeken naar verschillen in beoordeling van de diverse items, welke voor de raadpleging van CBBS in het kader van arbeidsduiding zwaar wegen, omdat het systeem als gevolg van het verschil een aantal functies uit het systeem verwerpt. In het kader van het project was besloten om te onderzoeken of deze verschillen ook daadwerkelijk tot een andere uitkomst van de beoordeling zouden leiden en, zo ja, welke items daarbij met name van doorslaggevende betekenis zijn Toelichting onderzoek Tijdens de onderzoeksperiode zijn in Alkmaar 144 jonge tot de doelgroep behorende vrouwen door twee verzekeringsartsen beoordeeld. De resultaten van deze dubbele beoordeling zijn ter toetsing voorgelegd aan de staf-verzekeringsarts. De staf-verzekeringsarts heeft de beide verzekeringsgeneeskundige beoordelingen geanalyseerd op overeenkomsten en verschillen. Er zijn een aantal definitieve uitkomsten mogelijk bij de verzekeringsarts, waarbij geen vervolgonderzoek door de arbeidsdeskundige aan de orde is. Het gaat dan om "geen duurzaam benutbare mogelijkheden" (GDBM), ook wel aangeduid als "medisch ", maar ook om het oordeel "geen ziekte of gebrek" of "hersteld verklaard voor einde wachttijd". In beide laatstgenoemde gevallen is er geen sprake van arbeidsongeschiktheid. In alle andere gevallen is wél een arbeidskundige beoordeling met het CBBS uitgevoerd, uitgaande van de functionele mogelijkheden die de verzekeringsartsen hebben vastgelegd met de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML). Voor de beoordeling van de twee versies van de functionele mogelijkhedenlijst heeft de stafverzekeringsarts een criterialijst gebruikt. Deze lijst signaleert per item van de FML, welke verschillen mogelijkerwijs tot verschillende uitkomsten kunnen leiden bij het onderzoek naar de arbeidsmogelijkheden met het CBBS. De ondergrens voor signalering van mogelijk relevante verschillen is conservatief gekozen (lage drempel), om vooral geen substantiële verschillen te missen. Een nadeel van deze werkwijze kan zijn, dat er veelvuldig onterechte signaleringen optreden: verschillen in ingeschatte mogelijkheden tot functioneren die bij nader inzien niet tot een verschil in uitkomsten (ao-klasse) zouden hebben geleid ("false alarms"). Bij toetsing van de dubbele beoordelingen door de stafverzekeringsarts bleek er in 57 gevallen een mogelijk relevant verschil te bestaan tussen de beoordelingen van beide verzekeringsartsen. In deze gevallen heeft de staf-verzekeringsarts overleg gevoerd met beide beoordelaars, dat heeft geresulteerd in een gemeenschappelijke eindbeoordeling. Om inzicht te krijgen in de consequenties ervan zijn 40 van deze gevallen nader onderzocht. In 36 gevallen bleek er een gezamenlijke FML opgesteld en volgde arbeidsdeskundige toetsing met het CBBS. De 4 andere eindbeoordelingen waren: hersteld verklaard voor einde wachttijd (1x), geen ziekte of gebrek (2x) en GDBM (1x). Nadere toelichting: In de eerste 3 gevallen betrof het verschil van opvatting tussen beide verzekeringsartsen het al dan niet aangeven van enige lichte beperkingen in het functioneren. De eindbeoordeling na overleg was hersteld voor einde wachttijd of geen ziekte of gebrek. Deze uitkomst was met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid niet anders geweest als met de licht beperkte FML een arbeidsdeskundige onderzoek zou zijn gedaan. In 1 geval was er sprake van een substantieel verschil in opvatting tussen beide verzekeringsartsen: de één concludeerde GDBM en de ander geschikt voor eigen werk. Na afloop van de project-periode is onderzocht welke betekenis moet worden toegekend aan de 36 verschillen in beoordeling van de functionele mogelijkheden, die de staf-verzekeringsarts heeft geconstateerd met behulp van de criterialijst. De vraagstellingen daarbij zijn: 1. leidt arbeidskundige toetsing met het CBBS op grond van de oorspronkelijke afzonderlijke FML n van beide verzekeringsartsen tot verschillende uitkomsten? 2. wijken deze uitkomsten af van de feitelijk uitgevoerde arbeidskundige toetsing met de gemeenschappelijke FML? 19
