Klacht Verzoeker beklaagt zich over de gang van zaken tijdens het traject van inning van de verschuldigde dwangsom en bijkomende kosten.

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Klacht Verzoeker beklaagt zich over de gang van zaken tijdens het traject van inning van de verschuldigde dwangsom en bijkomende kosten."

Transcriptie

1 RAPPORT Bestuursorgaan : het College van burgemeester en wethouders Onderdeel : Shared Service Centrum (SSC) Dossiernummer : Klacht Verzoeker beklaagt zich over de gang van zaken tijdens het traject van inning van de verschuldigde dwangsom en bijkomende kosten. Bevoegdheid Verzoeker heeft zich eerder met zijn klacht tot de gemeente gewend maar was met de reactie niet tevreden. De Ombudsman was daarom bevoegd de klacht in onderzoek te nemen. Eindoordeel invorderingsacties De gemeente hoefde met de invordering van de verbeurd verklaarde dwangsom niet te wachten totdat verzoekers rechtsmiddelen waren uitgeput. Zij was daartoe al vanaf de verbeurdverklaring bevoegd. Op dit punt handelde de gemeente volgens de behoorlijkheidsnorm betrouwbaarheid en derhalve is dit onderdeel van de klacht ongegrond. verzoek om uitstel van betaling Verzoeker heeft de gemeente in zijn bezwaarschrift uitdrukkelijk verzocht om uitstel van betaling. Dat de gemeente hierop niet expliciet heeft gereageerd, is niet conform de wettelijke regels. Op dit punt kwam de norm betrouwbaarheid wel in het geding en is dit onderdeel van de klacht gegrond. uitstel van betaling na de beslissing op bezwaar Verzoeker heeft wel stilzwijgend uitstel van betaling gekregen. Echter tot de beslissing op zijn bezwaar. Uit niets blijkt dat hij ook voor de periode daarna uitstel van betaling had gekregen. Hierover zijn door de gemeente geen verwachtingen gewekt. In tegendeel. In de beslissing op bezwaar wordt juist uitdrukkelijk gesteld dat het instellen van beroep niet automatisch gevolgen heeft voor het invorderingsbesluit. Verzoeker had er dan ook rekening mee moeten houden dat de gemeente na de beslissing op bezwaar de invorderingsmaatregelen weer zou hervatten. De gemeente handelde op dit punt conform de behoorlijkheidsnorm betrouwbaarheid en is dit onderdeel van de klacht ongegrond. verjaring Met de aanmaning van 12 september 2011, het dwangbevel van 8 augustus 2012 en de beslaglegging op 14 mei en 26 juli 2013 heeft de gemeente de verjaring van de bevoegdheid tot invordering van de dwangsom volgens de wettelijke regels gestuit en handelde daarmee conform de norm betrouwbaarheid. Ook dit onderdeel van de klacht is ongegrond. verslaglegging van gesprekken Van de gesprekken op 6 november 2013 en 9 januari 2014 erkent de gemeente ten onrechte geen verslagen te hebben gemaakt. De advocaat van verzoeker heeft van een gesprek de afspraken wel schriftelijk vastgelegd en naar de gemeente gestuurd. De gemeente erkent nalatig te zijn geweest hierop te reageren. Zeker nu een van de afspraken volgens haar niet klopte. De gemeente betreurt dit en zal ervoor zorgen dat in een volgend geval wel wordt gereageerd. Nu de behoorlijkheidsnorm goede organisatie (goede dossiervorming) in het geding kwam, is dit onderdeel van de klacht gegrond. 1

2 vermelding beslaglegging Kadaster Op 8 januari 2014 liet het Kadaster de deurwaarder uitdrukkelijk weten dat de opheffing van het beslag op verzoekers pand in de registers is ingeschreven. Dat dit uiteindelijk toch niet is gebeurd, is dan ook bijzonder maar kan de gemeente niet verweten worden. Toen verzoekers advocaat de gemeente hier op wees, heeft die direct actie ondernomen en gezorgd dat het Kadaster het beslag doorhaalde. Daarmee gaf de gemeente blijk te luisteren naar de burger. Dit onderdeel van de klacht is ongegrond. Groningen, 7 juli 2015 J.G. Pendjol plv. gemeentelijke Ombudsman 2

3 Overwegingen dossier gemeentelijke Ombudsman: Verzoeker heeft op 26 juni 2011 een dwangsom verbeurd. Hiervan ontving hij op 30 juni 2011 een invorderingsbeschikking. Tegen deze beschikking heeft verzoeker op 26 augustus 2011 bezwaar gemaakt. Het bezwaarschrift was niet-ontvankelijk. Omdat in het besluit van 30 juni 2011 een rechtsmiddelenverwijzing ontbrak, heeft de gemeente op 7 september 2011 een besluit genomen om verzoeker opnieuw een bezwarentermijn van zes weken te gunnen. Op 20 september 2011 heeft de bezwaarschriftencommissie verzoeker schriftelijk gemeld zijn bezwaarschrift na interne doorzending op 12 september 2011 te hebben ontvangen. Het bezwaarschrift is op 10 april 2012 ongegrond verklaard. Verzoeker is tegen de ongegrondverklaring van zijn bezwaarschrift in beroep gegaan bij de rechter. Die heeft het beroep op 25 juni 2012 niet-ontvankelijk verklaard omdat er geen beroepsgronden zijn vermeld. Hiertegen is verzoeker niet in verzet gegaan. De rechtmatigheid van de invordering van de dwangsom is daarmee voor verzoeker, de gemeente en de ombudsman een gegeven. invorderingsacties De gemeente heeft verzoeker op 12 september 2011 een aanmaning gestuurd en op 8 augustus 2012 is een dwangbevel aan betrokkene betekend. Verzoeker stelt dat de gemeente de invordering van de dwangsom niet eerder mocht starten dan 6 augustus Tot deze periode was namelijk nog verzet mogelijk op de uitspraak van de rechtbank van 25 juni In zijn reactie op het verslag van bevindingen benadrukt betrokkene zijn standpunt op dit punt nogmaals. De Ombudsman heeft tot taak om te beoordelen of de gemeente behoorlijk heeft gehandeld. Om deze toetsing goed te kunnen doen zijn er landelijk zogenoemde behoorlijkheidsnormen ontwikkeld. Een daarvan is de norm betrouwbaarheid. Deze norm houdt in dat de gemeente handelt binnen het wettelijk kader en eerlijk en oprecht, doet wat zij zegt en gevolg geeft aan rechterlijke uitspraken. Met het verbeuren van de dwangsom (26 juni 2011) verkreeg de gemeente de bevoegdheid tot invordering (invorderingsbeschikking van 30 juni 2011). Het maken van bezwaar en het indienen van beroep daartegen heeft geen schorsende werking. Dat betekent dat de gevolgen van het besluit en de beslissing op het bezwaarschrift niet worden opgeschort. In principe mag de gemeente ondanks het bezwaar en/of beroep doorgaan met haar invorderingsmaatregelen. Op dit punt handelt de gemeente conform de wettelijke regels en dus behoorlijk. verzoek om uitstel van betaling Verzoeker stelt dat hij in zijn bezwaarschrift van 26 augustus 2011 uitdrukkelijk om uitstel van betaling heeft gevraagd en wijst hier in zijn reactie op het verslag van bevindingen nogmaals op. In het bezwaarschrift schrijft betrokkene de gemeente het volgende. Tevens verzoek ik u lopende dit bezwaar mij uitstel van betaling te verlenen. 3

4 Volgens artikel 4:94 Algemene wet bestuursrecht kan de gemeente de wederpartij uitstel van betaling verlenen. De beschikking tot uitstel van betaling vermeldt de termijn waarvoor het uitstel geldt. En gedurende het uitstel kan de gemeente niet aanmanen en invorderen. Verzoeker stelt dat hij mondeling uitstel van betaling heeft verkregen, maar heeft dat niet kunnen aantonen. De gemeente ontkent betrokkene expliciet uitstel van betaling te hebben gegeven. Er is om die reden dan ook geen beschikking, aldus de gemeente. Nu de wet spreekt van een schriftelijke beslissing van de gemeente (een beschikking) en die niet kan worden overlegd, staat voor de ombudsman vast dat de gemeente verzoeker geen uitstel van betaling in de zin van de wet heeft verleend. Nu verzoeker een uitdrukkelijk verzoek om uitstel van betaling heeft gedaan, had de gemeente daar ook uitdrukkelijk op moeten reageren. Dat de gemeente op basis van het protocol opschortende werking bezwaarschriften stilzwijgend uitstel van betaling heeft verleend, doet daaraan niet af. Nu een formeel besluit uitbleef, handelde de gemeente daarmee niet conform de regels. Ook op dit punt komt de norm betrouwbaarheid (handelen binnen het wettelijk kader) in het geding en heeft de gemeente zich niet behoorlijk gedragen. uitstel van betaling na de beslissing op bezwaar Zoals hiervoor reeds is geconstateerd, heeft het maken van bezwaar geen opschortende werking. In het protocol opschortende werking bezwaarschriften uit 2003 concludeert de gemeente echter dat het in het algemeen wijs is de bezwaarfase af te wachten. Gelet op de aantekening van 3 januari 2011 op een kopie van de aanmaning van 12 september 2011 heeft de gemeente het in verzoekers geval blijkbaar wijs geacht om verdere invorderingsmaatregelen aan te houden tot op het bezwaarschrift is beslist. Het stilzwijgende uitstel van betaling gold echter totdat op het bezwaar werd beslist. Verzoekers bezwaarschrift is op 10 april 2012 ongegrond verklaard. In deze beslissing heeft de gemeente uitdrukkelijk gemeld dat het instellen van beroep hiertegen niet betekent dat de gevolgen van het besluit automatisch worden uitgesteld. Nu ook niet op een andere wijze is gebleken dat verzoeker na de beslissing op bezwaar uitstel is verleend, had hij derhalve rekening moeten houden dat ná 10 april 2012 de invorderingsmaatregelen weer werden hervat. Verzoeker is teleurgesteld dat hij na de beslissing op zijn bezwaarschrift niet is gewaarschuwd dat de invordering weer zou worden opgestart. Op zich begrijpt de ombudsman dat, maar de gemeente heeft op dit punt geen verwachtingen gewekt dat eventueel uitstel van betaling ook na de bezwaarprocedure zou gelden. Gelet op de behoorlijkheidsnorm betrouwbaarheid (de gemeente doet wat zij zegt) heeft de gemeente wat dit klachtonderdeel betreft behoorlijk gehandeld. verjaring Verzoeker stelt dat de invordering van de dwangsom is verjaard en wel op 30 juni Een jaar na het invorderingsbesluit van 30 juni Dit omdat niet binnen een jaar stuitingshandelingen zijn verricht. Op 12 september 2011 heeft de gemeente hem echter een aanmaning gestuurd. Met een aanmaning wordt de verjaring gestuit. Betrokkene geeft echter aan de aanmaning niet te hebben ontvangen. Dat kan, maar de informatie van de gemeente hierover maakt de verzending van het bewuste stuk aannemelijk. 4

