Overeenkomst betreffende de toescheiding van staatsburgers tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek der Verenigde Staten van Indonesië

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Overeenkomst betreffende de toescheiding van staatsburgers tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek der Verenigde Staten van Indonesië"

Transcriptie

1 Overeenkomst betreffende de toescheiding van staatsburgers tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek der Verenigde Staten van Indonesië Kernbeschrijving Deze overeenkomst bevat regels over de verdeling van de gehele Nederlandse bevolking zowel degenen die het Nederlanderschap bezaten als degenen die Nederlands onderdaan waren tussen Nederland en Indonesië als gevolg van de onafhankelijkheid van Indonesië. Inleiding In 1949 werd de soevereiniteit over Nederlands Indië overgedragen aan de nieuwe republiek Indonesië. Naar aanleiding van deze soevereiniteitsoverdracht werd tussen Nederland en Indonesië een Overeenkomst betreffende toescheiding van staatsburgers gesloten. Verdeeld werden alle personen, die de Nederlandse nationaliteit hadden krachtens de wet van 1892 of Nederlands onderdaan waren krachtens de wet van Zij die nauw verbonden waren met Nederland, Suriname of de Nederlandse Antillen werden toegescheiden aan het Koninkrijk der Nederlanden; zij die nauwere banden met Indonesië onderhielden, werden toegescheiden aan de nieuwe republiek. Grote groepen personen kregen een optierecht op de nationaliteit van de staat, waaraan zij niet waren toegescheiden. De optieverklaring moest binnen twee jaren worden afgelegd. Nauw verband met de toescheidingsovereenkomst met Indonesië houdt de wet van 21 december 1951 Stb. 1951, 593, waarin is bepaald, dat degenen die krachtens de toescheidingsovereenkomst voor de Nederlandse nationaliteit hebben geopteerd, geacht worden te rekenen van 27 december 1949 Nederlander te zijn in de zin van de wet van Door de zoëven genoemde wet van 21 december 1951 werd tevens het Nederlanderschap uitgebreid tot de gehele nationale bevolking van Suriname en de Nederlandse Antillen. De werking van de Wet op het Nederlands onderdaanschap werd daardoor beperkt tot Nieuw-Guinea. De wet werd ingetrokken met ingang van 1 oktober 1962, dit wil zeggen op de dag waarop het bestuur over Nederlands Nieuw-Guinea werd overgedragen aan de Verenigde Naties. Op die datum verloren inwoners van Nieuw-Guinea het Nederlands onderdaanschap. 19

2 Overzicht van de overeenkomst Dit overzicht van de overeenkomst betreffende de toescheiding van staatsburgers was afgedrukt aan de achterzijde van het optieformulier. A. B. C. D. NEDERLANDERS niet behorende tot de categoriën genoemd onder 2 en 3. geboren in Indonesië. woonachtig in de R.V.S.I. gedurende zes maanden. NEDERLANDSE ONDERDANEN. behorende tot de inheemse bevolking van Indonesië niet behorende tot de categoriën genoemd onder 2, 3 en 4. geboren buiten Indonesië en wonende in Nederland of buiten de Unie. geboren buiten het Koninkrijk en wonende in Suriname of de Nederlandse Antillen. geboren in het Koninkrijk en wonende in Suriname of de Nederlandse Antillen. NEDERLANDSE ONDERDANEN. niet behorende tot de inheemse bevolking van Indonesië, zonder vreemde nationaliteit a geboren in Indonesië of wonende in de R.V.S.I. geboren buiten Indonesië en wonende in het Koninkrijk. geboren in het Koninkrijk en wonende buiten de Unie, met uitzondering van de categorie sub 3a geboren in het Koninkrijk en wonende buiten de Unie, zijnde afstammelingen van in Indonesië geborenen. geboren buiten de Unie en wonende buiten de Unie, zijnde afstammelingen van in het Koninkrijk geborenen. geboren buiten de Unie en wonende buiten de Unie, zijnde afstammelingen van in Indonesië geborenen. NEDERLANDSE ONDERDANEN. niet behorende tot de inheemse bevolking van Indonesië, met vreemde nationaliteit a. geboren in Indonesië of wonende in de R.V.S.I. geboren buiten Indonesië en wonende in het Koninkrijk, met uitzondering van de categorie sub 8a. geboren buiten Indonesië en wonende in Suriname zijnde afkomstig uit India of Pakistan. 20

3 3. 3a geboren in het Koninkrijk en wonende buiten de Unie, met uitzondering van de categorie sub 3a. geboren in het Koninkrijk en wonende buiten de Unie, zijnde afstammelingen van in Indonesië geborenen. geboren buiten de Unie en wonende buiten de Unie, zijnde afstammelingen van in het Koninkrijk geborenen. geboren buiten de Unie en wonende buiten de Unie, zijnde afstammelingen van in Indonesië geborenen. Bij souvereiniteitsoverdracht van rechtswege Nederlander , 2e lid onder b 6, 1e lid 7, 1e lid 7, 1e lid 7, 1e en 3e lid 6, 1e lid 6, 3e lid 7, 1e lid Indonesiër 4, 1e lid 4, 1e lid 4, 2e lid onder a 5, 1e lid 7, 3e lid jo. 5, 1e lid 5, 1e lid Door optie of verwerping, dan wel door verwerping en daaraan verbonden optie. Nederlander opt. 4, 1e lid opt. 4, 2e lid onder a verw. 5, 1e en 2e lid verw. 7, 3e lid jo. 5, 1e en 2e lid verw. + opt. 5, 3e lid Indonesiër opt. 3 opt. 3 opt. 4, 2e lid onder b verw. + opt. 6, 1e lid verw. + opt. 7, 1e lid verw. + opt. 6, 1e lid Vreemdeling verw. 5, 3e l. verw. 6, 2e l. verw, 7, 2e l. 21

4 Bij souvereiniteitsoverdracht van rechtswege 7, 1e lid 7, 1e en 3e lid 7, 3e lid jo. 5, 1e lid Door optie of verwerping, dan wel door verwerping en daaraan verbonden optie. verw. + opt. 7, 3e lid, jo. 5, 3e lid verw. + opt. 7, 1e lid verw. 7, 2e l. verw. 7, 2e l. verw. 7, 3e l. jo. 5, 3e lid N.B. De cijfers in de kolommen verwijzen naar de artikelen van de overeenkomst betreffende de toescheiding van staatsburgers. Algemeen De tekst is opgenomen in de Wet Souvereiniteitsoverdracht Indonesië, wet van 21 december 1949, Stb. 1949, J 570, p. 45. Het verdrag geldt tussen Nederland en Indonesië. Parlementaire behandeling Parlementaire behandeling van de goedkeuringswet: Bijl. Handelingen II 1949/50, 1478; Handelingen II 1949/50, p , , ; Bijl. Handelingen I 1949/50, 1478; Handelingen I 1949/50, p Beleid Circulaire inzake wijziging nationaliteit i.v.m. souvereiniteitsoverdracht Circulaire van het hoofd der rijksinspectie van de bevolkingsregisters van 10 februari 1950, nr , aan burgemeester en wethouders der gemeenten. Gelijk U bekend zal zijn, is door de tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek der Verenigde Staten van Indonesië gesloten overeenkomst betreffende de toescheiding van staatsburgers (opgenomen in de wet van 21 December 1949, Staatsblad 1949, Nr. J 570) behoudens ten aanzien van de bevolking van Nieuw-Guinea wijziging gebracht in de status van hen, die tot dusverre Nederlands onderdaan (niet-nederlander) waren in de zin van de wet van 10 Februari 1910, Staatsblad 1910, Nr. 55. In verband hiermede heb ik de eer U, in afwachting van een wijziging van het besluit bevolkingsboekhouding, Staatsblad 1936, Nr. 342, hierbij, met machtiging van de Minister van Binnenlandse Zaken, enkele, in overleg met het Ministerie van Justitie opgestelde, richtlijnen te geven, welke kunnen dienen bij de bepaling van de nationaliteit van hier te lande woonach- 22