Schatting effect aangepaste Schattingsbesluit (asb) op aandeel afwijzingen WIA (september
Schatting effect aangepaste Schattingsbesluit (asb) op aandeel afwijzingen WIA (september 2009) Aanleiding De resultaten van het onderzoek Wel WIA, geen werk? roepen bij de Stichting de vraag op of de
Nadere informatieStoppen als huisarts: trends in aantallen en percentages
Dit rapport is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen worden gebruikt met bronvermelding. Stoppen als huisarts: trends in aantallen en percentages Een analyse van de huisartsenregistratie over de
Nadere informatieAan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a 2513 AA DEN HAAG UB/K/39345
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a 2513 AA DEN HAAG Uw brief Ons kenmerk UB/K/39345 Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna
Nadere informatieFysieke Vaardigheid Toets DJI
Fysieke Vaardigheid Toets DJI Naar normering van toetstijden dr. R.H. Bakker dr. G.J. Dijkstra TGO, februari 2013 TGO Fysieke Vaardigheid Toets DJI: naar normering van toetstijden 1 TGO Fysieke Vaardigheid
Nadere informatieBijlage uitkomsten dagloonmonitor
Bijlage uitkomsten dagloonmonitor In verband met de tijd die gemoeid was met implementatie van de wijzigingen is het dagloonbesluit op 1 juni 2013 in werking getreden, na de inwerkingtreding op 1 januari
Nadere informatieAantal huisartsen en aantal FTE van huisartsen vanaf 2007 tot en met 2016
Aantal huisartsen en aantal FTE van huisartsen vanaf 2007 tot en met 2016 Werken er nu meer of minder huisartsen dan 10 jaar geleden en werken zij nu meer of minder FTE? LF.J. van der Velden & R.S. Batenburg,
Nadere informatieUWV Kennisverslag
UWV Kennisverslag 2016-8 Marcel Spijkerman DE DALENDE ARBEIDSPARTICIPATIE VAN WGA ERS VERKLAARD Over de invloed van vergrijzing en uitkeringsduur Kenniscentrum UWV September 2016 Het UWV Kennisverslag
Nadere informatie2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE
> Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4
Nadere informatieDuurzaamheid van werk binnen de banenafspraak
Duurzaamheid van werk binnen de banenafspraak - 2017 Analyse op basis van het doelgroepregister en de polisadministratie 1 Inhoud Inleiding... 3 1: Werkzaam zijn en blijven... 4 1a: Werkzaam zijn en blijven
Nadere informatieHet belang van begeleiding
Het belang van begeleiding Langdurig zieke werknemers 9 en 18 maanden na ziekmelding vergeleken Lone von Meyenfeldt Philip de Jong Carlien Schrijvershof Dit onderzoek is financieel mogelijk gemaakt door
Nadere informatieECLI:NL:CRVB:2014:1613
ECLI:NL:CRVB:2014:1613 Instantie Datum uitspraak 09-05-2014 Datum publicatie 15-05-2014 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 12-673
Nadere informatieOp verzoek van de divisie AG is de klachtanalyse zoals beschreven in UKV 2007-I
KENNISMEMO Aan Fred Paling, Ingrid van Scheppingen, Peter Boudewijn en Jerry Jansen. Datum 26/11/2007 Van Kenniscentrum UWV Onderwerp Kennismemo 07/20 Klachten WIA klanten Tanja Slot T (020) 752 42 32
Nadere informatieszw0001052 Aan de Voorzitter van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid s-gravenhage, 23 november 2000 Aanleiding
szw0001052 Aan de Voorzitter van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid s-gravenhage, 23 november 2000 Aanleiding Naar aanleiding van vragen over de hoge arbeidsongeschiktheidspercentages
Nadere informatieDuurzaamheid van werk binnen de banenafspraak
Duurzaamheid van werk binnen de banenafspraak 2017-2018 Analyse op basis van het doelgroepregister en de polisadministratie 1 Inhoud Inleiding...3 Aanleiding...3 Aanpak, perioden en meetmomenten...3 Samenvatting...4
Nadere informatieKwantitatieve informatie Eerste acht maanden 2018 UWV
Kwantitatieve informatie Eerste acht maanden 2018 UWV Inhoud ZIEKTEWET... 4 WET ARBEID EN ZORG... 6 POORTWACHTER AG... 7 CLAIMBEOORDELING AG... 8 INDICATIES BANENAFSPRAAK... 10 WAO... 11 WIA... 12 WAZ...