5 De adressering op de aanmaning was correct, de aanmaning is niet geretourneerd en ook de 71 brieven die tegelijkertijd met de bewuste aanmaning naar andere burgers zijn verstuurd, zijn niet onbestelbaar teruggekeerd. Door de aanmaning zou de invordering pas op 12 september 2012 verjaren. Ook een dwangbevel stuit de verjaringstermijn. Op 8 augustus 2012 is een dwangbevel aan verzoeker betekend. Daarmee zou de invordering pas op 8 augustus 2013 verjaren. Voordat de nieuwe verjaringstermijn verstreek heeft de deurwaarder op 14 mei en op 26 juli 2013 beslagen gelegd op verzoekers onroerend goed en bankrekeningen. Ook door deze acties is de verjaringstermijn gestuit. De ombudsman stelt vast dat de verjaring van de invordering van de dwangsom afdoende is gestuit. Ook op dit punt handelde de gemeente conform de behoorlijkheidsnorm betrouwbaarheid (handelen binnen het wettelijk kader). De gedraging was dan ook behoorlijk. betaling dwangsom Op 26 augustus 2012 heeft verzoeker de dwangsom en de aanmaningskosten betaald. Volgens hem was de betaling onverschuldigd omdat de invordering op dat moment was verjaard. Hiervoor concludeerde de ombudsman dat de invordering op 26 augustus 2012 nog niet was verjaard. De ombudsman merkt echter op dat ook al was die verjaard dan nog was de betaling van de dwangsom niet onverschuldigd. Het verjaren van de invordering wil namelijk alleen maar zeggen dat de gemeente dan geen invorderingsacties meer mag ondernemen. De verbeurde dwangsom blijft verschuldigd. proportionaliteit beslaglegging Verzoeker stelt dat de beslaglegging op een pand en vijf bankrekeningen buiten proportioneel was. De ombudsman kan verzoekers argumenten hierover volgen. Dat geldt echter ook voor de argumenten van de deurwaarder en de gemeente waarom beslag op het onroerend goed en de bankrekeningen zijn gelegd. Aangezien het gaat om zeker stellen van de betaling was de deurwaarder bevoegd. verslaglegging van gesprekken Op 6 november 2013 en op 9 januari 2014 hebben verzoeker en zijn advocaat gesprekken gehad met medewerkers van gemeente. In de gesprekken is de gang van zaken met betrekking tot de invordering van de dwangsom uitgebreid aan bod gekomen, zoals het uitstel van betaling, de verjaring, de stuiting daarvan en de steeds hoger wordende incassokosten. De ombudsman vindt het de gemeente te prijzen dat die uiteindelijk gesprekken is aangegaan met betrokkene en zijn advocaat. Gelet op het belang van de gesprekken, in elk geval voor verzoeker, had de gemeente van het gesprek een verslag moeten maken. Dat dit niet is gebeurd, is dan ook niet correct. In reactie hierop erkent de gemeente dat gezien de aard en historie van deze zaak de gemeente er beter aan had gedaan om een verslag te maken van de gevoerde gesprekken. Verzoekers advocaat heeft de inhoud van het gesprek en de gemaakte afspraken wel vastgelegd in een brief. De brief heeft de gemeente ontvangen. De gemeente heeft richting de advocaat niet aangegeven dat de brief onjuistheden bevat, zodat mag worden uitgegaan van de juistheid van het verslag. In dat licht mochten betrokkene en zijn advocaat uitgaan van een door hen begrepen gemeentelijke toezegging dat de executiemaatregelen voorlopig zouden worden opgeschort. Dat de gemeentelijke gesprekspartner hiertoe eventueel geen bevoegdheid had, doet daaraan niet af. 5

6 In haar reactie op het verslag van bevindingen stelt de gemeente dat zij had moeten reageren op de brief van verzoekers advocaat, temeer nu de gemeente van mening is dat de gemaakte afspraken niet juist zijn vermeld. De gemeente betreurt dit en zal ervoor zorgen dat dit in een volgend geval wel gebeurt. Op dit punt heeft de gemeente niet conform de behoorlijkheidsnorm goede organisatie gehandeld. Deze norm impliceert goede dossiervorming. Die brengt met zich mee dat van gesprekken verslagen worden gemaakt. In verzoekers geval is dit dus niet gebeurd. En ook heeft de gemeente niet gereageerd op het gespreksverslag van de advocaat van betrokkene. Daarmee handelde de gemeente niet behoorlijk. vermelding beslaglegging Kadaster Op 14 mei 2013 heeft de deurwaarder beslag gelegd op verzoekers pand. Op 30 december 2013 is de vordering (van de incassokosten) op verzoeker voldaan. De beslaglegging op het pand is op 7 januari 2014 officieel door de deurwaarder opgeheven. Eind april 2014 bleek bij het Kadaster echter nog steeds een aantekening van het beslag op het pand bij het Kadaster aanwezig. Hierdoor kon betrokkene zijn hypotheek op het pand niet overzetten. Uit de stukken die de ombudsman van verzoeker en de gemeente heeft gekregen kan worden opgemaakt dat de deurwaarder op 7 januari 2014 het executoriaal beslag op verzoekers pand heeft opgeheven (een proces-verbaal van verklaring opheffing executoriaal beslag). De deurwaarder heeft het Kadaster op de hoogte gesteld van de opheffing van het beslag en het proces-verbaal gestuurd. Op 8 januari 2014 heeft het Kadaster de deurwaarder laten weten dat opheffing van het beslag is ingeschreven (bewijs van inschrijving). Verzoeker wijst in zijn reactie op het verslag van bevindingen op de volgende van de senior juridisch adviseur van de gemeente van 1 mei Een collega van de afdeling Vergunningverlening, Handhaving en Toezicht heeft me laten weten dat de aantekening in het Kadaster er af kan en met spoed eraf gehaald zal worden. Verzoeker stelt dat hieruit blijkt dat de aantekening dus niet eerder doorgehaald is geweest, in tegenstelling tot wat de gemeente heeft beweerd. Gelet op het proces-verbaal van de deurwaarder van 7 januari 2014 en het bewijs van inschrijving van het Kadaster van 8 januari 2014, ging de gemeente er naar het oordeel van de ombudsman terecht vanuit dat de aantekening van beslag op het pand in het Kadaster-register zou worden doorgehaald. Dat dit toch niet was gebeurd, is bijzonder. De gemeente heeft toen zij hierover door de advocaat van verzoeker werd geïnformeerd, nog dezelfde dag actie ondernomen. Daarmee gaf de gemeente blijk van te luisteren naar de burger (een van de behoorlijkheidsnormen) en handelde zij behoorlijk. 6

7 Bijlage 1 bij het eindrapport, dossiernummer VERSLAG VAN BEVINDINGEN Klacht Verzoeker beklaagt zich over de gang van zaken tijdens het traject van inning van de verschuldigde dwangsom en bijkomende kosten. Achtergrond van de klacht Op 26 juni 2011 heeft verzoeker een dwangsom ( 2500) verbeurd in verband met de wijziging van de pui van de voorgevel van zijn pand. Hij heeft daar op 30 juni 2011 bericht van ontvangen van de gemeente. Verzoeker heeft op 26 augustus 2011 bezwaar gemaakt tegen het invorderingsbesluit van 30 juni Hij sluit zijn bezwaarschrift af met het verzoek om lopende dit bezwaar mij uitstel van betaling te verlenen. Met zijn bezwaarschrift was verzoeker te laat. Geconstateerd werd dat in het besluit van 30 juni 2011 de rechtsmiddelenverwijzing ontbrak en derhalve heeft de gemeente op 7 september 2011 een nieuw besluit genomen en is betrokkene alsnog een bezwaartermijn van zes weken gegund. Op 12 september 2011 stuurde de gemeente verzoeker een aanmaning om de verbeurde dwangsom plus incassokosten over te maken ( ). De bezwaarschriftencommissie bevestigde op 20 september 2011 de ontvangst van zijn bezwaarschrift. In de brief wordt gemeld dat het bezwaarschrift van 26 augustus 2011 na interne doorzending op 12 september 2011 door de algemene bezwaarschriftencommissie is ontvangen. Op 3 januari 2012 wordt volgens een aantekening op de aanmaning van 12 september 2011 de invordering van de verbeurd verklaarde dwangsom nog aangehouden vanwege bezwaarschrift bij dienst DIA. Verzoekers bezwaarschrift wordt op 10 april 2012 ongegrond verklaard. De gemeente sluit het besluit met de volgende alinea af. Als u beroep instelt, betekent dit niet dat de gevolgen van het besluit automatisch worden uitgesteld. Het besluit blijft in ieder geval van kracht totdat de rechtbank op uw beroep heeft beslist. Als u vindt dat u hierdoor onevenredig in uw belangen wordt geschaad, kunt u de rechtbank ook verzoeken een voorlopige voorziening te treffen. Betrokkene heeft beroep bij de rechter ingesteld maar op 25 juni 2012 heeft die het beroep nietontvankelijk verklaard omdat hij geen beroepsgronden had vermeld. Ondertussen heeft de gemeente de vordering overgedragen aan een deurwaarder. Op 24 mei 2012 heeft de deurwaarder verzoeker hierover geschreven en verzocht het verbeurde bedrag, inclusief de incassokosten en rente over te maken ( ,77 = 3123,77). Omdat betaling uitbleef, heeft de gemeente op 26 juli 2012 een dwangbevel ondertekend dat op 8 augustus 2012 aan verzoeker is betekend. Op 26 augustus 2012 heeft verzoeker de dwangsom van 2500 en incassokosten van 14 betaald. Een dag later bevestigt betrokkene schriftelijk de ontvangst van een betalingsbevel inzake de nog niet betaalde vordering plus kosten. Hij stelde de deurwaarder op de hoogte van de betaling en gaf daarbij aan dat de vordering pas op 6 augustus 2012 opeisbaar is geworden. Hij maakt dan ook bezwaar tegen de incassokosten. Omdat hij lopende de procedures uitstel van betaling had gevraagd, ging hij er vanuit dat hij na het opeisbaar worden van de vordering hierover bericht van de gemeente zou ontvangen. De deurwaarder reageert op 4 oktober 2012 op verzoekers dat er geen afspraak is gemaakt over enig uitstel van betaling en dat er een dwangbevel is opgesteld. Betrokkene is deze incassokosten dan ook verschuldigd. De deurwaarder verzoekt hem voor 12 oktober 2012 een bedrag van 783,40 over te maken. Omdat de betaling uitbleef, heeft de deurwaarder op 14 mei 2013 beslag gelegd op verzoekers pand. Inmiddels voor een bedrag van Verzoeker heeft daarop een advocaat ingeschakeld en die protesteerde op 28 mei 2013 tegen de beslaglegging. Hij meldt dat zijn cliënt de dwangsom heeft voldaan, maar onverschuldigd. De dwangsom en de aanspraak daarop zijn volgens hem niet gestuit. In verband met het verjaren van de dwangsom had de gemeente geen rechtsgeldige vordering meer, aldus de advocaat. Op 6 juni 2013 meldt de deurwaarder de redenering van de advocaat niet te volgen. De verjaringstermijn is namelijk een jaar na betekening van de dwangsom. De dwangsom is op 8 augustus 2012 betekend. Van verjaring is dan ook nog geen sprake. De vordering is inmiddels opgelopen tot 1380, 37. 1

8 Wat daarop volgt is een uitgebreide correspondentie tussen de advocaat en de deurwaarder op grond van welk wetsartikel de invordering al dan niet is verjaard. Artikel 5:35 Awb (deurwaarder) of artikel 611a Rv (advocaat). Op 24 juli 2013 meldde de deurwaarder de vordering te handhaven en de invordering zal worden voortgezet. Op 26 juli 2013 legt de deurwaarder ook beslag op drie rekeningen van verzoeker. Op 15 augustus 2013 vraagt de advocaat de deurwaarder nog geen gelden te onttrekken omdat verzoeker inmiddels contact heeft gezocht met de gemeente over deze kwestie en hij in afwachting is van een antwoord. De deurwaarder meldde de advocaat dezelfde dag nog geen executiemaatregelen te zullen treffen totdat de gemeente heeft gereageerd. De gemeente bericht verzoeker op 19 september Daarin wordt gesteld dat verzoeker geen uitstel van betaling is verleend. Er ook geen verzoek hierom bij de gemeente bekend is. Daarnaast heeft hij een aanmaning, een brief van de deurwaarder en een dwangbevel ontvangen. Het standpunt dat de vordering opeisbaar is geworden vanaf het moment dat verzet tegen de uitspraak van de rechtbank niet meer mogelijk is, deelt de gemeente niet. Nu er geen uitstel van betaling is verleend, is de gemeente van mening dat de vordering terecht in handen van de deurwaarder is gegeven. Op 26 september 2013 reageert verzoekers huidige advocaat op de brief en stelt dat pas na meer dan een jaar na het verbeuren van de dwangsom is overgegaan tot inning. De verjaringstermijn is een jaar. De aanmaning heeft verzoeker niet ontvangen en derhalve is de verjaring niet gestuit. De advocaat stelt dat de betaling door verzoeker op 27 augustus 2012 onverschuldigd was en dient te worden teruggestort. Daarnaast hoeven de incassokosten niet te worden betaald. De correspondentie die daarop tussen de advocaat en de gemeente volgde, leidde tot een gesprek op 6 november De advocaat, verzoeker en een senior juridisch adviseur van de gemeente hebben de kwestie uitgebreid besproken en er zijn afspraken gemaakt. Deze afspraken heeft de advocaat in haar brief van 28 november 2013 aan de senior juridisch adviseur bevestigd. Afgesproken is dat: - de senior juridisch adviseur zou uitzoeken hoe een aantal zaken zijn verlopen, zoals de door verzoeker gestelde uitstel van betaling, het niet ontvangen van de brief van de deurwaarder van 24 mei 2012 en het niet tijdig stuiten van de verjaring door de gemeente. - Ook zou de senior juridisch adviseur kijken naar de inning van de dwangsom, de verjaring ervan, de inning van de incassokosten en de steeds hoger wordende kosten. - Verder zou de executie van de vordering die inmiddels is opgelopen tot een bedrag van 1700 worden opgeschort zolang partijen nog met elkaar in gesprek zijn. - Tot slot zou de senior juridisch adviseur binnen twee weken met een inhoudelijke reactie komen. Die was echter nog niet ontvangen, vandaar dit rappel. Op 19 december 2013 is een nieuwe afspraak gemaakt voor een overleg met de advocaat, verzoeker en de senior juridisch adviseur. Verzoeker ontving op 30 december 2013 bericht van een van de banken dat in opdracht van de deurwaarder een bedrag ad 2010,99 is overgemaakt. Op 7 januari 2014 is het beslag op het pand door de deurwaarder opgeheven. Deze opheffing is op 8 januari 2014 om uur in het Kadaster ingeschreven. Het overleg tussen advocaat, verzoeker en de senior juridisch adviseur vond op 9 januari 2014 plaats. Naar aanleiding van dat gesprek zijn kopieën van de opheffing van het beslag en de inschrijving in het Kadaster naar de advocaat gestuurd. Toelichting op de klacht Op 18 september 2014 heeft verzoekers advocaat zich tot de ombudsman gewend. Zij gaf de volgende toelichting op zijn klacht. 1. Uitstel van betaling Verzoeker heeft bij de indiening van zijn bezwaarschrift op 26 augustus 2011 uitstel van betaling gevraagd. Hij stelt dat hij dit uitstel mondeling heeft verkregen. Na de ongegrondverklaring van het bezwaar ging betrokkene ervan uit dat het uitstel van betaling automatisch doorliep. 2