5 tige personen en aan de hand waarvan U de nationaliteitsvermelding op de persoonskaarten kunt wijzigen. Algemeen 1 De bij A tot en met D te noemen regelen gelden alleen ten aanzien van hen, die ten tijde van de souvereiniteitsoverdracht (27 December 1949) Nederlands onderdaan (niet-nederlander) waren in de zin van de bovengenoemde wet van De bij A tot en met D te noemen regelen gelden ten aanzien van die Nederlandse onderdanen (niet-nederlanders), die ten tijde van de souvereiniteitsoverdracht in Nederland woonachtig waren. De nationaliteit van de personen, die zich na de souvereiniteitsoverdracht in Nederland hebben gevestigd of nog zullen vestigen zal, voor zover deze niet uit paspoorten of identiteitspapieren valt op te maken, kunnen worden vastgesteld aan de hand van de bepalingen van de overeenkomst betreffende de toescheiding van staatsburgers. 3 Onder meerderjarigen in de zin van de overeenkomst worden verstaan zij, die de leeftijd van 18 jaar hebben bereikt. Meerderjarigen A Blijkens de Aantekening aan het slot van de overeenkomst betreffende de toescheiding van staatsburgers, is omtrent de status van de bevolking van Nieuw-Guinea, niets beslist. Derhalve hebben personen, die het Nederlands Onderdaanschap ontleenden aan geboorte in Nieuw-Guinea of aan afstamming van aldaar geborenen, de staat van Nederlands onderdaan (niet-nederlander) behouden. Waar in de hieronder volgende regelen wordt gesproken van Nederlandse onderdanen (niet-nederlanders), al dan niet behorende tot de inheemse bevolking van Indonesië, is dus de bevolking van Nieuw- Guinea daaronder niet begrepen. 1 B De Indonesische nationaliteit hebben verkregen: 1 alle meerderjarige Nederlandse onderdanen (niet-nederlanders), behorende tot de inheemse bevolking van Indonesië, waar ook ter wereld geboren; 2 alle meerderjarige Nederlandse onderdanen (niet-nederlanders), niet behorende tot de inheemse bevolking van Indonesië, geboren in Indonesië. C De Nederlandse nationaliteit hebben verkregen: 1. In de bedoelde Aantekening wordt niet gesproken van de bevolking doch van de inwoners van Nieuw-Guinea. Voor de beantwoording van de vraag of de nationaalrechtelijke status van een Nederlands onderdaan (niet-nederlander) door de Toescheidingsovereenkomst wijziging heeft ondergaan, is derhalve niet van belang de plaats van geboorte, doch dient er uitsluitend op te worden gelet of betrokkene op 27 December 1949 inwoner van Nieuw-Guinea was. 23

6 alle meerderjarige Nederlandse onderdanen (niet-nederlanders), voor zover zij niet vallen onder de hierboven onder A en B vermelde categorieën. Minderjarigen D Ten aanzien van minderjarigen geldt het volgende: 1 Indien de vader (voor wettige, gewettigde of door de vader erkende natuurlijke kinderen) of moeder (voor niet door de vader erkende natuurlijke kinderen) op het tijdstip van de souvereiniteitsoverdracht Nederlands onderdaan (niet-nederlander) was, volgt het kind de staat, welke de vader, onderscheidenlijk de moeder, van rechtswege heeft verworven overeenkomstig het gestelde bij A, B en C. 2 Indien de vader of de moeder (als onder 1 bedoeld) op het tijdstip van de souvereiniteitsoverdracht geen Nederlands onderdaan (niet-nederlander) was of was overleden, worden de onder A, B en C gestelde regelen rechtstreeks op de minderjarige toegepast. In gevallen waarin de status van personen niet aan de hand van de bij A tot en met D gestelde regelen kan worden vastgesteld, moge ik U in overweging geven U te wenden tot het Ministerie van Justitie (1e afdeling). Het behoud, respectievelijk de verkrijging van de nationaliteit, bedoeld bij A tot en met D, geschiedt van rechtswege. Meergenoemde overeenkomst laat evenwel toe, voor een andere dan de van rechtswege verkregen nationaliteit te opteren of de van rechtswege verkregen nationaliteit te verwerpen, in het laatste geval al dan niet met optie voor een andere nationaliteit. De verklaringen tot optie, onderscheidenlijk verwerping, kunnen niet ten overstaan van het gemeentebestuur, respectievelijk de burgemeester, worden gedaan. Daartoe zijn andere autoriteiten aangewezen. Ingeval door een inwoner Uwer gemeente een verklaring tot optie of verwerping wordt gedaan, zal U daarvan door de Minister van Justitie kennis worden gegeven. Bovendien worden de verklaringen in de Nederlandse Staatscourant gepubliceerd. De wijziging van de nationaliteitsvermelding in het bevolkingsregister, kan niet van het al dan niet afleggen van een verklaring tot optie of verwerping, afhankelijk worden gesteld. Vooreerst is naar U uit de bijlage moge blijken slechts in bepaalde gevallen optie of verwerping toegelaten en voorts heeft reeds de nationaliteit door de souvereiniteitsoverdracht wijziging ondergaan, zodat de huidige vermelding in het bevolkingsregister niet juist is. Met grote nadruk moge ik aanbevelen, van geval tot geval aan de betreffende personen van de wijziging van de nationaliteitsvermelding in het bevolkingsregister, kennis te geven. Op deze wijze kunnen moeilijkheden, voor U zowel als voor de be- 24

7 langhebbenden, worden voorkomen en kunnen eventuele onjuiste vermeldingen worden hersteld. Ingeval belanghebbenden een verklaring tot optie of verwerping wensen af te leggen (zie bijlagen), kunnen zij zich wenden tot de griffiers van de arrondissements-rechtbanken en ingeval zij niet kunnen instemmen met een wijziging, welke door U, overeenkomstig de hiervoor bij A tot en met D gestelde regelen, is aangebracht, kunt U hen verwijzen naar het Ministerie van Justitie (1e afdeling). Wijziging van de in vak 5 van de persoonskaart voorkomende aanduiding Ned ond kan geschieden door doorhaling, op normale wijze, van deze aanduiding en door plaatsing daarachter van Ned zie 35 respectievelijk Indon zie 35. In vak 35 van de persoonskaart wordt vervolgens vermeld Ned nat verworven souvereiniteitsoverdracht 27 Dec. 49 respectievelijk Indon nat verworven souvereiniteitsoverdracht 27 Dec. 49. Wanneer U uit een van de Minister van Justitie ontvangen kennisgeving blijkt, dat wegens verwerping c.q. optie, de nationaliteitsaanduiding verandering moet ondergaan, wordt uiteraard de aanduiding in vak 5 van de persoonskaart gewijzigd en wordt de aantekening in vak 35 aangevuld met ( ) nat op ( ) verloren door verwerping, naar de mate van toepasselijkheid gevolgd door ( ) nat op ( ) verworven door optie. Circulaire inzake nationaliteit van hier te lande verblijvende personen van Indonesische herkomst Circulaire van de minister van binnenlandse zaken van 23 juli 1968, afdeling B.Z. nr. B68/1890, gericht aan de gemeentebesturen. In verband met van gemeentelijke zijde met het oog op de bijhouding van de bevolkingsregisters gestelde vragen omtrent de nationaliteit van naar Nederland gekomen personen van Indonesische nationaliteit, bericht ik U, na overleg met mijn ambtgenoten van Justitie, van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk en van Buitenlandse Zaken, het volgende: Ingevolge artikel 17, sub k van de op 1 augustus 1958 in werking getreden Indonesische nationaliteitswet gaat het staatsburgerschap van de Republiek Indonesië verloren door het anders dan voor 's lands dienst gedurende vijf achtereenvolgende jaren woonplaats hebben in het buitenland, zonder, voordat deze termijn is verstreken en vervolgens elke twee jaren, het verlangen (bij de Vertegenwoordiging van de Republiek Indonesië van de woonplaats) kenbaar te maken om staatsburger te blijven. Op grond van deze bepaling kan ervan worden uitgegaan, dat destijds naar Nederland gekomen personen van Indonesische nationaliteit, die na 1 augustus 1958 vijf jaren onafgebroken woonplaats buiten Indonesië hebben gehad, de Indonesische nationaliteit hebben verloren en dus staatloos zijn, tenzij zij verklaren tijdig de kennisgeving tot behoud van die nationaliteit te hebben 25