Nadere informatieCentraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht
Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB05-081 8 juli 2005 9.30 uur De in dit persbericht genoemde cijfers over de bijstandsuitkeringen zijn aangepast. Zie hiervoor de persmededeling van 11 augustus
Nadere informatieBusinesscase WAO. 1. Inleiding. 2. Pilot en uitvoerbaarheid
Businesscase WAO 1. Inleiding In de begrotingsafspraken 2014 van de regeringspartijen met D66, CU en SGP is het volgende afgesproken: Het UWV maakt een businesscase over hoe en voor welke groepen de kansen
Nadere informatieJoost Meijer, Amsterdam, 2015
Deelrapport Kohnstamm Instituut over doorstroom vmbo-mbo t.b.v. NRO-project 405-14-580-002 Joost Meijer, Amsterdam, 2015 Inleiding De doorstroom van vmbo naar mbo in de groene sector is lager dan de doorstroom
Nadere informatieRapport. Datum: 10 september 2007 Rapportnummer: 2007/189
Rapport Datum: 10 september 2007 Rapportnummer: 2007/189 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen te Amsterdam (UWV) tot het moment dat hij zich tot de Nationale
Nadere informatieAnalyse instroom
Instroomontwikkeling 2016 2017 In 2016 was er een instroomtoename van 5,5% bij de hbo-bachelor- en ad-opleidingen, opgebouwd uit: Een toename van de directe doorstroom vanuit havo, mbo en vwo met 1,0%
Nadere informatieKwantitatieve informatie Eerste acht maanden 2017 UWV
Kwantitatieve informatie Eerste acht maanden 2017 UWV Inhoud ZIEKTEWET... 4 WET ARBEID EN ZORG... 6 POORTWACHTER AG... 7 CLAIMBEOORDELING AG... 8 INDICATIES BANENAFSPRAAK... 11 WAO... 12 WIA... 13 WAZ...
Nadere informatieKwantitatieve informatie Eerste acht maanden 2016 UWV
Kwantitatieve informatie Eerste acht maanden 2016 UWV Inhoud ZIEKTEWET... 4 WET ARBEID EN ZORG... 6 POORTWACHTER AG... 7 CLAIMBEOORDELING AG... 8 INDICATIES BANENAFSPRAAK... 12 WAO... 13 WIA... 14 WAZ...
Nadere informatieKwantitatieve informatie Eerste vier maanden 2018 UWV
Kwantitatieve informatie Eerste vier maanden 2018 UWV Inhoud ZIEKTEWET... 4 WET ARBEID EN ZORG... 6 POORTWACHTER AG... 7 CLAIMBEOORDELING AG... 8 INDICATIES BANENAFSPRAAK... 10 WAO... 11 WIA... 12 WAZ...
Nadere informatieResultaten conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2015
Resultaten conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2015 Inleiding Chris M. Jager In mei en juni 2015 zijn in het kader van de conjunctuurenquête (CE) een groot aantal bedrijven benaderd met vragenlijsten. Doel
Nadere informatieKwantitatieve informatie Eerste vier maanden 2017 UWV
Kwantitatieve informatie Eerste vier maanden 2017 UWV Inhoud ZIEKTEWET... 4 WET ARBEID EN ZORG... 6 POORTWACHTER AG... 7 CLAIMBEOORDELING AG... 8 INDICATIES BANENAFSPRAAK... 11 WAO... 12 WIA... 13 WAZ...
Nadere informatieKwantitatieve informatie Eerste vier maanden 2016 UWV
Kwantitatieve informatie Eerste vier maanden 2016 UWV Inhoud ZIEKTEWET... 4 WET ARBEID EN ZORG... 6 POORTWACHTER AG... 7 CLAIMBEOORDELING AG... 8 INDICATIES BANENAFSPRAAK... 12 WAO... 13 WIA... 14 WAZ...
