Op voorstel van de Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin; BESLUIT:

Transcriptie

1 bijlage1 bij informatief 2016/63 Besluit van de Vlaamse Regering houdende de erkenningsvoorwaarden voor organisatoren van pedagogische ondersteuning DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het decreet van 17 oktober 2003 betreffende de kwaliteit van de gezondheidsen welzijnsvoorzieningen, artikel 6, 1; Gelet op het decreet van 30 april 2004 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Kind en Gezin, artikel 13, 2, gewijzigd bij het decreet van 2 juni 2006, en 4, ingevoegd bij het decreet van 21 juni 2013; Gelet op het decreet van 7 december 2007 houdende de oprichting van de Strategische Adviesraad voor het Vlaamse Welzijns-, Gezondheids- en Gezinsbeleid en van een Adviescommissie voor Voorzieningen van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin en (Kandidaat-)pleegzorgers, artikel 15, tweede lid, gewijzigd bij het decreet van 20 april 2012; Gelet op het decreet van 20 april 2012 houdende de organisatie van kinderopvang van baby s en peuters, artikel 6, 2, tweede lid, en 5; Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 27 april 2016; Gelet op advies xxxxx/x van de Raad van State, gegeven op, met toepassing van artikel 84, 1, eerste lid, 2, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973; Overwegende dat het decreet van 20 april 2012 houdende de organisatie van kinderopvang van baby s en peuters bepaalt dat de organisator van gezinsopvang voor de kinderbegeleider over een attest draagkracht moet beschikken, dat dit attest een beslissing moet bevatten van een organisatie die aan de voorwaarden voldoet, zoals bepaald door de Vlaamse Regering, en dat het Vergunningsbesluit van 22 november 2013 bepaalt dat dit geldt vanaf 1 april 2016; Overwegende dat het decreet van 20 april 2012 houdende de organisatie van kinderopvang van baby s en peuters bepaalt dat de organisator pedagogisch ondersteund moet worden, en dat het Vergunningsbesluit van 22 november 2013 bepaalt dat dit geldt vanaf 1 april 2016; Overwegende dat het besluit van de Vlaamse Regering van 13 december 2013 houdende de regels voor de toekenning van een projectsubsidie aan pedagogische en taalondersteunende organisaties voor de pedagogische en taalondersteuning van kinderopvangvoorzieningen in een subsidie voorziet om pedagogische ondersteuning te bieden gedurende 24 aaneensluitende maanden met een startdatum tussen 1 januari 2014 en 30 juni 2014, en dat een verlenging nodig is in afwachting van een beslissing over een mogelijke structurele subsidiëring; Pagina 1 van 11

2 Op voorstel van de Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin; Na beraadslaging, BESLUIT: Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen Artikel 1. In dit besluit wordt verstaan onder: 1 attest draagkracht: een attest als vermeld in artikel 12 van het Vergunningsbesluit van 22 november 2013; 2 organisator PO: de natuurlijke persoon of de rechtspersoon die de pedagogische ondersteuning organiseert; 3 pedagogisch beleid: het pedagogische beleid, vermeld in artikel 31 van het Vergunningsbesluit van 22 november 2013; 4 pedagogische ondersteuning: de pedagogische ondersteuning, vermeld in artikel 32 van het Vergunningsbesluit van 22 november 2013, bij het pedagogische beleid. Art. 2. Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit Erkenning Pedagogische Ondersteuning van (datum). Art. 3. Kind en Gezin verleent een erkenning voor pedagogische ondersteuning aan een organisator PO: 1 die kinderopvanglocaties van andere organisatoren ondersteunt, als hij voldoet aan de voorwaarden, vermeld in artikel 4 tot en met 15; 2 die organisator is van meer dan achttien vergunde kinderopvangplaatsen en die zelf zijn kinderopvanglocaties ondersteunt, als hij voldoet aan de voorwaarden, vermeld in artikel 16 tot en met 19. De erkenning wordt verleend voor onbepaalde duur. Hoofdstuk 2. Erkenningsvoorwaarden Afdeling 1. Organisator PO die kinderopvanglocaties van andere organisatoren ondersteunt Onderafdeling 1. Pedagogische ondersteuning Art. 4. Bij de uitvoering van de opdrachten baseert de organisator PO zich op het Pedagogisch raamwerk voor de kinderopvang van baby's en peuters, uitgewerkt door het samenwerkingsverband tussen de Vakgroep Sociale Agogiek UGent en het Expertisecentrum Ervaringsgericht Onderwijs KU Leuven in november 2014, gepubliceerd op de website van Kind en Gezin sinds december Art. 5. De pedagogische ondersteuning bestaat minimaal uit: 1 de opmaak van een plan van aanpak over de pedagogische ondersteuning van de kinderopvanglocatie. Het plan van aanpak: a) is afgestemd op de kinderopvanglocatie; b) houdt rekening met het pedagogische beleid van de kinderopvanglocatie; c) wordt uitgevoerd, opgevolgd en geëvalueerd; 2 de behandeling van pedagogische adviesvragen van de kinderopvanglocatie; Pagina 2 van 11

3 3 de organisatie van een lokaal of regionaal netwerk van actoren over pedagogisch beleid en het stimuleren van de organisator van de kinderopvanglocatie om deel te nemen aan dat netwerk. Als het de ondersteuning van een kinderopvanglocatie gezinsopvang betreft, bestaat de pedagogische ondersteuning, naast de elementen, vermeld in het eerste lid, ook uit: 1 het onderzoek naar de draagkracht van de kinderbegeleider, minstens bij de start van de kinderopvanglocatie en wordt de draagkracht periodiek geëvalueerd; 2 de opmaak van een attest draagkracht in samenspraak met de organisator. Art. 6. De organisator PO zorgt voor de uitbouw van zijn expertise en de uitwisseling daarvan met andere organisatoren PO. Onderafdeling 2. Schriftelijke overeenkomst Art. 7. De organisator PO heeft een schriftelijke overeenkomst met de organisator die ondersteund wordt. Die schriftelijke overeenkomst vermeldt minstens de verantwoordelijkheden, de bevoegdheden, de afspraken, de prijsmodaliteiten en de opzegmodaliteiten van de samenwerking. Als de organisator PO de schriftelijke overeenkomst opzegt omdat de organisator onvoldoende meewerkt aan de realisatie van een pedagogisch beleid, meldt de organisator PO de stopzetting zo snel mogelijk aan Kind en Gezin. Onderafdeling 3. Personen die voor de organisator PO werken Art. 8. De organisator PO beschikt minstens over drie voltijdsequivalenten pedagogische ondersteuners die ervaring hebben met het pedagogische beleid. Art. 9. De organisator PO heeft de volgende documenten over de pedagogische ondersteuner: 1 een uittreksel uit het strafregister als vermeld in artikel 596, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, of een gelijkwaardig attest, uitgereikt door de bevoegde buitenlandse instantie, voor wie niet in België gedomicilieerd is, waaruit blijkt dat de pedagogische ondersteuner een onberispelijk gedrag in de omgang met kinderen vertoont; 2 een attest van medische geschiktheid, waaruit blijkt dat de pedagogische ondersteuner geen fysieke en psychische beperking of aandoening heeft die de opgevangen kinderen in gevaar kan brengen, meer bepaald: a) een attest A van medische geschiktheid, opgemaakt door de pedagogische ondersteuner, volgens het model dat door de minister wordt vastgesteld; b) een