8 gedaan. Is dit laatste het geval, dan zal teneinde het bezit van de Indonesische nationaliteit te doen voortduren, de verklaring elke twee jaar moeten zijn herhaald. De Indonesische echtgenote en ongehuwde (nimmer gehuwd geweest zijnde) kinderen beneden de leeftijd van 18 jaar van betrokkene zullen in het verlies van de Indonesische nationaliteit door de man, respectievelijk vader, hebben gedeeld, tenzij zij daardoor staatloos werden (artikelen 9, 2e lid en 15, 1e lid van de Indonesische nationaliteitswet). Indien zij als gevolg van deze restrictie de Indonesische Nationaliteit hebben behouden, valt te bedenken, dat de verliesbepaling van artikel 17, sub k, rechtstreeks op hen van toepassing is, met dien verstande dat de daarin genoemde termijn van vijf jaren voor ongehuwde (nimmer gehuwd geweest zijnde) kinderen begint te lopen bij het bereiken van de leeftijd van 18 jaren (artikel 17, laatste lid) en voor met Indonesiërs gehuwde vreemde (b.v. Nederlandse) vrouwen op de dag waarop zij door of ten gevolge van het huwelijk de Indonesische nationaliteit verkregen. Dat wil dus zeggen, dat bedoelde kinderen en vrouwen na het bereiken van de 18-jarige leeftijd, onderscheidenlijk na de dag waarop zij door of ten gevolge van het huwelijk de Indonesische nationaliteit verkregen, vijf achtereenvolgende jaren na 1 augustus 1958 buiten Indonesië moeten hebben gewoond alvorens door de verliesbepaling te worden getroffen. In dit verband moge ik volledigheidshalve nog opmerken dat de Nederlandse vrouw, die voor 1 augustus 1958 met een Indonesiër is gehuwd en die op die datum krachtens beschikking van de Minister van Justitie van Indonesië, gegeven op grond van een verordening van het Militair Gezag, een behandeling genoot als Indonesische, ingevolge artikel 1 der overgangsbepalingen van de Indonesische nationaliteitswet, de Indonesische nationaliteit, met verlies van het Nederlanderschap, van rechtswege heeft verkregen op 1 augustus Indien de vrouw zodanige behandeling niet genoot, is zij, eveneens met verlies van het Nederlanderschap, Indonesische geworden op 1 augustus 1959, tenzij zij tussen 1 augustus 1958 en 1 augustus 1959 voor de Indonesische nationaliteit heeft geopteerd, in welk geval zij op de datum van optie reeds de Nederlandse nationaliteit verloor en Indonesische werd (artikel 11 der overgangsbepalingen). Op 1 augustus 1959, c.q. op de datum van optie moest echter het huwelijk nog voortduren en de man nog Indonesiër zijn. De Nederlandse vrouw, die op of na 1 augustus 1958, doch vóór 1 maart 1964 met een Indonesiër is gehuwd, heeft krachtens artikel 7 van de Indonesische nationaliteitswet de Indonesische nationaliteit verkregen op de datum waarop zij binnen een jaar na het huwelijk voor de Indonesische nationaliteit opteerde of, bij gebreke van zodanige optie van rechtswege een jaar na het huwelijk, wederom onder voorwaarde, dat het huwelijk voortduurde en de man nog Indonesiër was. Door het verkrijgen van de Indonesische nationaliteit is voor de vrouw het Nederlanderschap verloren gegaan, tenzij zij de Indonesische nationaliteit door het verstrijken van de 26

9 éénjarige termijn eerst op of na 1 maart 1964 heeft verkregen. In dat geval zal echter de van rechtswege verkregen Indonesische nationaliteit onmiddellijk weer verloren zijn gegaan op grond van artikel 17, sub b, van de Indonesische nationaliteitswet als de vrouw niet van de Nederlandse nationaliteit afstand heeft gedaan ingevolge artikel 8a van de wet op het Nederlanderschap en het ingezetenschap. De Nederlandse vrouw, die op of na 1 maart 1964 met een Indonesiër is gehuwd, heeft de Nederlandse nationaliteit niet verloren, tenzij zij binnen een jaar na het huwelijk voor de Indonesische nationaliteit heeft geopteerd, in welk geval het Nederlanderschap verloren ging op de datum van optie. Bij gebreke van zodanige optie heeft zij, met behoud van het Nederlanderschap, de Indonesische nationaliteit van rechtswege verkregen een jaar na het huwelijk, doch zal deze nationaliteit ingevolge artikel 17, sub b, van de Indonesische nationaliteitswet terstond weer hebben verloren als zij naliet ingevolge genoemd artikel 8a afstand te doen van de Nederlandse nationaliteit. Ik moge er voorts nog op wijzen, dat, zoals U bekend is, de kinderen van een ten tijde van hun geboorte Nederlandse moeder en een staatloze (voorheen Indonesische) vader, Nederlander zijn op grond van artikel 2, sub c, van de wet op het Nederlanderschap en het ingezetenschap mits zij in het Koninkrijk zijn geboren. Voor wat betreft Indonesiërs, die na 27 december 1949 op een provisional aliens certificate of ander reisdocument, waarin is vermeld, dat zij geen onderdaan van de Republiek Indonesië zijn, naar Nederland zijn gekomen, moge ik verwijzen naar mijn circulaire van 25 april 1960, Directie B.B., Afd. B.Z., nr. A66/994. Inmiddels is gebleken, dat de Indonesische autoriteiten het verlies van de Indonesische nationaliteit voor deze personen gronden op het bepaalde in artikel 17, sub a, jo artikel 11 van de slotbepalingen van de Indonesische nationaliteitswet, stellende, dat betrokkenen door hun vertrek naar Nederland zich hebben gesteld onder bescherming van de Nederlandse Staat. Het komt mij voor, dat deze interpretatie niet als onjuist of onredelijk kan worden aangemerkt, weshalve bedoelde Indonesiërs geacht kunnen worden staatloos te zijn geworden met ingang van de dagtekening van het provisional aliens certificate. Hun echtgenoten en ongehuwde (nimmer gehuwd geweest zijnde) kinderen beneden de leeftijd van 18 jaar hebben in het verlies van de Indonesische nationaliteit gedeeld, tenzij zij daardoor staatloos werden. Indien zij als gevolg van deze restrictie de Indonesische nationaliteit hebben behouden, is de verliesbepaling van artikel 17, sub k, rechtstreeks op hen (op de kinderen eerst bij het bereiken van de leeftijd van 18 jaar) toepasselijk. In de praktijk is voorts de vraag gerezen of ingevolge artikel 17, sub j, van de Indonesische nationaliteitswet tot verlies van de Indonesische nationaliteit moet worden geconcludeerd ten aanzien van personen, die in het bezit zijn van een Nederlands paspoort voor vreemdelingen of ander Nederlands reisdocument. Genoemd artikel 17, sub j, bepaalt namelijk dat de Indonesische nationaliteit verloren gaat wegens het bezitten op eigen naam 27

10 van een nog geldig paspoort of van een geschrift, dat het karakter heeft van een paspoort, van een vreemde staat. Het is echter niet geheel duidelijk wat de Indonesische wet onder de term bezitten verstaat en met name of daaronder ook is begrepen het ter beschikking hebben van een laissez-passer voor het ondernemen van een korte reis. Gegeven dat er ten aanzien van de hier bedoelde personen teveel onzekere factoren zijn om te kunnen stellen enerzijds, dat zij als staatloos moeten worden aangemerkt, anderzijds dat zij door de Indonesische autoriteiten nog als Indonesiërs worden beschouwd, waren zij, voorzover zij niet wegens 5-jarig verblijf buiten Indonesië dan wel op grond van het gereisd hebben op een provisional aliens certificate als staatloos zijn te beschouwen, aan te merken als zijnde van onbekende nationaliteit, tenzij mocht blijken dat zij een andere nationaliteit bezitten, hetgeen met voormalige uitheemse Nederlandse onderdanen niet-nederlanders het geval kan zijn. Hun echtgenoten en ongehuwde (nimmer gehuwd geweest zijnde) kinderen beneden de leeftijd van 18 jaar moeten eveneens geacht worden van onbekende nationaliteit te zijn, tenzij zij een andere (b.v. de Nederlandse) nationaliteit blijken te bezitten. Circulaire inzake nationaliteit van hier te lande verblijvende personen van Indonesische herkomst Circulaire van de minister van binnenlandse zaken van 9 januari 1970, directie B.B., afdeling B.Z., nr. B 69/2782, gericht aan de gemeentebesturen. In mijn circulaire van 23 juli 1968, nr. B 68/1890, inzake de nationaliteit van hier te lande verblijvende personen van Indonesische herkomst, heb ik U medegedeeld, dat de echtgenote en ongehuwde (nimmer gehuwd geweest zijnde) kinderen beneden de leeftijd van 18 jaar van een Indonesiër, die op een provisional aliens certificate, of ander reisdocument, waarin is vermeld, dat betrokkene geen onderdaan is van de Republiek Indonesië, naar Nederland is gekomen, in het verlies van de Indonesische nationaliteit door de man, respectievelijk vader, hebben gedeeld, tenzij zij daardoor staatloos werden. Deze in de artikelen 9, 2e lid en 15, 1e lid van de Indonesische nationaliteitswet voorkomende restrictie stemt overeen met de aan die wet ten grondslag liggende gedachte, dat staatloosheid zoveel mogelijk dient te worden voorkomen. De vraag is mij gesteld, hoe in het licht van bedoelde restrictie geoordeeld moet worden omtrent de nationaliteit van de echtgenote en de ongehuwde nog geen 18 jaar oud zijnde kinderen, die op het provisional aliens certificate van de man (vader) zijn bijgeschreven. Na overleg met mijn ambtgenoten van Justitie, van Buitenlandse Zaken en van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk moge ik U dienaangaande het volgende berichten. In artikel II van de slotbepalingen van de Indonesische nationaliteitswet is bepaald, dat onder het begrip nationaliteit valt elke soort van bescher- 28

