Horen doe je met je. Activiteitencyclus peuters Thema zintuigen

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Horen doe je met je. Activiteitencyclus peuters Thema zintuigen"

Transcriptie

1 Vversterk Horen doe je met je Activiteitencyclus peuters Thema zintuigen Deze activiteitencyclus is ontwikkeld door Dorien Stolwijk, Expertisecentrum Nederlands Met medewerking van Annie van der Beek, Expertisecentrum Nederlands Nelleke Brandenbarg, NJi (voorheen NIZW) Lonneke van Dijk, CED-Groep Wander van Es, Sardes Jan de Lange, Freudenthal Instituut Maart 2007 Maart Activiteitencyclus peuters: Horen doe je met je - Vversterk

2 Inhoudsopgave Voorwoord 3 Inleiding 4 Voorbeeld van een planningsrooster 6 Activiteitencyclus Horen doe je met je 8 Fase 1 Introductie 8 Fase 2 De verhaallijn 12 Fase 3 Doorgaan op het thema 15 Fase 4 Napraten 21 Eindevaluatie 23 Bijlagen 24 Vversterk - Activiteitencyclus peuters: Horen doe je met je - Maart 2007

3 Voorwoord bij de activiteitencyclus Vversterk wil de kwaliteit van de voor- en vroegschoolse educatie (VVE) versterken door scholing en ondersteuning te bieden aan leidsters in peuterspeelzalen en kinderdagverblijven, leerkrachten in groep 1 en 2, managers van instellingen, beleidsmakers in gemeenten en opleiders van leidsters en leerkrachten. Het project, dat loopt tot 1 januari 2009, wordt mogelijk gemaakt door het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. De landelijke coördinatie is in handen van Sardes. Nascholing is een belangrijk onderdeel van het project Vversterk. Daarom geven we hier een kort overzicht van alle nascholingsmaterialen die ter voor leidsters en leerkrachten zijn gemaakt. De nascholingscursus: 13 modules Voor de nascholing van VVE-personeel zijn in totaal 13 modules beschikbaar die betrekking hebben op 8 scholingsonderwerpen. Alle modules bij elkaar behandelen een aantal vraagstukken van de voor- en vroegschoolse educatie. Deels zijn dat inhoudelijke zaken (waar gaat het om bij de ontwikkeling van kinderen) en deels zijn dat samenwerkingsvragen en randvoorwaarden. In sommige modules is meer theorie opgenomen dan in andere, omdat bv. een onderwerp als sensomotoriek in de huidige VVEprogramma s maar summier aanwezig is. De module ICT is een andere vorm van een informatiemodule, die een aantal nieuwe ontwikkelingen behandelt, waarvan het goed is, dat je daar (al) wat meer van af weet en waaruit je sommige dingen kunt toepassen in je eigen situatie. Zo heeft elke module een eigen professionaliseringsaccent. De activiteitencyclus in vervolg op de modules Om voor leidsters en leerkrachten in samenhang te laten zien, hoe je het geleerde met de kinderen kunt toepassen zijn er twee activiteitencycli geschreven. De activiteitencyclus is een themaprogramma van 3 weken dat je in de instelling met de kinderen kunt uitvoeren. In deze activiteitencycli zijn de praktijkoefeningen en opdrachten verwerkt binnen het themaprogramma, zodat het geleerde opnieuw geoefend wordt. Het informatieboek De Basis voor leidsters en leerkrachten bij de modules Om voor de leidsters en de leerkrachten alle theorie in gedachten te houden, is er voor hen ook een informatieboek gemaakt, waarin verder wordt ingegaan op de behandelde theorie en deze is geïllustreerd met voorbeelden van activiteiten voor kinderen. Je eigen kennis, en vaardigheden en competenties beoordelen Voor leidsters en leerkrachten komen op de website testen beschikbaar, waarmee men zelf de eigen VVE kennis en vaardigheden kan beoordelen. Vanaf juli 2007 kunnen de leerkrachten en leidsters aan de hand van stellingen bij allerlei bekwaamheden bekijken wat hun bekwaamheidsscore is. Bij de testscore zit een rapportage die aangeeft wat je moet doen als er sprake is van minder bekwaam handelen. In februari 2008 komt nog een andere beoordelingstest beschikbaar. Hierin zijn allerlei voorbeelden opgenomen. Aan de hand van foto s, beschrijvingen en filmpjes wordt gevraagd wat de leidster/leerkracht in het voorliggende geval de beste oplossing voor een situatie vindt. Je kunt een keuze maken uit verschillende antwoordalternatieven. De rapportage verloopt op een overeenkomstige manier. Meer weten Wil je meer weten over Vversterk, kijk dan op de website Veel succes met alle scholingsproducten! Loes van Tilborg, Sardes Maart Activiteitencyclus peuters: Horen doe je met je - Vversterk 3

4 Inleiding De Vversterk-activiteitencyclus Horen doe je met je biedt activiteiten voor de ontwikkelingsgebieden taal, rekenen/ wiskunde, sociaal-emotionele ontwikkeling, sensomotorische ontwikkeling, ouderbetrokkenheid en ICT en multimedia. De cyclus sluit hiermee aan op de ontwikkelingsgebieden die in de modules van het project Vversterk aan de orde zijn geweest. De activiteitencyclus is opgebouwd rondom het thema zintuigen. In de activiteitencyclus staat het prentenboek Waar zijn mijn oren? centraal. Dit prentenboek is een uitgave van Clavis (2007), en is geschreven door Annemieke Pecht en Loes Hermans; illustraties Flos Vingerhoets. De activiteitencyclus Horen doe je met je voor peuters bestaat uit vier fasen, en duurt drie weken. De activiteiten van de cyclus gaan uit van vier dagdelen per week, waarbij er per dag 45 minuten worden besteed aan de activiteiten van de cyclus. Uiteraard kunnen leidsters de activiteiten spreiden over meer dan drie weken. Het is belangrijk dat deze activiteiten goed worden voorbereid. De voorbereiding is in bijlage 1 beschreven. Voorafgaand aan de fasen van de activiteitencyclus wordt een voorbeeld van een planningsrooster gegeven. In het planningsrooster staan alle fasen, de activiteiten voor elke fase, de dag waarop de activiteit kan worden uitgevoerd en een tijdsindicatie voor de duur van een activiteit. De leidster stelt haar eigen planningsrooster samen; dit planningsrooster dient slechts als voorbeeld. De activiteitencyclus Horen doe je met je sluit aan bij de gelijknamige cyclus voor kleuters. Een deel van het thema kan dan ook in samenwerking met een basisschool worden uitgevoerd. In veel dagelijkse situaties, zoals tijdens routines als het eten en drinken, tijdens het werken in hoeken of tijdens het buiten spelen kunnen leidsters kansen grijpen om de ontwikkeling van kinderen op verschillende gebieden te stimuleren. Aanleidingen voor het grijpen van kansen staan in de voorbereiding bij deze activiteitencyclus beschreven. Daarnaast worden door middel van deze activiteitencyclus bewust kansen gecreëerd om de ontwikkeling te stimuleren. In veel activiteiten van deze cyclus komen meerdere ontwikkelingsgebieden aan bod. Bij elke activiteit zijn alleen de ontwikkelingsgebieden aangegeven waarop de activiteit het meest betrekking heeft. Bij het uitvoeren van de activiteit zet de leidster de kennis en vaardigheden in die zij tijdens de training van het project Vversterk heeft opgedaan. De wijze van uitvoeren van de activiteiten sluit aan bij de opdrachten die tijdens deze training zijn uitgevoerd. In de activiteitencyclus worden regelmatig activiteiten uitgevoerd in de kleine kring. De kleine kring bestaat uit klein groepje van vier à vijf kinderen. De leidster stelt het groepje gematigd heterogeen samen; ze zorgt ervoor dat er in het ontwikkelingsniveau van de kinderen onderlinge verschillen zijn, maar dat de verschillen niet te groot zijn. Taal Taal komt gedurende de hele activiteitencyclus aan bod. Dit kan bij de uitleg van activiteiten zijn, door gesprekken die de leidster met de kinderen of de kinderen met elkaar voeren, en door het gebruik van de kernwoorden in veel activiteiten. In de gesprekken die de leidster met de kinderen voert, past zij interactievaardigheden toe. In de module Taal en Rekenen/wiskunde van de training van het project Vversterk hebben leidsters hun interactievaardigheden aan de hand van een checklist kunnen inventariseren. In de activiteiten wordt soms aangegeven welke interactievaardigheden de leidster kan inzetten. Meer informatie over deze vaardigheden is te vinden in het boek Peuters Interactief met Taal. De Taallijn VVE: Taalstimulering voor jonge kinderen (Stoep & Van Elsäcker, 2005). Rekenen/wiskunde In veel activiteiten komen kinderen in aanraking met rekenen/wiskunde. Ze ontwikkelen hun kennis over aantallen, meten en meetkunde. In de module Taal en Rekenen/wiskunde van het project Vversterk zijn deze begrippen aan de orde geweest. De leidster kan de kennis van de kinderen op dit gebied stimuleren door het denken over Vversterk - Activiteitencyclus peuters: Horen doe je met je - Maart 2007

5 reken/wiskundeverschijnselen uit te lokken. Meer informatie over rekenen/wiskunde is te vinden in Jonge Kinderen Leren Rekenen. Tussendoelen Annex Leerlijnen. Hele Getallen Onderbouw Basisschool (Treffers, Van den Heuvel-Panhuizen & Buys, 1999) en in Jonge Kinderen Leren Meten en Meetkunde. Tussendoelen Annex Leerlijnen Onderbouw Basisschool (Van den Heuvel-Panhuizen & Buys, 2004). Sociaal-emotionele ontwikkeling. Bij vrijwel alle activiteiten kan ook aandacht besteed worden aan de sociaal-emotionele ontwikkeling van het kind. Bij de verschillende activiteiten kan de leidster van tevoren bedenken wat de link is met de sociaal-emotionele ontwikkeling van het kind. Zij bedenkt vooraf hoe zij tijdens de activiteit kan ingaan op de aspecten omgaan met jezelf, omgaan met andere kinderen en omgaan met volwassenen. Sensomotorische ontwikkeling Sensomotorische activiteiten komen op diverse plaatsen in de activiteitencyclus aan de orde. In de module sensomotorische ontwikkeling van de training van het project Vversterk hebben de leidsters hun vaardigheden in observeren en het aanbieden van betekenisvolle bewegingsactiviteiten kunnen oefenen. Goede suggesties voor sensomotorische spellessen zijn te vinden de publicatie Spelen doe je met je hele lijf (Sikkema & Verdaasdonk, 2005). Ouderbetrokkenheid De activiteitencyclus nodigt uit tot ouderbetrokkenheid. Het is belangrijk om de ouders goed te informeren en ze uit te nodigen om in de verschillende fasen een kijkje te nemen in de groep. Informele gesprekken over het thema en de ervaringen van de kinderen kunnen gevoerd worden tijdens het halen en brengen. Ouders kunnen ook zelf actief deelnemen, zowel in de groep als thuis. Aan het gezinsportfolio, een heen-en-weerboekje tussen school en thuis, kunnen ze samen met hun kind een belangrijke bijdrage leveren. In de module Ouderbetrokkenheid van de training van het project Vversterk hebben leidsters handvatten aangereikt gekregen en met elkaar besproken hoe ze ouders actief kunnen betrekken bij de activiteiten in de groep en hoe ouders actief thuis met hun kind aan de slag kunnen. Meer informatie over ouderbetrokkenheid is te vinden op de websites en ICT en multimedia ICT en multimedia zijn ondersteunende middelen om de verschillende ontwikkelingsgebieden van de kinderen te stimuleren. Door met digitale middelen te werken kunnen leidsters de wereld binnen en buiten de groep met elkaar verbinden. Het gebruik van ICT en multimedia gaat vaak gepaard met communicatie. In diverse activiteiten in deze cyclus wordt gebruik gemaakt van ICT en multimedia, op de manier zoals dat eerder in de modules is aangegeven. Maart Activiteitencyclus peuters: Horen doe je met je - Vversterk

6 Voorbeeld van een planningsrooster Taal Rekenen/wiskunde Sociaal-emotionele ontwikkeling Sensomotorische ontwikkeling Ouderbetrokkenheid ICT en multimedia Tijds-indicatie Fase en activiteit Ontwikkelingsgebied Vaardigheid Voorbereiding (bijlage) Vooraf Materialen verzamelen Voorbereiden van het anker Ouders inlichten over het thema Selecteren van kernwoorden Voorbereiden gezinsportfolio Voorbereiden woordenmap Planning maken voor activiteiten Stimulerende speelruimte inrichten Fase 1: Introductie Taal Rek S/E S/M Ou ICT Dag 1 20 min. Anker: Wat hoor ik? 10 min. Kleine kring: Appie Aardappel 15 min. Digitale foto s: kernwoorden Dag 2 10 min. Wat kriebelt er? 15 min. Lied over het lichaam 10 min. Wat heb ik aan mijn lijf zitten? 10 min. Zien in de ontdekhoek Dag 3 15 min. Kijk eens wat ik kan! 10 min. Gezinsportfolio 10 min. Dat vertel ik je Fase 2: Het verhaal Taal Rek S/E S/M Ou ICT Dag 3 10 min. Verkennen prentenboek in de kleine kring Vversterk - Activiteitencyclus peuters: Horen doe je met je - Maart 2007