attest B van medische geschiktheid, opgemaakt door een huisarts, volgens het model dat door de minister wordt vastgesteld, als blijkt uit het attest, vermeld in punt a), dat de betrokkene in onderzoek of behandeling is voor een bepaalde fysieke of psychische beperking of aandoening, of als er een gegronde indicatie is en Kind en Gezin gemotiveerd erom verzoekt; c) een attest, opgemaakt door een arbeidsgeneesheer, dat het attest, vermeld in punt a) en b), kan vervangen; 3 een van de volgende kwalificatiebewijzen: a) een van de volgende bachelordiploma s of diploma s van het hoger onderwijs van één cyclus: Pedagogie van het Jonge Kind, Kleuteronderwijs, Lager Onderwijs, Gezinswetenschappen, Maatschappelijke Veiligheid, Orthopedagogie, Sociaal Werk, Sociale Readaptatiewetenschappen, Toegepaste Psychologie; Pagina 3 van 11

4 b) een bachelor- of masterdiploma of een diploma van het hoger onderwijs van een of meer cycli van een studierichting van het studiegebied Psychologie en Pedagogische Wetenschappen; c) een masterdiploma van de studierichting Sociaal Werk; d) voor de pedagogische ondersteuner die op 1 april 2014 werkte als dienstverantwoordelijke in een dienst voor onthaalouders of als verantwoordelijke of sociaal pedagogische functie in de groepsopvang, komen bijkomend de volgende kwalificatiebewijzen in aanmerking: 1) een diploma of certificaat van het hoger beroepsonderwijs en van het hoger onderwijs van het korte type voor sociale promotie, met uitzondering van de specifieke lerarenopleiding en het getuigschrift pedagogische bekwaamheid; 2) een bachelordiploma of een diploma van het hoger onderwijs van één cyclus; 3) een masterdiploma of een diploma van het hoger onderwijs van meer dan één cyclus; 4) een eindstudiebewijs van de postgraduaatsopleiding Leidinggevende in Kinderopvang, georganiseerd door de Arteveldehogeschool van Gent, uitgereikt tot en met 31 augustus 2011; 5) een getuigschrift van de postgraduaatsopleiding Verantwoordelijke in Kinderopvang, georganiseerd door de Karel de Grote-Hogeschool van Antwerpen, uitgereikt tot en met 1 oktober 2015; 6) een kwalificatiebewijs dat, ten opzichte van de kwalificatiebewijzen, vermeld in punt 1), 2) en 3), als gelijkwaardig erkend is door het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming, Agentschap voor Kwaliteitszorg in Onderwijs en Vorming, NARIC-Vlaanderen; e) een kwalificatiebewijs dat, ten opzichte van de kwalificatiebewijzen, vermeld in punt a), b), en c), als gelijkwaardig erkend is door het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming, Agentschap voor Kwaliteitszorg in Onderwijs en Vorming, NARIC-Vlaanderen. Het document, vermeld in het eerste lid, 1 en 2, is bij de start van de tewerkstelling maximaal drie maanden oud, tenzij de pedagogische ondersteuner al werkt in de kinderopvang of de opvang van schoolgaande kinderen en in het kader van zijn functie in de kinderopvang die documenten al ter beschikking houdt. Als daar een gegronde indicatie voor is, kan Kind en Gezin gemotiveerd verzoeken om op een bepaald tijdstip een document te vernieuwen. De organisator PO zorgt ervoor dat een aanvulling op het uittreksel, vermeld in het eerste lid, 1, onmiddellijk aan hem doorgegeven wordt door de pedagogische ondersteuner. Onderafdeling 4. Organisatorisch management Art. 10. De organisator PO heeft een kwaliteitshandboek als vermeld in artikel 5, 4, van het decreet van 17 oktober 2003 betreffende de kwaliteit van de gezondheids- en welzijnsvoorzieningen. Het kwaliteitshandboek bevat minstens: 1 het kwaliteitsbeleid, dat minstens de volgende elementen bevat: a) de visie op, de missie, de doelstellingen en de strategie van de pedagogische ondersteuning; b) de visie op draagkracht; c) de methode om draagkracht na te gaan; 2 een procedure voor klachten; 3 de resultaten van de evaluatie, vermeld in artikel 11 van dit besluit. Pagina 4 van 11