11 Art. 1 ming door de een of andere staat. Hij, die zich stelt onder bescherming van een vreemde staat zal naar Indonesische opvatting bij verlies van de Indonesische nationaliteit dan ook niet staatloos worden. Hiervan uitgaande lijkt het niet geheel uitgesloten, dat de echtgenote en ongehuwde kinderen beneden de leeftijd van 18 jaar, die op het provisional aliens certificate (of ander reisdocument) van de man, respectievelijk vader, zijn bijgeschreven, wegens het verkrijgen (door hun komst naar Nederland) van een vorm van bescherming van een andere staat en daarmede naar Indonesische begrippen van een andere nationaliteit, de Indonesische nationaliteit zullen hebben verloren, hetzij in samenhang met de man, onderscheidenlijk vader, op grond van artikel 9, 2e lid, respectievelijk artikel 15, 1e lid, van bovengenoemde wet, hetzij zelfstandig op grond van artikel 17, sub a, van die wet. Zekerheid omtrent de vraag of betrokkenen de Indonesische nationaliteit inderdaad op een van bovengenoemde gronden hebben verloren en de jure staatloos zijn geworden bestaat echter niet. Zij waren derhalve, voor zover zij niet door naturalisatie Nederlander zijn geworden of een andere nationaliteit bezitten, bij de beschrijving in het bevolkingsregister aan te merken als vreemdelingen van onbekende nationaliteit. Overeenkomst van 2 november 1949, Stb. 1949, J 570. Het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek der Verenigde Staten van Indonesië, overwegende, dat, op het tijdstip van de souvereiniteitsoverdracht, ten aanzien van de personen, die tot op dat ogenblik onderdanen van het Koninkrijk der Nederlanden waren, voor de Republiek der Verenigde Staten van Indonesië daaronder begrepen de personen, die volgens de wetgeving van de Republiek Indonesië burgers waren van deze Republiek, dient te worden bepaald of zij de Nederlandse dan wel de Indonesische nationaliteit zullen bezitten, komen overeen, dat te dien aanzien op dat ogenblik de navolgende bepalingen in werking treden. Algemeen De overdracht van de souvereiniteit vond plaats op 27 december Artikel 1 Meerderjarig in de zin van deze overeenkomst zijn zij, die de volle leeftijd van achttien jaar hebben bereikt of vroeger in het huwelijk zijn getreden. Wanneer het huwelijk is ontbonden, voordat zij de volle leeftijd van achttien jaar hebben bereikt, blijven zij meerderjarig. 29

12 Art. 2 Artikel 2 Voor de Republiek der Verenigde Staten van Indonesië zal bij toepassing van deze overeenkomst op personen, die naar de nationaliteitswetgeving van de Republiek Indonesië onmiddellijk voor de souvereiniteitsoverdracht burgers zijn van deze Republiek, waar gesproken wordt van het verkrijgen of verkiezen van de Indonesische nationaliteit, de Republikeinse nationaliteit worden omgezet in de Indonesische, en, waar gesproken wordt van het behouden van de Nederlandse of het verwerpen van de Indonesische nationaliteit, de Republikeinse nationaliteit verloren gaan. Artikel 3 Meerderjarige Nederlanders behouden de Nederlandse nationaliteit, doch zijn bevoegd, indien zij in Indonesië geboren of aldaar tenminste zes maanden woonachtig zijn, binnen de gestelde termijn, te verklaren, dat zij de Indonesische nationaliteit verkiezen. Artikel 4 1 Behoudens het tweede lid van dit artikel verkrijgen de onmiddellijk vóór de souvereiniteitsoverdracht tot de inheemse bevolking (orang2 jang asli) van Indonesië behorende meerderjarige Nederlandse onderdanen-niet- Nederlanders de Indonesische nationaliteit, doch zijn, indien zij buiten Indonesië geboren en in Nederland of buiten de gebieden der deelgenoten van de Unie woonachtig zijn, bevoegd binnen de gestelde termijn te verklaren, dat zij de Nederlandse nationaliteit verkiezen. 2 De in de aanhef van het vorige lid omschreven Nederlandse onderdanen, die in Suriname of in de Nederlandse Antillen woonachtig zijn: a verkrijgen, indien zij buiten het Koninkrijk geboren zijn, de Indonesische nationaliteit, doch zijn bevoegd binnen de gestelde termijn te verklaren, dat zij de Nederlandse nationaliteit verkiezen; b behouden, indien zij in het Koninkrijk geboren zijn, de Nederlandse nationaliteit, doch zijn bevoegd binnen de gestelde termijn te verklaren, dat zij de Indonesische nationaliteit verkiezen. Algemeen Opties uitgebracht ingevolge de artikelen 4 en 5 werken naar het oordeel van de Nederlandse administratie terug tot het tijdstip van de souvereiniteitsoverdracht; dit betekent dat kinderen van de optant die op 27 december 1949 de 18-jarige leeftijd nog niet hadden bereikt geacht moeten worden in de nationaliteitswisseling van de opterende ouder te zijn begrepen geweest ook wanneer zij op het tijdstip van de optie reeds 18 jaar of ouder waren. Jurisprudentie Een inheems Nederlands onderdaan (niet-nederlander), die met Europeanen is gelijkgesteld of op wie de bepalingen voor Europeanen van toepassing 30

13 Art. 7 zijn verklaard, is daardoor niet gaan behoren tot de uitheemse Nederlandse onderdanen (niet-nederlanders), zodat hij niet rechtsgeldig de Indonesische nationaliteit heeft kunnen verwerpen, indien hij in Indonesië is geboren of daar op het tijdstip van de souvereiniteitsoverdracht woonachtig was. Hof 's-gravenhage 6 november 1952, NJ 1953, 59 Het wettig kind van een inheems Nederlands onderdaan (niet-nederlander) en een Nederlandse vrouw is, evenals zijn vader, inheems en heeft de Indonesische nationaliteit niet rechtsgeldig kunnen verwerpen indien hij in Indonesië is geboren of daar op het tijdstip van de souvereiniteitsoverdracht woonachtig was. HR 18 juni 1954, NJ 1954, 448 Artikel 5 De onmiddellijk vóór de souvereiniteitsoverdracht meerderjarige uitheemse Nederlandse onderdanen-niet-nederlanders, die in Indonesië geboren of in de Republiek der Verenigde Staten van Indonesië woonachtig zijn, verkrijgen de Indonesische nationaliteit, doch zijn bevoegd deze binnen de gestelde termijn te verwerpen; bezaten zij in dit geval onmiddellijk vóór de souvereiniteitsoverdracht geen andere dan de Nederlandse nationaliteit, dan zullen zij deze herkrijgen; bezaten zij op gemeld tijdstip mede een vreemde nationaliteit, dan zullen zij, bij verwerping van de Indonesische nationaliteit, de Nederlandse slechts dan herkrijgen, indien zij tegelijkertijd een daartoe strekkende verklaring afleggen. Artikel 6 De onmiddellijk vóór de souvereiniteitsoverdracht meerderjarige uitheemse Nederlandse onderdanen-niet-nederlanders, die niet in Indonesië geboren zijn en in het Koninkrijk woonachtig, behouden de Nederlandse nationaliteit, doch zijn bevoegd binnen de gestelde termijn met verwerping van deze, de Indonesische nationaliteit te verkiezen; bezaten zij op gemeld tijdstip mede een vreemde nationaliteit, dan zijn zij bevoegd de Nederlandse zonder meer te verwerpen. Deze bevoegdheid tot verwerping van de Nederlandse nationaliteit al of niet verbonden met die tot verkiezing van de Indonesische nationaliteit komt niet toe aan de uit India of Pakistan afkomstige bewoners van Suriname. Artikel 7 De onmiddellijk vóór de souvereiniteitsoverdracht meerderjarige uitheemse Nederlandse onderdanen-niet-nederlanders, die buiten de gebieden der deelgenoten van de Unie woonachtig en in Nederland. Suriname of de Nederlandse Antillen geboren zijn, behouden de Nederlandse nationaliteit, doch zijn, indien zij geboren zijn uit ouders, die door geboorte in Indonesië Nederlands onderdaan waren, bevoegd binnen de gestelde termijn met verwerping van deze de Indonesische nationaliteit te verkiezen; 31

