G:\Data\Iedereen\cursussen\frequentieregelaars\Hydrovar\Hydrovar cursus.doc. Hydrovar 1

Transcriptie

1 G:\Data\Iedereen\cursussen\frequentieregelaars\Hydrovar\Hydrovar cursus.doc Hydrovar 1

2 Aandachtspunten bij gebruik van de Hydrovar Waterzijdig: - Plaats altijd een goed werkende terugslagklep in de zuigleiding. - Plaats een terugslagklep in de persleiding. - Monteer de druktsensor en de drukketel na de terugslagklep in de persleiding. - De druktransmitter altijd in de persleiding monteren, nooit in de pomp. - Géén terugslagklep plaatsen in de aanvoerleiding van de membraanbol zoals bij een traditionele hydrofoorinstallatie zonder frequentieomvormer. - De voordruk in de drukketel moet tussen de 50% en 60% zijn van de ingestelde (gewenste) druk op de Hydrovar. De voordruk in de drukketel moet gemeten worden als de persleiding drukloos is. Omdat het membraam in de drukketel altijd diffuus is moet de voordruk in de drukketel ieder ½ jaar gecontroleerd worden. Bij onvoldoende voordruk in de membraanbol kan de Hydrovar door blijven draaien! Elektrisch: - De motoraansluiting U, V, W staan onder spanning als de Hydrovar is aangesloten op het net, ook al draait de motor niet. Voordat veilig aan de motor gewerkt kan worden dient de spanning van de frequentieregelaar afgeschakeld te worden. Hierna moet u nog 5 minuten wachten voordat de motor en frequentieregelaar spanningsloos zijn. - Gebruik altijd EMC afgeschermde kabels voor de motor en opnemer. - De afgeschermde kabel voor de motor dient tweezijdig met de aardmantel aan de motor en aan de Hydrovar gemonteerd te worden. - De kabel tussen motor en Hydrovar mag niet langer dan 20 meter zijn. Indien de kabel langer is moet een motorspoel toegepast worden. - Bij een driefase voeding dient er gebruik te worden gemaakt van een magnetischthermische beveiliging om te voorkomen dat het systeem op twee fasen gaat draaien, gebruik eventueel een uitschakel meldcontact. - De afgeschermde kabel van de opnemer en de eventuele stuurkabels dienen éénzijdig aan massa te worden gelegd. (aan de zijde van de regelaar) - Probeer te voorkomen dat er geschakeld wordt in de voeding van de regelaar. Dit gaat ten koste van de levensduur van de condensatoren. De regelaar beveiligd de uitgang zolang er spanning op de ingang staat. Het uitschakelen van de uitgang van de Hydrovar kan door het externe vrijgavecontact te gebruiken. - De clixon voor de motortemperatuur altijd aansluiten (behalve bij onderwaterpompen) Zie fabriekshandleiding. - Bij automatisch werkende drukinstallaties (vrijgave contact X1 4-5 is blijvend gesloten d.m.v. een doorverbinding) staat de pomp altijd paraat. - Een waterthermostaat moet voor de juiste werking aangesloten worden op de klemmen X1 8-9 in serie met de clixon voor de motortemperatuur. Hydrovar 2

3 Instellen en opstarten. - Zorg dat het leidingsysteem (de persleiding) drukloos is. - Zet de regelaar op stop door in het 1 e menu op het pijtje naar beneden te drukken. - Ga via het sterretje (3 sec. indrukken) en het ingeven van code 0066 (pijltje omhoog indrukken tot de teller op 0066 staat) naar het 2 e menu. - Ga naar de parameter sensor instelling en druk tegelijk op het pijltje omhoog en naar beneden tegelijk in te drukken. (Dit verschijnt ook in de display) Indien dit niet lukt is de persleiding niet geheel drukloos of de sensor is defect. - Controleer of de parameter sensortype op lineair staat, dit bij gebruik van een standaard druksensor. - Vul de waarde (staat op de sensor) van de druksensor in bij normering. De installatie is nu geijkt. - Stel de parameters in volgens het document "Hydrovar instellingen". Deze instellingen zijn een leidraad voor de meeste installaties, maar moeten eventueel per situatie bijgesteld worden. - Als de basisinstellingen zijn ingevoerd en gesaved gaat men via het ingeven van de code naar de jog-modus. Deze instelling kan gebruikt worden om de installatie met de hand op te starten en de persleiding(en) te vullen zonder dat de Hydrovar direct op overload gaat en of waterslag in de installatie ontstaat. - Druk in de jog-modus op het pijltje omhoog tot dat de motor op ca. 25 Hz draait. Op deze wijze kan de leiding gevuld en ontlucht worden. - Als de installatie gevuld is kan deze parameter verlaten worden door 3 sec. op het sterretje te drukken. De Hydrovar neemt nu de regeling overnemen en zal automatisch gaan werken. - Controleer vervolgens de juiste werking van de Hydrovar door bij verschillende vloeistofafnamens. - Als dit allemaal naar behoren werkt, de waterafname zo langzaam mogelijk afsluiten en controleren of de regelaar helemaal aftoert tot 0 Hz. Als dit niet het geval is kan men in de jog-modus gecontroleerd worden of er sprake is van drukverlies. In de jog-modus kan de pomp met het pijltje naar beneden worden afgetoerd. Als nu de druk net als de frequentie daalt is er lekkage in de installatie. - Elke parameter die wordt veranderd wordt direct geactiveerd in de regeling. Deze verandering gaat direct in werking en niet pas nadat de instellingen gesaved zijn. - Als de installatie op de juiste manier is ingesteld en opgeleverd is het belangrijk dat de parameters worden gesaved. De instellingen worden nu opgeslagen in het Eprom. Hydrovar 3