7 Tijds-indicatie Fase en activiteit Ontwikkelingsgebied Vaardigheid Dag 4 15 min. Introductie prentenboek 10 min. Wat vind je daar nou van? 10 min. Samen eten en drinken 10 min. Aandacht voor de kernwoorden Dag 5 15 min. Interactief voorlezen met een luistervraag 10 min. Waar hoor ik dat? 10 min. Het gezinsportfolio 10 min. Voelen in de ontdekhoek Dag 6 10 min. De verhaallijn en de boekenmuur 10 min. Digitaal prentenboek 10 min. Verhaal naspelen met de verteltafel Fase 3: Doorgaan op het thema Taal Rek S/E S/M Ou ICT Dag 6 15 min. Wat zie ik? Dag 7 10 min. Uitnodiging maken voor de tentoonstelling 15 min. Wat hoor ik? 10 min. Geluiden op het speelplein 10 min. Ik heb ze nodig! Dag 8 15 min. Wat ruik ik? 10 min. Boeken over het thema 10 min. Wij zien er allemaal anders uit 10 min. Dat ruikt lekker! Dag 9 15 min. Lekker of vies? 10 min. Zo voel ik mij 10 min. Gezinsportfolio weer terug 10 min. Luisteren in de ontdekhoek Dag min. Wat voel ik? 10 min. Ik zie, ik zie wat jij niet ziet 20 min. Samen koekjes bakken Fase 4: Napraten Taal Rek S/E S/M Ou ICT Dag min. Gesprek bij de boekenmuur 10 min. Herhaling van het lied of versje 15 min. Gesprekken gezinsportfolio 10 min. Boek en voorwerpen in een koffer mee naar huis Dag min. De tentoonstelling Eindevaluatie Maart Activiteitencyclus peuters: Horen doe je met je - Vversterk 7

8 Activiteitencyclus: Horen doe je met je... Voordat de leidster de activiteitencyclus Horen doe je met je kan uitvoeren, dient ze een aantal voorbereidingen te treffen. In het schema hieronder staat een overzicht van de voorbereidingen. De voorbereidingen zijn uitgewerkt in bijlage 1 bij deze activiteitencyclus. Voorbereiding Materialen verzamelen Voorbereiden van het anker Wat hoor ik? Ouders inlichten over het thema Selecteren van kernwoorden Voorbereiden gezinsportfolio Voorbereiden woordenmap Planning maken voor activiteiten en eigen professionalisering Stimulerende speelruimte inrichten ICT en multimedia Fase 1 Introductie In deze fase maken de kinderen kennis met het thema zintuigen. Tijdens de introductiefase staan de kernwoorden centraal die horen bij het eigen lichaam. Door middel van een aansprekend anker worden de kinderen enthousiast gemaakt voor het thema. Het anker is een zoektocht naar de lichaamsdelen van Appie Aardappel. In de verwerkingsactiviteiten is aandacht voor de ontwikkelingsgebieden taal, rekenen/wiskunde, sociaal-emotionele ontwikkeling, sensomotorische ontwikkeling, ouderbetrokkenheid en ICT en multimedia. Anker Wat hoor ik? Verwerkingsactiviteiten 1. Kleine kring: Appie Aardappel 2. Digitale foto s: kernwoorden 3. Wat kriebelt er? 4. Lied over het lichaam 5. Wat heb ik aan mijn lijf zitten? 6. Zien in de ontdekhoek 7. Kijk eens wat ik kan! 8. Gezinsportfolio 9. Dat vertel ik je Anker Wat hoor ik? Voorafgaand aan het anker heeft de leidster de armen, de neus, de oren, de mond en de ogen van Appie Aardappel samen met een wekker op verschillende plaatsen in de ruimte verstopt. Er staan vijf verschillende wekkers bij de vijf verschillende lichaamsdelen ieder ingesteld op een alarmtijd waarop zij af gaan. De leidster heeft het versje op een flap geschreven met een foto van Appie Aardappel erbij. Ik ben Appie Aardappel Heb je mij gezien? Ik ben bruin en rond en heb altijd een lach op mijn mond Vandaag ben ik mijn oren kwijt, mijn handen en mijn hoed, zonder mijn ogen zie ik niet zo goed Kun jij mij helpen zoeken in alle gaten en hoeken? Zoek mijn ogen en mijn handen Zoek ook mijn oren om te kijken om te voelen om te horen, want ik ben ze ergens verloren Zoek mijn mond en mijn neus om te proeven, om te ruiken, zodat ik alles weer kan gebruiken! (Dorien Stolwijk, Expertisecentrum Nederlands) 8 Vversterk - Activiteitencyclus peuters: Horen doe je met je - Maart 2007

9 De leidster bespreekt met de kinderen de foto van Appie Aardappel. Ze laat de kinderen vertellen wat zij zien. De leidster vertelt dat het mannetje op de foto Appie Aardappel heet en dat zij een versje over hem kent. De leidster zegt het versje op. Samen met de kinderen praat zij na over het versje. Wat is er aan de hand in het versje? Wat moeten we zoeken voor Appie Aardappel? De leidster vertelt de kinderen dat Appie een wekkertje heeft verstopt om zijn handen, ogen, oren, mond en neus te kunnen vinden. Wanneer het eerste wekkertje afgaat moeten de kinderen goed luisteren om het eerste lichaamsdeel van Appie te kunnen vinden. Wanneer het lichaamsdeel is gevonden, bespreekt de leidster met de kinderen wat zij hebben gevonden. Wat heb je gevonden? Wat kan Appie hiermee doen? De kinderen geven het lichaamsdeel aan Appie Aardappel en zeggen het versje nogmaals op. Wanneer de volgende wekker gaat, gaan de kinderen op zoek naar het volgende lichaamsdeel. Hierdoor ontdekken de kinderen welke lichaamsdelen zij zelf ook aan hun lichaam hebben. Doordat er wordt gepraat over de functie van het lichaamsdeel: wat kun je doen met je? maken de kinderen kennis met de functie van de handen, de neus, de mond, de oren en de ogen. Spelenderwijs komen de zintuigen aan de orde, zoals voelen, ruiken, proeven, horen en ruiken. Tijdens de activiteiten maakt de leidster digitale foto s van de zoekende kinderen en de lichaamsdelen die zij hebben gevonden. De leidster zorgt ervoor dat alle kinderen op de foto staan en dat alle lichaamsdelen van Appie Aardappel een keer gefotografeerd zijn. De digitale foto s worden later bij andere activiteiten uit de cyclus gebruikt. 1. Kleine kring: Appie Aardappel Met kleine groepjes kinderen voert de leidster een interactief gesprek over Appie Aardappel. Zij laat de kinderen vertellen over Appie Aardappel. Zij past haar interactievaardigheden toe, en stelt slechts enkele open vragen om het gesprek op gang te brengen: Wat heeft Appie Aardappel aan zijn lichaam? Wat kan Appie Aardappel hiermee doen? Wat kun jij hiermee doen? De leidster laat de kinderen Appie Aardappel zelf vasthouden en experimenteren met de losse lichaamsdelen. Ze bespreekt met de kinderen kort na hoe zij de lichaamsdelen van Appie weer hebben gevonden. Samen met de kinderen zegt ze het versje op en maakt er bewegingen bij; zie bijlage 5. De kernwoorden: de hand, het lijf, de mond, de neus, het oog, het oor, de tong, horen, kijken, luisteren, proeven, ruiken, voelen en zien komen aan bod. 2. Digitale foto s: kernwoorden De leidster laat de digitale foto s zien die tijdens het anker gemaakt zijn. Ze praat met kleine groepjes peuters na over het anker: Wat hebben we gedaan? Wat heb je gevonden? Wat kon Appie doen met zijn? De leidster gebruikt hierbij het versje op de flap. De leidster hangt samen met de kinderen de foto s aan de fotomuur. Zij laat de kinderen vertellen wat ze bij de foto s mag schrijven. De leidster stelt voor om van de kinderen alle monden, ogen, neuzen, oren en handen te fotograferen en deze aan de muur te hangen. Bij alle foto s schrijft zij de naam van het kind en de naam van het lichaamsdeel. Bijvoorbeeld Maart Activiteitencyclus peuters: Horen doe je met je - Vversterk 9

10 met de vingertjes of dit zijn mijn wangetjes en klappen. De leidster laat de kinderen bewegingen maken bij de liedjes, waardoor de tekst wordt ondersteund. de neus van Samira. De leidster praat met de kinderen over wat ze kunnen doen met dit lichaamsdeel. De zintuigen krijgen nu ook, op een strook, een plaats bij de foto s. De woorden de mond, proeven, de hand, voelen, de neus, ruiken, het oog, kijken, het oor en horen komen aan bod. De foto s worden op ooghoogte opgehangen. Aan het einde van de activiteitencyclus kunnen de foto s een plaats krijgen in het gezinsportfolio. 3. Wat kriebelt er? Met kleine groepjes kinderen speelt de leidster een spel. In het midden van de kring zit een kind met een blinddoek om. Een ander kind kriebelt hem of haar met bijvoorbeeld een klein, schoon, veertje. Het kind met de blinddoek vertelt waar het het veertje voelt kriebelen. Spelenderwijs laat de leidster de kernwoorden van het eigen lichaam herhaaldelijk aan bod komen, zoals de arm, het been, de bil, de buik, de duim, het haar, de hand, het hoofd, het lijf, de lip, de mond, de neus, het oog, het oor, de rug, de teen, de tong en de vinger. 4. Lied over het lichaam De leidster leert de kinderen een lied waarin de eigen lichaamsdelen voor komen. Enkele voorbeelden van liedjes zijn: zwaai de beentjes, zwaai de teentjes of twee handjes op de tafel of je hebt twee armen of met de vingertjes, 5. Wat heb ik aan mijn lijf zitten? Met een klein groepje kinderen voert de leidster een interactief gesprek over wat er allemaal aan je lijf zit. De kinderen wijzen bij zichzelf en anderen een lichaamsdeel aan en vertellen wat het is. Vervolgens vraagt de leidster of er delen van het lichaam hetzelfde zijn. Wat zit er aan je lijf dat hetzelfde is? Hoeveel heb je deze? Ze laat de kinderen de lichaamsdelen aanwijzen en vertellen waar ze er twee of meer van hebben, bijvoorbeeld twee ogen en twee oren. De leidster laat de kinderen ervaren waarom ze twee ogen hebben door de kinderen één oog af te laten dekken met hun hand en te vragen of ze nu goed kunnen zien. Wat zie je? Waarom heb je twee ogen, denk je? De leidster laat de kinderen ervaren waarom ze twee oren hebben door één oor te verstoppen onder een muts en ze dan op zoek te laten gaan naar een geluid in de ruimte (bijvoorbeeld een verstopte kleine radio). Kun je nu goed horen? Hoe komt dat? De kinderen vertellen tot slot van welke lichaamsdelen ze maar één hebben. 6. Zien in de ontdekhoek Tijdens het spelen in hoeken kunnen de kinderen in de ontdekhoek ontdekkingen rondom zien opdoen. Suggesties voor ontdekactiviteiten en voor de overige inrichting van de speelruimte staan beschreven in de voorbereiding bij deze activiteitencyclus (bijlage 1). Het is belangrijk dat de leidster de nieuwe activiteit bij de kinderen introduceert. De leidster laat aan de kinderen zien wat zij in de ontdekhoek kunnen doen. Zij begeleidt de kinderen wanneer zij voor de eerste keer met deze activiteit aan de slag gaan. 7. Kijk eens wat ik kan! De kinderen liggen op de rug op de grond. De leidster loopt rond en tikt een lichaamsdeel aan. De kinderen bewegen dit lichaamsdeel. Vervolgens benoemt de leidster alleen het lichaamsdeel dat de kinderen bewegen of optillen. Als de kinderen het niet meteen weten, kan de leidster het lichaamsdeel nogmaals aantikken. Het spel kan moeilijker gemaakt worden door de peuters twee lichaams- 10 Vversterk - Activiteitencyclus peuters: Horen doe je met je - Maart 2007