14 Art. 8 bezaten zij op gemeld tijdstip mede een vreemde nationaliteit, dan zijn zij bevoegd de Nederlandse zonder meer te verwerpen. Zijn zij buiten de gebieden der deelgenoten van de Unie geboren dan is naar gelang van de geboorteplaats van hun vader of van hun moeder, naar de in artikel 1 van de Wet van 1892 op het Nederlanderschap en het Ingezetenschap gemaakte onderscheidingen, dit artikel of artikel 5 toepasselijk; indien deze ouder ook buiten de gebieden der deelgenoten van de Unie geboren is, zal de geboorteplaats van diens vader of moeder beslissend zijn. Artikel 8 Minderjarigen volgen de nationaliteit van hun vader of van hun moeder, naar de in artikel 1 van de bovengenoemde Wet van 1892 gemaakte onderscheidingen, indien deze onmiddellijk vóór de souvereiniteitsoverdracht Nederlands onderdaan en in leven is. Jurisprudentie Minderjarige wettige, gewettigde en door de vader erkende kinderen hebben gedeeld in de toescheiding van hun vader of in diens optie. Was de vader niet meer in leven dan volgden de kinderen de moeder. Onwettige kinderen zijn begrepen geweest in de toescheiding c.q. de optie, van de moeder. Na het bereiken van de meerderjarige leeftijd kunnen kinderen die krachtens de optie van hun Nederlandse vader, c.q. moeder, het Nederlanderschap hebben verloren, niet met toepassing van artikel 10 van de wet op het Nederlanderschap voor de Nederlandse nationaliteit opteren. HR 20 november 1958; besproken in Het Personeel Statuut jrg. 1959, nr. 3, p. 36 (zie ook MvA II n.a.v. de Justitiebegroting 1962, zitting 1961/ , p. 27. nr. 104) Artikel 9 Op minderjarigen van wie de vader of de moeder, naar de in artikel 1 van genoemde Wet van 1892 gemaakte onderscheidingen, onmiddellijk vóór de souvereiniteitsoverdracht geen Nederlands onderdaan of niet meer in leven is, worden bovenstaande regels rechtstreeks toegepast met dien verstande, dat in het laatste geval als hun woonplaats zal gelden de feitelijke plaats van hun vestiging en dat in beide gevallen, waar sprake is van een verklaring, deze zal kunnen worden gedaan door hun rechtmatige vertegenwoordiger. Is er geen rechtmatige vertegenwoordiger, dan zullen de gestelde termijnen eerst beginnen te lopen vanaf het ogenblik, dat een vertegenwoordiger is benoemd. Artikel 10 De gehuwde vrouw volgt de staat van haar man. Na ontbinding van het huwelijk is zij gedurende een jaar daarna bevoegd alsnog door een verklaring de nationaliteit te verkrijgen of te verwerpen, die zij, ware zij op het ogenblik van de souvereiniteistoverdracht niet ge- 32

15 Art. 14 huwd geweest, verkregen had of door het afleggen van een verklaring had kunnen verkrijgen of verwerpen. Artikel 11 De uitoefening van het recht van verkiezing of verwerping van een nationaliteit maakt geen tevoren verrichte handeling ongeldig, die geldig zou zijn, indien dit recht niet ware uitgeoefend. Uitvoeringsbepalingen Artikel 12 De verklaringen van verkiezing of verwerping van nationaliteit kunnen door de daartoe bevoegde personen worden afgelegd voor of toegezonden aan hetzij de Hoge Commissarissen van Partijen, hetzij de gewone dagelijkse rechter van de betreffende persoon, hetzij de ambtenaren, die daartoe door de bevoegde autoriteiten in beide staten alsnog zullen worden aangewezen. In den vreemde zullen deze verklaringen kunnen worden afgelegd voor of toegezonden aan de diplomatieke of consulaire ambtenaren van een van beide Partijen, binnen wier ressort de woonplaats van de betreffende persoon is gelegen. De onder een schriftelijke verklaring gestelde handtekening of vingertopafdruk moet worden gelegaliseerd. Aan hem, die een verklaring aflegt of indient, wordt aanstonds een bewijs daarvan uitgereikt of toegezonden. De gedurende een kalendermaand afgelegde verklaringen worden in de daarop volgende maand in de staatscourant van de staat, wiens ambtenaren daarvan kennis hebben genomen, gepubliceerd, terwijl duplicaten of gewaarmerkte afschriften dier verklaringen maandelijks aan de Regering van de andere staat worden toegezonden. Beide Partijen verbinden zich om aan de mogelijkheid tot het afleggen der bedoelde verklaringen ruime bekendheid te geven. De verklaringen en de daarvan af te geven bewijsstukken zijn vrij van zegel en kosten. Artikel 13 Deze overeenkomst verstaat onder de gestelde termijn : een tijdvak van twee jaar na de overdracht van de souvereiniteit. Algemeen Naar het oordeel van de Nederlandse regering zijn opties uitgebracht op 27 december 1951 rechtsgeldig (zie MvA II n.a.v. de Justitiebegroting 1962, Kamerstukken II 1961/ , p. 25 en 26, nr. 100). Artikel 14 Beslissingen over de uitoefening of verhindering van uitoefening van het optierecht kunnen worden gevraagd aan de gewone dagelijkse rechter van de woonplaats van de betrokken persoon. Indien deze in den vreemde 33

16 Art. 14 woont, zullen de Arrondissements-Rechtbank te Amsterdam en de gewone dagelijkse rechter te Batavia (Djakarta) bevoegd zijn. Hoger beroep en andere rechtsmiddelen staan daartegen open als in burgerlijke zaken. De in kracht van gewijsde gegane beslissing wordt door de Regering van de Partij, in wier rechtsgebied de beslissing gevallen is, aan de Regering van de andere Partij medegedeeld en door deze als zodanig erkend. Jurisprudentie Een onder curatele gestelde heeft niet rechtsgeldig kunnen opteren. HR 18 oktober 1951, NJ 1951, 660 Een ten onrechte uitgebrachte optie is van rechtswege nietig. Hof 's-gravenhage 6 november 1952, NJ 1953, 59 Aantekening Omtrent de nationaliteit van de inwoners van Nieuw-Guinea is, indien de souvereiniteit over dit gebied niet op de Republiek der Verenigde Staten van Indonesië overgaat, in de bovenstaande bepalingen niets beslist. 34

17 Wet nadere regelen omtrent nationaliteit en ingezetenschap 1951 Kernbeschrijving in deze wet wordt het Nederlanderschap toegekend aan alle Nederlandse onderdanen m.u..v. degenen die in Nederlands Nieuw Guinea woonachtig zijn. Wet van 21 december 1951, houdende nadere regelen omtrent nationaliteit en ingezetenschap, Stb. 1951, 593. Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz. Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten: Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is regelen te stellen omtrent nationaliteit in verband met de overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek der Verenigde Staten van Indonesië betreffende de toescheiding van staatsburgers en teneinde het Nederlanderschap uit te breiden tot de gehele nationale bevolking van Suriname en van de Nederlandse Antillen; Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: Artikel 1 Allen, die volgens de overeenkomst betreffende de toescheiding van staatsburgers tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek der Verenigde Staten van Indonesië de Nederlandse nationaliteit bezitten of zullen bezitten, zijn of worden Nederlander in de zin van de wet van 12 December 1892 (Staatsblad No. 268) op het Nederlanderschap en het ingezetenschap. Artikel 2 (Bevat wijzigingen in de artikelen 1 3 en 5 15 van de Wet op het Nederlanderschap en het ingezetenschap.) Artikel 3 De toepasselijkheid van de wet van 10 Februari 1910 (Staatsblad No. 55), houdende regeling van het Nederlands onderdaanschap van niet-nederlanders, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 21 December 1936 (Staatsblad No. 912), wordt beperkt tot de inwoners van Nieuw-Guinea. 35

18 Art. 4 Artikel 4 De tekst der wet van 12 December 1892 (Staatsblad No. 268) op het Nederlanderschap en het ingezetenschap, zoals die bij deze wet laatstelijk is gewijzigd, wordt door Ons bekend gemaakt met inachtneming van de officiële schrijfwijze van de Nederlandse taal. Artikel 5 Deze wet, welke kan worden aangehaald als Wet nadere regelen omtrent nationaliteit en ingezetenschap 1951, treedt in werking met ingang van de dag van haar afkondiging en werkt terug tot het tijdstip van souvereiniteitsoverdracht ingevolge de Wet Souvereiniteitsoverdracht Indonesië. Algemeen Het in artikel 5 bedoelde tijdstip van souvereiniteitsoverdracht is 27 december Lasten en bevelen, dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle Ministeriële Departementen, Autoriteiten, Colleges en Ambtenaren, wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden. Gegeven ten Paleize Soestdijk, 21 December JULIANA. De Vice-Minister-President, Minister zonder Portefeuille, TEULINGS. De Minister van Justitie, H. MULDERIJE. De Minister voor Uniezaken en Overzeese Rijksdelen, L. PETERS. De Minister van Buitenlandse Zaken a.i., W. DREES. De Minister van Binnenlandse Zaken, BEEL. Uitgegeven de negen en twintigste December De Minister van Justitie, H. MULDERIJE. 36