9 De gemeente stelt zich echter op het standpunt dat het uitstel niet automatisch is doorgelopen tijdens de beroepsprocedure. Verzoeker had in die fase opnieuw uitstel van betaling moeten aanvragen. Betrokkene stelt dat hij dit niet wist en ook niet hiervan op de hoogte is gesteld. Hij is dan ook teleurgesteld dat de gemeente hem niet heeft gewaarschuwd maar de vordering direct in handen heeft gegeven van een deurwaarder. 2. Stuiting van de verjaring Verzoeker stelt dat het niet aannemelijk is dat de verjaring van de vordering zou zijn gestuit en dat hij daarom zowel de hoofdsom als de incassokosten verschuldigd is geweest. Verzoeker meldt vanaf 28 mei 2013 over deze kwestie met de deurwaarder te hebben gecorrespondeerd. Volgens de deurwaarder is de vordering niet verjaard omdat die op 8 augustus 2012 zou zijn betekend. Dat klopt volgens verzoeker niet. De verjaringstermijn liep immers niet vanaf het moment van de betekening, maar vanaf het moment dat is geconstateerd dat de overtreding heeft plaatsgevonden (dus vanaf juni 2011). En omdat de gemeente niet binnen een jaar na die constatering stuitingshandelingen heeft verricht, was de vordering van de dwangsom verjaard. Met betrekking tot eventuele stuitingshandelingen verwijst de deurwaarder naar zijn brief van 24 mei Maar die stelt betrokkene niet te hebben ontvangen en kan dan ook de verjaring niet hebben gestuit. De deurwaarder heeft desgevraagd geen bewijsstukken overlegd, waaruit aangenomen kan worden dat hij de brief wel zou hebben moeten ontvangen. Omdat betrokkene er met de deurwaarder niet uitkwam, wendde hij zich tot de gemeente. Na onderzoek van de gemeente beriep zij zich in haar brief van 19 september 2013 opeens op een aanmaning die op 12 september 2011 zou zijn gestuurd. Ook deze brief stelt verzoeker nooit te hebben ontvangen. Ondanks zijn verzoek heeft de gemeente niet aangetoond dat de brief is verzonden. Tijdens het gesprek op 9 januari 2014 stelt de gemeente dat de procedure voor het versturen van de brieven is gevolgd en dus vaststaat dat de brieven ook daadwerkelijk zijn verzonden. Verzoeker stelt in dit verband dat het verzendingsprotocol van de gemeente nooit duidelijk is geworden en ook nimmer is onderbouwd waaruit afgeleid zou moeten worden dat dat protocol zijdens de gemeente zou zijn gevolgd. Verzoeker blijft erbij dat de verjaring niet is gestuit. De vordering was dus verjaard en dus hoeft hij de incassokosten niet te betalen. Ook de betaling van de verbeurde dwangsom op 26 augustus 2012 was onverschuldigd. Hij heeft de gemeente om die reden herhaaldelijk verzocht om terugbetaling van dit bedrag. Tot op heden is dat nog niet gebeurd. 3. Beslag Verzoeker stelt dat veel kosten voorkomen hadden kunnen worden als de gemeente hem eerst had gewaarschuwd alvorens de vordering in handen te geven van de deurwaarder. Hij had dan bijvoorbeeld de kans gehad om aan te bieden het bedrag ergens in depot te storten. Nu heeft betrokkene veel kosten moeten maken die niet opwegen tegen het belang dat de gemeente had bij de inning van de dwangsom. Verzoeker stelt verder dat er op een veel groter tegoed beslag is gelegd dan de waarde van de vordering. De vordering was op moment van de beslaglegging zo n 1.200,- (later oplopend naar ruim 2.000,-). Voor dit bedrag is beslag gelegd op 5 bankrekeningen bij 3 banken en een pand. Betrokkene vindt dit niet proportioneel. 3

10 Voorts stelt verzoeker dat tijdens het gesprek op 6 november 2013 met de senior juridisch adviseur was afgesproken dat de executie van de vordering zou worden opgeschort. Deze afspraak heeft de advocaat nog op 28 november 2013 bevestigd. Ondanks deze toezegging is de vordering op 30 december 2013 door de deurwaarder geïnd. Verzoeker vindt dit ongehoord. Daarnaast stelt verzoeker vast dat nadat de vordering was voldaan, hij op 9 januari 2014 vaststelde dat de beslagen op de bankrekeningen en op het pand nog steeds niet waren ingetrokken. Zelfs eind april 2014 bleek de aantekening van het beslag op het pand nog steeds bij het Kadaster aanwezig. Verzoeker wilde namelijk toen zijn hypotheek overzetten, maar dat kon eind april vanwege de nog bestaande inschrijving niet plaatsvinden. Overigens is dit beslag op of omstreeks 1 mei 2014 doorgehaald. Reactie van de gemeente Op 1 oktober 2014 heeft de ombudsman de klacht met de toelichting daarop voorgelegd aan de gemeente. Met vertraging reageerde de gemeente op 17 november 2014 als volgt op de klacht. De onduidelijkheid over uitstel van betaling is voor ons niet te verklaren. Uit ons dossier blijkt niet dat verzoeker expliciet uitstel van betaling heeft gekregen. Standaard krijgt iedereen bericht dat het indienen van bezwaar geen uitstel van betaling oplevert. In onze brief van 10 april 2012 heeft verzoeker de beslissing ontvangen op zijn bezwaren. In deze brief is uitgelegd waarom die ongegrond zijn verklaard. Tevens staat expliciet in de brief vermeld dat het eventueel instellen van beroep de gevolgen op het besluit op bezwaar niet uitstelt. Aangezien hij naar aanleiding van deze brief niet heeft betaald of een voorlopige voorziening heeft aangevraagd, is de vordering op 21 mei 2012 overgedragen aan de deurwaarder. Ook heeft verzoeker in de periode van 10 april tot en met 21 mei 2012 verzuimd de vordering te voldoen. Voor een ander oordeel hebben we van verzoeker het bewijs nodig dat hij in de desbetreffende periode uitstel van betaling heeft ontvangen. Verder heeft de senior juridisch adviseur geen uitstel gegeven en de brief van verzoeker van 28 november 2013 is in ons dossier niet bekend. Na het uit handen geven van de vordering is de deurwaarder overgegaan op de gebruikelijke invorderingshandelingen. Hiervoor zijn door de deurwaarder kosten gemaakt die ook moesten worden betaald. Voor het volledig innen van de hoofdsom en bijkomende kosten heeft de deurwaarder beslag gelegd via 3 banken en een pand. Over de aard en procedure van het beslag geeft de deurwaarder aan gebruikelijk te hebben gehandeld. Op voorhand is niet bekend bij welke bank een rekening wordt gehouden, hoeveel rekeningnummers het betreft en/of er voldoende verhaal mogelijk is. Door het beslag was het mogelijk om het bedrag op 30 december 2013 te innen. Op 3 januari 2014 is het ontvangen bedrag door de deurwaarder geboekt en op 7 januari 2014 is het proces-verbaal opgemaakt van opheffing beslag. De opheffing is op 8 januari 2014 ingeschreven in het Kadaster door de deurwaarder. Op 12 september 2011 en 24 mei 2012 heeft respectievelijk de gemeente en de deurwaarder verzoeker gewezen op zijn betalingsverplichting. Daarmee is naar onze mening duidelijk waarom er wel sprake is van een gestuite verjaring. Daarnaast heeft de gemeente verzoeker op 10 april 2012 in haar besluit op bezwaar gewezen op de verplichting. Deze formele brief heeft een post datumstempel van de uitsturende DIV afdeling. Ten slotte wijst de gemeente ook nog op het schrijven van 19 september 2013 aan verzoeker om een compleet beeld te krijgen van het dossier. 4

11 Nadere vragen Naar aanleiding van de reactie van de gemeente had de ombudsman nog een aantal vragen. Om echter een volledig beeld te krijgen in de reeds gevoerde procedures heeft de ombudsman op 4 december 2014 eerst verzoeker en zijn advocaat gevraagd om de correspondentie tussen hen en de deurwaarder en hen en de gemeente. Op 8 en 12 januari 2015 werd een uitgebreid dossier ontvangen. Na bestudering van de stukken heeft de ombudsman op 12 februari 2015 de gemeente nadere vragen gesteld over deze zaak. De vragen betroffen: de aanmaning. In artikel 4:106 Awb is bepaald dat een aanmaning de verjaring stuit. De gemeente maant de schuldenaar, die in verzuim is schriftelijk aan tot betaling binnen twee weken. In de aanmaning wordt vermeld dat bij niet tijdige betaling deze kan worden afgedwongen door op kosten van de schuldenaar uit te voeren invorderingsmaatregelen. Op 12 september 2012 stelt de gemeente verzoeker een aanmaning te hebben gestuurd. Betrokkene geeft echter aan deze aanmaning niet te hebben ontvangen. Tijdens het gesprek op 9 januari 2014 meldde de gemeente dat de procedure voor versturen van brieven is gevolgd. De vraag is echter wat die procedure inhoudt en of de aanmaning voldoet aan de eisen. het dwangbevel. Artikel 4:106 Awb stelt verder dat de verjaring ook gestuit kan worden door een dwangbevel. In de overlegde correspondentie wordt gesproken over een op 26 juli of 8 augustus 2012 door de gemeente uitgevaardigd dwangbevel. De gemeente is verzocht om nadere informatie over dit dwangbevel. uitstel van betaling. Volgens verzoeker heeft hij uitstel van betaling gekregen. Hij heeft hiervan echter geen beschikking kunnen overleggen. Tijdens het gesprek op 9 januari 2014 constateerden verzoeker en zijn advocaat dat in de administratie van de gemeente is opgenomen dat uitstel van betaling was gevraagd en verleend. De opmerking van een gemeentelijke medewerker op de aanmaning van 12 september 2011 (3/1, nog aanhouden vanwege bezwaarschrift bij dienst DIA) duidt eventueel op uitstel van betaling. De gemeente is gevraagd om een nadere toelichting hierover. stuiting van de verjaring. Gelet op het bovenstaande blijkt er nog onduidelijkheid te bestaan of de verjaring van de invordering van de dwangsom van 26 juni 2011 is gestuit. De verjaring lijkt echter alleen de invordering te betreffen, niet de rechtsvordering. De betaling van de dwangsom op 26 augustus 2012 door verzoeker lijkt dan ook niet onverschuldigd te zijn. gesprek op 6 november De gemeente is gevraagd om een verslag van het gesprek te overleggen. Mocht die onverhoopt ontbreken dan zal de ombudsman vooralsnog moeten uitgaan van de verslaglegging door verzoekers advocaat en de door hun gestelde toezegging. Daarbij heeft verzoekers advocaat met bewijzen aannemelijk gemaakt dat de gemeente haar brief van 28 november 2011 (met verslaglegging van gesprek en afspraken) heeft ontvangen. gesprek op 9 januari Ook hiervan is een gespreksverslag opgevraagd. beslaglegging. Naast de vraag of beslaglegging op een onroerend goed en vijf bankrekeningen niet buitenproportioneel is, rijst de vraag of de kwestie niet al eerder kon worden afgerond. Op 21 augustus 2013 bleek het saldo op een van verzoekers rekeningen al voldoende te zijn, toch heeft de deurwaarder tot 19 december 2013 gewacht met zijn opdracht aan de bank om het bedrag over te maken. Wat de bank op 30 december 2013 ook heeft gedaan. reactie van de gemeente op de nadere vragen Op 18 maart 2015 ontving de ombudsman de volgende reactie van de gemeente. In verband met de inhoudelijke beantwoording in de vorige brief ( ) ga ik nu niet opnieuw uitgebreid in op de vragen over de aanmaning, de stuiting van verjaring, de beslaglegging en het dwangbevel. Voor de beoordeling is van belang om te benadrukken dat: het invorderingstraject is gestart, voordat de wet op de incassokosten (WIK) per 1 juli 2012 in werking is getreden. Daarin zijn pas eisen gesteld dat de aankondiging van de hoogte van de kosten verplicht werd. 5