5 Art. 11. De organisator PO evalueert vijfjaarlijks zijn volledige werking. De evaluatie bevat minstens: 1 een kwalitatieve zelfevaluatie; 2 een evaluatie door de organisatoren die ondersteund worden. Art. 12. De organisator PO heeft een ondernemingsnummer. Als de organisator PO georganiseerd is als feitelijke vereniging, heeft het ondernemingsnummer betrekking op de feitelijke vereniging zelf. Art. 13. De organisator PO die georganiseerd is als feitelijke vereniging, heeft een samenwerkingsovereenkomst waarin minstens de volgende aspecten zijn opgenomen: 1 de exacte samenstelling van de feitelijke vereniging; 2 de taakverdeling, met inbegrip van de persoon of personen die handelingsbekwaam zijn om de feitelijke vereniging te vertegenwoordigen. Onderafdeling 5. Samenwerking Art. 14. De organisator PO wijst een contactpersoon aan en informeert Kind en Gezin daarover, alsook over elke wijziging. Art. 15. De organisator PO bezorgt aan Kind en Gezin, op verzoek van Kind en Gezin, gegevens over het bereik van organisatoren die ondersteund worden, de werking, en de pedagogische ondersteuners. De gegevens, vermeld in het eerste lid, worden gevraagd met het oog op beleidsdoeleinden en in het kader van de opvolging van de erkenning of in het kader van handhaving. De organisator PO bezorgt de gegevens elektronisch en volgens de administratieve richtlijnen van Kind en Gezin. Afdeling 2. Organisator PO die organisator is van meer dan achttien vergunde kinderopvangplaatsen en die zelf zijn kinderopvanglocaties ondersteunt Art. 16. De pedagogische ondersteuning bestaat minimaal uit: 1 het opvolgen en evalueren van het pedagogische beleid van de eigen kinderopvanglocaties; 2 de deelname aan een netwerk over pedagogisch beleid. Als het de ondersteuning van een kinderopvanglocatie gezinsopvang betreft, bestaat de pedagogische ondersteuning, naast de elementen, vermeld in het eerste lid, ook uit: 1 het onderzoek naar de draagkracht van de kinderbegeleider, minstens bij de start van de kinderopvanglocatie en wordt de draagkracht periodiek geëvalueerd; 2 de opmaak van een attest draagkracht in samenspraak met de kinderbegeleider van de kinderopvanglocatie. Art. 17. De organisator PO beschikt over een pedagogische ondersteuner die ervaring heeft met het pedagogische beleid. Art. 18. De organisator PO voegt aan het kwaliteitshandboek, dat hij reeds moet opmaken conform artikel 57 van het Vergunningsbesluit van 22 november 2013, de volgende elementen toe: 1 de visie op draagkracht; 2 de methode om draagkracht na te gaan, vermeld in artikel 5, tweede lid, van dit besluit. Art. 19. De organisator PO voldoet aan de voorwaarden, vermeld in artikel 4, 9, 14 en 15. Pagina 5 van 11

6 Voor de organisator kinderopvang met een attest van toezicht op 31 maart 2014 die meer dan achttien kinderopvangplaatsen heeft en die zelf zijn kinderopvanglocaties ondersteunt, geldt voor de pedagogische ondersteuner een overgangsperiode tot en met 31 maart 2020 om te voldoen aan het kwalificatiebewijs, vermeld in artikel 9, eerste lid, 3, a), b) of c). Hoofdstuk 3. Procedure Afdeling 1. Algemeen Art. 20. Kind en Gezin kan bij de beoordeling van de vraag of voldaan is aan de voorwaarden om een erkenning te krijgen, rekening houden met de gegevens die