11 delen te laten bewegen, zoals twee armen of twee vingers. Een andere manier om het spel moeilijker te maken is de overgang van een groot lichaamsdeel (een arm) naar een klein lichaamsdeel (vinger). Hiervoor is meer coördinatie nodig. Spelenderwijs komen de kernwoorden van de activiteitencyclus aan bod, zoals de arm, het been, de bil, de buik, de duim, de hand, het hoofd, het lijf, de lip, de mond, de neus, het oog, het oor, de rug, de teen, de tong en de vinger. Kinderen die moeilijkheden hebben met het bewegen van bepaalde lichaamsdelen of die de kernwoorden nog niet beheersen, neemt de leidster op een ander moment apart in een klein groepje om dit nogmaals te oefenen. 8. Gezinsportfolio (of heen-en-weer boekje) Met een klein groepje kinderen bekijkt de leidster de digitale foto s die gemaakt zijn tijdens het anker. In een interactief gesprek bespreekt zij met de kinderen wat zij gedaan en gevonden hebben. Zij laat zo veel mogelijk de kinderen vertellen bij de foto s. De leidster laat tot slot ieder kind een foto kiezen die gemaakt is tijdens het anker. De leidster laat het kind vertellen waarom het deze foto kiest. Zij stelt stimulerende vragen om het kind te helpen bij het verwoorden van de keuze. Waarom kies je deze foto? Wat doe jij op deze foto? Hoe vond je dat? Vervolgens krijgt de foto een plaats in het gezinsportfolio met de bijbehorende tekst van het kind. Een voorbeeld is opgenomen in bijlage Dat vertel ik je Met gezichtsuitdrukkingen en gebaren kunnen op non-verbale wijze gevoelens en bedoelingen uitgedrukt worden. Tijdens de activiteit maken de kinderen kennis met non-verbale tekens. De leidster speelt met twee poppen verschillende situaties uit waarin de poppen blij, boos of verdrietig zijn. De leidster laat de kinderen de gevoelens/emoties uitdrukken zoals het blij, boos en verdrietig kijken naar aanleiding van het poppenspel. Deze gevoelens/emoties bespreekt de leidster met de kinderen. Wat zie je? Wat doe je? Wat vind je ervan? Daarna laat de leidster de kinderen bedoelingen uitdrukken met behulp van gebaren, zwaaien, vinger of duim opsteken en dergelijke. Deze gebaren bespreekt de leidster met de kinderen. Wat zie je? Wat doe je? Wat vind je ervan? De leidster maakt tussendoor digitale foto s van de gezichtsuitdrukkingen en gebaren van de kinderen en geeft deze samen met de kinderen een plaats aan de fotomuur. Maart Activiteitencyclus peuters: Horen doe je met je - Vversterk 11

12 Startactiviteiten Fase 2: De verhaallijn In deze fase wordt het prentenboek Waar zijn mijn oren? meerdere malen voorgelezen, zodat woordenschat, zinsconstructies en verhaalbegrip de kans krijgen zich langzaamaan te ontwikkelen. Ook leent het praten rondom prentenboeken zich uitstekend voor de sociaal-emotionele ontwikkeling van kinderen, voor activiteiten rond rekenen/wiskunde en kunnen er aansluitend op het verhaal uit het prentenboek activiteiten voor sensomotorische ontwikkeling worden uitgevoerd. Er is een digitale versie van het prentenboek beschikbaar, zodat kinderen het prentenboek in tweetallen op de computer kunnen bekijken. Ook de ouders kunnen met hun kind het prentenboek voorlezen en praten over (de platen van) het prentenboek. Startactiviteiten 1. Verkennen prentenboek in de kleine kring 2. Introductie prentenboek Verwerkingsactiviteiten 1. Wat vind je daar nou van? 2. Samen eten en drinken 3. Aandacht voor de kernwoorden 4. Interactief voorlezen met een luistervraag 5. Waar hoor ik dat? 6. Het gezinsportfolio 7. Voelen in de ontdekhoek 8. De verhaallijn en de boekenmuur 9. Digitaal prentenboek 10. Verhaal naspelen bij de verteltafel 1. Verkennen prentenboek in de kleine kring De leidster introduceert het prentenboek Waar zijn mijn oren? in kleine groepjes van maximaal vijf kinderen. Voor de introductie kan de leidster gebruik maken van concrete materialen, foto s en plaatjes die ze heeft verzameld om de betekenis van de kernwoorden uit het prentenboek te verduidelijken. De leidster laat de kaft van het boek Waar zijn mijn oren? zien. Ze bespreekt met de peuters wat er op de voorkant van het boek te zien is. Vervolgens bladert ze samen met de kinderen door het boek en laat de kinderen reageren op de afbeeldingen. Met name de taalzwakke kinderen krijgen bij deze activiteit extra aandacht. Het is belangrijk dat zij kennis maken met de kernwoorden uit het prentenboek om later het verhaal goed te kunnen volgen. Als aanvulling kan het prentenboek in de moedertaal van het kind aangeboden worden. Dit kan een leidster, assistent of ouder doen die de moedertaal van het kind spreekt. Deze persoon gaat daarbij in op moeilijke woorden en begrippen en controleert of de kinderen het verhaal in de moedertaal begrijpen. De leidster kan tot slot het boek gekopieerd meegeven aan de ouders, zodat zij het thuis nogmaals kunnen voorlezen of in hun eigen taal kunnen vertellen. 2. Introductie prentenboek: interactief voorlezen Met behulp van een vertelkoffer kan de interesse voor het prentenboek worden gewekt. In deze koffer zitten concrete materialen en plaatjes van de kernwoorden die in het boek voorkomen. De leidster zet de vertelkoffer in de kring en vraagt de kinderen wat er in de koffer zou kunnen zitten. Nadat één van de kinderen een voorwerp, bijvoorbeeld een peer, uit de koffer heeft gehaald stimuleert de leidster de kinderen te vertellen wat het is en welke ervaringen zij hebben met het voorwerp. De leidster kan de voorwerpen na het voorlezen een plaats geven op de verteltafel. Doordat de minder taalvaardige kinderen eerder kennis hebben gemaakt met deze voorwerpen, kunnen zij actief deelnemen aan deze activiteit. De leidster laat de voorkant van het prentenboek Waar zijn mijn oren? zien. Ze stelt enkele vragen: Waar zou het boek over gaan? Waarom denk je dat? Ze leest de titel van het boek voor en vraagt aan de kinderen waar ze nu denken 12 Vversterk - Activiteitencyclus peuters: Horen doe je met je - Maart 2007

13 dat het boek over zal gaan. De leidster wijst aan waar je kunt lezen hoe het boek heet. Vervolgens leest de leidster het prentenboek interactief voor. Tijdens het voorlezen mogen de kinderen reageren op het verhaal en op de tekeningen. Verwerkingsactiviteiten 1. Wat vind je daar nou van? De leidster praat met de kinderen in kleine groepjes over het prentenboek. Bijvoorbeeld over hetgeen Opa Muis in het verhaal heeft gedaan. Opa Muis wilde ook graag goed horen en nam daarom de oren van Sappie Peer mee. Wat vind je daar nou van? Zou jij boos zijn op Opa Muis als je Sappie was? De leidster gaat daarbij in op het omgaan met jezelf (zou je boos zijn) en het omgaan met anderen. Wat vind jij ervan dat opa Muis de oren van Sappie Peer meenam omdat hij goed wilde horen? 2. Samen eten en drinken Voordat de kinderen beginnen met het eten en drinken wordt aandacht besteed aan hetgeen de kinderen bij zich hebben of wat de kinderen op hun brood hebben. De kinderen mogen vertellen wat ze bij zich hebben. De leidster stelt enkele open vragen om de kinderen te laten vertellen over hoe de etenswaar voelt en smaakt. Hoe voelt dat? Vind je het fijn aanvoelen? Hoe smaakt dat? De leidster vraagt aan de andere kinderen of ze de etenswaar herkennen en of zij dat ook lekker vinden. Ze laat de kinderen veel zelf vertellen. Wanneer de leidster drinken inschenkt voor de kinderen vraagt zij aan de kinderen of er voldoende bekertjes zijn. Tijdens het inschenken verwoordt zij wat ze ziet, en gebruikt begrippen als: dit glas is bijna vol, in dit glas zit nog niet voldoende in, Samira heeft nog geen drinken gehad ik heb één beker te weinig ingeschonken. De leidster besteedt tijdens het gesprek bewust aandacht aan de kernwoorden van het thema, zoals fijn en niet fijn, lekker en niet lekker, vol en leeg, ruw en zacht, koud en warm. laat de kinderen ook zelf meedenken over de betekenis. Door middel van voor- en nadoen of door uitleg te geven met eenvoudige woorden worden betekenissen verduidelijkt. Tijdens het uitleggen van de woorden gebruikt de leidster het prentenboek Waar zijn mijn oren? Aan de hand van het boek en de materialen worden de woorden toegelicht. Sappie doet zijn oren uit. Waar zie je de oren van Sappie? Waar zitten jouw oren? Sappie is een peer. Zie jij hier ook een peer liggen? 4. Interactief voorlezen met een luistervraag Voordat de leidster het verhaal nogmaals voorleest, stelt ze een luistervraag. Deze vraag stimuleert de kinderen om na te denken over bepaalde gebeurtenissen in het verhaal. De leidster stelt bijvoorbeeld de vraag: Waarom heeft Opa Muis de oren van Sappie meegenomen? Vervolgens leest de leidster het prentenboek interactief voor. Aan het einde vraagt zij of de kinderen weten waarom Opa Muis de oren van Sappie Peer heeft meegenomen. 5. Waar hoor ik dat? De leidster praat met de kinderen na over de gebeurtenissen van Sappie Peer. Wat was Sappie Peer kwijt? Hoe kwam dat? Waarom heeft Sappie zijn oren nodig? Wat kun je horen met je oren? De leidster speelt vervolgens een spel met de kinderen waarbij zij heel goed moeten luisteren. Een kind is geblinddoekt en zit in het midden van de kring. 3. Aandacht voor de kernwoorden De peuters hebben tijdens het voorlezen van het prentenboek Waar zijn mijn oren? kennis gemaakt met een aantal nieuwe woorden. De leidster verduidelijkt de moeilijke woorden aan de hand van de materialen op de verteltafel. De leidster geeft niet direct de uitleg van een woord, maar Maart Activiteitencyclus peuters: Horen doe je met je - Vversterk 13

14 Ergens in de ruimte staat een ander kind dat een bepaald geluid maakt, bijvoorbeeld met een handtrom. Het geblinddoekte kind wijst in de richting waar het geluid vandaan komt. De blinddoek gaat af om te controleren of het juist was. De kernwoorden stil, het oor, luisteren en horen komen aan bod. 6. Het gezinsportfolio (of heen-en-weer boekje) In het portfolio kan een kopie van een pagina uit het centrale prentenboek, het versje van Appie Aardappel of het lied dat de kinderen hebben geleerd in fase 1, ingeplakt worden. De peuters nemen het gezinsportfolio mee naar huis. De kinderen kunnen het verhaal van Sappie Peer aan hun ouders vertellen, samen het versje opzeggen of het lied zingen. De leidster vraagt aan de ouders of zij zelf thuis ook iets in het portfolio willen plakken, tekenen of schrijven, bijvoorbeeld over wat het kind thuis graag eet of het blad over mijn liefste knuffel of het samen lezen van een prentenboek. Deze bladen zijn opgenomen in het gezinsportfolio in bijlage 4. De leidster laat de ouders ook weten wanneer het gezinsportfolio weer terug moet zijn. 7. Voelen in de ontdekhoek Tijdens het spelen in hoeken kunnen de kinderen in de ontdekhoek ontdekkingen rondom voelen opdoen. Suggesties voor ontdekactiviteiten en voor de inrichting van de speelruimte staan beschreven in de voorbereiding bij deze activiteitencyclus (bijlage 1). Het is belangrijk dat de leidster de nieuwe activiteit bij de kinderen introduceert. De leidster laat aan de kinderen zien wat zij in de ontdekhoek kunnen doen. Zij begeleidt de kinderen wanneer zij voor de eerste keer met deze activiteit aan de slag gaan. 8. De verhaallijn en de boekenmuur De leidster leest het prentenboek Waar zijn mijn oren? nogmaals voor. Tijdens het voorlezen stelt de leidster vragen over bijvoorbeeld de hoofdpersoon (Sappie Peer) en de belangrijkste gebeurtenissen in het verhaal. Zij stelt vragen waardoor de verhaallijn duidelijker wordt voor de kinderen. Door vragen te stellen over gebeurtenissen in het verhaal bevordert de leidster het verhaalbegrip van de peuters. Waarom heeft Opa Muis de oren van Sappie meegenomen? Tot slot kopieert de leidster de belangrijkste platen uit het prentenboek. In kleine groepjes leggen de kinderen met hulp van de leidster de platen in de juiste volgorde. Als de kinderen het nog niet alleen kunnen, stelt de leidster open vragen om de kinderen te helpen bij het maken van de keuze. Wat gebeurde er eerst? Wat gebeurde er toen? Wie kwam Sappie daarna helpen? De peuters kunnen de platen aan het einde inkleuren. De leidster hangt samen met de kinderen de platen in de juiste volgorde op aan de boekenmuur. 9. Digitaal prentenboek Met kleine groepjes kinderen bekijkt de leidster het digitale prentenboek Waar zijn mijn oren? Vervolgens kunnen de kinderen in tweetallen het digitale prentenboek zelfstandig bekijken en beluisteren op de computer. 10. Verhaal naspelen bij de verteltafel De leidster maakt van alle personen die in het verhaal voorkomen een kartonnen afbeelding (kopie op karton). Aan de achterkant bevestigt zij een satéprikker of ijslollystokje. In de kleine kring speelt de leidster met enkele peuters het verhaal bij de verteltafel na. Hierbij verandert de rol van de leidster geleidelijk. Eerst doet zij voor op welke manier je het verhaal kunt naspelen. De leidster begeleidt het samenspel door structuur te bieden, instructie te geven en de kinderen emotionele ondersteuning te bieden. Langzaamaan trekt de leidster zich terug en laat ze de kinderen verder samenspelen. Door het naspelen van het verhaal, komen de themawoorden van het prentenboek aan bod. Wanneer de kinderen meer bekend zijn met de verhaallijn van het prentenboek Waar zijn mijn oren? kan de leidster het verhaal met de kinderen naspelen in een speelzaal. De leidster neemt hiervoor twee verschillende soorten muziek, rustige muziek en vrolijke, opgewekte muziek. Op de muziek spelen de kinderen het verhaal na. De leidster ondersteunt de muziek door te vertellen wat er met Sappie Peer gebeurt of wat hij aan het doen is. Eerst laat de leidster vrolijke muziek horen, als Sappie gaat wandelen, dan treurige muziek, als hij zijn oren kwijt is, en daarna vrolijke muziek, wanneer hij zijn oren weer gevonden heeft. De leidster bespreekt met de kinderen hoe je je op muziek beweegt wanneer je verdrietig bent en hoe je je op muziek beweegt wanneer je heel vrolijk bent. De leidster doet de bewegingen voor om de kinderen op weg te helpen. De leidster stimuleert de kinderen door de bewegingen die ze maken te benoemen: ik kan nu heel goed zien dat jij aan het zoeken bent! Oh, wat ben jij verdrietig! 14 Vversterk - Activiteitencyclus peuters: Horen doe je met je - Maart 2007