12 verzoeker op 24 mei 2012 (ook) een aankondiging heeft ontvangen van de deurwaarder. In verband met uitblijven van een reactie/betaling is 2 maanden later een dwangbevel uitgevaardigd. uitstel van betaling. De gemeente heeft een interne gedragslijn over doorzetting van het bestreden besluit gedurende de bezwaarschriftbehandeling. Die komt er in hoofdlijn op neer dat de doorzetting tijdelijk wordt gestaakt totdat op bezwaar is beslist. Bij het bezwaarschrift van verzoeker heeft de gemeente geen aanleiding gezien om van de hoofdlijn af te wijken en is invordering tijdelijk gestaakt. Dit gebeurt zonder mededeling (anders dan wellicht mondeling tijdens de hoorzitting) aan bezwaarmaker. De gemeentelijke lijn bij eventueel ingesteld beroep is anders, namelijk wel doorzetten tenzij er bijzondere omstandigheden zijn. In de beslissing op bezwaar staat dat het instellen van beroep de werking van het bestreden besluit niet opschort; vanaf dat moment kon verzoeker dus weer rekenen op invorderingsmaatregelen. Er is daarom geen informatie uit de gemeentelijke administratie. gesprek op 6 november De senior juridisch adviseur heeft van het gesprek geen verslag opgesteld. Als hij dat wel had gedaan, had daarin hetzelfde gestaan als in de brief van 28 november 2013 met uitzondering van de gestelde toezegging dat de executie stopgezet zou worden. Deze toezegging kan de senior juridisch adviseur niet gedaan hebben omdat hij daartoe niet de bevoegdheid heeft en hij dit door zijn jarenlange werk als juridisch adviseur (aan het primaire proces) ook goed weet. gesprek op 9 januari Ook van dit gesprek is geen verslag opgesteld. In de brief van 26 maart 2015 heeft de ombudsman de gemeente verzocht om beantwoording van alle vragen in de brief van 12 februari De gemeente heeft daar in haar brief van 15 april 2015, die de ombudsman op 20 april 2015 ontving, gehoor aan gegeven. aanmaning. Na het verstrijken van de vervaldatum worden de herinneringen/aanmaningen geautomatiseerd gegenereerd. Op 12 september 2011 zijn 72 herinneringen/aanmaningen aangemaakt en in een bundel enveloppen verzonden. In geval van een verzendfout bij de Gemeente zouden meerdere reacties zijn ontvangen. Dat is niet het geval geweest wat blijkt uit het contactlogboek van het debiteurenbewaking systeem (On-Guard). Daarnaast verwijs ik u naar onze brief met bijlagen die u in november 2014 van ons hebt ontvangen. In de aanmaning van 12 september 2011 heeft de gemeente verzoeker gemaand binnen 10 dagen te betalen. Deze termijn is weliswaar korter dan de termijn genoemd in art 4:112 Awb, maar dit betekent volgens ons nog steeds wel dat aangemaand is. Effectuering van de aanmaning kan alleen niet eerder plaatsvinden dan na twee weken en dat is ook niet gebeurd. Waar u het daarna heeft over een waarschuwing nemen wij aan dat u de aanmaning bedoelt. Pas met de invoering van de Wet incassokosten (Wik) per 1 juli 2012 worden de kosten van een deurwaarder geregeld; de hoogte hoefden wij op 12 september 2011 niet vooraf te vermelden. Artikel 4:112, lid 3 Awb bepaalt slechts dat bij niet betaling invorderingskosten in rekening worden gebracht en dat staat ook in de aanmaning van 12 september Zie tevens de brief van de deurwaarder van 4 oktober 2012 waar zij bovenstaande ook uitleggen aan verzoeker. dwangbevel. Na de sommatie van 24 mei 2012 van onze deurwaarder is het dwangbevel op 26 juli 2012 ondertekend en op 8 augustus 2012 betekend. Volgens de gemeente is dit een correcte gang van zaken en met de betekening zijn ook de kosten verschuldigd. uitstel van betaling. De gemeente heeft geen uitstel van betaling gegeven. Er is daarom ook geen document over te vinden. Wat wel gebeurd is, is dat feitelijk gehandeld is conform een interne gedragslijn waarbij handhaving/invordering tijdens de behandeling van een bezwaarschrift wordt stilgezet. Met de beslissing op bezwaar wordt de handhaving/invordering voortgezet; in het besluit op bezwaar staat dat indiening van een beroepschrift de werking van het besluit niet opschort (dat daarvoor een schorsingsverzoek ingediend moet worden). Het protocol opschortende werking bezwaarschriften waarin dit is uitgewerkt, heeft de ombudsman van de gemeente ontvangen. opheffen beslaglegging. In onze brief van november 2014 heb ik de verschillende handelingen genoemd. De gemeente heeft een bewijs overlegd dat de opheffing op 8 januari 2014 is ingeschreven in het Kadaster. Nadere bevindingen van de ombudsman De ombudsman constateert dat het traject om de verbeurd verklaarde dwangsom in te vorderen een langdurige was. Van 26 juni 2011 tot mei

13 Tegen het opleggen van de dwangsom (19 mei 2011) heeft verzoeker te laat bezwaar gemaakt en derhalve is het bezwaarschrift niet-ontvankelijk verklaard. Tegen de invordering van de dwangsom (30 juni 2011) heeft hij ook een bezwaarschrift ingediend. Dit is ongegrond verklaard en zijn beroepschrift daartegen uiteindelijk niet-ontvankelijk. Daarmee is de rechtmatigheid van de dwangsom en de invordering daarvan een gegeven. Verzoeker stelt dat de invordering van de dwangsom is verjaard en wel op 30 juni Een jaar na het invorderingsbesluit van 30 juni Dit omdat niet binnen een jaar stuitingshandelingen zijn verricht. Op 12 september 2011 heeft de gemeente hem echter een aanmaning gestuurd. Met een aanmaning wordt de verjaring gestuit. Betrokkene geeft echter aan de aanmaning niet te hebben ontvangen. Dat kan, maar de informatie van de gemeente hierover lijkt de verzending van het bewuste stuk wel aannemelijk te maken. De adressering op de aanmaning was correct, de aanmaning is niet geretourneerd en ook de 71 brieven die tegelijkertijd met de bewuste aanmaning naar andere burgers zijn verstuurd, zijn niet onbestelbaar teruggekeerd. Door de aanmaning zou de invordering pas op 12 september 2012 verjaren. Ook een dwangbevel stuit de verjaringstermijn. Op 8 augustus 2012 is een dwangbevel aan verzoeker betekend. Daarmee zou de invordering pas op 8 augustus 2013 verjaren. Voordat de nieuwe verjaringstermijn verstreek heeft de deurwaarder op 14 mei en op 26 juli 2013 beslagen gelegd op verzoekers onroerend goed en bankrekeningen. Ook door deze acties is de verjaringstermijn gestuit. Op 26 augustus 2012 heeft verzoeker de dwangsom en de aanmaningskosten betaald. Gelet op het bovenstaande lijkt de invordering op dat moment nog niet te zijn verjaard. Maar ook al was de invordering verjaard dan nog lijkt de betaling van de dwangsom niet onverschuldigd. Het verjaren van de invordering wil namelijk alleen maar zeggen dat de gemeente dan geen invorderingsacties meer mag ondernemen. De verbeurde dwangsom blijft verschuldigd. De ombudsman stelt verder vast dat betrokkene in zijn bezwaarschrift van 26 augustus 2011 uitdrukkelijk heeft gevraagd om uitstel van betaling. Uit niets blijkt echter dat de gemeente op dit verzoek heeft gereageerd. Dat lijkt niet correct. Dat de gemeente op basis van het protocol opschortende werking bezwaarschriften stilzwijgend uitstel van betaling verleent, doet daaraan niet af. Gelet echter op het protocol had betrokkene blijkbaar uitstel van betaling gekregen. De aantekening van 3 januari 2012 nog aangehouden vanwege bezwaarschrift duidt ook op uitstel van betaling. Uitstel van betaling is er alleen maar gedurende de bezwaarschriftenprocedure. Uit niets blijkt dat betrokkene langer uitstel heeft gekregen. De zinsnede in de beslissing op het bezwaarschrift (gevolgen besluit niet automatisch uitgesteld) lijkt het tegendeel te bewijzen. Verzoeker is teleurgesteld dat hij na de beslissing op zijn bezwaarschrift niet is gewaarschuwd dat de invordering weer zou worden opgestart. Op zich begrijpt de ombudsman dat, maar gelet op de regels lijkt de gemeente op dit punt niet onjuist te handelen. Over de proportionaliteit van de beslaglegging kan de ombudsman verzoekers argumenten hierover volgen. Dat geldt echter ook voor de argumenten van de deurwaarder en de gemeente waarom beslag op het onroerend goed en de bankrekeningen zijn gelegd. Aangezien het gaat om zeker stellen van de betaling was de deurwaarder bevoegd. Het is mooi dat de gemeente uiteindelijk gesprekken is aangegaan met betrokkene en zijn advocaat. Gelet op het belang van de gesprekken, in elk geval voor verzoeker, had de gemeente van het gesprek een verslag moeten maken. Dat dit niet is gebeurd, is dan ook niet correct. 7

14 Verzoekers advocaat heeft de inhoud van het gesprek en de gemaakte afspraken wel vastgelegd in een brief. De brief heeft de gemeente ontvangen. De gemeente heeft richting de advocaat niet aangegeven dat de brief onjuistheden bevat, zodat mag worden uitgegaan van de juistheid van het verslag. In dat licht mochten betrokkene en zijn advocaat uitgaan van de toezegging dat de executiemaatregelen voorlopig zouden worden opgeschort. Dat de gemeentelijke gesprekspartner hiertoe eventueel geen bevoegdheid had, doet daaraan niet af. Ten slotte constateert de ombudsman dat het Kadaster op 8 januari 2014 schriftelijk heeft verklaard dat de opheffing van de beslaglegging op verzoekers onroerend goed is ingeschreven. Dat de beslaglegging desondanks in mei 2014 nog steeds in het Kadaster was vermeld, kan de gemeente niet verweten worden. wettelijk kader Artikel 4:104 stelt dat: de rechtsvordering tot betaling van een geldsom verjaart vijf jaren nadat de voorgeschreven betalingstermijn is verstreken. Artikel 5:35 Awb meldt dat: in afwijking van artikel 4:104 de bevoegdheid tot invordering van een verbeurde dwangsom verjaart door verloop van een jaar na de dag waarop zij is verbeurd. In artikel 4:106 Awb is het volgende bepaald. het bestuursorgaan kan de verjaring ook stuiten door een aanmaning als bedoeld in artikel 4:112, een beschikking tot verrekening of een dwangbevel dan wel door een daad van tenuitvoerlegging van een dwangbevel. Artikel 4:117 Awb stelt dat: een dwangbevel slechts uitgevaardigd wordt wanneer binnen de overeenkomstig artikel 4:112 gestelde aanmaningstermijn niet volledig is betaald. Artikel 4:111 Awb geeft aan dat: de verjaringstermijn van een rechtsvordering tot betaling aan een bestuursorgaan wordt verlengd met de tijd gedurende welke de schuldenaar na de aanvang van die termijn uitstel van betaling heeft. 8