blijken uit het dossier en uit inspectie ter plaatse, alsook met andere elementen die een gegronde indicatie vormen van het gegeven dat de organisator PO niet aan de voorwaarden voldoet of zal kunnen voldoen. Als Kind en Gezin het voornemen heeft om de erkenning te weigeren op basis van een gegronde indicatie als vermeld in het eerste lid, wordt de organisator PO gehoord. In dat geval wordt de termijn, vermeld in artikel 29, eerste lid, geschorst. Afdeling 2. Procedure voor de erkenning Onderafdeling 1. Aanvraag Art. 21. De aanvraag van een erkenning wordt ingediend met een aanvraagformulier, waarvan het model vastgelegd is door Kind en Gezin. Het aanvraagformulier bevat de volgende gegevens: 1 de volgende gegevens over de organisator PO: a) de naam, de rechtsvorm, het adres en het ondernemingsnummer; b) de voor- en achternaam, het telefoonnummer en het adres van de contactpersoon, vermeld in artikel 14; 2 de volgende gegevens van de contactpersoon voor de pedagogische ondersteuning voor Kind en Gezin: de voor- en achternaam, het telefoonnummer en het adres van de contactpersoon; 3 de naam die de organisator PO aan zijn organisatie voor pedagogische ondersteuning heeft gegeven; 4 de datum vanaf wanneer de organisator PO de erkenning wil; 5 de volgende gegevens over het aanbod en de werking: a) of de pedagogische ondersteuning wordt aangeboden voor gezinsopvang of voor groepsopvang of voor beide opvangvormen; b) of de pedagogische ondersteuning aangeboden wordt aan de eigen kinderopvanglocaties of aan andere organisatoren of aan beide; 6 een verklaring op erewoord dat: a) de persoon die de aanvraag indient, gemachtigd is om te handelen in naam van de organisator PO; b) de organisator PO de noodzakelijke kennis bezit en voldoet aan de erkenningsvoorwaarden, vermeld in dit besluit; 7 de datum van de ondertekening en de handtekening van de organisator PO. Als de organisatoren PO die ondersteuning bieden aan andere kinderopvanglocaties, naast de contactpersoon, vermeld in het tweede lid, 1, b), een andere contactpersoon hebben voor het contact met de organisatoren van die kinderopvanglocaties, bevat het aanvraagformulier ook de voor- en achternaam, het telefoonnummer en het adres van die contactpersoon. Pagina 6 van 11

7 Art. 22. De organisator PO die een erkenning aanvraagt na een weigering van een eerdere aanvraag van een erkenning, of na een opheffing van een erkenning, bezorgt met de nieuwe aanvraag documenten waaruit blijkt dat de reden waarop de voorafgaande weigering of opheffing is gebaseerd, niet langer bestaat. Onderafdeling 2. Bij wijziging van de organisator of wijziging van de erkenning Art. 23. De organisator die wijzigt van rechtsvorm, maar in feite niets wijzigt aan de organisatie en aan de personen die instaan voor de organisatie, meldt de wijziging aan Kind en Gezin. Kind en Gezin verleent de erkenning dan automatisch. Art. 24. Als de organisator PO stopt of wordt overgenomen door een andere organisator PO, vervalt de erkenning van rechtswege. De organisator PO meldt de stopzetting aan Kind en Gezin. Art. 25. Als de organisator PO de erkenning wil stopzetten, meldt hij dat aan Kind en Gezin. Art. 26. Als de organisator PO al een erkenning heeft, hetzij als vermeld in artikel 3, eerste lid, 1, hetzij als vermeld in artikel 3, eerste lid, 2, en hij een erkenning als vermeld in artikel 3, eerste lid, 1 of 2, of een erkenning voor beide wil verkrijgen, kan de organisator PO een wijziging van de erkenning vragen. De aanvraag van de wijziging van de erkenning wordt ingediend met een aanvraagformulier, waarvan