Nadere informatieAan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid de heer mr. A.J. de Geus Postbus LV Den Haag
Datum 16 januari 2004 Postadres Postbus 58285, 1040 HG Amsterdam Aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid de heer mr. A.J. de Geus Postbus 90801 2509 LV Den Haag Van mw. L.L.H.M. Zenden T 020-687
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2013 2014 29 817 Sociale werkvoorziening Nr. 131 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer
Nadere informatieUWV Tijdreeksen 2017
UWV Tijdreeksen 217 Inhoudsopgave Inleiding 2 1. WW 3 2. WIA (IVA + WGA) 4 2.1. WIA Totaal 4 2.2. IVA 5 2.3. WGA 6 3. WAO 7 4. WAZ 8 5. Wajong 9 6. Ziektewet 1 7. Uitgekeerde bedragen 11 Colofon 12 UWV
Nadere informatieFact sheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam. nummer 5 maart 2013
Fact sheet nummer 5 maart 2013 Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam Er zijn ruim 133.000 jongeren van 15 tot en met 26 jaar in Amsterdam (januari 2012). Met de meeste jongeren gaat het goed in het onderwijs
Nadere informatieMinisterie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid WERKTIJDVERKORTING 2017 Een onderzoek naar het beroep door ondernemingen in 2017 op art. 8 van het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen 1945 maart 2018
Nadere informatieCentraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Bijstandsuitkeringen vrijwel onveranderd. Stijging aantal WW-uitkeringen loopt fors terug
Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB05-044 14 april 2005 09.30 uur Bijstandsuitkeringen onveranderd in 2004 Het aantal bijstandsuitkeringen is in 2004 vrijwel stabiel gebleven. Het aantal
Nadere informatieWerkloosheid in Helmond 2012 Samenvatting en conclusies
Werkloosheid in Helmond 2012 Samenvatting en conclusies Aanleiding Sinds 2006 publiceert de Gemeente Helmond jaarlijks gedetailleerde gegevens over de werkloosheid in Helmond. De werkloosheid in Helmond
Nadere informatieKwantitatieve informatie Eerste vier maanden 2015 UWV
Kwantitatieve informatie Eerste vier maanden 2015 UWV Inhoud ZIEKTEWET... 4 WET ARBEID EN ZORG... 6 POORTWACHTER AG... 7 CLAIMBEOORDELING AG... 8 WAO... 13 WIA... 14 WAZ... 20 WAJONG (OUDE REGELING)...
Nadere informatieAantal medewerkers West-Brabant
Regio West-Brabant 1. Werkgelegenheid Zorg en Welzijn West-Brabant In dit katern volgt een overzicht van diverse arbeidsmarktfactoren in de sector zorg en welzijn in de regio West-Brabant. Waar mogelijk
Nadere informatieTussenrapportage Toetstijden FVT DJI per februari 2012
TGO TOEGEPAST GEZONDHEIDS ONDERZOEK Tussenrapportage Toetstijden FVT DJI per februari 2012 dr. Roel Bakker dr. G.J. Dijkstra TGO A. Deusinglaan 1, Gebouw 3217 Postbus 58285 9713 AV Groningen (050) 3632857
Nadere informatieOp 19 januari 2005 schreef de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan de voorzitter van de Gezondheidsraad (brief kenmerk SV/AL/05/614):
Bijlage A Adviesaanvraag Op 19 januari 2005 schreef de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan de voorzitter van de Gezondheidsraad (brief kenmerk SV/AL/05/614): Binnenkort zal ik het wetsvoorstel
Nadere informatieCentraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Daling bijstand en WW neemt af. Ruim 300 duizend bijstandsuitkeringen
Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB02-075 17 april 2002 9.30 uur Daling bijstand en WW neemt af Het aantal bijstands- en WW-uitkeringen is in de tweede helft van 2001 verder afgenomen. Dit
Nadere informatieEigenrisicodragers roepen WGA'ers op voor keuringen
Regelingen en voorzieningen CODE 1.3.4.93 Eigenrisicodragers roepen WGA'ers op voor keuringen bronnen Antwoord staatssecretaris SZW d.d. 27.4.2011 op Kamervragen, Vergaderjaar 2010-2011, 2354 Een aantal
Nadere informatieRegistratie discriminatieklachten 2011
Centraal Bureau voor de Statistiek- Registratie discriminatieklachten 2011 Methode en uitkomsten Centraal Bureau voor de Statistiek, Den Haag/Heerlen, augustus 2012. Inhoud 1 INLEIDING... 2 2 METHODE...
Nadere informatieAantal medewerkers Noordoost-Brabant
Regio Noordoost-Brabant 1 1. Werkgelegenheid Zorg en Welzijn Noordoost-Brabant In dit katern volgt een overzicht van diverse arbeidsmarktfactoren in de sector zorg en welzijn in de regio Noordoost-Brabant.