15 Bijlage 2 bij het eindrapport, dossiernummer Reactie van verzoeker op het verslag van bevindingen Op 10 juni 2015 ontving de ombudsman van de advocaat van verzoeker een reactie op het verslag van bevindingen. Cliënt heeft mij laten weten dat hij zich in grote lijnen wel kan vinden in uw bevindingen. Cliënt acht het van belang te benadrukken dat hij van mening was en is dat de invordering, voor zover deze niet verjaard geacht kan worden, niet eerder mocht starten dan 6 augustus 2012, omdat tot deze periode nog beroep mogelijk was op de negatieve uitspraak van de Rechtbank vanwege het ontbreken van beroepsgronden. Tevens wenst cliënt te benadrukken, dat zijdens de gemeente is aangegeven dat er geen fouten worden gemaakt, doch dat dit niet correct is. Cliënt hecht er aan u er op te attenderen dat de gemeente wel degelijk eerder een fout heeft gemaakt, hetgeen ook is toegegeven. Bijgaand overleg ik dan ook een afschrift van een bericht van (een invorderingsambtenaar van de gemeente Groningen) van 5 augustus 2013, zoals hij deze aan cliënt heeft toegezonden. Hieruit blijkt dat er intern iets fout was gegaan en dat de aanmaning en het dwangbevel in die zaak niet aan cliënt verstuurd hadden mogen worden. In reactie hierop geeft de ombudsman aan kennis te hebben genomen van de door de gemeente erkende fout in een andere zaak. Daarnaast hecht cliënt er aan bijgaand een afschrift van de brief d.d. 26 augustus 2011 te overleggen, zoals hij deze aan de gemeente heeft toegezonden. Bij deze brief is het bewijs van ontvangst van de receptiemedewerker van de dienst RO/EZ gevoegd. Uit deze brief blijkt duidelijk dat cliënt schriftelijk om uitstel van betaling heeft verzocht. Tot slot heeft cliënt opgemerkt, dat hij het feit dat vaag is gebleven of in een eerder stadium wel of geen doorhaling bij het Kadaster heeft plaatsgevonden, verbazingwekkend acht. Notaris ( ) heeft cliënt gemeld dat de gemeente een aantekening bestuursdwangbesluit had aangetekend. Voor zover cliënt bekend, was er alleen in onderhavige kwestie beslag gelegd. Ik begrijp dat ook uit de contacten, zoals die met de (senior juridisch adviseur) van de gemeente Groningen hebben plaatsgevonden. Bijgaand leg ik dan ook de correspondentie, zoals deze op 1 mei 2014 met de (senior juridisch adviseur) per is gevoerd, over. De (senior juridisch adviseur) gaf op 1 mei 2014 nog aan dat een collega van de Afdeling Vergunningverlening Handhaving en Toezicht, het had laten weten dat de aantekening in het Kadaster er af kon en er met spoed afgehaald zou worden. Dit geeft toch aan dat deze aantekening niet eerder doorgehaald is geweest, in tegenstelling tot hetgeen de gemeente u heeft laten weten. Reactie van de gemeente op het verslag van bevindingen Op 23 juni 2015 ontving de ombudsman de volgende reactie van de gemeente (gedateerd 15 juni 2015) op het verslag van bevindingen. In de eerste plaats kunnen wij ons vinden dat u aangeeft dat we bij de beslaglegging en opheffing daarvan niet onzorgvuldig hebben gehandeld. Over de verslaglegging zijn wij met u van mening dat wij er in dit geval gezien de aard en historie van deze zaak- beter aan hadden gedaan om een verslag te maken van het gevoerde gesprek. We hadden in ieder geval moeten reageren op de door de raadsman in zijn brief vermelde weergave van het gesprek en dit geldt temeer nu wij van mening zijn dat de gemaakte afspraken niet juist zijn vermeld. Wij hebben abusievelijk niet gereageerd op deze brief. Wij betreuren dit en wij zullen ervoor zorgen dat dit in een volgend geval wel gebeurd. 9

RAPPORT. Bestuursorgaan : het College van burgemeester en wethouders Onderdeel : directie Werk Dossiernummer :

RAPPORT. Bestuursorgaan : het College van burgemeester en wethouders Onderdeel : directie Werk Dossiernummer : RAPPORT Bestuursorgaan : het College van burgemeester en wethouders Onderdeel : directie Werk Dossiernummer : 14.1.015 Klacht 1. Verzoeker stelt dat zijn klantmanager hem tijdens het evaluatiegesprek op

Nadere informatie

Rapport. Datum: 17 september 1999 Rapportnummer: 1999/404

Rapport. Datum: 17 september 1999 Rapportnummer: 1999/404 Rapport Datum: 17 september 1999 Rapportnummer: 1999/404 2 Klacht Op 13 juli 1999 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van mevrouw B. te Harlingen, met een klacht over een gedraging van de

Nadere informatie

Rapport. Rapport betreffende een klacht over een gedraging van het College voor zorgverzekeringen. Datum: 10 mei 2012. Rapportnummer: 2012/078

Rapport. Rapport betreffende een klacht over een gedraging van het College voor zorgverzekeringen. Datum: 10 mei 2012. Rapportnummer: 2012/078 Rapport Rapport betreffende een klacht over een gedraging van het College voor zorgverzekeringen Datum: 10 mei 2012 Rapportnummer: 2012/078 2 Klacht Verzoekster klaagt erover dat het College voor zorgverzekeringen

Nadere informatie

Beoordeling. h2>klacht

Beoordeling. h2>klacht Rapport 2 h2>klacht Verzoeker klaagt erover dat gerechtsdeurwaarder X het vonnis van de kantonrechter d.d. 18 december 2007 heeft betekend, terwijl hij verzoeker niet eerst heeft uitgenodigd dan wel heeft

Nadere informatie

Rapport. Datum: 10 maart 2006 Rapportnummer: 2006/083

Rapport. Datum: 10 maart 2006 Rapportnummer: 2006/083 Rapport Datum: 10 maart 2006 Rapportnummer: 2006/083 2 Klacht Verzoekster klaagt erover dat het Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen te Gouda vanaf november 2002 onvoldoende heeft getracht om de

Nadere informatie

Rapport. Datum: 3 augustus 2000 Rapportnummer: 2000/261

Rapport. Datum: 3 augustus 2000 Rapportnummer: 2000/261 Rapport Datum: 3 augustus 2000 Rapportnummer: 2000/261 2 Klacht Op 27 oktober 1999 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van mevrouw D. te Zeist, met een klacht over een gedraging van het Landelijk

Nadere informatie

Rapport. Datum: 5 januari 2000 Rapportnummer: 2000/003

Rapport. Datum: 5 januari 2000 Rapportnummer: 2000/003 Rapport Datum: 5 januari 2000 Rapportnummer: 2000/003 2 Klacht Op 1 juli 1999 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van mevrouw S. te Nijverdal, ingediend door de heer S. te Nijverdal, met

Nadere informatie

Rapport. Datum: 26 september 2005 Rapportnummer: 2005/293

Rapport. Datum: 26 september 2005 Rapportnummer: 2005/293 Rapport Datum: 26 september 2005 Rapportnummer: 2005/293 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie hem in de beschikking van 25 februari 2004 op zijn bezwaarschrift

Nadere informatie

RAAD VAN DISCIPLINE. Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort s-hertogenbosch van 25 april 2018

RAAD VAN DISCIPLINE. Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort s-hertogenbosch van 25 april 2018 18-194/DB/ZWB ECLI:NL:TADRSHE:2018:65 RAAD VAN DISCIPLINE Beslissing in de zaak onder nummer van: 18-194/DB/ZWB Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort s-hertogenbosch van

Nadere informatie

Uitspraak. per overtreding met een maximum van

Uitspraak. per overtreding met een maximum van Auteur: mr. R. Olivier 1 Verschenen in: Gemeentestem (Gst.), januari 2019, Gst. 2019/6 Datum: 20 juni 2019 Instantie: Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State Titel: Verjaring van bestuursrechtelijke

Nadere informatie

Rapport. Datum: 23 maart 2000 Rapportnummer: 2000/115

Rapport. Datum: 23 maart 2000 Rapportnummer: 2000/115 Rapport Datum: 23 maart 2000 Rapportnummer: 2000/115 2 Klacht Op 8 oktober 1999 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van mevrouw K. te Sri Lanka, ingediend door mevrouw mr. I. Gerrand, advocaat

Nadere informatie

6. Bij brief van 4 mei 2004 gaf het LBIO een incasso- en executieopdracht aan de deurwaarder.

6. Bij brief van 4 mei 2004 gaf het LBIO een incasso- en executieopdracht aan de deurwaarder. Rapport 2 h2>klacht Verzoeker klaagt erover dat het Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen (verder: het LBIO) de invordering van de door hem verschuldigde alimentatie op 4 mei 2004 heeft overgedragen

Nadere informatie

Rapport. Datum: 1 september 2003 Rapportnummer: 2003/290

Rapport. Datum: 1 september 2003 Rapportnummer: 2003/290 Rapport Datum: 1 september 2003 Rapportnummer: 2003/290 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat de Sociale verzekeringsbank, vestiging Nijmegen, hem in het kader van de klachtenprocedure niet in de gelegenheid

Nadere informatie

Rapport. Rapport betreffende een klacht over de Belastingdienst/Toeslagen ingediend door mr. C. Berendse, advocaat te Amsterdam. Datum: 20 juni 2012

Rapport. Rapport betreffende een klacht over de Belastingdienst/Toeslagen ingediend door mr. C. Berendse, advocaat te Amsterdam. Datum: 20 juni 2012 Rapport Rapport betreffende een klacht over de Belastingdienst/Toeslagen ingediend door mr. C. Berendse, advocaat te Amsterdam Datum: 20 juni 2012 Rapportnummer: 2013/072 2 Klacht Verzoekster klaagt erover

Nadere informatie

Beoordeling. h2>klacht

Beoordeling. h2>klacht Rapport 2 h2>klacht Verzoekster klaagt er over dat de Belastingdienst executoriaal beslag heeft gelegd op onroerende zaken van haar ondanks het feit dat er - in verband met de door de Belastingdienst gestelde

Nadere informatie

Naar aanleiding van de beslissing van de gemeente van 16 maart 2007 wendde verzoekster zich opnieuw tot de Nationale ombudsman.

Naar aanleiding van de beslissing van de gemeente van 16 maart 2007 wendde verzoekster zich opnieuw tot de Nationale ombudsman. Rapport 2 h2>klacht Verzoekster had een aanvraag ingediend om een WVG-voorziening, die de gemeente Wageningen had afgewezen, en het bezwaar dat verzoekster hiertegen had ingesteld, had de gemeente ongegrond

Nadere informatie

Rapport. Rapport over een klacht over het Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen te Rotterdam. Datum: 12 april Rapportnummer: 2012/061

Rapport. Rapport over een klacht over het Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen te Rotterdam. Datum: 12 april Rapportnummer: 2012/061 Rapport Rapport over een klacht over het Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen te Rotterdam. Datum: 12 april 2012 Rapportnummer: 2012/061 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat het Landelijk Bureau

Nadere informatie

Rapport. Datum: 8 juni 2006 Rapportnummer: 2006/197

Rapport. Datum: 8 juni 2006 Rapportnummer: 2006/197 Rapport Datum: 8 juni 2006 Rapportnummer: 2006/197 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (verder: het CBR): bij het ten uitvoer brengen van de Educatieve Maatregel

Nadere informatie

Rapport. Datum: 31 januari 2011 Rapportnummer: 2011/032

Rapport. Datum: 31 januari 2011 Rapportnummer: 2011/032 Rapport Datum: 31 januari 2011 Rapportnummer: 2011/032 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat de griffie van het gerechtshof Den Haag hem het arrest van 17 juli 2008 niet heeft toegestuurd met als gevolg

Nadere informatie

Rapport. Datum: 24 januari 2006 Rapportnummer: 2006/024

Rapport. Datum: 24 januari 2006 Rapportnummer: 2006/024 Rapport Datum: 24 januari 2006 Rapportnummer: 2006/024 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat de Belastingdienst/Limburg geen nadere actie heeft genomen ten aanzien van het bedrijf, dat betalingen had ontvangen

Nadere informatie

Art. - Stuiting van de verjaring van de invorderingsbevoegdheid

Art. - Stuiting van de verjaring van de invorderingsbevoegdheid PB 2015/4 Art. - Stuiting van de verjaring van de invorderingsbevoegdheidd Publicatie PB: Tijdschrift voor Praktisch Bestuursrecht Jaargang 6 Publicatiedatum 20-05-2015 Afleveringnummer 4 Artikelnummer

Nadere informatie

Rapport. Vergoeding griffierecht na bijna één jaar uitbetaald. Oordeel

Rapport. Vergoeding griffierecht na bijna één jaar uitbetaald. Oordeel Rapport Vergoeding griffierecht na bijna één jaar uitbetaald Oordeel Op basis van het onderzoek vindt de klacht over de Belastingdienst/Toeslagen gegrond. Datum: 16 maart 2015 Rapport: 2015/054 2 SAMENVATTING

Nadere informatie

4. Op 13 januari 2008 wendde verzoeker zich tot de Nationale ombudsman omdat hij nog geen nieuw besluit van de PUR had ontvangen.