19 Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Bondsrepubliek Duitsland nopens het verloop van de gemeenschappelijke landgrens, de grenswateren, het grondbezit in de nabijheid van de grens, het grensoverschrijdende verkeer over land en via de binnenwateren en andere met de grens verband houdende vraagstukken (Grensverdrag) (uittreksel) Kernbeschrijving In het Grensverdrag werd de grens tussen Nederland en de Duitse Bondsrepubliek opnieuw vastgesteld. Tevens ontleenden de Duitsers die in de aan Nederland afgestane stroken woonden een optierecht op de Nederlandse nationaliteit. Parlementaire behandeling Goedkeuring: bij rijkswet van 9 mei 1963, Stb. 1963, 198. Parlementaire behandeling van de goedkeuringswet: Bijl.Handelingen II 1960/61, 6250 (R 214); 1961/62, 6250 (R 214); 1962/63, 6250 (P 214); Handelingen II 1962/63, p ; Bijl.Handelingen I 1962/63, 6250 (R214); Handelingen I 1962/63, p Verdrag van 8 april 1960, Trb. 1960, 68, zoals laatstelijk gewijzigd bij het verdrag van 25 februari 2002, Trb. 2002, 90. Het Koninkrijk der Nederlanden en de Bondsrepubliek Duitsland hebben overeenstemming bereikt over de volgende bepalingen: Trb. 1960, 68 Trb. 1963, 114 Trb. 1963, 115 Trb. 1973, 12 Trb. 1973, 160 Trb. 1974, 33 Trb. 1976, 27 Trb. 1976, 70 Trb. 1977, 2 Trb. 1978, 56 37

20 Art. 11 Trb. 1978, 112 Trb. 1979, 55 Trb. 1979, 110 Trb. 1979, 171 Trb. 1980, 94 Trb. 1980, 137 Trb. 1981, 152 Trb. 1981, 203 Trb. 1981, 257 Trb. 1983, 137 Trb. 1984, 26 Trb. 1984, 51 Trb. 1984, 92 Trb. 1987, 43 Trb. 1989, 72 Trb. 1990, 66 Trb. 1991, 66 Trb. 1993, 165 Trb. 1994, 236 Trb. 1997, 92 Trb. 1997, 248 Trb. 2002, 90 Trb. 2004, 146 Trb. 2004, 147 Trb. 2009, 76 Trb. 2010, 83 de Bondsrepubliek Duitsland (datum inwerkingtreding: ) het Koninkrijk der Nederlanden (datum inwerkingtreding: ) (*1) (*1) Wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft, geldt het Verdrag voor het gehele Koninkrijk. Hoofdstuk 2 Vraagstukken die verband houden met de overgang van grensgebieden Artikel 11 1 Duitsers die hun woonplaats op 30 juni 1959 in de in artikel 6 bedoelde gebieden hadden en bij de inwerkingtreding van dit Verdrag daar nog hebben, kunnen binnen twee jaar na de inwerkingtreding van dit Verdrag op de voet van lid 2 opteren voor de Nederlandse nationaliteit, mits zij op het tijdstip van de optie tenminste achttien jaar oud zijn en hun woonplaats in het Koninkrijk der Nederlanden hebben. 38

21 Art De optie geschiedt door een verklaring ten overstaan van de bevoegde Nederlandse autoriteiten. Zij heeft verkrijging van de Nederlandse nationaliteit tot gevolg op het tijdstip van het afleggen van de verklaring. De verkrijging van de Nederlandse nationaliteit strekt zich uit tot: a) de echtgenote, indien zij daarmede instemt, b) de nog geen achttien jaar oude kinderen; een door een vrouw afgelegde optieverklaring heeft ten aanzien van haar kinderen slechts gevolg, indien de vader is overleden of wettelijk onbekend is. 3 Wie ingevolge lid 2 de Nederlandse nationaliteit verkrijgt, is uit dien hoofde geen Duitser meer. Voor het wettige kind van een optant, dat naar Duits recht mede onder de ouderlijke macht van de moeder staat, geldt dit echter alleen, indien de moeder daartoe haar toestemming heeft gegeven. Indien de toestemming van de moeder ontbreekt, kan de Nederlandse Minister van Justitie aan de optieverklaring van de vader hetzij gevolg ten aanzien van de kinderen hetzij ieder gevolg ontzeggen. 4 De Regering van het Koninkrijk der Nederlanden deelt aan de Regering van de Bondsrepubliek Duitsland de namen en de personalia mede van hen die tengevolge van optie de Nederlandse nationaliteit hebben verkregen. 5 Duitsers die hun woonplaats op 30 juni 1959 in de in artikel 6 bedoelde gebieden hadden en bij de inwerkingtreding van dit Verdrag daar nog hebben, genieten de in artikel 9, lid 2, en artikel 10, lid 2, genoemde rechten. Wanneer zij, zonder de Nederlandse nationaliteit te hebben verkregen, binnen twee jaar na de inwerkingtreding van dit Verdrag hun woonplaats overbrengen naar de Bondsrepubliek Duitsland, worden de bepalingen van artikel 9, lid 3, overeenkomstig toegepast. Algemeen Duitsers die in de aan Nederland afgestane stroken woonden, verwierven krachtens artikel 11 van het verdrag een optierecht op de Nederlandse nationaliteit. Door KB van 31 augustus 1963, Stb. 1963, 372 werden uitvoeringsvoorschriften voor de uitoefening van dit optierecht gegeven. TEN BLIJKE WAARVAN de gevolmachtigden der Verdragsluitende Partijen dit Verdrag, dat deel uitmaakt van het heden ondertekende Algemene Verdrag, hebben ondertekend. Gedaan te 's-gravenhage, 8 april 1960, in tweevoud, in de Nederlandse en de Duitse taal, zijnde beide teksten gelijkelijk authentiek. 39

TRACTATENBLAD KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1975 Nr. 132

TRACTATENBLAD KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1975 Nr. 132 28 (1975) Nr. 1 TRACTATENBLAD VANHET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN JAARGANG 1975 Nr. 132 A. TITEL Toescheidingsov er eenkomst inzake nationaliteiten tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Suriname;

Nadere informatie

Toescheidingsovereenkomst inzake nationaliteiten tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Suriname

Toescheidingsovereenkomst inzake nationaliteiten tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Suriname (Tekst geldend op: 30-03-2014) Toescheidingsovereenkomst inzake nationaliteiten tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Suriname (authentiek: nl) Toescheidingsovereenkomst inzake nationaliteiten

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1992-1993 23029(R1461) Wijzigïng van de Rijkswet op het Nederlanderschap Nr. 1 KONINKLIJKE BOODSCHAP Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, de Staten van

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1993-1994 23 594 (R 1496) Wijziging van de Rijkswet op het Nederlanderschap Nr. 1 KONINKLIJKE BOODSCHAP Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, de Staten

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2002 222 Rijkswet van 18 april 2002 tot aanpassing van enige onderdelen van de Rijkswet op het Nederlanderschap en van de Rijkswet van 21 december

Nadere informatie

Gew. bij S.B. 1983 no. 104.

Gew. bij S.B. 1983 no. 104. WET van 24 november 1975, tot regeling van het Surinamerschap en het Ingezetenschap (S.B.1975 no.4), gelijk zij luidt na de daarin aangebrachte wijzigingen bij S.B. 1983 no. 104, S.B. 1984 no. 55, S.B.

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2008 270 Wet van 27 juni 2008 tot wijziging van de Rijkswet op het Nederlanderschap ter invoering van een verklaring van verbondenheid, en tot aanpassing

Nadere informatie

Wet op de loonvorming Wet van 12 februari 1970, houdende regelen met betrekking tot de loonvorming

Wet op de loonvorming Wet van 12 februari 1970, houdende regelen met betrekking tot de loonvorming Wet op de loonvorming Wet van 12 februari 1970, houdende regelen met betrekking tot de loonvorming (Wet op de loonvorming [Versie geldig vanaf: 17-02-1999]) Geschiedenis: Staatsblad 1997, 63;Staatsblad

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1984-1985 18694 Wijziging van de Kieswet betreffende de verlening van het kiesrecht voor de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer aan Nederlanders

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2002 153 Wet van 14 maart 2002, houdende regeling van het conflictenrecht inzake de familierechtelijke betrekkingen uit hoofde van afstamming (Wet

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2010 242 Rijkswet van 17 juni 2010, houdende wijziging van de Rijkswet op het Nederlanderschap met betrekking tot meervoudige nationaliteit en andere

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden JE MAINTIENDRAI 232 Wet van 22 april 1999, houdende regels inzake het treffen van voorzieningen ten behoeve van remigratie (Remigratiewet) Wij Beatrix, bij

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1998 1999 26 675 Regeling van het conflictenrecht inzake de familierechtelijke betrekkingen uit hoofde van afstamming (Wet conflictenrecht afstamming) Nr.