15 Fase 3: Doorgaan op het thema In deze fase gaan de kinderen dieper in op het thema zintuigen. Spelenderwijs komen zij in aanraking met de functie van de eigen zintuigen en worden de kernwoorden herhaald en verdiept. Door kleine onderzoeken wordt het thema uitgebreid en verdiept. Samen met de leidster bereiden de kinderen een afsluitende tentoonstelling voor. Activiteiten 1. Wat zie ik? 2. Uitnodiging maken voor de tentoonstelling 3. Wat hoor ik? 4. Geluiden op het speelplein 5. Ik heb ze nodig! 6. Wat ruik ik? 7. Boeken over het thema 8. Wij zien er allemaal anders uit 9. Dat ruikt lekker! 10. Lekker of vies? 11. Zo voel ik mij 12. Het gezinsportfolio weer terug 13. Luisteren in de ontdekhoek 14. Wat voel ik? 15. Ik zie, ik zie wat jij niet ziet! 16. Samen koekjes bakken 1. Wat zie ik? De leidster gebruikt Appie Aardappel voor de introductie van het zintuigen zien. De leidster voert met een klein groepje kinderen een interactief gesprek over de ogen van Appie Aardappel. Wat kan Appie Aardappel met zijn ogen? Wat kun jij met je ogen? Waar kijk je graag naar? De leidster laat de kinderen naar de eerder gemaakte foto s van de ogen kijken, op de fotomuur, en praat hierover met de kinderen. De kinderen kijken naar een voorwerp op een tafel, bijvoorbeeld een peer. Vervolgens krijgen zij een stuk doorzichtig, gekleurd papier. Ze kijken door het papier naar het voorwerp. Wat zie je? De leidster laat de kinderen door verschillende kleuren papier kijken. De leidster praat met de kinderen over wat ze zien als ze door het papier heen kijken. De leidster laat de kinderen zo veel mogelijk zelf vertellen wat ze zien. De kinderen kiezen wat zij het mooist vinden, zonder door papier te kijken, of door een gekleurd stuk papier. In bijlage 3 is een voorbeeld van een verwerkingsblad voor zien opgenomen. De leidster helpt de kinderen met het kiezen van de kleur die ze het mooist vinden. Het kind kleurt het rondje met potlood, wasco of bijvoorbeeld verf. Het verwerkingsblad kan een plaats krijgen in het gezinsportfolio. Tijdens deze activiteit komen de kernwoorden het oog, mooi, niet mooi, kijken en zien aan bod. 2. Uitnodiging maken voor de tentoonstelling Samen met de leidster maken de kinderen een uitnodiging voor de afsluitende tentoonstelling, die in fase 4 plaatsvindt. De leidster schrijft op de uitnodiging aan wie deze is gericht, de datum, plaats en aanvangstijd. Zij maakt bekend dat er werk van de kinderen wordt tentoongesteld en dat er Maart Activiteitencyclus peuters: Horen doe je met je - Vversterk 15

16 dezelfde afbeeldingen staan. Van beide is een voorbeeld opgenomen in bijlage 3. De leidster laat het geluid aan de kinderen horen. Gezamenlijk bepalen zij welk plaatje bij het geluid hoort. Vervolgens wijzen de kinderen op het verwerkingsblad hetzelfde plaatje aan. De leidster helpt de kinderen het juiste plaatje te kleuren of er een streep onder te trekken. Het verwerkingsblad kan een plaats krijgen in het gezinsportfolio. Tijdens deze activiteit komen de kernwoorden horen, luisteren, stil en het oor aan bod. etenswaren uit verschillende families kunnen worden geproefd (ouderhulp werd gevraagd in de informatiebrief uit bijlage 2). De uitnodiging wordt persoonlijk gemaakt doordat de peuter een kleine tekening maakt op de uitnodiging. De leidster kan ook een foto op de uitnodiging plakken waarop het kind staat afgebeeld terwijl het aan het spelen is tijdens een van de activiteiten bij het thema. 3. Wat hoor ik? De leidster gebruikt Appie Aardappel voor de introductie van het zintuigen horen. De leidster voert met een klein groepje kinderen een interactief gesprek over de oren van Appie Aardappel. Wat zie je bij Appie Aardappel? Wat kan hij met zijn oren? Wie kan dat ook (Sappie)? Wat kun jij met je oren? Wat kun je allemaal horen met je oren? De leidster laat de kinderen naar de eerder gemaakte foto s van de oren kijken, op de fotomuur, en praat hierover met de kinderen. De leidster heeft verschillende geluiden opgenomen. Dit kan bijvoorbeeld met een cassetterecorder, cd-speler of via de computer. Op het internet zijn veel geluiden te vinden. De leidster heeft bijvoorbeeld de geluiden opgenomen van een blaffende hond of een fluitende vogel, een klok of een miauwende poes, een startende auto of een radio. De leidster legt in het midden van de kring kaartjes neer waarop afbeeldingen staan van de diverse geluiden. Zij geeft de kinderen een verwerkingsblad waarop 4. Geluiden op het speelplein Met kleine groepjes kinderen (maximaal vier) gaat de leidster op het speelplein luisteren naar geluiden die zij horen. De leidster heeft een aantal lege kaartjes bij zich. De leidster vraagt de kinderen stil te zijn, en heel goed te luisteren. Wanneer de kinderen een geluid horen, vertellen zij dit aan de leidster. De leidster schrijft het woord op (bijvoorbeeld auto of vogel) en maakt er een kleine tekening bij. De kinderen die al zelf iets kunnen tekenen mogen de tekening bij het geschreven woord maken. Voor elk geluid dat ze horen, wordt een kaartje gemaakt, ook als er bijvoorbeeld meerdere keren een auto wordt gehoord. Wanneer alle kinderen naar buiten zijn geweest, worden alle kaartjes bekeken. Wat hebben we samen gehoord? De kaartjes worden gesorteerd. Zo worden bijvoorbeeld alle kaartjes met het geluid van een auto boven elkaar gelegd. Wat hebben we het meest gehoord? Hoe kun je dat zien? De leidster telt samen met de kinderen de kaartjes. Zij plakt deze op een vel papier en schrijft er onder welk geluid zij het meest en het minst hebben gehoord. Een voorbeeld van de grafiek: Hond Auto Brommer 16 Vversterk - Activiteitencyclus peuters: Horen doe je met je - Maart 2007

17 5. Ik heb ze nodig! De leidster stimuleert met kleine groepjes kinderen de zintuiglijke waarneming door lichaamsdelen van het kind in te pakken. De leidster trekt de kinderen een keukenhandschoen aan en laat hen een groot en een klein voorwerp van een tafel pakken. Vervolgens laat ze de kinderen het voorwerp ook pakken met de ogen dicht. Wat merk je? Waarom heb je je handen nodig? De leidster geeft de kinderen nu een muts op die over de oren wordt geschoven. De leidster geeft de kinderen een opdracht als: loop naar de knutselkast. De leidster praat er met de kinderen over of ze voldoende hebben gehoord van de opdracht. Wat merk je? Waarom heb je je oren nodig? De leidster pakt een arm van de kinderen in met toiletpapier. Hoe voelt je arm als er papier omheen is gewikkeld? Is er verschil tussen strak en los? Kun je je arm nog bewegen? Hoe voelt dat? 6. Wat ruik ik? De leidster gebruikt Appie Aardappel voor de introductie van het zintuig ruiken. De leidster voert met een klein groepje kinderen een interactief gesprek over Appie Aardappel en ruiken. Wat kan Appie Aardappel met zijn neus? Wat kun jij met je neus? Wat kun je allemaal ruiken met je neus? Wat vind je lekker ruiken? Wat vind je niet lekker ruiken? De leidster laat de kinderen naar de eerder gemaakte foto s van de neuzen kijken, op de fotomuur, en praat hierover met de kinderen. In dichte potjes heeft de leidster verschillende geurende materialen, zoals Provençaalse kruiden, knoflook, shampoo, citroen, tandpasta en azijn gestopt. Van ieder materiaal zijn twee potjes gemaakt. De potjes staan door elkaar. De leidster laat de kinderen in alle potjes kijken en eraan ruiken. Zij bespreekt met de kinderen wat zij van de verschillende geuren vinden. Daarna wordt een spel gespeeld. Eén kind kiest een gesloten potje. De begeleider doet een blinddoek bij het kind om of het kind doet de ogen dicht. De begeleider maakt het potje open en het kind ruikt eraan. Vervolgens laat de begeleider het kind ook aan de andere geopende potjes ruiken. Wanneer het kind dezelfde geur ontdekt, mag de blinddoek af en kan het kind zelf kijken of er in het potje hetzelfde zit. Tijdens deze activiteit komen de kernwoorden lekker, niet lekker, de neus en ruiken aan bod. 7. Boeken over het thema De leidster heeft een aantal (prenten)boeken verzameld, verhalend of informatief, die over het thema zintuigen gaan. Ze heeft een boekenrekje ingericht met deze boeken. Met kleine groepjes kinderen bekijkt de leidster de illustraties in deze boeken. De leidster gaat samen met de kinderen in de boeken op zoek naar foto s of illustraties over ruiken, voelen, kijken, proeven of horen. De leidster laat de kinderen vertellen wat ze in de boeken zien. Zo komen de kernwoorden ook in andere contexten aan bod en wordt het thema verder verdiept. Daarna kiezen ze samen een (prenten)boek dat de leidster op interactieve wijze voorleest. Ze besteedt met name aandacht aan de kernwoorden die ook centraal staan in het prentenboek Waar zijn mijn oren? en het thema van deze cyclus. 8. Wij zien er allemaal anders uit Met een klein groepje kinderen voert de leidster een interactief gesprek. Zij laat de kinderen eerst in een spiegel naar zichzelf kijken. Hoe zie jij er uit? Welke kleur haren heb je? Heb je een bril op? Welke kleur trui heb je aan? Vervolgens laat de leidster de kinderen naar elkaar kijken. Wat heeft iemand anders aan? Wat is er anders? Wat is hetzelfde? De leidster praat er met de kinderen over dat iedereen er anders uitziet. Zij speelt vragen van kinderen door. Zij maakt prikkelende opmerkingen om de kinderen aan het denken te brengen. De leidster laat de kinderen groepjes maken, door bijvoorbeeld de kinderen die dezelfde kleur haren Maart Activiteitencyclus peuters: Horen doe je met je - Vversterk 17