Nadere informatieKiezers en potentiële kiezers van 50PLUS
Kiezers en potentiële kiezers van 50PLUS Versie 2013-2014 Tekstrapport Peil.nl/Maurice de Hond 1 Doelstelling en opzet van het onderzoek Het Wetenschappelijk Instituut van 50PLUS heeft ons in december
Nadere informatieResultaten Conjunctuurenquete 1e helft 2014
Resultaten Conjunctuurenquete 1e helft 214 Willemstad, Maart 214 Inleiding In juni 214 zijn in het kader van de conjunctuurenquête (CE) de bedrijven benaderd met vragenlijsten op Curaçao. Doel van deze
Nadere informatieAantal medewerkers Zuidoost-Brabant
Regio Zuidoost-Brabant 1. Werkgelegenheid Zorg en Welzijn Zuidoost-Brabant In dit katern volgt een overzicht van diverse arbeidsmarktfactoren in de sector zorg en welzijn in de regio Zuidoost-Brabant.
Nadere informatieRapport. Datum: 30 november 2010 Rapportnummer: 2010/339
Rapport Datum: 30 november 2010 Rapportnummer: 2010/339 2 Klacht Beoordeling Conclusie Onderzoek Bevindingen Klacht Verzoekster klaagt erover dat het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV)
Nadere informatieProeftuinplan: Meten is weten!
Proeftuinplan: Meten is weten! Toetsen: hoog, laag, vooraf, achteraf? Werkt het nu wel? Middels een wetenschappelijk onderzoek willen we onderzoeken wat de effecten zijn van het verhogen cq. verlagen van
Nadere informatieJaarverslag NUVO verzuimdienst over 2010. Evaluatie op het gebied van verzuim en preventie
Jaarverslag NUVO verzuimdienst over 2010 Evaluatie op het gebied van verzuim en preventie Opstellers: Ad Smit /Anja Kostermans Maart/april 2010 1 Inhoudsopgave 1. Verzuimanalyse 2010 tov 2009 3 2. Preventie..4
Nadere informatieKlanttevredenheidsonderzoek Wmo 2014
Klanttevredenheidsonderzoek Wmo 2014 Inleiding en toelichting Het jaarlijkse Wmo-klanttevredenheidsonderzoek is in april en mei 2015 naar de cliënten verstuurd. Aan de cliënten werd gevraagd of zij de
Nadere informatieInstroom en inschrijvingen
Instroom en inschrijvingen Minder studenten beginnen aan opleidingen in de sector Onderwijs... 2 Instroom pabo keldert in 2015 maar herstelt zich deels in 2016... 3 Minder mbo ers naar sector Onderwijs...
Nadere informatieWerkloosheidsuitkeringen (WW)
Horizontale as: % +/- t.o.v. jaar eerder Werkloosheidsuitkeringen (WW) Ontwikkeling aantal WW-uitkeringen 2014 en 2015-1 -7,5% 20% 15% 10% 5% - 2014-2,5% 2015 0% -5% -10% -15% -20% 2,5% 7,5% 1 Verticale
Nadere informatieAan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a 2513 AA s-gravenhage W&I/IBA/03/17448
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a 2513 AA s-gravenhage Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 Telefoon
Nadere informatieAllochtonen op de arbeidsmarkt 2009-2010
FORUM Maart Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt 9-8e monitor: effecten van de economische crisis In steeg de totale werkloosheid in Nederland met % naar 26 duizend personen. Het werkloosheidspercentage
Nadere informatieParticipatiewet. Figuur 2: Personen met bijstandsuitkering: verdeling naar leeftijd januari 2015 december % 80% 49% 54% 60% 40% 42% 37% 20%
Participatiewet Sinds 1 januari 215 is de Participatiewet van kracht. Deze wet vervangt de Wet werk en bijstand (Wwb), de Wet sociale werkvoorziening (Wsw) en een groot deel van de Wet werk en arbeidsondersteuning
Nadere informatieFactsheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam 2014. Werkloosheid stijgt naar 24% Definities. Nummer 6 juni 2014
Nummer 6 juni 2014 Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam 2014 Factsheet Ondanks eerste tekenen dat de economie weer aantrekt blijft de werkloosheid. Negen procent van de Amsterdamse beroepsbevolking is werkloos
Nadere informatieFact sheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam 2013
Fact sheet nummer 9 juli 2013 Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam 2013 Er zijn in Amsterdam bijna 135.000 jongeren in de leeftijd van 15 tot 27 jaar (januari 2013). Veel jongeren volgen een opleiding of
Nadere informatieOverzicht uitgeschreven huisartsen NIVEL Lud van der Velden Daniël van Hassel Ronald Batenburg
Overzicht uitgeschreven huisartsen 1990-2015 NIVEL Lud van der Velden Daniël van Hassel Ronald Batenburg ISBN 978-94-6122-424-8 http://www.nivel.nl nivel@nivel.nl Telefoon 030 2 729 700 Fax 030 2 729 729
Nadere informatieArbeidsvermogen en sociaal-medische beoordeling
Arbeidsvermogen en sociaal-medische beoordeling Visie en verwachtingen vanuit SMZ/UWV 1e Muntendam Symposium 14 november 2007 Sociaal-medisch beoordelen Verzekeringsarts: functionele mogelijkheden Arbeidsdeskundige:
Nadere informatie2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE
> Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4
Nadere informatieKwantitatieve informatie Eerste acht maanden 2015 UWV
Kwantitatieve informatie Eerste acht maanden 2015 UWV Inhoud ZIEKTEWET... 4 WET ARBEID EN ZORG... 6 POORTWACHTER AG... 7 CLAIMBEOORDELING AG... 8 WAO... 13 WIA... 14 WAZ... 20 WAJONG (OUDE REGELING)...