4 Aansluitschema gietsysteem Hydrovar 4

5 Hydrovar instellingen: Nb.De vetgedrukte waarden, zijn instellingen waarop of waartussen de parameters ingesteld kunnen worden. Deze waarden kunt u instellen in het submenu ( 3 sec. indrukken, code 0066) Voor verwarmingspompen op verschildruk: - Venster : 5 % hoe hoger de waarde hoe rustiger de regeling. - Hellingshoek 1 :100 sec. snelle acceleratietijd. - Hellingshoek 2 :100.sec. snelle deceleratietijd. - Hellingshoek 3 :300 sec. langzame acceleratietijd. - Hellingshoek 4 :300 sec. langzame deceleratietijd. - Regelgedrag :normaal bij negatieve verschildruk: op inverse instellen. (P1 in de aanvoer van de pomp plaatsen) - Boost : 10 % Voor pompen die werken als hydrofoorunit met drukopnemer: - Venster :5-8 % hoe hoger de waarde hoe rustiger de regeling. - Hellingshoek 1 :10-20 sec. - Hellingshoek 2 :5-10 sec. waarde niet te hoog instellen i.v.m. het niet goed stoppen van de Hydrovar. - Hellingshoek 3 : sec. hoe meer waterinhoud in het systeem, hoe hoger deze waarde ingesteld moet worden. - Hellingshoek 4 : sec. hoe meer waterinhoud in het systeem, hoe hoger deze waarde ingesteld moet worden. - Min.frequentie :± 30 Hz. bij een gesloten systeem (geen afname) de regelaar optoeren met Jog-mode totdat de gewenste druk wordt bereikt. Deze verkregen frequentie + 2 Hz. instellen bij deze parameter. - Config Fmin : F -> 0 als de pomp op de minimale frequentie draait zal deze na het verstrijken van de fmin tijd aftoeren naar 0 Hz.(Als de druk boven de gewenste waarde blijft) - Fmin tijd : 20 sec tijd dat de pomp op de minimale frequentie blijft draaien voordat hij zal aftoeren naar 0 Hz. Door de instellingen van de parameters Min frequentie, Config Fmin en Fmin tijd zal de pomp beter aftoeren naar 0 Hz. - Startwaarde :> 0 bar als de druk van het systeem door een lek langzaam afloopt kan deze instelling gebruikt worden. Na het stoppen van de Hydrovar zal de regelaar pas weer starten als de startwaarde is bereikt. Dit voorkomt het onnodig op- en aftoeren. (de startwaarde altijd instellen groter dan 0 en kleiner dan de gewenstewaarde!) - Frequentielift :30 Hz vanaf deze waarde gaat de lift intensiteit werken tot de maximale frequentie. Hydrovar 5