18 hebben of dezelfde kleur in de trui hebben bij elkaar in een hoepel te plaatsen die op de grond ligt. De leidster laat de kinderen die bij elkaar in een hoepel staan herhalen wat zij hetzelfde hebben. 9. Dat ruikt lekker! De leidster heeft verschillende geurende materialen in de kring liggen, zoals shampoo, een ui, een flesje parfum, een geurkaars en een geopende banaan. De leidster heeft vooraf aan de activiteit een foto gemaakt van de geurende materialen. Deze heeft zij naast elkaar op een vel papier geplakt. De leidster geeft de kinderen een afbeelding van een lachend gezichtje (ik vind dit lekker ruiken) en een huilend gezichtje (ik vind dit niet lekker ruiken). Met de kinderen praat de leidster over de geurende materialen. Hoe vind je het ruiken? De leidster laat de kinderen voor zichzelf bepalen of zij een lachend of huilend gezicht bij het geurende materiaal vinden passen. Het kaartje met een lachend of huilend gezicht wordt boven de foto geplakt, alle lachende gezichtjes bijvoorbeeld in een rij links boven de foto en alle huilende gezichtjes in een rij rechts boven de foto. Aan het einde bespreekt de leidster met de kinderen wat iedereen van het geurende materiaal vindt. Vinden we het allemaal lekker ruiken? Wat vinden de meeste kinderen van ons? Een voorbeeld: 10. Lekker of vies? De leidster gebruikt Appie Aardappel voor de introductie van het zintuig proeven. De leidster voert met een klein groepje kinderen een interactief gesprek over Appie Aardappel en proeven. Wat kan Appie Aardappel met zijn mond? Wat kun jij met je mond? Wat vind je lekker smaken? Wat vind je niet lekker smaken? De leidster laat de kinderen naar de eerder gemaakte foto s van de monden kijken, op de fotomuur, en laat de kinderen hier zelf bij vertellen. De leidster legt verschillende etenswaren op een schaaltje, bijvoorbeeld een stukje appel, wat chocoladehagel of een lepeltje jam. De leidster geeft de kinderen enkele lachende gezichtjes (dit vind ik lekker) en verdrietige gezichtjes (dit vind ik vies). Hierop staat ook hun naam geschreven. De kinderen mogen eerst ruiken, voordat ze proeven. Wanneer kinderen het niet lekker vinden hoeven zij het niet door te slikken. Vind je het lekker? Wat is het, denk je? Gebruik jij je neus? Gebruik jij je tong of stop je het meteen in je mond? De leidster laat zo veel mogelijk de kinderen aan het 18 Vversterk - Activiteitencyclus peuters: Horen doe je met je - Maart 2007

19 woord. De leidster laat de kinderen een lachend of huilend gezichtje bij het schaaltje leggen. Aan het einde bekijkt zij samen met de kinderen wat iedereen lekker of vies vindt. Wat vinden we allemaal lekker? Wat vindt niet iedereen lekker? De leidster laat de kinderen op een verwerkingsblad een lachend of huilend gezichtje inkleuren of helpt hen door er een streep onder te trekken. In bijlage 3 is een voorbeeld voor een verwerkingsblad proeven opgenomen. Het verwerkingsblad kan een plaats krijgen in het gezinsportfolio. Tijdens deze activiteit komen de kernwoorden lekker, niet lekker, de mond, de tong, de lip, de neus, vies, lekker, ruiken en proeven aan bod. 11. Zo voel ik mij De leidster praat met de kinderen over gevoelens en emoties. De leidster legt drie hoepels in het midden van de kring. In één hoepel ligt een kaartje van een lachend gezicht, in een andere een kaartje met een verdrietig gezicht en in de laatste een kaartje met een boos gezicht er op. De leidster heeft plaatjes van situaties, zoals een kind dat een taart proeft, een kind dat een boor hoort en een plaatje van een kind dat zich heeft gestoten. Zij vraagt aan de kinderen wat zij zien op het plaatje. De leidster stelt stimulerende vragen om de kinderen op weg te helpen. Vervolgens gaan de peuters in één van de hoepels, blij, verdrietig of boos staan. Wat vind je van dit plaatje? Word je hier blij/boos/verdrietig van? Nadat de kinderen een plaatje hebben gezien en besproken mogen ze in één van de hoepels blij, boos of verdrietig gaan staan. De leidster vraagt aan de kinderen waarom ze blij, boos of verdrietig van het plaatje worden. 12. Het gezinsportfolio (of heen-en-weer boekje) weer terug De portfolio s zijn teruggebracht door de ouders en de kinderen. Sommigen zullen er iets ingeplakt of iets in geschreven hebben. De leidster probeert ouders aan te spreken over de activiteiten die ze hebben gedaan met het gezinsportfolio. In de grote kring mogen de kinderen hun portfolio laten zien en erover vertellen. De kinderen kiezen zelf een pagina waarover zij iets willen vertellen of waarvan zij iets willen laten zien. De leidster stelt open vragen om een gesprek op gang te brengen. Wat heb je gedaan? Met wie heb je dat gedaan? Vertel er eens wat over. Kinderen waarvan de ouders niets met het portfolio hebben gedaan kunnen over een activiteit in de klas of uit het portfolio vertellen of er iets van laten zien. Bij deze activiteit komen de themawoorden weer aan bod. 13. Luisteren in de ontdekhoek Tijdens het spelen in hoeken kunnen de kinderen in de ontdekhoek ontdekkingen rondom luisteren opdoen. Suggesties voor ontdekactiviteiten en voor de overige inrichting van de speelruimte staan beschreven in de voorbereiding bij deze activiteitencyclus. Het is belangrijk dat de leidster de nieuwe activiteit bij de kinderen introduceert. De leidster laat aan de kinderen zien wat zij in de ontdekhoek kunnen doen. Zij begeleidt de kinderen wanneer zij voor de eerste keer met deze activiteit aan de slag gaan. 14. Wat voel ik? De leidster gebruikt Appie Aardappel voor de introductie van het zintuig voelen. De leidster voert met een klein groepje kinderen een interactief gesprek over Appie Aardappel en voelen. Ze brengt het gesprek op gang met enkele vragen: Wat kan Appie Aardappel met zijn handen? Wat kun jij met je handen? Wat vind je niet fijn om te voelen met je handen? Ze laat de kinderen zelf vertellen over voelen. De leidster laat de kinderen naar de eerder gemaakte foto s van de handen kijken, op de fotomuur, en praat hierover met de kinderen. De leidster heeft op bordjes verschillende materialen neergelegd, bijvoorbeeld rijst, ijsklontjes of bloem. De leidster laat de kinderen aan de materialen voelen en bespreekt met de kinderen of zij het materiaal fijn vinden of niet fijn vinden om te voelen. De leidster geeft de kinderen enkele lachende gezichtjes (dit materiaal voelt fijn) en verdrietige gezichtjes (dit materiaal voelt niet fijn). Hierop staat ook hun naam geschreven. De kinderen leggen een lachend of huilend gezichtje bij het materiaal op het schaaltje. Aan het einde bekijkt zij samen met de kinderen wat iedereen fijn of niet fijn vindt voelen. Wat vinden we allemaal fijn? Wat vindt niet iedereen fijn? De leidster laat de kinderen op een werkblad een lachend of huilend gezichtje inkleuren of helpt hen door er een streep onder te trekken. In bijlage 3 is een voorbeeld voor een verwerkingsblad voelen opgenomen. Wanneer het kind nog iets over Maart Activiteitencyclus peuters: Horen doe je met je - Vversterk 19

20 de doos zit te voelen. Om de activiteit uit te breiden kan de leidster voorwerpen in de voeldoos stoppen die de kinderen vooraf nog niet hebben gezien. Wat voel je? Wat denk je dat het is? De leidster laat zo veel mogelijk de kinderen aan het woord. De kernwoorden dik, dun, droog, nat, fijn, niet fijn, ruw, zacht, warm, koud, voelen en de hand komen aan bod. het materiaal vertelt kan de leidster dit erbij schrijven, bijvoorbeeld dat is koud of het is lekker zacht. Het verwerkingsblad kan een plaats krijgen in het gezinsportfolio. Tijdens deze activiteit komen de kernwoorden droog, nat, zacht, ruw, fijn, niet fijn, warm, koud, voelen en de hand aan bod. 15. Ik zie ik zie wat jij niet ziet De leidster legt in de kring verschillende bekende voorwerpen neer zoals een potlood, een lepel, een tandenborstel en een trui. De kinderen kijken naar de voorwerpen. De leidster laat hen vertellen welke voorwerpen er liggen en wat je ermee kunt doen. Eén kind krijgt een blinddoek om. Een ander kind mag een voorwerp pakken en het aan het geblinddoekte kind geven. Wat voel je? Welk voorwerp heb je vast? Als het kind iets heeft geraden mag de blinddoek af. Had je het goed geraden? Het niveau kan aangepast worden door meer of minder voorwerpen aan te bieden. De leidster kan de voorwerpen eventueel ook in een voeldoos stoppen. Aan de voorkant zit een gat, waar de kinderen met hun handen doorheen kunnen om aan het voorwerp wat in 16. Samen koekjes bakken De leidster laat de afbeelding uit het prentenboek zien van bakker Bram, die een heerlijk vers broodje aan Sappie Peer geeft. De leidster gaat samen met de kinderen geen broodjes, maar koekjes bakken. Ze zorgt ervoor dat alle kinderen de handen hebben gewassen en dat de tafels schoon zijn. Tijdens het proces van koekjes bakken, komen alle zintuigen aan bod. De leidster heeft vooraf alle ingrediënten op tafel gezet. Ze heeft het recept op een flap geschreven. Bij de woorden als suiker, bloem, boter en dergelijke kan zij een kleine tekening maken of een foto van het ingrediënt plakken. Een voorbeeld is opgenomen in bijlage 6. De leidster vraagt aan de kinderen wat zij op de tafel zien staan. Wat zie je? Wat denk je dat dat is? De kinderen mogen vervolgens aan de ingrediënten ruiken. Hoe ruikt het? Daarna mogen de kinderen aan de ingrediënten voelen. Hoe voelt het? Vervolgens mogen zij een klein beetje van de suiker proeven. Hoe smaakt het? De leidster volgt samen met de kinderen het recept dat op de flap staat geschreven. Alle kinderen mogen het deeg kneden. De leidster praat met de kinderen over wat zij voelen als zij het deeg kneden. Zij maakt een prikkelende opmerking, zoals ik vind dat deeg zo plakken aan mijn handen of ik vind het deeg zo lekker ruiken. De leidster laat de kinderen zelf een koekje maken van het deeg. Wanneer de koekjes in de oven gaan zet de leidster een wekker neer en legt aan de kinderen uit dat wanneer de wekker afgaat, de koekjes uit de oven mogen. Een voorbeeldrecept met illustraties voor de kinderen is opgenomen in bijlage Vversterk - Activiteitencyclus peuters: Horen doe je met je - Maart 2007

De Taallijn. Peuters Interactief met Taal

De Taallijn. Peuters Interactief met Taal Horen doe je met je Activiteitencyclus voor peuters Dorien Stolwijk en José Hillen Expertisecentrum Nederlands Inhoudsopgave Belangrijke achtergrondinformatie 3 Voorbeeld van een Planningsrooster 4 Voorbereiding

Nadere informatie

Horen doe je met je. Activiteitencyclus kleuters Thema zintuigen

Horen doe je met je. Activiteitencyclus kleuters Thema zintuigen Vversterk Horen doe je met je Activiteitencyclus kleuters Thema zintuigen Deze activiteitencyclus is ontwikkeld door Annie van der Beek, Expertisecentrum Nederlands Met medewerking van Dorien Stolwijk,

Nadere informatie

Aanvulling Woordenschat NT2

Aanvulling Woordenschat NT2 Aanvulling Woordenschat NT2 Woordenschat Kinderen die net beginnen met Nederlands leren, moeten meteen aan de slag met het leren van woorden. Een Nederlandstalig kind begrijpt in groep 1 minimaal 2000

Nadere informatie

Thema Wat zie ik? Wat hoor ik? Wat voel ik? (Zintuigen) Week 1 : Het gezicht

Thema Wat zie ik? Wat hoor ik? Wat voel ik? (Zintuigen) Week 1 : Het gezicht Thema Wat zie ik? Wat hoor ik? Wat voel ik? (Zintuigen) Week 1 : Het gezicht - Grote kring : Puk heeft spiegeltjes meegenomen, want hij vind dat hij er zo mooi uit ziet in de spiegel. Elk kind krijgt een

Nadere informatie

De Taallijn. Peuters Interactief met Taal

De Taallijn. Peuters Interactief met Taal Er was eens Activiteitencyclus toveren Dorien Stolwijk en Willy van Elsäcker Redactie José Hillen en Annie van der Beek Inhoudsopgave Belangrijke achtergrondinformatie 3 Voorbeeld van een planningsrooster

Nadere informatie

Wielewoelewool, ik ga naar school! Toelichting

Wielewoelewool, ik ga naar school! Toelichting Zwijsen Wielewoelewool, ik ga naar school! Toelichting Inhoud Inleiding 3 Materialen 3 Voor het eerst naar school 4 Doelstelling 4 Opbouw prentenboek en plakboek 4 Werkwijze 5 Ouders 5 2 Inleiding Voor

Nadere informatie

CHECKLIST LEIDSTERVAARDIGHEDEN DE TAALLIJN

CHECKLIST LEIDSTERVAARDIGHEDEN DE TAALLIJN CHECKLIST LEIDSTERVAARDIGHEDEN DE TAALLIJN CHECKLIST LEIDSTERVAARDIGHEDEN Binnen de Taallijn staat de deskundigheidsbevordering van (toekomstige) leidsters centraal. De nadruk in de scholing ligt dan ook

Nadere informatie

De Voorleesvogel voor ouders en peuters. Workshop voor leid(st)ers

De Voorleesvogel voor ouders en peuters. Workshop voor leid(st)ers De Voorleesvogel voor ouders en peuters Workshop voor leid(st)ers 1 Gemeentebibliotheek Utrecht Bureau Educatieve Ondersteuning 030-2861943 gbu.beo2@utrecht.nl 2 Inhoud Inleiding... 4 Opzet van de workshop...