Nadere informatieBekendheid Norm Gezond Bewegen
Bewonersonderzoek 2013 gemeente Deventer onderdeel Sport Nationale Norm Gezond Bewegen De Nationale Norm Gezond Bewegen is in 2013 bij 55% van de Deventenaren bekend. Dit percentage was in 2011 licht hoger
Nadere informatieJaarverslag Zorg 2013: Individuele voorzieningen Wmo 2013
Jaarverslag Zorg 2013: Individuele voorzieningen Wmo 2013 ALGEMEEN De individuele voorzieningen Wmo betreffen vervoersvoorzieningen, rolstoelen, woonvoorzieningen en hulp bij het huishouden. Onderstaand
Nadere informatieANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN
ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN Dr. C.P. van Linschoten Drs. P. Moorer Definitieve versie 27 oktober 2014 ARGO BV Inhoudsopgave 1. INLEIDING EN VRAAGSTELLING... 3 1.1 Inleiding... 3 1.2 Vraagstelling...
Nadere informatieResultaten Conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2018
Resultaten Conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2018 Chris M. Jager Inleiding In juni en juli 2018 zijn in het kader van de conjunctuurenquête (CE) bijna 360 bedrijven benaderd. Doel van deze enquête is om
Nadere informatieKENNISMEMO. Puntsgewijze samenvatting van de belangrijkste bevindingen
Datum 1 februari 2012 Van Kenniscentrum UWV Ed Berendsen T (020) 687 1625 Ed.Berendsen@uwv.nl Onderwerp KM 12/02 Overgangen binnen de WIA Puntsgewijze samenvatting van de belangrijkste bevindingen De WIA
Nadere informatieSamenwerking arbeidsdeskundige en verzekeringsarts bij de claimbeoordeling AAW/WAO met het FIS (protocol)
Samenwerking arbeidsdeskundige en verzekeringsarts bij de claimbeoordeling AAW/WAO met het FIS (protocol) 1. Aanleiding In de publieke en politieke discussie over de beoordelingen in het kader van AAW/WAO
Nadere informatieECLI:NL:CRVB:2015:1096
ECLI:NL:CRVB:2015:1096 Instantie Datum uitspraak 27-03-2015 Datum publicatie 09-04-2015 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 13-4641 WIA-T Socialezekerheidsrecht
Nadere informatieSAMENVATTING EVALUATIE PROGRAMMA SCHAKEL!
SAMENVATTING EVALUATIE PROGRAMMA SCHAKEL! Aanleiding Het Vervangingsfonds voert regelmatig grootschalige projecten of programma s uit om een extra impuls te geven aan de aanpak van het ziekteverzuim in
Nadere informatieME/CVS; handelwijze bij verzoek om terug te komen van een beschikking.