6 - Lift intensiteit :0-8 % bij erg lange leidingen is het mogelijk om met deze instelling de leidingverliezen te compenseren. De regelaar gaat bij een oplopende frequentie een hogere druk genereren. - Regelgrens : meestal ± 25% van de ingestelde druk er moet gekeken worden hoe ver de druk bij het opstarten mag wegzakken. Hier moet de waarde van de regelgrens op aangepast worden.(de regelgrens wordt gebruikt voor b.v. leidingbreuk-, droogloop- en cavitatiebeveiling) - Vertragingstijd :30 sec. de tijd dat er een binnengekomen storing wordt gemeld waarna er een stopcommando plaats vindt Deze instelling werkt zowel op de laagwateringang als op de instelling regelgrens. - Storingsreset :niet actief (werkt alleen voor de storingen regelgrens en motortemperatuur.) Let op! Storingen worden gereset als het vrijgavecontact geopend wordt (Mits de clixon van de motortemperatuur niet meer verbroken is) Als er d.m.v. het storingscontact X het vrijgavecontact (via een andere omweg) wordt verbroken kan er een storingsloop ontstaan. (de pomp zal continu aan- en uitgestuurd worden) Hydrovar voor substraatunit: - Venster :5-8 bij een hogere waarde is de regeling rustiger maar de afwijking t.o.v. ingestelde druk groter. - Hellingshoek 1 :5-10 bij een hogere waarde zal de druk bij het starten verder wegzakken. - Hellingshoek 2 :10-20 een hogere waarde instellen bij een systeem met een grotere waterinhoud - Hellingshoek 3 : een hogere waarde instellen bij een systeem met een grotere waterinhoud. - Hellingshoek 4 : een hogere waarde instellen bij een systeem met een grotere waterinhoud. Bij dit systeem, dat alleen gestart en gestopt wordt via het externe vrijgavecontact, is het toepassen van een membraanbol overbodig. Belangrijk is ervoor te zorgen dat het leidingsysteem niet van druk af gaat. (kraan open nadat vrijgave contact gesloten is, kraan dicht en dan vrijgave contact pas openen) Dit ter voorkoming van waterslag in het systeem. Hydrovar 6

7 Parameters met een 2 t/m 4 pompen applicatie. S U B M E N U Volg-regeling Druk 3 sec op * om dit submenu in te gaan. VERHOGING 0,35 bar VERLAGING 0,15 bar Bovenstaande parameters worden gebruikt om de gewenste waarde te verhogen bij inschakelen van een volgpomp. (b.v. Met het inschakelen van een tweede pomp wordt de flow groter en zal de weerstand in het leidingsysteem hoger worden.) De inschakeling van de volgpomp kan op de volgende wijze plaats vinden. voorbeeld: 1. Pomp 1 bereikt vrijgavetoerental (zie volgende parameter) 2. Installatiedruk valt beneden de startdrempel= gewenstewaarde verlagingswaarde. 3. Nu wordt de nieuwe regeldruk= gewenstewaarde verlagings- + verhogingswaarde VRIJGAVE VOLGPMP 48.0 Hz Deze Parameter geeft aan bij een volgregeling wanneer de volgpomp mag starten. Deze frequentie moet lager zijn dan de maximale frequentie ( 1 of 2 Hz lager dan freq.max.) anders zal de volgpomp niet ingaan. WISSELTIJD 12 uur Met deze parameter worden de bedrijfsuren van de pompen gelijk gehouden. In deze instelling zal pomp 1 na 12 draaiuren wisselen naar pomp 2 en dan is deze OORSPR.GEWENST.W. OFF pomp de master. In deze parameter ingeven naar welke sensor gekeken moet worden. In de stand OFF kijkt de Hydrovar naar zijn eigen ingestelde druk en sensor. Als deze parameter staat ingesteld op b.v. ADR 1 volgt de Hydrovar de druk en sensor van pomp 1. Hydrovar 7

8 S U B M E N U SynchroonRegeling Druk 3 sec op * om dit submenu in te gaan. SYNCHROONGRENS 0,0 Hz Deze parameter geeft het afschakelpunt van pomp 2 aan. SYNCHROON-VENSTER 2,0 Hz Deze parameter geeft het afschakelpunt van pomp 3 en 4 aan. Afslag pomp 3 = synchroongrens + synchroon-venster. Afslag pomp 4 = synchroongrens + 2x synchroon-venster POMPEN Adr1 VOLGORDE FAULT Deze parameter is alleen uit te lezen wat de status is van alle volgpompen. BUSARBIT-DIAG. 0 Ook deze parameter is alleen uitleesbaar. Dit is een datatransfer teller. S U B M E N U RS 485- Verbinding Druk 3 sec op * om dit submenu in te gaan. POMPADRES OFF Bij deze parameter wordt het pompadres ingegeven van 1 t/m 4. In het systeem kan elk adres maar een keer benoemd worden. ADC REFERENTIE Local Referentie van het RS 485. Let op!!! Alle Hydrovars in een meerpompsysteem moeten met gelijk ingestelde parameters worden uitgevoerd, uitgezonderd het pompadres. Om de Hydrovars met elkaar te laten communiseren, moeten ze worden verbonden met behulp van RS 485. Gebruik hiervoor een afgeschermde kabel EMC goedgekeurd Hydrovar 8