Nadere informatie

B 2 Molukkers 3. 1 Inleidinq

B 2 Molukkers 3. 1 Inleidinq B 2 Molukkers 3 1 Inleidinq Met betrekking tot Molukkers dient onderscheid gemaakt te worden tussen die Molukkers waarop de Wet betreffende de positie van Molukkers van toepassing is, en Molukkers waarop

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2008 2009 31 813 (R 1873) Wijziging van de Rijkswet op het Nederlanderschap met betrekking tot meervoudige nationaliteit en andere nationaliteitsrechtelijke

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2002 240 Wet van 25 april 2002, houdende regels voor de bewaring, het beheer en de verstrekking van gegevens van donoren bij kunstmatige donorbevruchting

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Zitting 1976-1977 14167 Wijziging in het Burgerlijk Wetboek en het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, strekkende tot invoering ten behoeve van minderjarige moeders

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2003 113 Besluit van 27 februari 2003, ter bekendmaking van de tekst van de Rijkswet op het Nederlanderschap Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin

Nadere informatie

VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. Vil Û\JO%) W mt van den \2den December 1892, op het Nederlanderschap en het ingezetenschap.

VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. Vil Û\JO%) W mt van den \2den December 1892, op het Nederlanderschap en het ingezetenschap. f STAATSBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. Vil Û\JO%) W mt van den \2den December 1892, op het Nederlanderschap en het ingezetenschap. IN NAAM VAN HARE MAJESTEIT WILHELMINA., BIJ DE GRATIE GODS,

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2000 618 Rijkswet van 21 december 2000 tot wijziging van de Rijkswet op het Nederlanderschap met betrekking tot de verkrijging, de verlening en het

Nadere informatie

1.1 Wet basisregistratie personen

1.1 Wet basisregistratie personen 1. WET BRP 15 1.1 Wet basisregistratie personen Wet van 3 juli 2013 houdende nieuwe regels voor een basisregistratie personen, Stb. 2012, 666, zoals laatstelijk gewijzigd op 8 oktober 2014, Stb. 2013,

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2004 334 Wet van 6 juli 2004, houdende regeling van het conflictenrecht met betrekking tot het geregistreerd partnerschap (Wet conflictenrecht geregistreerd

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Zitting 1979-1980 16 034 (R 1138) Verklaring dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet van de bepalingen inzake het koningschap

Nadere informatie

2017 no. 56 AFKONDIGINGSBLAD VAN ARUBA

2017 no. 56 AFKONDIGINGSBLAD VAN ARUBA 2017 no. 56 AFKONDIGINGSBLAD VAN ARUBA RIJKSWET van 10 februari 2017, houdende wijziging van de Rijkswet op het Nederlanderschap in verband met het intrekken van het Nederlanderschap in het belang van

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2003 221 Rijkswet van 8 mei 2003 tot wijziging van de rijkswet van 20 december 1989, houdende regeling van pensioenen en uitkeringen aan Gouverneurs

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 1997 161 Wet van 10 april 1997 tot wijziging van de artikelen 5 en 9 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek en in verband daarmede van enige andere

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2008 421 Wet van 9 oktober 2008, houdende regels strekkende tot het opleggen van een tijdelijk huisverbod aan personen van wie een ernstige dreiging

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2009 2010 32 415 (R1915) Bepalingen omtrent de verlening van visa voor de toegang tot de landen van het Koninkrijk (Rijksvisumwet) Nr. 2 VOORSTEL VAN RIJKSWET

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Zitting 1974-1975 13 288 Wijziging van de Wet buitengewoon pensioen 1940-1945 (Stb. 1947, H 313) en de Wet buitengewoon pensioen zeelieden-oorlogsslachtoffers (Stb. 1947,

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 1995 633 Wet van 15 december 1995, houdende wijziging van de inkomstenbelasting en de vermogensbelasting (belastingheffing in geval van tijdelijke

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Wijziging van de bepalingen inzake beroep in de Kieswet en de Wet Europese verkiezingen NADER GEWIJZIGD ONTWERP VAN WET Wij eatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden,

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2008 411 Wet van 9 oktober 2008 tot aanpassing van de wet van 11 december 1980, houdende uitvoering van het op 18 maart 1970 te s-gravenhage tot stand

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1994±1995 24 257 Wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek en van enige andere wetten in verband met de reorganisatie van de raden voor de kinderbescherming

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten Generaal

Eerste Kamer der Staten Generaal Eerste Kamer der Staten Generaal Vergaderjaar 1986-1987 Nr. 55 15 417 Verlaging van de leeftijd waarop volgens het Burgerlijk Wetboek de meerderjarigheid wordt bereikt tot achttien jaren en wijziging in

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2001 622 Wet van 13 december 2001 tot uitvoering van de verordening (EG) Nr. 1348/2000 van de Raad van de Europese Unie van 29 mei 2000 inzake de

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2002 152 Wet van 14 maart 2002 tot wijziging van titel 8 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek (regels verrekenbedingen) Wij Beatrix, bij de gratie

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 33 440 (R 1990) Wijziging van de Paspoortwet in verband met een andere status van de Nederlandse identiteitskaart, het verlengen van de geldigheidsduur

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2018 2019 35 099 (R2114) Voorzieningen voor de behandeling van geschillen tussen het Koninkrijk en de landen (Rijkswet Koninkrijksgeschillen) A GEWIJZIGD

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2000 545 Wet van 30 november 2000 tot wijziging van titel 7.10 (arbeidsovereenkomst) van het Burgerlijk Wetboek met betrekking tot vakantie en ouderschapsverlof

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2015 2016 34 356 (R2064) Wijziging van de Rijkswet op het Nederlanderschap in verband met het intrekken van het Nederlanderschap in het belang van de nationale

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1996 1997 25 343 Aanpassing van de Kieswet, Gemeentewet en Provinciewet in verband met de invoering van de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens

Nadere informatie

Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 1987

Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 1987 Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 1987 Wet van 3 december 1987, Stb. 635, houdende regels betreffende de inlichtingen- en veiligheidsdiensten Zoals deze is gewijzigd bij de wetten van 02-12-1993(Stb.759)

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 1999 459 Wet van 6 oktober 1999, houdende wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 met betrekking tot de afgifte en inname van kentekenplaten Wij Beatrix,

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2013 480 Wet van 25 november 2013 tot wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek in verband met het juridisch ouderschap van de vrouwelijke partner

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2017:5150

ECLI:NL:RBDHA:2017:5150 ECLI:NL:RBDHA:2017:5150 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 11052017 Datum publicatie 24052017 Zaaknummer C/09/501371 / HA RK 15544 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Personen

Nadere informatie

Eerste Kamer Staten-Generaal 1

Eerste Kamer Staten-Generaal 1 Eerste Kamer Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2008-2009 31324 (R1844) Wijziging van de Paspoortwet in verband met het herinrichten van de reisdocumentenadministratie A GEWIJZIGD VOORSTEL VAN RIJKSWET 20

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2005 2006 30 312 Algemene bepalingen betreffende de toekenning, het beheer en het gebruik van het burgerservicenummer (Wet algemene bepalingen burgerservicenummer)

Nadere informatie

STAATSBLAD 'VAN HET KONINGRIJK DER NEDERLANDEN.

STAATSBLAD 'VAN HET KONINGRIJK DER NEDERLANDEN. STAATSBLAD 'VAN HET KONINGRIJK DER NEDERLANDEN. (ET. 44.) WET van den 2$sten Juli) i85o, ter uitvoering van art, j der Grondwet. WIJ WILLEJI III, BIJ DE GRATIE GODS, KONING DER NEDERLANDEN, PRINS VAN ORANJE

Nadere informatie

2017 no. 6 AFKONDIGINGSBLAD VAN ARUBA

2017 no. 6 AFKONDIGINGSBLAD VAN ARUBA 2017 no. 6 AFKONDIGINGSBLAD VAN ARUBA RIJKSWET van 23 augustus 2016, houdende bepalingen omtrent de verlening van visa voor de toegang tot de landen van het Koninkrijk (Rijksvisumwet) (Stb. 2016, 320)

Nadere informatie

Rijkswet op het Nederlanderschap

Rijkswet op het Nederlanderschap This document was produced from http://wetten.overheid.nl/bwbr0003738/geldigheidsdatum_22-10-2012 (accessed 18/12/2012) Rijkswet op het Nederlanderschap (Tekst geldend op: 22-10-2012) Rijkswet van 19 december

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2009 383 Wet van 28 augustus 2009 tot aanvulling van de Algemene wet bestuursrecht met doeltreffendere rechtsmiddelen tegen niet tijdig beslissen

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2002 531 Besluit van 29 oktober 2002 tot wijziging van het Besluit van 6 oktober 1997, houdende regels voor geslachtsnaamswijziging (Stb. 463) Wij

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1988-1989 21 155 Wijziging van de regeling van de overdracht van aandelen op naam in naamloze vennootschappen en besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid.