UWVinstructieMECVS20060327 Toegevoegd aan de digitale instructie wet- en regelgeving UWV op 27 maart 2006, aangevuld 2007: Incidentele Mededeling AW ME/CVS; handelwijze bij verzoek om terug te komen van
Nadere informatieHet werk van de verzekeringsarts
Het werk van de verzekeringsarts Wat doen een verzekeringsarts en een bedrijfsarts? Taken verzekeringsarts bij UWV (= uitvoeringsinstituut werknemers verzekeringen) WAO/WIA Rob Mohanlal Landelijk adviseur
Nadere informatieFeiten en cijfers Wajong
Feiten en cijfers Wajong Deze notitie bestaat uit drie hoofdstukken: 1. De wettelijke regeling en de kabinetsplannen 2. Cijfers over de doelgroep 3. Belangrijke rapporten over de Wajong 1. De wettelijke
Nadere informatie2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE
> Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Betreft Kamervragen van het lid van Dijk Postbus 90801 2509
Nadere informatieECLI:NL:CRVB:2014:3289
ECLI:NL:CRVB:2014:3289 Instantie Datum uitspraak 26-09-2014 Datum publicatie 14-10-2014 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 12-3044 WIA Socialezekerheidsrecht
Nadere informatieMinisterie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid WERKTIJDVERKORTING 2016 Een onderzoek naar het beroep door ondernemingen in 2016 op art. 8 van het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen 1945 mei 2017
Nadere informatieRapport. Datum: 19 januari 2001 Rapportnummer: 2001/016
Rapport Datum: 19 januari 2001 Rapportnummer: 2001/016 2 Klacht Op 27 juli 2000 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van de heer E. te Vlissingen, met een klacht over een gedraging van Cadans
Nadere informatieCentraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Aantal uitkeringen daalt. Daling bijstand vooral bij mannen en jongeren
Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB05-136 25 november 2005 9.30 uur Aantal uitkeringen daalt Het beroep op de sociale zekerheid is voor het eerst in tien jaar over de hele linie afgenomen.
Nadere informatieSancties bij tekortschietende re-integratieverplichtingen
Sancties bij tekortschietende re-integratieverplichtingen van werkgever mr. J.M. (Annemarie) Lammers-Sigterman advocaat Kantoor Mr. van Zijl B.V. Korvelseweg 142, 5025 JL Tilburg Postbus 1095, 5004 BB
Nadere informatieAnalyse van de vooraanmeldingen voor de lerarenopleidingen
Analyse van de vooraanmeldingen voor de lerarenopleidingen Aanmelding voor opleidingen tot vo docent steeds vroeger, pabo trekt steeds minder late aanmelders juni 2009 Inleiding Om de (toekomstige) leraartekorten
Nadere informatieCrisismonitor Drechtsteden juni 2010 (cijfers tot en met april 2010)
Crisismonitor Drechtsteden juni 2010 (cijfers tot en met april 2010) Er zijn enkele voorzichtig positieve ontwikkelingen waar te nemen op de arbeidsmarkt en woningmarkt. Dat is kort gezegd de conclusie
Nadere informatieBeoordeling. h2>klacht
Rapport 2 h2>klacht Verzoeker klaagt er in vervolg op zijn bij de Nationale ombudsman op 5 februari 2008 ingediende klacht over dat het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) Rotterdam in het
Nadere informatieArbeidsgehandicapten in Nederland
Arbeidsgehandicapten in Nederland Ingrid Beckers In 2003 waren er in Nederland ruim 1,7 miljoen arbeidsgehandicapten; 15,8 procent van de 15 64-jarige bevolking. Het aandeel arbeidsgehandicapten is daarmee
Nadere informatieProductiemonitor Stichting ZorgPunt Utrecht
Productiemonitor Stichting ZorgPunt Utrecht 1e kwartaal 2012 Inleiding en samenvatting Voor u ligt de productiemonitor van het 1e kwartaal 2012. In deze monitor wordt een beeld geschetst van de belangrijkste
Nadere informatieArbeidsgehandicapten in Nederland
en in Nederland Ingrid Beckers In 22 waren er in Nederland ruim anderhalf miljoen arbeidsgehandicapten. Dit komt overeen met 14,7 procent van de 15 64-jarigen. Het aandeel arbeidsgehandicapten is daarmee
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 28 333 WAO-stelsel Nr. 76 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELE- GENHEID Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Nadere informatie(65%) Totaal Mannen Vrouwen. Totaal jaar jaar
Ontwikkeling van de WW in de periode 21 24 Ton Ferber Tussen eind 21 en eind 24 is het aantal WW-uitkeringen bijna verdubbeld. Vooral het aantal uitkeringen aan mannen jonger dan 45 is sterk gestegen.
Nadere informatieWater in wijn: de wijziging van passende arbeid in bedongen arbeid
Water in wijn: de wijziging van passende arbeid in bedongen arbeid Het komt regelmatig voor dat een werknemer na afloop van de wachttijd voor de WIA (104 tot 156 weken) niet in staat is zijn eigen werkzaamheden
Nadere informatieECLI:NL:CRVB:2013:1511
ECLI:NL:CRVB:2013:1511 Instantie Datum uitspraak 14-08-2013 Datum publicatie 27-08-2013 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 11-4320 WIA Socialezekerheidsrecht
Nadere informatieWerkgelegenheidsonderzoek 2010
2010 pr ov i nc i e g r oni ng e n Wer kgel egenhei dsonder zoek Eenanal ysevandeont wi kkel i ngen i ndewer kgel egenhei di nde pr ovi nci egr oni ngen Werkgelegenheidsonderzoek 2010 Werkgelegenheidsonderzoek
Nadere informatieMisdrijven en opsporing
4 Misdrijven en opsporing R.J. Kessels en W.T. Vissers In 2015 registreerde de politie 960.000 misdrijven, 4,6% minder dan in 2014. Sinds 2007 is de geregistreerde criminaliteit met ruim een kwart afgenomen.