het model vastgelegd is door Kind en Gezin. Het aanvraagformulier bevat de volgende gegevens: 1 de gegevens over de organisator PO: de naam en het ondernemingsnummer; 2 de datum vanaf wanneer de organisator PO de erkenning wil wijzigen; 3 de volgende gegevens over het aanbod en de werking: a) of de pedagogische ondersteuning wordt aangeboden voor gezinsopvang of voor groepsopvang of voor beide opvangvormen; b) of de pedagogische ondersteuning aangeboden wordt aan de eigen kinderopvanglocaties, aan andere organisatoren of aan beide; 4 een verklaring op erewoord dat: a) de persoon die de aanvraag indient, gemachtigd is om te handelen in naam van de organisator PO; b) de organisator PO de noodzakelijke kennis bezit en voldoet aan de erkenningsvoorwaarden, vermeld in dit besluit; 5 de datum van de ondertekening en de handtekening van de organisator PO. Onderafdeling 3. Behandeling van de aanvraag Art. 27. Kind en Gezin bezorgt na de ontvangst van de aanvraag van de erkenning of de wijziging van de erkenning een ontvangstmelding. Art. 28. Als de aanvraag onvolledig is, meldt Kind en Gezin dat zo snel mogelijk elektronisch aan de organisator PO. Vanaf die melding wordt de termijn, vermeld in artikel 29, eerste lid, geschorst voor een termijn die bepaald wordt door Kind en Gezin en maximaal dertig kalenderdagen bedraagt, zodat de organisator PO de aanvraag binnen die termijn kan vervolledigen. Als de aanvraag na het verstrijken van die termijn onvolledig blijft, wordt de erkenning of de wijziging van de erkenning geweigerd door Kind en Gezin. Art. 29. Kind en Gezin beslist over de gegrondheid van de aanvraag van een erkenning of de wijziging van een erkenning uiterlijk zestig kalenderdagen na de datum van de ontvangst van de aanvraag. De erkenning of de wijziging van de erkenning gaat op zijn vroegst in vanaf de dag van de beslissing van Kind en Gezin. Pagina 7 van 11

8 Art. 30. De termijn, vermeld in artikel 29, eerste lid, wordt telkens met maximaal dertig kalenderdagen geschorst als Kind en Gezin: 1 bijkomende gegevens vraagt aan de organisator PO; 2 vraagt om de organisator PO te horen. Dat is altijd het geval als Kind en Gezin het voornemen heeft om de erkenning te weigeren conform artikel 20, tweede lid. Art. 31. De beslissing tot toekenning of tot weigering van de erkenning of van de wijziging van de erkenning bevat minstens de volgende gegevens: 1 de naam en het ondernemingsnummer van de organisator PO; 2 de beslissing, met inbegrip van de rechtsgronden; 3 de datum van de beslissing en een handtekening of het certificaat van Kind en Gezin. In geval van toekenning bevat de beslissing, naast de gegevens, vermeld in het eerste lid, de volgende gegevens: 1 de startdatum van de erkenning; 2 welke soort erkenning als vermeld in artikel 3, eerste lid, wordt verleend; 3 de vermelding dat de erkenning kan worden stopgezet als vastgesteld wordt dat er een gegronde indicatie als vermeld in artikel 20, eerste lid, is; 4 de vermelding dat de erkenning kan worden stopgezet als vastgesteld wordt dat de organisator PO niet langer voldoet aan de erkenningsvoorwaarden. In geval van weigering bevat de beslissing, naast de gegevens, vermeld in het eerste lid, de vermelding dat het mogelijk is om bezwaar aan te tekenen en de wijze waarop dat moet gebeuren. Art. 32. Kind en Gezin bezorgt op de volgende wijze de beslissing tot toekenning of tot weigering van de erkenning of van de wijziging van de erkenning, vermeld in artikel 31, uiterlijk vijftien kalenderdagen na de datum van de beslissing aan de organisator PO: 1 in geval