Nadere informatie

LEESTIP. Speel- & Leerbrief MEI 2015 1. Marja Baeten. Pedagogisch kader kindercentra 0-4 jaar ZE KOMEN VOOR DE VRIENDJES! MEI 2015.

LEESTIP. Speel- & Leerbrief MEI 2015 1. Marja Baeten. Pedagogisch kader kindercentra 0-4 jaar ZE KOMEN VOOR DE VRIENDJES! MEI 2015. Pedagogisch werken met plezier s Speel- & Leerbrief MEI 2015 ZE KOMEN VOOR DE VRIENDJES! Als je aan kinderen in de kinderopvang vraagt wat ze er leuk vinden, klinkt het steevast: de andere kinderen. De

Nadere informatie

De Voorleesvogel. Tips bij interactief voorlezen

De Voorleesvogel. Tips bij interactief voorlezen De Voorleesvogel Tips bij interactief voorlezen 1 Dienst Openbare Bibliotheek Den Haag Onderwijsbureau 070-3534552 hwi@dobdenhaag.nl 2 Interactief voorlezen Het is de kunst van interactief voorlezen om

Nadere informatie

ACTIVITEITEN JAARPLAN 2015 KINDERDAGVERBLIJF WERELDPLEK

ACTIVITEITEN JAARPLAN 2015 KINDERDAGVERBLIJF WERELDPLEK ACTIVITEITEN JAARPLAN 2015 KINDERDAGVERBLIJF WERELDPLEK HET ACTIVITEITEN JAARPLAN IN DE PRAKTIJK PUK & Ko Het kinderdagverblijf en de peuterspeelzaal van Kindercentrum Wereldplek werken sinds 2009 met

Nadere informatie

Inhoudelijke beschrijving Vversterk Basistraining per module

Inhoudelijke beschrijving Vversterk Basistraining per module Inhoudelijke beschrijving Vversterk Basistraining per module Module 1 De Nederlandse VVE-programma s en de Taallijn VVE Hoe ontwikkelen kinderen zich. ontwikkelingsgebieden. kerndoelen, tussendoelen, leerlijnen.

Nadere informatie

Woorden in prenten. 5 Voorwoord 6 Inleiding

Woorden in prenten. 5 Voorwoord 6 Inleiding Inhoud Woorden in prenten 5 Voorwoord 6 Inleiding Prentenboeken 2 38 Wil je mijn vriendje zijn? 66 Plons! 94 Nandi s verrassing 22 Over een kleine mol die wil weten wie er op zijn kop gepoept heeft Bijlagen

Nadere informatie

Verwonderen STICHTING KIND EN VOEDING. Groep 4, 5 en 6

Verwonderen STICHTING KIND EN VOEDING. Groep 4, 5 en 6 Verwonderen Groep 4, 5 en 6 Leerdoel De kinderen: - verwonderen zich over voedsel. - gebruiken hun zintuigen (ogen, neus, mond) om voedsel bewust te bekijken, te proeven en te ruiken. - ontdekken wat de

Nadere informatie

2 Ik en autisme VOORBEELDPAGINA S

2 Ik en autisme VOORBEELDPAGINA S 2 Ik en autisme In het vorige hoofdstuk is verteld over sterke kanten die mensen met autisme vaak hebben. In dit hoofdstuk vertellen we over autisme in het algemeen. We beginnen met een stelling. In de

Nadere informatie

Document vertellen en presenteren voor de groepen 1, 2, 3 en 4. Doelen van vertellen en presenteren in groep 1 en 2:

Document vertellen en presenteren voor de groepen 1, 2, 3 en 4. Doelen van vertellen en presenteren in groep 1 en 2: Document vertellen en presenteren voor de groepen 1, 2, 3 en 4 Doelen van vertellen en presenteren in groep 1 en 2: Leerlingen raken vertrouwd met het presenteren voor een groep Leerlingen raken vertrouwd

Nadere informatie

Lesbrief bij de voorstelling Aardblij

Lesbrief bij de voorstelling Aardblij Lesbrief bij de voorstelling Aardblij Voor de groepen 1 en 2 van het basisonderwijs (4-6 jaar) Deze lesbrief is te gebruiken bij de voorstelling Aardblij. Aardblij is een voorstelling met zang, acrobatiek

Nadere informatie

Kinderdagverblijf programma Dit ben ik

Kinderdagverblijf programma Dit ben ik Kinderdagverblijf programma Dit ben ik Week 5 Datum 27 t/m 31 januari 09.15 uur - Kring: Kern 0 1½ het gezicht van Puk. Spiegeltje in Puk zijn rugzak. Wat is dat nou? 09.20 uur - Voorleesboek: Kikker is

Nadere informatie

Inhoud Trainersmap Verdieping

Inhoud Trainersmap Verdieping Inhoud Trainersmap Verdieping 2 Module 9 Taal Module 10 Rekenen/wiskunde en Science (basisonderwijs) Module 11 Sociaal-emotionele ontwikkeling - verdieping Module 12 Sensomotorische ontwikkeling - verdieping

Nadere informatie

- ontdekken dat stilte en rust helpen om een gepaste uitdrukking te vinden voor gevoelens.

- ontdekken dat stilte en rust helpen om een gepaste uitdrukking te vinden voor gevoelens. Tuin van Heden 1 Werken met kunst in de paasperiode Opmerking vooraf: Voor de uitwerking van deze lessen hebben we doelen gehaald uit verschillende thema s van de betreffende graad. Na elk doel verwijzen

Nadere informatie

LES 2 THEMA S UIT DE FILM GODS LAM EN PANTOMIME

LES 2 THEMA S UIT DE FILM GODS LAM EN PANTOMIME LES 2 THEMA S UIT DE FILM GODS LAM EN PANTOMIME Algemene opzet van de les Doelen: - Kinderen kunnen gedachten, gevoelens en houdingen bij thema s uit de film Gods Lam uitdrukken in dramavorm. - Kinderen

Nadere informatie

Horen doe je met je Activiteitencyclus voor groep 1 en 2. De Taallijn Interactief taalonderwijs in groep 1 en 2

Horen doe je met je Activiteitencyclus voor groep 1 en 2. De Taallijn Interactief taalonderwijs in groep 1 en 2 De Taallijn Interactief taalonderwijs in groep 1 en 2 Horen doe je met je Activiteitencyclus voor groep 1 en 2 Annie van der Beek en Dorien Stolwijk Met medewerking van Marit Persoon en Karlijn Brouwers

Nadere informatie

AAN DE SLAG DIT BEN IK

AAN DE SLAG DIT BEN IK Peuters AAN DE SLAG DIT BEN IK Hoelahoep: Mijn lijf (liedje) Op Schooltv vind je het liedje Mijn Lijf van Hoelahoep. Dit liedje gaat over het uiterlijk en de functies van verschillende lichaamsdelen. De

Nadere informatie

De Taallijn. Peuters Interactief met Taal

De Taallijn. Peuters Interactief met Taal Hier wonen wij! Activiteitencyclus Dorien Stolwijk en Willy van Elsäcker Redactie José Hillen en Annie van der Beek Inhoudsopgave Belangrijke achtergrondinformatie 3 Voorbeeld van een planningsrooster

Nadere informatie

De Taallijn. Peuters Interactief met Taal

De Taallijn. Peuters Interactief met Taal De Taallijn. Peuters Interactief met Taal Horen doe je met je Bijlagen activiteitencyclus peuters Dorien Stolwijk en José Hillen Expertisecentrum Nederlands Bijlage 1: Peerke Peerke is te zien in verschillende

Nadere informatie

De meeste jonge kinderen zijn dol op dieren en willen heel graag een eigen huisdier

De meeste jonge kinderen zijn dol op dieren en willen heel graag een eigen huisdier Marlies Huijzer verzorging wat wil jouw dier? De meeste jonge kinderen zijn dol op dieren en willen heel graag een eigen huisdier om te vertroetelen. Ze denken niet zo na over wat een dier zelf leuk vindt

Nadere informatie

Weekprogramma: 1 jaar Zichzelf in de spiegel bekijken en gezichtsuitdrukkingen nadoen

Weekprogramma: 1 jaar Zichzelf in de spiegel bekijken en gezichtsuitdrukkingen nadoen Dit ben ik! Weekprogramma: Week 1; 0 jaar Zichzelf in de spiegel bekijken. 1 jaar Zichzelf in de spiegel bekijken en gezichtsuitdrukkingen nadoen 2 jaar Aanwijzen en benoemen delen van het gezicht. 3 jaar

Nadere informatie

De Taallijn. Peuters Interactief met Taal

De Taallijn. Peuters Interactief met Taal De Taallijn. Peuters Interactief met Taal Hier wonen wij! Bijlagen activiteitencyclus Dorien Stolwijk en Willy van Elsäcker Redactie José Hillen en Annie van der Beek Op de volgende pagina: Bijlage 1 Voorbeeld

Nadere informatie

F3.3 Ouderbetrokkenheid Draaiboek bijeenkomst werken met een portfolio

F3.3 Ouderbetrokkenheid Draaiboek bijeenkomst werken met een portfolio F3.3 Ouderbetrokkenheid Draaiboek bijeenkomst werken met een portfolio F3.3 DRAAIBOEK OUDERBETROKKENHEID Bijeenkomst werken met een portfolio Door Kees Broekhof (Sardes) Draaiboek bijeeenkomst werken met

Nadere informatie

Bontje, de poes van de molen groep 3/4

Bontje, de poes van de molen groep 3/4 Verhalend ontwerp over Olie- en Korenmolen Woldzigt in Roderwolde Bontje, de poes van de molen groep 3/4 Episode 1: Bontje, de poes van de molen Bontje is een lieve poes. Ze woont in een molen en is van

Nadere informatie

Leerpad Natuurbeleving kleuters Lesduur: ca 60 minuten Bestemd voor groep 1/2/3 Sluit aan bij kerndoel: 39, 40a

Leerpad Natuurbeleving kleuters Lesduur: ca 60 minuten Bestemd voor groep 1/2/3 Sluit aan bij kerndoel: 39, 40a Leerpad Natuurbeleving kleuters Lesduur: ca 60 minuten Bestemd voor groep 1/2/3 Sluit aan bij kerndoel: 39, 40a Inleiding Korte omschrijving van de les: In groepjes van 4 kinderen lopen ze begeleid de

Nadere informatie

2 > Kerndoelen 11. 4 > Aan de slag 15. 5 > Introductie van de manier van werken 22. 6 > Mogelijke werkvormen en de plaats op het rooster 27

2 > Kerndoelen 11. 4 > Aan de slag 15. 5 > Introductie van de manier van werken 22. 6 > Mogelijke werkvormen en de plaats op het rooster 27 Inhoud 1 > Uitgangspunten 9 2 > Kerndoelen 11 3 > Materialen 12 4 > Aan de slag 15 5 > Introductie van de manier van werken 22 6 > Mogelijke werkvormen en de plaats op het rooster 27 7 > Waarom samenwerkend

Nadere informatie

Rol van de leerkracht

Rol van de leerkracht Rol van de leerkracht Beweging Doormiddel van interessante vragen oriënteer je samen met de leerlingen op het onderwerp van de les. Samen met de leerlingen bekijk je wat er zou gebeuren tijdens de les.

Nadere informatie

OPA EN OMA DE OMA VAN OMA

OPA EN OMA DE OMA VAN OMA Hotel Hallo - Thema 4 Hallo opdrachten OPA EN OMA 1. Knip de strip. Strip Knip de strip los langs de stippellijntjes. Leg de stukken omgekeerd en door elkaar heen op tafel. Draai de stukken weer om en

Nadere informatie

Het Groot en Bijzonder Verdriet Doe Boek

Het Groot en Bijzonder Verdriet Doe Boek Het Groot en Bijzonder Verdriet Doe Boek De enige officiële training voor Troostbeesten. Lilian Kars, 1999 Illustraties: Rainer Harman Niets uit deze uitgave mag op enige wijze worden gebruikt of gedupliceerd

Nadere informatie

De kinderen zitten in een hoefijzeropstelling, omdat er iets gaan gebeuren vooraan in de klas. Iedereen moet dat goed kunnen zien.