9 Programmering volgregeling: Kabel 2 aderig met afscherming aansluiten op X5 of X6 1, 2 en 3 1: SIO - (kabel 1) 2: SIO + (kabel 2) 3: GND (afscherming) submenu volgregeling: verhoging op 0.15 bar verlaging op 0.15 bar vrijgave volgpomp op 48 Hz wisseltijd 12 uur submenu RS 485 interface: pompadres ingeven 1, 2 enz ( ieder maar 1 keer benoemen) adc referentie op lokaal laten staan omdat de Hydrovar de druksensor moet blijven werken. submenu synchroonregeling: synchroongrens op 30 Hz. synchroon-venster op 2 Hz (deze parameter heeft pas nut bij 3 of 4 pompen.) Dit houdt in dat pomp 4 bij 34 Hz afvalt en pomp 3 bij 32 Hz en pomp 2 bij 30 Hz. pomp-volgorde (alleen uitlezen) In deze parameter is de status van de pompen uit te lezen. Met deze instellingen gaat eerst de hoofdpomp naar 48 Hz. Daarboven gaan pomp 1 en 2 synchroon regelen komen beide pompen boven de 48 Hz dan komt pomp 3 ook in. Hetzelfde geldt voor pomp 4. Hydrovar 9

10 Parameters met een direct gestuurde pomp. CONFIG. RELAIS Motorloop In deze parameter kan de functie van het relais (X2 4/5/6) gewijzigd worden. Zet deze parameter op Enkele-volgregelaar. VRIJGAVE VOLGPMP 48.0 Hz Deze parameter bepaalt bij welke frequentie de niet frequentiegeregeldepomp gestart wordt. SYNCHROONGRENS 0,0 Hz Deze parameter bepaalt bij welke frequentie de niet frequentiegeregeldepomp gestopt wordt. Voorbeeld softstarter voor directe aansturing. Hydrovar 10

11 Datum: Installateur: Klant: Locatie Hydrovar: Softwareversie: Serienummer: Type pomp: Invulschema Hydrovar parameter fabrieksinstelling ingesteld Gewenste waarde Gewenste waarde Auto - start OFF parameter fabrieksinstelling ingesteld parameter fabrieksinstelling ingesteld Jog - modus SUBMENU RS485-verbinding Venster 5 % Pomp - adres OFF Hellings.hyster. 80 % ADC referentie Local Hellingshoek Frequentie lift 30.0 Hellingshoek Lift intensiteit 0.0 % Hellingshoek 3 70 Analoge uitgang Actuele waarde Hellingshoek 4 70 Eenheid uitlez. Bar Max.frequentie 50 Test draaien na 100 uur Min.frequentie 0.0 SUBMENU Test draaien Config.Fmin f -> 0 Test handmatig Fmin tijd 0 Test frequentie 30.0 Boost 5.0 % Boost test freq % Sensor_instell.? SUBMENU Storing Sensor - type Lineair Regel - grens Niet actief Normering 10.0 Vertragingstijd 2 Bedrijfsaard: Regelaar Storing - reset Niet actief Regel gedrag Normaal Storing wissen Startwaarde Niet actief Bedrijfsuren Conf.Gew. Waarde 2 OFF Disp. Helderheid 50 % Relais config. Motor draait Aanpassen code 0066 SUBMENU Offset Bedieningsslot OFF Offset input OFF Verwarming ON Niveau % SUBMENU Werkstelling Niveau % Instell. Europa Intensiteit % Instell. USA Intensiteit % Bewaren SUBMENU Volg - regeling Verhoging 0.35 Verlaging 0.15 Vrijge volgpmp 48.0 Wisseltijd 12 Oorspr. Gewenst. W OFF SUBMENU Synchr.reg. Synchroon grens 0.0 Synchr. - venster 2.0 Popvolgorde Adr1 Busearbit - diag. 0 G:\Data\Verkoop\Excel\invulschema Hydrovar.xls Hydrovar 11