Nadere informatie

Molukkers. Inleiding. Personen op wie de Wet betreffende de positie van Molukkers van toepassing is

Molukkers. Inleiding. Personen op wie de Wet betreffende de positie van Molukkers van toepassing is 519 Molukkers Molukkers Inleiding Personen op wie de Wet betreffende de positie van Molukkers van toepassing is Verlies en herkrijging van de behandeling als Nederlander Bewijs dat men als Nederlander

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2017 53 Rijkswet van 10 februari 2017 tot wijziging van de Paspoortwet in verband met het van rechtswege laten vervallen van reisdocumenten van personen

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 1999 2000 Nr. 348 26 672 Wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek in verband met de openstelling van het huwelijk voor personen van hetzelfde geslacht

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2001 9 Wet van 21 december 2000 tot wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek in verband met de openstelling van het huwelijk voor personen

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2007 2008 31 324 (R 1844) Wijziging van de Paspoortwet in verband met het herinrichten van de reisdocumentenadministratie Nr. 2 VOORSTEL VAN RIJKSWET Wij

Nadere informatie

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1995 Nr. 100

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1995 Nr. 100 15 (1992) Nr. 3 TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN JAARGANG 1995 Nr. 100 A. TITEL Raamverdrag inzake vriendschap en nauwere samenwerking tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek

Nadere informatie

AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN

AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN Jaargang 2017 No. 16 Besluit van 27 februari 2017 tot afkondiging van de Rijkswet van 10 februari 2017 tot wijziging van de Paspoortwet in verband met het van rechtswege

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2010 342 Rijkswet van 7 juli 2010 tot vaststelling van een zeegrens tussen Curaçao en Bonaire, en tussen Sint Maarten en Saba 0 Wij Beatrix, bij de

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1991-1992 22315 Nr. 2 Voorstel van wet van de leden Wiebenga en Weisglas tot wijzigïng van de Kieswet in verband met de mogelijkheid tot instelling van stembureaus,

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 1995 606 Wet van 6 december 1995 tot wijziging van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en van enige andere wetten in verband met de invoering

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2011 123 Wet van 26 februari 2011 tot wijziging van Boek 5 van het Burgerlijk Wetboek en de Woningwet in verband met het plegen van onderhoud door

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 1995 159 Wet van 30 maart 1995 tot wijziging van de Huisvestingswet (voorziening in de huisvesting van bepaalde categorieën verblijfsgerechtigden)

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2008 70 Wet van 25 februari 2008, houdende regeling van het conflictenrecht betreffende het goederenrechtelijke regime met betrekking tot zaken, vorderingsrechten,

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2011 495 Besluit van 24 oktober 2011, houdende wijziging van het reglement van orde voor de ministerraad in verband met de opheffing van de Nederlandse

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2000 299 Wet van 5 juli 2000 tot wijziging van de Wet inkomensvoorziening kunstenaars teneinde kunstenaars met een eigen woning niet langer van een

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2003 147 Besluit van 4 april 2003 tot wijziging van het Besluit burgerlijke stand 1994 in verband met de uitvoering van de Wet conflictenrecht afstamming,

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2010 790 Wet van 18 november 2010 tot wijziging van de Kieswet houdende verhoging van de voorkeurdrempel, beperking van de mogelijkheid tot het aangaan

Nadere informatie

VOORSTEL VAN RIJKSWET. Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje- Nassau, enz. enz. enz.

VOORSTEL VAN RIJKSWET. Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje- Nassau, enz. enz. enz. 34 358 (R2065) Wijziging van de Paspoortwet in verband met het van rechtswege laten vervallen van reisdocumenten van personen aan wie een uitreisverbod is opgelegd Nr. 2 Herdruk 1 VOORSTEL VAN RIJKSWET

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2015 2016 34 358 (R2065) Wijziging van de Paspoortwet in verband met het van rechtswege laten vervallen van reisdocumenten van personen aan wie een uitreisverbod

Nadere informatie

AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN

AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN Jaargang 2016 No. 48 Besluit van 13 september 2016 tot afkondiging van de Rijkswet van 23 augustus 2016 houdende bepalingen omtrent de verlening van visa voor de toegang

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2002 54 Wet van 24 januari 2002 tot wijziging van de Algemene wet bestuursrecht, de Provinciewet en de Gemeentewet in verband met de samenvoeging

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2006 2007 30 324 Wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 in verband met de invoering van een puntenstelsel rijbewijzen Nr. 13 VOORSTEL VAN WET ZOALS HET LUIDT

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2008 417 Besluit van 20 oktober 2008, houdende de vereisten gesteld aan het vaderschapsonderzoek in verband met erkenning bedoeld in artikel 4, vierde

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2000 485 Wet van 2 november 2000, houdende wijziging van de Wet giraal effectenverkeer Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2006 2007 30 876 Regeling van het conflictenrecht betreffende het goederenrechtelijke regime met betrekking tot zaken, vorderingsrechten, aandelen en giraal

Nadere informatie

STAATSBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN

STAATSBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN STAATSBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN JNO. 4U6 WET van 10 Juli 1952, houdende voorzieningen aangaande de verplaatsing van bevolking voor het geval van oorlog, oorlogsgevaar, daaraan verwante of

Nadere informatie

Voorstel van wet. Artikel 1

Voorstel van wet. Artikel 1 Regels strekkende tot het opleggen van een tijdelijk huisverbod aan personen van wie een ernstige dreiging van huiselijk geweld uitgaat (Wet tijdelijk huisverbod) Voorstel van wet Wij Beatrix, bij de gratie

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2007 418 Wet van 1 november 2007, houdende regels inzake de aanspraak op een inkomensafhankelijke financiële bijdrage in de kosten van kinderen (Wet

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2008 433 Wet van 24 oktober 2008 tot wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 in verband met de invoering van een recidiveregeling voor ernstige verkeersdelicten

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2008 192 Wet van 29 mei 2008 tot wijziging van de Wet arbeid en zorg in verband met een uitkering aan zelfstandigen bij zwangerschap en bevalling

Nadere informatie

Verruiming spreekrecht in rechtszaal van kracht

Verruiming spreekrecht in rechtszaal van kracht Regelingen en voorzieningen CODE 6.5.6.28 Verruiming spreekrecht in rechtszaal 1.9.2012 van kracht tekst bronnen Nieuwsbericht ministerie van Veiligheid en Justitie 10.7.2012; www.rijksoverheid.nl Wet

Nadere informatie

14 Nederlands nationaliteitsrecht

14 Nederlands nationaliteitsrecht MONOGRAFIEËN PRIVAATRECHT Prof. mr. G.R. de Groot Prof. mr. M. Tratnik 14 Nederlands nationaliteitsrecht Vierde druk p. Kluwer a Wolters Kluwer business Kluwer - Deventer - 2010 INHOUDSOPGAVE Lijst van

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2013 2014 33 488 Wijziging van Boek 1 en Boek 10 van het Burgerlijk Wetboek betreffende de huwelijksleeftijd, de huwelijksbeletselen, de nietigverklaring

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1994 1995 24 139 Regels met betrekking tot naar buitenlands recht opgerichte, rechtspersoonlijkheid bezittende kapitaalvennootschappen die hun werkzaamheid

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 1996 1997 Nr. 157 23 761 Wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek en van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering in verband met opneming daarin

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2001 620 Besluit van 10 december 2001, houdende bepalingen inzake het afleggen van de eed of belofte door en de vergoeding van buitengriffiers en

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2003 2004 29 276 Wijziging van de Mededingingswet en van enige andere wetten in verband met de implementatie van EG-verordening 1/2003 Nr. 1 KONINKLIJKE

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2017 51 Wet van 10 februari 2017, houdende tijdelijke regels inzake het opleggen van vrijheidsbeperkende maatregelen aan personen die een gevaar vormen

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017 2018 34 871 Wijziging van de wet van 22 april 1855, houdende regeling der verantwoordelijkheid van de Hoofden der Ministeriële Departementen (Stb. 1855,

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2012 202 Wet van 5 april 2012 tot wijziging van de Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten teneinde het recht op een tegemoetkoming afhankelijk

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2006 2007 30 980 Aanvulling van de Algemene wet bestuursrecht met een regeling over samenhangende besluiten (Wet samenhangende besluiten Awb) Nr. 2 VOORSTEL

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2006 2007 30 826 Voorstel van het lid Van Velzen houdende een verbod op de pelsdierhouderij (Wet verbod pelsdierhouderij) Nr. 2 VOORSTEL VAN WET Wij Beatrix,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1985-1986 16972 Wijziging van de Wegenverkeerswet (Verlenging geldigheidsduur en decentralisatie afgifte rijbewijzen) Nr. 13 HERDRUK NADER GEWIJZIGD VOORSTEL

Nadere informatie

Wet van 25 mei 1937, tot het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten

Wet van 25 mei 1937, tot het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten (Tekst geldend op: 26-08-2014) Wet van 25 mei 1937, tot het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten Wij WILHELMINA, bij de gratie Gods, Koningin

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2000 2001 27 554 Wijziging van titel 8 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek (regels verrekenbedingen) Nr. 1 KONINKLIJKE BOODSCHAP Aan de Tweede Kamer der

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2018 332 Wet van 11 juli 2018 tot uitvoering van de Verordening (EU) nr. 2016/1103 van de Raad van 24 juni 2016 tot uitvoering van de nauwere samenwerking

Nadere informatie