De kinderen zitten in een hoefijzeropstelling, omdat er iets gaan gebeuren vooraan in de klas. Iedereen moet dat goed kunnen zien. Foto s uitbeelden 1 Doel: de leerlingen kunnen een eenvoudige handeling uitbeelden in houding en mimiek Benodigdheden: een fototoestel De kinderen zitten in een hoefijzeropstelling, omdat er iets gaan

Nadere informatie

datum: 7 november 2013 aantal leerlingen: 22 tijd: 13:00-15:05 groep: 3

datum: 7 november 2013 aantal leerlingen: 22 tijd: 13:00-15:05 groep: 3 Lesvoorbereiding Onderbouw Circuitles Zakelijke gegevens naam student: Anouk Bluemink stageschool: RKS De Leer Hengelo (gld) Iselinge klas: VR2B mentor/mentrix: Ria Menting datum: 7 november 2013 aantal

Nadere informatie

Bijlage Stoere Schildpadden

Bijlage Stoere Schildpadden Bijlage Stoere Schildpadden Deze bijlage hoort bij de beschrijving van de interventie Stoere Schildpadden, zoals die is opgenomen in de databank Effectieve Jeugdinterventies. Meer informatie: www.nji.nl/jeugdinterventies

Nadere informatie

SOCIALE VAARDIGHEDEN MET AFLATOUN

SOCIALE VAARDIGHEDEN MET AFLATOUN SOCIALE VAARDIGHEDEN MET AFLATOUN Dit thema is opgesplitst in drie delen; gevoelens, ruilen en familie. De kinderen gaan eerst aan de slag met gevoelens. Ze leren omgaan met de gevoelens van anderen. Daarna

Nadere informatie

Zintuigen. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie. http://maken.wikiwijs.nl/58369

Zintuigen. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie. http://maken.wikiwijs.nl/58369 Auteur Iris Kikkert Laatst gewijzigd 11 March 2015 Licentie CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie Webadres http://maken.wikiwijs.nl/58369 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijsleermiddelenplein.

Nadere informatie

4 Denken. in het park een keer gebeten door een hond. Als Kim een hond ziet wil ze hem graag aaien. Als

4 Denken. in het park een keer gebeten door een hond. Als Kim een hond ziet wil ze hem graag aaien. Als 4 Denken In dit hoofdstuk vertellen we hoe jij om kan gaan met je gedachten. Veel gedachten maak je zelf. Ze bepalen hoe jij je voelt. We geven tips hoe jij jouw gedachten en gevoelens zelf kunt sturen.

Nadere informatie

De Taallijn. Peuters Interactief met Taal

De Taallijn. Peuters Interactief met Taal Brrr wat is het koud! Kikker in de kou Activiteitencyclus Ontwikkeld door Annie van der Beek, de Taallijn in samenwerking met de werkgroep peuterleidsters Stichting Kinderopvang Nijmegen (KION) en studenten

Nadere informatie

Leerlijn Sociaal-emotionele ontwikkeling

Leerlijn Sociaal-emotionele ontwikkeling Leerlijn 1.1. Emotioneel 1.2. Sociaal Stamlijn Niveau A Merkt zintuiglijke stimulatie op (aanraking, vibratie, smaken, muziek, licht) Uit lust- en onlustgevoelens Kijkt gericht enkele seconden naar een

Nadere informatie

D O EN P R A T EN B E W EGEN

D O EN P R A T EN B E W EGEN D O EN P R A T EN B E W EGEN Het gelijktijdig gebruik van de observatielijsten bij Zo Doe Ik, Zo Beweeg Ik, en Zo Praat Ik M. Tjallema, M. Vermeulen 00, CED-Groep www.cedgroep.nl Inleiding Met de drie

Nadere informatie

Leerlijnen peuters en jonge kind (MET extra doelen) versie juli 2015. Naam leerling. Taal Beginnende geletterdheid

Leerlijnen peuters en jonge kind (MET extra doelen) versie juli 2015. Naam leerling. Taal Beginnende geletterdheid Leerlijnen peuters en jonge kind (MET extra doelen) versie juli 2015 Taal eginnende geletterdheid eginnende geletterdheid-stap 1 OEKORIËNTATIE: Herkent een boek en weet dat er een verhaal in staat -20--20

Nadere informatie

LESBRIEF. Karel is jarig. Samenvatting: De begrippen zijn: Wij maken kinderdromen waar www.clavisbooks.com

LESBRIEF. Karel is jarig. Samenvatting: De begrippen zijn: Wij maken kinderdromen waar www.clavisbooks.com Samenvatting: Bij dit boek zijn een aantal downloads beschikbaar. Liesbet Slegers heeft deze speciaal getekend als aanvullend educatief materiaal. Het doel van de download ballon is verhaalbegrip en woordenschat

Nadere informatie

LESBRIEF. Karel is jarig. Samenvatting: De begrippen zijn: Wij maken kinderdromen waar www.clavisbooks.com

LESBRIEF. Karel is jarig. Samenvatting: De begrippen zijn: Wij maken kinderdromen waar www.clavisbooks.com Samenvatting: Bij dit boek zijn een aantal downloads beschikbaar. Liesbet Slegers heeft deze speciaal getekend als aanvullend educatief materiaal. Het doel van de download ballon is verhaalbegrip en woordenschat

Nadere informatie

- ontdekken dat stilte en rust helpen om een gepaste uitdrukking te vinden voor gevoelens.

- ontdekken dat stilte en rust helpen om een gepaste uitdrukking te vinden voor gevoelens. Tuin van Heden 2 Werken met kunst in de paasperiode Opmerking vooraf: Voor de uitwerking van deze lessen hebben we doelen gehaald uit verschillende thema s van de betreffende graad. Na elk doel verwijzen

Nadere informatie

Kern 3: doos-poes-koek-ijs

Kern 3: doos-poes-koek-ijs Kern 3: doos-poes-koek-ijs In deze kern leert uw kind: Letters: d - oe - k - ij z Woorden: doos, poes, koek, ijs, zeep Herhaling van de letters van kern 1 en 2 Deze nieuwe woorden en letters worden aangeboden

Nadere informatie

PRAATPRET DOE EN PRAAT BOEKJE VOOR THUIS

PRAATPRET DOE EN PRAAT BOEKJE VOOR THUIS PRAATPRET DOE EN PRAAT BOEKJE VOOR THUIS Thema 1: Ik (lichaam/familie) Dit boekje is van:................. Logo gemeente Auteursteam Projectgroep Kinderklanken & Peuterpraat Margriet van Engen Maaike Preijde

Nadere informatie

toont enthousiasme (lacht, kirt, trappelt met de beentjes)

toont enthousiasme (lacht, kirt, trappelt met de beentjes) 1 Omgaan met en uiten van eigen gevoelens en ervaringen toont enthousiasme (lacht, kirt, trappelt met de beentjes) laat non-verbaal zien dat hij/zij iets niet wil (bijv. slaat fles weg, draait hoofd als

Nadere informatie

LESBRIEF. Samenvatting: Bij dit boek horen diverse bijlagen: thema s: Ben jij ooit naar een neuzenfeest geweest?

LESBRIEF. Samenvatting: Bij dit boek horen diverse bijlagen: thema s: Ben jij ooit naar een neuzenfeest geweest? Samenvatting: Er bestaan verjaardagsfeestjes, dansfeestjes, eetfeestjes, pakjesfeestjes, nieuwjaarsfeestjes, geboortefeestjes maar ben jij al eens uitgenodigd voor een neuzenfeest? Een vrolijk boek voor

Nadere informatie

De Taallijn. Peuters Interactief met Taal

De Taallijn. Peuters Interactief met Taal De Taallijn. Peuters Interactief met Taal Beweeg je mee? Activiteitencyclus Dorien Stolwijk en Willy van Elsäcker Redactie Annie van der Beek Op de volgende pagina: Bijlage 1 Voorbeeld van een informatiebrief

Nadere informatie

maakt (kirrende) geluidjes of brabbelt (tegen personen en speelgoed) begint steeds meer woorden te herhalen en (na) te zeggen

maakt (kirrende) geluidjes of brabbelt (tegen personen en speelgoed) begint steeds meer woorden te herhalen en (na) te zeggen Mondelinge taal 1 Spraak-taalontwikkeling Baby blauw maakt (kirrende) geluidjes of brabbelt (tegen personen en speelgoed) herhaalt geluidjes Dreumes brabbelt bij (eigen) spel oranje begint steeds meer

Nadere informatie

Regen. ( 20 oktober 14 november)

Regen. ( 20 oktober 14 november) Regen ( 20 oktober 14 november) In Nederland regent het vaak. Kinderen komen dus van jongs af aan in aanraking met regen. In het thema leren de kinderen allerlei begrippen die met regen te maken hebben.

Nadere informatie

Baby s houden van boeken! voorlezen leuk, gezellig én leerzaam!

Baby s houden van boeken! voorlezen leuk, gezellig én leerzaam! Baby s houden van boeken! voorlezen leuk, gezellig én leerzaam! Waarom zo vroeg beginnen? Baby s kunnen veel meer dan je denkt. Luisteren Vanaf de eerste dag luistert je baby naar jouw stem. Al begrijpt

Nadere informatie

Lesdoelen: Werkvormen: Benodigdheden: Prentenboeken: Les 10: Hoe zeg ik nee. Lesoverzicht. Basis

Lesdoelen: Werkvormen: Benodigdheden: Prentenboeken: Les 10: Hoe zeg ik nee. Lesoverzicht. Basis Les 10: Hoe zeg ik nee Lesoverzicht Lesdoelen: Kinderen weten het verschil tussen prettige en onprettige situaties en kunnen deze herkennen. Kinderen weten dat ze onprettige aanrakingen mogen weigeren.

Nadere informatie

Knabbel en Babbeltijd.

Knabbel en Babbeltijd. Knabbel en Babbeltijd. (zorg ervoor dat je deze papieren goed leest, uitprint en meeneemt naar de VBW) Het thema van deze VBW-week is Zeesterren. Het thema is de titel van de week (dus geen kreet of korte

Nadere informatie

Lesideeën groep 1 en 2

Lesideeën groep 1 en 2 2 Doelstellingen Na het project kunnen de kinderen vertellen hoe een tandarts en een tandheelkundige praktijk eruitzien. Ook kunnen de kinderen vertellen hoe, wanneer en hoe vaak ze tandenpoetsen. Werkwijze

Nadere informatie

Kinderopvang De Palmboom Professionele kinderopvang in je eigen buurt! Programma

Kinderopvang De Palmboom Professionele kinderopvang in je eigen buurt! Programma Kinderopvang De Palmboom Professionele kinderopvang in je eigen buurt! Programma Week 15 Datum 7 tot en met 11 April 09.15 uur - Kring: Kern 0 1½ fruit eten. Fruit onder een doek verstoppen. Wat ligt er

Nadere informatie

VVE programma Uk & Puk

VVE programma Uk & Puk VVE programma Uk & Puk Kinderdagverblijf het Helpernest werkt sinds 2013 met het VVE programma Uk en Puk. Wij vinden gerichte aandacht voor de begeleiding van baby s en peuters en het stimuleren van hun

Nadere informatie

GAVE Kerk: werkblad Bijbelklassen en Spoorzoekers

GAVE Kerk: werkblad Bijbelklassen en Spoorzoekers Onze gemeentevisie GAVE Kerk: werkblad Bijbelklassen en Spoorzoekers Wij zijn gemeente van Jezus Christus die hem leren kennen, volgen en verkondigen. G K V - V Thematekst met gebaren: Sleutelvers: God

Nadere informatie

De Taallijn. Peuters Interactief met Taal

De Taallijn. Peuters Interactief met Taal Beweeg je mee? Activiteitencyclus Dorien Stolwijk en Willy van Elsäcker Redactie Annie van der Beek Inhoudsopgave Belangrijke achtergrondinformatie 3 Voorbeeld van een planningsrooster 5 Voorbereiding

Nadere informatie

Spelenderwijs rijmen. Linda Willemsen. www.klasvanjuflinda.nl. www.klasvanjuflinda.nl

Spelenderwijs rijmen. Linda Willemsen. www.klasvanjuflinda.nl. www.klasvanjuflinda.nl Spelenderwijs rijmen Linda Willemsen www.klasvanjuflinda.nl www.klasvanjuflinda.nl Spelenderwijs rijmen Spelenderwijs rijmen Tekst & vormgeving: Linda Willemsen 2014 www.klasvanjuflinda.nl Linda Willemsen

Nadere informatie

Het houden van een spreekbeurt

Het houden van een spreekbeurt Het houden van een spreekbeurt In deze handleiding staan tips over hoe je een spreekbeurt kunt houden. Waar moet je op letten? Wat moet je wel doen? En wat moet je juist niet doen? We hopen dat je wat

Nadere informatie

Thema Zintuigen. BSO in 2 nature Bushraft activiteit. www.in2nature.eu info@in2nature.eu. stichting in2nature. www.in2nature.eu info@in2nature.