12 Software versie van 101 t/m 120 d Type Software Discription HV x.x b/c 101 Software with RS485 Fmax 70 Hz 102 Lift intens % Delay time for water error X 1/5 is stop with Ramp 2 time All Errors are stopped with Ramp 2 time - only Overvoltage, Output short, Overload stop suddenly Function Conveyer limit sec / deactiveted Test-run with Frequentie en Boost Autoreset - 5 times Max. Pressure up to 25 bar New Submenus: Testrun, Errors, Rs485-Interface, Seq.control 103 Water Error Reset 5 times if automatic Reset is activeted 105 Password New display 107 New Default values 108 New Default values HV x.x b/d 110 Menu in 6 languages available Dimension unit bar, psi, m³/h, g/min. % Software reset with 3 push buttons for 5 sec New parameters: Sensor curve, Regulation mode, Conveyer limit, Heating, Submenu Default values, Synchroon Window Reguired value - 0 Delay time for Water Error and Conveyer Limit Sensor curve linear / quadratic 111 Fmax 60 Hz Synchroon Limit - 0 (deactiveted) 112 Correction of the quadratic Sensor curve 113 New language Dutch New Default values Actuator mode: run signal >4,3 ma Correction of the Inverse Regulation mode HV 2.x e 114 New design of Control card - same software like 113 HV 3.x e 2x RS485 blocks 120a New parameters: 2. Required value, Offset, Minimum frequency, Start value HV 2.x f HV 3.x f 120c New design of control card only for the new design HV 2.x f And HV 3.x f HV 2.x f HV 3.x f 120d New processor only for the new design HV 2.x f And HV 3.x f Hydrovar 12

13 Besturingsklemmen RS V G SI N O D + SI O X6 X V GND SIO + SIO - RS 485 X2 X N.O. C N.C. N.O. C N.C. Digitale ingang 0-10 V o 2-10 V 4-20 ma 0-10 V 10 V (max 15 Vdc, 100 ma) 4-20 ma screen Pomp loopt Foutmelding 2 de waarde afregeling (X doorverbinden) 2 de waarde analoge ingangen (in combinatie X1 10) Analoge uitgang Motortemperatuur (in serie met de waterthermostaat) Laagwater / vlotter Externe vrijgave (Druk)sensor Aansluiten van Midas en Huba sensor Aansluiten van Vogel sensor gaat op X1 3 Hydrovar 2 gaat op X1 2 Hydrovar gaat op X1 2 Hydrovar 3 + gaat op X1 3 Hydrovar Afscherming alleen aansluiten aan de zijde van de frequentieregelaar!! Controleer van de aangeleverde druksensor altijd de aansluitgegevens. Hydrovar 13

14 Technische gegevens Hydrovar Uitgang naar de netspanning netbeveiliging motor type nominaal spanning max. netfrequentie min. vermogen stroom Hz HV 1.1 1,1 kw 3x U in 4,8 A 1x Vac ± 15% 10 Ampère HV ,5 kw 3x U in 7,0 A 1x Vac ± 15% 10 Ampère HV 1.2 2,2 kw 3x U in 10,0 A 1x Vac ± 15% 16 Ampère HV 2.1 1,5 kw 3x U in 7,0 A 1x Vac ± 15% 16 Ampère HV 2.2 2,2 kw 3x U in 10,0 A 1x Vac ± 15% 16 Ampère HV 3.2 2,2 kw 3x U in 5,7 A 3x Vac ± 15% 10 Ampère HV 3.3 3,0 kw 3x U in 7,3 A 3x Vac ± 15% 10 Ampère HV 3.4 4,0 kw 3x U in 9,0 A 3x Vac ± 15% 16 Ampère HV 3.5 5,5 kw 3x U in 13,5 A 3x Vac ± 15% 20 Ampère HV 3.7 7,5 kw 3x U in 17,0 A 3x Vac ± 15% 25 Ampère HV ,0 kw 3x U in 23,0 A 3x Vac ± 15% 35 Ampère HV ,0 kw 3x U in 30,0 A 3x Vac 15/ +10% 35 Ampère HV ,5 kw 3x U in 37,0 A 3x Vac 15/ +10% 50 Ampère HV ,0 kw 3x U in 43,0 A 3x Vac 15/ +10% 50 Ampère HV 1.1 t/m 1.2 HV 2.1 t/m 3.11 HV 3.15 t/m 3.22 De in dit cursusboek vermelde parameters zijn slechts voorbeelden, hieraan kunnen geen rechten worden ontleend. Hydrovar 14

15 Notities Hydrovar 15

16 @ Hydrovar 16