van toekenning: elektronisch; 2 in geval van weigering: elektronisch en met een aangetekende brief. Art. 33. Als Kind en Gezin geen beslissing heeft genomen of de organisator PO daarvan niet op de hoogte heeft gebracht binnen de termijnen die van toepassing zijn, wordt de erkenning of de wijziging van de erkenning geacht toegekend te zijn op voorwaarde dat de organisator PO een ontvangstmelding van Kind en Gezin heeft ontvangen als vermeld in artikel 27. Art. 34. Een organisator PO die een erkenning als vermeld in artikel 3, eerste lid, 1, heeft, wordt vermeld op de website van Kind en Gezin. Ook de contactpersonen, vermeld in artikel 14 en 21, derde lid, worden daarbij vermeld. Hoofdstuk 4. Bezwaar tegen de beslissing tot weigering of tot opheffing van de erkenning Art. 35. De organisator PO kan bezwaar aantekenen tegen de beslissing van Kind en Gezin tot weigering of tot opheffing van de erkenning. De organisator PO tekent bezwaar aan bij Kind en Gezin met een aangetekende brief uiterlijk dertig kalenderdagen na de kennisgeving van de beslissing. De aangetekende brief bevat de volgende gegevens: 1 de naam en het ondernemingsnummer van de organisator PO; 2 de motivering van het bezwaar; 3 de vermelding of de organisator PO gehoord wil worden; 4 de datum en de handtekening van de organisator PO. Pagina 8 van 11

9 Art. 36. Kind en Gezin stuurt een elektronische ontvangstmelding en beslist over de ontvankelijkheid van het bezwaar uiterlijk tien kalenderdagen na de datum van de ontvangst van het bezwaar. Art. 37. Het bezwaar is ontvankelijk als het bezwaar aan de volgende voorwaarden voldoet. Het bezwaar: 1 is tijdig en aangetekend aan Kind en Gezin bezorgd; 2 bevat de gegevens, vermeld in artikel 35, derde lid, 1, 2 en 4. Art. 38. Het bezwaar wordt ten gronde behandeld volgens de regels die zijn vastgelegd in of ter uitvoering van hoofdstuk III van het decreet van 7 december 2007 houdende de oprichting van de Strategische Adviesraad voor het Vlaamse Welzijns-, Gezondheids- en Gezinsbeleid en van een Adviescommissie voor Voorzieningen van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin en (Kandidaat-)pleegzorgers. Art. 39. Het bezwaar schort de uitvoering van de beslissing niet op. Hoofdstuk 5. Toezicht Art. 40. Kind en Gezin ziet toe op de naleving van de bepalingen van dit besluit. De organisator PO verstrekt daarvoor de door Kind en Gezin gevraagde inlichtingen of stukken over de werking. Het toezicht ter plaatse wordt uitgevoerd door de personeelsleden van de Zorginspectie. Hoofdstuk 6. Handhaving Art. 41. Als wordt vastgesteld dat een organisator PO de bepalingen, vermeld in dit besluit, niet naleeft, wordt de organisator PO schriftelijk aangemaand door Kind en Gezin. Die aanmaning vermeldt een termijn waarin de organisator PO moet voldoen aan de niet-nageleefde bepalingen, en kan specifieke voorwaarden bevatten om te voldoen aan de niet-nageleefde bepalingen. Bij dringende noodzakelijkheid kan die aanmaning achterwege gelaten worden. Art. 42. Als Kind en Gezin vaststelt dat de organisator PO niet voldoet aan de erkenningsvoorwaarden kan Kind en Gezin de erkenning wijzigen, schorsen of opheffen. De wijziging, schorsing of opheffing wordt elektronisch en met een aangetekende brief meegedeeld aan de organisator PO. Hoofdstuk 7. Wijzigingsbepalingen Art. 43. In artikel 2, tweede lid, 2, van het Vergunningsbesluit van 22 november 2013 worden de woorden pedagogische ondersteuningsorganisatie telkens vervangen door de woorden organisator PO. Art. 44. In artikel 12, eerste lid, van het hetzelfde besluit worden