Nadere informatieCrisismonitor Drechtsteden
Crisismonitor juni 211 (cijfers t/m maart 211) Inhoud: 1. Werkloosheid 2. Werkloosheid naar leeftijd 3. Vacatures, bedrijven, leegstand 4. Woningmarkt Hoe staan de er voor op de arbeidsmarkt en de woningmarkt?
Nadere informatieCrisismonitor Drechtsteden
Crisismonitor Januari 211 (cijfers t/m oktober 21) Hoe staan de er voor op de arbeidsmarkt en de woningmarkt? Dat leest u in deze zesde editie van de crisismonitor, die het OCD eens in de twee maanden
Nadere informatieBijlage: Reactie op rapport CBBS een black box
Bijlage: Reactie op rapport CBBS een black box In deze bijlage treft u mijn reactie aan op het rapport CBBS een black box van de Stichting tot Bescherming van Arbeidsongeschikten. Mede op basis van van
Nadere informatie2011D04279 LIJST VAN VRAGEN TOTAAL
2011D04279 LIJST VAN VRAGEN TOTAAL 1 De Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) noemt het opvallend dat het aantal abortussen vanaf 20 weken is toegenomen en veronderstelt dat dit verband houdt met de
Nadere informatieProfessionele herbeoordeling verzekeringsarts
Professionele herbeoordeling verzekeringsarts standaard Juni 2000 Colofon Uitgave Landelijk instituut sociale verzekeringen Postadres Postbus 74765 1070 BT Amsterdam Bezoekadres Gebouw Metropolitan Buitenveldertselaan
Nadere informatieMeerdere keren zonder werk
Meerdere keren zonder werk Antoinette van Poeijer Ontvangers van een - of bijstandsuikering en ers worden gestimuleerd (weer) aan de slag te gaan. In veel gevallen is dat succesvol. Er zijn echter ook
Nadere informatieVerzuimbegeleiding bij ERD-ZW. Aandachtspunten voor de bedrijfsarts
Verzuimbegeleiding bij ERD-ZW Aandachtspunten voor de bedrijfsarts Ziek uit dienst bij een ERD-ZW werkgever >> Aandachtspunten voor de bedrijfsarts Over de rol van de bedrijfsarts bij uitdiensttreding
Nadere informatieKwantitatieve informatie 1 e vier maanden 2008
Kwantitatieve informatie 1 e vier maanden 2008 Inhoud ZIEKTEWET... 3 POORTWACHTER / CLAIMBEOORDELING... 7 WIA CLAIMBEOORDELING... 11 WAO... 14 WIA... 19 WAZ... 25 WAJONG... 30 WW (ONTSLAGWERKLOOSHEID)...
Nadere informatieUWV Kennisverslag
UWV Kennisverslag 2018-9 Peter Rijnsburger DE NO-RISKPOLIS IN KAART GEBRACHT Het gebruik van de no-riskpolis door werkgevers voor werknemers met een arbeidsongeschiktheidsuitkering en minder dan 35% arbeidsongeschikten
Nadere informatieECLI:NL:CRVB:2016:218
ECLI:NL:CRVB:2016:218 Instantie Datum uitspraak 20-01-2016 Datum publicatie 21-01-2016 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 14/4909 WIA Socialezekerheidsrecht
Nadere informatieWMO-huishoudelijke hulp in natura Ontwikkelingen in Nijmegen. Analyse en vooruitblik
WMO-huishoudelijke hulp in natura Ontwikkelingen in Nijmegen Analyse en vooruitblik Afdeling Onderzoek en Statistiek 8 maart 2012 Inhoudsopgave 1 Inleiding... 2 2 Ontwikkeling 2008-2011, de cijfers...
Nadere informatieTWEEDE NOTA VAN WIJZIGING. Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
30 318 Voorstel van wet tot aanpassing van en verbeteringen in diverse wetten in verband met de invoering van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen alsmede enkele andere correcties (Aanpassings-
Nadere informatie