Thema Zintuigen. BSO in 2 nature Bushraft activiteit. www.in2nature.eu info@in2nature.eu. stichting in2nature. www.in2nature.eu info@in2nature. BSO in 2 nature Bushraft activiteit www..eu info@.eu Thema Zintuigen www..eu info@.eu Johan en Sandra Van der Wielen Verbindingsweg 22 3921DM Elst (ut) 0318-471974 Triodos: 390288675 KvK: 30264584 Inleiding

Nadere informatie

Zintuigen. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie. https://maken.wikiwijs.nl/58369

Zintuigen. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie. https://maken.wikiwijs.nl/58369 Auteur Iris Kikkert Laatst gewijzigd 12 augustus 2016 Licentie CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie Webadres https://maken.wikiwijs.nl/58369 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet.

Nadere informatie

Reflectiegesprekken met kinderen

Reflectiegesprekken met kinderen Reflectiegesprekken met kinderen Hierbij een samenvatting van allerlei soorten vragen die je kunt stellen bij het voeren van (reflectie)gesprekken met kinderen. 1. Van gesloten vragen naar open vragen

Nadere informatie

Lessuggest. ties Tim. op de tegels voor groep

Lessuggest. ties Tim. op de tegels voor groep Lessuggest ties Tim op de tegels voor groep 1 2 Tips voor de vijf stappen van interactief voorlezen. 1. Voorbereiding Door het boek te lezen en de illustraties op u in te laten werken komt u in de sfeer

Nadere informatie

Verwonderen STICHTING KIND EN VOEDING. Groep 7 en 8

Verwonderen STICHTING KIND EN VOEDING. Groep 7 en 8 Verwonderen Groep 7 en 8 Leerdoel De kinderen: - Verwonderen zich over voedsel. - Denken na over smaak. - Ze leren de hoofdsmaken en zintuigen (opnieuw) kennen en ervaren. - Ontdekken wat de rol is van

Nadere informatie

Vier Aapjes op een stokje

Vier Aapjes op een stokje Vier Aapjes op een stokje Een muzikaal belevingsverhaal met Joren, Sien en Thijmen!.En stuitertje Luisteren, kijken, stilzijn, voelen, proeven, ruiken en stuiteren. Beleef samen muziek met al je zintuigen

Nadere informatie

Mijn computer is leuk

Mijn computer is leuk Handleiding Mijn computer is leuk Ouders praten samen over computers, kinderen en opvoeding Pharos, 2014 Marjolijn van Leeuwen INHOUDSOPGAVE Inleiding blz. 3 De themabijeenkomst blz. 5 Thema 1, oefeningen

Nadere informatie

Informatieavond schooljaar 2015-2016. Cluster 1/2

Informatieavond schooljaar 2015-2016. Cluster 1/2 Informatieavond schooljaar 2015-2016 Cluster 1/2 Programma Even voorstellen Ik & Ko KIJK! het observatiesysteem Het rapport De ontwikkelingslijnen/hoe werken we in de kleuterklas? naar eigen klas Praktische

Nadere informatie

De Taallijn. Peuters Interactief met Taal

De Taallijn. Peuters Interactief met Taal De Taallijn. Peuters Interactief met Taal Er was eens Bijlagen activiteitencyclus toveren Dorien Stolwijk en Willy van Elsäcker Redactie José Hillen en Annie van der Beek Op de volgende pagina: Bijlage

Nadere informatie

Spreekbeurt, en werkstuk

Spreekbeurt, en werkstuk Spreekbeurt, krantenkring en werkstuk Dit boekje is van: Datum spreekbeurt Datum krantenkring Inleverdatum werkstukken Werkstuk 1: 11 november 2015 Werkstuk 2: 6 april 2016 Bewaar dit goed! Hoe bereid

Nadere informatie

NoNiksie kijkt in de spiegel

NoNiksie kijkt in de spiegel colofon NoNiksie kijkt in de spiegel Uitgave 2014 Nationaal Park WeerribbenWieden www.np-weerribbenwieden.nl Idee NoNiksie Natuurmonumenten samen met Natuurmuseum Brabant Illustraties Femke van Gent Vormgeving

Nadere informatie

Eenzaam. De les. Inhoud. Doel. Materiaal. Belangrijk. les

Eenzaam. De les. Inhoud. Doel. Materiaal. Belangrijk. les 8 Inhoud 1 Eenzaam De Soms ben je alleen en vind je dat fijn. Als alleen zijn niet prettig aanvoelt, als je niet in je eentje wilt zijn, dan voel je je eenzaam. In deze leren de leerlingen het verschil

Nadere informatie

Ontdek je kracht voor de leerkracht

Ontdek je kracht voor de leerkracht Handleiding les 1 Ontdek je kracht voor de leerkracht Voor je ligt de handleiding voor de cursus Ontdek je kracht voor kinderen van groep 7/8. Waarom deze cursus? Om kinderen te leren beter in balans te

Nadere informatie

Les 17 Zo zeg je dat (niet)

Les 17 Zo zeg je dat (niet) Blok 3 We hebben oor voor elkaar les 17 Les 17 Zo zeg je dat (niet) Doel blok 3: Leskern: Woordenschat: Materialen: Leerlingen leren belangrijke communicatieve vaardigheden, zoals verplaatsen in het gezichtspunt

Nadere informatie

Praten leer je niet vanzelf

Praten leer je niet vanzelf jeugdgezondheidszorg Praten leer je niet vanzelf... hier ben ik www.icare.nl Over de spraak-taalontwikkeling van kinderen van 0-4 jaar Praten gaat niet vanzelf, praten moet je leren. Een kind leert praten

Nadere informatie

Les 1 Kikker en de Vreemdeling

Les 1 Kikker en de Vreemdeling Les 1 Kikker en de Vreemdeling Benodigdheden: - Kikker en de Vreemdeling voorleesboek - Kaartje met groene en rode stip - Rode en groene kaartjes Algemene beschrijving: Deze les is een inleiding op de

Nadere informatie

RV 07 R.K. Basisschool de Vlinder groep 8 Stockholm 3 / 8 3124 SG Schiedam Tel.: 010-4717036 / 010-2470164

RV 07 R.K. Basisschool de Vlinder groep 8 Stockholm 3 / 8 3124 SG Schiedam Tel.: 010-4717036 / 010-2470164 R.K. Basisschool De Vlinder RV 07 R.K. Basisschool de Vlinder groep 8 Stockholm 3 / 8 3124 SG Schiedam Tel.: 010-4717036 / 010-2470164 GOEDE STUDIEGEWOONTEN Bij goed studeren (leren) of huiswerk maken

Nadere informatie

Bijeenkomst over geloofsopvoeding Moeilijke kindervragen

Bijeenkomst over geloofsopvoeding Moeilijke kindervragen DOELSTELLINGEN De ouders hebben ervaren dat hun kind niet het enige is dat moeilijke vragen stelt en dat zij elkaar kunnen ondersteunen in de omgang hiermee. De ouders kunnen met hun kind in gesprek gaan

Nadere informatie

8-10-2015. Nationaal congres Taal en Lezen. 15 oktober 2015 Modelen. Contactgegevens

8-10-2015. Nationaal congres Taal en Lezen. 15 oktober 2015 Modelen. Contactgegevens Nationaal congres Taal en Lezen 15 oktober 2015 Modelen WWW.CPS.NL Contactgegevens Willem Rosier w.rosier@cps.nl 06 55 898 653 Hoe ziet het modelen er in de 21 ste eeuw uit? Is flipping the classroom dan

Nadere informatie

KIJK IN JE BREIN LESMODULE BASISSCHOOL LEERLING

KIJK IN JE BREIN LESMODULE BASISSCHOOL LEERLING LESMODULE BASISSCHOOL LEERLING 1. DE HERSENEN 1.1 HOE ZIEN HERSENEN ERUIT? VRAAG WIE KAN VERTELLEN WAT HERSENEN ZIJN? VRAAG HEBBEN KINDEREN KLEINERE HERSENEN DAN GROTE MENSEN? 1.2 WANNEER GEBRUIK JE ZE?

Nadere informatie

Zorg dat je een onderwerp kiest, waarvan je echt meer wilt weten. Dat is interessanter, leuker en makkelijker om mee bezig te zijn.

Zorg dat je een onderwerp kiest, waarvan je echt meer wilt weten. Dat is interessanter, leuker en makkelijker om mee bezig te zijn. Werkstukwijzer Deze werkstukwijzer helpt je om een werkstuk in elkaar te zetten. Je vult eerst een formulier in. Op dit formulier komt te staan waar je werkstuk over gaat en hoe je het aanpakt. Met behulp

Nadere informatie

Ik ben een heel klein muisje

Ik ben een heel klein muisje Ik ben een heel klein muisje Muzido ANNIE LANGELAAR FONDS Ik ben een heel klein muisje: het lied... 3 De muziekopname... 3 Activiteiten per leeftijd: Baby s... 4 Massagespel... 4 Speelgoed... 4 Muisje

Nadere informatie

Lesideeën groep 3 en 4

Lesideeën groep 3 en 4 Lesideeën groep 3 en 4 Doelstellingen Na het project kunnen de kinderen vertellen hoe een tandheelkundige praktijk eruitziet en wie er werken. Ook kunnen de kinderen vertellen hoe hun gebit eruitziet,

Nadere informatie

Tuin van Heden 3 en 4 Werken met kunst in de paasperiode. Kernles 1: Kunstenaar, wat vertel je mij?

Tuin van Heden 3 en 4 Werken met kunst in de paasperiode. Kernles 1: Kunstenaar, wat vertel je mij? Tuin van Heden 3 en 4 Werken met kunst in de paasperiode Opmerking vooraf: Voor de uitwerking van deze lessen hebben we doelen gehaald uit verschillende thema s van de betreffende graad. Na elk doel verwijzen

Nadere informatie

Afval Anne en de Sorteerbrigade

Afval Anne en de Sorteerbrigade Afval Anne en de Sorteerbrigade Verhaal ontwikkeld voor educatieproject Afval groep 3 School en Cultuur Veenendaal 2014 Geschreven door: Sanne Heymann Tekeningen door: Sjoerd Kreijns Dit is Afval Anne.

Nadere informatie

De Taallijn. Peuters Interactief met Taal

De Taallijn. Peuters Interactief met Taal Brrr wat is het koud! Ik wil een diamant Activiteitencyclus Ontwikkeld door Annie van der Beek, de Taallijn in samenwerking met de werkgroep peuterleidsters Stichting Kinderopvang Nijmegen (KION) en studenten

Nadere informatie

Logeer boeken. Groep 1-2

Logeer boeken. Groep 1-2 Logeer boeken Groep 1-2 INHOUD 1 Inleiding... 1 1.1 Doelstelling... 1 2 Logeerboeken... 2 2.1 Organisatie... 2 2.2 Voorbereiding... 4 2.3 Algemene Lessuggesties... 5 3 Bijlagen... 8 3.1 Informatiebrief

Nadere informatie

maken de kinderen vogelnestjes die zij in de dierenhoek kunnen gebruiken.

maken de kinderen vogelnestjes die zij in de dierenhoek kunnen gebruiken. 14. Vogelnestjes Tijdens deze activiteit: maken de kinderen vogelnestjes die zij in de dierenhoek kunnen gebruiken. Rekenen Getallen Groep 1 Groep 2 Omgaan met de telrij Telt akoestisch heen en terug t/m

Nadere informatie

!!"#$%"&#'((&)"*%'+",-../!

!!#$%&#'((&)*%'+,-../! "#$%"&#'((&)"*%'+",-../ In 2004 vertaalde ik het in het Nederlands: Saskia Beverloo, muziekcentrum Harlekijntje saskia@harlekijntje.nl www.harlekijntje.nl illustraties en kleurplaten: Tineke Vlaming Inleiding

Nadere informatie

Welke voorkeur heb jij?

Welke voorkeur heb jij? Pedagogische vaardigheden: Welke voorkeur heb jij? Als pedagogisch medewerker maak je in de omgang met de kinderen in jouw groep gebruik van verschillende pedagogische vaardigheden. Wat zijn jouw voorkeursvaardigheden

Nadere informatie

Pasen met peuters en kleuters. Jojo is weg

Pasen met peuters en kleuters. Jojo is weg Pasen met peuters en kleuters Beertje Jojo is weg Thema Maria is verdrietig, haar beste Vriend is er niet meer. Wat is Maria blij als ze Jezus weer ziet. Hij is opgestaan uit de dood! Wat heb je nodig?

Nadere informatie

Ga je mee om de wonderlijke wereld van de zintuigen te ontdekken? Linda van de Weerd

Ga je mee om de wonderlijke wereld van de zintuigen te ontdekken? Linda van de Weerd Ga je mee om de wonderlijke wereld van de zintuigen te ontdekken? 1 Linda van de Weerd Inhoud Moet je horen! 3 Trillingen 4 Luister! 5 Hard en zacht 6 Dichtbij en ver weg 7 Hoog en laag 8 Doof zijn 9 Moeilijke

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 4 Gezondheid

Spreekopdrachten thema 4 Gezondheid Spreekopdrachten thema 4 Gezondheid Opdracht 1 bij 4.1 * Doe de opdracht in groepjes. Uitleg voor de docent: Verdeel de klas in groepjes van vier à vijf cursisten. Op deze pagina staan kaartjes met lichaamsdelen

Nadere informatie