4. Op 13 januari 2008 wendde verzoeker zich tot de Nationale ombudsman omdat hij nog geen nieuw besluit van de PUR had ontvangen. Rapport 2 h2>klacht Verzoeker klaagt erover dat de Pensioen- en Uitkeringsraad (PUR) pas op 28 april 2008 een nieuwe beslissing op zijn bezwaarschrift had genomen, ondanks de toezegging dat het besluit

Nadere informatie

Toezicht en handhaving

Toezicht en handhaving Toezicht en handhaving Praktijkdag VMR 2015 Jaap IJdema cjijdema@avdw.nl Modaliteit dwangsom Artikel 5:32b lid 1 Awb: Het bestuursorgaan stelt de dwangsom vast hetzij op een bedrag ineens, hetzij op een

Nadere informatie

Langdurig geschil over de renovatie van panden gemeente Amsterdam stadsdeel Centrum

Langdurig geschil over de renovatie van panden gemeente Amsterdam stadsdeel Centrum Rapport Gemeentelijke Ombudsman Langdurig geschil over de renovatie van panden gemeente Amsterdam stadsdeel Centrum 2 augustus 2007 RA0612790 Samenvatting Een huizenbezitter heeft al jarenlang een geschil

Nadere informatie

Belastingdienst stuurt aanmaning direct na vermindering aanslag

Belastingdienst stuurt aanmaning direct na vermindering aanslag Rapport Belastingdienst stuurt aanmaning direct na vermindering aanslag Een onderzoek naar het door de Belastingdienst overgaan tot dwanginvordering nadat de belastingaanslag is verminderd en naar de informatieverstrekking

Nadere informatie

Rapport. Datum: 13 oktober 2004 Rapportnummer: 2004/401

Rapport. Datum: 13 oktober 2004 Rapportnummer: 2004/401 Rapport Datum: 13 oktober 2004 Rapportnummer: 2004/401 2 Klacht Het niet opnemen van een rechtsmiddelenclausule conform artikel 3:45 van de Algemene wet bestuursrecht in de beslissing van 17 december 2003

Nadere informatie

Rapport. Rapport over een klacht over het Centraal Justitieel Incasso Bureau (CJIB) te Leeuwarden. Datum: 20 december Rapportnummer: 2013/198

Rapport. Rapport over een klacht over het Centraal Justitieel Incasso Bureau (CJIB) te Leeuwarden. Datum: 20 december Rapportnummer: 2013/198 Rapport Rapport over een klacht over het Centraal Justitieel Incasso Bureau (CJIB) te Leeuwarden. Datum: 20 december 2013 Rapportnummer: 2013/198 2 Klacht Verzoekster klaagt erover dat zij op 22 mei 2013

Nadere informatie

Rapport. Datum: 25 maart 1998 Rapportnummer: 1998/083

Rapport. Datum: 25 maart 1998 Rapportnummer: 1998/083 Rapport Datum: 25 maart 1998 Rapportnummer: 1998/083 2 Klacht Op 11 juli 1997 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van de heer B. te Amerongen, met een klacht over een gedraging van de griffie

Nadere informatie

Verzoekster klaagt erover dat het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) Rotterdam:

Verzoekster klaagt erover dat het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) Rotterdam: Rapport 2 h2>klacht Verzoekster klaagt erover dat het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) Rotterdam: haar over het jaar 2005 een viertal jaaropgaven heeft verstrekt, die niet allemaal correct

Nadere informatie

Datum verzoekschrift Het verzoek tot onderzoek is op 28 december 2012 binnengekomen bij het secretariaat van de Overijsselse Ombudsman.

Datum verzoekschrift Het verzoek tot onderzoek is op 28 december 2012 binnengekomen bij het secretariaat van de Overijsselse Ombudsman. Dossiernummer 2012 091 Rapport Verzoeker De heer M. G. Almelo. Datum verzoekschrift Het verzoek tot onderzoek is op 28 december 2012 binnengekomen bij het secretariaat van de Overijsselse Ombudsman. Betreft

Nadere informatie

Rapport. Rapport betreffende een klacht over de Huurcommissie te Den Haag. Datum: 5 januari 2012. Rapportnummer: 2012/001

Rapport. Rapport betreffende een klacht over de Huurcommissie te Den Haag. Datum: 5 januari 2012. Rapportnummer: 2012/001 Rapport Rapport betreffende een klacht over de Huurcommissie te Den Haag. Datum: 5 januari 2012 Rapportnummer: 2012/001 2 Klacht Verzoeker klaagt er over dat: Hij door de ontvangstbevestiging van de Huurcommissie

Nadere informatie

Raad van Toezicht Nederlandse Vereniging van Gecertificeerde Incasso-ondernemingen Postbus 279 1400 AG BUSSUM T: 035-6994210 F: 035-6945045

Raad van Toezicht Nederlandse Vereniging van Gecertificeerde Incasso-ondernemingen Postbus 279 1400 AG BUSSUM T: 035-6994210 F: 035-6945045 Raad van Toezicht Nederlandse Vereniging van Gecertificeerde Incasso-ondernemingen Postbus 279 1400 AG BUSSUM T: 035-6994210 F: 035-6945045 Uitspraak van de Raad van Toezicht van de Nederlandse Vereniging

Nadere informatie

3. Verzoekers konden zich met het voorgaande niet verenigen en dienden bij brief van 11 april 2007 een klacht in.

3. Verzoekers konden zich met het voorgaande niet verenigen en dienden bij brief van 11 april 2007 een klacht in. Rapport 2 h2>klacht Verzoekers klagen over de door de staatsecretaris van Justitie gevolgde intrekkingsprocedure van de aan hen verleende verblijfsvergunningen asiel voor bepaalde tijd. Met name klagen

Nadere informatie

Rapport. Oordeel. Op basis van het onderzoek vindt de Nationale ombudsman de klacht over het LBIO gegrond. Datum: 24 juli 2017 Rapportnummer: 2017/089

Rapport. Oordeel. Op basis van het onderzoek vindt de Nationale ombudsman de klacht over het LBIO gegrond. Datum: 24 juli 2017 Rapportnummer: 2017/089 Rapport Een onderzoek naar aanleiding van een klacht van een man met een alimentatieverplichting over de werkwijze van het Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen (LBIO) uit Rotterdam bij het innen

Nadere informatie

Rapport. "Gevecht tegen windmolens" Oordeel Op basis van het onderzoek vindt de Nationale ombudsman de klacht over de

Rapport. Gevecht tegen windmolens Oordeel Op basis van het onderzoek vindt de Nationale ombudsman de klacht over de Rapport "Gevecht tegen windmolens" Oordeel Op basis van het onderzoek vindt de Nationale ombudsman de klacht over de Belastingdienst/Toeslagen gegrond. Publicatiedatum: 11 februari 2015 Rapportnummer:

Nadere informatie

Rapport. Datum: 24 februari 2005 Rapportnummer: 2005/053

Rapport. Datum: 24 februari 2005 Rapportnummer: 2005/053 Rapport Datum: 24 februari 2005 Rapportnummer: 2005/053 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat het Korps landelijke politiediensten onvoldoende voortvarend heeft gereageerd op het door hem bij brief van

Nadere informatie

Rapport. Datum: 27 februari 2007 Rapportnummer: 2007/041

Rapport. Datum: 27 februari 2007 Rapportnummer: 2007/041 Rapport Datum: 27 februari 2007 Rapportnummer: 2007/041 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat X Gerechtsdeurwaarders: op 4 april 2006 een herhaald bevel heeft gedaan tot betaling van per 1 maart 2006 verschuldigde

Nadere informatie

EINDRAPPORT. Bestuursorgaan : College van burgemeester en wethouders Onderdeel : directie inkomensdienstverlening Dossiernummer :

EINDRAPPORT. Bestuursorgaan : College van burgemeester en wethouders Onderdeel : directie inkomensdienstverlening Dossiernummer : EINDRAPPORT Bestuursorgaan : College van burgemeester en wethouders Onderdeel : directie inkomensdienstverlening Dossiernummer : 14.1.037 Klacht Er is verzoeker, in tegenstelling tot wat de sociale dienst

Nadere informatie

Rapport. Rapport inzake een klacht over een gedraging van de Huurcommissie uit Den Haag. Datum: 29 maart Rapportnummer: 2011/103

Rapport. Rapport inzake een klacht over een gedraging van de Huurcommissie uit Den Haag. Datum: 29 maart Rapportnummer: 2011/103 Rapport Rapport inzake een klacht over een gedraging van de Huurcommissie uit Den Haag. Datum: 29 maart 2011 Rapportnummer: 2011/103 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat de Huurcommissie hem onvoldoende

Nadere informatie

RAPPORT. Bestuursorgaan : het College van burgemeester en wethouders Onderdeel : Stadsontwikkeling Dossiernummer :

RAPPORT. Bestuursorgaan : het College van burgemeester en wethouders Onderdeel : Stadsontwikkeling Dossiernummer : RAPPORT Bestuursorgaan : het College van burgemeester en wethouders Onderdeel : Stadsontwikkeling Dossiernummer : 18.1.036 Klacht Verzoeker beklaagt zich erover dat hij geen onttrekkingsvergunning op grond

Nadere informatie

RAPPORT 2006/263, NATIONALE OMBUDSMAN, 4 AUGUSTUS 2006

RAPPORT 2006/263, NATIONALE OMBUDSMAN, 4 AUGUSTUS 2006 RAPPORT 2006/263, NATIONALE OMBUDSMAN, 4 AUGUSTUS 2006 Samenvatting 1 Klacht 1 Beoordeling 2 Conclusie 5 Aanbeveling 5 Onderzoek 6 Bevindingen 6 Achtergrond 6 SAMENVATTING Verzoekster, een B.V., verhuisde

Nadere informatie

Rapport. Publicatiedatum: 11 december 2014. Rapportnummer: 2014 /193. 20 14/19 3 d e Natio nale o mb ud sman 1/6

Rapport. Publicatiedatum: 11 december 2014. Rapportnummer: 2014 /193. 20 14/19 3 d e Natio nale o mb ud sman 1/6 Rapport Publicatiedatum: 11 december 2014 Rapportnummer: 2014 /193 20 14/19 3 d e Natio nale o mb ud sman 1/6 AANLEIDING Verzoeker ontving begin 2013 vier verkeersboetes. Hij machtigde een jurist, die

Nadere informatie

Rapport. Datum: 23 mei 2003 Rapportnummer: 2003/148

Rapport. Datum: 23 mei 2003 Rapportnummer: 2003/148 Rapport Datum: 23 mei 2003 Rapportnummer: 2003/148 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat de griffie van de rechtbank te Rotterdam zijn brief van 12 januari 2001, die hij op 15 januari 2001 bij de centrale

Nadere informatie

Rapport. Datum: 8 mei 2007 Rapportnummer: 2007/087

Rapport. Datum: 8 mei 2007 Rapportnummer: 2007/087 Rapport Datum: 8 mei 2007 Rapportnummer: 2007/087 2 Klacht Verzoeker klaagt er over dat gerechtsdeurwaarder X te Y de Groningse Kredietbank niet op de hoogte heeft gebracht van de rente die verzoeker over

Nadere informatie

Rapport. Datum: 11 april 2000 Rapportnummer: 2000/148

Rapport. Datum: 11 april 2000 Rapportnummer: 2000/148 Rapport Datum: 11 april 2000 Rapportnummer: 2000/148 2 Klacht Op 1 februari 1999 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van de heer Y. te Zwolle, ingediend door de Stichting Rechtsbijstand Asiel