de woorden pedagogische ondersteuningsorganisatie vervangen door de woorden organisator PO. Art. 45. In artikel 32 van het hetzelfde besluit worden de woorden pedagogische ondersteuningsorganisatie telkens vervangen door de woorden organisator PO. Art. 46. In artikel 1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 13 december 2013 houdende de regels voor de toekenning van een projectsubsidie aan pedagogische en taalondersteunende organisaties voor de pedagogische en taalondersteuning van kinderdagopvangvoorzieningen wordt punt 3 vervangen door wat volgt: Pagina 9 van 11

10 3 voorziening: een vergunde gezinsopvang of groepsopvang waarvan de organisator een zelfstandig statuut heeft.. Art. 47. In hetzelfde besluit wordt een hoofdstuk 5/1, dat bestaat uit artikel 23/1 tot en met artikel 23/5, ingevoegd, dat luidt als volgt: Hoofdstuk 5/1. Verlenging van de projectsubsidie Art. 23/1. De pedagogische en taalondersteunende organisatie die een projectsubsidie ontving conform artikel 18, kan een verlenging van de projectsubsidie krijgen tot en met 31 december De verlenging van de projectsubsidie kan gevraagd worden via een melding aan Kind en Gezin. Die melding gebeurt elektronisch en volgens de administratieve richtlijnen van Kind en Gezin. Art. 23/2. Voor de verlenging van de projectsubsidie bedraagt de subsidie 5130 euro per volledige kalendermaand per actieve voltijdsequivalent pedagogische ondersteuner voor wie de organisatie het voorgaande kalenderjaar gesubsidieerd werd. Art. 23/3. De projectsubsidie, vermeld in artikel 23/2, wordt betaald met voorschotten per kwartaal en een saldoafrekening uiterlijk op 1 april van het kalenderjaar dat volgt op het kalenderjaar in kwestie. Art. 23/4. De voorschotten op de projectsubsidies worden als volgt berekend en betaald: 1 het voorschot bedraagt maximaal 80% van de geraamde projectsubsidie voor dat kwartaal; 2 het voorschot wordt betaald de eerste maand van elk kwartaal. In afwijking daarvan gebeurt de eerste betaling na de toekenning van de verlenging van de projectsubsidie de eerste maand die volgt op die toekenning. In afwijking van het eerste lid kan Kind en Gezin, bij ernstige problemen bij de organisator PO, en minstens als er een risico is op plotse stopzetting van de pedagogische ondersteuning of bij vermoeden van fraude door de organisator PO, beslissen om specifieke maatregelen te nemen voor de uitbetaling van de voorschotten. Art. 23/5. De saldoafrekening, zijnde de betaling of de terugvordering van het saldo, gebeurt uiterlijk op 1 april van het jaar dat volgt op het kalenderjaar in kwestie. Voor de saldoafrekening kan schuldvergelijking op organisatieniveau toegepast worden, waardoor terug te vorderen projectsubsidies van Kind en Gezin verrekend kunnen worden.. Art. 48. In hetzelfde besluit wordt een hoofdstuk 5/2, dat bestaat uit artikel 23/6, ingevoegd, dat luidt als volgt: Hoofdstuk 5/2. Automatische erkenning Art. 23/6. De pedagogische en taalondersteunende organisaties die op 31 december 2015 een projectsubsidie ontvingen krijgen automatisch een erkenning van Kind en Gezin als vermeld in artikel 3, eerste lid, 1, van het Besluit Erkenning Pedagogische Ondersteuning van [ ].. Pagina 10 van 11

11 Hoofdstuk 8. Slotbepalingen Art. 49. Artikel 47 heeft uitwerking met ingang van 1 januari Art. 50. De Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen, is belast met de uitvoering van dit besluit. Brussel, De minister-president van de Vlaamse Regering, Geert BOURGEOIS De Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, Jo VANDEURZEN Pagina 11 van 11