Nadere informatie

Onverwacht beslag Gemeente Amsterdam Waternet

Onverwacht beslag Gemeente Amsterdam Waternet Rapport Gemeentelijke Ombudsman Onverwacht beslag Gemeente Amsterdam Waternet 27 juli 2011 RA110985 Samenvatting Een man wordt ruim een jaar na zijn verhuizing binnen Amsterdam verrast door een rekening

Nadere informatie

Verzoekster klaagt erover dat de Informatie Beheer Groep (IB-Groep):

Verzoekster klaagt erover dat de Informatie Beheer Groep (IB-Groep): Rapport 2 h2>klacht Verzoekster klaagt erover dat de Informatie Beheer Groep (IB-Groep): 1. haar in 2007 per e-mailbericht onjuiste informatie heeft verstrekt over haar rechten met betrekking tot de OV-Studentenkaart;

Nadere informatie

Rapport. Datum: 28 juli 2000 Rapportnummer: 2000/252

Rapport. Datum: 28 juli 2000 Rapportnummer: 2000/252 Rapport Datum: 28 juli 2000 Rapportnummer: 2000/252 2 Klacht Op 8 maart 2000 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van mevrouw M. te Rotterdam, met een klacht over een gedraging van de Belastingdienst/Douane,

Nadere informatie

Aankondiging binnentreden Gemeente Amsterdam Dienst Belastingen Gemeente Amsterdam

Aankondiging binnentreden Gemeente Amsterdam Dienst Belastingen Gemeente Amsterdam Rapport Gemeentelijke Ombudsman Aankondiging binnentreden Gemeente Amsterdam Dienst Belastingen Gemeente Amsterdam 20 oktober 2010 RA1057578 Samenvatting Een man heeft een WAO-uitkering van zo n 1.200

Nadere informatie

RAPPORT 2005/320, NATIONALE OMBUDSMAN, 21 OKTOBER 2005

RAPPORT 2005/320, NATIONALE OMBUDSMAN, 21 OKTOBER 2005 RAPPORT 2005/320, NATIONALE OMBUDSMAN, 21 OKTOBER 2005 Samenvatting Klacht Beoordeling Conclusie Aanbeveling Onderzoek Bevindingen Achtergrond SAMENVATTING Verzoeker klaagde erover dat het LBIO hem niet

Nadere informatie

Rapport. Datum: 21 oktober 2005 Rapportnummer: 2005/320

Rapport. Datum: 21 oktober 2005 Rapportnummer: 2005/320 Rapport Datum: 21 oktober 2005 Rapportnummer: 2005/320 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat het LBIO hem in de brief van 25 mei 2004 niet gelijk heeft geïnformeerd over het opheffen van het beslag op zijn

Nadere informatie

Informatie over een jaaropgave Gemeente Amsterdam Dienst Werk en Inkomen Marktplein Centrum

Informatie over een jaaropgave Gemeente Amsterdam Dienst Werk en Inkomen Marktplein Centrum Rapport Gemeentelijke Ombudsman Informatie over een jaaropgave Gemeente Amsterdam Dienst Werk en Inkomen Marktplein Centrum 12 september 2007 RA0713989 Samenvatting Een man krijgt van de Dienst Werk en

Nadere informatie

Verzoeker klaagt erover dat de officier van justitie van de CVOM stelselmatig niet op zijn correspondentie reageert.

Verzoeker klaagt erover dat de officier van justitie van de CVOM stelselmatig niet op zijn correspondentie reageert. Rapport 2 h2>klacht Verzoeker klaagt erover dat de officier van justitie van de CVOM stelselmatig niet op zijn correspondentie reageert. Beoordeling I. Bevindingen 1. Op 3 oktober 2006 werd aan verzoekers

Nadere informatie

Rapport. Datum: 15 augustus 2006 Rapportnummer: 2006/282

Rapport. Datum: 15 augustus 2006 Rapportnummer: 2006/282 Rapport Datum: 15 augustus 2006 Rapportnummer: 2006/282 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat hij, nadat hij op 14 mei 2003 een aanvraag om verlenging van zijn verblijfsvergunning voor bepaalde tijd had

Nadere informatie

Rapport. Datum: 27 mei 2005 Rapportnummer: 2005/156

Rapport. Datum: 27 mei 2005 Rapportnummer: 2005/156 Rapport Datum: 27 mei 2005 Rapportnummer: 2005/156 2 Klacht Verzoekster klaagt erover dat het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Weert: in de reactie van 21 september 2004 de door haar

Nadere informatie

OORDEEL OMBUDSCOMMISSIE. Het schriftelijke verzoek van 24 juni 2008 is op 30 juni 2008 ontvangen op het secretariaat van de Overijsselse Ombudsman.

OORDEEL OMBUDSCOMMISSIE. Het schriftelijke verzoek van 24 juni 2008 is op 30 juni 2008 ontvangen op het secretariaat van de Overijsselse Ombudsman. Dossiernummer 48-2008 OORDEEL OMBUDSCOMMISSIE Verzoeker de heer W. te Almelo Datum verzoek Het schriftelijke verzoek van 24 juni 2008 is op 30 juni 2008 ontvangen op het secretariaat van de Overijsselse

Nadere informatie

Verzoeker klaagt erover dat het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) in strijd met:

Verzoeker klaagt erover dat het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) in strijd met: Rapport 2 h2>klacht Verzoeker klaagt erover dat het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) in strijd met: - de met hem gemaakte afspraken en zonder zijn medeweten en toestemming hem heeft aangemeld

Nadere informatie

Rapport. De behandeling van een bezwaarschrift. Oordeel

Rapport. De behandeling van een bezwaarschrift. Oordeel Rapport De behandeling van een bezwaarschrift Oordeel Op basis van het onderzoek vindt de klacht over de Belastingdienst/Toeslagen te Utrecht gegrond. Datum: 9 december 2014 Rapportnummer: 2014/202 2 SAMENVATTING

Nadere informatie

Rapport. Rapport over een klacht over het CAK. Datum: 28 november 2012. Rapportnummer: 2012/190

Rapport. Rapport over een klacht over het CAK. Datum: 28 november 2012. Rapportnummer: 2012/190 Rapport Rapport over een klacht over het CAK. Datum: 28 november 2012 Rapportnummer: 2012/190 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat het CAK hem in het kader van zijn eigen bijdrage Zorg met Verblijf lange

Nadere informatie

Dubbele leges voor één vergunning Gemeente Almere Dienst Publiekszaken

Dubbele leges voor één vergunning Gemeente Almere Dienst Publiekszaken Rapport Gemeentelijke Ombudsman ` Dubbele leges voor één vergunning Gemeente Almere Dienst Publiekszaken 30 juni 2009 RA0939617 Samenvatting Een vrouw dient in Almere een bouwaanvraag in voor een uitbouw

Nadere informatie

Rapport. Datum: 30 juni 2003 Rapportnummer: 2003/200

Rapport. Datum: 30 juni 2003 Rapportnummer: 2003/200 Rapport Datum: 30 juni 2003 Rapportnummer: 2003/200 2 Klacht Verzoekster klaagt erover dat de Raad voor Rechtsbijstand te Den Haag, tot het moment dat zij zich tot de Nationale ombudsman wendde, de intrekking

Nadere informatie

NOTA BESTUURSRECHTELIJKE GELDSCHULDEN

NOTA BESTUURSRECHTELIJKE GELDSCHULDEN Nota: Bestuursrechtelijke geldschulden Inhoud: Beleid over uitstel van betaling, voorschotverlening, vertragingsrente en Sector/afdeling: Samensteller: Deelprojectgroep bestuursrechtelijke geldschulden

Nadere informatie

Rapport. Rapport over het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen te Leeuwarden. Rapportnummer: 2011/304

Rapport. Rapport over het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen te Leeuwarden. Rapportnummer: 2011/304 Rapport Rapport over het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen te Leeuwarden. Rapportnummer: 2011/304 2 Datum: 11 oktober 2011 Klacht Verzoeker klaagt erover dat het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen

Nadere informatie

Rapport. Datum: 26 april 2000 Rapportnummer: 2000/163

Rapport. Datum: 26 april 2000 Rapportnummer: 2000/163 Rapport Datum: 26 april 2000 Rapportnummer: 2000/163 2 Klacht Op 8 oktober 1999 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van de heer R. te Groningen, met een klacht over een gedraging van Cadans

Nadere informatie

RAPPORT. Het klachtenformulier is gedateerd 14 april 2013 en bij het secretariaat ingeboekt op 15 april 2013 onder nummer

RAPPORT. Het klachtenformulier is gedateerd 14 april 2013 en bij het secretariaat ingeboekt op 15 april 2013 onder nummer Dossiernummer 2013 036 RAPPORT Verzoekster Mevrouw Y.K. te Hengelo. Datum verzoek Het klachtenformulier is gedateerd 14 april 2013 en bij het secretariaat ingeboekt op 15 april 2013 onder nummer 2013 036.

Nadere informatie

Rapport. Datum: 4 maart 2004 Rapportnummer: 2004/073

Rapport. Datum: 4 maart 2004 Rapportnummer: 2004/073 Rapport Datum: 4 maart 2004 Rapportnummer: 2004/073 2 Klacht DE ONDERZOCHTE GEDRAGING Het in strijd met het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht niet informeren van betrokkene over de mogelijkheid

Nadere informatie

Rapport. Datum: 8 juni 1998 Rapportnummer: 1998/216

Rapport. Datum: 8 juni 1998 Rapportnummer: 1998/216 Rapport Datum: 8 juni 1998 Rapportnummer: 1998/216 2 Klacht Op 23 september 1997 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van de heer B. te Obbicht, met een klacht over een gedraging van de Belastingdienst/Centrale

Nadere informatie

Rapportage. Een onderzoek naar het in rekening brengen van deurwaarderskosten. Datum: 29 december 2015 Rapportnummer: 2015/184

Rapportage. Een onderzoek naar het in rekening brengen van deurwaarderskosten. Datum: 29 december 2015 Rapportnummer: 2015/184 Rapportage Een onderzoek naar het in rekening brengen van deurwaarderskosten Datum: 29 december 2015 Rapportnummer: 2015/184 2 WAT IS DE KLACHT? Verzoekster klaagde erover dat CZ Zorgkantoor (CZ) haar

Nadere informatie

Rapport. Datum: 8 augustus 2003 Rapportnummer: 2003/261

Rapport. Datum: 8 augustus 2003 Rapportnummer: 2003/261 Rapport Datum: 8 augustus 2003 Rapportnummer: 2003/261 2 Klacht Verzoekster klaagt erover dat zorgverzekeraar Zorg en Zekerheid tot het moment dat zij zich tot de Nationale ombudsman wendde nog geen beslissing

Nadere informatie

Rapport. Rapport betreffende een klacht over het Centraal Administratie Kantoor uit Den Haag. Datum: 04 augustus Rapportnummer: 2011/229

Rapport. Rapport betreffende een klacht over het Centraal Administratie Kantoor uit Den Haag. Datum: 04 augustus Rapportnummer: 2011/229 Rapport Rapport betreffende een klacht over het Centraal Administratie Kantoor uit Den Haag. Datum: 04 augustus 2011 Rapportnummer: 2011/229 2 Klacht Verzoekster klaagt over de gang van zaken rondom de

Nadere informatie

Trage afwikkeling schuldregeling Gemeente Zaanstad Dienst Publiek Gemeentelijke Kredietbank Zaanstreek

Trage afwikkeling schuldregeling Gemeente Zaanstad Dienst Publiek Gemeentelijke Kredietbank Zaanstreek Rapport Gemeentelijke Ombudsman Trage afwikkeling schuldregeling Gemeente Zaanstad Dienst Publiek Gemeentelijke Kredietbank Zaanstreek 23 augustus 2011 RA111137 Samenvatting Een man en een vrouw hebben

Nadere informatie

X wonende te Y, appellant, tegen het college van bestuur van de Hogeschool van Beeldende Kunsten, Muziek en Dans verweerder,

X wonende te Y, appellant, tegen het college van bestuur van de Hogeschool van Beeldende Kunsten, Muziek en Dans verweerder, Zaaknummer: 1995/155 Rechter(s): mr. Olivier Datum uitspraak: 21 december 1995 Partijen: X tegen het college van bestuur van de Hogeschool van Beeldende Kunsten, Muziek en Dans Trefwoorden: Auditor, inschrijving,

Nadere informatie

Rapport. Datum verzoek De Overijsselse Ombudsman ontving het verzoekschrift op 16 augustus Het betreft de gemeente Kampen.

Rapport. Datum verzoek De Overijsselse Ombudsman ontving het verzoekschrift op 16 augustus Het betreft de gemeente Kampen. Dossiernummer 2016 063 Rapport Verzoeker De heer S. hierna genoemd: verzoeker. Datum verzoek De Overijsselse Ombudsman ontving het verzoekschrift op 16 augustus 2016. Het betreft de gemeente Kampen. Klacht

Nadere informatie

Beslissing op bezwaar

Beslissing op bezwaar Beslissing op bezwaar Kenmerk: 26212/2011016210 Betreft: verzoek om bestuursrechtelijke handhaving op grond van artikel 6.13, tweede lid, aanhef en onder a, van de Mediawet 2008 Beslissing op bezwaar inzake

Nadere informatie

Behandeling bezwaarschrift Gemeente Zaanstad, Dienst Stadsbedrijven

Behandeling bezwaarschrift Gemeente Zaanstad, Dienst Stadsbedrijven Rapport Gemeentelijke Ombudsman Behandeling bezwaarschrift Gemeente Zaanstad, Dienst Stadsbedrijven 17 juli 2003 RA0307953 Samenvatting Verzoekers dienen in mei 2001 een bezwaarschrift in tegen twee door

Nadere informatie

Rapport. Datum: 13 september 2012. Rapportnummer: 2012/149

Rapport. Datum: 13 september 2012. Rapportnummer: 2012/149 Rapport Rapport over een klacht over UVIT Zorgkantoor te Eindhoven. Bestuursorgaan: de Raad van Bestuur van UVIT Zorgverzekeraar te Arnhem. UVIT zorgverzekeraar is vanaf 1 januari 2012 verder gegaan onder

Nadere informatie

Geen duidelijkheid over handhavingsverzoek Gemeente Amsterdam Stadsdeel Centrum

Geen duidelijkheid over handhavingsverzoek Gemeente Amsterdam Stadsdeel Centrum Rapport Gemeentelijke Ombudsman Geen duidelijkheid over handhavingsverzoek Gemeente Amsterdam Stadsdeel Centrum 4 maart 2010 RA1048585 Samenvatting Een bewoner van een appartement dient in augustus 2008

Nadere informatie

2. Het UWV nodigde verzoeker op 19 september 2006 uit voor een gesprek met de arbeidsdeskundige op 26 september 2006.

2. Het UWV nodigde verzoeker op 19 september 2006 uit voor een gesprek met de arbeidsdeskundige op 26 september 2006. Rapport 2 h2>klacht Verzoeker klaagt erover dat het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV), ondanks het feit dat verzoeker van het UWV toestemming had om van 15 augustus 2006 tot en met 15

Nadere informatie

"Ik woon nu bijna 3 jaar in Wassenaar en ben zeer verbolgen over de wijze waarop u met uw burgers omgaat:

Ik woon nu bijna 3 jaar in Wassenaar en ben zeer verbolgen over de wijze waarop u met uw burgers omgaat: Rapport 2 h2>klacht De heer N. klaagt er over dat het college van burgemeester en wethouders van Wassenaar, ondanks zijn herhaalde verzoeken daartoe, nog niet heeft beslist op zijn bezwaarschrift van 6

Nadere informatie

WAARDEVERMINDERING. Onvrede van verzoeker Verzoeker is op twee punten ontevreden over de gemeente:

WAARDEVERMINDERING. Onvrede van verzoeker Verzoeker is op twee punten ontevreden over de gemeente: WAARDEVERMINDERING ANONIEM RAPPORT van de GEMEENTELIJKE OMBUDSMAN OLDEBROEK op basis van artikel 9:36 lid 1 van de Algemene wet bestuursrecht 13-0024 15 oktober 2013 Inleiding Op 25 februari 2013 stuurde

Nadere informatie

Rapport. Datum: 15 november 2007 Rapportnummer: 2007/257

Rapport. Datum: 15 november 2007 Rapportnummer: 2007/257 Rapport Datum: 15 november 2007 Rapportnummer: 2007/257 2 Klacht Verzoeker klaagt er over dat de Belastingdienst/Rivierenland/kantoor Gorinchem bij zijn beschikking van 7 juli 2005 geen ambtshalve vermindering

Nadere informatie

Rapport. Datum: 10 oktober 2006 Rapportnummer: 2006/347

Rapport. Datum: 10 oktober 2006 Rapportnummer: 2006/347 Rapport Datum: 10 oktober 2006 Rapportnummer: 2006/347 2 Klacht Verzoekster klaagt over de wijze waarop notaris X te Q bij gelegenheid van de afwikkeling van haar echtscheiding heeft gehandeld met een

Nadere informatie

B&W Vergadering. B&W Vergadering 29 november Voorgesteld besluit Het college heeft besloten:

B&W Vergadering. B&W Vergadering 29 november Voorgesteld besluit Het college heeft besloten: 2.2.5 Handhaving Villa de Lux en Begijnhofstraat 28 1 Dossier 1075 voorblad.pdf B&W Vergadering Dossiernummer 1075 Vertrouwelijk Nee Vergaderdatum 29 november 2016 Agendapunt 2.2.5 Omschrijving Handhaving

Nadere informatie

Rapport. Datum: 7 augustus 2003 Rapportnummer: 2003/255

Rapport. Datum: 7 augustus 2003 Rapportnummer: 2003/255 Rapport Datum: 7 augustus 2003 Rapportnummer: 2003/255 2 Klacht Verzoeker, penningmeester van een bij de Kamer van Koophandel ingeschreven spellenvereniging, klaagt erover dat de Kamer van Koophandel Centraal

Nadere informatie

Rapport. Datum: 18 december 2003 Rapportnummer: 2003/486

Rapport. Datum: 18 december 2003 Rapportnummer: 2003/486 Rapport Datum: 18 december 2003 Rapportnummer: 2003/486 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat de Belastingdienst/Holland Midden/kantoor Leiden zijn (privé-)agenda niet aan hem heeft geretourneerd. Beoordeling

Nadere informatie

Rapport. Datum: 10 december 2007 Rapportnummer: 2007/301

Rapport. Datum: 10 december 2007 Rapportnummer: 2007/301 Rapport Datum: 10 december 2007 Rapportnummer: 2007/301 2 Klacht Verzoeker klaagt er namens de Buurtvereniging Bieberglaan over dat de gemeente Breda niet of niet adequaat heeft gereageerd op door de buurtvereniging

Nadere informatie

RAPPORT. Bestuursorgaan : het College van burgemeester en wethouders Onderdeel : OCSW Dossiernummer :

RAPPORT. Bestuursorgaan : het College van burgemeester en wethouders Onderdeel : OCSW Dossiernummer : RAPPORT Bestuursorgaan : het College van burgemeester en wethouders Onderdeel : OCSW Dossiernummer : 14.1.001 Klacht Verzoekers stellen dat zij als direct-belanghebbenden door de gemeente niet zijn betrokken

Nadere informatie

Rapport. Rapport over een klacht over de directeur van de Belastingdienst/Zuidwest. Datum: Rapportnummer: 2011/273

Rapport. Rapport over een klacht over de directeur van de Belastingdienst/Zuidwest. Datum: Rapportnummer: 2011/273 Rapport Rapport over een klacht over de directeur van de Belastingdienst/Zuidwest. Datum: Rapportnummer: 2011/273 2 Klacht Verzoekers klagen over het optreden van de directeur van de Belastingdienst/Zuidwest

Nadere informatie

Fout op fout bij aanslag kadegelden Gemeente Zaanstad Domein Dienstverlening en Veiligheid Sector Belastingen

Fout op fout bij aanslag kadegelden Gemeente Zaanstad Domein Dienstverlening en Veiligheid Sector Belastingen Rapport Gemeentelijke Ombudsman Fout op fout bij aanslag kadegelden Gemeente Zaanstad Domein Dienstverlening en Veiligheid Sector Belastingen 20 september 2012 RA121673 Samenvatting Een man ontvangt in

Nadere informatie

Rapport. Datum: 24 april 2001 Rapportnummer: 2001/110

Rapport. Datum: 24 april 2001 Rapportnummer: 2001/110 Rapport Datum: 24 april 2001 Rapportnummer: 2001/110 2 Klacht Verzoeker, een Afghaanse asielzoeker, klaagt over de lange duur van de behandeling door de Immigratie- en Naturalisatiedienst van het Ministerie

Nadere informatie

Rapport. Datum: 28 juni 2007 Rapportnummer: 2007/136

Rapport. Datum: 28 juni 2007 Rapportnummer: 2007/136 Rapport Datum: 28 juni 2007 Rapportnummer: 2007/136 2 Klacht Verzoekster klaagt erover dat de griffier van de rechtbank te Amsterdam Sector kanton, locatie Hilversum op 3 augustus 2000 heeft nagelaten

Nadere informatie

Rapport. Datum: 18 september 2003 Rapportnummer: 2003/319

Rapport. Datum: 18 september 2003 Rapportnummer: 2003/319 Rapport Datum: 18 september 2003 Rapportnummer: 2003/319 2 Klacht Verzoekster klaagt erover dat de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND): - niet tijdig heeft gereageerd op haar brief van 22 oktober

Nadere informatie

Zie onder bevindingen of volledige tekst voor de volledige tekst van het rapport.

Zie onder bevindingen of volledige tekst voor de volledige tekst van het rapport. Rapport 2 h2>klacht Beoordeling Conclusie Onderzoek Bevindingen Klacht Verzoekers gemachtigde klaagt over de lange behandelingsduur door het Faunafonds van het bezwaarschrift dat hij namens zijn cliënt

Nadere informatie

Rapport. Datum: 5 april 2006 Rapportnummer: 2006/124

Rapport. Datum: 5 april 2006 Rapportnummer: 2006/124 Rapport Datum: 5 april 2006 Rapportnummer: 2006/124 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat de Centrale organisatie werk en inkomen Zaandam: 1. zijn gemachtigde een te korte termijn heeft gegeven om te reageren

Nadere informatie

Samenvatting 1 Klacht 2 Beoordeling 2 Conclusie 4 Aanbeveling 5 Onderzoek 5 Bevindingen 5

Samenvatting 1 Klacht 2 Beoordeling 2 Conclusie 4 Aanbeveling 5 Onderzoek 5 Bevindingen 5 RAPPORT 2007/0087, NATIONALE OMBUDSMAN, 8 MEI 2007 Samenvatting 1 Klacht 2 Beoordeling 2 Conclusie 4 Aanbeveling 5 Onderzoek 5 Bevindingen 5 SAMENVATTING Verzoeker was in 1988 door de kantonrechter veroordeeld

Nadere informatie

Klacht Verzoeker klaagt over de gang van zaken bij de hoorzitting van de commissie voor bezwaarschriften:

Klacht Verzoeker klaagt over de gang van zaken bij de hoorzitting van de commissie voor bezwaarschriften: Dossiernummer 2014 020 Rapport Verzoeker De heer A.J. O. Hengelo, hierna genoemd: verzoeker. Datum verzoekschrift De Overijsselse Ombudsman ontving het verzoekschrift op 10 maart 2014. Klacht Verzoeker

Nadere informatie

Beoordeling. h2>klacht

Beoordeling. h2>klacht Rapport 2 h2>klacht Verzoeker klaagt erover dat de gemeente Haarlemmermeer in strijd met de tussen hem en de gemeente gesloten overeenkomst tot afkoop van erfpacht heeft gehandeld door een, voor hem niet

Nadere informatie

Het Centraal Justitieel Incasso Bureau (CJIB) zond verzoeker hiervoor op 4 november 2006 een beschikking met een sanctiebedrag van 40.

Het Centraal Justitieel Incasso Bureau (CJIB) zond verzoeker hiervoor op 4 november 2006 een beschikking met een sanctiebedrag van 40. Rapport 2 h2>klacht Verzoeker klaagt er over dat de officier van justitie bij de Centrale Verwerking Openbaar Ministerie (CVOM) op geen enkele wijze heeft gereageerd op zijn herhaalde schriftelijke verzoek

Nadere informatie

Het ondertekende verzoek tot onderzoek is op 27 januari 2009 binnengekomen bij het secretariaat van de Overijsselse Ombudsman.

Het ondertekende verzoek tot onderzoek is op 27 januari 2009 binnengekomen bij het secretariaat van de Overijsselse Ombudsman. Dossiernummer 09-2009 OORDEEL Verzoekster Mevrouw V. te Raalte. Datum verzoek Het ondertekende verzoek tot onderzoek is op 27 januari 2009 binnengekomen bij het secretariaat van de Overijsselse Ombudsman.

Nadere informatie